6 minute read

Exponent van nieuwe generatie

Next Article
Emoties komen los

Emoties komen los

Merijn Scheperkamp is hard op weg de nieuwe golden boy van het Nederlandse sprintersgilde te worden. In Thialf bevestigde hij dat nog maar eens tijdens de afstandskampioenschappen, en eerder liet Scheperkamp dat natuurlijk al zien tijdens de Europese titelstrijd voor de sprinters in Hamar.

Advertisement

Het moment was best tekenend. Merijn Scheperkamp daalde de trappen van Thialf af en passeerde op weg naar de kleedkamer de mixed zone. Daar werd hem de vraag voorgelegd of zijn vijfde plek op de duizend meter een domper was. De tijd viel iets tegen, antwoordt Scheperkamp. Hij had die iets beter verwacht. De vraag bevestigt de veranderde positie van Merijn Scheperkamp. De 22-jarige Hil-

Merijn Scheperkamp groet Thialf, met de driekleur om zijn schouders, na zijn nationale titel op de 500 meter. ,,Uiteindelijk moet ik naar 34,0 in Thialf.’’ (Foto’s Timsimaging / Neeke Wassenbergh-Smit) versummer wordt niet langer gezien als een leuke verrassing. Het verwachtingspatroon is in zeg maar anderhalf jaar tijd razendsnel aangepast aan zijn prestaties. Scheperkamp lacht. ,,Als je het zo bekijkt, is dat ook wel een mooi compliment’’, zegt hij. ,,Zelf vind ik het alleen maar mooi dat het zo gaat.’’

Toch komt hij nog even terug op die kilometer. ,,Je weet van tevoren dat je hier heel goed moet zijn, en die drie ervaren mannen aan kop – Kjeld Nuis, Hein Otterspeer en Thomas Krol – weten hoe ze dat moeten doen. Ik maakte bij de start een foutje, kwam er daarna niet echt lekker in. Maar een dramatische rit was het ook weer niet. Het had gewoon iets beter gekund.’’

Ontwikkeling

Feit is dat Merijn Scheperkamp met reuzensprongen de sprinttop bestormt. Iets meer dan een jaar geleden werd zijn overwinning op de 500 meter tijdens het olympisch kwali catietoernooi nog bestempeld als een daverende verrassing. Nu kijkt niemand er meer van op als Scheperkamp de complete sprinttop ’erop legt’. Zelf blijft hij er nuchter onder. ,,Ik zet gewoon de ontwikkeling door van vorig jaar en de jaren daarvoor’’, verklaart hij. ,,Het is niet zo dat ik nu opeens nog een extra stap heb gezet. Ik ben gewoon blijven doorgroeien waar grotere delen van het veld stilstaan. Ik ben natuurlijk ook nog jong en fysiek niet volgroeid, denk ik. Dat maakt volgens mij het verschil. Het is ook niet zo dat ze aan de top elk jaar nieuwe wereldrecords rijden. Ik maak nu gewoon iets meer progressie en ik hoop dat dat de komende jaren nog steeds zo blijft.’’

In Hamar liet hij tijdens het EK in ieder geval zien dat het hard gaat. Letterlijk en guurlijk. Hij reed er zijn eerste internationale titel bij elkaar, juist door de man af te troeven die daar zijn hele lange loopbaan al op wacht: Hein Otterspeer. Dat hij zichzelf verbaast kan de goedlachse Scheperkamp, die waarschijnlijk nooit meer afkomt van zijn bijnaam ’Frenkie’ gezien de tre ende gelijkenis met De Jong, niet zeggen. ,,In het seizoen dat ik daar eigenlijk niet zo heel erg bij stil. Natuurlijk heb ik er wel eventjes van genoten, maar drie dagen later zaten we alweer in het vliegtuig op weg naar het trainingskamp voor dit toernooi. Echt genieten komt denk ik pas als je na het seizoen even op vakantie bent. En natuurlijk verbaas ik mezelf ergens ook wel, ik vind het ook hartstikke mooi hoe het gaat. Maar ik werk er ook heel hard voor.

Natuurlijk doen de andere jongens dat ook, maar ik weet dat ik dat ook kan.’’

Koning

En zo werpt de man van Jumbo-Visma zich in eigen land op als de nieuwe koning op de 500 meter. ,,Ach, ik heb in dit NK wel bewezen dat ik de beste van Nederland ben op dit moment. Europees was ik natuurlijk nog tweede. Maar nieuwe koning, tja, ik probeer gewoon toernooien te winnen en ik wil vooral ook internationaal gaan meespelen op de 500 meter. Dat is de laatste twee jaar natuurlijk een beetje lastig geweest voor Nederland, maar ik hoop dat ik nu een beetje in de buurt kan komen van die top.’’ Merijn Scheperkamp is niet de enige die zich onderscheidt. Ook jonge mannen als Janno Botman, Joep Wennemars en Stefan Westenbroek steken nu regelmatig de oude garde naar de kroon en daarmee lijkt zich een nieuwe generatie sprinters aan te dienen, waarvan Scheperkamp zelf de exponent is. ,,Ja, maar die oudere jongens rijden ook nog best wel hard hoor’’, weerlegt Scheperkamp. ,,Maar op een gegeven moment moet zo’n nieuwe generatie er wel staan, en ik denk dat ik er daar inderdaad eentje van ben.’’

Lang werd er getwijfeld of Nederland wel een nieuwe generatie topsprinters kon voortbrengen, maar nu gaat het ineens hard. Dat heeft deels met de opleiding te maken, denkt Scheperkamp. ,,Die structuur is de afgelopen jaren wel verbeterd bij de KNSB.’’ Maar hij is meteen ook kritisch. ,,Bij mijn opleiding als junior vind ik eigenlijk dat de KNSB het niet echt top heeft gedaan. Ik had een echte opleidingsploeg nodig, maar die was er jaren niet. Kijk bijvoorbeeld naar Patrick Roest, die zich nog twee jaar in Jong Oranje heeft kunnen ontwikkelen. Of naar Joep Wennemars, die twee jaar lang als een junior in een soort Jong Oranje heeft gezet bij TalentNED. Bij mij heeft dat echt anders gewerkt. Mijn generatie heeft dat niet gehad.’’

Jong Oranje

Of dat van invloed is geweest op zijn ontwikkeling kan Scheperkamp niet zeggen. ,,Dat zullen we nooit weten.

Maar als heel jong jochie van een jaar of veertien keek ik wel heel erg op tegen Jong Oranje. Op mijn zestiende werd dat vervolgens ineens uit het programma gehaald. Dan moet je dus ineens van een gewestelijke ploeg naar een topploeg als Jumbo-Visma en dat gat is echt veel te groot. Daar mis je echt een stap tussen. Maar goed, dat is de loso e van de KNSB en het niet aan mij daarover te oordelen.’’

Critici zullen zeggen dat Scheperkamp uiteindelijk toch goed terecht is gekomen. ,,Zeker, zeker. Maar om eerlijk te zijn is dat niet alleen dankzij hen. Niet om de KNSB neer te halen, maar het is wel lastig.’’ Hij zwijgt heel even. ,,Om terug te komen op je vraag waarom die nieuwe generatie nu ineens hard gaat’’, zegt hij dan. ,,Het is het jaar na de Spelen, een jaar waarin veel mensen toch een tandje bijzetten qua training, een weekje eerder beginnen. Zelf ben ik ook heel vroeg begonnen, eerste week april al. Ik denk dat daar ook veel winst zit.’’

Jac Orie houdt het traject van Merijn Scheperkamp in ieder geval nauwlettend in de gaten. Coach en rijder overleggen dagelijks, en dan zijn er natuurlijk nog de metingen van Orie. ,,Onze ploeg is heel erg van de cijfers, dat is geen geheim’’, stelt Scheperkamp. ,,Maar uiteindelijk is gevoel toch het belangrijkste. Daar praten we ook veel over, hoe ik me voel, hoe we iets gaan aanpakken. Ik heb veel vertrouwen in de het programma van Jac, dat heeft tot nu toe voor mij ook heel goed uitgepakt.’’

Cijfers

Zelf hangt hij een beetje tussen cijfers en gevoel. ,,Uiteindelijk luister je wel naar je gevoel, maar ik vind cijfers ook wel heel erg leuk. Misschien door mijn opleiding, maar ook mijn vader is altijd bezig met cijfers en statistieken. Is heel erg leuk, maar uiteindelijk in in de trainingsleer het gevoel wel het belangrijkste.’’

Als hij kijkt naar zijn cijfers, zijn waarden, correspondeert dat met zijn prestaties? ,,Ach, mijn tijden op de baan zeggen dat ik prima bezig ben. De waardes in de trainingen zijn een beetje hetzelfde als vorig jaar. Daarin ben ik niet drastisch verbeterd. En de testen waren over het algemeen best wel goed. Maar techniek is natuurlijk ook belangrijk. Dat is niet in cijfers uit te drukken. En techniek is toch echt altijd mijn kracht geweest.’’

Pas 22 jaar, fysiek nog niet op zijn top; dan moet er voor Scheperkamp nog wel behoorlijk wat rek in zitten. ,,Zeker’’, beaamt hij. ,,Uiteindelijk moet ik naar 34,0 in Thialf. Als ik dat kan rijden, kan ik een wereldrecord rijden en kan ik de strijd met de top aan. En ik heb echt het gevoel dat ik dat kan.’’

Eerstvolgende halte is in ieder geval het WK in Thialf, begin maart. Scheperkamp mag zich daar weer meten op de 500 meter en het zou mooi zijn als hij nog ergens een hogere versnelling kan vinden. ,,Denk het wel’’, zegt hij lachend. ,,Die 500 meters in het NK liepen niet perfect. Nou zal het nooit perfect zijn, maar er zaten echt nog wel verbeterpunten in. En ik vertrouw ook op het programma van Jac Orie dat erop gericht is daar fysiek op mijn top te zijn. Vanaf april, mei hebben we getraind om in maart de beste wedstrijd neer te zetten. Daar gaan we voor.’’

This article is from: