nummer 1 2009
Voor professionals in de medische sector
Solutions Center
1000 verslaafden in 12 maanden
Combined quality care Orthopeed en fysio omarmen elkaar
Moderne tandarts heeft een ligstraat Jan Smits vs
Michel Dutrée Knetterende farmacie staat voor één opgave
Voorwoord Bij het schrijven van dit voorwoord neemt de economische recessie nog steeds aan kracht toe en is de beurs weer terug op niveaus van medio jaren '90. Bij het ter perse gaan van deze uitgave zal het beeld naar verwachting niet veel rooskleuriger zijn. Her en der ontstaan geluiden over anticyclisch denken en dat zijn de eerste krokusjes die na
De gezondheidszorg is gelukkig niet echt gevoelig voor de grillen van de economische seizoenen. Wel voor de windrichting vanuit
een barre winter de lente aankondigen.
Den Haag maar als die wind goed staat, is het tijd om te investeren en te groeien. Voor private initiatieven lijkt die wind uit de goede hoek te waaien. Wel hebben initiatiefnemers te maken met tegenwind van zorgverzekeraars die goede initiatieven te langzaam omarmen. Om de positie van de private zorg in Nederland te ondersteunen, heeft CenE Bankiers een partnership gesloten met de brancheorganisatie Zelfstandige Klinieken Nederland. Hiermee beogen wij dat medische ondernemers een zogeheten level playing field krijgen in het spectrum van de gezondheidszorg. In deze ZorgAlert
Om het lentegevoel te onderstrepen hebben we de ZorgAlert in een fris jasje gestoken volgens de laatste inzichten in magazineland. Het duogesprek past komen bijzondere initiatiefnemers en vernieuwers volop aan bod.
10
zowel inhoudelijk als qua uiterlijk precies binnen deze modernisering: KNMP-voorzitter Jan Smits en Nefarma-directeur Michel DutrĂŠe spreken openhartig over de actualiteit in de farmacie. Een aanrader. Ik wens u veel leesplezier.
Stephan van de Vusse Directeur CenE Bankiers 2
ZorgAlert
15
Inhoud
Voor professionals in de medische sector nummer1 2009
06
Combined quality care Veelal hebben fysiotherapeuten nauwelijks inzicht in het type operatie dat heeft plaatsgevonden, terwijl dat bepalend is voor de revalidatie. In het combined quality care werken fysiotherapeut en orthopeed zij aan zij.
10
Tweeluik KNMP-voorzitter Jan Smits (zie foto) en Néfarma-directeur Michel Dutrée (op de cover) zijn het lang niet altijd met elkaar eens, toch staan ze voor een zelfde opgave.
18
Ik wil verbouwen. Maar hoe? De vraag duikt vroeg of laat bij iedereen op: de huisvesting van de praktijk vraagt om modernisering. In Veldhoven vond een wel heel speciaal ééntweetje tussen opdrachtgever en tekenaar plaats.
22
Finaledag Zorgmanagement Competitie Ruim zestig medische instellingen schreven zich in voor het managementsimulatiespel. De beste zorgbestuurder van 2008 werd de Drie Gasthuizen Groep uit Arnhem.
25
Expansie in tandartsenland Steeds meer tandartsen kiezen voor meer dan één stoel in de praktijk. Waarom kiezen zij voor dit organisatiemodel?
30
Kapitaallasten in de sector Senior healthcare banker Willem Heukensfeldt Jansen schept helderheid in een complexe wereld van het nieuwe bouwregime.
32
Beste jongetje van de klas Solutions Center heeft de wind in de zeilen. Het ministerie van VWS steunt de privékliniek die op Amerikaanse wijze verslavingen te lijf gaat. Duizend mensen kickten in het eerste jaar af.
en verder
35
4 Geneeskunst Kunst in het Deventer Ziekenhuis 9 Prominentenlunch 15 Persoonlijk 16 Beleggingsvisie 21 In 2020: Innovatie in de sector 24 Korte berichten 28 Lifestyle Op de werkvloer en daarbuiten 35 Column A.L. Snijders
Colofon
Uitgever: CenE Bankiers, Herculesplein 5, 3584 AA Utrecht Concept en Realisatie: Scripta Media, Amsterdam Art Direction / Vormgeving: Curve bNO, Haarlem Lithografie: Grafimedia, Amsterdam Drukwerk: Kunstdrukkerij Mercurius Redactie: Jan Bakker, Judith Mulder, Jeroen Dekker, Resi Kösters, Suzanne Kroot, Kasper Marinus, Stephan van de Vusse, Peter van Vuuren Perscontact: Ettienne te Brake, t: (073) 548 30 26, e: e.tebrake@vanlanschot.com ZorgAlert wordt toegestuurd aan relaties van CenE Bankiers. De artikelen in ZorgAlert worden geschreven door onafhankelijke, gespecialiseerde journalisten. Bij de productie van het magazine wordt door uitgever en producent uiterste zorgvuldigheid nagestreefd. CenE Bankiers is een handelsnaam van F. van Lanschot Bankiers NV gevestigd te ’s-Hertogenbosch, Handelsregister 16038212. Beide zijn echter niet aansprakelijk voor onjuistheden in het blad. ISN 1574-1524
ZorgAlert
3
Geneeskunst
4
ZorgAlert
Deventer Ziekenhuis
Het bewustzijn groeit: kunst als helende factor. De creaties van kunstenaars kunnen een positief effect hebben op de gezondheid en het welbevinden van patiënten, zo is onderzocht.
‘Beter worden’ gaat makkelijker in een aantrekkelijk gebouw, denken ze in het Deventer Ziekenhuis. Het gebouw is om die reden ingericht aan de hand van de healing environment-gedachte, waarbij het uitgangspunt is dat patiënten zich vooral prettig moeten voelen. Een onderdeel van deze theorie is de aanwezigheid van prominente kunstwerken op de vier polipleinen, met als centrale thema ‘ontmoeting’. Hiermee speelt het ziekenhuis in op de ligging en de functie van de pleinen als middelpunt van ontmoetingen. De kunstwerken zorgen voor verrassing en een moment van afleiding. Fantasie Rob van Putten, communicatieadviseur van het Deventer Ziekenhuis: ‘We vinden het belangrijk om onze patiënten afleiding te brengen en hopen zelfs met onze nietalledaagse kunst op een glimlach. Met de Memory Kubus van Femke Teussink en Frank Prinsen hopen we dat patiënten en bezoekers de ziekenhuisomgeving even vergeten en dat hun verblijf hier enigszins veraangenaamd wordt.’ De kubus is meer dan een statische creatie. ‘Kinderen kunnen er een spelletje memory mee spelen. Anderen zien een stuk verdieping in het kunstwerk: zij bedenken eigen verhalen bij de verschillende personen.’ Alle mensen op de foto’s komen uit Deventer en omgeving. ZorgAlert
5
Reportage
Orthopeed en fysiotherapeut werken samen voor een gunstiger behandelresultaat
Multidisciplinair behandelconcept S
Patiënten met orthopedische aandoeningen zoals een ingescheurde voorste kruisband, ondergaan steeds vaker een operatie gevolgd door een langdurige revalidatie. Een intensieve samenwerking tussen orthopeed en fysiotherapeut kan de zorg voor hen aanzienlijk verbeteren. tekst: Liesbeth Kuipers / beeld: Mark Weemen
6
ZorgAlert
teeds meer aandoeningen aan knie, schouder, elleboog en enkel kunnen via minimaal invasieve operaties (kijkoperaties) worden behandeld. Het aantal operatieve ingrepen bij patiënten met orthopedische klachten neemt dan ook toe. Maar de nazorg en revalidatie - van groot belang bij deze patiënten blijft daarbij achter, vindt sportfysiotherapeut en orthopedisch manueel therapeut Rob Tamminga. Samen met orthopedisch chirurg Henk van der Hoeven werkt hij daarom volgens een nieuw, multidisciplinair behandelconcept voor deze patiëntengroep: Combined Quality Care. Binnen het Combined Quality Care-concept, mede een initiatief van medisch adviseur Arno Mooring, buigen de orthopeed en fysiotherapeut zich gezamenlijk over de intake en de diagnosestelling. Ook bepalen zij samen het behandelplan en de revalidatiemethode. ‘De slagingskans van een orthopedische operatie is voor de helft afhankelijk van de ingreep door de orthopeed, voor de andere helft van de revalidatie door de fysiotherapeut. Het is dan ook bevorderlijk voor de genezing van de orthopedische patiënt als de orthopeed en de fysiotherapeut samenwerken. Zij bepalen immers samen het eindresultaat,’ licht Rob Tamminga toe.
Orthopedisch chirurg Henk van der Hoeven (uiterst links).
Zorgprotocol Rob Tamminga en Henk van der Hoeven werken sinds medio 2006 intensief samen in onder meer de Bergman kliniek in Bilthoven en het St. Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein en Utrecht. Daar houden zij 'combispreekuren' voor sporters, professionals en amateurs, met letsel aan de knie (vooral de voorste kruisband), schouder of elleboog. Ook zijn de spreekuren veelbezocht door mensen met orthopedische klachten die een second opinion willen. Inmiddels hebben Tamminga en Van der Hoeven een evidence based zorgprotocol opgesteld voor patiënten die een voorste kruisbandoperatie zullen ondergaan. Tamminga: ‘Het gehele zorgtraject – intake, diagnose, behandeling en revalidatie – verloopt volgens een vaststaande methodiek, gebaseerd op feiten uit wetenschappelijk onderzoek en onze praktijkervaring.’ Patiënten vullen eerst op internet een vragenlijst in over hun klachten. Deze nemen orthopeed en fysiotherapeut tijdens de intake met de patiënt door. Aansluitend vindt onderzoek van de knie plaats. Het gaat niet alleen om orthopedische onderzoek, zoals echografie, MRI of röntgenfoto’s. Ook om fysiotherapeutische testen, die de functie en kracht van de gewrichten en de kwaliteit van leven van de patiënt meten. Op grond van alle onderzoeksresultaten stellen de orthopeed en fysiotherapeut een aantal weken later de definitieve diagnose en bepalen zij de behandeling. In de tussentijd wordt vaak gerichte fysiotherapie gegeven, vervolgt Tamminga. ‘Blijkt bijvoorbeeld uit de functionele test dat de tussentijdse fysiotherapie geen effect heeft gehad, dan kiest de orthopeed voor een operatieve ingreep. Mocht uit een functionele test blijken dat er te weinig kracht is in een bepaald gewricht en een operatie nog geen optie is, dan kiezen wij voor een conservatieve benadering: hulpmiddelen als een brace, func-
tionele oefeningen en het mobiliseren van gewrichtsbeperkingen. Maar als er op een röntgenfoto of MRI weinig te zien is, terwijl uit de functionele testen en kwaliteit van leven-test blijkt dat de patiënt grote problemen ondervindt in zijn functioneren, dan kan het verbeteren van de kwaliteit van leven een reden zijn om de patiënt wél te opereren. Aansluitend vindt dan een revalidatietraject van tussen de zes maanden en anderhalf jaar plaats.’ Gezamenlijk patiëntendossier Behalve in de evidence based werkwijze, ligt de kracht van Combined Quality Care in het gezamenlijke elektronisch patiëntendossier, meent Rob Tamminga. ‘Dit komt met name tot uiting bij het traject tijdens en na de operatie. Vóór de operatie leest de orthopeed in het dossier wat de beginwaarden zijn: de functie van het betreffende gewricht en de beperkingen van de patiënt op dat moment. Deze zijn van belang voor de operatie zelf. Na de operatie zet hij zijn operatiebevindingen in het dossier. Ook geeft hij naar aanleiding daarvan aan welk type revalidatiemodel - normaal, versneld, vertraagd of extra vertraagd - gevolgd moet worden.’ Deze informatie is van groot belang voor de fysiotherapeut. Tamminga: ‘Normaliter wisselen orthopeed en fysiotherapeut maar beperkt informatie uit, fysiotherapeuten hebben hierdoor nauwelijks inzicht in het type operatie dat heeft plaatsgevonden, terwijl dat bepalend is voor de revalidatie. Door het gezamenlijke elektronisch patiëntendossier beschikt zowel de orthopeed als de fysiotherapeut over alle relevante informatie. Bovendien kan de fysiotherapeut vanwege de intensieve samenwerking de orthopeed gemakkelijker dan normaal raadplegen, bijvoorbeeld bij complicaties.’ De komst van het elektronisch patiëntendossier heeft verder de start betekend van een geprotocolleerde werkwijze tijdens de
Rob Tamminga
ZorgAlert
7
Reportage ‘ Het gehele zorgtraject – intake, diagnose, behandeling en revalidatie – verloopt volgens een vaststaande methodiek, gebaseerd op feiten uit wetenschappelijk onderzoek en onze praktijkervaring’
revalidatie, licht Rob Tamminga toe. ‘Dat ontbrak tot nu toe in de fysiotherapie. Het Combined Quality Care-portaal neemt de betrokken zorgverleners aan de hand en laat ze alle stappen tijdens de behandeling en het revalidatieproces registreren. Zo moeten fysiotherapeuten bij het gekozen revalidatiebeleid bepaalde fasen, en per fase bepaalde doelstellingen benoemen. Bijvoorbeeld dat een patiënt na een kruisbandoperatie na zes weken kan autorijden en fietsen. Dit betekent een meer professionele werkwijze voor de fysiotherapie.’ Transparantie en kwaliteit Het Combined Quality Care-systeem genereert behalve kwaliteit transparantie, vervolgt Tamminga. ‘Het gaat om een transparant volgsysteem – een dergelijk systeem wordt al langer toegepast
Zorgverzekeraars en Combined Quality Care
Zorgverzekeraars Zilveren Kruis Achmea en Agis Zorgverzekeringen bieden het Combined Quality Care-concept (nog) niet aan als geprefereerde vorm van behandelen. De behandeling van betrokken artsen en paramedici wordt voorlopig als normale zorg vergoed. ‘Wij zien het op dit moment nog als nadeel dat een patiënt maar op een beperkt aantal locaties terechtkan. Verzekerden gaan graag naar de fysiotherapeut om de hoek. Bovendien moet de aanpak rondom de voorste kruisband zich nog bewijzen, ook al zijn het plausibele theoretische overwegingen,’ stelt adviserend geneeskundige van Agis Menno Hemrika, in het Informatiebulletin voor zorgaanbieders van Agis Zorgverzekeringen. ‘Jack Nieman, zorginkoper paramedisch van Zilveren Kruis Achmea, heeft aangegeven dat de formule van Combined Quality Care, die gebaseerd is op kwaliteit en transparantie, een goede stap is om te komen tot een transmurale DBC - operatie en revalidatie in een keten,’ aldus Rob Tamminga. 8
ZorgAlert
in de luchtvaart - dat alle handelingen van de betrokkenen controleert. Met het borgen van de doelen wordt bovendien het gehele behandel- en revalidatietraject inzichtelijk gemaakt. Niet alleen voor de fysiotherapeut en de orthopeed, ook voor de patiënt en de zorgverzekeraar. Alle tussentijdse metingen en evaluaties worden vastgelegd. Is een bepaalde doelstelling niet behaald, dan is er goed gedocumenteerd wat er niet goed is gegaan. De oorzaak kan bij de patiënt liggen, bijvoorbeeld als de patiënt opnieuw is gevallen. Of bij de behandeling door de orthopeed of fysiotherapeut, wel of juist niet agressief genoeg geoefend hebben bijvoorbeeld. Omdat wij alles nu registreren, kunnen we daar lering uit trekken én uitkomstanalyses of prestatie-indicatoren formuleren. Op den duur hebben wij zoveel kennis gegenereerd dat wij garanties kunnen geven rond bepaalde revalidatietrajecten.’ Vijf ziekenhuizen Rob Tamminga, Arno Mooring en Henk van der Hoeven willen samen met andere specialisten en fysiotherapeuten in 2009 ook zorgprotocollen realiseren voor de behandeling en revalidatie van de schouder, de elleboog, de enkel en de wervelkolom. Behalve de Bergman kliniek en het St. Antonius Ziekenhuis zijn inmiddels het Ikazia Ziekenhuis in Rotterdam, het St. Elisabeth Ziekenhuis in Tilburg en het St. Fransiscus Ziekenhuis in Roosendaal gestart met het Combined Quality Care-zorgprotocol rond de voorste kruisbanden. Het nieuwe behandelconcept levert dan ook goede resultaten op. Rob Tamminga: ‘Voorheen bestond de kans dat twee mensen met dezelfde soort klachten op een andere wijze behandeld of gerevalideerd werden. Met goede protocollen die uniform uitgevoerd worden, behoort dat nu tot het verleden. Daarnaast blijkt bijvoorbeeld dat het bepalen van doelstellingen fysiotherapeuten motiveert deze doelstellingen ook daadwerkelijk te behalen. Net als de zorgprotocollen en het elektronisch patiëntendossier levert ook dat een efficiëntere zorg, minder wachttijd voor de patiënt en tijdwinst op. Onze behandelresultaten steken duidelijk gunstiger af bij de landelijke gemiddeldes.’
Prominentenlunch
H
et was niet zomaar een bijeenkomst in Breda, afgelopen winter. Een prominentenlunch voor zorgbestuurders, georganiseerd door CenE Bankiers en Van Lanschot Bankiers kantoor Breda. Een serieus programma stond op het menu. Over de kredietcrisis werd intensief gesproken en over de impact van bekostiging van zorg op basis van benutting in plaats van beschikbaarheid. Het leidde tot interessante dialogen en discussies. Bovendien werden de banden in de branche stevig aangehaald.
Peter Zwart, lid van de raad van bestuur Van Lanschot Bankiers, spreekt zijn verwachtingen uit voor 2009 (linksboven).
Stephan van de Vusse (links in het midden), directeur CenE Bankiers, in gesprek met zorgbestuurders. ‘Het was een waardevolle middag’, zo vond hij. Op de foto ernaast luistert Wiel van Ewijk (kantoordirecteur Breda, nu Van Lanschot Bankiers Overseas op Curaçao) aandachtig naar een van de sprekers. Rechtsonder: Prismant-directeur Guus van Montfort.
ZorgAlert
9
Tweeluik
Uiteenlope 2008 stond voor apothekers en de geneesmiddelenindustrie meer dan eens in het teken van ruzie en rechtszaken. In 2009 moet het gedeukte imago worden opgepoetst. KNMP-voorzitter Jan Smits en Nefarma-directeur Michel DutrĂŠe spreken openhartig over geld, investeren en marktwerking. tekst: Willem van Leeuwen / beeld: Rogier veldman
10
Michel DutrĂŠe ZorgAlert
nde belangen, één opgave Jan Smits ZorgAlert
11
Tweeluik
D
e opdracht van KNMP-voorzitter Jan Smits (52) is niet gering. Samen met verzekeraars en fabrikanten moeten apothekers tot een nieuwe financieringssystematiek zien te komen. Zijn achterban moppert over de voortdurende budgetteringen, over de achteruitgang in inkomen en over het aanzien dat ook wel een oppepper kan gebruiken. Smits wil inzetten op een nieuw imago, waarin het vakmanschap van de apotheker weer centraal staat. Net als de geneesmiddelenindustrie heeft het imago van de apothekersbranche de laatste jaren fikse deuken opgelopen. De berichtgeving over het voortdurende afromen van de omzet van apothekers, die dat blijkbaar makkelijk konden lijden,
‘Verzekeraars moeten geneesmiddelen niet zien als kostenpost, maar als een investering’ zorgde voor een beeld van de apotheker als grootverdiener. KNMP-voorzitter Smits weet het. Er zijn collega’s die beschroomd vertellen wat hun vak inhoudt. Ze voelen zich miskend. De apotheker wordt te weinig op waarde geschat, vindt Smits. Deels heeft hij dat aan zichzelf te wijten: ‘We hebben onze kwaliteiten te weinig over het voetlicht gebracht. We zijn vooral bezig geweest met ons werk en zijn te weinig opgekomen voor onze rol in de zorgketen. Ons probleem is ook dat we nooit zelf hebben verteld hoe een apotheek wordt gefinancierd en wat er bij het reilen en zeilen van een apotheek komt kijken. Veel kosten gaan op aan innovatie. We hebben een prachtig systeem van medicatiebewaking ontwikkeld; veel apotheken zijn door computers met elkaar verbonden. Daarmee zijn we in Nederland verder dan welk land ook. In de publieke 12
ZorgAlert
opinie wordt een beeld geschetst van apotheekmedewerkers die niet veel meer doen dan een doosje met medicijnen pakken, maar dit is een sterk verouderde weergave van de werkelijkheid. De logistiek is tegenwoordig geautomatiseerd en gerobotiseerd. Het grootste deel van het werk zit in de beoordeling van de juistheid van de medicatie. Apothekers investeren in techniek en kennis en dat kost geld.’ Grote klappen In het Transitieakkoord, dat de overgang van aanbodregulering naar vraagsturing op het gebied van geneesmiddelenzorg moet bewerkstelligen, hebben fabrikanten, apothekers, de overheid en zorgverzekeraars afgesproken om in 2008 en 2009 de geneesmiddelenkosten beperkt te houden. In het akkoord is vastgelegd dat apothekers nog eens vijftig miljoen euro afdragen, terwijl ze de afgelopen jaren al flink op kortingen en bonussen hebben moeten inleveren. De achterban van de beroepsorganisatie mort en is bezorgd. Ondertussen moet de KNMP samen met verzekeraars en fabrikanten tot een nieuwe financieringssystematiek zien te komen. De druk op Smits is niet gering: ‘Het is jammer dat de verzekeraars zich niet aan de geest van dat akkoord hebben gehouden. De intentie was om de transitie in geleidelijke stappen te doen. Uiteindelijk vallen er grote klappen door het preferentiebeleid van de verzekeraars. En dat terwijl de verzekeraar de apotheker hoe dan ook nodig heeft om betrouwbare medicijnverstrekking te kunnen garanderen aan zijn verzekerden.’ Niet realistisch Nog een akkefietje: de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) gaf eind 2008 een tariefbeschikking voor apothekers en apotheekhoudende huisartsen af. Deze nieuwe standaardvergoeding voor ieder recept is niet kostendekkend. Apothekers moeten met zorgverzekeraars onderhandelen om het bewust te laag vastgestelde tarief aan te vullen. In een reactie gaf de KNMP aan dat de NZa door het te lage tarief met de noodzaak tot onderhandelen
een grote hypotheek legt op de relatie apotheker-verzekeraar. Onderhandelingen met zorgverzekeraars acht Smits nu niet realistisch: ‘Stel je voor, een paar verzekeraars met samen vier miljoen verzekerden, en daartegenover negentienhonderd apotheken. De verzekeraars hebben slechts één man zitten die verantwoordelijk is voor de onderhandelingen. Denk je nu echt dat ze de tijd nemen om met al die apotheken te gaan bakkeleien? Bovendien verbiedt de wet dat zorgaanbieders op grote schaal samen optrekken. Kortweg: de NZa geeft te weinig financiële ruimte. Ze verwachten dat we er samen uitkomen, terwijl dat vervolgens praktisch gezien onmogelijk is. Het is een duidelijke politieke keuze dat de verzekeraar de regierol heeft gekregen om zo de kosten naar beneden te krijgen.’ Beleidsmakers moeten nu in ieder geval rust creëren zodat de apothekersmarkt zich enigszins kan aanpassen aan de consequenties van de grootschalige budgetteringen van de laatste jaren. Smits: ‘Er vindt nu een omslag plaats, dat geeft onzekerheid. Er zijn apotheken die kunnen omvallen.’ Cynisch voegt hij eraan toe: ‘En dan hoor ik af en toe dat dat niet zou hinderen. Een onbehoorlijke uitspraak, want behalve zo’n gemakkelijk ontwikkelde macrovisie bestaat er ook nog zoiets als respect voor ieders beroep en welzijn. En je zult net zien dat als er een apotheek failliet gaat, dat dan gebeurt op plekken waar ook patiënten ernstig gedupeerd worden. We hebben nu rust nodig, zodat de apotheker zich kan herstellen. Tegelijkertijd moet hij zijn toegevoegde waarde en kundigheid veel duidelijker gaan profileren.’ Erkenning Ondanks de lastige situatie waarin de apothekersbranche verkeert, is Smits optimistisch over de toekomst. ‘Onze achterban is nu nog boos, maar we zullen de strubbelingen rond de financiering hoe dan ook via bestuurlijk overleg oplossen. De nieuwsstroom rond de financiën raakt langzamerhand opgedroogd en
maakt weer plaats voor inhoudelijkheid. Ik merk dat er ook bij beleidsmakers hier wel degelijk aandacht voor is. Dat de apothekers zijn opgenomen in de WGBO is een erkenning van de waarde van hun vak. Wat ik wil is dat we geassocieerd worden met het verlenen van goede zorg en niet met omzet. In Nederland geven we een kleine zestig miljard uit aan zorg, waarvan slechts vijf miljard aan geneesmiddelen. Geneesmiddelen leveren dus op een zeer kosteneffectieve manier een grote bijdrage aan de gezondheid van mensen. Eigenlijk zit er enorme potentie in geneesmiddelen. De verzekeraar zou dat moeten koesteren. Voor de meest efficiënte geneesmiddelenzorg heeft hij zowel een goed geneesmiddel nodig, als de apotheker, die de medicatie bewaakt en er waarde aan toevoegt. Die koppeling is van wezenlijk belang. Verzekeraars moeten geneesmiddelen niet zien als kostenpost, maar als een investering. Vanuit deze gedachte moeten we bij elkaar kunnen komen.’
M
ichel Dutrée (50) is directeur van Nefarma, de koepelorganisatie van innovatieve geneesmiddelenbedrijven. Op zijn bureau liggen niet de gemakkelijkste dossiers. Naast het opvijzelen van een geschonden imago, moet hij de farmabranche door een overgangs periode zien te loodsen. ‘Marktwerking is verstandig, maar angst zorgt voor re-regulering.’ Ook Nefarma-directeur Dutrée is vanzelfsprekend bekend met het imagoprobleem van de farmaceutische branche. De uitkomsten van het imago-onderzoek, dat eind 2007 in opdracht van Nefarma werd gehouden, waren op zijn zachtst gezegd niet leuk. In het rapport werd een beeld geschetst van een sector waarvan een deel van de leden zich met name bezighoudt met commercieel eigenbelang, gesteund door een geolied marketingapparaat. Michel Dutrée gaat
het onderwerp niet uit de weg: ‘In het verleden zijn zeker fouten gemaakt, maar exorbitante festiviteiten, zoals het in de watten leggen van klanten, zijn de laatste tien jaar verdwenen. We zijn en blijven een commerciële branche, maar wel met passie voor de zorg. Wij maken mooie, nieuwe geneesmiddelen met het adagium “goedkoop als het kan, duur als het niet anders kan”. Wij zijn niet tegen richtlijnen, maar dure specialités moeten wel bereikbaar blijven. En wat is duur? Wat is goedkoop?’ Dutrée heeft zich geërgerd aan de wijze waarop activisten, journalisten en cameraploegen farmaceutische bedrijven op de huid zaten en zitten: ‘Iedere mand heeft rotte appels, maar kennelijk is onze hele branche bedorven. Daar is absoluut geen sprake van. Wij zijn goed in marketing, maar is dat erg? Het is een fabeltje dat het grootste deel van het geld dat omgaat in onze markt daaraan zou worden besteed. Pure onzin. Ik heb drie jaar uitgetrokken om te bewijzen dat wij een integere bedrijfstak zijn. Er gebeuren zo veel mooie dingen in onze sector.’
er vervolgens wat aan te doen. Maar het is lastig, een negatief imago schud je niet snel van je af.’ Enthousiast Een ander lastig dossier is de uitvoering van het Transitieakkoord. Ondanks de opdracht om wederom te bezuinigen is Dutrée enthousiast over de langetermijnvisie van zorgminister Klink, die moet uitmonden in marktwerking op het gebied van geneesmiddelenzorg: ‘Een verstandige visie. Marktwerking komt zowel de prijs als de kwaliteit van de geneesmiddelenvoorziening in Nederland ten goede. Het plan is dat het juk van regelgeving via een dereguleringsagenda wordt afgeschud, waarbij wat ons betreft uiteindelijk ook het Geneesmiddelen Vergoedingen Systeem (GVS) wordt afgeschaft. Want dat staat haaks op alle vormen van marktwerking. Het is wel essentieel dat na afloop van dit akkoord meer marktwerking is gerealiseerd, want dat is uiteindelijk de enige manier om de geneesmiddelenmarkt te optimaliseren en financiële ruimte
‘ Als het erom gaat, wordt iedereen plots bang’ Over de maatschappelijke rol, die zijn branche serieuzer zou moeten nemen, zegt Dutrée: ‘Farmacie is een wezenlijk onderdeel van de zorg. Wij spelen vanzelfsprekend een belangrijke rol in het debat rond geneesmiddelenzorg. Ik ben bij Radar, Nova en Zembla geweest om onze integriteit en betrokkenheid te onder strepen. We hebben voor alle partijen in de zorg discussiebijeenkomsten georganiseerd over beïnvloeding en de manier waarop we daarmee om moeten gaan. Een initiatief van KNMG en Nefarma. Wij verschuilen ons niet; we zijn voor iedereen aanspreekbaar om uit te leggen wat wij doen. Of als het nodig is, om verantwoording af te leggen. Als er wat mis is, dan ben ik de eerste om dat toe te geven en
te creëren voor innovatie. Dat opent de weg naar nieuwe geneesmiddelen voor specifieke patiëntengroepen, naar “tailormade arrangementen” en naar “personal care”.' Dutrée schetst een ideaalbeeld: ‘Op de vrije markt maakt de farmaceutische industrie afspraken met individuele zorgverzekeraars over hun beleid ten aanzien van de vergoeding van geneesmiddelen. Een zorgverzekeraar krijgt de mogelijkheid zich van andere zorgverzekeraars te onderscheiden door te besluiten een bepaald innovatief geneesmiddel wel of niet te vergoeden. Kortom, er ontstaat differentiatie. De overheid blijft bepalen welk deel van de farmaceutische zorg in het basispakZorgAlert
13
Tweeluik Transitieakkoord
Het akkoord dankt zijn naam aan de transitie die moet plaatsvinden van aanbodregulering naar vraagsturing op het gebied van geneesmiddelenzorg. In het transitieakkoord hebben de fabrikanten, apothekers, de overheid en zorgverzekeraars onder meer afgesproken om in 2008 en 2009 de geneesmiddelenkosten beperkt te houden. In het akkoord is afgesproken dat bonussen en kortingen verder worden gereduceerd door middel van structurele prijsverlagingen: 340 miljoen euro in 2008 en 456 miljoen voor 2009.
ket en welk deel in het aanvullende pakket wordt opgenomen. Maar de prijsstelling wordt overgelaten aan de markt, met als plafond de Wet Genees middelenprijzen.’ Gigantisch Een ideaalbeeld is nog geen werkelijkheid. Dutrée beseft het maar al te goed: ‘Een belangrijk knelpunt is de regulering en de deregulering. Marktwerking wordt nog vooral met de mond beleden. Zo gauw het voor het “echie” is, dan wordt iedereen ineens bang. De roep om regels is gigantisch. Het is inmiddels duidelijk dat deregulering, want dat impliceert marktwerking toch, tot re-regulering leidt. Ook in de geneesmiddelenzorg. Ga maar na: het CBG laat geneesmiddelen toe, het CVZ bepaalt of genees middelen worden vergoed, de verzekeraar mag een preferentiebeleid op de geneesmiddelen voeren en tot slot mag de apotheker de distributie verzorgen. Onze branche is compleet doodgereguleerd. En hierin moet marktwerking ontstaan? Het streven is kennelijk om gereguleerde marktwerking te realiseren, maar dat is een contradictio in terminis. Van het preferentiebeleid
van verzekeraars wordt nu stoer gezegd dat het een stap op weg is naar marktwerking in de geneesmiddelenmarkt, maar het is eigenlijk niets nieuws. Feitelijk is het niet meer dan het stilleggen van een deel van de markt. Verzekeraars kopen voor een bepaalde periode allemaal dezelfde geneesmiddelen in met een minimale variatie. Het ademt de geur van kartelvorming.’ Lastig Het Transitie-overleg tussen overheid, verzekeraars, apothekers en farmabedrijven loopt niet soepel. Dutrée: ‘Je zou kunnen zeggen dat er sprake is van een gewapende vrede. Het akkoord loopt eind dit jaar af en dan moeten we goed op weg zijn. De verhoudingen liggen lastig, zeker waar de verzekeraars hun rol hebben. Hun relatie met apothekers, met generieke fabrikanten en groothandels is gespannen. We moeten er desalniettemin samen uitkomen. Ik ga daarom binnenkort opnieuw contact zoeken met onze samenwerkingspartners om te zien hoe we het overleg gaande kunnen houden. Ook dat hoort bij werken aan je imago.’
Michel Jan Dutrée Smits
Divergerende meningen Dutrée: ‘Nefarma en KNMP staan voor afzonderlijke belangen van totaal verschillende ledenkringen. Soms is het een meerwaarde voor die leden kringen om krachten te bundelen, soms vragen ze er ook om de verschillen scherp te profileren. Dat geldt niet alleen in de relatie Nefarma-KNMP, maar ook Nefarma-KNMG, Nefarma-verzekeraars en Nefarma-overheid.’ Wat KNMP en Nefarma bindt, is volgens Dutrée het belang van een goed gebruik van geneesmiddelen: ‘Er wordt de laatste tijd te veel gekeken naar de kostenkant van medicijnen, terwijl de opbrengstenkant gemakkelijk terzijde wordt geschoven. Zaken als goede voorlichting, therapietrouw, het omgaan met geneesmiddelen in de dagelijkse praktijk en het tegengaan van namaakgeneesmiddelen bindt ons. Maar op het vlak van de apotheker als enige distributiekanaal divergeren de meningen. De samenleving verandert en dus ook de traditionele rol van de apotheker. Een algemeen antwoord op de vraag wat ons verenigt, is daarom niet te geven, net zomin als voorwaarden daarbij. Het hangt af van de situatie en de omstandigheden.’
14
ZorgAlert
Samen verder Verzekeraars, geneesmiddelenfabrikanten en apothekers hebben een akkoord ondertekend dat ze in 2009 zullen toewerken naar een meer evenwichtige (lees: goedkopere) geneesmiddelenzorg. De verzekeraars hebben hierin impliciet de regierol gekregen. Maar momenteel hebben alle partijen een afwachtende houding. Toch moeten ze er samen uitkomen. Waar zouden fabrikanten en apothekers elkaar kunnen vinden? Smits: ‘Er is een aantal middelen op de markt dat zonder tussenkomst van de apotheek wordt geleverd aan patiënten. De kans bestaat dat dat er meer worden. Het is niet verstandig om geneesmiddelen zonder tussenkomst te leveren aan de zorgvrager. Fabrikanten zouden dat niet moeten willen. Het is een verkeerde manier van denken, want het negeert de behandeling. De geneesmiddelenfabrikant moet de apotheker zien als degene die waarde aan zijn product toevoegt. Het product is meer dan het middel. Samen verkopen we de therapie. Juist daar moeten we elkaar vinden. Wat het overleg met de verzekeraars betreft kan ik zeggen dat wij publiekelijk hebben opgemerkt dat we afstand nemen van de financiering via inkoopvoordelen, en dat we samen willen kijken hoe we verder kunnen.’
Persoonlijk
Arjan van der Dussen
‘A
fgelopen september was ik voor de derde keer in Kenia. Niet voor exotische safari’s in een van de wildparken die het land rijk is, maar wel om gedurende een maand lang zo’n 300 Keniaanse kinderen kennis te laten maken met een tandarts. Via Rotary Doctors Nederland zorgen we ervoor dat er voortdurend een aantal artsen, tandartsen en chirurgen aanwezig zijn om in samenwerking met de lokale staf de brood nodige zorg te bieden. Eenmaal aangekomen op
het schoolterrein krijgen de kinderen poetsles en een grondige controle op het schoolplein. Kiezen trekken kan daar nog net, maar voor erge klachten komen zij naar de kliniek. Dit is voor deze kinderen geen sinecure. Voor dag en dauw gaan zij al op pad. Sommigen lopen uren om de kliniek te bereiken, velen met een lege maag. Braaf zitten zij te wach ten tot ze aan de beurt zijn. En je ziet veel kinderen door de jaren heen: in het gebied wonen maar liefst 9000 kinderen, dus het is een hele klus om die
allemaal te behandelen. Maar tegelijkertijd een erg dankbare klus: het is inspirerend om dit werk op een andere plek en onder totaal andere omstandig heden uit te kunnen voeren. Natuurlijk ga ik volgend jaar weer, maar hopelijk kan het op den duur zelfstandig gerund worden door de Keniaanse bevolking zelf, zodat onze hulp niet meer nodig is!’ Meer weten over sponsoring, uitzending etc.? Kijk op www.rotarydoctorsnederland.nl
ZorgAlert
15
Beleggingsvisie
Een groot experiment met De huidige economische crisis is waarschijnlijk de ergste sinds de grote depressie in de jaren dertig van de vorige eeuw. Toen werd aanvankelijk niet ingegrepen door overheden en centrale banken, waardoor de crisis - volgens de meeste experts - onnodig lang heeft geduurd. Volgen we nu het juiste spoor?
16
ZorgAlert
een onzekere uitkomst
O
ok in Japan werd door de autoriteiten in eerste instantie niet adequaat gereageerd toen de economie begin jaren negentig als gevolg van een omvangrijke bankencrisis in het slop geraakte. Het gevolg was dat de economie in een neerwaartse spiraal terechtkwam en de jaren negentig voor Japan als een verloren decennium de boeken in zijn gegaan. Het is dan ook begrijpelijk dat beleidsmakers nu niet opnieuw dezelfde fouten willen maken en alles op alles zetten om de dreigende deflatoire spiraal te doorbreken. Of zij daar in zullen slagen is echter allerminst zeker; we hebben te maken met een groot experiment met een onzekere uitkomst. Veel van de tot nu toe genomen maatregelen hebben een hoog ‘trial and error-gehalte’. Wat verder zorgelijk is, is het totale gebrek aan internationale coördinatie. Er is weliswaar overeenstemming over de noodzaak om in te grijpen, maar niet over de manier waarop dat moet gebeuren. Naast de aankondiging van omvangrijke stimuleringspakketten zijn veel van de maatregelen die overheden en centrale banken tot dusver hebben genomen, gericht op het herstellen van het vertrouwen in de banken, het weer op gang brengen van de (interbancaire) kredietverlening en het vlot trekken van andere delen van de kredietmarkt. Kapitaalinjecties, (gedeeltelijke) nationalisering van systeembanken en (verhoogde) garantiestellingen voor spaargelden en interbancaire kredietverlening maken hier een belangrijk onderdeel van uit. De Amerikaanse centrale bank gaat daarbij nog een stuk verder dan de meeste andere centrale banken, door ook rechtstreeks liquiditeit te verschaffen aan bedrijven en het opkopen van hypotheekobligaties en andere, moeilijk verhandelbare leningen. In Nederland heeft de overheid inmiddels een soortgelijke stap gezet door een groot
deel van het risico op de Alt-A leningenportefeuille van ING over te nemen. Daarmee lijkt ING voorlopig van de ondergang gered en daar kunnen we uiteraard alleen maar blij mee zijn. Het is ons echter wel een raadsel waarom de aandeelhouders en de andere verschaffers van risicodragend vermogen hierbij volledig zijn ontzien. Zij profiteren nu, terwijl de Nederlandse belastingbetalers mogelijk op termijn een forse rekening krijgen gepresenteerd. Ontwikkelingen hoopgevend Sommige beleidsmaatregelen lijken inmiddels enig effect te sorteren. Hoewel banken nog steeds zeer terughoudend zijn met het verstrekken van krediet, begint de interbancaire kredietverlening weer enigszins op gang te komen, mede door een toenemend gebruik van de garantieregelingen die de overheid heeft ingesteld. Verder zijn de interbancaire rentes de afgelopen tijd sterk gedaald, waarbij het verschil met de officiële rentetarieven duidelijk is afgenomen. Er treedt dus enige normalisering van de geldmarkt op. Ook de kredietopslagen die bedrijven op de kapitaalmarkt moeten betalen, beginnen voorzichtig af te nemen. Ten slotte zien we een duidelijke ‘versteiling’ van de rentecurve optreden. Waar de rente op kortlopende staatsobligaties recent flink verder is gedaald, is het rendement op langlopend staatspapier juist opgelopen. Normaal gesproken wijst zo’n ontwikkeling op betere tijden voor de economie. In dit geval kan het oplopen van de lange rente overigens ook zijn veroorzaakt door het toenemende beroep dat overheden de komende tijd op de kapitaalmarkt zullen moeten doen om hun stimuleringsplannen te betalen. Bedrijfsobligaties De waarderingen van veel beleggingscategorieën zijn momenteel laag tot zeer laag. Bedrijfsobligaties springen er
daarbij in positieve zin uit. Zelfs in het slechtste geval zullen bedrijfsobligaties van goede kwaliteit (investment grade) naar verwachting nog een dubbelcijferig rendement opleveren. Sinds kort zijn we ook positief over ‘high yield-obligaties’. Dit zijn obligaties van bedrijven met een geringe kredietkwaliteit. Het risico dat een deel van deze bedrijven failliet zal gaan, is redelijk groot, maar het zeer hoge rendement biedt daar waarschijnlijk ruimschoots compensatie voor. Voor staatsobligaties zijn we iets minder positief, al denken we dat de rente op langlopende Europese staatsleningen na de recente stijging weer wat kan dalen onder invloed van een verder afzwakkende economie en een afnemende inflatie. Kortlopende staatsleningen daarentegen zijn de afgelopen tijd sterk in koers gestegen en bieden nog maar weinig rendement. Aandelen kansrijk Voor aandelen ligt het beeld genuanceerder dan de obligatiemarkt. Als we een normale recessie hadden, zouden we nu waarschijnlijk adviseren om vol in aandelen te gaan. Helaas echter hebben we met een zeer uitzonderlijke situatie te maken. Als de autoriteiten erin slagen het financiële systeem weer goed te laten functioneren en de economie weer op gang te brengen, dan zullen aandelenkoersen zeer fors kunnen stijgen. Als we echter met Japanse toestanden te maken krijgen, dan kunnen de koersen flink verder dalen. Onze adviesweging voor aandelen is daarom neutraal. Ook voor indirect vastgoed komen we niet verder dan een neutraal advies. Zowel voor aandelen als indirect vastgoed geldt dat we een grote voorkeur hebben voor bedrijven met een solide balans en een geringe herfinancieringsbehoefte.
Michel van der Stee is beleggingsstrateeg bij Van Lanschot Bankiers ZorgAlert
17
Gebrek aan ruimte of een modernisering. Ze liggen meestal ten grondslag aan de verbouwing van een praktijkruimte. Zo ook bij tandarts Piet Vorstemans. Vorig jaar is zijn praktijk Meermond in Veldhoven ingrijpend verbouwd. Saillant detail: zijn echtgenote, architect Esther de Rooij, tekende voor het ontwerp. tekst: Maaike Hoffstedde / beeld: Casper Rila
Voilà, een
‘M
ooie architectonische vormen. Veel lichtinval in de vertrekken, aparte routes voor patiënten en personeel. Ja, het is erg fijn om in de verbouwde praktijk te werken.’ Vorstemans is razend enthousiast over de verbouwing van het uit 1899 daterende tandartsengebouw. Half verscholen tussen hoge bomen, verraden de historische glas-in-loodramen de hoge leeftijd van het pand. Die ramen zijn bewust onaangeroerd gebleven. Maar wat is er wél verbouwd? Er was eens... Vanaf de oplevering zetelt de tandartspraktijk in het markante pand uit de 19e
18
ZorgAlert
eeuw. In 1986 nemen Pieter Vorstemans en Ed Albers de praktijk over van de vader van laatstgenoemde. In het begin van hun ondernemersvlucht zijn de twee behandelkamers en gezamenlijke wachtruimte voldoende. Begin jaren negentig wordt dat anders. Een gebrek aan ruimte om de praktijk eigentijds te runnen ligt ten grondslag aan de eerste uitbreiding. De praktijk groeit gestaag en ook de wens van de twee tandartsen om samen te werken met andere partijen neemt vastere vormen aan. ‘We wilden graag meerdere tand artsen en specialismen in ons gebouw een plek geven. Daar wordt de klant alleen maar beter van, zo dachten wij. Ons kun-
nen zou alleen maar groter worden, zodat we patiënten niet meer door hoefden te verwijzen. Ja, dat is erg goed gelukt. De mensen zijn blij. Wij ook.’ Medio 2007 viel het besluit om de praktijkruimte opnieuw te verbouwen. Licht en ruimte Over wie de architect moest zijn, waren beide heren het snel eens: Esther de Rooij, echtgenote van Vorstemans. Een bijzondere situatie, die ongemerkt veel voordelen met zich meebracht. ‘Ik kende de praktijkruimte, de mensen die er werkten, en wist als geen ander wat mijn man en de nieuwe specialisten nodig hadden’, lacht de architect. Vorstemans vult aan:
Uitbreiden? De echtgenote van tandarts Piet Vorstemans is architect
slimme praktijk ‘Licht. Dat vond ik heel belangrijk omdat je de hele dag binnen vier muren werkt. Licht is van onschatbare waarde.’ Die wens is vormgegeven in een grote aanbouw met enorme ramen. Maar wel dusdanig geplaatst, dat de privacy van de patiënten gewaarborgd is. Van buiten kun je niet zien wat er binnen gebeurt. ‘Het is niet geheim wat we doen, maar een tandartspraktijk is geen etalage.’ Naast licht stond voor De Rooij ruimtelijkheid voorop. ‘In tandartspraktijken moet iedereen voldoen aan bepaalde rand voorwaarden om goed te kunnen werken: waar staat de stoel, zijn de kastjes mak-
kelijk bereikbaar als de tandarts aan het werk is, et cetera. Daar hou je uiteraard rekening mee in het ontwerp. Maar naast functionaliteit, is een ruimtelijk gevoel voor mij persoonlijk ook erg belangrijk. Daarom is in de nieuwe praktijkruimte de behandelstoel dusdanig geplaatst, dat je er omheen kunt lopen. Die staat normaal gesproken bij collega’s vaak in een hoek.’ Indeling Het moest geen alledaagse inrichting worden. Daar was iedereen het snel over eens. ‘Modern, met hoge plafonds, maar toch warm’, verwoordt Vorstemans. Als materialen werd gekozen voor beton, hout en staal. ‘Wat ook terug moest
k omen in het ontwerp, was het onderlinge contact. Dit om het teamverband vast te houden.’ Resultaat: de praktijk beslaat een beneden én bovenverdieping, maar de bouw is dusdanig open en transparant, de je vanuit de lunchruimte een groot deel van het interieur kunt zien. ‘Zo houd je contact met elkaar en zie je of mensen aanwezig zijn. Op die manier creëer je in mijn ogen een soort teamgevoel.’ Niet gewenste gast bij de verbouwing: een systeemplafond. In plaats daarvan zijn de plafonds van hout. De Rooij: ‘Nee, systeemstukken wilde ik absoluut niet, want voor je het weet hangt daar een poster aan of wordt er een tv ingebouwd.
Architect Esther de Rooij ZorgAlert
19
We willen juist contact met de patiënt. En dat proberen wij te optimaliseren aan de hand van kleine inrichtingstrucs.’ Behandelkamers Qua ruimte zijn de behandelkamers er niet eens zo vreselijk veel op vooruitgegaan. Wel ogen ze veel ruimer door al het (mat)
'We hebben zelfs onderweg geen ruzie gehad' glaswerk en het minimum aan muren. Toch hoeven patiënten niet bang te zijn dat hun privacy wordt aangetast: de ruimtes worden door een witte muur van elkaar gescheiden. De muur eindigt in een glazen klapdeur waardoor de tandartsen en assistentes van de ene behandelkamer in de andere kunnen kijken. De stoel is dusdanig strategisch geplaatst, dat de patiënt die wordt behandeld niet kan zien wat er bij de buurman gebeurt. Naast de tandartsstoel, is de behandelkamer gevuld met houten opbergkastjes. Vorstemans: ‘De behandelruimte beslaat maar een 20
ZorgAlert
deel van het totale oppervlak. Zo lopen de vloeren van de behandelkamer door in de gang. Ja, de kracht zit ‘m in ons concept: ruimtelijk dus.’ Looproutes Ruimte, licht, transparantie, nietalledaagse materialen én verschillende looproutes zodat patiënten en personeel elkaar niet ‘voor de voeten lopen’. Niet omdat dit niet wenselijk zou zijn, maar puur voor de efficiëntie en tijdwinst. Vorstemans: ‘Onze patiënten leggen een logische route af van wachtkamer naar behandelkamer en vice versa. Zij hoeven niet in andere delen van de praktijk te zijn. Onze assistentes lopen van behandelkamer naar behandelkamer die van elkaar zijn gescheiden door klapdeuren. De patiënten nemen de voordeur, het personeel de artiesteningang’, grapt de tandarts. En toen.... De Rooij heeft ongeveer een jaar, van begin tot eind, gewerkt aan het ontwerp. Van meet af aan stond de huisvestingsvisie helder op papier en veranderde het ontwerp nooit rigoureus in de voorbereidingsfase. ‘Alleen de behandelstoelen stonden in het begin anders opgesteld’,
aldus de architect. Vorstemans vond het een pre om met zijn vrouw samen te werken. ‘Samen konden we er veel over praten. Ja, soms ook thuis onder het eten. Dan kan dan weer, omdat de architect mijn vrouw is. Bij een onbekende architect is het toch anders. Dan bemoei je je er misschien wel minder mee.’ Voor De Rooij verschilde deze opdracht niet veel van andere: Er was een goede "buitenstaander" aanwezig’, daarbij doelend op Ed Albers, ‘om het zakelijke belang in het oog te houden.’ Tot slot Opnieuw staat er een verbouwing op stapel: de uitbreiding van de afdeling tandtechniek. De Rooij tekent wederom voor het ontwerp. Vorstemans is al tevreden over het werk van zijn vrouw. ‘Het was goed om zo samen te werken en de praktijk is nog mooier geworden dan we hadden verwacht. Het resultaat mag er zijn: een praktijk waarin we met een team van zo’n dertig mensen samen werken aan een goede tandheelkundige zorg. De vertaling van onze wens om samen te werken, is goed gelukt. Nee, we hebben zelfs onderweg geen ruzie gekregen’, besluit hij met een lach.
foto: corbis
In 2020...
Ri-MAN tilt erop los Zwaar tilwerk: mensen ontkomen er niet aan in de zorg. Verplegers in ziekenhuizen moeten elke dag senioren en zieke mensen ondersteunen en dragen. Waarom kan dit werk niet gedaan worden door een robot, dachten ze in Japan. Onderzoekers gingen met dit idee aan de slag en lieten het publiek kennismaken met Ri-MAN, een robot speciaal ontwik-
keld om patiënten te tillen. De Ri-MAN is zo groot als een mens, weegt maar liefst 100 kilo en herkent zijn patiënten aan geuren. Nederland kijkt – met de vergrijzing in het achterhoofd – zeer geïnteresseerd naar de roboticaontwikkelingen in Azië. Wie weet emigreert de Japanse vinding straks wel naar de Hollandse zorg. ZorgAlert
21
Nationale Zorgmanagement Competitie De zorgsector beweegt voortdurend. Het is een wereld waar een financiële uitglijder levensgevaarlijk voor patiënten kan zijn. En dat realiseren de ruim zestig deelnemende teams van de Nationale Zorgmanagement Competitie zich. Zij experimenteerden in een op de zorg gericht simulatiespel. ‘Om fouten in de echte wereld niet te maken.’ tekst: Marleen Bakker / beeld: Roy Tee
Balanceren tussen ziel en zakelijkheid R
1
Nachten niet slapen
Telina Eenkhoorn is manager verpleeghuiszorg van winnaar De Kantelen, het team van De Drie Gasthuizen Groep Arnhem. ‘De snelle terugkoppeling is erg leerzaam. In één speelweek verstrijkt er een jaar voor de zorginstelling en daarna weet je als team direct wat het resultaat van de genomen beslissingen is. Soms hadden we verwacht dat acties veel meer effect zouden hebben, een andere keer was juist het tegenovergestelde waarneembaar. Belangrijk onderdeel vond ik het beheer van de budgetten. Door samen in het team te rekenen en overleggen, raakt het hele team vertrouwd met financiën. Dat vind ik een winst. Ja, we namen het spel ongelooflijk serieus: sommige teamleden hebben nachten niet geslapen.’
22
ZorgAlert
uim zestig medische instellingen schreven zich in voor een managementsimulatiespel dat inspeelt op het ondernemerschap van zorginstellingen. Ondernemerschap wordt steeds meer verwacht en de Nationale Zorgmanagement Competitie 2008 bleek voor veel deelnemers een podium om essentiële beslissingen in een managementspel te toetsen. De teams namen de touwtjes van een fictief bedrijf in handen: van het bedenken van een naam tot de dagelijkse
2
Viva Asira!
leiding van de zorginstelling. Wie bestuurt de succesvolste zorgonderneming en scoort het best op klanttevredenheid, kwaliteit van de zorg, financiën, medewerkerstevredenheid en marktaandeel? De Kantelen, het team van De Drie Gasthuizen Groep Arnhem, werd de winnaar. Zij doceerden ziel en zakelijkheid in de juiste verhouding, zo luidde het oordeel van de jury. Na vijf voorronden en de finale, op 11 december 2008, mag De Kantelen zich het Zorgmanagementteam 2008 noemen.
Asira, zo heet het team van Hilverzorg De Boomberg uit Hilversum dat zes ronden lang op de eerste plaats stond, maar uiteindelijk tweede werd. Ramon Barten is hoofd van het managementteam en fanatiek deelnemer: ‘We zijn zes tot acht uur per week bezig geweest met de competitie. De grootste verdienste van dit managementteam is dan ook "teambuilding". Doordat we er samen zoveel mee bezig zijn, wordt het team zichtbaar sterker. Bij ons klinkt Viva Asira! door de gangen. We hebben geen financiële man meegenomen, ik doe het nu. Het leert me kritischer naar cijfers kijken. Het leerproces zit meer in de analyses dan in de realiteit. Het effect klopt niet altijd. In de cao staat bijvoorbeeld dat minimaal twee procent van het scholingsbudget naar opleidingen gaat. Als wij dan drie procent investeren, zou je verwachten dat het opleidingsniveau aanzienlijk stijgt, maar dat zagen we niet terug in de deskundigheid.’
3
Uit de waan van de dag
Team !4U! van Van Boeijen uit Assen werd derde. Michel van Everdingen is hoofd administratie: ‘Wij hadden snel door waar wij punten mee konden halen, dat was een voordeel. Het is jammer dat het spel eendimensionaal is. Wij hadden het prettig gevonden als er vragen kwamen naar aanleiding van onze antwoorden, maar de vragen lagen al vast. Toch maakte het spel ons scherp. Zo stond een week lang de regelgeving van nieuwbouw centraal. Het is goed om die regels eens met elkaar door te spreken. Meestal gaan we op in de waan van de dag. Met het personeelstekort in 2020 zijn we nog niet bezig, daar was nu tijd voor. In die zin hebben we in relatief korte tijd heel veel opgestoken.’
4
Realistisch
Differenzia, het team van Lijn 5 uit Driehuis werd vierde. Nicole Ziesemer vormt samen met Kees Jan Res het directieteam. ‘We wilden experimenteren in een veilige omgeving en dat is gelukt. We zijn erg enthousiast over de geïntegreerde aanpak en kijk op zaken. De keuzes die voorgelegd worden met betrekking tot huisvesting en personeelsproblematiek zijn heel herkenbaar. Bij de keuzes kwam er belangrijke feedback. "Goed gedaan, maar denk hier en hier aan." Die feedback hebben we uitgeprint om van te leren.’
6
5
Beste idee
Naast het uitvoeren van het simulatiespel presenteerde elk team een plan om met beperkt personeel toch de inzet, beschikbaarheid, kwaliteit, en loyaliteit te vergroten in de branche. Juryvoorzitter Jeroen Kuijlen (directeur Commerciële Zaken CZ) beoordeelde met Stephan van de Vusse (directeur CenE Bankiers) en Atti Poelstra (directeur Usus) de presentaties. Een van de betere ideeën om het personeelstekort minder nijpend te maken is om de zorg al op jonge leeftijd aantrekkelijk te maken en er op de basisschool veel aandacht aan te besteden. Zo zorgt een medische instelling voor maatschappelijke bereidheid en betrokkenheid bij het vak. Een ander aardig idee om mensen in de zorg te betrekken, is door hen via techniek te interesseren. Daarvoor hoeft feitelijk niets te veranderen, want er is volop techniek in de zorg. Door dat aspect onder de aandacht te brengen, is de sector voor een nieuwe doelgroep interessant.’
Hulp bij liberalisering
CenE Bankiers zegde als eerste partij toe hoofdsponsor te zijn van de Nationale Zorgmanagement Competitie 2008 en droeg inhoudelijk een steentje bij. Resi Kösters, Health Care Banker van CenE Bankiers: ‘De zorgsector ondergaat een liberaliseringproces: van een situatie waarin het budget gegarandeerd was naar een sector met marktwerking. Dat betekent meer ruimte voor de eigen strategie, maar ook extra risico’s. CenE Bankiers wil een bijdrage leveren aan dit veranderingsproces. Wij bedachten de ronde over het jaarlijkse gesprek met de bank. Deelnemers krijgen verschillende vragen, als: Er dient zich een concurrent aan die serieuze plannen heeft in jullie verzorgingsgebied, hoe ga je daarmee om? Elk team kan marktonderzoek doen, investeren in personeel met opleidingen, een contract in de wacht slepen voor extramurale zorg. Al die keuzes hebben effect op de klanttevredenheid, medewerkerstevredenheid en de financiële positie.’ ZorgAlert
23
Korte berichten
In elk nummer van ZorgAlert: nieuws, facts en updates
Oproep
Festival Gezondheid! Op en rond het Domplein in Utrecht vindt op zaterdag 13 en zondag 14 juni het Festival Gezondheid! 2009 plaats. Vanuit verschillende perioden uit 2000 jaar geschiedenis zullen hier acts en evenementen te zien zijn die de zorg voor kind en gezin op een vrolijke manier in beeld brengen. Op zaterdagmiddag vindt de grote opening van het festival plaats. Bekende coryfeeĂŤn die zich inzetten voor het welzijn van het kind zoals Herman van Veen, Anton Geesink en Hans van Breukelen zijn uitgenodigd om aan deze actieve opening deel te nemen. CenE Bankiers is een van de sponsors van het festival. De toegang is gratis. Kijk voor meer informatie op www.levendegeschiedenisonbegrensd.nl
Evaluatie lezersonderzoek ZorgAlert Bij de vorige uitgave van ZorgAlert had u de mogelijkheid deel te nemen aan het lezersonderzoek van ons relatiemagazine. We hebben massaal ingevulde vragenlijsten mogen ontvangen. Uit de reacties blijkt dat het magazine zeer goed gelezen en gewaardeerd wordt. En dat de inhoud en de uitstraling zeker bij CenE Bankiers past. Uit de reacties kwam verder naar voren dat er interesse
is voor meer artikelen over bankzaken en ondernemerschap in de zorg, en dat er minder behoefte is aan lifestyleonderwerpen. Alle resultaten hebben we verwerkt in deze vernieuwde editie van ZorgAlert. Het vertrouwde magazine, met een vernieuwde mix aan artikelen in een nieuw jasje. Bedankt voor uw medewerking!
Partnership met ZKN De branchevereniging voor zelfstandige klinieken ZKN en CenE Bankiers hebben een meerjarig partnership gesloten. Doel van het partnership is het institutionaliseren van de hoogwaardige private zelfstandige klinieken nederland zorg in Nederland.
zkn
Informatie
De adviesgroepen van CenE Bankiers zijn bereikbaar op de volgende telefoonnummers: Ondernemende zorg. . . . . . . . . . . . (030) 659 90 20 AIOS. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .(030) 659 90 35 Apothekers. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .(030) 659 90 30 Tandheelkundige beroepen . . . . . (030) 659 90 15 Artsen/Medisch specialisten. . . . .(030) 659 90 12 Dierenartsen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . (030) 659 90 04 Kijk voor meer informatie ook op www.cenebankiers.nl
24
ZorgAlert
Drie of vier stoelen is het maximum anders moet de tandarts te vaak bij een patiĂŤnt weg. Het meerstoelenconcept wordt door steeds meer tandartsen gezien als de satijnen middenweg tussen de traditionele solopraktijk en echt
Meerstoelenconcept
grootschalig werken.
tekst: Koosje de beer / beeld: joachim mahn
Moderne tandarts heeft een ligstraat
ZorgAlert
25
V Het meerstoelenconcept is zeker een succesvolle formule, vindt Hennie van Toorenburg. Wel vindt deze adviseur van CenE Bankiers het belangrijk dat aan een aantal criteria wordt voldaan: de tandartsondernemer moet voldoende patiënten in portefeuille hebben en een goed agendabeheer voeren. Daarbij heeft de tandartsondernemer de regie in de praktijk, maar is ook zelf werkzaam aan de stoel. Bij verdere schaalvergroting zou de combinatie van regievoering, zelfwerkzaamheid en kostenbeheersing te veel onder druk kunnen komen te staan. Verder is er een goede balans tussen de algemene tandheelkundige zorg en subspecialistische behandelingen en kent het personeelsbestand een zekere continuïteit. Motivatie, opleiding en bovenal aandacht voor medewerkers moeten daarom hoog op de agenda staan. 26
ZorgAlert
oor de patiënten is het soms wennen wanneer niet langer de tandarts zelf, maar een preventieassistente het gebit controleert, de kiezen sealt of de röntgenfoto’s maakt. In praktijken die zijn opgezet volgens het meerstoelenconcept is het niet meer dan gewoon dat de tandarts zich beperkt tot de handelingen die hij of zij alleen kan doen. Voor de bedrijfsvoering levert het vaak grote voordelen op, want door zoveel mogelijk taken te delegeren, houdt de tandarts meer tijd over voor management, gespecialiseerdere tandheelkunde of voor vernieuwing van het behandelaanbod. Daarnaast bespaart de praktijk ook kosten wanneer de tandarts werkzaamheden zoals het maken van röntgenfoto’s aan een assistent kan overlaten. ‘Uiteindelijk heb ik drie patiënten moeten uitschrijven omdat ze alleen door een tandarts wilden worden geholpen’, zegt Linda Clewits, preventieassistente en praktijkmanager van Tandheelkundig Centrum Nieuweland in Barendrecht. ‘Toch denk ik dat onze werkwijze de toekomst is. Tandartsen moeten leren delegeren. De overheid blijft niet een tandarts financieren voor werk dat door een assistente kan worden gedaan. Op den duur gaan de tarieven omlaag. Daar kunnen we op wachten.’ Delegeren Eric Röntgen begon als tandarts bij de marine, maar zag op tegen een jarenlange carrière in Den Helder. Door een gelukkig toeval kon hij zich, nu ruim twintig jaar geleden, vestigen als zelfstandig tandarts in IJsselstein. Hij begon in eigen woorden ‘met vijf patiënten en een assistente in een zelf getimmerd hok’, maar liep na een jaar of zeven tegen de grenzen van zijn mogelijkheden op. ‘Ik merkte dat ik erg afhankelijk was van mijn op zichzelf goede assistente. Het was niet minder dan een kleine ramp toen zij vertrok.’ Een cursus over dit uit Amerika overgewaaide organisatiemodel maakte Röntgen enthousiast voor een bedrijfsvoering met meer stoelen. Het loslaten van werkzaamheden herinnert hij zich als de lastigste stap. ‘Ik ben opgeleid in de jaren zeventig van de vorige eeuw. Ik als tandarts was koning. Althans met dit uitgangspunt werd ik jarenlang gehersenspoeld. En opeens moest ik leren delegeren. Het was een enorme mentale ommezwaai voordat ik met vreugde kon
zien dat anderen behandelingen ook goed konden uitvoeren.’ De man van Linda Clewits had dertien jaar geleden een traditionele solopraktijk. Al redelijk snel zag Clewits met haar ervaring in de commerciële dienstverlening dat de praktijkvoering behoorlijk wat te wensen overliet. ‘Tijdens de opleiding tot tandarts werd niet gesproken over de zakelijke kant van de bedrijfsvoering. En dat was te merken. De organisatie van de praktijk was chaotisch en rommelig. Mijn man moest alles doen, maar liet noodgedwongen veel liggen.’ Met de komst van Linda Clewits in de praktijk veranderde de praktijk van een eenmansorganisatie in een tandheelkundig centrum waar naast de tandarts plek is voor een preventieassistente, vijf algemene assistentes en een mondhygiëniste. ‘Op dit moment overwegen we een extra tandarts aan te nemen zodat mijn man zich nog meer kan concentreren op de cosmetische tandheelkunde.’ Betere zorg In de praktijk van Eric Röntgen zijn tegenwoordig twee balieassistenten, vier tandartsassistenten, een office manager, Röntgen zelf en een parttime tandarts verantwoordelijk voor alle tandheelkundige behandelingen. Er zijn vier behandelkamers waarvan er drie operationeel zijn. ‘De mogelijkheid van een vierde stoel laat ik nu al meer dan zeven jaar onbenut. Zelf zal ik er geen gebruik van maken, maar het kan zijn dat mijn collega-tandarts deze op termijn gaat inzetten als het nodig is.’ Ook Tandheelkundig Centrum Nieuweland zit met vier stoelen aan het maximum, vindt Linda Clewits. ‘Niets is vervelender voor een patiënt dan te worden behandeld door een tandarts die steeds wordt weggeroepen. Dan morrel je aan de kwaliteit van zorg. Met dit aantal stoelen gaat het precies goed.’ Werk dat door assistentes kan worden gedaan, wordt in dit organisatiemodel ook door assistentes gedaan. Zij ontvangen de patiënt, maken foto’s en halen eenvoudig tandsteen weg. In de praktijk van Röntgen worden ze ook ingezet voor het plaatsen van een kofferdam, het sealen van kindergebitten, het maken van afdrukken en het zetten van noodkronen. ‘Ze doen het werk dat volgens de wet BIG (Beroep in de Individuele Gezondheidszorg red.) gedelegeerd mag worden. Als stelregel houd ik aan dat alles wat ze doen omkeerbaar moet zijn.’
‘De overheid blijft niet een tandarts financieren voor werk dat door een assistente kan worden gedaan’ Juist door minder specialistische behandelingen te delegeren wordt veel gezondheidswinst geboekt volgens Clewits. ‘Ik zie nog te veel nieuwe patiënten binnenkomen met tandvleesproblemen. Dat blijft voor tandartsen een ondergeschoven kindje, terwijl het juist wel de aandacht heeft van de assistente.’ Eric Röntgen noemt als bijkomend voordeel dat de wachttijd voor de patiënt sinds hij werkt met meer stoelen drastisch is gedaald. Van maanden naar weken. Rendement Behalve goed voor de patiënt is het meerstoelenconcept efficiënter in de bedrijfsvoering. ‘Mijn man begon met een omzet van 400.000 gulden, nu zitten we op ruim 1,5 miljoen in euro per jaar’, zegt Linda Clewits. De succesformule achter deze omzetstijging is een zeer strakke bedrijfsvoering. De middagpauze is in deze praktijk een uur en daaromheen wordt vier dagen per week van half acht tot vijf uur of half zes gewerkt met een strakke agendaplanning. ‘Ook zorgen we ervoor - zowel uit zakelijk belang als uit gezondheidsoogpunt - dat patiënten de zorg krijgen die ze verdienen’, zegt Clewits. ‘Wanneer we een fluorbehandeling bij kinderen kunnen declareren, voeren we die ook uit. En eens per twee jaar maken wij foto’s: voor het welzijn van de patiënt, maar ook voor onze omzet. Ik begeleid tegenwoordig ook andere praktijken en zie dat bij veel zorgverleners aandacht hiervoor ontbreekt.’ In het verlengde van deze bedrijfsvoering verwacht Clewits ook van de patiënt een gemotiveerde opstelling. ‘Niemand gaat hier weg voordat er een vervolgafspraak is gemaakt. Wij hebben 3500 patiënten in ons bestand, actieve patiënten.’ Mensen die hun afspraak vergeten, kunnen in de meeste gevallen de rekening voor de gereserveerde tijd thuis verwachten. Patiënten die vaker dan drie keer niet komen opdagen, verzoekt Clewits naar een andere praktijk om te kijken. ‘Dat klinkt niet aardig, maar wij nemen onze patiënten serieus, dan verwacht ik dat zij ons serieus nemen.’
eerder harder dan minder hard gaan werken. En de kosten zijn hoog: het rendement is niet wat mij tijdens de cursus werd voorgespiegeld. Een praktijkmanager is bijvoorbeeld onmisbaar. Tandartsen van nu weten dat wel, maar voor ons als eerste generatie tandartsen die werkt met dit concept was dat een harde leerschool. Uiteindelijk moest ik er door schade en schande achter komen dat ik niet wil managen. Voor alle patiëntengerelateerde zaken ben ik aanspreekpunt, voor andere kwesties verwijs ik naar de praktijkmanager. Toevallig mijn vrouw.’ Toch verwacht Röntgen dat een meerstoelenconcept eerder de toekomst wordt dan de traditionele solopraktijk. ‘Het starten van een kleine solopraktijk zal steeds moeilijker worden omdat de investeringen blijven stijgen. Kon je het vroeger nog af met een sterilisatieapparaat, tegenwoordig heb je een sterilisatiestraat nodig, ook als kleine praktijk.’
Harde leerschool Meer stoelen maakt een tandarts minder kwetsbaar als de tarieven veranderen, denkt Röntgen. Niettemin plaatst hij wel kanttekeningen bij het organisatiemodel. ‘Ik ben ZorgAlert
27
Crocs Cayman White
Q 44,95
Crocs Endeavor Black
Q 44,95
L¡festy Op de werkvloer en daarbuiten
Van crocs naar klasse Colorado, Amerika. Daar werd een aantal jaren terug een innovatieve schoen ontwikkeld, bedoeld als een boot- en buitenschoen. Comfort, kwaliteit, betaalbaarheid en design gaan hand in hand. In de wandelgangen spreekt men daarom al gauw over de ‘Crocs experience’. In 2003 is Crocs uitgegroeid tot een heus fenomeen. Sindsdien is de schoen niet meer weg te denken uit het straatbeeld. Ook onder verplegend personeel is de schoen bijzonder geliefd. Maar wat te dragen na werktijd? In het weekeinde, op een feestavond. Voor de dames een elegante hak? Iets meer open als de zon opduikt? Het zou zomaar kunnen. Stijlvol, vrouwelijk. En de heren? De Hollandse Van Bommel-schoenen en de Italiaanse Borgioli’s doen het goed. Of wat te denken van de Cordwainer (zie afbeelding). De exclusieve schoenen van Spaanse makelij zijn handgemaakt en van het beste kalfsleer. Ze kosten een paar centen, maar dan heb je wel iets bijzonders.
28
ZorgAlert
le Cordwainer
Q 650,-
ZorgAlert
29
Visie
Samen kunnen we sterk maken tegen Terwijl het ene ziekenhuis worstelt met de hoge lasten van de zojuist in gebruik genomen nieuwbouw, heeft een andere medische instelling moeite om de financiering voor nieuwbouw rond te krijgen. Plannen worden herwogen, weet Jan Willem Heukensfeldt Jansen, senior banker van adviesgroep Ondernemende zorg. ‘Financiering is niet meer vanzelfsprekend.'
eukensfeldt Jansen schetst twee belangrijke actuele ontwikkelingen die momenteel een belangrijke invloed hebben op bancaire financiering van de zorgsector. ‘Om te beginnen is daar de invoering van het nieuwe bouwregime met het stapsgewijs doorvoeren van integrale prijzen per product en het vervallen van de gegarandeerde vergoeding van huisvestingskosten. De doorgevoerde wijzigingen hebben het risicoprofiel van zorginstellingen al gewijzigd. Verder is er natuurlijk de kredietcrisis en de economische crisis die de hele wereld in hun greep houden. Banken zijn extra kritisch geworden met het uitlenen van geld, mede omdat bancair kapitaal schaarser is geworden en de kredietrisico’s zijn toegenomen. De bankencrisis raakt zeker ook de zorgsector, maar vergeleken met andere sectoren verwacht ik dat zorginstellingen er relatief minder last van zullen hebben. ‘Door het vervallen van het bouwregime hebben instellingen de vrijheid om naar eigen inzicht te bouwen. Vroeger was de financiering van investeringen in een handomdraai geregeld zodra de instelling alle noodzakelijke vergunningen had, maar de bouw was strak gereguleerd. Nu de bouw is geliberaliseerd en instellingen zelf financieel verantwoordelijk zijn voor investeringen, is financiering niet langer vanzelfsprekend. Zorginstellingen krijgen de huisvestingslasten niet meer automatisch vergoed. Dekking van de huisvestingslasten is in toenemende mate afhankelijk van de productie en de met zorgverzekeraars overeengekomen tarieven. In plaats van vanzelfsprekende vergoedingen, moeten ziekenhuizen, verpleeghuizen en andere zorgverleners investeringen nu zelf zien terug te verdienen.
tekst: Linda Huijsmans / beeld: Rogier veldman
Jan Willem Heukensfeldt Jansen is senior healthcare banker bij CenE Bankiers. Hij heeft ruime werkervaring in de financiële dienstverlening, in het bijzonder op het gebied van dienstverlening aan Zorginstellingen. 30
ZorgAlert
‘Dat vraagt om een totale omslag in denken ten opzichte van het verleden. Een positief gevolg van zowel de liberalisering als de economische crisis is, dat zorgaanbieders veel kritischer naar hun eigen investeringsplannen gaan kijken; het stimuleert alle zorginstellingen om zich als ondernemer op te stellen. ‘Het doel dat de overheid met de liberalisering voor ogen staat, is om de zorgsector klantvriendelijker, marktgerichter en nog meer concurrerend te laten werken. Op veel plaatsen worden door reguliere
ons de crisis!
Jan Willem Heukensfeldt Jansen
instellingen nieuwe initiatieven ontplooid. Een mooi voorbeeld is het plan van een landelijk centraal opererend specialistisch instituut, om patiënten op dat specialistische vlak in samenwerking met regionale ziekenhuizen in de regio te behandelen. Dat is een typisch geval van een grote instelling die de draai naar de markt aan het maken is. CenE Bankiers kan ze daar in bijstaan, onder andere door verbindingen te leggen en oplossingen aan te dragen. Voor hen is een goede relatie met een bank die begrijpt waar ze naar toe willen essentieel, voor ons is het interessant om te zien hoe zij denken. ‘De andere kant van de medaille van de liberalisering is echter, dat niet langer vanzelfsprekend aan instellingen met financiële problemen steun wordt verleend door de NZa en/of de overheid. Een aantal opzienbarende zaken die de laatste maanden de publiciteit hebben gehaald, zijn het directe gevolg van het feit dat de zorg momenteel midden in die overgang naar een nieuw regime zit.
deze kenden niet meer terugkeert. De hogere financieringskosten die als gevolg van de kredietcrisis door banken worden berekend, zullen op een gegeven moment worden opgeheven, maar de als gevolg van de liberalisering gewijzigde condities zullen blijven. Voor CenE is het een uitdaging om mee te gaan in die nieuwe ontwikkelingen en pluriformere financieringsmogelijkheden te bieden dan vroeger. Denk daarbij aan andere aflossingsschema’s, maar ook aan obligatieleningen en participaties. ’Een geringe hoeveelheid eigen vermogen was in het oude bouwregime voldoende. Nu is er soms een achterstand die moet worden ingelopen voordat grote nieuwe investeringen kunnen worden gepleegd en dat zal niet voor iedereen gemakkelijk gaan. Ik zie het dan ook als een onvermijdelijk gevolg van de overgangsfase waarin de zorginstellingen nu allemaal verkeren. Een langdurige samenwerking met andere stakeholders, zoals een zorgverzekeraar en/of specialisten, bijvoorbeeld door het nemen van een kapitaalsbelang, biedt nieuwe perspectieven. Voor een bank kan dat de doorslag geven om met een financiering over de brug te komen.
‘De andere kant van liberalisering is dat niet langer vanzelfsprekend steun wordt verleend aan instellingen met financiële problemen’
‘Dit is voor ons een heel interessante tijd, die bovendien voor een bank als CenE volop kansen biedt. Reguliere zorginstellingen moeten gaan denken en handelen als commerciële bedrijven. Er worden eisen gesteld aan het ondernemerschap van de hele organisatie; die moet flexibel kunnen inspelen op een omgeving die in steeds hoger tempo verandert. Het aanpassingsvermogen van de instelling is steeds belangrijker geworden. CenE heeft veel ervaring op het terrein van nieuwe toetreders en ondernemende initiatieven vanuit bestaande zorgaanbieders. Doordat wij de medische sector goed kennen, zijn wij ook goed in staat businessplannen te beoordelen en bij kansrijke plannen te helpen met passende financieringsoplossingen.
‘De werelden van de reguliere zorg en die van de private zorg gaan steeds meer parallel lopen. Wij kunnen de reguliere zorg helpen met onze kennis van de private markt en omgekeerd is het voor ons belangrijk om te weten wat er in die grote instellingen speelt en welke kant ze op gaan. ‘Door de kredietcrisis is het besef versterkt, dat de situatie zoals we
‘Naast versterking van de vermogenspositie is vooral het commitment, dat blijkt uit een participatie, belangrijk. Cruciaal zijn de (toekomstige) patiëntenstroom en de beschikbaarheid van de benodigde professionals. Een commitment kan ook tot uitdrukking komen via meerjarige contracten. Tot nu toe waren zorgverzekeraars niet bereid voor perioden van langer dan een jaar contracten met zorgverleners af te sluiten. Zorgverzekeraars beginnen meer oog te krijgen voor het aangaan van langere contracten. Ik vind dat een positieve ontwikkeling. ‘Een goede relatie met de bank die weet waar de zorginstelling naartoe wil en wat de mogelijkheden zijn wordt daardoor steeds belangrijker. Omgekeerd is dat ook het geval: in tijden als deze - waarin veel verandert - is voor een bank als CenE Bankiers de relatie met haar cliënten belangrijker dan ooit.’ ZorgAlert
31
Locatie: Voorthuizen
Zorgverzeke raa vergoeden rs behandeltra ject
In privéafkickkliniek wast iedereen zijn
Solutions Center heeft de wind in de zeilen. Het ministerie van VWS erkent de afkickkliniek en daarmee staat in Voorthuizen het eerste GGZ-centrum voor verslavingszorg, geïnitieerd uit privaat ondernemerschap. Tot blijdschap van de initiatiefnemers: ‘Hiermee is afkicken voor iedereen toegankelijk en niet meer voorbehouden aan hen die het kunnen betalen.’
t na d i e l 60% elin g een d behan nent leven absti
32
ZorgAlert
tekst: Marleen bakker / beeld: via Solutions
R
uime, lichte kamers, hoogpolig tapijt, een massagesalon; een kliniek omringd door bos. Op de Veluwe trotseert de luxe afkickkliniek Solutions Center met opgeheven hoofd het Hollandse klimaat. Het pand lijkt op het eerste gezicht een splinternieuw hotel. En dat klopt ook wel: verslavingszorg beperkt zich niet langer tot soberheid in het midden des lands. Comfortabel afkicken is niet langer voorbehouden aan de rijken. Afgezien van de ontberingen van het afkicken, ontbreekt het de verslaafden aan niets in Voorthuizen. Dat past precies binnen de filosofie van het ministerie van VWS dat stelt dat afkicken met de nodige luxe mag. Solutions Center voldoet aan alle strenge eisen, dus waarom niet? De privé GGZ-kliniek heeft als eerste in haar soort erkenning gevonden in politiek Den Haag. Voor cliënten betekent dat een flinke meevaller in de portemonnee. Zorgverzekeraars vergoeden door de erkenning het behandeltraject.
Opn minimaaame duurt nazorg l 28 dagen, 3 maan den
Alle milieus en uithoeken In Voorthuizen en vier buitenlandse partnerklinieken kicken jaarlijks zo’n duizend verslaafden af van een alco-
Solutions
Oprichting: 1 februari 200 8
eigen onderbroeken
In cliënte grootste pr nomvang ivékl van Europa iniek
hol-, drugs-, game-, gok- of seksverslaving, of een eetstoornis. En daarmee is een droom van de directie van Solutions Center uitgekomen. ‘Het is toch niet fair dat alleen de mensen met centjes in een comfortabele omgeving kunnen afkicken? Verslaving is een probleem zonder grenzen. Het komt voor in alle milieus en uithoeken van het land’, weet Mario de Wit van de raad van bestuur. Solutions Center, dat sinds 1 februari 2008 bestaat, is weliswaar een privékliniek met de nodige hotelsterren, maar de verslavingskliniek wil niet als resort door het leven gaan. De Wit haalt een krantenartikel tevoorschijn over een initiatief van reguliere instellingen. Een exclusief oord waar verslaafden kunnen paardrijden en golfen, zo valt er te lezen. ‘Bij ons kunnen verslaafden heel prettig verblijven. Maar het is hier geen luilekkerland: van zeven uur ’s morgens tot half elf ’s avonds volgen de patiënten therapie. Zeven dagen per week. Daar mag iets tegenover staan’, vindt De Wit. ‘Maar nee, niet op een paard of met een golfclub. De cliënt moet weten waar de focus ligt. Dat is bij ons de behandeling volgens het Minnesota-model, waarbij de cliënt centraal staat in de driehoek: spiritualiteit, wellness en therapie.’
Radio en televisie passen daar niet bij. Verslaafden zijn tijdens hun verblijf redelijk afgesloten van de buitenwereld. ‘Ze moeten uit hun verslavingsgedrag komen. Daarom wast iedereen, van directeuren tot bijstandsmoeders, zijn eigen onderbroek. Dat is nodig om gedragsverandering te bevorderen en uit een cirkel te komen. Verslaafden zijn vaak heel erg op zichzelf gericht, dat willen we doorbreken.’ Vastgeroeste patronen doorbreken is een grote winst binnen de Solutions-methode. Na een jaar is de conclusie: de privékliniek is een doorslaand succes, zelfs zo sterk dat de grenzen van de groei in zicht zijn. De vraag naar de zorg overtreft het aanbod. ‘Wij zijn in omvang de grootste privékliniek in Europa. Met een zeer hoog slagingspercentage, circa zestig procent leidt na de behandeling een absoluut abstinent leven. Dat bewijst dat we op de goede weg zitten.’ 28 dagen Een opname in de kliniek duurt minimaal 28 dagen. De Wit: ‘In die vier weken krijgen cliënten ongelooflijk veel bagage mee om zich na de behandeling in de harde buitenwereld te kunnen
redden. Daarna volgt een intensief nazorgtraject van ten minste drie maanden.’ Elke verslaafde volgt hetzelfde behandeltraject: het Minnesota-model is leidend en wordt gecombineerd met allerlei (gedrags)therapieën. Afhankelijk van de persoon wordt het programma geïndividualiseerd. De methode is gebaseerd op de erkenning van de verslaving en verandering van het verslavingsgedrag. Het model is de belangrijkste reden van het succes. Het is de meest effectieve methode van verslavingszorg, die al decennialang heilig is in Amerika, Engeland en andere Angelsaksische landen als Zuid-Afrika, Australië. In Nederland in de reguliere zorg - daarentegen niet. Groeistuipen In juli 2007 kochten Mario de Wit, Rob Barnstijn en Don Schothorst het complex aan de Apeldoornsestraat waar Solutions Center sinds anderhalf jaar huist. Hun polikliniek in Barneveld wilden ze uitbreiden naar een privékliniek. Dat moesten ze ook wel, vonden ze. Door ruimtegebrek waren cliënten genoodzaakt voor een opname naar het buitenland te gaan. Dat zorgde voor problemen: niet iedereen beheerst de ZorgAlert
33
Engelse taal voldoende om zijn gevoelens onder woorden te kunnen brengen. Bovendien wilde de driekoppige directie verslavingszorg bieden die door zorgverzekeraars is verzekerd. Buitenlands verblijf valt buiten de Nederlandse verzekeringsregelingen.
pen. Zelfs een therapeut met twintig jaar ervaring zonder verslavingsgeschiedenis kent de laatste vijf procent van die wereld niet. Onze filosofie is dat je dieven vangt met dieven en zo is het in de verslavingszorg ook. Cliënten die worden behandeld door therapeuten met een verslavingsachtergrond ervaren dit als heel effectief. De initiatiefnemers pakten Ex-verslaafden kennen alle trucs en het groots aan. Het pand in bevinden zich in de positie om Plek waar ja Voorthuizen – 5500 vierkante de gevoelens en ervaringen a rl 1000 verslaa ijks meter oppervlak – werd volledig te beoordelen en te delen. fden afkicken gestript en getransformeerd tot Daar waar nodig kunnen zij een aansprekende kliniek met zestig ook manipulerend verslavings klinische bedden. Groots en baanbrekend. gedrag direct in de kiem smoren.’ Maar tegelijkertijd pas het begin van een uitgestippelde koers. Solutions Center is voornemens Het gaat om de herkenning en de connectie die de polikliniek in Antwerpen eveneens tot kliniek verslaafden en ex-verslaafden met elkaar hebte transformeren en het aantal vestigingen in ben. ‘Verslaafden herkennen elkaar feilloos. Die Nederland uit te breiden. herkenning is er ook tijdens de behandeling. Met hem praten zij anders dan met personen die geen ‘Wie met een hulpvraag komt, kan binnen 24 uur verslaving hebben gekend. De kracht van terecht voor een intake of behandeling. Wacht de t herapie is dat zij continu een lijsten zijn uit den boze. Als iemand eindelijk spiegel voorgehouden krijgen, de stap heeft gezet om van die vreselijke ziekte door andere cliënten en ook verlost te worden, moet die hulp onmiddellijk door onze professionals.’ beschikbaar zijn.’ Zo wil Solutions Center haar zorgverlening aanbieden, stelt de directie. Hij lacht even. En zegt dan: ‘Niets is krachtiger dan een goede Ex-verslaafden therapeut die ooit verslaafd is geweest. De tweede reden voor het succes is respect. ‘Heel Dat is zo’n prachtig voorbeeld voor cliënten om zich lang was verslaving geen ziekte in de ogen van de daaraan op te trekken. Maar al te vaak gebeurt het maatschappij, maar een gebrek aan ruggengraat dat zij na hun behandeling zelf counselor worden.’ of wilskracht. De reguliere zorg schiet daarom ook tekort op het gebied van respect voor de Cowboys verslaafde en zijn ziekte. Kijk naar de wachtlijsten Door collega’s in de verslavingszorg werd de van maanden en de wachtkamers die uitpuilen. oprichting van de privékliniek met argusogen Mensen moeten lang wachten om vervolgens bekeken. ‘We werden gezien als cowboys. Een in veel gevallen door therapeuten met weinig bureau dat zijn cliënten naar het buitenland ervaring te worden behandeld.’ stuurt voor therapie, daar haalden ze hun neus voor op en sommigen doen dat nog steeds’, Bij Solutions Center glimlacht De Wit. bestaat het behandelteam uit reguliere Nu de slagingspercentages in het Wie met een hulp vraag psychiaters, psychovoordeel spreken van Solutions Cenkomt, kan binn en therapeuten en artsen ter, komen een aantal instellingen 24 uur terecht met ruime ervaring en terug op de eerder geuite kritiek. deskundigheid. Een deel van Ze kijken zelfs geïnteresseerd naar de het behandelend personeel was verrichtingen in Voorthuizen. De Wit: ooit verslaafd. Een duidelijk voordeel, ‘Natuurlijk worden we gekopieerd. Coco stelt De Wit. ‘Wat je zelf niet hebt meegemaakt Chanel zei het al: wat goed is, wordt nagedaan. kun je nooit voor de volle honderd procent begrijDat vinden we fantastisch. Eén: dat is het bewijs
dat we het goed doen. Twee: het is mogelijk onszelf aan anderen te toetsen en daardoor te verbeteren. En niet te vergeten: de markt wordt opener. Bij al dit soort initiatieven is er maar een winnaar, de verslaafde zelf.’ Aan elk succes kleeft een keerzijde, de andere kant van de gouden medaille. Zo is het werk van Solutions Center een druppel op een gloeiende plaat, realiseert De Wit zich. De duizend opnames per jaar staan in schril contrast met de 1,7 miljoen verslaafden die Nederland volgens cijfers van De Wit telt. Bovendien komen de grenzen van het eigen succes in zicht. Het sluimert in de hoofden van de directieleden. Ze bevinden zich opnieuw in een gevoelsstrijd nu ze steeds moeilijker aan de vraag kunnen beantwoorden. Oplossingen liggen opnieuw in het buitenland. Net als toentertijd in Barneveld sturen ze cliënten die binnen 24 uur willen worden opgenomen naar een van de partnerklinieken in het buitenland. Maar daarvoor geldt dat de cliënt een eigen bijdrage moet betalen. Slechts in enkele gevallen wordt deze zorg in het buitenland vergoed. ‘Ja, dat knaagt soms’, verzucht De Wit.
Als eerste privéafkickkliniek erkend door het ministerie
34
ZorgAlert
Solutions Center spreekt regelmatig met verzekeraars over de opnames in het buitenland. De zorg is goedkoper dan wat reguliere instellingen kunnen leveren, stelt De Wit krachtig. ‘Voor verzekeraars heel aantrekkelijk. In het buitenland kunnen we hulp bieden tegen de helft van de kosten. Zonder kwaliteitsverlies. In het buitenland is veel kennis en ervaring met verslavingszorg.’
Mario de Wit, Raad van Bestuur Solutions Center
In elke uitgave van ZorgAlert: een gastcolumn, dit keer A.L. Snijders
Column
Geheugen E
' Heb ik dat gezegd, heb ik dat geschreven?'
en slecht geheugen is een genot. Ik schrijf stukjes als een schaatser, ik moet vooruitkijken omdat er scheuren in het ijs zitten, ik wil niet vallen, ik kan niet omkijken. En als ik bij mijn doel ben, ben ik de weg die ik heb afgelegd vergeten. Dat geeft een heerlijk gevoel, er is alleen maar toekomst. Maar ik leef niet alleen, er is altijd wel iemand die om opheldering vraagt, en dan raak ik in de war – heb ik dat gezegd, heb ik dat geschreven? Dan wordt er geknikt, ja, dat heb je geschreven. Ik ben eraan gewend geraakt, ik schaats alleen, maar ik leef niet alleen, er zijn mensen om me heen, ook al zie ik ze niet. Als er iemand op me af komt met een vrolijke twinkeling in zijn ogen, dan weet ik dat hij mij kent – ik draai er niet omheen, ik vertel hem meteen dat ik een slecht geheugen voor gezichten heb, dat het niet persoonlijk bedoeld is, dat hij me moet helpen. Dat doet hij altijd, en dan praten we ontspannen over vijftig jaar geleden of over vorige maand. Mijn geheugen zit achter een bescheiden drempel, een klein zetje is genoeg. Ik schrijf kleine stukjes. Aanvankelijk voor mezelf, zonder last of ruggespraak, maar als een uitgever ze verzamelt en er een boek van maakt, komen er reacties. Boekhandels en bibliotheken vragen of ik wil voorlezen. Vaak rijd ik honderden kilometers, soms slechts tien. Dat was enkele weken geleden het geval, boekhandel Lovink in Lochem nodigde me uit. Er waren dertig stoelen klaargezet, precies goed, want er waren dertig toehoorders. Ik ging tien minuten voor aanvang van huis, de boekhandel ligt op vijf kilometer afstand. Ik las een medisch stukje voor, met de titel ‘Lipoom’. " Ik zat bij de dokter in de wachtkamer om een gezwel te laten onderzoeken. Ik vreesde kanker. Het was vroeg in de ochtend, er zat maar één man, het was doodstil. Ik zei tegen de man: ‘Zullen we praten?’ Hij antwoordde: 'Nee’. Tien minuten later, in de spreekkamer, zei de dokter dat ik geen kanker had. Het gezwel bleek een lipoom." Terwijl ik voorlas, realiseerde ik me dat ik niet meer wist wat een lipoom was, vergeten. Gelukkig zat mijn huisarts ook in het gehoor. Ik vroeg het hem. Het is een vetbult. Ik constateerde dat het met de kennis van de Nederlandse huisartsen goed gesteld is.
A.L. Snijders is de ongekroonde koning van de Zeer Korte Verhalen (ZKV’s). Bijna elke dag schrijft hij zo’n verhaal, meestal niet langer dan een bladzijde. ZorgAlert
35