Sigmafoon nr.1 2009

Page 1

Hollandse bouwmeesters

Aan de Kopenhaagse grachten Vakblad voor de bouw

01 09

Theo Staats Zorgvastgoed: hoe kan het beter?

Floriade 2012 ‘Duurzaam, duurzamer, duurzaamst’

Kleuren Het hippe grijs van nu


Op de cover: Hollandse bouwmeesters adviseerden in de zeventiende eeuw de Deense koning Christian IV bij de uitbreiding van Kopenhagen. Nu wordt in de Deense hoofdstad een moderne grachtenstad gebouwd naar ontwerp van de Nederlandse architect en stedenbouwkundige Sjoerd Soeters. Lees meer over de Nederlandse invloeden in Kopenhagen op pagina 30.

01 09 4 6 11 12 16 18 21 22 28 30 33 34

Kleur bekennen Muurschildering in Krommenie Reportage Duurzaamheid van de bovenste plank op de Floriade Uitgesproken #1 Elco Brinkman, voorzitter van Bouwend Nederland Mens & Mening Theo Staats: vastgoed in de zorg Goed om te weten Nieuws uit de bouwwereld Nieuwe lichting Zandbelt en Van den Berg: ‘Geen angst voor de metropool’ Uitgesproken #2 Henk Veerman: directeur-bestuurder woningbouwcorporatie Wonion On the Spot Sigmaprojecten onder de loep Shades of white and grey Het hippe grijs van nu Wereldblik Aan de Kopenhaagse grachten Monoloog Peter Fraanje over hout in de sector Column A.L. Snijders


Sigmafoon 01 08

102

VOORWOORD

Focus op samenwerking Dat 2009 een turbulent jaar is, behoeft geen uitleg. Het is een jaar waarin het bedrijfsleven het woord ‘crisis’ meermalen in de mond moest nemen. Net zoals heel Nederland ziet Sigma Coatings ook het economische virus dat recessie heet voorbij vliegen. Daar ontkom je niet aan. Belangrijker is: wat doen we ermee? Hoe kunnen wij, samen met onze partners en klanten, het gegeven ‘crisis’ beetpakken en de juiste keuzes maken op weg naar een rooskleurige toekomst? Vasthouden aan vertrouwde waarden is het devies, de langlopende waardevolle contacten in de branche. Geen hele gekke dingen doen: maar de doordachte koers die is uitgestippeld blijven volgen, hoe moeilijk dat soms ook is. Dat doen we samen met onze zakelijke relaties: we hebben elkaar het afgelopen jaar van tijd tot tijd goed in de ogen gekeken. Ja, de focus op samenwerking door de hele keten heen, die is belangrijker dan ooit. Niet alleen in het staartje van 2009, maar ook in 2010 en verder. Die samenwerking komt duidelijk terug in de aanpak van kleurconcepten en projecten van Sigma Coatings. Onder andere in de zorgsector en in het onderwijs. SigmaCare – het totaalconcept voor de medische sector – speelt in op de behoeftes van zowel cliënten als ziekenhuisbestuurders en personeel. De kleuren, materialen en methoden zijn zó ontwikkeld dat alle gebruikers er baat bij hebben. In het onderwijs doen wij hetzelfde. Klanten praten daar over. Ondanks een zware periode begrijpen zij dat investeren op dit moment juist een slimme zet is. Mits er op hoog niveau gespard kan worden met een kennisorganisatie en zij aanzienlijke voordelen hebben bij de uiteindelijke producten. Paul van Montfoort



‘Wat kun je ver kijken!’ ‘Het leeft bij jong en oud’, laat Mieke Duschek van Sepp-Art uit Zaandam weten over de muurschildering waarmee zij twee flats in Krommenie ‘heeft voorzien van een verhaal’. Samen met haar man Sepp werkt ze vier weken aan het kunstwerk van 27 meter lang en 4 meter hoog. Het initiatief voor de muurschildering ontstond in samenspraak met woningcorporatie Parteon te Wormerveer en de bewonersvereniging. ‘Het was een lege, ongezellige wand met een saaie uitstraling.’ Het eindresultaat is door de omgeving met veel enthousiasme ontvangen. Leuk detail is dat de mensen in het buitenschilderij daadwerkelijk buurtbewoners zijn die tijdens de weken regelmatig passeerden. ‘Er was een basisontwerp maar verder lieten we het komen zoals het kwam.’ Met het kunstwerk is een nieuw uitzicht gecreëerd voor de omwonenden. ‘Aan de ene kan zie je Krommeniedijk en aan de andere kant Uitgeest’, legt Mieke uit. Door de kleurschakeringen - die ontstaan als de Sigmatex wordt gemengd - is er diepte in het schilderij gebracht. ‘Een reactie van een voorbijganger was: : “wat kun je ver kijken?”

Wat Waar Waarom

Waarmee

Muurschildering Krommenie Wij-gevoel creëren in de buurt Sigmatex Satin

Sigmafoon 01 09

5


Sigmafoon 02 08

6

REPORTAGE

Pionier Jon Kristinsson wist dit al een kwart eeuw


Sigmafoon 01 09

7

In 2012 wordt in Venlo de prestigieuze Floriade gehouden, de internationale tuinbouwtentoonstelling die eens in de tien jaar miljoenen bezoekers uit binnen- en buitenland trekt. Het belangrijkste expositiegebouw, toepasselijk Villa Flora geheten, is ontworpen door Jon Kristinsson, een van de pioniers van het ‘duurzame bouwen’ in Nederland. Het futuristische glazen bouwwerk is CO2-neutraal en wat energie, water en afvalverwerking betreft geheel zelfvoorzienend. En: even groen en heilzaam als een botanische tuin. Tekst: Jérôme Gommers voor Wel ter Tale, Illustraties: Architecten- en ingenieursbureau Kristinsson


Sigmafoon 01 09

8

‘Waar je zonne-energie kunt opslaan in de grond, daar zullen de nieuwe duurzame steden verrijzen.’ Venlo was een van de eerste gemeenten in Nederland die zich committeerden aan het cradle to cradle-principe (C2C) van Michael Braungart en William McDonough. De Floriade vervult voor de regio de functie van voorbeeldig project op dit gebied. Het is niet vreemd dat Jon Kristinsson en zijn bureau zijn benaderd voor het ontwerp van het hoofdgebouw. Deze aan de TU Delft opgeleide en in Nederland werkzame IJslander houdt zich al meer dan dertig jaar bezig met energiezuinig bouwen en heeft met zijn bureau veel innovaties op zijn naam staan die de bouwwereld diepgaand hebben beïnvloed. Meer dan 25 jaar geleden bouwde hij de eerste energiezuinige woningen in Nederland, in Schiedam. Ze verbruikten in totaal minder dan 500 kuub gas per jaar terwijl een gemiddeld huishouden destijds 3000 of meer verbruikte. De hele verwarmingsinstallatie, die ook gebruikmaakte van warmteterugwinning en tegelijk een ventilatiesysteem was, huisde in de wasemkap. Al lang voordat de termen ‘duurzaam’ en C2C algemeen begrip werden, richtte Kristinsson zich op ‘integraal ontwerpen’. Kristinsson was tot 2001 professor milieutechnisch ontwerpen aan de faculteit Bouwkunde van de TU Delft. Zijn boek Integraal ontwerpen: vitale architectuur werd er jarenlang als dictaat gebruikt. De wetenschappelijke achtergrond van Kristinsson treedt in een gesprek met de ‘éminence grise’ direct naar voren. Hij spreekt graag over natuurkundige waarden, over getallen en percentages, maar koppelt ze steeds weer terug naar de mens. ‘Weet u bijvoorbeeld hoeveel warmte een mens op één dag produceert? Dat weet bijna niemand. Ongeveer 1 kilowattuur (kWh). In geld uitgedrukt is dat 30 cent.’

Kassen worden kantoren

Licht, Licht, mehr Licht… schijnen de laatste woorden van wetenschapper Goethe te zijn geweest. Zou hij Villa Flora voor zich hebben gezien? Zijn beroemde laatste woorden zouden als motto kunnen dienen voor het nieuwste ontwerp van Kristinsson. Het expositiegebouw, dat later kantoorgebouw wordt, is geheel van glas gemaakt. Zonlicht stroomt van bijna alle kanten ongehinderd binnen en levert alle warmte op die het gebouw nodig heeft. Via het allernieuwste type warmtewisselaar wordt de warmte afgevoerd en ondergronds opgeslagen

in de aquifer, een bel water diep in de zandlagen van de bodem, die nauwelijks uitwisseling met de omgeving heeft (een aquifer kan ook een gesloten buizensysteem zijn). De werking van de aquifer berust deels op stratificatie: warmte gaat omhoog, koelte omlaag. Als je warmte nodig hebt, tap je die uit de bovenste lagen af, als je koelte nodig hebt, haal je die uit de onderste lagen. Kristinsson denkt dat vanwege deze techniek de grondsamenstelling heel belangrijk gaat worden voor de stedenbouw in de toekomst. ‘Waar je zonne-energie kunt opslaan in de grond, daar zullen de nieuwe duurzame steden verrijzen.’ De aquifer is voor opslag op de lange termijn. Met betonkernactivering, het opnemen van warmte door waterbuizen in de betonnen vloeren, wordt de warmteregulering op korte termijn verzorgd. Laat duizend bloemen bloeien, zou ook een motto kunnen zijn van Villa Flora, want de megakas van 42.500 m2 komt vol planten, bloemen en bomen te staan. Niet alleen tijdens de Floriade, als de meer dan honderd standhouders hun producten tonen, maar ook daarna. Planten zijn goed voor mensen, daarvan is niet alleen de Nederlandse tuinbouw, maar ook Kristinsson overtuigd: ‘Planten zuiveren de lucht van CO2, produceren zuurstof en verminderen stress, huidirritaties en hoofdpijn. Uit onderzoek is zelfs bekend dat alleen al het groen verven van een ziekenhuiskamer tot een kortere herstelperiode leidt.’ Daarmee is Villa Flora ook een testcase voor de interactie tussen mensen en planten in woon-

Integraal ontwerpen In een van zijn brochures definieert Kristinsson integraal ontwerpen als ‘een holistisch-natuurkundige benadering van ecologisch bouwen, wonen en leven van de wereldbevolking’. In de praktijk betekent dat bij hem: probeer alle parameters, zowel de natuurkundige, de bouwkundige als de aan de mens gelieerde, bij het ontwerp te integreren. Streef naar zelfvoorzienende gebouwen en wijken, denk in kringlopen, gebruik regenwater, zonlicht en afval, zet al je technische kennis in… maar vergeet niet dat het daarbij gaat om de mens. De mens en zijn welbevinden. Als een gebouw of wijk de mensen niet bevalt, als zij zich er niet prettig in voelen, kan er nooit sprake zijn van een duurzaam ontwerp. Daarmee is het integraal ontwerpen van Kristinsson te zien als een voorloper van cradle to cradle. Dat zijn benadering lange tijd geen klankbord vond, is volgens hem te wijten aan het feit dat er in Nederland weinig architecten waren die genoeg kennis hadden van bouwfysica, die de technische bagage hadden om de samenhang tussen de verschillende technieken te zien. En wie wel technisch onderlegd was, aldus Kristinsson, was gespecialiseerd in één discipline: elektriciteit óf warmte óf lucht óf riolering. Het is haast symbolisch dat bijna de hele oplage van zijn boek Integraal ontwerpen samen met de faculteit Bouwkunde in 2008 in vlammen is opgegaan. Een teken van boven dat het inmiddels overbodig is geworden?


Sigmafoon 02 08

9

en werkomgevingen. Kristinsson geeft toe dat daarover nog van alles te leren valt. Hij denkt min of meer te weten wat goed is voor een mens op het gebied van licht, warmte, geluid, luchtkwaliteit en trillingen. Daar is hij tientallen jaren mee bezig geweest en heeft hij fraaie tabellen over opgesteld. Maar hoe de planten zullen reageren, is nog niet duidelijk. ‘De metabolismen van mensen en planten zijn erg verschillend. Ik dacht dat die parameters voor de planten snel boven water zouden komen, maar dat is niet zo. Die gaan we dus nog nader onderzoeken. Daar heb ik hulp bij nodig.’

Biovergassingssysteem

Het afval van de planten dient als voedsel voor het anaerobe biovergassingssysteem, dat met behulp van microturbines álle elektriciteit opwekt die Villa Flora nodig heeft. Het systeem is ontworpen door professor Gatze Lettinga, die er de prestigieuze USA Taylor Award 2007 voor kreeg. ‘Een fantastisch ontwerp’, vindt Kristinsson. ‘Het is volkomen reukloos en rondt in 2,5 dag een hele cyclus af, wat ontzettend snel is. De overheid doet er niets mee, maar bedrijven zijn heel erg geïnteresseerd, all over the world.’ In de geest van cradle to cradle worden alle afvalstoffen hergebruikt. Het CO2 dat vrijkomt bij de verbranding in de microturbine dient als voedsel voor de planten in de kas. De vaste afvalstoffen van het biovergassingssysteem dienen als compost voor de planten. Ook het biologische afval van bezoekers, en later

Fijne draad-warmtewisselaar Zowel voor de afvoer van zonnewarmte naar de aquifer als in de ademende ramen wordt het nieuwste type warmtewisselaar gebruikt, de Fiwihex, ontwikkeld door dr. Noor van Andel, voormalig directeur Onderzoek bij Akzo Nobel. De Fiwihex-warmtewisselaar is zeven keer zo effectief als eerdere modellen en kan al warmte aanmaken vanaf 25˚C (wat zeer laag is) en koelte vanaf 15˚C (wat erg hoog is). Dat is mogelijk door het zeer fijne vlechtwerk van koperdraad (0,1 mm) dat in de warmtewisselaar is verwerkt. ‘Er was maar één wever in Twente die de moed en kennis in huis had om dit te gaan maken. Het is hoogwaardige technologie, in 1927 in Frankrijk al bedacht maar pas twee jaar geleden toepasbaar geworden.’ Ook dit systeem van lagetemperatuurverwarming en -koeling kan volgens Kristinsson wereldwijd gebruikt gaan worden.


Sigmafoon 01 09

10 Ademend raam Wie kent ze niet, die ‘moderne’ gebouwen van vroeger met centraal geregelde klimaatbeheersingssystemen, waar nieuwe medewerkers de eerste weken steevast verkouden werden, keelontsteking kregen of zelfs flauwvielen, waar je nergens een raam kon openzetten en het systeem bepaalde of je recht had op een straaltje zonlicht in je kamer (in principe niet). Eigenmachtigheid draagt belangrijk bij aan ons welbevinden, weten we inmiddels. In Villa Flora kunnen de mensen die er (gaan) werken zelf het klimaat van de ruimte waar ze werken bepalen. Niet alleen kunnen ze zelf de zonweringen bedienen en de warmte reguleren, maar er wordt ook gebruikgemaakt van het ‘ademend raam’, een geesteskind van Jon Kristinsson. Het ademend raam is een decentraal ventilatie- en warmterugwinningssysteem. Het is zo groot als een breed kozijn en wordt naast een raam geïnstalleerd. Het monitort hoeveel parts per million (PPM) CO2 er in de lucht zit en ventileert alleen als het nodig is. Als er niemand in de ruimte is, hoeft er ook niet geventileerd te worden. Als er dertig mensen zitten te vergaderen, moet er meer geventileerd worden. ‘Het systeem genereert een perfecte luchtkwaliteit tegen de laagste energiekosten; de ventilatoren gebruiken tweemaal 4 Watt, het equivalent van de allerkleinste gloeilamp die je kunt vinden. Andere installaties gebruiken het vijftienvoudige.’ Als er in een ruimte meer dan 1200 PPM CO2 aanwezig zijn, begint het ademend raam te piepen, bij wijze van waarschuwing. Rond de 500 PPM is volgens Kristinsson ideaal; in de buitenlucht bedraagt de waarde ongeveer 380 PPM. In volgepropte en slecht geventileerde klaslokalen kan de hoeveelheid oplopen tot 3000 PPM. Tegen die tijd zitten de leerlingen half te slapen (ze zijn versuft). Enkele decennia geleden ontdekten Kristinsson en de zijnen dat de helft van het warmteverlies in huizen en gebouwen wordt veroorzaakt door ventilatie. Vanaf dat moment richtten zij zich op de ontwikkeling van de warmteterugwinningstechniek. Die is inmiddels zeer ver gevorderd: het ademend raam vangt ongeveer negentig procent van de warmte terug.

van de mensen die er werken, wordt afgevoerd naar het biovergassingssysteem, met behulp van weer een andere innovatie: de vacuümriolering. Die werkt op een vergelijkbare manier als vacuümtoiletten op grote zeeschepen, die weinig spoelwater gebruiken. In Villa Flora betreft het een uitgebreid systeem. Kristinsson: ‘Die riolering bespaart enorme hoeveelheden water en is in veel landen goed toepasbaar. Met name in vlakke landen en gebieden, waar de rioleringen vol grondwater staan, denk aan Suriname, zouden ze erg gebaat zijn bij deze riolering.’ Alle technische systemen die in Villa Flora worden gebruikt, zullen in 2012 zichtbaar zijn voor het publiek. Niet alleen de producten van de tuinbouwers, ook de in het gebouw toegepaste duurzame innovaties zijn bedoeld als exportartikel. Kristinsson wijst erop dat de meeste innovaties afkomstig zijn uit een gebied met een straal van nog geen vijftig kilometer rond Deventer, waar Kristinssons ingenieurs- en architectenbureau al veertig jaar is gevestigd: van Staphorst tot Arnhem en van Oldenzaal tot Wageningen… Gaat het echt zo slecht met Nederland als innovatieland?

Zonnecollectoren

Op het dak van het gebouw worden parabolische zonnecollectoren geplaatst. De eerste versie ervan is meer dan dertig jaar geleden (1976) door Kristinsson ontworpen, voor het stadskantoor van Lelystad. Kristinsson: ‘Het zou het eerste energetisch zelfvoorzienende gebouw van Nederland worden, maar is uiteindelijk

door de raad weggestemd.’ Daarover kan Kristinsson zich nog altijd opwinden. Hij denkt dat het destijds een politieke keuze was, dat de politiek inzette op kernenergie. ‘Dat is echt een gemiste kans geweest.’ Met de versie van toen kon alleen zonne-energie worden omgezet in warmte. De nieuwe versie gaat (extra) elektriciteit en warmte maken via een PV/T-collector en daarnaast ook koude en water oogsten. Dat laatste wordt gedaan met behulp van een speciale coating in de collectoren, die Kristinsson in samenwerking met Nuon heeft ontworpen. De coating is gemaakt van fluoropolymeer, genereert een verhoogde IR-warmteuitstraling en laat daardoor vocht uit de lucht condenseren. Dat levert tegelijk water op. ‘Deze techniek kan bijna overal ter wereld worden toegepast en kan enkele graden extra verkoeling voortbrengen. En het levert bij heldere nachten drinkwater op.’ Kristinsson ziet toepassingsmogelijkheden op kleine schaal in droge arme landen. ‘In combinatie met de andere technieken die in Villa Flora worden gebruikt, is het mogelijk om bijvoorbeeld in een tropische omgeving hutten, huisjes of kamers in een bestaand gebouw koel, insectenvrij en betrekkelijk droog te houden, zónder gebruik van “externe” energie.’

Klimaatgebieden

De expositieruimtes van Villa Flora zullen vier verschillende klimaatzones bevatten: een subtropische met lavendelgeur, olijf- en palmbomen; een tropische met een warm en vochtig klimaat (én vogels en vlinders); een droge Midden-Oostenzone met zand en leembouw; en een Poolcirkelzone. Tijdens de Floriade kunnen bezoekers genieten van de flora en fauna die er te zien is. Maar de zones dienen ook nog een ander doel, namelijk om uit te vinden hoe gezonde, groene werkplekken in verschillende klimaatgebieden gemaakt kunnen worden zonder gebruik te maken van externe energie. Hoe zorg je ervoor dat je boeken niet wegrotten in Suriname – zónder energieverslindende airco’s? Hoe wend je zonlicht aan om het behaaglijk te hebben op de poolcirkel? En alle kennis die daarover wordt opgedaan is, zoals gezegd, een bruikbaar exportproduct. Jon Kristinsson heeft lang moeten wachten, maar de wereld is nu rijp voor zijn benadering van ontwerpen. ‘Het is belangrijk dat de mensen zien dat zoiets kán, dat een holistische, integrale manier van bouwen, wonen, werken mogelijk is. De meeste mensen zijn Thomassen, die moeten het eerst gezien hebben. Dat geldt ook voor de politiek. Daarna verspreidt de kennis zich vanzelf.’ En hij voegt toe: ‘Het is een technisch verhaal, maar het gaat om de mensen. Je praat ook over gezondheid en geluk. Veel mensen denken dat ze ver van huis moeten voor geluk, maar geluk is heel dichtbij te vinden.’


Sigmafoon 01 09

11

De kredietcrisis is zo slecht nog niet: de bouwbranche ondergaat een natuurlijke reorganisatie.

Elco Brinkman ‘Met een afwachtende houding wordt de recessie alleen maar erger’

Elco Brinkman, Voorzitter Bouwend Nederland

Onder minder gunstige economische omstandigheden valt altijd een aantal bedrijven uit de boot. Ook al is dat pijnlijk voor bedrijven met de beste bedoelingen, uitval is het risico van het ondernemerschap. Met een natuurlijke reorganisatie die dan tot stand komt, zoals de stelling luidt, is niets mis. Maar dit is buiten alle proporties. Deze recessie grijpt diep in op de bouw en nekt ook gedegen en gezonde bedrijven. Dit heb ik in de twaalf jaar die ik bestuurlijk verbonden ben aan de Nederlandse bouwsector nog niet meegemaakt. Deze kredietcrisis wordt al vergeleken met die van voor de Tweede Wereldoorlog. Sinds oktober vorig jaar bepaalt de kredietcrisis voor mij de orde van de dag. Ik zie het aantal bouwopdrachten in Nederland teruglopen met meer dan vijftig procent. In 2009 zakt de productie naar zo’n 50.000 woningen, terwijl het kabinet streeft naar een jaargemiddelde van 80.000. Ook de particulier laat het afweten door zijn woning toch nog maar even niet te verbouwen en te wachten met de nieuwe keuken. De vraaguitval van opdrachten kan een verlies gaan betekenen van 50.000 arbeidsplaatsen. Om het vertrouwen in de economie weer te herstellen, verwacht Bouwend Nederland van politiek Den Haag een actieve bijdrage. Initiatieven als de tijdelijke werktijdverkorting zijn goed, maar het dekt in een sector als de bouw niet de lading. Ook andere impulsen zijn nodig, zoals de verlaging van de btw op bouwactiviteiten of door stimuleringsmaatregelen voor particulieren. Maar van de nood moeten we ook een deugd maken. Woningen hebben onderhoud nodig. Ook komen door de vergrijzing steeds meer huizen vrij. Door renovatie met duurzame, energievriendelijke oplossingen, kan fors op uitgaven als energiekosten worden bespaard.


MENS & MENING

Een ziekenhuis als bedrijf, dat is een hele omslag. Niet alleen de zorg verandert, ook de huisvesting moet daarin mee, weet Theo Staats, werkzaam als bouwkundige bij het Centrum Zorg en Bouw van TNO. Hij buigt zich al een tijdlang over de vraag: hoe kan zorgvastgoed zo functioneel en rendabel mogelijk worden gemaakt. ‘Het schillenmodel biedt uitkomst’, zegt hij. Tekst Elsbeth Ypma, fotografie Roy Tee

Zorgvastgoed: hoe kan het beter?


Theo Staats ‘Het moet functioneel en het mag niet teveel kosten’

Bouwcollege Theo Staats zit als

bouwkundige van Centrum Zorg en Bouw middenin die ontwikkeling. Zijn werkgever TNO heeft de taken van het Bouwcollege als beleidsuitvoerend orgaan van de Rijksoverheid overgenomen. ‘Als Centrum Zorg en Bouw is onze functie nu vooral dat we toepasbare kennis ontwikkelen voor de bouw in de gezondheidszorg. Met het oog op de mens, op duurzaamheid en op een optimale prijs-kwaliteitsverhouding. Daar is de zorgsector nu bij gebaat. Vroeger ging het vooral om planning en spreiding van de zorg.’ Hij schetst de huidige huisvestingssituaties van zorginstellingen en blikt terug op het verleden. ‘Wie nu een ziekenhuis binnenloopt, komt terecht in één gebouw waarin alle functies en voorzieningen gevestigd zijn. Er was een aanbodgestuurd systeem, gebaseerd op hoeveel zorg er in een bepaalde regio nodig was, afhankelijk van het aantal inwoners in die regio. Als een ziekenhuis bijvoorbeeld een uitbouw nodig had dan kreeg ze daar wel of geen vergunning voor. En wij als, toen nog, Bouwcollege verleenden die vergunning, of niet.’

Verantwoordelijkheid

G

rote zorginstellingen zoals ziekenhuizen en verpleegtehuizen staan voor een enorme uitdaging. De introductie van marktwerking in de gezondheidszorg - in combinatie met integrale tarieven waarin de huisvestingslasten in de productprijzen zijn verdisconteerd -maakt het noodzakelijk om op een andere manier te kijken naar de huisvesting van zorgorganisaties. Ziekenhuizen zijn bedrijven geworden: grote winkels met in de schappen hun producten. Zorgproducten. Een nieuwe heup voor oma, staarvrije ogen voor opa, een bevalling op maat voor een jonge moeder, een nieuwe meniscus voor een voetballende vader. De prijs per product is leidend geworden. Voor de patiënt, de zorgverlener en de zorgverzekeraar.

‘Als een ziekenhuis vroeger eenmaal een bouwvergunning had, dan kreeg ze alle kapitaallasten vergoed. Natuurlijk deed de Rijksoverheid wel aan kostenbeheersing: in de praktijk kwam het erop neer dat er voor iedere spijker en iedere schroef een vergunning aangevraagd moest worden en dat leidde tot een erg ingewikkelde administratie. En omdat er geen winstoogmerk was, het ziekenhuis was immers een stichting, was er ook geen ruimte voor groei.’ Staats haalt diep adem. ‘Het systeem is achterhaald’, zegt hij. ‘We zijn geen land in opbouw meer, we willen en moeten groeien. De instellingen zelf krijgen dus meer verantwoordelijkheid. Integrale bekostiging neemt in de gezondheidszorg de plaats in van een aparte financieringsstroom voor bouw. Dit creëert nieuwe kansen voor de exploitant, maar noodzaakt ook tot het maken van andere afwegingen. Want met de liberalisering van het zorgstelsel zullen zorginstellingen zelf hun gebouwen moeten exploiteren: ze gaan van beheren naar ondernemen. Dat betekent in de praktijk dat bij de bouw van een ziekenhuis al in het allervroegste stadium gekeken wordt

Sigmafoon 01 09

13


Sigmafoon 01 09

14

‘In het oude systeem weet niemand waar het geld blijft. Nu kan een directeur zeggen: wat doe ik wel. En wat vooral niet.’

naar de vraag hoe een gebouw zo rendabel mogelijk kan blijven functioneren. Dat vergt een enorme planning. Een ziekenhuis is eigenlijk een bedrijfsverzamelgebouw: met operatiekamers, een laboratorium, verpleegafdelingen, onderzoeksruimtes, een keuken, de technische dienst, noem maar op. Al deze bedrijfjes moeten gehuisvest worden en dat zou kunnen resulteren in almaar groter wordende gebouwen: de maat is dan de zwaarste functie geworden. Dat is niet rendabel. Dus je moet zo’n organisatie uit elkaar halen.’

Schillenmethode

Hoe gaat dat in zijn werk? Staats: ‘Om de zorgsector bij deze liberalisering te steunen, onderzochten wij het gebruik van vastgoed. Daarbij is voor ziekenhuizen een analysemethode ontwikkeld - het ‘schillenmodel’ - die de functies van een ziekenhuis indeelt in vier huisvestingstypologieën, ‘schillen’ genoemd. Basis voor de methode is het groeperen van functies die gelijke eisen

stellen aan de gebouwde omgeving, met als doel optimalisatie van het vastgoed. Door een gedifferentieerde bouwkundige benadering is het mogelijk een deel van het vastgoed marktconform te realiseren. Dit is voordelig doordat voor een gebouwsoort een beproefde bouwwijze kan worden gebruikt en specifieker kan worden ontworpen. Een ander voordeel van marktconform bouwen is dat, mocht in de toekomst de rentabiliteit in gevaar komen, het mogelijk is delen af te stoten. Ons onderzoek wees uit dat een maximale kostenbesparing van negen tot elf procent op de bouwkosten gemaakt kan worden als een ziekenhuis wordt opgedeeld in meerdere gebouwen.’ ‘In de schillenmethode is het ziekenhuis onderverdeeld in vier gebouwen, de schillen. De eerste schil, de hot floor, omvat de hoogtechnologische, kapitaalintensieve functies die specifiek zijn voor een ziekenhuis. In het hotel zijn alle functies

geplaatst voor het verblijven van patiënten. De functies voor het houden van spreekuur en het verrichten van eenvoudige onderzoeken en behandelingen zitten in het kantoor. Logischerwijs zitten hier ook de kantoorvoorzieningen, zoals stafaccommodatie, administratie en beheer. De fabriek, tenslotte, huisvest alle medisch ondersteunende en facilitaire functies.’

Anders denken Meer gebou-

wen, wordt het dan niet juist duurder? ‘Nee’, zegt Staats stellig. ‘Want sommige functies kunnen elders gehuisvest worden. Het kantoor bijvoorbeeld, dat hoeft helemaal niet in het ziekenhuis zelf te zitten. Ik zie nu al dat bedrijven hun gehele administratie elders onderbrengen, zelfs uitbesteden. Dat kan een ziekenhuis ook. Natuurlijk is dat een enorme omslag in het denken, maar het kan wel. Sterker nog, die denkomslag moet er komen. Om de rentabiliteit van de instelling ook op de langere


Sigmafoon 01 09

15

Good practice

termijn te waarborgen moet de huisvesting courant en modulair genoeg zijn om gehele of gedeeltelijke afstoting door verhuur of verkoop mogelijk te maken. Directies van ziekenhuizen zullen strategieën moeten ontwikkelen die dus gericht zijn op optimalisatie van de huisvesting. Het is een direct gevolg van de liberalisering van de zorgmarkt. De kostenbesparing zit ’m ook in een beperkte levensduur van de gebouwen. Bij de hot floor is denkbaar dat na ongeveer twintig jaar, wanneer de installaties aan vervanging toe zijn, er een nieuwe hot floor wordt gerealiseerd en de huidige een andere bestemming krijgt. Het renoveren van dure voorzieningen zoals de installaties van een hot floor is vaak net zo duur als de kosten voor nieuwbouw. En ook vanuit productieoverwegingen is nieuwbouw reëel omdat renovatie altijd verliezen genereert door het tijdelijk niet kunnen gebruiken van functies.

Dorp ‘Kijk, de zorg moet optimalise-

ren, dus ook in bouwkundig opzicht. Nu al zie je dat sommige ziekenhuizen werken met een “straat” waarlangs een patiënt in één dag een route volgt van diagnose naar uitslag naar operatie. De patiënt hoeft geen rondgang meer door het hele ziekenhuis te maken, maar kan van behandelkamer naar behandelkamer, alle gelegen aan dezelfde gang. In een bestaand ziekenhuis vergt zoiets een verbouwing en dat kost veel geld. Door bij nieuwbouw vooraf de mogelijkheden voor zo’n route te plannen, kan een ziekenhuisorganisatie enerzijds kosten besparen en anderzijds de steeds voortschrijdende ontwikkelingen in de zorg de ruimte geven. Dus weer: plannen. En dat is verre van eenvoudig, want op de vraag wanneer de huisvesting voor een ziekenhuisorganisatie optimaal is, bestaat geen eenduidig antwoord. Wanneer de huisvesting de organisatie past als een maatpak wordt de beschikbare vloeroppervlakte volledig benut en is de functionele structuur geheel toegesneden op een

efficiënt verloop van de huidige bedrijfsprocessen. Maar geringe groei of krimp, of beperkte aanpassingen in de bedrijfsvoering, leiden al tot verstoringen van het primaire proces en tot kostbare en vaak moeizame bouwkundige aanpassingen. Gaan we in de huisvesting uit van ruimtelijke overmaat en een gestandaardiseerde, modulaire opbouw, dan weten we zeker dat we maximaal kunnen aanpassen. Maar overmaat en standaardisatie leiden weer tot vaak onaanvaardbaar hoge exploitatielasten. De optimale route zal ergens in het midden liggen. Waar precies, dat is de uitdaging voor de ziekenhuisbesturen. Zij zullen de gewenste inrichting en verwachte toekomstige ontwikkeling van de te huisvesten primaire (en ondersteunende) processen helder in beeld moeten brengen én deze organisatorische analyse moeten vertalen naar passende vastgoedoplossingen. De schillenmethode kan een ziekenhuisbestuur daarbij helpen. Het is niet alleen een denkmodel, het is vooral ook een praatmodel. Wij zeggen niet: zo moet het, maar we kunnen wel allerlei ideeën aanreiken. In het oude systeem weet niemand waar het geld blijft. Nu kan een directeur gaan zeggen: wat doe ik wel en vooral: wat doe ik niet? Wat besteed ik uit en wat doe ik zelf? Een ziekenhuis is eigenlijk een soort dorp. Net als een dorp heeft een ziekenhuis verschillende verkeersstromen: goederen, patiënten, vuil/schoon. Een goede structuur is essentieel, zodat de stromen niet kunnen botsen. Ook heeft een dorp allerlei functies en voorzieningen en die dienen zo efficiënt en flexibel mogelijk op elkaar afgestemd te worden, mits ze in een vroeg stadium gepland worden. Maar dan kan het nog mis gaan hoor, kijk maar naar de Vinexwijken. Eigenlijk hadden daar al lang “rollatorproof-huizen” moeten staan. Ouderen willen namelijk zo lang mogelijk thuis blijven wonen, maar in de nieuwbouw van de laatste jaren zie je die anticipatie op ouderenzorg niet terug. Toch zagen we deze ontwikkeling jaren geleden al.’

Het Centrum Zorg en Bouw zal dit jaar een publicatie maken over de toepassing van het schillenmodel in ziekenhuizen door een aantal good practices te analyseren. Een voorbeeld van zo’n good practice is het ontwerp voor de nieuwbouw van Medisch Centrum Rijnmond-Zuid in Rotterdam. Dit ontwerp sluit helemaal aan bij het schillenmodel door de flexibele opzet. De publicatie is bedoeld als materiaal voor zorginstellingen, te gebruiken bij nieuwe ontwerpen. Het doel is te komen tot een hogere gebouwkwaliteit.

Boeiend Theo Staats klinkt enthou-

siast. Wat drijft hem? ‘Toen ik begon met mijn studie bouwkunde was ik natuurlijk gefascineerd door vormgeving binnen de architectuur zelf: materiaal, zichtlijnen, et cetera. Inmiddels ligt mijn interesse vooral bij het algemeen maatschappelijk belang. Het is een uitdaging om gezamenlijk een visie te ontwikkelen op de toekomst van de bouw in de gezondheidszorg. Dat doen we met professionals die een bouwkundige, economische, sociaal-wetenschappelijke of medische achtergrond hebben. Hoe kan het beter? Die vraag blijft boeiend.

SigmaCare Bij een gezondheidsinstelling ligt de nadruk in eerste instantie op hygiëne, efficiëntie en functionaliteit. Pas de laatste jaren erkent men dat gebruikers er zich ook thuis moeten voelen. Bij de gebouwde omgeving moeten we denken aan ruimten die zodanig zijn vormgegeven en ingericht dat zij de gezondheid en genezing bevorderen, respectievelijk dat mensen zich daarin prettig voelen. Kleur en verfkeuzes spelen daarbij ook een essentiële rol. Zowel patiënten ondervinden voordeel van juiste verfmaterialen als facilitair managers. Vanuit die optiek is SigmaCare ontwikkeld. De website www.sigmacare.nl geeft tekst en uitleg.


Sigmafoon 01 07

16

GOED OM TE WETEN

Aandeel van FSC-hout groeit De crisis en de bouwbranche Zoals alle bedrijfstakken wordt ook de bouwbranche geraakt door de economische crisis. De verwachtingen zijn dat de bouwproductie in Nederland terugzakt tot een waarde van 52,9 miljard euro in 2010. Vorig jaar was de markt voor de aannemers nog goed voor 58,7 miljard euro. Volgens de neerwaarts bijgestelde ramingen van het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid (EIB) verliest de bouwbranche snel vaart. In 2009 zal de bedrijfstak 4,5 procent omzet kwijtraken. Boven op dat verlies komt volgend jaar nog eens 5,5 procent afname van de bedrijvigheid. De teloorgang gaat gepaard met een verlies van 30.000 arbeidsplaatsen in twee jaar tijd. Opvallend is dat de zzp’ers minder last van de crisis hebben dan de vaste krachten van de bouwbedrijven. Directeur Taco van Hoek van het EIB benadrukt dat de verschillende delen van de bouwbranche heel verschillend worden getroffen. De omzet in de woningbouw verliest dit jaar 10,5 procent terrein en landt bij 12,1 miljard euro. Voor volgend jaar zit een daling van 11 procent in de pijplijn.

In november viert FSC Nederland haar tienjarig bestaan; het aandeel FSC-hout is in die periode gegroeid van pakweg 2 procent naar 20 procent. Steeds meer hout op de Nederlandse markt is gegarandeerd van duurzame herkomst. Maatschappelijke organisaties pleiten al langer voor het FSC keurmerk. Bouwers nemen hun maatschappelijke verantwoordelijkheid en willen de klant graag van dienst zijn. Bouwend Nederland heeft daarom kort na de oprichting in 2005 een convenant gesloten met FSC Nederland om het gebruik van FSC-hout onder haar leden te stimuleren. Steeds vaker wordt hout toegepast met FSC-keurmerk, steeds meer gemeenten schrijven expliciet FSC voor in het bestek en ook steeds mee bouwers laten zich Chain-of-Custody- certiciferen. De bouw- en houtsector loopt hiermee voorop waar het gaat om ketenverantwoordelijkheid. Op de Dag van de Duurzaamheid heeft Bouwend Nederland het streven naar het gebruik van FSC-hout nog een keer expliciet bekrachtigd. Een keuze voor duurzaam geproduceerd hout is een keuze voor een werkelijk vernieuwbare grondstof, die bij wijs gebruik immer voor handen is.

Woningen Het EIB schat dat vorig jaar 79.000 woningen zijn opgeleverd. Het aantal ligt slecht duizend onder het niveau van 2007. Herstel en verbouw nam vorig jaar nog 1,5 procent toe. Voor 2009 raamt het EIB het aantal opgeleverde woningen op 72.000. In 2010 volgt een verdere daling tot 64.000. De nieuwbouw in het segment utiliteit groeide afgelopen jaar met 9,5 procent tot een waarde van 8,8 miljard euro. Door het grotendeels wegvallen van de kantorenmarkt daalt dit jaar de productie met 6 procent. Voor 2010 voorspelt het EIB een verdere afname van 10 procent. De cijfers zijn geatteerd vanwege de groeiende activiteiten op de terreinen gezondheidszorg en onderwijs.

Sigmafoon houdt u graag op de hoogte van nieuws en ontwikkelingen die voor u interessant zijn.


Sigmafoon 01 09

17

Zonnig en duurzaam Begin september is gestart met de bouw van Zoneiland Almere. Het eiland, 15.000 m2 groot, herbergt binnenkort circa 7.000 m2 aan zonnecollectoren. Doel: het collectief verwarmen van een woonwijk met ter plekke opgewekte zonne-energie. Het Zoneiland, voor de helft dus bebouwd met zonnecollectoren, vormt de toegangspoort tot de energiebewuste wijk Noorderplassen West. Het qua architectuur opvallende eiland is onderdeel van het landschap en de stedelijke structuur ĂŠn uniek in Nederland: het door de zon opgewarmde water levert tien procent van de jaarlijkse warmtebehoefte in de wijk. Omgerekend betekent dat een miljoen douchebeurten per jaar. De milieuvriendelijke

Kijk voor het laatste nieuws op www.sigma.nl

restwarme uit een in de buurt gelegen elektriciteitscentrale levert de overige 90 procent van de warmtebehoefte. De stadswarmte en zonnecollectoren zorgen samen voor een vermindering van vijftig procent CO2-uitstoot. Vergelijkbaar met, per stadswarmtewoning, 12.000 kilometer niet autorijden. Vanaf 2010 moet het eiland voldoende duurzame energie leveren voor de jaarlijkse miljoen douchebeurten.


NIEUWE LICHTING

Geen angst voor de metropool

Ondernemen is geen vies woord


Sigmafoon 01 09

19

Een bijenkorf in Zürich doet dienst als multifunctioneel studentencomplex en een ingegraven bouwwerk vol glaspartijen vormt in de duinen een luxe onderkomen. Het is een greep uit de ontwerpen waar het architectenduo Daan Zandbelt en Rogier van den Berg afgelopen jaar mee aan de weg timmerde. Én dat bleef niet onopgemerkt. Tekst Marleen Bakker, fotgrafie villa Christian Richters

Een reusachtige bijenkorf van vier verdiepingen hoog, geflankeerd door een kleine en iets verscholen gelegen dobbelsteen. Het zou de entree van de prestigieuze universiteit ETH Zürich moeten markeren en tevens huisvesting bieden aan studenten. Ware het niet dat het ontwerp, van de jonge architecten Daan Zandbelt en Rogier van den Berg, niet tot winnaar van de Europese inschrijving werd verkozen. Het concept blijft markant. Ook voor hun gevoel hebben Zandbelt en Van den Berg niet voor niets aan de prijsvraag van de Zwitserse universiteit gewerkt. Ze hebben immers iets tastbaars aan hun inspanningen overgehouden: ‘Een ontwerp waar we de straat mee op kunnen. Naar opdrachtgevers.’ De bijenkorf en dobbelsteen van Zandbelt&vandenBerg bieden samen onderdak aan vierhonderd studenten, maar zijn meer dan een woonen slaapverblijf. Wat is immers een gebouw dat slechts door tien procent van de studenten wordt gebruikt, als het zoveel meer kan zijn? Het complex moest een magneet zijn voor zowel studenten als hoogleraren die elders wonen, zo was het doel van de architecten. De binnenplaats van de bijenkorf doet in de schetsen daarom dienst als arena, met ruimte voor onder meer een café, museum, tentoonstellingen, sportevenementen en optredens. Het complex wordt bovendien door tal van vernuftigheden gekenmerkt. De koepel die de binnenplaats overspant, is van ETHE, dezelfde foliekussens waar het dak en de buitenzijden van de Allianz Arena (het stadion waar voetbalclub Bayern München haar thuiswedstrijden speelt) in München uit bestaan. ’s Zomers houdt het folie de zon buiten, ’s winters werkt de koepel als een glazen huis waar de warmte samenkomt. De Nederlandse architecten maken in hun ontwerp handig gebruik van de warmte die de natuur brengt. Doordat de korf vanaf de basis steeds breder wordt, zoals een voetbalstadion, zorgt het complex ’s zomers voor zijn eigen zonnewering. De hoogstaande zomerzon kan de ramen niet bereiken in een jaargetij waar de warmte binnenshuis het liefst geweerd wordt. ’s

Winters staat de zon lager en bereiken de stralen de ramen van de studentenkamers wel. Een vorm van duurzaamheid, vindt het duo. ‘Gebruikers moeten van het gebouw gaan houden, het mooi vinden, er met plezier zijn. Anders staat het gebouw er niet lang. Binnen die voorwaarden spelen warmte en verkoeling een belangrijke rol.’

Ansichtkaart

Soms win je een beetje, dan verlies je weer wat. Zo is het leven, zo is het ondernemerschap, merkten ook Zandbelt en Van den Berg. Ondanks de ietwat teleurstellende uitslag van de prijsvraag, werd 2008 een jaar om niet snel te vergeten voor de Rotterdammers. Een opdracht voor een fonkelnieuwe duinvilla vol glaspartijen in Hoek van Holland zal hen nog lange tijd aan hun succes herinneren. Het is voor Zandbelt en Van den Berg het eerste ontwerp dat vanaf de tekentafel een weg vindt in de echte wereld van stenen en glas. Een opvallend design met een minstens zo opmerkelijke ontstaansgeschiedenis. Het verhaal begint als Rogier van den Berg op een feest een familielid ontmoet die overweegt haar kunstcollectie weg te doen. Geïnspireerd door de verzameling ontwerpt Van den Berg ongevraagd een ruimte zodat het echtpaar de collectie op eigen grond kan behouden. Samen met Zandbelt bouwt hij een maquette en stuurt een foto van het schaalmodel als ansichtkaart op naar zijn familie. Om er vervolgens niets meer van te horen. Hoewel als een grap ontstaan, zijn ze licht teleurgesteld dat hun werk en inzet geen enkele reactie oplevert. Echter, negen maanden later gaat de telefoon. Het echtpaar heeft een kavel gekocht en hun enige vraag is ‘willen jullie een huis bouwen?’ Zandbelt en Van den Berg zijn nog altijd verbaasd. ‘Niet de vraag kúnnen jullie bouwen, maar willen jullie, was de belangrijkste. Terwijl we nog nooit iets hadden gebouwd’, zegt Zandbelt. ‘Door onze oprechte interesse en ons initiatief hebben we de opdracht verworven. Het is een staaltje ondernemerszin en tekenend voor ons bureau’, aldus Van den Berg.

Daan Zandbelt en Rogier van den Berg (rechts)

Het ontwerp van de expositieruimte groeide uit tot een grotere opdracht: een duinvilla met gastenverblijf. Bijzonder in haar verschijning. De opdrachtgevers zijn vooral gefascineerd door de plek in de duinen die omgeven is met oorlogsbunkers. Daarom ligt de onderste bouwlaag van het woonhuis verzonken in de grond. Zandbelt en Van den Berg kijken terug op een droomopdracht. De duinvilla krijgt steeds meer publiciteit en opent nieuwe wegen voor hen. ‘Met de villa hebben we bewezen dat we kunnen bouwen. Nu is het tijd voor grotere gebouwen.’ Van Zandbelt&vandenBerg willen ze een bureau maken dat op drie volwaardige poten leunt: architectuur, stedenbouw en ruimtelijke strategieën, zoals havens, seniorenhuisvesting of hoogbouw. ‘Er wordt altijd gezegd dat we moeten kiezen, maar ons specialisme is generalisme.’ Van den

Een artist impression van de binnenplaats van het studentencomplex.


‘Ons specialisme is generalisme’

van Schiphol, E.on Energie en Ahold en spraken we op directieniveau. Wij als jonge broekjes mochten vertellen waar het heen moet met de metropool. Wij verkenden, zij gaven richting. Wij tekenden, stelden maatregelen voor, maakten vergelijkingen met anderen steden.’

De duinvilla in Hoek van Holland.

Berg vult aan: ‘We zijn veel meer kennisarchitecten, wij doen kennisontwikkeling in regio, stad en gebouw. Net als de grote Berlage. Onze generatie kent eigenlijk weinig architecten die het structureel allemaal doen.’ Hand in hand gaan de levens van Daan Zandbelt en Rogier van den Berg. Halverwege hun opleiding Bouwkunde aan de TU Delft leerden ze elkaar kennen en werden studiemaatjes. Stages, eerste werkervaring, ze deden het samen. Na hun studie vroeg hoogleraar Dirk Frieling hen voor een klus voor de Vereniging Deltametropool: vier plannen vergelijken en verzamelen in één boek. Daar wilden de mannen meer van maken dan een kleurloos rapport. ‘ We wilden iets maken wat niet in een bureaulade verdwijnt. Je kunt mensen doodgooien met zeshonderd A4-tjes, maar dat is niet het inzichtelijk maken van kennis. Onze boekjes hebben drie lagen: een stripverhaal, plaatjes en de kleine letters. Daardoor kun je als lezer kiezen om er snel doorheen te bladeren of tot in detail te lezen, door die structuur ontbreekt er namelijk niets.’ Even was daar angst. Onderscheiden is prachtig en broodnodig, maar wie zijn kop te ver boven het maaiveld uitsteekt, riskeert een genadeloze afstraffing van vakgenoten. ‘Er was het risico dat we te boek kwamen te staan als die boekjesmakers. Maar uiteindelijk werkte het fantastisch.’ Het bureau Zandbelt&vandenBerg werd opgemerkt en binnen een halfjaar na oprichting in 2003 stroomden de opdrachten binnen. Ze werden uitgenodigd advies te geven aan VROM namens het verenigde Nederlandse bedrijfsleven over de toekomst van de Randstad. ‘Toen zaten we aan tafel met de grote bazen van ING Vastgoed, de financieel directeur

Het eerste jaar (2003) werkten Zandbelt&vandenBerg vanuit het woonhuis van Zandbelt. ‘Ons streven was om na een jaar te kijken of we konden doorgroeien naar een kantoor met personeel.’ Inmiddels omvat het bureau acht medewerkers en huist aan de Westblaak in Rotterdam, hartje centrum. Dat is onder meer te danken aan de mentaliteit van de twee: het duo schuwt het ondernemerschap niet. Een woord dat een vieze bijklank heeft in de artistieke wereld van architecten. ‘Dat is in culturele kringen not done. Het culturele is heel mooi, maar dat betekent voor ons nog niet dat je onzakelijk hoeft te zijn. De hoogleraren Dirk Frieling en Carel Weeber zijn zakelijke architecten die ons hebben gevormd. En het gesprek met de directeuren heeft ons een enorme impuls gegeven.’ Gestaag bouwt Zandbelt&vandenberg een naam op. Tot op een dag grote, belangrijke gebouwen hun naam dragen, zo luidt hun toekomstdroom. Ze realiseren zich dat ze daarvoor over een lange adem moeten beschikken. Zandbelt: ‘De meeste architecten bouwen na hun zestigste meer dan voor hun zestigste.’ Ze hebben de tijd. Samen, want de samenwerking bevalt. ‘Er is een gezonde competitie, we zijn aan elkaar gewaagd. Als de één iets goeds maakt, maar ziet dat de ander een stuk beter is, dan kunnen we dat aan elkaar toegeven’, legt Van den Berg de basis van hun bureau uit.

De Grote stad Daarnaast hebben ze een

gezamenlijke fascinatie voor de schaal van de grote stad. Beiden studeerden in Chicago, de Amerikaanse metropool met ruim negen miljoen inwoners. ‘Voor veel mensen is metropool een synoniem voor wolkenkrabbers. Wij zijn niet alleen door het beeld bevangen, maar willen weten wat er achter schuil gaat.’ Zij zijn er van overtuigd dat een metropool voordelen biedt. Vandaar de leus aan de wand van hun vergaderruimte: ‘Holland is not a dense country, but an empty city.’ Zandbelt gelooft niets van een vol Nederland. ‘Nederland is het dichtstbevolkte land van de wereld? Onzin. In Noordrijn-Westfalen alleen al wonen achttien miljoen mensen.’ Het idee dat Nederland nog lang niet vol is, werd versterkt door een opdracht voor een nieuwe inrichting van het buitengebied. In die (fictieve) plannen plaatsten ze elke drie kilometer een dorp. Daartussen was enkel groen. ‘Er was plek voor 250 nieuwe dorpen en dan hou je een fantastisch buitengebied over.’ Een vinding die maar tot één conclusie kon leiden: ‘Nederland is niet vol.’ Ze begrijpen dat niet iedereen de plannen voor een metropool met gejuich ontvangt. ‘De metropool wekt angst op. Die lijkt beelden op te roepen van volgebouwde percelen, criminelen, hoeren en daklozen. Wij pleiten er niet voor Nederland vol te bouwen, maar we kunnen wel voordeel hebben van de metropool. Eigenlijk is Nederland al één grote stad. En we gebruiken het land ook al zo. Je woont ergens, werkt in een andere stad en bezoekt op een willekeurige dag nog een andere stad. Dat kan allemaal in ons land. In Duitsland gaat dat niet, de afstanden zijn te groot.’

Veeel in de praktijk Projectontwikkelaar OVG kwam bij Veeel aan met de vraag om eens na te denken over nieuwe presentatiemiddelen die het geijkte boek en de tweedimensionale artist’s impressions zouden kunnen vervangen. Veeel daagde op zijn beurt zijn studenten uit om met originele maar wel praktische oplossingen te komen. Daar kwamen ideeën uit als een pop-upboek. Zodra je het boek opent, klapt de afbeelding omhoog van de pagina. Een ander idee was het gebruik van de digitale fotolijst, die nu al op steeds meer schoorstenen staat en waarop een continue diavoorstelling te zien is. Een ander idee is geïnspireerd op de Russische matroesjka’s: zes dezelfde poppen van verschillend formaat, die in elkaar passen. Op zes kubussen staan afbeeldingen van het project en zijn omgeving die naarmate ze kleiner worden, steeds verder inzoomen. Er was een spel waarmee de spelers al dobbelend door de te bouwen omgeving wandelen en met alle aspecten kennismaken. Veldhoven: ‘Alleen al het feit dat je voor een andere presentatievorm kiest, zorgt voor een nieuwe kijk op zo’n project. En dat is precies wat we met Veeel nastreven.’


De kredietcrisis is zo slecht nog niet: de bouwbranche ondergaat een natuurlijke reorganisatie.

Henk Veerman ‘Als je te hebberig wordt, gaat het mis’

Henk Veerman, directeur-bestuurder woningcorporatie Wonion

De invloed van de kredietcrisis op de woningmarkt heeft duidelijk twee kanten. Door de dalende huizenprijzen komen starters nu gemakkelijker aan een koopwoning. Anderzijds vraag ik me af: kunnen wij als woningcorporatie onze verkoopdoelstellingen dit jaar wel halen? De opbrengsten daarvan hebben we nodig om in nieuwbouw te kunnen investeren. Afgelopen jaren hebben we al veel nieuwe woningen gerealiseerd en komende tijd willen we dat voortzetten, zeker nu. Maar hoe lang blijven we nog financiële ruimte houden? Door de lage inflatie lopen de huuropbrengsten inmiddels al terug. In het kielzog van stijgende huizenprijzen en lage rente hebben zich afgelopen jaren heel wat avonturiers op de woningbouw gestort. Ik verwacht dat de kwalitatief goede ontwikkelaars zullen overblijven. Net als na de vorige crisis op de woningmarkt begin jaren tachtig. Al was de situatie toen wel wat anders omdat de rente erg hoog was en de verkopen achterbleven. Maar de cowboys die snel rijk dachten te worden, zijn er toen uitgezeefd. En dat zal ook nu gebeuren. Het klinkt misschien als een dooddoener, maar wat de bouwbranche te doen staat, is innoveren en een verstandig duurzaam beleid voeren. Als je al te hebberig wordt en grote groepen gaan daarin mee, dan gaat het mis. Dat hebben we nu wereldwijd op beurzen en in financiële markten gezien. Eeuwenlang is geroepen dat we moeten groeien. Maar de tijden zijn veranderd. We moeten ons weer gaan richten op bedrijfsvoering als een gezonde basis onder de activiteiten, en niet alleen op winstmaximalisatie. Het “vrije-marktmechanisme” alléén is niet zaligmakend. We hebben een mengvorm nodig waarbij verstandige mensen toezicht houden en vragen blijven stellen. Ook de overheid is daar nu van doordrongen. We gaan eerst door een diep dal en daarna corrigeert de markt mogelijk zichzelf. Hoe lang de kredietcrisis nog zal duren? Moeilijk te bepalen. Laten we eerst dit jaar maar eens uitzingen en daarna de balans opmaken.

Sigmafoon 02 01 08 09

21


ON THE SPOT

2x Rigoureuze renovatie


Sigmafoon 01 09

23

1. Schoolgebouw als avontuur Het eerste gebouw dat op een kind grote indruk maakt is de basisschool. Laat staan voor wie ‘opgroeit’ in Brede School ’t Zand. BBHD architecten maakte van de school een bouwkundig feest. Daarbij werd het gebouw zelfs genomineerd voor de Scholenbouwprijs 2008. Tekst Therese van Warmerdam, Paula Vos, fotografie BBHD, Sjaak Henselmans

Kinderen maken met Lego merkwaardige bouwwerken. Als vanzelfsprekend rijden er speelgoedauto’s door de voordeur en steken er ramen uit het platte dak. De felgekleurde gevels hebben tuinhekken en loopbruggen naar het niets. Een architect die aan kinderwensen wil voldoen, heeft het zwaar. Maarten Overtoom van BBHD architecten is daar in zekere zin in geslaagd. Zijn Brede School in ‘t Zand zit vol bouwkundige verrassingen. Zo wordt het gebouw overvleugeld door enorme rode puntdaken van keramische dakpannen. Die klassieke stijl wordt brutaal onderbroken door een spierwitte rechthoekige pui van kunststof. Binnen zijn alle hoge en lichte ruimtes praktisch benut met entresols die van boven en beneden een prachtig uitzicht geven. De steunpilaren van het gebouw zijn niet alleen functioneel maar hebben ook speelopeningen. Overtoom had duidelijk plezier bij het bedenken van het ontwerp: ‘De architectuur van een schoolgebouw mag inspirerend zijn, associatief, vriendelijk, energiek en avontuurlijk. Daarbij past dit ontwerp prima in de dorpse schaal en in het polderlandschap van Noord-Holland. Net als de oude kerk uit 1863, het dorpscafé en de winkels, is ook de school beeldbepalend voor ’t Zand. In het dorp is de bouw van vierhonderd woningen gepland. Ook tussen die nieuwbouw kan Brede School ’t Zand architecto-


nisch een boegbeeld blijven en dat vind ik belangrijk. Het typisch Noord-Hollandse dorpsgezicht is een cultuur die we moeten koesteren.’

Openbaar en rooms-katholiek

Het idee voor Brede School in ‘t Zand kreeg Overtoom al schetsend aan de keukentafel thuis: ‘Een idee voor een project kan in een split second ontstaan, maar daar gaat wel een behoorlijk intensief proces van onderzoeken en gesprekken aan vooraf. Het gebouw moest onderdak bieden aan een rooms-katholieke en aan een openbare basisschool, een hobbyclub en een naschoolse opvang. Met de twee directies van de scholen heeft BBHD architecten een programma van voorwaarden opgesteld. Om de identiteit van de scholen te behouden, wilden de directies onafhankelijk van elkaar worden gehuisvest. Maar ook moest het gebouw mogelijkheden bieden om samen te werken. Dat zette ons als architect op scherp. Daar is immers oppervlakte en budget voor nodig. Het is mooi hoe we gaandeweg tot oplossingen wisten te komen. De twee scholen hebben een gescheiden onderkomen gekregen, maar alle vijftien lokalen komen uit op een centrale, gemeenschappelijke ruimte. Dit ‘marktplein’ geeft alle ruimte tot samenwerking en integratie. Door de betrokken samenwerking met de schoolbesturen, de andere gebruikers, BBHD architecten en de uitvoerders is het een gebouw met pit geworden.’

Intensieve samenwerking

Felix van Winkel van BBHD architecten hield bij de uitvoering als projectcoördinator de vinger aan de pols: ‘Het bouwen van brede scholenbouwprojecten is intensief omdat er veel gebruikers bij betrokken zijn die hun wensen in het gebouw terug willen zien. Voor ons als bouwteam was het de uitdaging om met relatief beperkte financiële middelen zo dicht mogelijk bij alle gebruikerswensen en het ontwerp te blijven. ‘Brede School in ’t Zand is een duurzaam gebouw. Zo heeft de school een volledig gebalanceerd ventilatiesysteem met warmteterugwinning. De gebruikers verwarmen als het ware zelf de school met hun “uitstoot”. Verder is het complex ontworpen volgens het principe van IFD-bouwen (Industrieel, Flexibel en Demontabel). Zo zijn alle binnenwanden demontabel. Mocht het onderwijssysteem veranderen, dan kunnen de ruimtes vrij eenvoudig opnieuw worden ingedeeld. Daarbij kan het gebouw worden uitgebreid met zeven lokalen. De geplande nieuwbouw in groeikern ’t Zand zal vrijwel zeker meer instroom van leerlingen geven.’

Complex bouwproject

Volgens Tijtsma Schilders uit Workum is Brede School ’t Zand een uniek nieuwbouwproject. Directeur Pieter Theo Tijtsma: ‘De vele bouwkundige aspecten van het gebouw zijn zowel voor de gebruikers als de uitvoerders bijzonder. De aannemer en ook Tijtsma Schilders hebben een actieve rol gehad in het vertalen van de bouwtekeningen en het verfbestek naar de praktijk. Door de ervaring van Tijtsma Schilders met restauratiewerk hebben we snel een antwoord op onverwachte


Sigmafoon 01 09

25

situaties tijdens de uitvoering van een project. Dat was voor Brede School ’t Zand van belang omdat het schilderwerk en het glaszetten vakkundig en in een zeer kort tijdsbestek moest worden uitgevoerd. Met dertien schilders en twee glaszetters hebben we aan het project gewerkt. Vanwege de hoge gevel zijn hoogwerkers en kranen ingezet. Voor het behandelen van de binnenkozijnen hebben we gekozen voor verwarmd spuiten, een redelijk nieuwe techniek. Verwarmd spuiten geeft onder meer een hogere laagdikte van de verf, in dit geval Sigma S2U Nova Spray Satin. Ook een mooi onderdeel van het werk was de afwerking van het vurenhouten rabatwerk binnen. Die zijn oranje geschilderd, maar door het transparante systeem Sigma Rustikal blijven de houtnerven zichtbaar. Tijtsma Schilders heeft drie soorten brandwerende beglazing geadviseerd en toegepast. Heel bijzonder is het glaswerk boven de ingang van het gebouw dat is gedecoreerd met smalle blanke en witte strepen.’

Scholenbouwprijs Brede School in ‘t

Zand beantwoordt aan de opvattingen die het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen heeft over goede onderwijsgebouwen. Het project werd dan ook met acht andere scholen uit 139 inzendingen genomineerd voor de Scholenbouwprijs 2008. De prijs had dit jaar als thema duurzaamheid. De jury beoordeelde ter plekke de relatie van het gebouw met de omgeving. Binnen is gelet op de duurzaamheid van materialen en naar de manier van klimaatbeheersing. Ook is gekeken of een ruimte voor meerdere gebruikers een functie kon hebben. Daarnaast is getoetst op de beleving en de sfeer van het gebouw. De Brede School in ’t Zand won de prijs helaas niet.

Betrokken partijen Opdrachtgever: Stichting Surplus (in samenwerking met Stichting Sarkon) Ontwerp en directie: BBHD architecten, Schagen Adviseur constructies: Berkhout Tros Bouwadviseurs, Alkmaar Adviseur installatietechniek: Sijperda-Hardy Adviesbureau, IJlst Aannemer bouwkundige werken: Bleeker Bouw bv te Bolsward Aannemer werktuigkundige installaties: Mol Installatietechniek bv, Hoorn Aannemer elektrotechnische installaties: HIG Elektrotechniek bv, Heerhugowaard Glas- en schilderwerken: Tijtsma Schilders, Workum


2. Onderhoud: meer dan een kleurtje

Samenwerking, dat is het sleutelwoord van het onderhoudsproject aan het Entrepotdok in Amsterdam. Ingenieuze toepassingen werden uit de kast getoverd. Alles om zo min mogelijk overlast te veroorzaken voor de huidige bewoners. Zij zagen de waarde van hun appartement stijgen. Het eerste wat opvalt aan de appartementen van de Plantage Doklaan is het prachtige uitzicht. Gelegen aan het Entrepotdok, met uitzicht op de monumentale pakhuizen aan de overzijde van het water. Voor de appartementen langs loopt een boulevard die de relatie met het water nog eens versterkt. De buurt is rustig, maar met een kwartiertje lopen sta je in de binnenstad van Amsterdam. Alleen de exotische dierengeluiden die je hoort, zijn even niet thuis te brengen. Een blik naar rechts leert waar ze vandaan komen: op nog geen vijftig meter van dit complex ligt dierentuin Artis. De 107 appartementen van complex De Plantage zijn in de jaren ’80 gebouwd op de plaats waar tot dat moment een goederenemplacement van de Nederlandse Spoorwegen stond. De riante appartementen zijn comfortabel en licht. Ze hebben eigen garages en een centrale binnenplaats met extra parkeerruimte. Het zijn luxe woningen die er aan de buitenkant misschien wat minder chique uitzien dan ze in werkelijkheid zijn. Daar komt nu op subtiele wijze verandering in.

Ramen wassen

De eerste partij die betrokken raakte bij dit project was architect Allessandro Aiello: ‘Ik werd door de bewoners

van De Plantage benaderd in verband met een heel praktisch probleem. Door veranderde Arbo-wetgeving mocht de glazenwasser de ramen van de bovenste verdiepingen niet meer vanaf een ladder reinigen. Of ik een systeem kon bedenken waarmee de ramen toch gewassen konden worden.’ Rond dezelfde tijd bleek het ook tijd voor technisch onderhoud aan de panden. Dat is het werkterrein van VVE Beheer Amsterdam, legt directeur Ben Burgers uit: ‘Sinds een jaar of vijf zijn wij beheerder van VVE De Plantage. Wanneer we het beheer van een VVE op ons nemen, maken we altijd een onderhoudsplan voor de lange termijn. Dat bespreken we elk jaar in de VVE-vergadering met de bewoners. Samen beslissen we dan wat er dat jaar moet gebeuren.’ Bas van Noord, die namens VVE Beheer Amsterdam de bouwkundige zaken voor VVE De Plantage coördineert, woont die jaarvergaderingen bij: ‘Dit jaar was in ieder geval het schilderwerk aan de beurt. Daarnaast bleek dat sommige bewoners last hadden van lekkage en dat technisch onderhoud aan onder andere voegen en naden nodig was. We bespraken ook de oplossing voor het ‘ramenwasprobleem’. De architect was uitgekomen op het inzetten van draaibare ramen, die dus van binnen te reinigen zijn. We hebben besloten om deze werkzaamheden te combineren.’


Sigmafoon 01 09

27

VVE Beheer Amsterdam maakte een bestek voor de werkzaamheden en besteedde dit aan bij drie aannemers. Daarnaast won men technisch schilderadvies in bij Sigma. Architect Aiello maakte een nieuw kleurenschema, met als uitgangspunt dat het complex een hoogwaardiger uitstraling zou krijgen.

Met je neus op de muur

Aannemer Hemubo, die zowel het onderhoud als het schilderwerk voor zijn rekening nam, rolde als beste partij uit de aanbestedingsprocedure. Ben Burgers van VVE Beheer Amsterdam legt uit waarom: ‘Zij hebben de verschillende disciplines in huis die nodig waren voor deze klus. Bovendien weten we uit eerdere samenwerking dat ze goed communiceren, zowel met ons als met bewoners. Dat is voor ons een belangrijk criterium. Als zij niet goed met de bewoners omgaan, worden wij er immers op aangekeken.’ Het eerste wat Hemubo vervolgens deed, was de offerte aanvullen. Hemubo’s projectleider Henry Tol vindt dat niet raar: ‘Door van beneden af de panden te bekijken, kan ik wel een bouwkundig advies geven, maar pas als je met je neus op de muur staat kun je echt zien of je inschatting klopt. In dit geval vermoedden we bijvoorbeeld dat het voegwerk op de bovenste verdiepingen niet intact was en verantwoordelijk was voor vochtproblemen. Bij de start van het project zijn we met VVE Beheer Amsterdam en de technische commissie van VVE De Plantage in een hoogwerker het pand langs gegaan. We konden zo samen constateren wat exact de problemen waren. Op basis daarvan hebben we een aanvullend voorstel gedaan, dat door VVE Beheer Amsterdam met de bewoners is besproken. De zaken die door de bewoners zijn goedgekeurd, zijn meegenomen in het aangepaste bouwbestek.’

Soepele samenwerking

De communicatielijnen in dit project zijn kort en helder, licht Henry Tol van Hemubo toe: ‘De bewoners praten met VVE Beheer Amsterdam, die praat weer met ons en wij zorgen voor de uitvoering. Zo simpel is het eigenlijk. In de praktijk betekent het dat Bas van Noord, de bouwkundige van VVE Beheer Amsterdam, meerdere malen per week bij ons op de steiger klimt om te bekijken hoe de werkzaamheden vorderen. Minimaal eens per week neem ik samen met hem de status en de planning door.’ Bas van Noord op zijn beurt heeft eens in de drie weken een bouwvergadering met het bestuur van VVE de Plantage. Zo is de overlegdriehoek compleet. Daarnaast zijn er heel specifieke maatregelen genomen om de 107 bewoners goed voor te lichten. De keuzemogelijkheden voor de verschillende soorten ramen bijvoorbeeld. Daartoe is een demonstratiepaneel op de binnenplaats neergezet. ‘Dat is toch de beste manier om duidelijk te maken wat er mogelijk is’, aldus Henry Tol.

Betrokken partijen Opdrachtgever: VVE De Plantage VVE Beheer: VVE Beheer Amsterdam Architect: Alessandro Aiello Aannemer en onderhoudsbedrijf: Hemubo Almere Houtwerk: Verweij Houttechniek

Om de overlast voor bewoners zoveel mogelijk te beperken heeft men alles uit de kast getrokken wat technisch mogelijk is. Het uitfrezen van de voegen gebeurde door middel van ‘kwartsstofvrij hakken’: het stof dat vrijkomt wordt dan direct opgevangen, waardoor de lucht die men uitstoot schoner is dan de lucht die het systeem in gaat. Het onder hoge druk reinigen van de gevelbanden deed men onder vacuüm. Henry Tol: ‘Op het binnenterrein staan auto’s, mensen hebben hun balkon mooi ingericht. Je wilt natuurlijk niet dat dit door de werkzaamheden onder het stof of vuil komt te zitten. Een bijkomend voordeel was dat de schilder gewoon aan de slag kon terwijl naast hem de reiniging plaatsvond. Normaal gesproken moeten dergelijke activiteiten op elkaar wachten en dat kost veel extra tijd.’

Garantie overbodig

Het schilderwerk wordt voorzien van een officiële garantie die vijf jaar geldig is. Gerard Post van Sigma: ‘Dat is dan een zogenaamde driehoeksgarantie, tussen de aannemer, de opdrachtgever en Sigma. Deze driehoeksgarantie geeft alle partijen extra zekerheid en kwaliteitsborging. Als blijkt dat het schilderwerk sneller dan normaal verslechtert’, dan biedt de garantie duidelijke

Vereniging van Eigenaren Het beheer van een Vereniging van Eigenaren wordt, vooral bij grotere complexen, vaak uitbesteed. VVE Beheer Amsterdam is in Nederland de grootste organisatie die dat doet. Ze groeien hard, met name in de particuliere sector. VVE Beheer Amsterdam beheert nu zeshonderd complexen, met in totaal dertigduizend woningen.

uitgangspunten voor corrigerende maatregelen van het schilderwerk. Davy Wagenmakers, adjunct-directeur verkoop bij Hemubo, vult hem aan: ‘Het moet gewoon goed zijn. Wij kijken naar de lange termijn, de tevredenheid van de klant staat altijd voorop.’

Kwaliteit Nu de werkzaamheden zijn

afgerond is er ogenschijnlijk weinig veranderd. Architect Aiello: ‘Tijdens de uitvoering zag je goed het verschil tussen de oude en nieuwe situatie. Maar de verandering is esthetisch subtiel. Het belangrijkste verschil is dat de kleur van de kozijnen meer in lijn is gebracht met de kleur van ofwel de muren ofwel de Trespa panelen er omheen. Dat maakt vooral dat de gevel er rustiger en chiquer uitziet, maar het biedt geen revolutionair ander aanzicht.’ Het technische onderhoud is natuurlijk nog minder zichtbaar, maar wel waardebepalend voor het pand, legt Henry Tol uit: ‘De mensen die hier wonen zijn heel betrokken en kwaliteitsbewust. Ze zien de meerwaarde van degelijk onderhoud. Door voegwerk te verbeteren en naden te repareren, voorkom je bijvoorbeeld lekkage. Zo los je problemen niet alleen op, maar voorkom je ze ook en dat is goed voor de waarde van je huis. Goed onderhoud is meer dan een nieuw kleurtje geven.’


Een nieu


Het kleurengamma van witten, grijzen en zwarten is onbeperkt. Daaruit kiezen is niet altijd gemakkelijk. Kleurendeskundige Fabienne Bruyninckx ontwierp samen met Sigma de waaier en het inspiratieboek Shades of White & Grey: ‘Het zijn wegwijzers in off-whites.’ Tekst Therese van Warmerdam, Beeld: Hollandse Hoogte

Sigmafoon 01 09

29

naar combinaties met andere kleuren. De keuze in off-whites is nu ook onbeperkt. Maar waar begint de zoektocht? Niet bij de NCS kleurenwaaier of de grote Sigma Kleurenwaaier C21.3. Dat zijn naslagwerken waarin meer dan 2000 kleuren zeer goed geordend zijn, maar dan moet de gebruiker al weten wat hij wil. Het inspiratieboek Shades of White & Grey doet dienst als wegwijzer. Aan de hand van dit beeldboek ontdek je kleurcombinaties die passen bij de stijl van een bedrijf of bij de smaak van een klant.’

Smaken en wensen

‘Het boek is opgebouwd uit acht uitgesproken kleurgroepen. Blader je er doorheen, dan wordt direct duidelijk welke kleur ergens past. Zo valt de één voor Sienna Brown en de ander voor Orange Terra. Om de kleurgroepen te verduidelijken, staan in het boek foto’s van kantoren, openbare gebouwen en huiskamers waar de kleuren zijn toegepast. Iedere kleurgroep laat zes combinaties zien van een white

we kijk op wit en grijs Nederland loopt op het gebied van design internationaal voorop. De Nederlander staat open voor ideeën en is trendbewust. Ook als het gaat om kleurgebruik in het interieur. Kleurendeskundige Fabienne Bruyninckx: ‘De Nederlander heeft een brede en kritische kijk op kleur. Daar dragen vakbladen en televisieprogramma’s over wonen aan bij. De moderne Nederlander is zich bewust van trends, maar zoekt daarin zijn eigen smaak. Dat is wel een opgave, want in de geschiedenis van het interieur zijn de stijlen, trends, kleuren en combinatiemogelijkheden nog niet zo divers geweest.’

of een grey met een kleur. Die kleurcombinaties zijn in een logische volgorde gerangschikt. Begin je met kijken naar de laatste kleurcombinatie, dan is die moeilijker te accepteren of te begrijpen. Elke kleurgroep roept een specifieke sfeer op. Zo is de eerste kleurcombinatie heel toegankelijk en rustig en wordt vaak toegepast. De volgende combinatie heeft al wat meer contrast en is net wat spannender dan de eerste groep. Maar het laatste kleurgroepje is een combinatie van een gewaagde accentkleur die in perfecte harmonie staat met een white en een off-grey.’

Ook Sigma Coatings ziet zich voor de vraag gesteld hoe het de klant kan laten kiezen uit de vele kleuren die worden geproduceerd. De visie achter het verfproduct of het kleurrecept kan richting geven. Kleurendeskundige Fabienne Bruyninckx weet de visie van Sigma te vertalen en te onderbouwen met kleurconcepten en kleurenhulpmiddelen. In navolging van het Sigma Inspiration Concept ontwierp zij voor de binnenhuisarchitect en de kleuradviseur de waaier en het inspiratieboek Shades of White & Grey. Wat is het idee achter dit concept?

Inspiratie voor jaren ‘Je ziet in het

Zwart-wit trend

‘De 21e eeuw ging van start met een explosie van kleuren’, vertelt Fabienne Bruyninckx. ‘Nu maken de off-whites een opmars. Ze staan al jaren op de shortlist van designers en architecten. Met off-whites worden dan ook artistieke en fascinerende interieurs gemaakt. Witten en zwarten worden nu anders gebruikt dan in de jaren tachtig. Toen werd puur wit naast puur zwart gebruikt. We zoeken nu naar de beleving en de nuances in zwarten en witten en

inspiratieboek Shades of White & Grey goed hoe Nederland door de jaren heen naar nieuwe kleurcombinaties is gegroeid. En het einde van evoluties en revoluties van kleurgebruik is nog steeds niet in zicht. Nu lopen we warm voor zuidelijke kleurcombinaties, zoals een koele, felle aquakleur naast een warm bruin. Dat verovert Nederland onder invloed van de multiculturele samenleving en onze bezoeken aan zuidelijke landen. Onze levensstijl krijgt mediterrane trekjes. Zo zijn veel restaurants nog tot laat open en kiezen we voor Indiase stoffen of Marokkaans servies. Met zuidelijke kleurstellingen brengen we de sfeer en het klimaat uit zonnige landen in kantoren en huizen. De mogelijkheden van dergelijke dynamische kleurgroepen geeft designers en binnenhuisarchitecten nog stof voor jaren. Net zoals off-whites. Die ontdekken we al bijna een eeuw steeds weer opnieuw.’ Het inspiratieboek en de waaier Shades of White & Grey kunt u bestellen via www.sigma.nl onder de button ‘Documentatie aanvragen’.

De Belgische Fabienne Bruyninckx volgde in de jaren tachtig de opleiding grafische en industriele industrieel vormgeving aan de Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen, de Academie Arts Décoratif in Parijs en de Rietveld Academie in Amsterdam. Inmiddels is zij achttien jaar eigenaar van het grafisch en industrieel ontwerpbureau Bruyninckx Designers, het familiebedrijf dat vijftig jaar geleden door haar vader is opgericht. Het bedrijf is gespecialiseerd in concept en kleur en alles wat daarmee samenhangt. Sinds enige jaren geeft ze samen met Leo Faasen, kleurendeskundige van Sigma Coatings, diverse kleurencursussen aan de relaties van Sigma en ontwerpt ze samen met Sigma kleurconcepten en kleurenhulpmiddelen. (http:// bruyninckx-des.be)


WERELDBLIK

Hollandse bouwmeesters adviseerden in de zeventiende eeuw de Deense koning Christian IV bij de uitbreiding van Kopenhagen. Nu wordt in de Deense hoofdstad een moderne grachtenstad gebouwd naar ontwerp van de Nederlandse architect en stedenbouwkundige Sjoerd Soeters. Tekst Janneke Staats, Beeld Tom Jersø

Aan de Kopenhaagse Kopenhagen – letterlijk koopmanshaven – is van oudsher een havenstad. Het zeewater stroomt via een dunne zeearm van de Øresund dwars door de Deense hoofdstad. Veel van de havens in en rond de stad hebben de afgelopen decennia hun functie verloren. Havenactiviteiten zijn verplaatst of veranderd, en ook industrie heeft de stad verlaten.


Sigmafoon 01 09

31

Het gevolg hiervan is dat op aantrekkelijke afstand van het stadscentrum ruimte vrij is gekomen voor nieuwe stedelijke ontwikkeling aan het water. Net als in Amsterdam, waar de IJ-oevers er lang vergeten bij lagen maar nu volop wordt gebouwd aan het water, is ook in Kopenhagen de waterkant herontdekt. In de stad zijn spraakmakende gebouwen verrezen aan de haven, zoals het operagebouw van de Deense architect Henning Larsen, de nationale bibliotheek (de Zwarte Diamant) en de nieuwe schouwburg. Culturele trekpleisters die de aandacht trekken van bewoners én toeristen, die in steeds grotere getale op de Deense hoofdstad afkomen. In de voormalige havengebieden Nordhavn en Sydhavn worden nieuwe woonwijken gecreëerd. Wonen aan het water is voor veel bewoners van Kopenhagen een aantrekkelijk alternatief voor een krappe woning in het oude centrum of een grote woning ver buiten de stad. Wonen met uitzicht over het water is hip.

Oostelijk havengebied Eind

jaren negentig bestudeerde de gemeente Kopenhagen de havenontwikkelingen in verschillende Europese landen. Hierbij vielen vooral de nieuwe woonwijken in het oostelijk havengebied van Amsterdam in de smaak. Twee Nederlandse bureaus werden ingeschakeld. West 8, het bureau dat het stedenbouwkundig ontwerp maakte voor Borneo-Sporenburg werd gevraagd een plan te maken voor Nordhavn, de noordelijke haven. Sjoerd Soeters, in Amsterdam verantwoordelijk voor Java-eiland, kreeg opdracht een masterplan te maken voor Sydhavn, een gebied in het zuiden van de stad, ongeveer vijf keer zo groot als Javaeiland. Het plan dat werd gemaakt, beslaat vier schiereilanden (holmen) die in verschillende fases worden ontwikkeld. ‘Er zijn veel parallellen tussen Sluseholmen en Java-eiland’, vertelt architect en stedenbouwkundige Sjoerd Soeters. ‘Vooral in geografisch opzicht. Beide gebieden liggen hemelsbreed niet ver van het centrum van de stad, maar worden door een spoorwegtracé, doorgaande wegen, bebouwing en water gescheiden van het stadscentrum.’

grachten

Polderen aan de Øresund

In 2002 kreeg Soeters Van Eldonk architecten van de gemeente Kopenhagen opdracht om de eerste fase van het masterplan, de wijk Sluseholmen, verder uit te werken. Bij de presentatie van de eerste ideeën voor Sydhavn had het bureau ervaren dat de bureaucratie in Denemarken taaier is dan in Nederland. De ingrijpende plannen van Soeters riepen veel weerstand op bij het ambtenarenapparaat in Kopenhagen. Om een zo groot mogelijk draagvlak te creëren voor de plannen voor Sluseholmen organiseerde het bureau workshops waarin de belangrijkste betrokken partijen en disciplines bij elkaar kwamen. Soeters: ‘Als we eerst een plan zouden maken en dat vervolgens door die bureaucratie zouden moeten loodsen, zou er aan het eind van dat hele traject niets meer over zijn van het oorspronkelijke ontwerp. We besloten daarom te gaan ‘polderen’. Elk koninkrijkje


Sigmafoon 02 08

32 Ontwikkelingen woningmarkt De pieken en dalen in de Deense economie zijn groter dan in Nederland. Na een lange periode van financiële tegenslag ging het vanaf de jaren negentig erg goed. Op de golf van economische voorspoed vertienvoudigde het aantal opgeleverde nieuwbouwwoningen en stegen de huizenprijzen snel. Ook de bouw van een brug over de Øresund tussen Kopenhagen en het Zweedse Malmø heeft een impuls gegeven aan stedenbouwkundige ontwikkelingen in en rond de stad. In 2008 nam de economische groei sterk af. Sinds het najaar van 2008 verkeert Denemarken officieel in een recessie wat uiteraard gevolgen heeft voor de woningmarkt.

ken. Aan de schaduwzijden van het blok staan de woningen zo veel mogelijk direct ín het water.’

Grote aantrekkingskracht

Een Amsterdams aanzicht in de haven van Kopenhagen

van ambtenaren - verantwoordelijk voor onder andere de haven, milieu, infrastructuur of planning - stuurde een gedelegeerde die bezwaren, problemen en agendapunten op tafel kon leggen. Informatie over infrastructuur, grond- en luchtvervuiling en over het al dan niet beschikbaar komen van bepaalde terreinen kwam zo al vroeg in het proces naar boven waardoor de verdere uitwerking van het ontwerp vlot verliep en er een plan lag waar alle partijen zich betrokken bij voelden.’

Licht en ruimte Inmiddels is op

Sluseholmen het oude industriegebied vervangen door een moderne, vriendelijk ogende grachtenstad. Het bestaande eiland is door het uitgraven van een grote, gebogen hoofdgracht en een aantal korte dwarsgrachten onderverdeeld in acht kleinere eilanden. Op elk eiland staat een carré van huizen die dicht tegen elkaar aanstaan. Elk blok bestaat uit verschillende woningtypen: aan het grote water liggen appartementsgebouwen van zeven verdiepingen hoog en aan de dwarsgrach-

ten smalle en lagere, individuele grachtenhuizen. Elke woning heeft uitzicht op het water. Als uitgangspunt voor de blokgrootte in Sydhavn is de maat van de grote stadsblokken in de binnenstad van Kopenhagen genomen. In de binnenhoven zijn gemeenschappelijke tuinen aangelegd met fietsenstallingen en speelruimte voor kinderen. Onder de verhoogd aangelegde hoven zijn parkeergarages gebouwd. Bijzondere aandacht en zorg is besteed aan de openbare ruimte op Sluseholmen. Soeters: ‘Denen hechten veel waarde aan licht en ruimte. De openbare ruimte is er vaak groot en leger, dan we in Nederland gewend zijn. Wij wilden ook intimiteit en geborgenheid creëren. Bijvoorbeeld door de binnenhoven niet te groot te maken en de entrees van een groot deel van de woningen hier te plaatsen. Hierdoor worden de binnenhoven levendige ruimtes waar bewoners elkaar ontmoeten. Om te stimuleren dat bewoners elkaar ook op straat tegenkomen, hebben we het aantal straten beperkt gehouden en er steeds voor gekozen om daar waar zon is, dus aan de zuidzijden van de blokken, kades met straten en voetpaden te ma-

Meer Nederlandse invloeden Sjoerd Soeters is niet de enige Nederlandse architect die in Kopenhagen actief is. Adriaan Geuze van West 8 - onder andere bekend van BorneoSporenburg - maakte het stedenbouwkundig ontwerp voor de wijk Amerika Plads in Nordhavn. In 2005 werden door MVRDV twee betonnen graansilo’s getransformeerd tot een luxe appartementencomplex. Het bureau won eind 2008 een competitie voor een nieuwe woontoren in Kopenhagen. Andere architecten die in of rond Kopenhagen werken zijn Erick van Egeraat en Bjarne Mastenbroek. Oudere Nederlandse architectuurinvloeden zijn onder andere te zien in de wijk Christianshavn met Amsterdams aandoende grachten.

Variatie en dynamiek in de architectuur is, net als op Java-eiland, gecreëerd door verschillende architecten in te schakelen. Om van Sluseholmen een coherent gebied te maken, maar tegelijkertijd elk gebouw een eigen identiteit te geven, hebben zo’n twintig verschillende, Deense architectenbureaus meegewerkt. De bureaus moesten zich houden aan een aantal architectonische richtlijnen voor materialen, kleuren, ruimtelijke effecten en bebouwingshoogte. Sjoerd Soeters: ‘Denemarken heeft veel kleine architectenbureaus en slechts enkele grote. We hebben ervoor gekozen de hoofdopzet van de woongebouwen per blok steeds te laten coördineren door één groter bureau. Vier of vijf kleinere bureaus, vaak van jonge, veelbelovende architecten, maakten de gevelontwerpen voor een of meerdere woningen.’ Door te standaardiseren binnen het blok kon efficiënter - en dus sneller en goedkoper - worden gewerkt. Dat er al zo veel was vastgelegd en de architecten binnen een van tevoren vastgelegd stramien moesten werken, stuitte aanvankelijk op verzet onder de Deense architecten. Sommige bureaus weigerden als ‘gevelarchitect’ te worden ingeschakeld. Andere zagen het juist als kans zich te profileren. Ondanks sceptische reacties in het begin, wordt Sluseholmen in Denemarken als een zeer succesvol project gezien, vertelt Christian Hanak van het Deens Architectuur Centrum. ‘Vanaf de start is de wijk enorm populair bij bewoners en architectuurtoeristen. De meeste woningen waren al voor de bouw verkocht en dat terwijl het in het armste deel van Kopenhagen ligt. Ook vanuit het centrum van Kopenhagen verhuizen mensen naar Sluseholmen, en daar had niemand op durven hopen. Wat de woningen vooral aantrekkelijk maakt, is dat ze groot genoeg zijn voor een gezin en dat de groene binnenhoven prettige speelgebieden zijn voor kinderen. En natuurlijk is er dan ook nog die grote aantrekkingskracht van het water.’


onoloog Er kan zoveel meer met hout Sinds mensenheugenis gebruikt de mens hout om zich te verwarmen en te beschutten. Hout is van alle tijden en kan gemakkelijk mee in het moderne bouwen van de 21ste eeuw. Aan innovatie geen gebrek: er zijn nu houten systeemvloeren op de markt die zonder meer de concurrentie aankunnen met betonnen evenknieën. Gevelpuien, dakkapellen en aanbouwen worden tegenwoordig geprefabriceerd geplaatst, afgelakt en beglaasd. Bouwen en verbouwen met hout is snel, duurzaam en – heel belangrijk – betaalbaar!

Dr. ing. Peter Fraanje is innovatiemedewerker bij Bouwend Nederland en promoveerde in 1998 aan de Universiteit van Amsterdam op het duurzaam gebruik van hout en andere vernieuwbare grondstoffen in de bouw. Fraanje is tevens lid van het sectiebestuur van Centrum Hout, commissaris bij de coöperatieve vereniging Q (www.qforyou.org ) en auteur van het boek ‘Natuurlijk Bouwen met Hout’ en co-auteur van het boek ‘Bomen & Mensen’.

Sigmafoon 01 09

33

O

m maar met het financiële aspect te beginnen – door het ver doorontwikkelde en geprefabriceerde bouwsysteem en door de droge, lichte, snelle bouwmethode kan in prijs sterk concurrerend worden gebouwd. M III architecten ontwikkelt op dit moment een project in Hoogezand met grondgebonden starterswoningen voor een prijs die lager ligt dan appartementen. Ook in de scholenbouw gooit houtskeletbouw hoge ogen dankzij de goede prijs-kwaliteitsverhouding en de flexibiliteit. Als enig land in de wereld heeft Nederland de traditie eerst de kozijnen te stellen alvorens het metselwerk wordt opgetrokken. Deze bouwmethode trekt een zware wissel op het hout dat lang in weer en wind staat en vaak beschadigd wordt in de ruwbouwfase. Steeds meer bouwers kiezen voor het montagesysteem, waarbij pas in de afbouwfase een kozijnsysteem wordt geplaatst, vaak beglaasd en geverfd, wat de kwaliteit sterk ten goede komt. Ook de arbeidsomstandigheden verbeteren sterk: in de fabriek worden complete gevelpuien onder gecontroleerde omstandigheden geprefabriceerd en geseald naar de bouwplaats gebracht waar ze met mechanische hulp worden geplaatst. In renovatieprojecten kunnen kozijnen en deuren die niet meer voldoen aan de eisen van deze tijd elektronisch worden ingemeten en na prefabricage in een dag worden vervangen. Bouwend Nederland heeft begin 2008 in nauwe samenwerking met haar grootste zeven leden (gezamenlijke omzet 20 miljard) de zogenaamde Leidende Principes gepubliceerd (te downloaden via www.bouwendnederland.nl ) om zo meer ruimte te creëren voor innovatie, duurzaamheid en een goede samenwerking met partners. In de moderne bouw wordt gewerkt met zogenaamde co-makers, er wordt niet langer op prijs alleen met elkaar afgerekend: duurzame kwaliteit speelt een rol. Samen werken we aan een goed product voor de klant dat steeds vaker integraal voor tien tot vijftien jaar wordt gegarandeerd. Kozijnfabrikanten zoals Verweij Houttechniek in Woerden hebben zich in tien jaar ontwikkeld tot totaalleveranciers met montageploegen die de gevel in korte tijd een opknapbeurt geven of in een keer vervangen. Interessant zijn ook nieuwe samenwerkingsverbanden van bouwers, timmerfabrikanten en schilders, zoals FaktorPlus in Zeeuws-Vlaanderen die woningcorporaties energiezuinig totaalrenovaties aanbieden. Hout en houtskeletbouw lenen zich ook prima voor het levensloopbestendig maken van woningen. Heijmans Servicebouw heeft de afgelopen jaren al meer dan 200 zogenaamde rugzak-badkamers geprefabriceerd voor de bestaande bouw. Een kant-en-klare prefab badkamer met tweede toilet en wasmachineaansluiting, wordt via een gat in de gevel in een huis gemonteerd. Hout is niet weg te denken uit de bouw. Hout blijft een prachtig, aantrekkelijk en warm materiaal, dat zich in alle vormen laat verwerken. Waar het vroeger nog vaak alleen over houtsoorten en techniek ging, gaat het tegenwoordig steeds vaker over geïntegreerde gevelsystemen, onderhoudsconcepten, service en garantie.


Sigmafoon 01 08

34

COLUMN


Sigmafoon is een uitgave van Sigma Coatings Redactie: Jan Bakker, Pim Becker, Anneke Bisschops, Bert Bloemendaal, Frederiek van Damme, Stephanie Laumans, Paul van Montfoort, Peter van Vuuren Concept en realisatie: Scripta Media BV, Amsterdam Artdirection en vormgeving: Joachim Mahn, Curve bno, Haarlem

Bestemming Een oude droom: de mens eruit. Ik woon achtendertig jaar in de natuur, geen huis te zien, alleen bosranden, houtwallen, graanvelden, zandverstuivingen. Daarvoor woonde ik drieëndertig jaar in Amsterdam, omringd door buren. In mijn eerste natuurjaar werd ik getroffen door de onverzettelijkheid om me heen – hoe het zaad zich uit de aarde wrong, hoe de bunzing mijn kippen doodde, hoe de kastanje bloeide, hoe grote bomen in de storm neergingen, hoe kikkers na strenge vorst uit de modder kropen. In dat jaar ontstond mijn droom: hoe zou het huis er na vijftig jaar uitzien, als de streek in één dag zonder voorbereiding ontvolkt was geraakt. De varkens en de honden, de ratten en de muizen, de marters en de buizerds, daar dacht ik aan. Maar meer nog dacht ik aan de piepende deuren, de overstromende stuw in de beek, de boom, ja vooral de boom die door mijn boekenkast zou groeien, door het verzameld werk van Menno ter Braak en de gebonden gedichten van J.C. Bloem. Hele nachten verzon Het is voor mij dus geen moeite een nieuwe bestemming voor een gebouw te vinden, ik geef het altijd terug aan de natuur. Ik zat op school in de Pieter Lodewijk Takstraat, ik was zeer ongelukkig, ik vreesde algebra en Griekse thema’s, ik vreesde scheikunde en Franse grammatica. Ik putte geen troost uit

de angst van de ander, ik moest alles alleen doen. Tussen de uren liep ik verlamd door de architectuur van de Amsterdamse School, bakstenen tempels voor het volk, kleine ramen, sombere ornamenten, kerktorens voor ongelovigen. Deze wijk zou ik willen ontvolken, er zou een hoog, stijlvol Artis-hek omheen moeten. Door de spijlen zou ik een eeuw naar binnen willen gluren. Er is geen wijk in Amsterdam waar de mens zo trots laat zien dat hij er is. Ik wil zien hoe de natuur juist zo’n wijk terugpakt. Ik ben ongeduldig, ik kan niet wachten.

Wie is A.L. Snijders? A.L. Snijders is de ongekroonde koning van de Zeer Korte Verhalen (ZKV’s). Bijna elke dag schrijft hij zo’n verhaal, meestal niet langer dan een bladzijde, die hij vervolgens per e-mail naar een select gezelschap stuurt. De ZKV’s zijn nu ook gebundeld in verschillende boeken. A.L. Snijders geniet aanzien in literair Nederland. Hij was in 2008 meermalen gast in ‘De Wereld Draait Door.’ Daar prees collega Martin Bril zijn bijzondere manier van schrijven.

Schoolgebouw in de Pieter Lodewijk Takstraat in Amsterdam Fotografie Robert Elsing, Amsterdam

Fotografie: Uitgesproken: Michel Campfens Tekst: Uitgesproken: Therese van Warmerdam, Nicolien Reith Lithografie: Grafimedia, Amsterdam Drukwerk: JEA, Amsterdam Correspondentieadres PPG Coatings Nederland B.V. Sigma Coatings Bouwdivisie afdeling Customer Services Informatie en Documentatie Postbus 42, 1420 AA Uithoorn Tel.: (0297) 54 13 69 E-mail: info@sigma.nl Internet: www.sigma.nl

© 2009. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen of vermenigvuldigd zonder uitdrukkelijke toestemming van Sigma Coatings. Aan de inhoud van deze uitgave kunnen geen rechten worden ontleend.

ISSN: 1382-1695.

Sigmafoon 01 09

COLOFON

35


Theo Staats


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.