Nummer 10 | Juni 2015
// Innovatie
Technische hoogstandjes in nieuw gebouw TU Delft // Integrale
samenwerking
Vernieuwing Rijnstraat 8 is DBFMO in optima forma // Duurzaam
Energieneutraal is prima haalbaar!
2
Valstar Visie
// Inhoud // Total engineering
// En
18
// Duurzaam
Energieneutrale MFA in Kapelle // Innovatie
4
6
Nieuw ziekenhuis voor Cura莽ao
12 13
Slim renoveren geeft hoofdgebouw TU/e een tweede leven // Design and Build
11
20
// Transformatie
Technische hoogstandjes in nieuw faculteitsgebouw TU Delft // High Tech
22
VU O|2 labgebouw voor Human Health & Life Sciences
// BREEAM
27 30 15
Een duurzaam stadhuis voor Almelo
34
// Duurzaam = natuurlijk
Van buiten naar binnen // Interview
Gezondheid hoort 贸贸k bij duurzaamheid
Op weg naar een High Performance Organisatie Bedrijvenambassadeur Oxfam Novib Inside
24
Bouwen in de tropen
25
Dutch Hospital Design
26
Nieuwe radartoren voor Schiphol
31
33 Rijnstraat 8 ondergaat metamorfose
Slagkracht Valstar Simonis versterkt
14
32
8
verder
36 37 38 38
Column Energiebesparing Ed Nijpels Sterk in duurzame collectieve energievoorziening Eigen huis is goud waard Beter en gezamenlijk optrekken bij het oplossen van kantorenleegstand Human resources als aanjager van vernieuwing Afstudeeronderzoek Valstar Simonis ondersteunt Fellow Installatietechnologie
// BIM
Het Koningsbergergebouw van de Universiteit Utrecht
// Colofon Uitgave Valstar Simonis Druk EMP grafimedia, Houten Interviews en redactie Anita Schregardus, Robbert Coops Fotografie Jacqueline Fuijkschot, Juliette Polak, Caren Huygelen, CMc VU Ontwerp, opmaak en realisatie SD Communicatie, Rotterdam Copyright, 2015 Niets uit deze uitgave mag op enigerlei wijze vermenigdvuldigd en/of openbaar worden gemaakt, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. De uitgever kan op geen enkele manier aansprakelijk worden gesteld voor de inhoud van of voor eventueel schadelijke gevolgen door (het gebruik van) de geplaatste artikelen. Bij een geschil kunt u zich niet niet beroepen op de inhoud van deze uitgave. Voorkant: Stadhuis Almelo (zie bladzijde 15)
www.valstar-simonis.nl
Juni 2015
// Voorwoord
3
Theo de Boer, Jacques Mol en Wilfried van Mierlo
// Voorwoord
Een nieuw geluid? Bij Valstar Simonis heeft een Management Buy Out plaatsgevonden. Dat is voor ons als zittende directieleden een belangrijke stap. Maar gaat dat voor u als relatie een compleet nieuw Valstar Simonis opleveren? Nou, nee. Dat zijn wij eigenlijk niet van plan, tenzij u daarom vraagt natuurlijk. Maar wij vinden onze koers van de afgelopen jaren wel goed. Dat is niet arrogant bedoeld. Wij denken dat te kunnen concluderen uit de blijvende stroom opdrachten die ons bedrijf op gang houdt. De steeds terugkerende opdrachtgevers en de loyaliteit van onze medewerkers geven onze organisatie voortdurend inspirerende impulsen en mogelijkheden. Met vernieuwde energie gaan wij door met het verbeteren en aanpassen van onze dienstverlening op de vragen van onze opdrachtgevers en op de ontwikkelingen in de samenleving en de techniek.
Zoals u van ons gewend bent, staat Valstar Simonis niet stil. Valstar Visie is uitgegroeid tot een volwaardig magazine, bol van voorbeelden van inspirerende en vernieuwende samenwerkingsvormen. Van duurzame projecten en hightechgebouwen. Gerealiseerd met behulp van onze goed opgeleide en vaardige medewerkers die de meest moderne tools gebruiken. Dus geen compleet nieuw geluid van Valstar Simonis. Maar wel continu vernieuwend! Wilfried van Mierlo, Jacques Mol en Theo de Boer
4
// Integrale
// Total
samenwerking
Valstar Visie
engineering
Slim renoveren geeft hoofdgebouw TU/e een tweede leven Het markante hoofdgebouw van de TU Eindhoven dateert uit de jaren zestig en is ontworpen door architect Samuel van Embden. Begin dit jaar is begonnen met de sloop en sanering tot op het betonskelet. Naar verwachting wordt het volledig gerenoveerde pand halverwege 2018 opgeleverd: een uiterst modern univer siteitsgebouw, duurzaam en innovatief, maar mét behoud van de cultuurhistorische waarde. Een fraai staaltje slim renoveren!
H
et hoofdgebouw is volgens Veronique Marks, directeur Dienst Huisvesting van de TU/e, gewoon op. “Toiletten en liften zijn nog in de oorspronkelijke staat, het pand is niet brandveilig, er is asbest: kortom, het voldoet absoluut niet meer. Maar omdat het wel veel intrinsieke kwaliteit heeft en we de cultuurhistorische waarde willen behouden, hebben we gekozen voor renovatie en niet voor sloop.” Do Janne Vermeulen van Team V Architectuur ziet meer voordelen van renovatie: “Vanuit de duurzaamheidsgedachte is renoveren ook verantwoorder dan slopen én het is ook nog eens sneller.”
Levendige omgeving De architect vertelt dat het team bij het uiteindelijke ontwerp dichtbij het oorspronkelijke gebouw gebleven is. Uitgangspunten
Juni 2015
// Integrale
waren een optimaal hergebruik van de bestaande constructie, maximale toetreding van daglicht en het voorkomen van energieverspilling. Do Janne Vermeulen: “Centraal in het gebouw komt een opvallende rode trap, die door het pand meandert en onderwijs en onderzoek met elkaar verbindt. Het wordt een open en levendige omgeving, die uitnodigt tot kennisdeling en interactie.” Veronique Marks constateert dat de universiteit een andere rol heeft dan in de jaren zestig, bij de bouw van het
samenwerking
5
hoofdgebouw. “Studenten komen hier niet meer per definitie om hun colleges te volgen; het gaat veel meer om samenwerken, elkaar ontmoeten en inspireren. Het hoofdgebouw wordt het kloppend hart van het TU/e sciencepark.”
Living lab Opdrachtgever en ontwerpende partijen leggen de duurzaamheidslat hoog in dit project. Mirjam van Rooij, projectmanager
Mirjam van Rooij, Do Janne Vermeulen, André den Breems en Veronique Marks
Team RSVP: samenwerking van doorslaggevend belang Het grootschalige renovatieproject is in handen gegeven van Team RSVP. Dit samenwerkingsverband bestaat uit Team V Architectuur, Van Rossum Raadgevende Ingenieurs, Valstar Simonis, Peutz en BKS Schagen. Partijen die elkaar al goed kenden en speciaal voor dit project een apart team hebben samengesteld. “Samenwerking is, in een complex project als dit, van doorslaggevend belang”, vindt Veronique Marks. Do Janne Vermeulen zegt het prettig te vinden dat alle partijen “overzichtelijk en niet te groot” zijn en dat zij expliciet gericht zijn op integraal samenwerken. “Dat merken we bijvoorbeeld heel goed bij Valstar Simonis. Zij zijn gewend om integraal te denken, zijn flexibel en oplossingsgericht.” André den Breems, vestigingsdirecteur Valstar Simonis Eindhoven, op zijn beurt ziet respect en een open mind als succesfactoren. “Mee willen denken met anderen en niet terugdeinzen als iemand zich op jouw vakgebied begeeft: dan kom je het verst.”
bij de TU/e: “Het streven is om als eerste onderwijsgebouw in Nederland het BREEAM-duurzaamheidspredicaat ‘outstanding’ te behalen.” Belangrijke stap in het energiezuinig maken, is de zeer isolerende glazen vliesgevel. André den Breems van Valstar Simonis vertelt daarover: “Deze gevel laat veel daglicht door, maar neutraliseert de buitencondities door triple beglazing en een reflecterende binnenzonwering. Zo kun je forse stappen zetten op het terrein van energiebesparing.” Verder is er een belangrijke rol weggelegd voor het Intelligent Light Institute, dat het pand gaat gebruiken als living lab voor onderzoek. Mirjam van Rooij: “De verwachtingen zijn hoog. Met dit intelligente, energiezuinige lichtsysteem krijgt iedere lichtbron een eigen IP-adres en sensor, zodat je de belichting optimaal kunt sturen. Een zeer innovatieve manier om energie te besparen.” Veronique Marks tekent daarbij aan dat een gebouw wel gebruiksvriendelijk moet blijven voor steeds nieuwe gebruikers en dat je moet oppassen met te veel hightech. “Als dat soort snufjes te ingewikkeld zijn, zie je dat mensen het niet of niet goed gebruiken en dan schiet je je doel voorbij.”
6
// Integrale
// Design
Valstar Visie
samenwerking
and Build
Nieuw ziekenhuis voor Curaçao Op Curaçao verrijst een nieuw ziekenhuis: Hospital Nobo Otrobanda. Het ziekenhuis biedt ruimte aan 300 bedden en heeft een totale oppervlakte van zo’n 61.500 m² BVO (waarvan 24.000 m² parkeergelegenheid). Ballast Nedam gaat het overzeese project realiseren en werkt daarbij samen met de architectenbureaus OeverZaaijerLyongo architecten en EGM architecten. Valstar Simonis treedt op als adviseur voor de technische installaties. René Overdevest, Area Manager Ballast Nedam International Projects:
René Overdevest
Arnold Sikkel
Wilfried van Mierlo
“Het nieuwe ziekenhuis is een zéér lang gekoesterde wens van de overheid van Curaçao en wij vinden het op onze beurt belangrijk om er echt een Curaçaos project van te maken: een plek waar patiënten, artsen en bezoekers zich op hun gemak voelen. Opdrachtgever SONA, Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen, kwam met een uitgebreid programma van eisen – zo’n 8.000 verschillende eisen! – en dankzij
de goede samenwerking met alle partijen hebben wij dat in de tenderfase, de eerste helft van 2012, in vijf maanden tijd kunnen omzetten in een concreet en volledig plan. Het is nu in de uitvoering de uitdaging om de gemaakte afspraken op een efficiënte manier na te komen. Dan is samenwerking op alle niveaus opnieuw het sleutelwoord. Daarbij spelen zaken als begrip en waardering voor elkaars werk een belangrijke rol, maar ook de bereidheid om alles bespreekbaar te maken en – wanneer nodig – je eigen specialisme in ‘jip-en-janneketaal’ aan een ander uit te leggen. Een extra complicerende factor is natuurlijk dat de ontwerpers zo’n kleine 9.000 kilometer van de bouwplaats verwijderd zijn… In de praktijk verloopt de samenwerking gelukkig zeer soepel. Voor ons is de kennis die bij Valstar Simonis aanwezig is over ziekenhuizen enorm waardevol; we zitten echt met specialisten op dat terrein aan tafel!”
Juni 2015
// Integrale
samenwerking
7
als dit ongelooflijk belangrijk. De succesfactoren voor goede samenwerking? Transparantie, eerlijkheid en openstaan voor elkaars problemen. Je moet gezamenlijk knokken voor hetzelfde doel. De samenwerking met Valstar Simonis verloopt uitstekend. Omdat de integratie met de installaties in een ziekenhuis cruciaal is, zijn we al in een vroeg stadium met elkaar om tafel gaan zitten. We hebben gewerkt met een BIM-model, zodat we eventuele problemen al vroeg konden signaleren en de uitvoerende partij niet voor verrassingen komt te staan.”
Wilfried van Mierlo, algemeen directeur en adviseur van Valstar Simonis: Arnold Sikkel van EGM architecten: “Het meest bijzondere aan dit project is dat het gaat om een ziekenhuis in een volstrekt ander klimaat dan hier in Nederland. Waar we hier ons best doen om de warmte binnen te houden, wil je in Curaçao de warmte juist buiten houden. Door het gebouw op een juiste manier op de wind te oriënteren, ontstaat er natuurlijke ventilatie die enorm bijdraagt aan het comfort. Niet alleen het klimaat in Curaçao is anders; de cultuur is dat ook. Wij vinden
het belangrijk dat je die cultuur terugvindt in het ontwerp van Hospital Nobo Otrobanda. Het gebouw moet passen bij de bewoners van Curaçao en zij moeten het begrijpen. Daarbij was het een extra uitdaging voor ons dat het nieuwe ziekenhuis gebouwd wordt in een deel van Willemstad dat op de Werelderfgoedlijst van Unesco staat. Dit betekent dat we in de ontwerpfase rekening moesten houden met het beschermde stadsgezicht. Samenwerking is in een omvangrijk project
“Voor een ziekenhuis ontwerpen wij de installaties met verschillende doelstellingen voor ogen: het verzorgen van een aangename verblijfsomgeving voor patiënten en medewerkers, het garanderen van de veiligheid én het bevorderen van een efficiënte, kosteneffectieve en maatschappelijk verantwoorde bedrijfsvoering. Bij het ontwerpen voor Hospital Nobo Ortrobanda is dit tot uitdrukking gebracht door ook in het installatie-ontwerp rekening te houden met lokale gewoonten en lokale productie-methoden”.
8
// Integrale
Valstar Visie
samenwerking
// Transformatie
Rijnstraat 8 ondergaat metamorfose Nog geen kwart eeuw na de oplevering staan bij het toekomstige rijkskantoor Rijnstraat 8 (voormalige ministerie van VROM) de slopers voor de deur. Gelukkig niet om het karakteristieke pand te slopen, maar wel voor een grondige renovatie. Het markante gebouw ondergaat een indrukwekkende metamorfose en wordt een modern, flexibel rijkskantoor. Mét behoud van de bestaande architectonische kwaliteiten.
D
e opdracht voor de vernieuwing en exploitatie van de Rijnstraat 8 in Den Haag heeft het Rijk gegund aan PoortCentraal, een consortium van BAM, OMA en ISS. Het ontwerp door architectenbureau OMA is tot stand gekomen in samenwerking met onder andere Valstar Simonis. Theo de Boer, directeur en adviseur van Valstar Simonis, gaat met Cor Notenboom in gesprek over het nieuwe, Haagse rijkskantoor. Cor Notenboom, hoofd DBFMO bij BAM Bouw en Techniek, geeft als ontwerpmanager leiding aan dit omvangrijke PPS-project.
Duurzaam en flexibel Het markante gebouw aan de Rijnstraat in Den Haag is in de jaren tachtig ontworpen door Jan Hoogstad en werd in 1992 opgeleverd. “Daarmee is het geen bijzonder oud gebouw”, constateert Cor Notenboom, “maar het was niet meer functioneel. Voor het nieuwe ontwerp waren twee uitgangspunten leidend: het gebouw moet duurzaam zijn én het moet een flexibel kantoor worden.” Rijnstraat 8 gaat namelijk meer worden dan alleen de thuishaven van één enkel ministerie. In het pand werken straks de medewerkers van Buitenlandse Zaken,
Infrastructuur en Milieu, de Immigratie- en Naturalisatiedienst, het Centraal Orgaan opvang asielzoekers en de Dienst Terugkeer en Vertrek. Daarnaast biedt het onderdak aan een groot, internationaal congrescentrum en krijgt het verschillende publieke functies.
Recyclen Het duurzame karakter van het vernieuwde pand zit in heel veel verschillende aspecten. Theo de Boer merkt op dat het merendeel daarvan ‘verstopt’ zit in het gebouw en
Juni 2015
op het eerste gezicht niet zichtbaar zal zijn. “Er komen op het dak geen windmolens die er zo lekker duurzaam uitzien, maar in de praktijk weinig opleveren. Wij hebben het in andere richtingen gezocht. In slim gebruik van de oorspronkelijke serres bijvoorbeeld, zodat we dit gedachtegoed van
// Integrale
architect Jan Hoogstad als het ware recyclen.” “En over recyclen gesproken: maar liefst 99,7 procent van het sloopafval wordt hergebruikt”, vult Cor Notenboom aan. “Verder maken we gebruik van speciaal voor dit project ontwikkelde plafondplaten waarin de ledverlichting is geïntegreerd en
samenwerking
9
hebben we ook veel aandacht besteed aan het beperken van de milieulast tijdens de exploitatie. Voor deze opdracht is een PPScontract voor 25 jaar afgesloten en dus moeten alle betrokken partijen verder kijken dan alleen de datum van oplevering.”
Water bij de wijn Bij een opdracht van deze omvang – “een dinosaurus van een project”, noemt Cor Notenboom het – is samenwerking van cruciaal belang. Wanneer de ontwerpmanager van BAM en Theo de Boer daarover praten, vallen er woorden als ‘chemie’ en ‘respect’. “Je gaat met elkaar op het scherpst van de snede het gesprek aan”, beschrijft Theo. “Soms moeten wij als installatie-adviseur wat water bij de wijn doen, de andere keer is het de architect. Belangrijk is dat je hetzelfde einddoel voor ogen hebt en houdt.” Cor Notenboom zegt de samenwerking met Valstar Simonis als zeer plezierig te ervaren. “Het is een club met kundige en ervaren mensen.”
Cor Notenboom (rechts) en Theo de Boer
10
// Integrale
samenwerking
Valstar Visie
Rijksvastgoedbedrijf Het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) bestaat in zijn huidige vorm nog maar kort. Het bedrijf waarin o.a. de Rijksgebouwendienst is opgegaan, functioneert formeel sinds 1 juli 2014 onder de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het gaat om kantoren, kazernes, musea, paleizen, gerechtsgebouwen, parken, havens, vliegvelden en monumenten, samen goed voor zo’n 147.000 objecten en 12,5 miljoen vierkante meter vloeroppervlak! Alle bezittingen samen hebben een balanswaarde van 15,5 miljard euro. Het RVB beheert en onderhoudt daarmee het grootste en meest diverse pakket aan vastgoed in ons land. Deze ambtelijke dienst telt 1800 medewerkers en is naast de Haagse hoofdvestiging ook in de regio te vinden. Het RVB is onder andere belast met de renovatie van het voormalige ministerie van VROM aan de Haagse Rijnstraat. Het Rijksvastgoedbedrijf ziet toe op de naleving van de afspraken die gemaakt zijn voor dit project, waaronder het monitoren tijdens de looptijd van de EnergieprestatiecoÍfficient en het hergebruik van het bouw- en sloopafval.
Juni 2015
// Organisatie
/ Cultuur
11
// MBO
Slagkracht Valstar Simonis versterkt Jan van Melle
Jacques Mol, Theo de Boer en Wilfried van Mierlo
D
oor de verkoop van de aandelen aan de huidige directieleden van Valstar Simonis is een nieuw elan ontstaan. “De slagkracht van ons bureau is hierdoor aanzienlijk versterkt”, volgens directielid Jacques Mol. “Ons langetermijnbeleid zal zich meer dan ooit kunnen richten op kwalitatieve investeringen op terreinen als BIM, kennis- en productontwikkeling en dienstverlening”, aldus Theo de Boer. En algemeen directeur Wilfried van Mierlo is van mening dat de management buy out duidelijkheid geeft over het voortbestaan van Valstar Simonis als zelfstandig bureau. “Voor de directie betekent het dat we meer en beter tijd en aandacht kunnen besteden aan onze projecten en de markt. Dit omdat we in de eigen organisatie verbeteringen hebben aangebracht op het gebied van management en bedrijfsvoering. Het ontzorgen van opdrachtgevers zie ik als onze primaire taak. Daarnaast is het bieden van onafhankelijke kennis en advisering op het brede terrein van producten, concepten en ontwerpen van technische installaties een belangrijke opgave.”
“Een opdracht kortom om de samenleving duurzaam te maken en mee te werken aan comfortabele, flexibele gebouwen die onze leefomgeving niet belasten”
Ir. Jan van Melle is 34 jaar lang werkzaam geweest bij Valstar Simonis. “De helft van mijn leven, maar ik blijf ook na de overdracht van mijn aandelen gelukkig wel verbonden aan het bureau. Ik zal mij als commissaris blijven inzetten voor een ontwikkeling, waarbij filosofie, economie, techniek en continuïteit hand in hand gaan. Wat dat betreft zijn het terrein en het vak van een advies- en ingenieursbureau boeiend door zijn dynamiek, creativiteit en innovatievermogen. Het is een vak waarin vele specialisaties samen komen. Het gaat om het verbinden. Vanuit welke opvatting bedenken en maken we iets? Dat is de essentie”, aldus Van Melle, die terugkijkt op een succesvolle periode waarin het gelukt is om de kwaliteit van het bureau te borgen door vooruit te lopen op de marktontwikkelingen. “Mede daardoor kon de continuïteit worden verzekerd. Dat is in zeer belangrijke mate te danken aan de inzet en kwaliteit van de medewerkers. Daarvoor ben ik ze dankbaar”.
De nieuwe eigenaren van Valstar Simonis B.V. voorzien – ondanks de naweeën van de financiële crisis in de bouw – een spoedig herstel, dat zich ook in de opdrachtportefeuille zal manifesteren. De rol van onafhankelijke advies- en ingenieursbureaus blijft belangrijk, omdat de technische infrastructuur steeds meer bepalend is voor de toekomstwaarde van vastgoed. Dat geldt ook voor het beheer en onderhoud ervan. Kennisdeling binnen het bureau, maar zeker ook daarbuiten, is – net zoals interne communicatie – een belangrijk instrument om innovaties, creativiteit en ervaringen bijeen te brengen en te houden. Tegen de achtergrond van een dynamische markt en technologische vernieuwingen zal de visie van Valstar Simonis haar meerwaarde behouden. Het gaat daarbij om het realiseren van gebouwen waarin mensen zich prettig voelen en die stimuleren om gezond te leven. Een opdracht kortom om de samenleving duurzaam te maken en mee te werken aan comfortabele, flexibele gebouwen die onze leefomgeving niet belasten.
12
// Organisatie
Valstar Visie
/ Cultuur
// HPO
Op weg naar een High Performance Organisatie
“Van betrokkenheid naar bevlogenheid”
H
et is een voorwaarde om een succesvolle organisatie te zijn en te blijven: een HPO-diagnose. HPO staat voor High Performance Organisatie. Valstar Simonis heeft voor de tweede keer een dergelijk onderzoek laten doen om te kunnen beoordelen of de organisatie goed presteert. Bepalende factoren daarbij zijn managementkwaliteit, medewerkerskwaliteit, openheid en actiegerichtheid, continue verbetering en vernieuwing en lange-termijn-gerichtheid. De resultaten en aanbevelingen daaruit zijn niet alleen van belang voor de eigen organisatie, maar zeker ook voor opdrachtgevers, samenwerkingspartners en andere stakeholders. Het goede nieuws is dat Valstar Simonis op alle onderzochte aspecten gegroeid is. Uit het tweede HPO-onderzoek (uit 2014) blijkt dat er sprake is van een hoge betrokkenheid bij medewerkers, een prettige sfeer, een traditionele cultuur, een klantgerichte houding en een sterk projectgerichte organisatie. Toch blijven er nog de nodige aandachtspunten over om nog beter te kunnen presteren en op de HPO-ranking te scoren. André de Waal , die op afstand bij dit onderzoek is betrokken, vindt de gemeten groei weliswaar een verheugende ontwikkeling, maar constateert ook dat er meer gedroomd moet worden. “Elke medewerker en zeker ook het management van Valstar Simonis zouden doordrongen moeten zijn van het daadwerkelijk realiseren van de gezamenlijke doelstelling om het mooiste bedrijf ter wereld te worden. Dat zijn geen holle woorden. Het zou eenieder ernst moeten zijn om dat op een gedreven en realistische wijze in te vullen. Die intrinsieke motivatie daartoe ontstaat niet zo maar. Het management zal het voorbeeld moeten geven door te investeren en te experimenteren met transities en innovaties, terwijl met de inzet van HPO-coaches medewerkers worden gestimuleerd hun creativiteit en loyaliteit optimaal in te zetten”.
Dr. André de Waal, academisch directeur van het HPO Center, expert en auteur op het terrein van prestatiemanagement, high performance organisaties en organisatieverbetering.
De kritische HPO-diagnose heeft bij Valstar Simonis geleid tot diverse maatregelen, zoals het versterken van de human resources in de eigen organisatie. Het rapport is intern besproken en er zijn verwachtingen uitgesproken om de droom, om nog beter te presteren, waarheid te laten worden.
Juni 2015
// Maatschappelijk
// Organisatie
/ Cultuur
13
betrokken
Bedrijvenambassadeur Oxfam Novib
Bij Valstar Simonis vinden wij het ontzettend belangrijk om verder te kijken dan alleen onze zakelijke doelstellingen. Wij willen maatschappelijk betrokken zijn en ons inzetten voor een betere wereld zonder armoede. Daarom kiezen wij ervoor om als bedrijvenambassadeur het werk van Oxfam Novib te ondersteunen.
O
xfam Novib zet zich in voor mensen die in ontwikkelingslanden in armoede leven en gaat daarbij uit van de kracht van de mensen zelf. Voor jezelf kunnen zorgen, is essentieel voor het opbouwen van een zelfstandig bestaan ĂŠn het draagt bij aan de duurzame economische ontwikkeling van een land. Lenen bij een bank is echter voor arme mensen vaak niet mogelijk. Dankzij het microfinancieringsprogramma van Oxfam Novib kunnen ondernemende mensen in ontwikkelingslanden wĂŠl een klein krediet krijgen. Daarmee krijgen ze de kans een eigen bedrijfje en een zelfstandig bestaan op te bouwen. Zo kunnen mensen zelf bouwen aan hun eigen toekomst ĂŠn die van hun land.
Ondernemersnetwerk De ondernemende gedachte achter het microkrediet spreekt ons als onderneming bijzonder aan. Daarom zijn wij overtuigd bedrijvenambassadeur en maken we met onze maandelijkse donatie microfinanciering voor kleine ondernemers in ontwikkelingslanden mogelijk. Als ambassadeur maken we bovendien deel uit van het Ondernemers voor Ondernemersnetwerk, het grootste MVOnetwerk voor betrokken ondernemers. De netwerkbijeenkomsten voor de ambassadeurs zijn mooie en inspirerende gelegenheden om gelijkgestemde ondernemers te ontmoeten. Vanuit Valstar Simonis bevelen wij het bedrijvenambassadeurschap van Oxfam Novib van harte aan!
14
// Organisatie
/ Cultuur
Inside Wat doen Valstar Simonis medewerkers in hun vrije tijd? Onze medewerkers zijn actieve mensen die naast hun professionele werkzaamheden bij Valstar Simonis nog allerlei andere activiteiten ondernemen. Tekenend voor ons bedrijf is dat zij een aantal (sportieve) activiteiten samen oppakken. Georganiseerd door onze Personeelsvereniging of spontaan door een aantal collega’s met dezelfde hobby wordt er volop gesport, gekookt of andere dingen ondernomen.
Valstar Visie
Juni 2015
// Projecten
15
// BREEAM
Een duurzaam stadhuis voor Almelo “Als overheid heb je een voorbeeldfunctie en dat geldt ook voor zoiets als duurzaamheid. Ik vind het daarom vanzelfsprekend dat wij heel nadrukkelijk hebben gekozen voor een uiterst duurzaam stadhuis. Wat de Almeloërs daarvan vinden? Ik denk dat ze heel verbaasd zouden zijn geweest als we hadden gezegd dat duurzaamheid géén thema voor ons is.” Aan het woord is Willem Urlings, waarnemend burgemeester van de gemeente Almelo. Hij laat weten enorm trots te zijn op wat hij noemt ‘het nieuwe huis van onze stad’.
D
e twee 49 meter hoge torens zijn de absolute blikvangers van het nieuwe stadhuis en het uitzicht vanaf de 19e verdieping is adembenemend. De van vloer tot plafond reikende ramen bieden een prachtig uitzicht over de stad én op het oude stadhuis. Tegen die achtergrond vertellen de burgemeester, Henk Nij Bijvank van de gemeente Almelo, Eric Zweers van ABC Nova en Jan Leusink van Valstar Simonis over dit prachtige project.
maken en te gaan voor het certificaat BREEAM Excellent.” Burgemeester Urlings benadrukt dat de gemeente wil laten zien dat duurzaam bouwen niet alleen vanuit politieke en filosofische standpunten gewenst is. “Wij willen ook graag aantoonbaar maken dat duurzaam bouwen niet per definitie duur bouwen is en dat je op termijn waarschijnlijk zelfs kunt besparen op je exploitatiekosten.”
BREEAM Excellent
Proefboringen
Het nieuwe stadhuis van Almelo is op 6 februari 2015 opgeleverd en opende op 30 maart zijn deuren officieel voor bezoekers en medewerkers. Henk Nij Bijvank, projectleider van het nieuwbouwproject, vertelt dat de gemeenteraad bij de vaststelling van het Programma van Eisen voor maximale duurzaamheid koos. “En om die voorbeeldfunctie waarover de burgemeester spreekt echt invulling te geven, hebben we besloten om onze ambitie concreet te
In de duurzame plannen voor het stadhuis was een belangrijke rol weggelegd voor de WKO-installatie. Die warmte-koude-opslag bezorgde de betrokken partijen echter flink wat hoofdbrekens, want de bodemgesteldheid in Twente is hiervoor niet optimaal. Op grond van de resultaten van de eerste proefboringen hebben de betrokkenen besloten om ermee door te gaan “Ik ben blij dat we er uiteindelijk in geslaagd zijn”, aldus Jan Leusink, “want het is een belang-
16
Valstar Visie
// Projecten
rijk onderdeel van de duurzaamheidsambitie.” Bezoekers en gebruikers van het nieuwe stadhuis zullen overigens niet onmiddellijk ervaren dat zij zich in een uiterst duurzaam gebouw bevinden. Eric Zweers legt uit dat veel innovatieve en milieuvriendelijke ontwerpmaatregelen niet direct zichtbaar zijn of op het eerste gezicht niet opgemerkt worden. “We maken bijvoorbeeld gebruik van natuurlijke zonwering en daglichtoptimalisatie. En op de zuidgevel is het gebruik van glas beperkt om opwarming te voorkomen.”
Flexibele inrichting Evenmin in het oog springend, maar wel essentieel voor duurzaamheid is de flexibele inrichting van het kantoor. Door gebruik te maken van het wingvloerprincipe, waarbij alle technieken in de vloer zijn weggewerkt, zijn de ruimtes vrij indeelbaar. Jan Leusink: “Zorgen dat een gebouw gemakkelijk kan worden aangepast aan veranderende eisen: dát is ook duurzaam bouwen. En door dit pand volledig in te richten op het nieuwe werken, wordt de ruimte veel efficiënter
Eric Zweers, Henk Nij Bijvank en Jan Leusink
Juni 2015
// Projecten
17
Architect: Kraaijvanger Bouwfysica: DGMR Constructies: Aronsohn Projectmanagement: ABC Nova Adviseur installaties: Valstar Simonis
Willem Urlings
gebruikt.” “Dat levert een ruimtebesparing op van zo’n 30%”, vult Henk Nij Bijvank aan, “en dit zorgt niet alleen voor minder bouwkosten, maar ook voor een besparing op de kosten voor beheer en onderhoud.”
“Je maakt lange dagen en leert elkaar goed kennen. Daar heb je tijdens het hele bouwtraject profijt van” Pressure cooker De heren aan tafel kijken tevreden terug op de realisatie van het duurzame stadhuis voor Almelo. De sleutel voor het succes lag volgens hen in de uitstekende onderlinge samenwerking. De basis daarvoor werd gelegd tijdens een zogenaamde ‘pressure cooker’, een sessie waarbij in korte tijd concrete plannen worden gemaakt. Bij het proces waren alle denkbare partijen betrokken; zo werden zelfs de buren van het toekom-
stige stadhuis uitgenodigd om mee te praten. Henk Nij Bijvank, Jan Leusink en Eric Zweers hebben goede herinneringen aan die week in de kapel van het voormalige ziekenhuis. “Achteraf een hele belangrijke stap”, laat Eric Zweers optekenen, “waarvoor Henk alle credits verdient. Hij heeft daar bewust in geïnvesteerd en dat heeft absoluut z’n vruchten afgeworpen. Tijdens die dagen zijn we heel intensief met het ontwerp aan de slag gegaan. Waar normaal gesproken het ontwerpen vaak een lang en nogal solistisch proces is, hadden we hier in een paar dagen tijd een voorlopig ontwerp op tafel. Daarbij is zo’n sessie geweldig voor de teambuilding. Je maakt lange dagen en leert elkaar goed kennen: daar heb je tijdens het hele bouwtraject profijt van.” Jan Leusink heeft dat ook zo ervaren. “We hebben heel open met elkaar gecommuniceerd en durfden snel knopen door te hakken. In het eerste ontwerp stond één hoge toren ingetekend. Vanuit duurzaamheidsoverwegingen vonden wij dat geen goed idee. Binnen een kwartier was de toren in tweeën geknipt.”
Trots Gevraagd naar het stukje stadhuis waarop de betrokkenen het meest trots zijn, noemt Henk Nij Bijvank de openheid. “We wilden een pand realiseren waar mensen elkaar als vanzelf ontmoeten. Dat het in de praktijk ook echt zo uitpakt, is fantastisch.” Eric Zweers is vooral enthousiast over de 19e verdieping. “Deze multifunctionele en transparante ruimtes zijn echt de kers op de taart. En oh ja: het hele project is ook nog eens ruim binnen het budget gebleven.” Jan Leusink is er trots op dat je in dit duurzame stadhuis nauwelijks techniek ziet, “terwijl er heel wat techniek in zit”. Aan burgemeester Urlings het laatste woord: “Het is een plek waar medewerkers en bezoekers zich buitengewoon prettig voelen en waar je voelt dat de gemeente je serieus neemt. Het is meer dan een gebouw: het is een nieuw stukje stad.”
18
// Projecten
Valstar Visie
// Duurzaam
Energieneutrale MFA in Kapelle Twee basisscholen, een peuterspeelzaal, buitenschoolse opvang, kinderdagopvang, een bibliotheek en verschillende zorgfuncties in ĂŠĂŠn gezonde, energieneutrale multifunctionele accommodatie (MFA): dat was de wens van de gemeente Kapelle. Teeuwisse en Willems Architecten, adviesbureau Merosch en Valstar Simonis trekken gezamenlijk op om dit ambitieuze project te realiseren.
Juni 2015
// Projecten
19
Kees Willems, architect Teeuwisse en Willems Architecten:
Ronald Schilt, adviseur en directeur Merosch:
Eric Steinebach, adviseur en vestigingsdirecteur Valstar Simonis:
“Een energieneutraal gebouw ontwerpen, is niet zo moeilijk. Goed isoleren en voorkomen dat er zomers te veel warmte naar binnen gaat; dan kom je al een heel eind. Maar een school is net wel even anders. Daar speelt beleving een enorm belangrijke rol en daar wil je zoveel mogelijk licht en zicht realiseren. Door vanaf het allereerste moment echt integraal te ontwerpen en allemaal met BIM te werken, is dit een bijzonder geslaagd project geworden. Het gebouw is verrassend ruimtelijk, laat veel daglicht binnen en heeft een hele optimistische uitstraling. Het bijzondere is natuurlijk de vorm van het dak, dat – mede door het gebruik van zonnepanelen – onmiddellijk een associatie oproept met een solar auto en dus met duurzaamheid. Het feit dat dit een multifunctionele accommodatie betreft, is voor ons als architect een extra uitdaging. Je hebt immers te maken met verschillende doelgroepen. Wij zijn gespecialiseerd in dit soort complexe opdrachten en zoeken de oplossing altijd in goede communicatie met de uiteindelijke gebruikers van de MFA. Wie zijn zij, wat hebben ze nodig en wat vinden ze belangrijk? Alleen dan kun je een gebouw ontwerpen dat je ook op lange termijn het etiket ‘multifunctioneel’ kunt opplakken.”
“Wij hebben al verschillende nul-op-de-meterscholen gerealiseerd en vaak zie je als bezoeker of gebruiker niet direct welke technieken worden toegepast om het gebouw energieneutraal te maken. Bij MFA Kapelle zie je wel in één oogopslag dat daar iets bijzonders staat: de duurzaamheid spat er vanaf. Energieneutraal bouwen draait mijns inziens vooral om het goed en evenwichtig inzetten van de mogelijkheden. De techniek is er en vaak is er ook budget voor, maar er is onvoldoende kennis bij partijen om de mogelijkheden doelmatig in te zetten. Precies daar ligt onze kracht. Dit project is wat mij betreft echt een toonbeeld van integraal ontwerpen. Vaak legt een architect een ontwerp neer, waar je het vervolgens als adviesbureau mee moet doen. In dit geval hebben wij vanaf dag één samen met de architect aan tafel gezeten en vanuit onze eigen disciplines stevig gediscussieerd over het ontwerp. Na de voorontwerpfase is Valstar Simonis in beeld gekomen: zij hebben de hoofdlijnen uit de conceptfase vertaald in een gedegen installatieontwerp.”
“We realiseren een maakbaar gebouw dat zowel duurzaam als comfortabel is. Een greep uit de oplossingen? We maken gebruik van een bodemopslaginstallatie voor warmte- en koudeopwekking en winnen energie terug uit ventilatielucht: zowel koude in de zomer als warmte in de winter. In de groepsruimten ventileren we op basis van het CO2-gehalte van de binnenlucht: is een ruimte niet of onderbezet, dan regelt de ventilatie terug om energie te besparen. Pompen en ventilatoren zijn vanzelfsprekend uitgevoerd met hoog rendement elektromotoren en in het luchtkanaalsysteem vermijden we zoveel mogelijk scherpe hoeken waar vuil zich verzamelt. Verder realiseren we een volledig programmeerbaar gebouwbeheersysteem, waarin vakanties en feestdagen kunnen worden opgenomen. Voor de verlichting maken we gebruik van daglichtafhankelijke armaturen aan de gevelzijde en hoogfrequente TL-5 verlichting. De verlichting wordt geschakeld op basis van aanwezigheid en daglicht. De stroom komt van de vele zonnepanelen, die mooi in het integrale ontwerp van het dak zijn opgenomen. Met deze en nog tal van andere technieken komen we tot een kwalitatief hoogstaand gebouw met een gezond en aangenaam binnenklimaat en een energieneutraal gebouw.”
20
Valstar Visie
// Projecten
// Innovatie
Technische hoogstandjes in nieuw faculteitsgebouw TU Delft
Trillingsarme vloeren, stofarme laboratoria, werkruimtes met uiterst stabiele temperaturen: de nieuwbouw voor de faculteit Technische Natuurwetenschappen van de TU Delft moet aan een groot aantal strikte eisen voldoen. Bovendien moet het voor honderden wetenschappers en studenten een inspirerende werkomgeving worden om samen topprestaties te leveren. Een uitdaging voor architect Joost Ector én voor de adviseurs van Valstar Simonis. De bouw is inmiddels in volle gang; de oplevering van het bijzondere pand staat begin 2016 gepland.
H
et nieuwe gebouw van de TU Delft gaat onderdak bieden aan zeer geavanceerde laboratoria voor de afdelingen Bionanoscience, Chemical Engineering en Biotechnologie. Joost Ector van Ector Hoogstad Architecten vertelt aan welke bijzonder specifieke eisen deze laboratoria moeten
voldoen. “Denk bijvoorbeeld aan biologische veiligheid, het buitensluiten van magneetvelden, een trillingsarme omgeving en ruimtes waarbij de temperatuurschommeling maximaal 0,1°C mag bedragen. Dit soort technische hoogstandjes vragen om een uitgekiend en zeer doordacht ontwerp.” Waar laboratoria snel een beeld oproepen
Janneke Kamstra, projectmanager nieuwbouw TNW: “De nieuwbouw TNW is voor de TU Delft een belangrijk gebouw om vooraanstaand onderzoek op wereldniveau te faciliteren. De complexiteit van het project zit in een aantal hoge eisen ten aanzien van reductie van trillingen, temperatuurstabiliteit en ventilatievoud, maar vooral in de tegenstrijdigheid in deze eisen. Grote klimaatinstallaties zijn immers juist een trillingsbron in een gebouw. Het daadwerkelijk realiseren van het ontwerp en het aantonen en borgen van de gevraagde kwaliteit is in dit project de belangrijkste uitdaging.”
Joost Ector
John Kalkman
Juni 2015
van kille en steriele ruimtes, moet een universiteitsgebouw juist een zekere warmte en saamhorigheid uitstralen. Het was aan Ector Hoogstad Architecten om deze twee uitersten bij elkaar te brengen en dat ook nog eens binnen een universitair – lees: beperkt – budget. “Dat is precies waar wij goed in zijn”, verklaart Joost Ector. “Wij doorgronden de verschillende doelen van een gebouw en beschikken over de kennis en creativiteit om die zaken bij elkaar te brengen. En ja, ik denk zeker dat we ook bij dit project daarin goed zijn geslaagd.”
“Voor echt spectaculaire innovaties is samenwerking tussen verschillende disciplines onontbeerlijk!” Motiveren en stimuleren De ruim 30.000 m2 vloeroppervlak is straks verdeeld over twee vleugels, die bij elkaar komen in een vier verdiepingen hoge centrale hal. Deze hal is tegelijkertijd het hoofdverkeersknooppunt én het sociaal hart van het gebouw. Joost Ector vertelt dat zijn team veel energie heeft gestoken in het ontwerp van de hoofdstructuur van het nieuwe pand. “In het oude gebouw waren lange gangen, waar gebruikers zich – als ze dat wilden – konden verschansen en een dag lang niemand tegen hoefden te komen. Dat gaat in het nieuwe pand niet lukken. Wij hebben een structuur gecreëerd die mensen actief bij elkaar brengt, zodat zij elkaar kunnen motiveren en stimuleren. Dat onderlinge contact is vandaag de dag essentieel in een wetenschappelijke omgeving. Voor echt spectaculaire innovaties is samenwerking tussen verschillende disciplines onontbeerlijk!”
Flexibiliteit Joost Ector stipte het al even aan en John Kalkman, adviseur bij Valstar Simonis, bevestigd dit: de TU Delft stelt hoge eisen aan de installaties in het nieuwe faculteitsgebouw. Kenmerkend daarbij is de hoge mate van flexibiliteit. Veel onderzoek is continu aan verandering onderhevig en
// Projecten
daarom zijn de installaties modulair van opzet en kunnen ze eenvoudig worden aangepast wanneer veranderende omstandigheden daarom vragen. De nieuwe faculteit wordt aangesloten op het centrale, duurzame energiesysteem (warmte-/koude-opslag) dat in dit gebied aanwezig is. Met slimme meet- en regelsystemen zijn de installaties daarnaast prima in staat om goed op het gebruik en de gebruikers te reageren. In het gebouw is vanwege de specifieke laboratoria natuurlijk nog steeds veel ventilatie nodig, maar de energieterugwinning in de ventilatiesystemen is van een extreem hoog niveau.
21
Anja Stokkers
Campusvisie TU Delft: minder, maar hoogwaardiger vastgoed De TU Delft, de oudste en grootste technische universiteit van Nederland, behoort tot de internationale wereldtop en wil die positie ook in de toekomst behouden. Daar hoort een campus bij op wereldniveau. Anja Stokkers, directeur Facilitair Management & Vastgoed, vertelt welke uitdagingen die ambitie met zich meebrengt. “De meeste universiteiten in Europa – zo ook de TU Delft - zijn net na de oorlog gebouwd: een tijd waarin het onderwijs nog heel anders in elkaar zat”, aldus Anja Stokkers. “De komende jaren gaan wij onze gebouwen en het universiteitsterrein herontwikkelen om in te kunnen spelen op de huidige kijk op onderwijs en onderzoek, om onze positie in de wereldtop te handhaven en om de groei van het aantal studenten op te kunnen vangen. Deze plannen zijn vastgelegd in onze campusvisie.” Belangrijk uitgangspunt in die campusvisie is het terugdringen van het aantal vierkante meters vastgoed. Een gedachte die haaks lijkt te staan op de groei van het aantal studenten. “Maar voor een onderwijs- en onderzoeksomgeving is het juist belangrijk dat je dicht op elkaar zit”, legt Anja Stokkers uit. “Uit toevallige ontmoetingen ontstaan de meest bijzondere innovaties en ontdekkingen en daarom moet je dat onderlinge contact en de uitwisseling van kennis stimuleren.” Kruisbestuiving Minder gebouwen dus, maar de gebouwen die blijven, moeten van hoogwaardige kwaliteit zijn. “Met moderne laboratoria, werkplekken en collegezalen trek je talentvolle studenten en
onderzoekers aan en dan is het voor bedrijven weer interessant om zich te vestigen op het sciencepark naast de TU Delft. Zo creëren wij een campus waar studenten, onderzoekers en bedrijven elkaar gemakkelijk vinden en waar de omstandigheden ideaal zijn voor kruisbestuiving en kennisvalorisatie.” De komende tien jaar zal de campus een behoorlijke metamorfose ondergaan. De nieuwbouw voor de faculteit Technische Natuurwetenschappen is slechts een van de projecten. Anja Stokkers laat weten dat in al die plannen duurzaamheid een terugkerend thema is. “Wij vinden hier van alles uit op het gebied van duurzaamheid en zijn het aan onze stand verplicht om onderwerpen als zonnepanelen, ledverlichting en geothermie hoog op de agenda te zetten!”
Campus TU Delft in cijfers • 19.500 studenten • 3.000 wetenschappers • 219 bedrijven • 161 hectare • 59 gebouwen • 570.000 m2 vastgoed
22
Valstar Visie
// Projecten
// High Tech
O|2
Hoogwaardig en flexibel als sleutelwoorden O|2, het nieuwe onderzoeksgebouw dat op het terrein van de VU in Amsterdam verrijst, is een imposant wit gebouw, 13 verdiepingen hoog en met opvallende, schuin geplaatste stalen kolommen. Maar veel interessanter dan die buitenkant is volgens John van Houten, bouwdirecteur van de VU, wat er binnenin gerealiseerd wordt. “Een unieke, hoogwaardige en flexibele labomgeving, waar onderzoekers optimaal kunnen samenwerken.”
H
et onderzoeksgebouw aan De Boelelaan in Amsterdam heeft een oppervlakte van circa 33.000 m2 en gaat onderdak bieden aan zo’n 750 onderzoekers en 100 masterstudenten. John van Houten vertelt dat het bijzondere van O|2 vooral zit in de flexibiliteit van het gebouw. “Voorheen werden laboratoria ingericht volgens de specificaties van de betreffende onderzoekers. Omdat de ontwikkelingen in de wetenschap zo snel gaan, kiezen wij ervoor om de basisvoorzieningen zo in te richten dat we flexibel kunnen inspelen op de veranderende wensen van de onderzoekers. Wanneer toekomstig onderzoek daarom vraagt, kunnen we de inrichting van de labs eenvoudig aanpassen.”
Ruimtereductie 30%
John van Houten
In O|2 gaan onderzoekers van de VU, de UvA en het VUmc samenwerken aan belangrijke maatschappelijke vraagstukken binnen het thema Human Health & Life Sciences. Daarmee is het een van de eerste gebouwen in academisch Nederland dat is
Juni 2015
ontwikkeld voor een specifiek onderzoeksthema. “Door onderzoek uit verschillende vakgebieden samen te voegen in één gebouw, kunnen onderzoekers gemakkelijker bij elkaar binnenlopen en informatie delen”, aldus John van Houten. “Met deze samenvoeging maken we bovendien een forse efficiencyslag. We realiseren een ruimtereductie van maar liefst 30 procent, door centrale faciliteiten zoals de spoelkeuken gemeenschappelijk te gebruiken.” Bijzonder aan O|2 is ook de aanwezigheid van een zogenaamd MLIII-lab: een laboratorium op het hoogste veiligheidsniveau waar onderzoekers mogen werken met veroorzakers van niet-dodelijke ziekten. John van Houten: “Dit laboratorium krijgt een hotelfunctie. Onderzoekers kunnen het lab voor een bepaalde tijd reserveren voor hun eigen onderzoek.”
Brand De installaties in het nieuwe labgebouw zijn omvangrijk én bepalend voor het succes van O|2. John van Houten vertelt dat Valstar Simonis de adviserende partner is voor de werktuigbouwkundige en elektrotechnische installaties. “Na een zorgvuldige selectieprocedure kwamen zij als beste uit de bus. Zij
// Projecten
23
hebben ervaring met dit soort complexe vraagstukken en spelen goed in op onze wens om het nieuwe gebouw flexibel in te richten.” Terugblikkend constateert de bouwdirecteur van de VU dat die samenwerking met Valstar Simonis goed verlopen is. “We hebben wel alle zeilen moeten bijzetten, want het is op z’n zachtst gezegd een uitdagend project. Omdat we brand hebben gehad bijvoorbeeld, maar ook omdat wetenschappers de eigenschap hebben om alles ter discussie te stellen en gaandeweg het traject nog flink wat wijzigingen hebben aangebracht. Dat vraagt om een flexibele partner en dat is Valstar Simonis wel gebleken.” Jos Broersen
“Het is goed samenwerken met de VU” Adviseur Jos Broersen maakt deel uit van het team dat namens Valstar Simonis betrokken is bij het onderzoeksgebouw van de VU. Hij vertelt: “In eerste instantie is het ontworpen als onderzoeks- en diagnostiekgebouw voor het VUmc. Toen de bestemming wijzigde, hebben wij het ontwerp aangepast. We hebben met de opdrachtgever meegedacht over complexe vraagstukken en dat vertaald in diverse slimme installaties op bijvoorbeeld het gebied van hoge-snelheid-verdringingstechniek, (medische) gassen, regeltechniek en klimatisering. Die expertise hebben wij in huis en daarmee zijn wij voor de opdrachtgever een professionele gesprekspartner. Wij vinden het belangrijk om goed te weten wat de wensen van de gebruikers zijn en hebben daarom heel veel overleg gehad met de werkgroep Labinrichting. Zo weten we zeker dat het eindresultaat aan alle wensen en eisen voldoet. We zijn er trots op mee te kunnen werken aan de bouw van het grootste laboratorium van Nederland!”
24
Valstar Visie
// Projecten
André den Breems
Dave Boëtius
// Internationaal
Bouwen in de tropen Paramaribo krijgt een nieuw academisch ziekenhuis. Dave Boëtius van het Surinaamse ingenieursbureau FIRM Engineering is verantwoordelijk voor de projectvoorbereiding en vertelt meer over deze uitdagende opdracht en de samenwerking met Valstar Simonis. Waarom een nieuw ziekenhuis?
Hoe werken jullie samen met Valstar Simonis?
et huidige academische ziekenhuis is zestig jaar oud en sterk verouderd. Er zijn de laatste jaren veel ‘brandjes geblust’, maar aan structureel onderhoud is weinig gedaan. Een nieuw gebouw is dus hard nodig. Met dit plan halen we de achterstand in één keer in. We doen geen concessies aan normen en richtlijnen, waardoor we met dit ziekenhuis echt helemaal klaar zijn voor de toekomst.”
“Wij doen de projectvoorbereiding en zijn daarvoor een partnership aangegaan met Valstar Simonis. In de Voorontwerpfase hebben zij duidelijk een trekkersrol vervuld; in de Definitieve Ontwerpfase hebben zij vooral een ondersteunende en begeleidende rol. Bij specialistische onderdelen, zoals operatiekamers, zullen zij ook tijdens de DO-fase hun expertise inbrengen.”
“H
Wat is de grootste uitdaging? “In de eerste plannen ging men uit van een nieuw ziekenhuis op een andere locatie, maar uiteindelijk blijkt de ligging van het oude ziekenhuis toch het beste te zijn. De uitdaging is nu om op deze locatie een volledig nieuw gebouw te realiseren, terwijl het bestaande ziekenhuis gewoon doordraait. Dat doen we door eerst een aantal faciliteiten te verhuizen en dan stap voor stap te slopen. Uiteindelijk wordt zo het bouwterrein van 1 hectare vrijgemaakt.”
Bevalt de samenwerking? “Ja zeker! We zochten een partner die deskundigheid op het terrein van gezondheidszorg inbrengt en Valstar Simonis heeft ervaring met de bouw van ziekenhuizen en ook nog eens ervaring met bouwen in de tropen en in een andere cultuur. Het ziekenhuis op Curaçao, ontworpen door Valstar Simonis Eindhoven onder leiding van André den Breems, was voor ons een belangrijke referentie. Daarbij zochten we ook een partner die betrokken is en met ons meedenkt en die hebben we in Valstar Simonis zeker gevonden.”
Juni 2015
// Internationaal
Dutch Hospital Design
S
inds 2013 is Valstar Simonis mede oprichter van Dutch Hospital Design. Een inspirerende samenwerking tussen een aantal Nederlandse ontwerpers binnen de gezondheidszorg die gezamenlijk het Dutch Design label op het gebied van gezondheidszorgbouw exporteren. De kern van Dutch Hospital Design wordt gevormd door SEED architects (o.a. ontwerpers van het Martini Ziekenhuis in Groningen), Wassenaar ingenieurs (o.a. constructie advisering bij het UMCG in Groningen), SQwin (o.a. werkinnovatie advies bij het Haga ziekenhuis in Den Haag) en Valstar Simonis. Partners binnen Dutch Hospital Design zijn o.a. Hosper landschapsarchitecten, Fiona de Vos advies voor Healing Environment, OKCN advies voor inrichten en gebruik van OK’s, Spark parkeren (advies en management bij parkeervraagstukken) en Panton (een ontwerpstudio voor de gezondheidszorg). Vanuit een persoonlijke klik tussen de initiatiefnemers geboren, is Dutch Hospital Design inmiddels een samenwerking die met meer en minder succes al aan meerdere internationale selecties heeft deelgenomen., De ervaring heeft daarbij geleerd dat internationaal zakendoen toch heel andere omstandigheden kent dan ondernemen in het “vertrouwde” Nederland. De kernwaarden die Dutch Hospital Design kenmerken zijn Sustainability, Flexibility, Efficiency, Dutch Design en Healing Environment. Op de website www.DutchHospitalDesign.com wordt het concept duidelijk uiteengezet. De site wordt zeer goed bezocht en er komen regelmatig verzoeken vanuit de hele wereld tot informatie en uitnodigingen voor verdere contacten binnen.
// Projecten
25
26
Valstar Visie
// Projecten
// Bijzonder
Rico Logman
Nieuwe radartoren voor Schiphol Wie?
Wanneer?
LVNL, Luchtverkeersleiding Nederland, is opdrachtgever.
Om de kwaliteit van de surveillancedekking te kunnen blijven waarborgen, moet het nieuwe radarstation uiterlijk 2016 gereed zijn. Uitgangspunt hierbij is dat LVNL gedurende één jaar het nieuwe en oude systeem naast elkaar kan gebruiken om de nieuwe radar in te regelen en te testen. Voor dit schaduwdraaien moet de huidige TARWest daarom nog tot in 2017 in bedrijf worden gehouden.
Wat? De huidige radartoren van Schiphol, TAR-West, is de belangrijkste leverancier van niet-coöperatieve (primaire) radarinformatie voor de luchthaven. TAR-West voorziet verder de Approach Control (naderingsverkeersleiding) en de Tower Control (lokale verkeersleiding) van actuele lokale informatie. LVNL gaat deze radartoren vervangen.
Waarom? Het huidige radarstation is in 1995 in gebruik genomen en het radarsysteem nadert het einde van zijn technische levensduur. Zowel onderdelen als technische expertise voor het systeem zijn een schaars goed geworden. Daarnaast voldoet de geleverde dekking niet meer aan de gestelde operationele eisen en ontneemt de omringende bebossing steeds meer het ‘zicht’ van de radartoren.
Wij? Valstar Simonis is gevraagd om voor de nieuw te realiseren radartoren het volledige ontwerp (bouwkundig, constructief en installatietechnisch) te verzorgen. Voor het ontwerp van het constructieve en bouwkundige deel werken wij nauw samen met Pieters Projectbureau. Bij Valstar Simonis wordt het team geleid door Rico Logman, adviseur en vestigingsdirecteur van onze vestiging Amsterdam.
Juni 2015
// Duurzaam
// Duurzaam
27
= natuurlijk
Van buiten naar binnen “Frisse energie”. Zo betitelt ir. Paul Verdurmen de doelstelling van zijn advieswerk bij Valstar Simonis. Op basis van ervaring, onderzoek en praktijk heeft hij een methode opgesteld die kan worden gebruikt in de ontwerpfase van een gebouw. Het is een flexibel instrument dat zijn waarde bewijst wanneer duidelijk is welke functionele eisen en randvoorwaarden toekomstige gebruikers aan het binnenklimaat stellen. De inzet is het ontwerpen van een ideale werkomgeving, het zoeken naar de daarbij behorende condities en de benodigde technische installaties. “Het gaat om maatwerk, waarbij fysiologische en psychologische aspecten elkaar in balans houden”, aldus Verdurmen.
28
Valstar Visie
// Duurzaam
“W
e zijn doorgeschoten in ons streven naar afscherming van de buitenwereld. Steeds meer mensen brengen het grootste deel van de dag door in gebouwen met een sterk geconditioneerd, kunstmatig binnenklimaat, wat mede een oorzaak kan zijn van het gevoel te moeten werken in een saaie, eentonige werkomgeving. Bij een aantal mensen leidt dit tot gezondheidsproblemen en het stimuleert zeker niet tot een creatieve en enthousiaste werkhouding.” Kortom, weg met de kaasstolp. En leve het dakterras als werkplek, het bedrijfsrestaurant met binnentuin, ramen die open kunnen en binnenverlichting die zich aanpast aan het weer buiten. Maar hoe kan in de ontwerpfase rekening worden gehouden met dergelijke wensen? Overleg met toekomstige gebruikers in een fase waarin investeringen en ontwerpkeuzes nog niet vastliggen is vaak niet mogelijk. Goede samenwerking met opdrachtgevers en adviseurs is een vereiste om een gebouw zo te ontwerpen of aan te passen dat de gebruikers en bezoekers daar prettig kunnen vertoeven.” De ontwerpuitdaging ligt daarbij niet zo zeer op het gebied van technologische vernieuwing, maar meer bij een nieuwe en doelgerichte combinatie van bestaande technieken, ontwerpoplossingen en inrichtingselementen, waarbij de beleving van de werkomgeving en de gezondheid van de gebruikers van een gebouw centraal staan”, aldus Verdurmen. “Zoals bij elk nieuw concept zal de praktijk aantonen
in welke mate de beoogde voordelen daadwerkelijk optreden. Er wordt nu al ervaring opgedaan met een verscheidenheid aan oplossingen, die niet alleen installatietechnische maar vooral ook bouwkundige en inrichtingsaspecten betreffen. Dit integratieaspect vereist goede samenwerking tussen ontwerppartijen en een gemeenschappelijke visie van het ontwerpteam”.
Norbert van Gisbergen, manager building & construction van Wereldhave Management Holding B.V., merkt regelmatig hoe belangrijk het is om huurders en gebruikers van kantoren intensief te betrekken bij nieuw (of ver)bouw. “Om een optimaal gebruik van een gebouw te garanderen gaan we al in een zo vroeg mogelijk stadium met elkaar aan tafel. Het gaat daarbij niet alleen om technische perfectie, maar vooral ook om het gebruik en de mensen in het gebouw als uitgangspunt te nemen. Dat is een uitdagende opdracht. Hoe denken toekomstige gebruikers om te gaan met hun werkruimte? Welke eisen en verwachtingen hebben ze bijvoorbeeld over
Wereldhave is een Nederlandse vastgoedbelegger met de focus op winkelcentra in Noordwest Europa en duurzame kantoren in Parijs. Bij het recent opgeleverde kantoor Noda is met succes gewerkt aan een geslaagde integratie van de buitenwereld met het binnenklimaat. Van Gisbergen somt enthousiast allerlei voorbeelden op waaruit blijkt dat het zonder al te ingewikkelde en geforceerde technische oplossingen mogelijk is een natuurlijk, gevarieerd en gezond werkklimaat te maken. Binnentuinen met kippen en schapen, dakterrassen die voor iedereen bereikbaar zijn, ramen die per kantoorkamer open en dicht kunnen zonder dat de centrale klimaatregeling op hol slaat en een conferentiecentrum waar een staaldraadconstructie voor een groen dak met klimop zorgt. “Het zijn allemaal projecten die zich bewezen hebben. Werknemers hebben recht op een plezierige werkomgeving, waarin ze zelf ook veel meer eigen verantwoordelijkheid kunnen nemen. Technologische ontwikkelingen, zoals onder andere betonkernactivering, zullen dat in de nabije toekomst naar mijn verwachting alleen maar versterken. Maar nogmaals, de techniek moet niet beslissend
Paul Verdurmen
Roberto Meyer
Norbert van Gisbergen
“De techniek moet niet beslissend zijn wanneer het gaat over zoiets belangrijks als het werkklimaat. Dat moeten de gebruikers of huurders zijn”
het binnenklimaat? Hoe kunnen we op een flexibele en duurzame manier anticiperen? Vaak leveren we het gebouw bewust als casco op, zodat we daarna met de huurder op basis van zijn wensen maatwerkoplossingen uitwerken”.
Binnentuinen met kippen en schapen….
Juni 2015
// Duurzaam
29
zijn wanneer het gaat over zoiets belangrijks als het werkklimaat. Dat moeten de gebruikers of huurders zijn”. Diezelfde opvatting huldigt Roberto Meyer van het Amsterdamse MVSA Architects. “Wij zijn gewend om vanaf de ontwerpfase met toekomstige gebruikers intensief aan de slag te gaan. Recent gebeurde dat bij de nieuwbouw van het Haagse Haga-ziekenhuis, waarbij overigens ook Valstar Simonis betrokken was. Intensief overleg – waar ook de directie als professioneel opdrachtgever een belangrijke rol speelde – stimuleerde een gedachtewisseling over wederzijdse wensen en mogelijkheden. Dat leverde uiteindelijk een aangenaam transparant ziekenhuis op met vele binnentuinen. Het lijkt erop alsof we door dat teamwork erin geslaagd zijn een gebouw neer te zetten dat in alle opzichten gezond en duurzaam is. Zowel voor patiënten, bezoekers als voor medewerkers. Ik ben ervan overtuigd dat het daar gerealiseerde gezonde werk- en binnenklimaat ook de arbeidssatisfactie kwalitatief bevordert”.
Integraal denken en ontwerpen Architecten hebben geleerd om integraal te denken en te ontwerpen, waarbij technische mogelijkheden een bepalende rol hebben waar het gaat om het uiteindelijke functioneren van een gebouw. Meyer: “Er is langzamerhand veel kennis en ervaring om de natuur ook in de werkomgeving te betrek-
ken. Gelukkig zijn daar al vele geslaagde voorbeelden van, zoals bij het nieuwe Ministerie van Financiën waar binnentuinen zich goed laten combineren met werkruimten. Wij worden gedreven door enerzijds het reduceren van het energiegebruik en andere meer technische aspecten, maar anderzijds toch vooral door de ziel van een gebouw. Met dat laatste bedoel ik de sfeer, de maatvoering en het karakter van een gebouw waarin het voor mensen prettig is om te zijn of om te werken. Dat betekent dat mensen ook vooral zelf kunnen beslissen over het openen of sluiten van een raam of
het verhogen of verlagen van de temperatuur in hun werkruimte. Langzamerhand ontstaat meer besef en deskundigheid op dat gebied. Zo ontwierpen wij een kantoorgebouw met daarin een atrium van waaruit een natuurlijke vorm van ventilatie plaatsvindt via kelken die boven het atrium zweven. De lucht wordt daarin opgevangen, gezuiverd en in het gebouw als verse lucht ingebracht. Het is maar een voorbeeld van technisch vernuft gecombineerd met de drang naar een meer natuurlijke werkomgeving. En dat alles binnen een esthetisch-architecturaal geslaagd geheel.”
30
Valstar Visie
// Duurzaam
// Interview
Gezondheid hoort óók bij duurzaamheid
Duurzaam bouwen stond lange tijd gelijk aan energiebesparing, CO2-reductie en gebruik van verantwoorde bouwmaterialen. “Maar duurzaamheid is meer”, zo vindt Annemarie van Doorn, directeur van de Dutch Green Building Council (DGBC). “Een duurzaam gebouw moet ook een gezond gebouw zijn, waar mensen prettig en comfortabel wonen of werken.” Olaf Oosting, adviseur Energie & Duurzame Ontwikkeling bij Valstar Simonis, onderschrijft deze stelling. “Duurzaamheid staat nu een jaar of tien op de agenda; het is tijd voor een volgende stap.”
E
en gesprek over gezonde gebouwen blijkt al snel een gesprek met veel verschillende invalshoeken. Want Annemarie en Olaf constateren dat gezondheid in de gebouwde omgeving veel aspecten heeft. Annemarie: “Dat gaat natuurlijk over het binnenklimaat, over airco en temperatuur, maar ook over de buitenruimte en de omgeving. Ik wil me veilig voelen wanneer ik ’s ochtends vroeg
of ’s avonds laat van of naar kantoor ga. Dat hoort net zo goed bij een gezonde werk- en leefomgeving.” Ook Olaf ziet dat een gezond gebouw veel meer is dan een pand waar het klimaat optimaal geregeld wordt. Sterker nog, dat optimale klimaat zit het welbevinden van de gebruikers van het pand soms juist in de weg. “Wij kunnen perfecte installaties ontwerpen, maar soms was de keerzijde
daarvan dat mensen zelf niet meer een raam konden open zetten. Terwijl dat precies is wat mensen willen: frisse buitenlucht naar binnen halen. Daar houden wij dus zeker rekening mee in onze ontwerpen.”
Koffieautomaat Er zijn niet altijd technische aanpassingen
Juni 2015
// Column
31
nodig om een gezonder gebouw te realiseren. De twee gesprekspartners noemen het creëren van sta-werkplekken als eenvoudig voorbeeld. En door een gebouw anders in te delen, denk aan het simpelweg verplaatsen van de koffieautomaat, bevorder je de lichaamsbeweging van medewerkers. “Misschien moeten bedrijven wel afstappen van een eigen bedrijfsrestaurant”, oppert Annemarie. “Dan stimuleer je mensen om tijdens de lunch naar buiten te gaan.” Olaf vindt dat in het streven naar gezonde gebouwen een belangrijke rol is weggelegd voor Valstar Simonis. “Als adviserende partij zitten wij vaak al in de beginfase met een architect aan tafel en brengen dan deze kant van het verduurzamen onder de aandacht.” Hij benadrukt dat ook in bestaande gebouwen veel verbeterd kan worden. Door slim om te gaan met nieuwe materialen en technieken kunnen oude gebouwen een stuk gezonder worden gemaakt.
“Bij bestaande gebouwen staat de verhuurder niet te springen om te investeren in een gezonder pand. Misschien moeten we meer denken in partnerships, waarbij verhuurder en huurder de kosten delen” Positief effect Aan dat gezonder maken van gebouwen zit vanzelfsprekend een prijskaartje. DGBC-directeur Annemarie van Doorn weet uit eigen ervaring dat de vraag wie die kosten voor z’n rekening neemt, niet eenvoudig te beantwoorden is. “Bij bestaande gebouwen staat de verhuurder niet te springen om te investeren in een gezonder pand. Misschien moeten we meer denken in partnerships, waarbij verhuurder en huurder de kosten delen.” Olaf vindt dat investeren in een gezond gebouw ten onrechte enkel als kostenpost wordt gezien. Hij stelt dat een comfortabele en gezonde werkplek een positief effect heeft op het ziekteverzuim, de productiviteit en de arbeidsvreugde. “Maar het is lastig om dat rechtstreeks in cijfers te vertalen.”
Gezondheidslabel Het gesprek afrondend concluderen Annemarie en Olaf dat er nog flinke stappen gemaakt kunnen en moeten worden op het terrein van gezondheid in de gebouwde omgeving. De Dutch Green Building Council pakt deze uitdaging op en gaat onder meer kijken hoe dit aspect nog sterker geïntegreerd kan worden binnen BREEAM-NL, de beoordelingsmethode voor de duurzaamheidprestatie van gebouwen. “Daarbij kan een eerste stap een 10-puntenplan zijn, waarop je de gezondheid van een gebouw beoordeelt. Uiteindelijk moet er misschien wel een label komen dat panden op objectieve wijze op gezondheid kan toetsen.”
Energiebesparing Energiebesparing is naast een sterke groei van duurzame energie een van de belangrijkste doelstellingen van het Energieakkoord. Doel is om jaarlijks 1,5% op het finale energieverbruik te besparen. Energie besparen is heel simpel. Iedereen kan aan de slag met bijvoorbeeld LED lampen, een zelfdenkende cv-ketel of een slimme thermostaat die energiezuinig samenwerken. Verstandig verwarmen is van groot belang. Warmte vergt namelijk meer dan de helft van ons nationale energieverbruik. De ambitie van het Energieakkoord voor het vastgoed reikt echter verder. Het is de ambitie om 28 petajoule te besparen in maatschappelijk en overig vastgoed. Dat begint bij het toepassen van de Wet Milieubeheer (Wm), die verplicht dat alle energiebesparingsmaatregelen met een terugverdientijd van vijf jaar zonder meer worden toegepast. Opdrachtgevers moeten dat vragen, maar de meedenkende adviseurs, ontwerpers en leveranciers kunnen dat aanreiken. Gebouwen en de meeste installaties gaan veelal langer dan vijf jaar mee. Wat te doen met systemen die niet in vijf jaar zijn terugverdiend, maar gedurende hun life cycle wel beduidend goedkoper zijn? Laten we die wel of niet afvallen? Dat is een vraag waar adviseurs en ontwerpers een goed antwoord op kunnen geven. Voor hen is daarmee een belangrijke rol weggelegd bij het bereiken van de doelen van het Energieakkoord.
Ed Nijpels Voorzitter NLingenieurs
32
Valstar Visie
// Duurzaam
// Energie
op gebiedniveau
Sterk in duurzame collectieve energievoorziening
Rienk Hiddema
D
e afgelopen jaren heeft Valstar Simonis een uitstekende naam opgebouwd op het vlak van duurzame collectieve energievoorziening. Wij zijn betrokken bij de ontwikkeling van diverse energiesystemen, vanaf de conceptuele fase, het installatieontwerp tot en met de realisatie. In de exploitatiefase dragen wij door energiemonitoring bij aan optimale prestaties van deze duurzame systemen. Valstar Simonis werkt in dit soort complexe trajecten nauw samen met veel verschillende stakeholders en wij hechten daarbij veel waarde aan goede communicatie en afstemming. Deze samenwerking én de kennis en kunde van onze adviseurs en experts op het gebied van duurzaamheid en regeltechniek blijken in de praktijk een succesvolle combinatie. Onze vestiging Groningen is bij diverse duurzame projecten betrokken. Een mooi voorbeeld is de energievoorziening voor de wijk Nieuwveense Landen in Meppel. Hier werken wij samen met
MeppelEnergie, een samenwerking van Rendo Duurzaam en de gemeente Meppel. Bij dit initiatief hebben wij, in de persoon van Rienk Hiddema, geadviseerd in de ontwikkeling van een duurzame collectieve energievoorziening en onderzoek gedaan naar de technische én financiële haalbaarheid daarvan ten behoeve van een woonwijk van 440 woningen. Een biomassacentrale en het zogenaamde ‘lake source cooling’ principe is daarbij vergeleken met een concept met WKO, warmtepompen en bio-WKK’s.
Juni 2015
// Duurzaamheid
// Duurzaam
33
dicht bij huis
Eigen huis is goud waard
D
e rijksoverheid streeft ernaar. Meer particulier opdrachtgeverschap in de bouw. Beleidsmatig en politiek een interessante optie, maar nu de praktijk! Directielid Wilfried van Mierlo greep zijn kans toen vlakbij zijn vorige huis een vrije kavel in de verkoop kwam. De kans om zijn visie op duurzaamheid in combinatie met een comfortabele woning ook in de privé-situatie toe te passen. “Vanaf de eerste schetsen tot en met de oplevering van mijn nieuwe woning was ik als opdrachtgever en als technisch adviseur sterk betrokken bij zo’n beetje alles wat met de bouw te maken heeft. Een spannende dubbelfunctie. Mijn ervaring in de bouw bleek daarbij een groot voordeel. Ik kon actief en op niveau participeren gedurende het bouwproces en mijn ideeën over de toe te passen installatietechniek concretiseren. Uitgangspunt was een uitgebalanceerde vorm van comfort door het hele huis. Op elke kamer moet het mogelijk zijn om gedurende 24 uur per dag de temperatuur individueel aan te passen. Dus weg met die alles bepalende centrale thermostaat in de woonkamer.”
“Met een beetje meer aandacht voor de techniek is op het gebied van comfort voor de gebruikers in de woningbouw een wereld te winnen” Het huis is onlangs, anderhalf jaar vanaf het eerste idee, opgeleverd. “Nu zal moeten blijken of mijn ambities in de praktijk ook werken”. Er is gekozen voor vloerverwarming door het hele huis. “Dat is een energiezuinige oplossing, die gecombineerd is met een warmte-
Wilfried van Mierlo
pomp – via zes lussen met een diepte van honderd meter wordt warmte uit de bodem gebruikt – en een zonneboiler. Daarnaast wordt nog elektriciteit opgewekt met PV-panelen en is tripple glas toegepast. Met aandacht en een beperkte meerinvestering is er veel te bereiken. helaas is hiervoor in de woningbouw lang niet altijd de nodige aandacht. Ik zou dan ook iedereen die zelf een huis wil laten bouwen adviseren de technische mogelijkheden vooraf door een expert te laten onderzoeken”, aldus Van Mierlo.
34
Valstar Visie
// Ontwikkelingen
// BIM
BIM in de praktijk
Het Koningsbergergebouw van de Universiteit Utrecht
Het Koningsbergergebouw van de Universiteit Utrecht, voorheen bekend als het Onderwijscentrum Noordwestcluster, is in april 2015 opgeleverd. Het gebouw van 15.000 m2 biedt huisvesting aan Bètawetenschappen, Geowetenschappen en Geneeskunde (Biomedische Wetenschappen). Er zijn vier bouwlagen met lichte en zwaardere practica/laboratoria en daaronder drie bouwlagen met algemene onderwijsruimten, werklandschappen, PC lokalen en drie grote collegezalen. Ing. Eric Steinebach (adviseur/vestigingsdirecteur Apeldoorn en BIM-verantwoordelijke van Valstar Simonis) en ir. Bas van Halen, projectmanager van PM² bouwadviseurs voor de Universiteit Utrecht, blikken terug op het gebruik van Building Information Modelling in dit project.
S
teinebach: “Toen we in 2012 samen met Ector Hoogstad en Pieters Bouwtechniek begonnen aan de opdracht, was er nog geen verzoek van de Universiteit Utrecht om het project in BIM uit te werken. Ector Hoogstad en Valstar Simonis zagen voordelen in het toepassen van BIM in dit project, omdat het een zeer complex gebouw is dat binnen 2,5 jaar
ontworpen én gebouwd moest worden. Je wilt dan zo weinig mogelijk risico lopen op aanlopers en zoveel mogelijk gebruik maken van prefab. Een uitstekend gecoördineerd (BIM) ontwerp dat vrijwel gereed is om prefab te bouwen, levert veel winst op. We hebben met de projectmanager van de UU, ir. Bas van Halen, besproken wat de voordelen én de nadelen van BIM zijn. Hierna is beslo-
ten om het werk in BIM te gaan uitwerken tot en met besteksniveau (LOD300/350). Later is ook nog besloten om het model tijdens de uitvoeringsfase te gebruiken.”
Input stroomlijnen Van Halen: “Het gebruik van BIM tijdens de ontwerpfase is in het algemeen goed beval-
Juni 2015
len. Je kon goed zien dat voor het maken van een virtueel gebouw nog steeds goede afspraken nodig zijn. Het verbaasde mij bijvoorbeeld dat er toch nog verschillen bleken tussen peilmaten van de architect en die van de constructeur. Een voordeel van de tussentijdse clashcontroles is dat tijdens het ontwerpproces veel zaken voortijdig aan het licht kwamen, die anders in de bouw pas naar boven zouden zijn gekomen.”
// Ontwikkelingen
BIM-team. Hier hebben we erg veel last van gehad. Of ik dit de volgende keer weer zo zou doen, hangt af van de complexiteit van het werk. Het is erg lastig om installateurs zo te selecteren dat je zeker weet dat ze goed kunnen BIM’en. De constructeur heeft een aanvullende opdracht gekregen om werktekeningen te maken; misschien hadden we dat voor de installaties aan Valstar Simonis moeten vragen.”
35
zijn er volop.
Complete fabriek Steinebach: “Vlak voor de oplevering hebben we samen met de installateur een gebruikersinstructie gegeven. Direct bij de start heb ik de aanwezigen op een beeldscherm getoond hoe de ruimte, waar we op dat moment waren, eruit ziet in een BIM-model. Het leek net echt. Daarna heb ik in dat model de bouwkundige elemen-
Eric Steinebach en Bas van Halen
Bij het uitwerken van een BIM-model is het belangrijk om de input voor het ontwerp goed te stroomlijnen. Steinebach: “De opdrachtgever was zeer consistent in de informatievoorziening. Hierdoor konden we goed in de flow komen en ontstond er snel een goed model waarin de installaties netjes passen.” Van Halen: “We zijn in BIM-sessies door het model heen gelopen en zijn zo meegenomen in het ontwerp. Eigenlijk was de wens om ook de gebruikers meer hierin mee te nemen, maar dat is er te weinig van gekomen. Een leerpunt voor een volgende keer.”
Slechte tekeningen Van Halen: “Het BIM-proces tijdens de uitvoeringsfase is tegengevallen. Bij de aannemer en installateur gaf dit grote problemen in zowel kwaliteit als de kwantiteit van het
Vloergoten In het Koningsbergergebouw zijn installaties, bouwkunde en constructie zeer met elkaar verweven. In heel het gebouw is betonkernactivering toegepast, waarbij op de practicumlagen geen verlaagd plafond is aangebracht. De demping van het ruimtegeluid wordt gerealiseerd door stalen panelen met gaatjes die ín de constructievloer zijn geïntegreerd en bijdragen aan de warmte- en koudestraling. Naast deze panelen zijn, ook in de constructievloer, leidinggoten voor elektra en sprinkler opgenomen. De leidingen van labgassen, verschillende soorten water en afvoeren liggen in vloergoten in dezelfde constructie en zijn verbonden met subschachten in de kastenwanden. Als je in de lokalen komt, zie je dus vrijwel geen installaties, maar ze
ten uitgezet, waarna de installaties zichtbaar werden. Je zag de aanwezigen schrikken. We blijken niet in een gebouw te staan, maar in een complete fabriek! De aandacht was meteen gewekt. Het BIMmodel helpt hen veel beter te begrijpen hoe alles in elkaar steekt.” Van Halen: “Bij de Universiteit Utrecht hebben we niet de mogelijkheid om de revisie van het BIMmodel bij te houden. Een view-model geeft wel meer inzicht in hoe het gebouw in elkaar steekt.” Bij Valstar Simonis is het ontwerpen in BIM de standaard geworden. Het levert meerwaarde voor de opdrachtgever en het is ook nog eens leuk om mee te werken.
36
Valstar Visie
// // Ontwikkelingen xxxxxxxx
// Transformatie
Beter en gezamenlijk optrekken bij het oplossen van kantorenleegstand
Peter Noordanus
D
e cijfers liegen er niet om. Ruim tien miljoen vierkante meter vloeroppervlak aan kantoorruimte staat inmiddels leeg. Dat is financieel en maatschappelijk een actueel probleem. De leegstand van utiliteitsgebouwen markeert een omslag in het denken over en waarderen van vastgoed. Het “nieuwe werken” heeft door zijn ingebakken flexibiliteit grote invloed op de bezetting van werkruimte. De digitalisering doet dat ook. En daarbij spelen natuurlijk ook nog eens de gevolgen van de economische recessie en een wat al te optimistisch investerings- en uitbreidingsbeleid een rol. Gelukkig krijgt het onderwerp langzamerhand brede aandacht. Peter Noordanus, burgemeester van Tilburg, constateert dat de leegstand sindsdien omvangrijk is gebleven. “Daar waar de woningmarkt zich aan het herstellen is gaat het ook met de transformatie van kantoren
Ronde tafel Bijna twee jaar geleden organiseerde Valstar Simonis met enkele experts en betrokkenen een gesprek over leegstand. Daarbij waren ook Peter Noordanus en Pieter Sitsen aanwezig. Toen bleek dat door samenwerking en kennisdeling een realistische koers mogelijk wordt. Een koers die leidt tot meer transformatie en verduurzaming van gebouwen. Een koers waarin technische installaties het verschil kunnen maken (zie voor het originele artikel de site www.valstar-simonis.nl).
Pieter Sitsen
beter. Dat is een hoopvol signaal. Vooral in grote steden als Amsterdam, Den Haag en Rotterdam ontstaan kleine appartementen en ook hotelaccommodaties in voormalige kantoren, mits die op een aantrekkelijke plek zijn gevestigd. Problematisch blijft de leegstand op sommige bedrijfsterreinen en langs snelwegen. Slopen, afboeken en herontwikkelen luidt hier het parool”. Noordanus voorziet een (beperkte) rol voor adviseurs op het terrein van technische installaties. “Alleen bij transformaties die zich ook richten op verduurzaming of energetische aspecten zullen ingenieursadviesbureaus zich kunnen manifesteren”.
Verbinden van techniek aan gebouwfuncties Architect Pieter Sitsen, partner bij KOW architecten, vindt dat er te weinig wordt gedebatteerd over en gekeken naar de mogelijkheden om flexibele kantoorgebouwen te ontwikkelen. Dat maakt dergelijke gebouwen immers een stuk waardevoller voor de toekomst. Zoals bijvoorbeeld het geval is bij de realisatie van studentenflats waar KOW bij betrokken is. Deze kunnen bij afname van de vraag naar studentenwoningen gemakkelijk worden omgezet naar drie-kamerwoningen. “Architecten zouden zich meer moeten richten op het verbinden van (toekomstige) gebruikswaarde en techniek. Natuurlijk speelt in deze ook nazorg een rol, maar ik zie liever dat er sprake is van voorzorg. Dat wil zeggen nauw overleg met aannemers, gebruikers maar zeker ook met installatieadviseurs die gewend zijn om te investeren in het ontwerptraject. Dan worden immers fundamentele beslissingen genomen, ook over de installatietechniek in relatie tot de energetische eisen, zoals de “nul op de meter”-vraag bij nieuwbouw”.
Juni 2015
// Human
// Ontwikkelingen
37
resources
Human resources als aanjager van vernieuwing
I
n een periode waarin tarieven en werkgelegenheid onder druk staan blijkt het toch mogelijk goede arbeidsvoorwaarden te hanteren. Zelfs in de bouwsector. Ook daar zijn recent collectieve afspraken gemaakt over arbeidsvoorwaarden en –omstandigheden. Volgens mr Victor Frequin, voorzitter van de werkgeversdelegatie voor de cao namens de Bond van Nederlandse Architecten, BNA, zouden innovatie en technische kennis eigenlijk het onderscheid moeten maken in de ingenieurs- en architectenbranche. Tarieven en arbeidsvoorwaarden spelen dan een secundaire rol. “De waarde van een cao is dat er collectief een set met afspraken ontstaat over arbeidsvoorwaarden. Voor een branche met vele kleine en middelgrote bureaus is het ook wel zo efficiënt om dat centraal met elkaar vast te leggen. Zo ontstaat een level playing field, waarbij kwaliteit en creativiteit de dominante factoren zijn. Dat is nu voor architecten, of ze nu in loondienst zijn of opereren als zelfstandige, geregeld. Iets dergelijks zou ook voor ingenieur-adviesbureaus te overwegen zijn”.
Karine Minnee
Victor Frequin
“De waarde van een cao voor architecten is dat er collectief een set met afspraken ontstaat over arbeidsvoorwaarden” “Bij Valstar Simonis hebben we op individuele basis zelfstandige afspraken gemaakt met de medewerkers”, aldus Karine Minnee sinds kort manager bedrijfsvoering. Een nieuwe functie, die past bij de organisatorische vernieuwingen van het bedrijf. Minnee die een vergelijkbare functie heeft bekleed bij een vastgoedonderneming is onder meer verantwoordelijk voor het human resources beleid. “Medewerkers hier zijn trots op hun projecten en expertise. Dat merk je meteen. Ze zijn loyaal en betrokken, ook binnen de eigen organisatie. Door interne communicatie en klankborden zal de komende periode beter zicht ontstaan op mogelijke hiaten in de samenstelling van teams. Vernieuwingen zijn nodig om goed te kunnen anticiperen op de verwachtingen vanuit de markt, zoals op het terrein van BIM/ REVIT”. “Maar dan wel met behoud van de cultuur van Valstar Simonis. Die degelijkheid en persoonlijke aandacht zijn immers kernwaarden die gekoesterd moeten worden”.
“Vernieuwingen zijn nodig om goed te kunnen anticiperen op de verwachtingen vanuit de markt, zoals op het terrein van BIM/REVIT”
38
// // Ontwikkelingen xxxxxxxx
Afstudeeronderzoek Ir. Ilse Schoemaker heeft bij Valstar Simonis haar afstudeeronderzoek uitgevoerd. In januari 2015 is zij geslaagd voor haar opleiding Building Physics and Services aan de TU/e in Eindhoven. Haar onderzoek ging in op de mogelijkheid tot substantiële energiebesparing bij Universitaire Medische Centra in Nederland. Zij heeft het toetsen van haar hypothese binnen het onderzoek uitgevoerd bij het Erasmus MC in Rotterdam. Als uitkomst van het onderzoek bleek dat het energieverbruik van de conditioneringssystemen (HVAC) van de isolatiekamers bij het Erasmus MC, substantieel gereduceerd kan worden. Door het beïnvloeden van een klein aantal indicatoren, kan een groot verschil worden gemaakt. Gelukkig weer een jonge, hoog opgeleide professional in ons vakgebied! Ilse gefeliciteerd!
Valstar Visie
Valstar Simonis ondersteunt Fellow Installatietechnologie “Goede en ervaren mensen zijn in een kennisorganisatie als Valstar Simonis de motor van het bedrijf” geeft directeur Jacques Mol aan. “Kennisontwikkeling en opleiding staan bij ons dan ook hoog op de agenda. Intern gebeurt dit door bijvoorbeeld thema-lezingen en trainingen te organiseren, maar ook door het koppelen van jonge engineers aan een senior collega. De ervaren collega kan kennis uit de praktijk overbrengen en andersom kan de ervaren collega leren van de jonge engineer! Voor de ontwikkeling van onze medewerkers zijn ook diverse externe opleidingen beschikbaar: van inhoudelijk technisch tot algemeen management”. Om ons steentje bij te dragen aan de jonge instroom voor ons vakgebied, zijn wij mede-founder van de ‘Fellow Installatietechnologie’ aan de Technische Universiteit Eindhoven. Een Fellow is deeltijd-praktijkhoogleraar die een bijdrage levert aan het onderwijs en een brug is tussen universiteit en het bedrijfsleven. De Fellow Installatietechnologie is verbonden aan de opleiding Building Physics & Services (BPS) en de leerstoel Jacques Mol Installaties van prof.ir. Wim Zeiler, aan de faculteit Bouwkunde van de TU/e. De TU Eindhoven is momenteel de enige universiteit met een dagopleiding op het gebied van installatietechniek. Sinds 2011 is Harry Bruggema, tevens adviseur en onderzoeker bij Peutz, de Fellow Installatietechnologie. In 2011 nam hij het stokje over van Elphi Nelissen nadat zij decaan werd van de Faculteit Bouwkunde. Elphi begon in 2009 als eerste Fellow. De Fellow Installatietechnologie is een kick-start initiatief om meer ‘installatiepraktijk’ in de opleiding van jonge ingenieurs te brengen. Bij voldoende bestaansrecht zal de TU/e de positie overnemen. Diverse jonge ingenieurs binnen Valstar Simonis zijn via deze opleiding bij ons gekomen. Ook voor de toekomst blijft deze bron voor ons vakgebied van groot belang en zal Valstar Simonis haar bijdrage blijven leveren.
Ilse Schoemaker
39
Juni 2015
Vestigingen Groningen
Rijswijk
Eindhoven
Amsterdam
Apeldoorn
Valstar Simonis: Maatwerk voor elk project Wij helpen onze opdrachtgevers om gezonde, comfortabele, veilige
Onze expertise:
en duurzame gebouwen te realiseren. Integraal en toekomstgericht
• Gezondheidszorg
ontwerpen zijn daarbij onze sleutelwoorden. Ons enthousiaste team van adviseurs en ingenieurs levert vanuit vijf vestigingen in Nederland maatwerk voor ieder project.
www.valstar-simonis.nl
• Onderwijs • Kantoren • Theaters en musea • Hotel en woontorens • Datacenters • Winkelcentra