Stad in ontwikkeling
Nieuwe hoop voor Berlijn
Paul de Ruiter ‘Duurzaamheid gaat over mensen’
Healing environment De geneeskracht van gebouwen Ludwig Smits
Ruud Hollander Over piramides en hunkerbunkers
Vakblad voor de bouw
02 08
Op de cover: Berlijn is een stad met een duidelijke historische achtergrond, maar ook met een moderne toekomstvisie. Het SonyCenter, een multifunctioneel gebouw ontworpen door architectenbureau Murphy/ Jahn uit Chicago, wordt gezien als een topstuk van die moderne visie. Lees meer over bouwen in Berlijn op pagina 30.
02 08 4 6 11 12 16 18 21 22 24 30 33 34
Kleur Bekennen Salonkantoor Altra in Amsterdam Reportage Land in zee: het Zandmotorproject Uitgesproken #1 Jacob Loosman, directeur van Jorritsma Bouw uit Almere Mens & Mening Paul de Ruiter: ‘Duurzaamheid gaat over mensen’ Goed om te weten Nieuws uit de bouwwereld Nieuwe lichting Bureau Veeel: originele ideeën en onverwachte invalshoeken Uitgesproken #2 Ludwig Smits, directeur van Burgersvanderwal uit Doetinchem Healing environment De geneeskracht van gebouwen On the Spot Sigmaprojecten onder de loep Wereldblik Bouwen in Berlijn Uitgesproken #3 Gerrit Wijlhuizen, projectmanager van Archiment uit Rijssen Ruud Hollander filosofeert Over hergebruik van bestaande gebouwen
SF0802 02 inhoud.indd 2
24-09-2008 08:34:01
Sigmafoon 01 08
3
VOORWOORD
Het goede gevoel Ik kom net als ieder ander mens in supermarkten, bij de tandarts en de plaatselijke autogarage en heel vaak zie ik functionele ruimten die voldoen aan de vraag, maar waar over klantbeleving niet is nagedacht. Een aantal ziekenhuizen en kantoren hebben dat wél opgepikt (zie in deze Sigmafoon: Kleur Bekennen en het Diaconessenziekenhuis). Kleurgebruik krijgt daar vandaag de dag een rationele lading aan de hand van wetenschappelijke onderzoeken. In de zorg leidt dat tot vrolijke kleuren die in één adem met healing environment worden genoemd, op de werkvloer in kantoortorens wordt gedacht aan werkvreugde en een verhoogde productiviteit wanneer de wanden kleurrijk aangepakt worden. Logisch. Want wie voelt zich nu niet prettiger in een vrolijke omgeving? Los van het feit of de kleuren daadwerkelijk bijdragen aan zorgverbetering, gemak of verbeterde prestaties: het gaat vaak nog meer om de manier van denken. Dat goede gevoel brengt Sigma Coatings middels een doordacht kleurenplan voor het voetlicht. Advies en creativiteit passen daarbij, maar ook een opdrachtgever die inziet dat kleuren niet langer behoren tot de categorie ‘noodzakelijk kwaad’. En juist dat bespeur ik steeds vaker. Ja, de factor gevoel is ondoorgrondelijk en kleurgebruik is daarbij niet weg te denken! Paul van Montfoort
SF0802 02 inhoud.indd 3
24-09-2008 08:34:10
SF0802 04 kleur bekennen.indd 4
03-10-2008 08:48:49
Sigmafoon 02 08
5
Murale kleuren Het Salonkantoor van Altra, de organisatie voor jeugdzorg en onderwijs in Amsterdam, werd door Bos en Alkemade Architecten omgetoverd tot een familiaire moderne werkplek. Het architectenbureau bedacht een gangloos kantoor waar zelfstandige werkplekken ruimtebesparend zijn ingetekend en niet 23 m2, maar 15,2 m2 in beslag nemen. De afdelingsovergangen zijn subtiel in het interieur terug te vinden. Verlaagde plafonds en smallere of juist bredere deuropeningen laten de verschillende bedrijfsgroepen leven. In het nieuwe kantoor van Altra in Amsterdam is een extra interne trap aangebracht die de drie verdiepingen verbindt. Ook kleur speelt een belangrijke rol in het baanbrekende inrichtingsmodel. Romeins rood en appelgroen zijn zogeheten murale kleuren. Net zoals een bruine leverkleur. ‘Deze kleurtinten uit het Sigma Inspiration Concept geven een uitgesproken architectuur nog meer stevigheid’, aldus architect Frans Alkemade. ‘Sigma heeft in elke kleur zo’n sterke tint ontwikkeld.’
Wat Waar Waarom Hoe
Waarmee
SF0802 04 kleur bekennen.indd 5
Salonkantoor Altra Amsterdam Thuisgevoel op de werkplek Door gebruik van murale kleuren Sigma Inspiration Concept
03-10-2008 08:49:03
Sigmafoon 02 08
6
Als het aan het Innovatieplatform en de provincie Zuid-Holland ligt, verrijst er binnen innovatief en spannend project dat bescherming moet bieden tegen de
Land SF0802 06 zandmotor project-2.indd 6
02-10-2008 07:46:30
Sigmafoon 02 08
7
nu en twee jaar een geheel nieuw stuk Nederland voor de kustlijn. Zandmotor, een stijgende zeespiegel maar ook extra ruimte biedt voor rust en recreatie. Tekst Linda Huijsmans
in zee SF0802 06 zandmotor project-2.indd 7
02-10-2008 07:46:38
Sigmafoon 02 08
8
De haven van Scheveningen slibt dicht, surfers verdwijnen en moeten we straks bij het Kurhaus de bus naar het strand nemen? Lenie Dwarshuis, een van de initiatiefnemers van de Zandmotor en gedeputeerde in de Provinciale Staten van ZuidHolland, kent de bezwaren van de tegenstanders van het project, maar veegt ze met één gebaar van tafel. ‘Om te beginnen is het nieuwe stuk land gepland ter hoogte van Ter Heijde bij de kust van Delfland en dus niet voor de kust van Scheveningen. Verder staat Nederland wereldwijd bekend om zijn innovatieve vermogen als het gaat om waterbeheersing. Met de Afsluitdijk en de Deltawerken hebben we voor onze eigen kust laten zien waartoe we in staat zijn. Tegenwoordig passen we onze kennis voornamelijk in het buitenland toe, met Dubai als bekendste voorbeeld. Met het Zandmotor-project laten we voor onze eigen kust zien wat we allemaal kunnen. Nederland is groot geworden met zijn oplossingen voor het water, daar moeten we juist trots op zijn.’
Technisch mogelijk Begin 2008 presenteerde het Innovatieplatform het idee voor een kunstmatig schiereiland voor de ZuidHollandse kust. Voorzitter Jan Peter Balkenende zag er brood in en zette er meteen vaart achter. Eind april tekende staatssecretaris Tineke Huizinga een ambitieovereenkomst en als alle plannen volgens verwachting verlopen, zal er begin 2009 een plan van aanpak liggen en kunnen aan het eind van datzelfde jaar de handtekeningen worden gezet. Begin 2010 kan begonnen worden met de realisering van de Zandmotor. Dat het nu allemaal zo snel gaat wil niet zeggen dat dit idee van de ene dag op de andere is ontstaan. Integendeel, het kent een voorgeschiedenis van meer dan twintig jaar. Lenie Dwarshuis: ‘Ronald Waterman, een van onze Staten-leden en zeer deskundig als het gaat om kustuitbreidingen, doet al decennia onderzoek naar de technische mogelijkheden van kustuitbreiding. Zo heeft hij de landaanwinst bij Hoek van Holland, de Van Dixhoorn Driehoek, uitvoerig bestudeerd en is hij als adviseur betrokken geweest bij de landwinst rond de pieren in IJmuiden. Zijn kennis en de
deskundigheid van instituten als de TU Delft en Deltares, het voormalige waterstaatkundig laboratorium, komen in onze plannen bij elkaar. De Zandmotor is een vorm van zeewaardige kustuitbreiding die technisch heel goed mogelijk is.’
Natuur doet het werk
Hoe ziet de Zandmotor er nu uit? De strandwandelaar die op een zondagmiddag een frisse neus komt halen, zal een dikke honderd meter verderop, loodrecht op het strand waar hij op dat moment loopt, een megaduin zien ontstaan, dat uiteindelijk 75 meter boven de zeespiegel uitsteekt. Dat is het resultaat van 20 miljoen kubieke meter zand dat elders uit de zee wordt opgepompt en op deze plek gestort. Daarna gaat de natuur haar werk doen. Wind, stroming en getijden zullen het zand verdelen en het duin zal langzaam maar zeker lager worden. Dat proces kan gestuurd worden door meer en minder zand toe te voegen. Het resultaat van dit ‘bouwen met de natuur’ is een schiereiland dat naadloos op de bestaande Zuid-Hollandse kust aansluit. Voor de provincie en voor Lenie Dwarshuis spelen er vele belangen die met het realiseren van dit nieuwe stuk land gediend zijn. ‘We hebben te maken met klimaatverandering. De zeespiegel stijgt en als we niets doen krijgen we hoe dan ook natte voeten. We werken aan oplossingen voor de korte termijn, zoals het versterken van de zwakke schakels in onze kustlijn. Met de Zandmotor hebben we een oplossing voor de lange termijn doordat we de hele kustlijn uitbreiden en versterken.’
Tekort aan ruimte
Een andere belangrijke overweging is, dat er in de zuidvleugel van de Randstad een enorm tekort bestaat aan groene ruimte voor natuur en recreatie. ‘Naar schatting is er behoefte aan zo’n 30 tot 35 duizend hectare meer ruimte dan er nu is’, zegt Lenie Dwarshuis. ‘Voor een groot deel hebben we daar als provincie en gemeentes zelf de hand in gehad. Heel veel ruimte die ooit groen was hebben we gebruikt voor het bouwen van woningen en bedrijven. Die waren hard nodig, maar het was wel een aanslag op
de mogelijkheden en de ruimte om te recreëren. Dat is niet meer terug te draaien. Om toch meer groene ruimte te creëren, moeten we onze blik dus de andere kant op richten.’ De betrokkenen realiseren zich dat dit het moment is om een ambitieus en gewaagd plan als dit te realiseren. ‘Er is draagvlak binnen de overheid en in de samenleving en wij als provincie Zuid-Holland hebben grote behoefte aan het verbeteren van de zuidvleugel. Als Randstad concurreren we met andere stedelijke regio’s in Europa waaronder Frankfurt, Parijs, Stockholm, Kopenhagen enzovoort. Internationale bedrijven en instellingen die op zoek zijn naar de beste vestigingsplaats kijken niet alleen naar het businessklimaat, maar ook naar de mogelijkheden voor hun werknemers om te genieten van cultuur en natuur, en om te recreëren. Met name Rotterdam en wijde omgeving scoort daarop nu nog te laag.’
Ouverture Een jaar nadat het eerste zand is opgespoten kunnen de eerste bezoekers het nieuwe stukje Nederland betreden, verwacht Dwarshuis. Uiteindelijk moet het gebied een omvang krijgen van zo’n 75 hectare. In eerste instantie zal er niet veel meer te zien zijn dan zand. Deze vorm van kustontwikkeling is nieuw en nog nergens ter wereld toegepast. De Zandmotor is dan ook een pilotproject, een proef om te zien of datgene wat de ingenieurs in hun laboratoria hebben berekend en gesimuleerd, zich ook in het echt zo ontwikkelt. Een ouverture, noemt Lenie Dwarshuis het bijna poëtisch, een voorschot op wat in de toekomst een veel groter gebied moet worden. ‘We gaan kijken waartoe de Nederlandse ingenieurs op dit moment in staat zijn op het gebied van kustontwikkeling. Doet de natuur wat wij denken dat ze gaat doen? Als dat het geval blijkt, zal dit project worden uitgebreid. Op termijn willen we tussen Hoek van Holland en Kijkduin een gebied van tussen de vieren vijfduizend hectare land toevoegen aan onze kust.’ Dat past in de visie die de provincie heeft op haar eigen kust. Juist in het deel waar het hier over gaat, bij het Westland ten zuiden van Den Haag, is de kust erg weggestopt. Op sommige plaatsen is het
‘De zeespiegel stijgt, als we niets doen krijgen we hoe dan ook natte voeten’
SF0802 06 zandmotor project-2.indd 8
02-10-2008 07:46:59
Sigmafoon 02 08
9
SF0802 06 zandmotor project-2.indd 9
02-10-2008 07:47:06
Sigmafoon 02 08
10 zelfs zo smal geworden dat er nauwelijks meer is dan een enkele rij duinen en een paar meter strand dat dan ook nog eens slecht te bereiken is. De glazen kassen staan bijna aan de voet van de duinen. Dat moet veel beter kunnen. In te veel delen van haar provincie is de kust de achtertuin geworden, vindt Lenie Dwarshuis. ‘Soms moet je echt spoorzoeken naar een strandopgang, je
krijgt het gevoel dat je een tomtom nodig hebt om er te komen. Met name in het gebied rond Ter Heijde loopt de bebouwing door tot vlak achter een enkel rijtje duinen met daarachter een smalle reep strand.’ En dat terwijl de provincie van haar kust juist de voortuin wil maken, het visitekaartje. Dat hoopt ze te bereiken door niet alleen de strook land zeewaarts flink te verbreden, maar ook door het gebied landinwaarts er integraal bij te betrekken. ‘Daarbij staat België me als voorbeeld voor ogen. Langs een heel groot deel van hun kust rijdt een trammetje parallel aan de zee. Die bereikbaarheid, die wil ik ook in Zuid-Holland. Met daarnaast natuurlijk plaats voor auto’s, parkeerplaatsen en andere vormen van vervoer.’
Interesse
Rond de tachtig marktpartijen hebben al aangegeven geïnteresseerd te zijn in de mogelijkheden die het nieuwe stuk land straks gaat bieden. Voorlopig blijft het bij warmlopen aan de zijlijn, totdat de Zandmotor zich heeft bewezen en zijn werk heeft gedaan. Daarna moet er een besluit komen over het vervolg, zoals Lenie Dwarshuis het uitdrukt. De ministeries van Verkeer & Waterstaat, VROM en LNV denken en betalen nu al mee aan de totstandkoming van de pilot Zandmotor, evenals het Waterschap, de gemeentes Den Haag en Westland en de Milieufederatie Zuid-Holland. Het opspuiten en verdelen van het zand kost rond de 50 miljoen euro. Dat geld wordt door diverse overheden opgebracht. Als eenmaal duidelijk is hoe het nieuwe land zich ontwikkelt en wat de initiatiefnemers ermee willen, komen de marktpartijen in beeld. Recreatie wordt hoe dan ook een belangrijk element maar een tweede Duinrell of Walibi zal er zeker niet komen, ‘veel te groot, veel te massaal’, denk eerder aan een golfbaan met uitzicht op zee of een state of the art zeejachthaven. Ook voor horeca zal plek zijn, verwacht Dwarshuis, maar het gaat in de eerste plaats om de ruimte en de rust die nu nog te veel ontbreken aan deze kant van de Randstad.
De Zandmotor is een enorme berg zand die vlak voor de Delflandse Kust in zee wordt aangebracht. Wind, golven en zeestroming verspreiden het zand langs de kust. Zo groeit de kust in zeewaartse richting op natuurlijke wijze aan.
Schiereiland Het Zandmotor-project vervangt eerdere ontwerpen die voorzagen in drie eilanden voor de hele Nederlandse Noordzeekust, die er van bovenaf uitzagen als een tulp. Dat idee bleek niet alleen te ambitieus, maar ook te duur en niet doeltreffend. Studies wezen uit dat eilanden duur zijn in aanleg én onderhoud maar, belangrijker nog, de bestaande kust onvoldoende beschermen. Het stuk land dat door middel van de Zandmotor zal ontstaan, wordt een schiereiland dat dus vastligt aan de bestaande stranden en zo wél bescherming biedt.
SF0802 06 zandmotor project-2.indd 10
Extra woningbouw
De nieuw gecreëerde ruimte voor rust en recreatie biedt op het bestaande land mogelijkheden voor extra woningbouw. ‘In de Zuidplas bouwen we er nu 7500 met de mogelijkheid dat uit te breiden tot 30.000. We gaan vliegveld Valkenburg bebouwen, daar komen er nog eens 5000, en door bestaande stedelijke gebieden te verdichten kunnen we tot 80 procent van de bestaande behoefte aan huizen opvangen.’ In de promotiefilm die de provincie heeft laten maken ter gelegenheid van de presentatie van de Zandmotor, ziet een jongetje in zwembroek hoe zijn pas gebouwde fort langzaam wordt opgegeten door de opkomende zee. Dat is een mooi beeld, vindt Lenie Dwarshuis. Niet alleen omdat het laat zien wat er gebeurt als we niets doen; dan knabbelt de zee de kust onder onze voeten weg, maar vooral omdat de jongen duidelijk geniet van zijn spel met het water. Het is juist die kwaliteit van leven en wonen in deze kuststreek die sterk zal verbeteren als de kustlijn 150 meter verder naar het westen wordt verplaatst. ‘We doen het dus ook voor de toekomst van die jongen en zijn generatie.’
02-10-2008 07:47:22
Sigmafoon 02 08
11
Cradle to cradle: realiteit of fictie?
‘
Ik vind het een sympathiek idee om afval vaker als grondstof voor nieuwe producten te beschouwen. Maar ik moet er meteen bij zeggen dat wij er nog weinig ervaring mee hebben. Als aannemer en bouwer werken wij veel in opdracht van andere bedrijven. Dan ben je toch afhankelijk van hun wensen en eisen. Als zij in het bestek materialen opnemen die je slecht kunt recyclen of die niet biologisch afbreekbaar zijn, kun je daar als opdrachtnemer weinig aan doen. Ook spelen de kosten vaak een belangrijke rol in de onderhandelingen. Duurdere producten zijn bij opdrachtgevers niet populair. Persoonlijk zie ik wel allerlei mogelijkheden om meer met recyclebare materialen te werken. Beton, staal en metselwerk kun je vrij eenvoudig opnieuw gebruiken. Alleen tweecomponentenproducten zoals allerlei kunststoffen, zijn een probleem. In Almere hebben we ook wel eens een opdracht gehad waarbij we veel organische materialen hebben ingezet. Die kun je vaak gemakkelijk opnieuw gebruiken. Maar het nieuwe theater in Lelystad dat wij hebben gebouwd, is weer een voorbeeld van een gebouw waar je aan het einde van de levenscyclus minder meer mee kan. Dat is uit oogpunt van duurzaamheid wellicht een gemiste kans geweest.
Jacob Loosman ‘We zijn afhankelijk van de eisen van onze opdrachtgevers’
Op het vlak van energiebesparing gebeurt overigens wel veel in de branche. In het Bouwbesluit staat nu bijvoorbeeld dat we moeten werken met een EPC (energie prestatie coëfficiënt) van 0,8. Dat vind ik hartstikke goed. Over het algemeen werken we veel voor woningcorporaties. Die nemen duurzaamheid meestal erg serieus en proberen zo energiezuinig mogelijke gebouwen neer te laten zetten. Daar werken wij graag aan mee.
Directeur Jacob Loosman van
’
Jorritsma Bouw uit Almere
SF0802 06 zandmotor project-2.indd 11
06-10-2008 17:27:18
MENS & MENING
‘Duurzaamheid
SF0802 12 mens en mening-05.indd 12
06-10-2008 17:28:55
Architect Paul de Ruiter pionier in duurzaam ontwerpen
Sigmafoon 02 08
13
gaat over mensen’ Dat er vandaag de dag veel aandacht is voor duurzaamheid leidt volgens architect Paul de Ruiter niet altijd tot iets goeds. De focus komt vaak op soberheid en gebruiksbeperking te liggen, terwijl er volgens hem slechts één ding belangrijk is: pas als een gebouw de gebruiker dient, kan het echt duurzaam zijn. Tekst Ruud Slierings, fotografie Roy Tee Interactie Het begrip duurzaam-
D
uurzaamheid staat hoog op de agenda de laatste jaren. Met dank aan Al Gore. Ineens weet de hele wereld dat we zo niet door kunnen gaan met consumeren, dat de klimaatverandering ernstige vormen aanneemt, dat de fossiele brandstoffen dreigen op te raken, en dat we – kort gezegd – de wereld om zeep helpen. Paul de Ruiter wist dat al jaren en richtte in 1994 zijn eigen architectenbureau op. Doel: duurzame gebouwen en steden ontwerpen. ‘Een architect heeft een grote maatschappelijke verantwoordelijkheid. Ik vind dat hij zich niet achter vormgeving mag verschuilen.’
SF0802 12 mens en mening-05.indd 13
heid wordt volgens De Ruiter te technisch benaderd. Ook de populaire cradle to cradle-filosofie van William McDonaugh en Michael Braungart – afval tot de laatste snipper hergebruiken – is volgens hem te veel gericht op objecten: ‘De theorie is goed toepasbaar op producten of materialen. Maar een compleet gebouw is meer dan een object dat afbreekbaar en recyclebaar is. Bij een metrostation kun je wel zorgen dat de CO2-uitstoot minimaal is en dat er milieuvriendelijke materialen gebruikt worden, maar ik zie geen noodzaak om het hele station cradle to cradle te maken. Daarbij geldt dat gebouwen in een omgeving staan, in een landschappelijke of stedelijke structuur. Dat kun je niet los van elkaar zien. Gebouwen leggen verbindingen, ook tussen mensen. Volgens mij is die verbinding de doorslaggevende factor bij duurzaamheid.’ Dat legt een grote verantwoordelijkheid bij de architect. Hij moet ervoor zorgen dat er niet vanuit de functie wordt ontworpen, maar vooral vanuit de mens. Volgens De Ruiter moeten daarom vooral thema’s als gezondheid, welzijn, productiviteit en interactie het vertrekpunt zijn voor een duurzaam ontwerp. En in die context is verantwoord materiaalgebruik eerder een vanzelfsprekendheid dan een doel. Voor De Ruiter was het ontwikkelen van die visie een leerproces van jaren: ‘Aanvan-
kelijk begon ik ook heel technisch, met het energiesysteem. Maar gaandeweg kwam ik erachter dat je veel breder moet kijken. Een school met hoge energieprestaties maar lage leerprestaties is per definitie geen duurzaam gebouw. Een milieuvriendelijk gebouw dat niet past in zijn context of niet beantwoordt aan het doel, is geen duurzaam gebouw. Een gebouw moet mensen verbinden, interactie stimuleren. Duurzaamheid gaat over mensen, over interactie, over de omgeving, over functiemenging, over bereikbaarheid. Het gaat om meerwaarde creëren in de zin van menselijk welzijn.’
Daglicht
Om het belang van de omgeving – en de connectie tussen de bestanddelen daarvan – extra te onderstrepen, benadrukt De Ruiter dat je aan de gebouwen die zijn architectenbureau heeft gerealiseerd amper ziet dat ze duurzaam zijn: ‘Vaak zie je gebouwen waar bewust de duurzaamheid vanaf spat. Dat is niet onze stijl. Wij proberen op een ingenieuze manier het gebouw te organiseren. Neem de gevels: ik vind dat elke gevel moet reageren op de omgeving. Dus je moet weten waar de zon opkomt en ondergaat, zodat je het daglicht en de warmte optimaal kunt gebruiken. Veel architecten ontwerpen van buiten naar binnen. Wij ontwerpen van binnen naar buiten. De mens staat centraal,
02-10-2008 07:51:36
Sigmafoon 02 08
14
‘Je kunt de realisatie van duurzame gebouwen niet afdwingen met normen’ Duurzame projecten van Architectenbureau Paul de Ruiter Rijkswaterstaat Zeeland – Middelburg Een functioneel, transparant, duurzaam en flexibel kantoorgebouw. De zuidgevel bestaat voor 50 procent uit glas, de noordgevel voor 100 procent. De daglichttoetreding is optimaal, de flexibiliteit maximaal. Er is gebruikgemaakt van milieuvriendelijke materialen en energiebesparingstechnieken (actief beton, warmte/koude-opslag). Het pand is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met de constructeur, installatieadviseur, bouwfysicus, arbo-adviseur, brandveiligheidsadviseur, kunstenaar, opdrachtgever en gebruiker. Autarkische toren Dat een gebouw energieproducent kan zijn in plaats van energieconsument blijkt uit het ontwerp voor een demontabel geconstrueerde toren (te gebruiken als tijdelijke kantoor- of expositieruimte). Het daglicht-rijke gebouw is onafhankelijk van de reguliere aanvoer van
elektriciteit en water opgezet. Een biogasinstallatie en septic tanks zetten het afval om in energie. Ook de zonnecellen op het dak zorgen voor energie. Consumptiewater komt uit het helofytenveld rondom de toren. De toren is de eerste keer gebruikt als informatiecentrum voor gebiedsontwikkeling. Mercator 1 ‘Technology & Science Park’ Nijmegen Een bedrijvenverzamelgebouw voor research & development op medisch-chemisch gebied. Een glazen klimaatgevel waarbij warmte via de spouw afgevoerd wordt was financieel niet haalbaar. De Ruiter ontwierp de ‘Mercator klimaatgevel’: een buitenblad van isolatieglas en een binnenblad van oprolbaar zonwerend doek. Daardoor ontstond een luchtspouw met dezelfde functies als een klimaatgevel van dubbelglas.
moeilijk om een energiezuinig gebouw neer te zetten door het goed te isoleren en kleine ramen erin op te nemen. Maar daglicht is van groot belang voor het gevoel van welzijn. Een gesloten gebouw is niet prettig voor de gebruikers, en dus verre van duurzaam. Ik heb niks tegen normen, maar je kunt daarmee geen duurzame gebouwen afdwingen.’
voor hem maken we als het ware een passende jas.’ Toch zeggen veel meer architecten dat ze hun ontwerpen afstemmen op de wensen van de opdrachtgever of eindgebruiker. De Ruiter: ‘Ja, maar je moet niet alleen vragen: wat wil je voor een gebouw? Als je dat doet, creëer je oppervlakkigheid. Veel mensen weten wel wat ze willen, maar niet wat ze kunnen krijgen. Wij kunnen dat naar een hoger plan tillen. Wij noemen onze vorm van mensgericht ontwerpen dan ook “radicale dienstbaarheid”. We brengen onze kennis en creativiteit in. De uitdaging is dat je iets maakt dat mensen wel willen hebben, maar zelf niet hadden kunnen bedenken.’
Gebakken lucht
De aandacht voor duurzaamheid en cradle to cradle heeft het nadenken over de traditionele manier van ontwerpen en bouwen wel een
SF0802 12 mens en mening-05.indd 14
boost gegeven. Puur zakelijk gezien levert de hype De Ruiter nu ook mooi werk op, iets wat in de begintijd van zijn bureau een stuk lastiger was omdat duurzaamheid gewoon geen issue was, in ieder geval niet in het bedrijfsleven. Toch is De Ruiter kritisch, omdat de hype ook tot gebakken lucht kan leiden: ‘Ik hoorde een politicus zeggen: wij gaan cradle to cradle-huizen bouwen. Dat is niet echt een doordachte uitspraak. Je moet de mogelijkheden eerst goed onderzoeken om zo’n uitspraak te kunnen doen. Als duurzaamheid onderdeel wordt van de politiek, is dat meestal geen goede ontwikkeling. Dan komt de focus verkeerd te liggen en worden er open deuren ingetrapt. De overheid kan alleen sturen op meetbare criteria, maar de grootste waarde van duurzaamheid, menselijk welzijn, kunnen we nu juist nog niet meten. Wat je dan krijgt, is sturing op bijvoorbeeld energiegebruik. Het is niet
Daadkracht Neemt niet weg dat energiezuinigheid ook voor De Ruiter natuurlijk een belangrijke factor is in het milieuvriendelijker maken van de gebouwde omgeving. Hij zou willen dat meer ingezet wordt op de omdraaiing: gebouwen zouden energieproducenten moeten zijn in plaats van energieconsumenten. Dat is een kritisch breekpunt, want als een gebouw energie gaat opleveren, spaar je niet alleen het milieu, maar is er ook geld voor het investeren in de (architectonische) kwaliteit ervan. Er is alleen één probleem: om deze transformatie vlot te trekken moeten investeerders mee. De Ruiter: ‘Daadkracht ontstaat waar de macht is. En de macht ligt bij de mensen met geld. Beleggers hebben zich nooit druk gemaakt om zoiets als de energieprestatie. Nu de prijs van brandstof zo stijgt, zie je dat er vanuit de gebruikershoek druk op de beleggers wordt uitgeoefend om daar nu eens wél rekening mee
24-09-2008 08:45:35
Sigmafoon 02 08
15
te houden. Dán komt het investeren in de energieproductie van een gebouw ineens in beeld.’ Dat komt dus wel goed? ‘Nou’, nuanceert De Ruiter, ‘de financiële sector kan er nog niet goed mee omgaan. Dat komt ook omdat er geen eenduidigheid is over de definitie van duurzaamheid, laat staan dat er rekenmodellen beschikbaar zijn waarmee je de prestaties van gebouwen en hun waardeontwikkeling kan berekenen. Voorbeeld: wij zijn bezig met het bouwen van een nieuw, duurzaam kantoor. We moeten extra lenen om de installaties te financieren die pas later hun geld terugverdienen door de lagere energiekosten. Wat zegt de bank: “Wordt het pand dan meer waard?” Ja, als je het op termijn bekijkt wel. Sterker nog: het pand wordt in de toekomst veel mínder waard als het niet duurzaam is. Maar de taxateur kan daar niet mee omgaan. Die kan niet goed de waarde taxeren van de extra investeringen in duurzaamheid, met als gevolg dat de bank minder snel een lening verstrekt terwijl ze eigenlijk zulke investeringen zouden moeten omarmen.’ Gelukkig zijn er ook voorbeelden van bedrijven die hun eigen plan trekken en goed bezig zijn met duurzaamheid: ‘TNT bijvoorbeeld gaat heel innovatief met zijn gebouwen om. Het bedrijf wil een CO2-arme distributeur zijn. Wij mogen het nieuwe
SF0802 12 mens en mening-05.indd 15
hoofdkantoor ontwerpen, in samenwerking met ontwikkelaar OVG en belegger Triodos Bank. Het moet een van de duurzaamste gebouwen van Nederland worden, dat marktconform is gerealiseerd. Dat is een stevige uitdaging, maar het is wel de manier om marktconforme duurzaamheid over het voetlicht te krijgen. Tegelijkertijd heb ik het idee dat dit heel sterk het gevolg is van de visie van enkelingen, zoals in dit geval van de raad van bestuur onder leiding van Peter Bakker.’
Samenwerken Je zou bijna willen dat de energieprijzen blijven stijgen, zodat er steeds meer kritische massa komt om duurzaamheid stevig van de grond te
krijgen: ‘Dat is een moeilijk dilemma, want als de energieprijzen stijgen krijgen de armste landen de grootste klappen. Dat moeten we ook niet willen. Tegelijkertijd geldt dat de stijgende kostprijzen de beste drijfveer zijn voor innovatie.’ Hoe de prijzen zich ook verder gaan ontwikkelen, De Ruiter denkt niet dat duurzaam bouwen een overwaaiende hype is: ‘Het grijpt op alle fronten in de sector in, is complexer, en vraagt om een andere aanpak. We moeten intensiever gaan samenwerken, iedereen die bij een bouwproject betrokken is moet de wil hebben om over de grens van zijn eigen vakgebied heen te kijken. Een architect die achter zijn bureau met zijn grote dikke potlood de geniale schets maakt, die bestaat niet meer.’
Architectenbureau Paul de Ruiter In 1991 studeerde Paul de Ruiter af aan de TU Delft. Hij begon aan een promotieonderzoek naar energiezuinige gebouwen, maar rondde dit niet af wegens gebrek aan tijd, omdat het architectenbureau dat hij in 1994 in Amsterdam oprichtte snel groeide. Met dat bureau specialiseerde hij zich in duurzaam ontwerpen. Zijn bureau telt nu vijftien medewerkers en heeft ook een vestiging in Peking. De Ruiter is oprichter van Living Daylights, een stichting die het gebruik van daglicht in architectuur wil bevorderen.
24-09-2008 08:45:41
Sigmafoon 01 07
16
GOED OM TE WETEN
Kleur in Kanaleneiland Evaluatie Verfrichtlijn 94 procent van de uitgevoerde VOSanalyses voldeden aan de Europese Verfrichtlijn. Dit is de conclusie van de uitgebreide steekproef die onderzoeksbureau COT uitvoerde in de Nederlandse verfbranche. Van de 65 uitgevoerde analyses lagen 61 van de VOS-gehaltes onder de maximale grenswaarde van de betreffende subcategorie. De Europese Verfrichtlijn, die in april 2004 van kracht werd, wordt in opdracht van de Europese Commissie, DG Milieu, geëvalueerd. Het Duitse Ökopol in Hamburg coördineert de studie die in 2008 startte en doorloopt tot juni 2009. Een consortium van zes instituten, waaronder IVAM Amsterdam, voert de evaluatie uit. Centrale vraag: in hoeverre leven de 27 EU-lidstaten de richtlijnen na en zijn in het verlengde daarvan de monitoringsprogramma’s van de nationale overheden toereikend? Het consortium kijkt naar de mogelijkheden om de VOS-limieten (het gehalte vluchtige oplosmiddelen) aan te scherpen en bestudeert bovendien de economische gevolgen van de invoering van de 2010-limieten voor bouw- en DHZ-verven. Ten slotte kijkt het consortium naar de mogelijkheden om ook verfspuitbussen, staalconserveringslakken, cosmetica, reinigingsmiddelen en lijmen onder de VOS-afspraken te scharen. Nu nog stelt de Verfrichtlijn VOS-limieten in bouwverven, doe-het-zelf verven en autoreparatielakken. Doel van het onderzoek is de emissies naar het milieu te beperken. Met 61 van de 65 VOS-gehaltes die binnen de richtlijnen vallen, speelt Nederland een actieve rol in het milieuvraagstuk. Te hoge VOS-waarden dragen bij aan de vorming van zogenoemde ‘troposferisch ozon’, een situatie die schadelijk is voor de volksgezondheid en voor landbouwgewassen.
Kanaleneiland moet weer een aantrekkelijke wijk worden. Een prachtwijk waar mensen zich thuis voelen. Woningbouwcorporatie Mitros neemt kleurgebruik bij de arm om de wensen van minister Ella Vogelaar (Wonen, Wijken en Integratie) dichterbij te brengen. Kanaleneiland is een typisch naoorlogse wijk met veel eentonige semi-hoogbouw (portiekflats van vierhoog zonder lift), rechte straten en veel groen. De wijk heeft een sobere en hier en daar grauwe uitstraling. Al jaren is Kanaleneiland synoniem aan criminaliteit en armoede en het behoort nu tot een van de veertig probleemwijken die minister Vogelaar in 2007 aanwees. Hoewel de (herstructurerings)plannen voor een grootschalige Utrechtse wijkverbetering in de maak zijn, wilde woningbouwcorporatie Mitros daar niet op wachten. Ze ging alvast van start met een complete make-over van haar portiekflats. Tijdens een workshop op het Sigma Service Centre in Utrecht is er flink gebrainstormd over de aanpak en de kleurstellingen in de wijk met Willem Goverse (Mitros Wonen), André de Vos (Mitros Advies), Wolfrid Schneider (Van Wijk Vastgoedonderhoud), vertegenwoordigers van Mecanoo Architecten BV en BVR (adviseurs stedelijke ontwikkeling, landschap en infrastructuur) en Rocco van Dick en Bert de Gier van Sigma Coatings. Uit de gesprekken is een totaal nieuw kleurenplan ontstaan met zeer specifieke en wijkveranderende kleurstellingen. Alle laagbouwflats worden in steenrood uitgevoerd. De hoogbouw met nieuwe galerijhekken krijgt donkergrijze gevelelementen met paarse galerijplafonds. De portieken van de portiekflats worden onderscheidend door verschillende kleuren en betegeling. Van Wijk Vastgoedonderhoud is verantwoordelijk voor het onderhoud en schilderwerk, Sigma Coatings zorgde voor het technisch verfadvies. De spannende kleurcombinaties pakten schitterend uit. De woonblokken hebben een volledig andere uitstraling gekregen en maken de wijk volgens bewoners een stuk leefbaarder.
Sigmafoon houdt u graag op de hoogte van nieuws en ontwikkelingen die voor u interessant zijn.
SF0802 16 goed om te weten.indd 16
24-09-2008 08:49:30
Sigmafoon 02 08
17
Wist u dat...? - Minister Cramer (VROM) een meetlat heeft laten ontwikkelen die duidelijk maakt welk hout duurzaam is geproduceerd? De overheid gaat deze meetlat gebruiken bij het inkoopbeleid. Vanaf 2010 moeten overheden 100 procent duurzaam hout (indien beschikbaar) inkopen. - Duurzaam bouwen de komende jaren zal toenemen? Waarschijnlijk wel. Maar dat zowel architecten als aannemers eerder en vaker gebruikmaken van intelligente installaties dan van bouwkundige maatregelen (zoals isolatie om het duurzaam bouwen te bewerkstelligen) is een concrete aanwijzing dat dit ook daadwerkelijk in de praktijk plaatsvindt. Dit blijkt uit onderzoek van Bouwkennis: Marketing Score Card, Trends en Ontwikkelingen. - Duurzaamheid een must en een noodzaak is maar ook nog veel vragen oproept bij beleidsbeslissers, bouwers, architecten, woningbouwcorporaties en makelaars? Daarom organiseert het Informatiepunt Duurzaam Bouwen na de zomer een aantal informatieve en praktijkgerichte lezingen. (www.ipdubo.nl) - Meer Met Minder een gezamenlijk initiatief van overheid, energiebedrijven, woningcorporaties, bouw- en installatiebedrijven is met als doel om gedurende de periode 2008 - 2011 500.000 bestaande woningen en bedrijfsgebouwen minimaal 30 procent zuiniger te maken? Het programma loopt tot 2020 met de ambitie om ten minste 2,4 miljoen bestaande woningen en bedrijfsgebouwen aan te pakken. In 2008 zijn pilot-projecten voor tienduizend gebouwen gestart. - In mei 2009 de prijsuitreiking plaatsvindt van de twaalfde Nationale Renovatie Prijs? Doel van de prijs is om de kwaliteit van renovaties op een (nog) hoger peil te brengen. De Nationale Renovatie Prijs is de enige prijs die zich speciďŹ ek richt op projecten in de bestaande gebouwenvoorraad. De inzendingen voor de Nationale Renovatie Prijs dingen tegelijkertijd ook mee naar de Innovatieprijs en voor het eerst naar de Duurzaamheidprijs.
.
Kijk voor het laatste nieuws op www.sigma.nl
SF0802 16 goed om te weten.indd 17
24-09-2008 08:49:48
Onuitputtelijke ideeĂŤnfabriek
SF0802 18 Nieuwe lichting_4.indd 18
24-09-2008 08:56:59
Sigmafoon 02 08
19
NIEUWE LICHTING
In hun bescheiden kantoor hangt een metershoge foto van een groep pinguïns. Niet alleen omdat het zulke sociale dieren zijn, maar vooral omdat ze, net als de eigenaren van het ontwerpbureau Veeel, altijd met veel zijn. Want al zijn op het oog alleen Peter Veldhoven en zijn compagnon Jelmer Riemersma hier dagelijks te vinden, feitelijk werken hier honderden studenten en professionals. Tekst Linda Huijsmans , beeld Ontwerpbureau Veeel
Sinds begin 2008 hebben de twee voormalige studenten industrieel ontwerpen aan de TU Delft een eigen kantoor in de Amsterdamse Jordaan. Behalve het gezoem van de computers en af en toe het scheurende geluid van een scooter die door het smalle straatje raast, is er weinig te horen. Niets wijst erop dat hier vierhonderd studenten werken. Peter Veldhoven vertelt over het ontstaan van Veeel: ‘Tijdens mijn studietijd op de TU vroeg mijn nichtje een logo te ontwerpen voor haar nieuwe bedrijf. Dat leek me leuk om te doen maar net in die periode had ik helemaal geen tijd. Ik besloot een A4’tje op het prikbord te hangen met wat basisinformatie en een oproep.’ Er kwamen een stuk of tien ideeën binnen die Veldhoven vervolgens aan zijn nichtje voorlegde. Nadat hij zelf was afgestudeerd besloot hij in 2006 samen met studiegenoot Jelmer Riemersma te kijken of een digitaal prikbord net zo goed zou werken. Ze benaderden studieverenigingen en deden oproepen op relevante sites en bouwden zo in korte tijd een poule op van beginnende en gevorderde studenten van alle ontwerpopleidingen in Nederland.
Zoeken naar ideeën Riemersma en Veldhoven leggen zelf contact met opdrachtgevers en potentiële klanten. Riemersma: ‘Komt er een vraag binnen dan sturen wij een e-mail aan de poule en nodigen iedereen die tijd en zin heeft uit om ermee aan de slag te gaan.’ Het belangrijkste aan hun werk is dat ze een goede vertaalslag weten te maken van wat de klant wil naar een korte, bondig geformuleerde lijst van eisen. Het heeft even geduurd voor ze deze goede middenweg hadden gevonden tussen té beknopt en veel te uitgebreid, aldus Veldhoven: ‘In het begin hadden we de neiging om de
SF0802 18 Nieuwe lichting_4.indd 19
opdracht veel te uitgebreid te formuleren, met veel te veel details. Dat ging ten koste van de eigen inbreng en originaliteit, terwijl we daar nu juist naar op zoek zijn.’ Omgekeerd bleek het geven van te weinig aanknopingspunten ook niet te werken. ‘Als we studenten te veel vrijheid gaven, kwamen er te veel ideeën waar we niets mee konden.’ Veeel verwacht geen uitgewerkte ontwerpen van de studenten. Waar het hen om gaat is ideeën, creativiteit, en een andere visie dan gebruikelijk. Uit de inzendingen maken de twee mannen van Veeel een eerste selectie die ze meenemen naar de opdrachtgever. ‘We zijn op zoek naar originele ideeën en onverwachte invalshoeken’, benadrukt Peter Veldhoven. Dat zegt hij ook tegen opdrachtgevers die de wenkbrauwen fronsen bij het horen van het woord ‘student’. Veldhoven: ‘Natuurlijk, ze zijn nog niet afgestudeerd en daarmee nog niet volleerd, maar anderzijds werken ze bijvoorbeeld al wel met de nieuwste software en liggen daardoor alweer een paar stappen voor op de generaties die wel afgestudeerd zijn. We laten studenten nooit een heel gebouw ontwerpen, dat kunnen ze nog niet, maar voor die eerste stappen in de ontwerpfase zijn ze heel goed inzetbaar. Creativiteit zit ook in eerstejaars studenten, daarvoor hoef je niet door de wol geverfd te zijn. Soms zelfs liever niet. Wie niet gehinderd wordt door al te veel kennis van zaken, kan soms heel verfrissend tegen een probleem aankijken.’
Uitwerking Veeel maakt grafische, industriële en ruimtelijke ontwerpen. Studenten die hun opleiding nog niet hebben afgerond kunnen vaak niet bij alle processen worden ingezet, maar bouwtekeningen omzetten in AutoCad of er een Mayapresentatie van maken kun-
24-09-2008 08:57:44
nen ze heel goed. ‘Juist ook weer vanwege het gebruik van nieuwe software is het aantrekkelijk om hiervoor studenten in te schakelen’, meent Peter Veldhoven. ‘En voor de studenten is het een goede oefening.’ Is de opdrachtgever gecharmeerd van een idee, dan zoekt Veeel de vaardigste ontwerpers uit hun poule bij elkaar die het plan perfectioneren en verder uitwerken. ‘Dat follow-upteam bestaat uit mensen uit zoveel mogelijk verschillende disciplines en ervaringen die samen gaan sparren over het idee. Dat mondt uit in een presentatie. Zo kan een industrieel ontwerper het idee verder perfectioneren en een grafisch ontwerper een mooie presentatie maken.’ Voor die teams putten Riemersma en Veldhoven zoveel mogelijk uit hun eigen bestand en dat van de opdrachtgever. Het gaat dan om bijna afgestudeerde studenten die ze zelf selecteren en verzamelen in de – veel kleinere – poule Veeel Meer. Dat is een wisselende groep van de beste mensen die een jaar lang meer en dus extra betrokken is bij Veeel. Ook hier profiteren beide partijen van de constructie. De kersverse ontwerpers komen bij bedrijven binnen, doen hun eerste werkervaring op en leren de ontwerpwereld kennen. Ook leren ze aldus Riemersma wat het betekent om te werken met echte deadlines: ‘Tijdens je studie kun je een tentamen nog wel eens overdoen. In de echte wereld is een deadline ook echt een eindpunt.’
Frisse wind
De ontwerpers van Veeel werken niet alleen virtueel. Peter Veldhoven en Jelmer Riemersma gaan ook naar opleidingen toe om contact te leggen met studenten. Daar geven ze niet alleen een presentatie van hun eigen bedrijf, ze organiseren onder de titel Leeezing ook brainstormsessies waar tussen de vijftig en honderdvijftig studenten bij aanwezig zijn. Daar leggen ze een probleem uit de praktijk voor.
SF0802 18 Nieuwe lichting_4.indd 20
Zo boog een groep zich onlangs over een vraag van Philips om een nieuw concept voor elektrisch scheren te bedenken. Philips beschikt natuurlijk zelf over een grote en gerenommeerde Research and Development-afdeling en toch zijn zij ook geïnteresseerd in de jonge honden die op de Leeezing afkomen. Riemersma: ‘Ook voor een bedrijf als Philips werkt het verfrissend om af en toe eens een heel nieuwe wind te laten waaien. Mensen die niet gehinderd door enige beperking hun gedachten de vrije loop kunnen laten gaan.’ Een tijdslimiet werkt daarbij vaak extra productief, zo is de ervaring. Tegelijk met de opening van hun kantoor in Amsterdam, lanceerde Veeel de campagne ‘80 ideeën in 10 minuten’ dat gebruikmaakt van hetzelfde concept. Philips heeft nu tachtig ideeën over elektrisch scheren op de plank liggen. ‘We hebben niet de illusie dat daar een heel nieuw scheerapparaat tussen zit, maar wel een ander concept, andere manieren om daar over te denken’, aldus Veldhoven.
Online portfolio
Werkervaring opdoen is het belangrijkste uitgangspunt voor de studenten. Daarbuiten krijgen de winnaars en directe opdrachtnemers betaald. Gaandeweg hebben de jongens van Veeel een systeem van peeegels ingevoerd en laten ze hun opdrachtgevers een top vijf samenstellen. ‘Degene wiens ontwerp uitverkoren wordt, wordt beloond met euro’s en peeegels’, licht Riemersma toe, ‘de overigen uit de top vijf ontvangen alleen peeegels.’ Peeegels zijn credits waarmee ze een online portfolio kunnen samenstellen. Die draait met een eigen domeinnaam op de server van Veeel. Studenten kunnen hun werk presenteren aan de markt en steeds aanpassen aan de nieuwste ontwikkelingen. Iedereen krijgt nu ook feedback op zijn inzending en Veeel stimuleert de studenten om al hun inzendingen ook op het online portfolio te presenteren. ‘Alles in deze wereld is subjectief’, meent Veldhoven. ‘Wat de een lelijk vindt of onbruikbaar, kan een ander juist fantastisch vinden. Daarom doen studenten er goed aan al hun inzendingen naar de buitenwereld te etaleren.’
Veeel in de praktijk
Scouting In hun plannen kijken de eigenaren
Projectontwikkelaar OVG kwam bij Veeel aan met de vraag om eens na te denken over nieuwe presentatiemiddelen die het geijkte boek en de tweedimensionale artist’s impressions zouden kunnen vervangen. Veeel daagde op zijn beurt zijn studenten uit om met originele maar wel praktische oplossingen te komen. Daar kwamen ideeën uit als een pop-upboek. Zodra je het boek opent, klapt de afbeelding omhoog van de pagina. Een ander idee was het gebruik van de digitale fotolijst, die nu al op steeds meer schoorstenen staat en waarop een continue diavoorstelling te zien is. Een ander idee is geïnspireerd op de Russische matroesjka’s: zes dezelfde poppen van verschillend formaat, die in elkaar passen. Op zes kubussen staan afbeeldingen van het project en zijn omgeving die naarmate ze kleiner worden, steeds verder inzoomen. Er was een spel waarmee de spelers al dobbelend door de te bouwen omgeving wandelen en met alle aspecten kennismaken. Veldhoven: ‘Alleen al het feit dat je voor een andere presentatievorm kiest, zorgt voor een nieuwe kijk op zo’n project. En dat is precies wat we met Veeel nastreven.’
van Veeel al verder vooruit. Ze willen studenten van alle ontwerpopleidingen in Nederland graag zo vroeg mogelijk in hun bestand zien te krijgen en ze tijdens hun studie blijven volgen. ‘Zo kunnen we zien hoe iemand zich ontwikkelt en nog beter bepalen waar hij goed in is en bij welk bedrijf of opdracht hij mogelijk zou kunnen passen’, zegt Peter Veldhoven. ‘Bovendien willen we in de toekomst nog meer mensen aan het werk gaan zetten voor onze opdrachtgevers’, vult Jelmer Riemersma aan. ‘We zitten nog erg op het concept, de eerste aanzet, maar we willen het hele proces verder gaan begeleiden. Nu al zetten we graag een team aan het werk dat ook het vervolgtraject kan gaan vormgeven, dat kunnen we uitbreiden tot aan de marketing van het definitieve product toe.’ Toch zit in die toekomstplannen heimelijk het verlangen om zelf ook weer eens te ontwerpen. Veldhoven droomt ervan slimme, handige producten te maken die ergernissen uit het dagelijks leven wat kunnen verminderen. ‘Slim, simpel en niet duur.’ Maar hij verloochent zijn ideaal ook daarbij niet want: ‘Dat wil ik dan wel samen met studenten gaan doen.’
24-09-2008 08:58:01
Cradle to cradle: realiteit of fictie?
‘
Ik had al eerder van “cradle cradle tto ook cradle” gehoord. Ik vind het o een nobel streven om alleen nog die te werken met materialen di voor 100 procent recyclebaar of biologisch afbreekbaar zijn. Maar wie gaat zoiets in de schildersbranc schildersbranche voor elkaar krijgen? Als je iets wilt veranderen aan de manier waarop we met z’n allen werken, moet iemand toch de status quo doorbreken. Anders verandert er niets.
Sigmafoon 02 08
21
Ik heb liever niet dat de overheid ons van alles gaat voorschrijven. Ze kunnen beter een uitnodigende rol spelen. Ik vind het bijvoorbeeld heel goed dat auto’s met een elektromotor in de fiscale sfeer worden beloond. We hebben zelf ook geprobeerd om ons wagenpark om te bouwen. Maar dat is helaas niet gelukt. Soms hebben we wel 400 kilo aan materiaal op een bestelbus staan. Dan kom je niet meer vooruit met een elektromotor. Technisch moet het dus ook wel mogelijk zijn. Voordat je met zo’n principe als “cradle to cradle” aan de slag wilt, moeten alle voor- en nadelen op een rij gezet worden. Biodiesel leek eerst ook het ei van Columbus, maar daar zaten plotseling heel vervelende kanten aan. Overhaast iets nieuws invoeren lijkt mij geen goed idee. Dan graaf je als branche je eigen graf. Tweecomponentenlijmen zijn moeilijk te hergebruiken. Ik vind het wel een probleem dat je vaak weinig alternatieven hebt voor dat soort producten. Misschien moet je als samenleving simpelweg accepteren dat sommige producten een kortere levensduur hebben omdat je bepaalde behandelingen niet meer doet. Dan heb je het dilemma opgelost.
Ludwig Smits ‘Wie gaat de status quo doorbreken?’
’
Directeur Ludwig Smits van Burgersvanderwal uit Doetinchem
SF0802 18 Nieuwe lichting_4.indd 21
06-10-2008 17:29:57
Sigmafoon 02 08
22
Een prettige omgeving heeft een positief effect op patiĂŤnten. Ook het juiste kleuren lichtgebruik in zorginstellingen stimuleert het genezingsproces. Deze kennis wordt steeds meer gebruikt bij nieuwbouw, renovatie en onderhoud van ziekenhuizen. Tekst Therese van Warmerdam
SF0802 22 beleving in de zorg.indd 22
24-09-2008 09:02:30
Sigmafoon 02 08
23
De geneeskracht van gebouwen Lange tijd waren ziekenhuizen imposante gebouwen met grote ontvangsthallen, eindeloze witte gangen en de geur van ontsmettingsmiddelen. De patiënt leverde bij de ingang van de medische bolwerken zijn persoonlijkheid in. Daar is verandering in gekomen. Zo passen steeds meer ziekenhuizen het concept van healing environment toe of ideeën die hiervan zijn afgeleid. Iris Bakker, promovenda aan de TU Delft, is bekend met de uit Amerika overgewaaide filosofie. Ze doet onderzoek naar de relatie tussen productiviteitsmaximalisatie en de fysieke omgeving. Healing environment speelt daarin een rol. Iris Bakker: ‘In een prettige omgeving en door een respectvolle, menswaardige behandeling voelen mensen zich beter en genezen ze sneller. Dat is simpel gezegd de filosofie achter healing environment. Belangrijke kenmerken van het concept zijn bewust gebruik van licht, kleur, geur, natuurlijke elementen en materialen. De filosofie is niet nieuw. Het beroemde kuuroord Epidaurus (300 n. Chr.) voldeed exact aan die kenmerken. Vroegere sanatoria stonden ook niet voor niets in een lichte, groene omgeving. Om logistieke redenen werden ziekenhuizen echter vanaf de achttiende eeuw in de stad gebouwd. Het accent is in die periode verschoven van de zieke naar de ziekte. Bij healing environment staat de zieke weer centraal.’
Revoluties Begin jaren tachtig van de vorige eeuw vond in de Nederlandse ziekenhuizen een revolutie plaats. Door onder meer veranderingen in de financiering van zorginstellingen kwamen er in de openbare ruimtes commerciële winkels en horecagelegenheden. Dat bracht de samenleving binnen de muren van de ziekenhuizen. Healing environment ontketent in Nederland momenteel een nieuwe revolutie. Het concept past bij de moderne maatschappij. De mondige patiënt en de opkomende golf rijke senioren verlangen servicegerichte zorginstellingen. Daar beantwoordt healing environment in overtreffende trap aan: het is niet alleen servicegericht, het draagt bovendien bij aan herstel. De eerste onderzoeksresultaten van de in 2001 opgerichte Stichting Welbevinden en Interieur in Zorginstellingen (SWIZ) wijzen op een duidelijk verband tussen het interieur en het welbevinden van gebruikers van zorginstellingen. Iris Bakker: ‘Bij healing environment is niet alleen een esthetische, mensvriendelijke omgeving van belang. Het gaat ook over de omgang met de patiënten, de kleding van het personeel, het eten en de manier van ontvangst bij de receptie. Een prettige omgeving is van invloed op alle gebruikers
SF0802 22 beleving in de zorg.indd 23
van een gebouw, waaronder de medewerker. Zit die goed in zijn vel, dan is hij eerder in staat de patiënt op een oprechte, respectvolle manier te behandelen.’
Kostenbesparing
Iris Bakker: ‘De Amerikaanse psycholoog Roger Ulrich doet al sinds de jaren tachtig onderzoek naar het effect van de fysieke omgeving op mensen. Ulrich is internationaal bekend om zijn theorieën over healing environment. Uit zijn onderzoeken blijkt onder andere dat patiënten in een helende omgeving structureel minder medicijnen nodig hebben. Ook zijn ze sneller beter en verlaten dus eerder het ziekenhuis. Hierin zit een absolute winst voor ziekenhuizen.’ Een ziekenhuis dat inspeelt op healing environment, is het Erasmus MC in Rotterdam. Bij de bouwplannen van de grootschalige renovatie en nieuwbouw is gekozen voor een helder en overzichtelijk gestructureerd gebouw dat onnodige stress moet voorkomen bij patiënten en bezoekers. De zichtdaken en de openbare ruimtes worden ingericht met bomen en planten. De eenpersoons patiëntenkamers, die sfeervol worden ingericht, zorgen voor een betere nachtrust. Uitgangspunt van de bouwplannen is het herstel van de patiënt te versnellen. Dat is niet alleen in het voordeel van de patiënt, het betekent ook een besparing op ziektekosten.
Rustige kleuren Een healing environment is te realiseren zonder ingrijpende bouwkundige veranderingen. Iris Bakker: ‘Met krachtige middelen als kleur en licht is al veel te winnen. Voor de juiste licht- en kleurstellingen is een kleurenplan nodig dat is afgestemd op de beleving van de patiënt, de bezoekers en de medewerkers. Een kleurenadviseur kan gebruikmaken van praktische hulpmiddelen als het SigmaCare Concept (zie kader). Bij de keuze van de kleuren en toepassingen uit dat concept is rekening gehouden met de beleving van de patiënt. Zo blijkt uit verschillende kleurenonderzoeken onder patiënten dat vooral lichte en rustige kleuren in de kamers een hoge waardering krijgen. Jongere respondenten hebben een voorkeur voor heldere kleuren als roze, lichtgroen, zachtgeel of zachtblauw. Ouderen kiezen ook voor verzadigde tinten. Patiënten hebben baat bij veel contact met daglicht en met uitzicht op groen. Het is ook van belang rekening te houden met het gezichtsvermogen van met name oudere patiënten. Zij hebben beter zicht
door de juiste afstemming van daglicht, kunstverlichting en heldere kleurcontrasten.’ De introductie van healing environment is een uitstekende ontwikkeling in de zorginstellingen. Niemand gaat voor zijn plezier naar een ziekenhuis. Met healing environment wordt het er wel beter op.
SigmaCare Het interieur en onderhoud van zorginstellingen vragen om een speciale benadering. Om architecten en beheerders daarin te ondersteunen, is SigmaCare ontwikkeld. Dit resultaatgerichte en kleurrijke dienstenpakket bestaat onder meer uit een verzameling van (nieuwe) producten en systemen die zijn gekozen op aspecten als esthetiek, duurzaamheid en hygiëne. Een goed voorbeeld is een bacteriebestendige verf voor muren en plafonds waarop bacteriën zich niet meer kunnen vermenigvuldigen. Daarnaast draagt SigmaCare kleuren en decoratieve oplossingen aan die door patiënten en medewerkers als prettig worden ervaren. Nadere informatie over SigmaCare kunt u vinden op www.sigmacare.nl.
24-09-2008 09:02:40
ON THE SPOT
2x Verrassende invulling
SF0802 24 on the spot.indd 24
24-09-2008 09:08:17
Sigmafoon 02 08
25
1. Skiën in de zomer SnowWorld Landgraaf brengt een sneeuwsport – die wereldwijd door 49 miljoen liefhebbers wordt beoefend dichterbij voor Nederlandse skifanaten. Maar er is meer dan wintersport alleen rondom de langste skibaan van Europa. Tekst Therese van Warmerdam, fotografie Sjaak Henselmans
IN IEDERE UITGAVE VAN SIGMAFOON NEMEN WE TWEE PROJECTEN ONDER DE LOEP WAARIN SIGMA COATINGS EEN BELANGRIJKE ROL HEEFT GESPEELD.
Een stevige zomerzon schijnt over het groene Limburgse landschap en op verhitte wandelaars in korte broeken. Achter een dikke glaswand zien we een totaal ander plaatje. Daarachter glijden skiërs en snowboarders in gewatteerde pakken bij een temperatuur van 8 graden onder nul. De enorme blinkende stalen piste, gebouwd op een historische berg afval van steenkolenmijnen, domineert in het recreatiegebied. Bij de ingang van SnowWorld staan ligstoelen waarin skiërs met afgestroopte pakken een biertje drinken. Uit een luidspreker schallen Duitse schlagers. Binnen waant de bezoeker zich in een Oostenrijks skidorado. Aan de voet van de piste liggen zeven van elkaar gescheiden horecaruimtes met elk een eigen sfeer. De keuze bestaat uit een Bierstube, loungeplekken, een restaurant en buitenterrassen. De meeste binnenruimten zijn ingericht als après-skihutten compleet met everzwijnen- en hertenkoppen aan de houten lambriseringen. De horecaplekken bieden samen plaats aan honderden bezoekers die uitzicht hebben op het komen en gaan van skiliften, skitrainingen en de afdalingen van skiërs en snowboarders op de pistes.
Langste baan
Inmiddels hoeft de skiliefhebber niet meer af te reizen naar skioorden in Oostenrijk, Frankrijk, Italië, Noorwegen of Zwitserland. Hij kan ook in Nederland aan zijn trekken komen op een van de negentig borstelbanen in de buitenlucht of op zeven indoorskibanen. Twee daarvan, SnowWorld
SF0802 24 on the spot.indd 25
24-09-2008 09:08:25
Zoetermeer en SnowWorld Landgraaf, zijn van eigenaar Koos Hendriks. SnowWorld Landgraaf heeft vijf skibanen waarvan twee oefenpistes. De zogeheten rode piste heeft een hellingsgraad van 17 procent en is met 520 meter een van de langste skibanen in Europa. Internationale skiteams reizen voor hun trainingsprogramma in de zomer naar Landgraaf. Het is de enige indoorskibaan waar de internationale sportbond FIS officiële World- en Europacupwedstrijden houdt. Kortom, SnowWorld Landgraaf bedient alle budgetten en niveaus.
Gouden formule
Sinds kort is er een viersterrenhotel met honderd kamers en 420 bedden. Ton Vandenbergh van het gelijknamige architectenbureau was betrokken bij de bouw van het hele complex, dat een oppervlakte heeft van meer dan 40.000 m²: ‘In de regel vertalen en bepalen wij met onze opvattingen de architectuur bij een opdracht. Bij dit project hebben we onze visie in dienst gesteld
van Koos Hendriks, eigenaar van SnowWorld. Niet alleen bezoekers uit de directe omgeving komen naar zijn winterwereld. De gasten komen ook uit België, Oostenrijk, Zwitserland en vooral Duitsland. Het was onze taak een balans te zoeken tussen de behoeften van de opdrachtgever en moderne Nederlandse architectuur. De buitenkant van het gebouw, dat door ons is ontworpen, past bij het landschap en het stedelijke gebied van Parkstad Heerlen. Bij de inrichting van het interieur hebben we in nauwe samenwerking met Koos Hendriks een combinatie gevonden van enerzijds comfort en intimiteit, en anderzijds design. Zo zijn er in de hotelkamers moderne elementen gebruikt als staal, glas, een granieten wastafel en notenhouten vloeren. Dat is gecombineerd met een teakhouten meubelkast en een fotoaffiche van een besneeuwd berglandschap. Ook de vloerbedekking met een print van doorgezaagde boomstammen en de kleurstellingen in de hotelgangen passen bij de rustieke sfeer van het complex.’
Langste baan van Europa Met een lengte van 520 meter heeft SnowWorld Landgraaf een van de langste indoorskibanen van Europa. Hierop skiën in de zomermaanden internationale profs en doorgewinterde skiërs. Op vier andere banen glijden beginners en kinderen. Het wintersportdorp trekt jaarlijks duizenden bezoekers. Behalve de vijf skibanen, beschikt SnowWorld Landgraaf over een skischool met honderd docenten, een fitnessruimte, een feest- en vergaderruimte en een sauna en solarium. Sinds kort kunnen de sneeuwliefhebbers ook overnachten in een viersterrenhotel.
SF0802 24 on the spot.indd 26
24-09-2008 09:08:31
Sigmafoon 02 08
27
Betrokken partijen Opdrachtgever: SnowWorld Landgraaf Architect: Ton Vandenbergh bv Aannemer: Smeets Bouw BV Adviseurs: Ingenieursbureau voor beton- en staalconstructie Palte B.V. Curvers Raadgevende Ingenieurs Applicateur: Schilderwerken Van TiggelenOnderhoud BV
Improvisatie
‘Het bouwen van een grootschalig skicomplex is betrekkelijk nieuw, SnowWorld is daarin een van de voortrekkers. Het project vroeg daarom om een zeer intensieve samenwerking met de aannemer, de technisch adviseurs en de onderaannemers’, aldus Ton Vandenbergh. ‘Tijdens de uitvoering hebben we de ontwerpplannen regelmatig bijgesteld. De betrokken partijen dachten daar constructief in mee. Ze waren flexibel in hun opstelling en konden goed improviseren. Dat is voor een ongewoon project als dit praktisch noodzakelijk. Het is ook een moeilijke opdracht als je de kant van de gebruiker niet kent. Het is een pre wanneer je met constructeurs kunt meepraten over hellingsgraden en de installaties die daarbij nodig zijn. Ook weet ik proefondervindelijk hoeveel ruimte er nodig is bij de skiliften.’ Ook Schilderwerken Van Tiggelen-Onderhoud BV heeft bij de keuze van de verfsystemen rekening gehouden met de gebruiker. Directeur-eigenaar Rob Houtackers:
‘Natuurlijk stoten skiërs met vuile skilatten en schoenen tegen de muren. Daarom hebben we samen met Sigma een verfbestek geschreven met verfsystemen die goed bestand zijn tegen vuil en beschadigingen. Ook hebben we het idee aangedragen sommige muren in het hotel te behandelen met de decoratieve verf Sigmulto Expression. Door de laatste verflaag op de muur toe te passen met een flappenrol, ontstaat een opvallend effect. De architect vond die uitstraling goed passen bij het interieur.’ Skiën in de zomer is de gewoonste zaak van de wereld geworden. Op de skibanen van wintersportoord SnowWorld is het juist dan een drukte van belang. Eigenaar Koos Hendriks heeft plannen om ook nabij Parijs en Barcelona indoorskibanen te bouwen. Het zal hem geen windeieren leggen. De afnemende sneeuwval door de klimaatverandering doet de behoefte aan indoorskibanen alleen maar toenemen.
Van elitair naar populair Zeker met de komst van indoorskibanen is skiën een populaire sport geworden voor alle budgetten. Skiën wordt wereldwijd door zo’n 49 miljoen liefhebbers beoefend. Het is voor hen topsport of recreatie, maar in de prehistorie deed de ski in Noord-Europa dienst als efficiënt vervoermiddel op vlakke ondergronden. Er zijn tijden geweest dat de Noren ski’s gebruikten in oorlogen tegen Zweden. Vanwege die oorlogen werd in 1747 een ski gebouwd die ook bij het afdalen aan de voet bleef zitten. De eerste verhalen van mensen die louter voor hun plezier van de helling daalden, dateren uit de elfde eeuw. Skiën was lange tijd een elitesport. Door de groei van de welvaart evolueerde de wintersport vanaf de jaren tachtig naar een populair tijdverdrijf in de winter.
SF0802 24 on the spot.indd 27
24-09-2008 09:08:38
Sigmafoon 02 08
28
Patiënten genezen sneller in een prettige omgeving, is de kerngedachte van healing environment. Kleuren zijn goud waard in het Amerikaanse concept dat in Utrecht een Nederlandse invulling kreeg. Verfarchitect Hennie van den Boogert ontwierp er een verlichtend kleurenplan voor patiënten en personeel in een deel van het Diaconessenziekenhuis.
2. Verlichtende verfkleuren
Op de bankjes voor het ziekenhuis genieten patiënten en bezoekers van de buitenlucht. Een enkeling is door een verpleger met bed en al naar buiten gereden. Vooral op zonnige dagen is het trottoir voor het ziekenhuis een verlengstuk van de ontvangsthal. Zonlicht draagt bij aan een opbeurende dag van een patiënt. Ruimte ook. Was het een vooruitziende medische blik of een toevallige creatie van de architect van het gebouw Henk Hallink (1924 – 2005)? Het antwoord is niet langer te achterhalen. Maar de feiten liegen niet. Ruimte heeft een genezende werking op patiënten, zo blijkt al enkele decennia. De healing-theorie geeft daar een kleurrijk vervolg aan. Een afgewogen prettige kleurstelling in een ziekenhuis geeft de herstelperiode nog eens een ferme zet in de goede richting, zo blijkt uit bestaande Amerikaanse onderzoeken. Hennie van den Boogert van M2L Verfarchitecten: ‘Nog voordat healing environment een paar jaar geleden uit Amerika is komen overwaaien, werkte een aantal Nederlandse kleurenspecialisten al volgens de principes van dit concept. De genezende invloed van kleur op een patiënt is al langer bekend, het heeft nu echter opnieuw bekendheid en erkenning gekregen.’
Jaren negentig Terug in de tijd: architect Hallink schonk de benedenverdieping een glaswand aan de straatkant in zijn schetsen. Het ziekenhuis maakte daardoor letterlijk deel uit van de stedenbouwkundige omgeving, kenmerkend voor een stadsziekenhuis uit de jaren
SF0802 24 on the spot.indd 28
negentig. Een ziekenhuis moest vooral functioneel, overzichtelijk en mensvriendelijk zijn. Dat mensvriendelijke vinden bezoekers van het Diaconessenziekenhuis vandaag de dag nog terug in een logische routing in het gebouw. Het vormt uiteindelijk de basis van een kleurenmetamorfose in de 21e eeuw. Een kostbare onderneming volgens collega-ziekenhuizen, weet Van den Boogert. ‘Veel ziekenhuizen willen best een healing environment’, vertelt hij, ‘maar ze denken vaak dat daardoor het onderhoud duur en lastig wordt. Een kleurenplan kan echter heel goed op beheer- en onderhoudsaspecten worden afgestemd.’
Felgroen en wit Het Diaconessenziekenhuis is overtuigd van de positieve invloed van kleur op zijn directe omgeving. En daar draagt een aantal felgroene wanden in het wit geschilderde gebouw niet voldoende aan bij. ‘Het ziekenhuis wil meer kleur gaan gebruiken’, vertelt Wim Koetsier, technisch directeur van Weijman Vastgoedonderhoud. Zijn bedrijf voert in het ziekenhuis al 35 jaar de schilderwerkzaamheden uit. ‘Een goed kleuradvies voor een ziekenhuis is ingewikkeld. Daarom hebben we een beroep gedaan op onze contactpersonen bij Sigma. Kleurspecialist Leo Faasen heeft op de afdelingen een inventarisatieronde gemaakt en met zijn bevindingen een lezing gehouden voor een aantal afdelingshoofden. Aan de hand van foto’s die hij had genomen in het Diaconessenziekenhuis en in andere ziekenhuizen heeft hij duidelijk kunnen laten zien wat de
invloed is van kleur en licht op patiënten en het ziekenhuispersoneel.’ Duidelijk werd dat de bestaande kleurstellingen en het lichtgebruik niet klantvriendelijk zijn en niet bijdragen aan een prettige werksfeer. Om een kleurenplan te ontwikkelen stelde Leo Faasen voor contact te zoeken met M2L Verfarchitecten.
Inspirerend
Verfarchitect Hennie van den Boogert is bekend met binnenhuisarchitectuur en het onderhoud van ziekenhuizen. Zo heeft zijn bureau diverse interieurs voor ziekenhuizen ontworpen, waaronder die van het Onze Lieve Vrouwen Gasthuis (OLVG) in Amsterdam en voor Tergooiziekenhuizen in Hilversum. ‘Voor het Diaconessenziekenhuis heb ik voor vier afdelingen kleurenplannen bedacht. Ze hebben betrekking op de gangen en de aangrenzende kamers van het ziekenhuispersoneel. De wensen van het personeel heb ik in de plannen meegenomen, maar ook het effect van kleuren op de patiënten en de bezoekers is verweven in het plan.
Zijdeglans M2L Verfarchitecten koos uiteindelijk in overleg voor blauw (NCS S 3050-R70B), groen (NCS S 3040-G), oranjerood (NCS S 1070-Y70R) en geel (NCS S 1070-Y20R). Op iedere afdeling domineert een van de kleuren. De afdelingen zijn daardoor goed van elkaar te onderscheiden. Patiënten en bezoekers kunnen
24-09-2008 09:08:46
Betrokken partijen
Sigmafoon 02 08
29
Opdrachtgever: Diaconessenziekenhuis Schilderwerk: Weijman Vastgoedonderhoud Architecten: M2L Verfarchitecten
mers heel goed op beheer- en onderhoudsaspecten worden afgestemd. ‘Zo kies ik voor kanten-klare decoratieve verven en NCS-coderingen. NCS-kleuren worden immers gehanteerd in alle professionele kleurenwaaiers, waaronder die van Sigma, en zijn overal verkrijgbaar. Daarbij is het belangrijk om te werken met tijdloze kleuren. Het is voor het onderhoud te kostbaar om trendy kleurontwikkelingen te volgen. Om daarin mee te gaan, zijn steeds weer nieuwe kleurenplannen en verven nodig. De kracht schuilt al in de verandering van een detail. Het wil ook al helpen als een ziekenhuis voor de wanden een gebroken wit kiest in plaats van de kille, onpersoonlijke Ral 9010.’ Van den Boogert verdwaalt in zijn enthousiasme in kleurkeuzes en Ral-nummers. Dan lacht hij: ‘Healing environment gaat natuurlijk over meer dan de invloed van kleur en licht. Een drukke omgeving krijgt al meer rust wanneer ordners, papieren en postbakken achter kastdeuren komen te staan. Healing environment gaat ook over een vriendelijke medewerker aan de balie. Een sympathieke benadering van patiënten en bezoekers maakt al een wereld van verschil.’
zich gemakkelijk oriënteren. De verschillende kleuren zijn toegepast op de eindwand van de gang en op de systeemplafonds boven de kamerdeuren van de patiënten. Ook de onpersoonlijke kunststof kozijnen en deuren zijn geschilderd. ‘Om de verf op een lastige ondergrond als kunststof te laten hechten, is als primer Sigma AquaCover gebruikt. Daarna is afgewerkt met een Sigma AquaCover zijdeglans.’ Een ander typisch ziekenhuiselement als de gangleuning is in kleur geschilderd. De marmoleum vloer kreeg een kleine maar opmerkelijke aanpassing. Zo is bij de ingang van de kamerdeuren op de vloer een vierkant ingelegd dat dienstdoet als speelse wegwijzer voor patiënten. In het vierkant zijn de vier kleuren van de afdelingen naast elkaar gezet. Zo is dat ook gedaan op een wand in de kamer van het ziekenhuispersoneel. Hierdoor ontstaat eenheid in uitstraling. Van den Boogert: ‘In het kleurenplan zijn ook adviezen voor het lichtgebruik meegenomen; kleur is daar immers onlosmakelijk mee verbonden. Zo heb ik voorgesteld een aantal lichtgarnituren in dezelfde kleuren te schilderen als de wand waaraan ze hangen. En in de kamers van het ziekenhuispersoneel hangen nu overal boven de tafels sfeervolle hanglampen.’
Tijdloos
Met relatief weinig kleuraccenten hebben de vier afdelingen in het Diaconessenziekenhuis een totaal andere uitstraling gekregen, zonder dat daar grote investeringen aan te pas kwamen. Een kleurenplan kan im-
SF0802 24 on the spot.indd 29
24-09-2008 09:08:53
WERELDBLIK
Na de val van de Muur beleefden bouwers en
Nieuwe hoop ontwikkelaars in Berlijn gouden tijden. Maar suburbanisatie en een tegenvallende economie zorgden al snel voor grote leegstand en dalende huizenprijzen. Pas sinds kort zit de woningmarkt er weer in de lift en keert het vertrouwen in de Duitse hoofdstad terug.
SF0802 30 wereldblik-07.indd 30
Tekst Jaco Boer
24-09-2008 09:12:48
Sigmafoon 02 08
31
voor Berlijn de voormalige Sovjet-Unie. Maar hun aantal was te klein om daarvoor een hele wijk te laten staan. In Marzahn-Nord wordt daarom in de komende jaren een op de drie huizen gesloopt.
Stad op zijn kop
Ooit was Marzahn een klein dorpje aan de oostkant van het grote Berlijn. Dat veranderde toen de socialistische stadsbestuurders er in de jaren zeventig hun oog op hadden laten vallen. In een bloedstollend tempo werd de ene betonflat na de andere uit de grond getrokken. De woningnood was hoog en de arbeiders mocht het in de ogen van de machthebbers aan niets ontbreken. In de hele DDR stond de wijk dan ook bekend om zijn uitgebreide voorzieningen en ruime woningen die van alle moderne gemakken waren voorzien. Wie nu door Marzahn heen loopt, ziet overal appartementen leegstaan. Vooral het noorden van de wijk is hard getroffen. Enkele jaren geleden konden de geprivatiseerde woningcorporaties er voor een op de vijf woningen geen huurders meer vinden. Dat is tragisch, want net na de val van de Berlijnse Muur waren veel flats nog voor miljoenen marken opgeknapt. Alleen hadden de bestuurders geen rekening gehouden met de duizenden mensen die voor een baan naar het westen van Duitsland vertrokken. Anderen verdienden voldoende geld om eindelijk een eigen huisje op het Brandenburgse platteland te laten bouwen. Werkloze fabrieksarbeiders en gepensioneerden bleven achter en kregen gezelschap van groepjes Volksduitsers uit
SF0802 30 wereldblik-07.indd 31
Marzahn is niet de enige wijk in Berlijn die in 1989 ingrijpend veranderde. Met de val van de Muur werd de hele topografie van de stad op zijn kop gezet. Verwaarloosde buurten tegen de voormalige binnenstad groeiden uit tot hotspots voor ondernemende twintigers en dertigers. En gevestigde stadsdelen als Charlottenburg en Wilmersdorf verloren veel van hun glans. Alle veranderingen zorgden wel voor een hausse aan opdrachten voor bouwers en ontwikkelaars. Zij beleefden gouden tijden. Er moesten niet alleen tienduizenden woningen worden opgeknapt. Maar Berlijn had ook dringend behoefte aan nieuwe huizen voor alle nieuwkomers die met duizenden tegelijk op de stad af zouden komen. De stadsbestuurders droomden van een metropool die zou uitgroeien tot vijf miljoen zielen oftewel anderhalf keer de omvang van de stad aan het begin van het vorige decennium. Het liep allemaal anders. Berlijn werd niet die draaischijf tussen West- en Oost-Europa die het zo graag had willen zijn. Amerikaanse en Japanse multinationals die hun activiteiten in Oost-Europa wilden uitbreiden, sprongen over de stad heen en trokken naar Warschau, Praag of Boedapest. Duitse bedrijven als Siemens en AEG, die na 1945 massaal de stad hadden verlaten, piekerden er ook niet over om terug te keren naar hun geboortestad. In plaats van banen erbij te krijgen verloor Berlijn juist veel werkgelegenheid. Veel zwaar gesubsidieerde fabrieken overleefden de overgang naar een markteconomie niet, waardoor jongeren hun heil in het westen en zuiden van Duitsland zochten. Wie niet was ontslagen, verhuisde ook steeds vaker naar het aantrekkelijke platteland dichtbij de stad. Berlijn liep leeg.
24-09-2008 09:12:58
Sigmafoon 02 08
32 Berlijn ontdekt zijn waterfront
Aufschwung Het dalende aantal inwoners had dramatische gevolgen voor de Berlijnse woningmarkt. In de eerste jaren na de Wende waren er in de stad duizenden nieuwe huizen bij gekomen. Maar naar al die nieuwe appartementen was helemaal geen vraag. De prijzen gingen onderuit en bouwers hadden weinig meer te doen. De misère heeft bijna tien jaar lang geduurd. Pas in 2005 kwam er een einde aan de leegloop van de stad en krabbelde de woningmarkt voorzichtig op. In steeds meer straten verschenen bouwkranen. En langs de oevers van de Spree zijn alweer hemelbestormende plannen opgeborreld voor nieuwe kantoren en luxe woningen (zie kader). De ‘Aufschwung’ heeft Berlijn onder meer te danken aan een toestroom van jonge kunstenaars en creatieven. Zij kwamen af op de onbegrensde mogelijkheden van een stad die zijn rol en positie in het nieuwe Europa opnieuw moest uitvinden. Nergens konden zij bovendien zo gemakkelijk aan goedkope woningen en ateliers komen die ook nog eens op leuke plekken stonden. Met hun bedrijfjes kreeg Berlijn in korte tijd een reputatie als laboratorium voor mode, design en popmuziek. Ook de universiteiten en onderzoeksinstituten timmerden internationaal steeds meer aan de weg.
Hamburg heeft zijn Hafencity, Berlijn probeert het met Mediaspree. Bij het Ostbahnhof moet de komende jaren aan weerszijden van de Spree een bruisend stadsdeel ontstaan. Op artist’s impressions zijn oude pakhuizen er omgebouwd tot luxe appartementen. Vervallen loodsen en fabriekshallen hebben er plaatsgemaakt voor fonkelnieuwe kantoren van glas en staal. Hoewel de meeste kavels er nog verlaten bij liggen, zijn de eerste grote bedrijven inmiddels in het gebied neergestreken. Zes jaar geleden bracht muziekconcern Universal er al zijn Duitse hoofdkantoor onder. Al snel volgden MTV Central Europe en BASF, terwijl aan het einde van het jaar Berlijners kunnen genieten van grote sport- en muziekevenementen in Europa’s modernste multifunctionele entertainmenthal O2 World. Toch blijft het onduidelijk of het ambitieuze project ooit de omvang en status krijgt als die van Hafencity. Bewoners van het links-alternatieve stadsdeel Kreuzberg voeren fel actie tegen de nieuwbouwplannen en willen dat een breed deel van de oever vrij toegankelijk blijft. Ook vinden veel mensen de plannen te grootschalig en te autovriendelijk. In juli wonnen de tegenstanders nog met ruime meerderheid een referendum over het project. Daardoor heeft de ontwikkeling ervan verder vertraging opgelopen. Bovendien kan het stadsbestuur miljoenenclaims van ontwikkelaars tegemoetzien als het ingaat op de eisen van de bewoners in het gebied en bebouwing van de oevers verbiedt.
Een kunstinstallatie doet geloven dat er een auto in het plein van Potsdamer Platz is gecrasht. Dit kunstwerk was een stunt voor een lokale video-sharing website.
Spotgoedkoop Na de creatieve pioniers volgden al snel andere hoogopgeleide zelfstandigen en bedrijven die van deze groepen afhankelijk zijn. Vooral buitenlanders lopen inmiddels weg met Berlijn. Ze waarderen de aanwezigheid van cultuur op wereldniveau zonder de bijbehorende chaos en hectiek van een plaats als New York te hoeven accepteren. Bovendien is de stad voor hen spotgoedkoop. Een avondje uit kost er soms maar de helft van wat ze kwijt zijn in andere Europese hoofdsteden. En voor de prijs van een prachtig driekamerappartement in het centrum hebben zij in Amsterdam, Madrid of Kopenhagen hooguit een piepkleine flat in een stille buitenwijk. Ook gezinnen die na de Wende de stad verlieten om hun geluk op het Brandenburgse platteland te zoeken, keren inmiddels steeds vaker naar de stad terug. Het gebrek aan voorzieningen en de dorpse mentaliteit van hun buren bleken te grote hindernissen om in de ‘provincie’ te kunnen aarden. Bouwers en ontwikkelaars spelen op die trend in met de bouw van ruime eengezinswoningen in populaire Oost-Berlijnse wijken als Mitte en Prenzlauerberg. Voor veel Berlijners zijn deze ‘townhouses’ wel even wennen. De stad staat immers vol met etagewoningen waar je zonder trap van de ene kamer naar de andere loopt. Dan lijkt een woning met drie verdiepingen op het eerste gezicht onhandig. Maar de koudwatervrees lijkt inmiddels voorbij. Zelfs grote internationale bouwers als de Duitse dochter van Volker Wessels hebben zich op deze markt gestort en ontwikkelen aantrekkelijke woningen langs de Spree.
SF0802 30 wereldblik-07.indd 32
Berlijn Centrum Schuetzenstrasse kleurrijk moderne architectuur door Aldo Rossi Mailand
Hip en trendy
Naast townhouses voor gezinnen worden op kleinere braakliggende kavels in dezelfde Oost-Berlijnse wijken ook veel luxe appartementen gebouwd. Het zijn meestal kleine projecten, bedoeld voor de werknemers van media- en ICT-bedrijven die op loopafstand in oude bierbrouwerijen en fabriekshallen zijn neergestreken. De nieuwe gevels zorgen voor een spannend contrast met de omliggende vooroorlogse panden die in de afgelopen tien jaar prachtig zijn gerenoveerd. Tel daar de kroegen, restaurants en theaters
bij op die er altijd al zaten maar na de Wende gezelschap hebben gekregen van ontelbare collega’s en de grote populariteit van Mitte en Prenzlauerberg is snel verklaard. Op sommige plekken zoals de Oranienburgerstraße en de Kollwitzplatz zijn door de groeiende vraag naar appartementen de koopprijzen zo snel gestegen dat de buurten zich over enkele jaren kunnen meten met het eerbiedwaardige West-Berlijnse stadsdeel Charlottenburg. Dat had tien jaar geleden geen enkele makelaar ooit verwacht.
24-09-2008 09:13:34
Cradle to cradle: realiteit of fictie?
Zelf probeer ik op verschillende manieren al kleine stappen te zetten in de richting van een gesloten productsysteem. Zo gaan we in 2009 verhuizen naar een nieuw pand. Daar zouden we bureaus en kasten uit gerecycled hout kunnen neerzetten. Ook zouden we onze visitekaartjes, die nu nog uit kunststof bestaan, van oud papier kunnen maken. Veel duurder hoeft dat niet te zijn. Ook met projecten kun je meer nadruk op hergebruik leggen. Zo werken we op dit moment aan het Muziekpaleis in Utrecht. Daar wordt de oude Vredenburg-concertzaal in opgenomen. In feite is dat ook een voorbeeld van recycling. Al was het milieu daarbij niet de belangrijkste overweging. De akoestiek van de zaal is gewoon bijzonder goed.
Gerrit Wijlhuizen ‘Cradle to cradle is inspirerender dan klimaatneutraal bouwen’
Projectmanager Gerrit Wijlhuizen van Archiment uit Rijssen
SF0802 30 wereldblik-07.indd 33
‘
Ik ben een uitgesproken voorstander van “cradle to cradle”. Persoonlijk vind ik het veel inspirerender dan klimaatneutraal bouwen. Ik vraag me wel eens af of bij CO2-vrije woningbouw alle milieukosten g wel goed zijn doorgerekend. Zo worden er vaak zonnecollectoren ingezet om duurzaam stroom op te wekken. het erg kk Maar M h kost k veel energie om die cellen te produceren. Aan het einde van hun levensduur kun je er verder weinig mee, wat in strijd is met het idee van “cradle to cradle” dat je materialen hergebruikt.
Sigmafoon 02 08
33
Natuurlijk ben je als projectmanager wel afhankelijk van de wensen van je opdrachtgever. Maar die hebben ook steeds meer oog voor het milieu gekregen. In Veenendaal bouwen we voor een klant bijvoorbeeld voor het eerst een klimaatneutraal distributiecentrum. Daar wordt alleen gewerkt met duurzame materialen en kan er bijvoorbeeld flink op het energie- en waterverbruik worden bespaard door de introductie van individuele werkplekverlichting en een grijswatersysteem. Dat compenseert weer de hogere bouwkosten waar je bij dit soort projecten algauw mee te maken hebt.
’
06-10-2008 17:31:47
Sigmafoon 01 08
34
COLUMN
Va n st e rre n re st a u ra n t tot yog a ce nt ru m
SF0802 Column.indd 34
24-09-2008 09:15:09
Sigmafoon 02 08
COLOFON
35
foto: Manon van der Zwaal
Sigmafoon is een uitgave van Sigma Coatings
Egyptische hunkerbunkers in Amsterdam Wie een piramide wil zien, hoeft niet meteen naar Egypte. Ook in Amsterdam staan er twee, op het Marcanti-eiland, aan de Jan van Galenstraat. Je kunt in de 55 meter hoge gebouwen ook twee in elkaar geschoven kerstbomen zien, of een paar uitvergrote Hollandse trapgevels, of zelfs een gearmd echtpaar. Maar het door architectenbureau Soeters Van Eldonk ontworpen pand heet niet voor niets De Piramides. Zoals vaker met moderne architectuur heb ik ook bij dit gebouw moeite om te bepalen of ik het mooi of lelijk vind. Prettig wonen lijkt het me wel, in een van de 82 appartementen, zeker op de hoogste verdiepingen waar je een fenomenaal uitzicht over de stad hebt. Mocht er ooit een nieuwe functie voor de gebouwen gezocht worden, dan zou ik er De Maslow Piramides van willen maken. Abraham Maslow was een Amerikaanse psycholoog die stelde dat ieder mens dezelfde behoeften heeft, en dat die in een bepaalde volgorde bevredigd worden. Volgens hem hebben we eerst lichamelijke behoeften (eten, drinken, slaap, seks), dan sociale (waardering, vriendschap), dan psychologische (kennis, schoonheid en zelfverwerkelijking) en ten slotte spirituele (verlichting). Wat mij leuk lijkt is de Amsterdamse piramides geheel in te richten volgens
SF0802 Column.indd 35
de behoeftepiramides. Met op de begane grond een sterrenrestaurant waar de lekkerste gerechten en dranken worden geserveerd. Op de daarboven gelegen verdiepingen bevinden zich dan ontmoetingscentra en bars. Daarboven worden de psychologische behoeften vervuld en kun je workshops volgen, lezen en genieten van kunst. En op de zesen zeventiende verdieping ben je letterlijk in hogere sferen. Daar is een yoga- en meditatiecentrum. Het fijne van de piramidevorm is dat deze waarschijnlijk goed is afgestemd op de vraag. Er zal ongetwijfeld meer belangstelling voor de ruime onderste dan voor de kleine bovenste verdiepingen zijn. De meeste mensen eten nu eenmaal liever hun buikje rond dan dat ze in lotushouding hun hoofd leegmaken. Een goeie bijnaam heb ik ook voor de piramides. Lekker Amsterdams: de hunkerbunker.
Redactie: Jan Bakker, Pim Becker, Bert Bloemendaal, Frederiek van Damme, Paul van Montfoort, Jacquelijn van der Harst, Peter van Vuuren Concept en realisatie: Scripta Media BV, Amsterdam Artdirection en vormgeving: Joachim Mahn, Curve bno, Haarlem Fotografie: Uitgesproken: Michel Campfens Land in zee: o.a. Hollandse Hoogte Wereldblik: Getty Images, Shutterstock Tekst: Uitgesproken: Jaco Boer Lithografie: Grafimedia, Amsterdam Drukwerk: JEA, Amsterdam
Correspondentieadres: PPG Coatings Nederland B.V. afdeling Customer Services Informatie en Documentatie Postbus 42, 1420 AA Uithoorn Tel.: (0297) 54 13 69 E-mail: info@sigma.nl Internet: www.sigma.nl
© 2008. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen of vermenigvuldigd zonder uitdrukkelijke toestemming van Sigma Coatings. Aan de inhoud van deze uitgave kunnen geen rechten worden ontleend.
ISSN: 1382-1695.
Wie is Ruud Hollander? Ruud Hollander is sinds 1 januari 2004 hoofdredacteur van Psychologie Magazine. Daarvoor was hij creatief directeur van een uitgeverij en hoofdredacteur van bladen als Rails en Safe. De Piramides in Amsterdam. Fotografie John Lewis Marshall, www.johnlewismarshall.com, ontwerp Soeters Van Eldonk architecten, Amsterdam
02-10-2008 07:56:42
Stad in ontwikkeling
Nieuwe hoop voor Berlijn
Paul de Ruiter ‘Duurzaamheid gaat over mensen’
Healing environment De geneeskracht van gebouwen Ludwig Smits
Ruud Hollander Over piramides en hunkerbunkers
Vakblad voor de bouw
02 08