VEMW InZicht 2016 3

Page 1

vemw

inzicht

Magazine over zakelijk energie- en watergebruik in Nederland

September 2016 Nummer 3

Saskia Lavrijssen over regulering van en het toezicht op de energiesector pagina 8

Royal Cosun

Energie-intensief bedrijf midden in de energietransitie

I&M waardeert samenwerking bij aanpak ZZS 3 In dialoog met overheid over de energietransitie 4 Energiewetgeving is aan grondige revisie toe 8 Uitgave van

VEMW ontwikkelt visie op toekomstige financiering waterbeheer 10


Kort

Waterhergebruik door industrie blijft lokaal maatwerk

Opzeggen van het abonnement kan alleen per 31 december. Er geldt een opzegtermijn van zes maanden. Zie voor verdere informatie de statuten, artikel 7, lid 4 en onze website: www.vemw.nl/ OverVEMW/ lidmaatschap.aspx

Vanwege grond- en zoetwaterschaarste, moeten Europese lidstaten maatregelen treffen voor efficiënter gebruik van water. Eén van die maatregelen is hergebruik van water door de industrie, wat leidt tot besparing en vermindering van lozing van afvalwater. Als de beschikbaarheid van water in een gebied onder druk staat is waterhergebruik door de industrie een deel van de oplossing, zo stelt de Europese Commissie. Bij de totstandkoming van richtlijnen hierover, heeft VEMW succesvol bepleit dat waterhergebruik door de industrie niet via sturende wet- en regelgeving zal worden afgedwongen. Ook zijn er in de richtlijnen geen bindende voorwaarden opgeno-

men voor een minimaal her te gebruiken hoeveelheid water, of kwaliteitsstandaarden waar waterhergebruik aan moet voldoen. Waterhergebruik in de industrie is en blijft een kwestie van maatwerk. Het kan interessant zijn voor bedrijven. VEMW adviseert om bij het maken van afwegingen daaromtrent, niet alleen naar het watergebruik te kijken maar vooral ook naar de effecten van het hergebruik en het energetische rendement. Meer informatie? Neem contact op met Roy Tummers, Directeur Water (0348-484 352, rt@vemw.nl).

Betrokkenheid VEMW bij methodebesluiten moet leiden tot zuivere netbeheerkosten De ‘methodebesluiten’ worden dit najaar weer vastgesteld. Met deze besluiten wordt bepaald hoe de gas- en elektriciteitstransporttarieven van de landelijke en regionale netbeheerders worden vastgesteld. De netbeheerders werken in een markt zonder concurrentie, daarom stelt de toezichthouder, Autoriteit Consument & Markt (ACM), vast welke tarieven netbeheerders mogen hanteren voor afnemers, hoe hoog de jaarlijkse inkomsten van de netbeheerders mogen zijn en de methodiek op grond waarvan deze tariefinkomsten worden bepaald. In april jl. publiceerde de ACM de ontwerpmethodebesluiten over de kostentoerekening van het netbeheer voor de komende vijf jaar (2017-2021). Vanaf het moment dat de ACM deze ontwerpbesluiten publiceert, krijgen belanghebbende representatieve organisaties zes weken de tijd om erop te reageren. De ACM consulteert stakeholders in de energiesector en representatieve organisaties middels klankbordgroepen. VEMW vertegenwoordigt en behartigt de belangen van de zakelijke elektriciteits- en gasverbruikers, en nam daarom ook zitting in de klankbordgroepen.

2

Na zorgvuldige bestudering van de ontwerpbesluiten en consultatie van haar leden, diende VEMW haar zienswijzen over de ontwerpmethodebesluiten in bij de ACM. De verwachting is dat de kosten voor het netbeheer de komende jaren zullen stijgen door de energietransitie. Er zal fors geïnvesteerd worden, met name in de elektriciteitsnetten, waardoor de kapitaalskosten zullen toenemen. VEMW heeft aangedrongen op het beperken van risico’s, het maximaal prikkelen van doelmatige investeringen en het hanteren van realistische afschrijvingstermijnen. Ook pleitte VEMW voor een kostenefficiënte aanpak voor mega-investeringen als wind- en net op zee, en maatregelen om ongewenste tariefeffecten te mitigeren. De ACM beoordeelt de ingediende zienswijzen, past de voorgenomen methodebesluiten eventueel aan en in september en oktober dit jaar worden definitieve besluiten genomen. De tarieven voor de komende periode (2017-2021) worden op de definitieve besluiten gebaseerd. Mocht de besluitvorming onredelijk zijn, dan kan VEMW overgaan tot beroep tegen het besluit. We houden u op de hoogte via nieuwsberichten per mail en op de website.

VEMW INZICHT


Maatschappij

Ministerie van I&M en VEMW bezegelen samenwerking bij aanpak Zeer Zorgwekkende Stoffen De overheid en het bedrijfsleven gaan er samen voor zorgen dat Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS), stoffen die een risico voor de volksgezondheid vormen wanneer ze in het milieu terechtkomen, uit de leefomgeving worden geweerd. Het afgelopen jaar hebben het ministerie van Infrastructuur en Milieu (I&M) en VEMW intensief gewerkt aan een aanpak van ZZS in afvalwaterlozingen. Deze moet ertoe leiden dat de emissie van deze stoffen significant vermindert. Het ministerie van I&M en VEMW zijn een cyclische aanpak overeengekomen waardoor de belasting van het oppervlaktewater door ZZS via lozingen, stapsgewijs vermindert, onder andere door vervanging van ZZS door minder gevaarlijke stoffen. Met deze aanpak wordt de lozing van ZZS haalbaar en betaalbaar gereduceerd en wordt geleidelijk toegewerkt naar een zo laag mogelijke concentratie van schadelijke stoffen in het oppervlaktewater. Met de samenwerking geven het ministerie van I&M en VEMW invulling aan de Kamerbrief van 29 juni 2011, waarin de staatssecretaris van I&M aangaf dat het streven is om ZZS uit de leefomgeving te weren. De aanpak is een samenspel van bronaanpak, minimalisatie en continue verbeteren, en sluit aan bij de afgesproken manier van werken bij de aanpak van ZZS in lucht. Bovendien is de aanpak in lijn met Europese regelgeving en sluit deze goed aan bij de praktijk. De aanpassing is verder geoperationaliseerd door twee beleidsinstrumenten aan te passen: de Algemene Beoordelingsmethode (ABM) Stoffen en Preparaten en de Immissietoets. Daarmee is de aanpak van ZZS in water nu geregeld en heeft tevens een algehele herijking plaatsgevonden van het instrumentarium voor lozingen van zogenaamde puntbronnen. Elaine Alwayn, directeur Water en Bodem bij het directoraat-generaal Ruimte en Water van het ministerie van I&M, zei over de samenwerking met VEMW: “we waarderen de constructieve manier waarop VEMW zich heeft opgesteld in het proces. Mede dankzij de concrete suggesties vanuit de invalshoek van het bedrijfsleven, zijn de ABM en Immissietoets nu meer praktisch bruikbaar opgeschreven. De methodiek, die in essentie best lastig is,

SEPTEMBER 2016

is nu een stuk begrijpelijker en minder theoretisch. Alles bij elkaar komt dit zowel de juiste inzet door bedrijven als door het bevoegd gezag ten goede. Het is daarnaast zeer welkom dat het bedrijfsleven goed bij VEMW terecht kan voor kennisvragen op technisch vlak. VEMW heeft daar zelfs een dubbele rol in, omdat het ook veel bedrijven vertegenwoordigt die afhankelijk zijn van goed (proces)water.”

Directeur Water en Bodem Elaine Alwayn (I&M) en VEMWdirecteur Water Roy Tummers bezegelen de

VEMW is ook tevreden met dit resultaat. Uiteraard blijft VEMW nauw betrokken en in constructief overleg met het ministerie, Rijkswaterstaat en de waterschappen met betrekking tot allerlei waterdossiers, zoals in de nationale voorbereiding van het EU-overleg rond chemische stoffen en in de zogenaamde ‘Structurele aanpak van drinkwater relevante opkomende stoffen’. Daarnaast is VEMW aangehaakt bij de ‘Delta-aanpak waterkwaliteit en zoetwater’ waarin het ministerie een extra impuls geeft aan het verbeteren van de waterkwaliteit.

succesvolle gezamenlijke aanpak

VEMW kent de weg in Den Haag en Brussel. In gesprek met overheden, politiek, besturen, marktpartijen en maatschappelijk relevante organisaties, levert VEMW regelmatig bijdragen aan de totstandkoming van nationaal en Europees beleid. De rol die VEMW speelde in het kader van de aanpak van Zeer Zorgwekkende Stoffen was dan ook een vanzelfsprekende. De inbreng van VEMW had in het bijzonder betekenis voor het ministerie van Infrastructuur en Milieu, omdat het uiteindelijk leidde tot een praktisch en gedragen instrument. I&M en VEMW, bezegelden op 1 juli jl. het resultaat van de samenwerking in Den Haag.

3


Visie

Aan de slag met voorstel energietransitie energieintensieve industrie Drie maanden lang voerde het ministerie van Economische Zaken de dialoog met burgers, organisaties en bedrijven over de transitie naar een koolstofarme energievoorziening in 2050. Als belangenbehartiger van zakelijke energieverbruikers was VEMW actief betrokken bij deze Energiedialoog. VEMW leverde onder meer een bijdrage met het position paper ‘Samen op weg naar minder’, een voorstel voor een actieve bijdrage van de energie-intensieve industrie aan het significant terugdringen van CO2-uitstoot. Elf energie-intensieve bedrijven bieden de overheid met dit plan een partnership aan: “wij willen investeren, en vragen de overheid om ons te faciliteren.” VEMW blijft zich actief inspannen om, samen met de overheid en anderen, concrete stappen te zetten naar een toekomst van een duurzame energie-intensieve industrie. dit najaar om een beleidsagenda op te stellen met daarin voorstellen voor het energiebeleid op de langere termijn. Hierin neemt EZ ook inbreng mee uit de Overlegtafel Energievoorziening, een overleg op directie- en bestuursniveau van netbeheerders, energiebedrijven, NGO’s, belangenbehartigers als VEMW en EZ. De ‘Energieagenda’ biedt EZ eind 2016 aan de Tweede Kamer aan.

Mark Dierikx, directeur-generaal Energie, Telecom en Mededinging van het ministerie van Economische Zaken (links) neemt het position paper in ontvangst uit handen van Knut Schwalenberg, voorzitter directie AkzoNobel Nederland

Met de propositie ‘Samen op weg naar minder’ schetste VEMW met haar leden een perspectief voor een significante bijdrage van de energie-intensieve industrie aan drastische koolstofemissiereductie in 2050. Een ambitieus maar realistisch plan, dat minister Kamp prees als een van de treffende uitkomsten van de Energiedialoog. De resultaten uit de Energiedialoog gebruikt Economische Zaken

4

Binnen de Overlegtafel Energievoorziening geeft VEMW prioriteit aan een aantal concrete onderwerpen die voor zakelijke energiegebruikers van belang zijn om te agenderen. Flexibilisering van het energiesysteem is allereerst een belangrijk thema. Hoe kan de in het systeem aanwezige flexibiliteit optimaal worden ontsloten, welke barrières en belemmeringen moeten weggenomen worden zodat bedrijven de mogelijkheid krijgen om hierop in te spelen, en welke aanpassingen van spelregels en rollen zijn nodig om flexibiliteit waarde te geven zodat er een markt kan ontstaan. VEMW vraagt tevens aandacht voor het gebruik van industriële restwarmte. De industrie is zowel een grote warmteverbruiker als ook een producent van restwarmte. Zowel de warmtevraag als het gebruik van restwarmte kan geoptimaliseerd worden. En ten slotte bespreekt VEMW de cruciale rol die betrouwbare data en data-infrastructuur spelen in de energietransitie, de informatiebehoefte van bedrijven en

VEMW INZICHT


Visie

toegang tot data, de bijbehorende ICT-infrastructuur die nodig is in een flexibeler, duurzamer energiesysteem. Om verder te kunnen werken aan deze aandachtsgebieden, zoekt VEMW de dialoog met de overheid en andere partijen. Doel is om het potentieel van energie-intensieve bedrijven maximaal te ontsluiten. Daarvoor zullen barrières moeten worden weggenomen. Zo is de lancering van nieuwe producten, productiemethoden en verdienmodellen sterk afhankelijk van de beschikbaarheid van technologie. Daartoe zullen partijen bij elkaar moeten worden gebracht en tot gezamenlijke actie worden verleid. Hier ligt een belangrijke rol voor de overheid. Niet alleen voor het ontwikkelen van technologie en kennis, maar ook bij de toepassing ervan, moeten er samenwerkingsmodellen ontwikkeld worden. De overheid kan hierin een spilfunctie vervullen, door samenwerking tussen verschillende partijen, bedrijven en kennisinstellingen, binnen én buiten de eigen sector en keten, te bevorderen. Tevens zal de overheid belemmeringen in wet- en regelgeving moeten wegnemen, vooral met betrekking tot flexibilisering van het energiesysteem. En tenslotte moeten bedrijven positieve investeringsprikkels krijgen die innovatie, duurzame energieproductie en –grondstoffengebruik in de keten bevorderen.

investeringen, is het van belang dat de overheid een heldere visie en strategie voor de lange termijn vastlegt en zich daar ook aan houdt. Zojuist zijn de verkiezingsprogramma’s geschreven, wat eind juni aanleiding voor VEMW was om politieke partijen aan te schrijven en deze onderwerpen bij de partijcommissies onder de aandacht te brengen. Doel is dat duurzaamheid, energie en economische belangen verenigd worden in eensluidende, ambitieuze, eerlijke partijprogramma’s. In 2017 volgen de Tweede Kamerverkiezing, kabinetsformatie en ten slotte het regeerakkoord. De inzet van VEMW is erop gericht dat de ambitie voor een duurzame, concurrerende energie-intensieve industrie in het regeerakkoord opgenomen wordt, en het volgende kabinet met deze gedeelde visie aan de slag gaat.

Uw ledenblad in een nieuw jasje!

Wet- en regelgeving

Innovatie Bedrijfs-

Kennis

risico’s Optimalisatie

Organisatie

Bij het agenderen van deze onderwerpen vindt VEMW het van groot belang om de samenwerking met anderen te zoeken, en om andere partijen te overtuigen dat dit een realistische maar ook wenselijke route is. De energietransitie vraagt om grote inspanningen. Om een koolstofarme economie aantrekkelijk te laten blijven voor toekomstige

SEPTEMBER 2016

Ieder kwartaal ontvangt u het VEMW Journaal, vanaf vandaag heet deze uitgave VEMW Inzicht. De inhoud blijft wat u van ons gewend bent: kortere en langere artikelen over strategie en ontwikkeling, kennis en ervaring, maatschappij, human interest en service. Allemaal met betrekking tot energie en water natuurlijk, maar vanaf nu vormgegeven in een fris, nieuw ontwerp. VEMW hoopt de lezers hiermee een aantrekkelijk blad te bieden. Wij horen graag wat u er van vindt. Laat het ons weten via desk@vemw.nl.

5


Praktijk

Royal Cosun heeft samen met DSM, AkzoNobel, FrieslandCampina, Groen Gas Nederland, Gasunie, Havenbedrijf Rotterdam en ECN een Green Deal project opgezet. Door toepassing van het principe van cascadering worden hoogwaar-

In het VEMW Journaal van maart 2016 verscheen deel 1 van het drieluik ‘Transitie via Energiedialoog’, over de dialoog tussen het ministerie van Economische Zaken en onder andere bedrijven over de energietransitie. In het vervolg kwam aan bod wat VEMW, namens haar leden, aan de Energiedialoog bijdroeg met het position paper ‘Samen op weg naar minder’. In dit derde en laatste deel een voorbeeld van een energie-intensief bedrijf in de energietransitie. Aan het woord is Robert Smith, CEO van agro-industrieel concern Royal Cosun, over de wijze waarop zijn bedrijf duurzaamheid, innovatieve technologieën en optimalisatie van de bedrijfsprocessen incorporeert.

dige grondstoffen eerst aan de biomassa onttrokken, zoals mineralen, eiwitten en vezels, azijnzuur en hoogwaardige suikers, die vervolgens als groene grondstof in de industrie ingezet kunnen worden. Uiteindelijk wordt uit het restproduct via vergisting duurzame energie gewonnen in de vorm van biogas. Op deze wijze kunnen alle waardevolle componenten uit bestaande biomassastromen optimaal benut worden.

Het rooien van suikerbieten. Fotograaf: Jan Albert te Velde van Suiker Unie

Royal Cosun loopt voorop in energietransitie Royal Cosun is een coöperatie van Nederlandse suikerbietentelers. Van een bedrijf waar aanvankelijk het accent lag op het maken van suiker uit suikerbieten, heeft Cosun zich ontwikkeld tot een concern dat vandaag de dag actief is in de verwerking van allerlei plantaardige grondstoffen zoals aardappelen, cichoreiwortels, groenten en fruit. Dochterondernemingen van Cosun verwerken deze tot ingrediënten en producten voor de levensmiddelenindustrie, retail en non-food toepassingen. Ingrediënten voor voedingsmiddelen vormen nog steeds de core business, maar Cosun kijkt ook naar toepassingen buiten de traditionele voedingssec-

6

tor. Zo ontwikkelt het bedrijf bouwstenen voor biobased chemicaliën en voor materialen voor de chemie en farmacie, en worden restproducten gebruikt voor biogasproductie. Cosun heeft de ambitie om alle grondstoffen optimaal te benutten. Waarom? Smith: “We zijn opgericht om suikerbieten van onze leden te verwaarden. In een biet zit ongeveer 17% suiker, zo’n 75% water en nog eens 8% ander materiaal zoals vezels. Wil je de suikerbiet optimaal verwaarden, dan moet je al die biomassa verwerken tot producten waar vraag naar is. Sinds jaar en

VEMW INZICHT


Praktijk

Over wat voor soort innovaties hebben we het dan? “We zitten volop in de ontwikkeling van de bio based economy. Wij zijn begonnen met het produceren van energie uit biomassa die geen nuttiger toepassing meer heeft door deze te vergisten. Hoogwaardiger en daarmee interessanter zijn toepassingen voor bouwstenen voor de chemie. Daar doen we veel onderzoek naar. We ontwikkelen daarmee nieuwe producten voor nieuwe markten. Daarvoor zijn nieuwe technologieën nodig, samenwerking met kennisinstituten en met andere partijen om daar gezamenlijk een markt voor te ontwikkelen.”

Willen we de akkerbouw in Nederland behouden, dan moet de efficiëntie en voorsprong die we nu hebben nog worden vergroot dag gaat de pulp naar de veehouderij als veevoer. Het was dus van het begin af aan al een model om de bietenvezels te benutten, ook in economisch opzicht. We zijn daarin steeds verder gegaan.” Waarom zoekt u ook andere toepassingen en andere sectoren op? “Voor de continuïteit van onze activiteiten zijn twee zaken heel belangrijk: het optimaal benutten van de totale plantaardige grondstof, en de samenwerkingsverbanden die daarbij nodig zijn over de keten heen. De Nederlandse akkerbouwsector, waarvan wij het verlengstuk zijn, is uitermate efficiënt. Dat moet ook want de kosten zijn hier heel hoog: de grond is duur, evenals de factor arbeid. Willen we de akkerbouw in Nederland behouden, dan moet de efficiëntie en voorsprong die we nu hebben nog worden vergroot. Daartoe moeten we voortdurend innoveren en verbeteren. Niet alleen met bestaande activiteiten maar ook door over onze eigen grenzen heen te kijken naar andere toepassingen. En om te kunnen innoveren moeten we ook buiten de bestaande keten samenwerkingen aangaan.”

SEPTEMBER 2016

Wat voor invloed heeft dit op de core business? In hoeverre heeft dit het bedrijf veranderd? “De activiteiten van Cosun zijn verbreed. Naast toepassingen voor voedingsmiddelen zijn we ook in andere afzetmarkten actief geworden zoals die van de fijnchemie. Belangrijk is dat alle activiteiten qua kennis en expertise goed op elkaar aansluiten. In samenwerking met de telers zijn we in staat om van grote volumes aan biomassa met sterk variërende kwaliteit, heel efficiënt eindproducten van goede en stabiele kwaliteit te maken.” Waar liggen de uitdagingen voor Cosun op het vlak van energie? “Wat wij doen blijft een energie-intensief proces. De vraag is hoe ver je kunt gaan in een verdere energiebesparing. We blijven energie nodig hebben in de toekomst, hoeveel we ook weten te besparen, dus een belangrijke uitdaging is hoe we onze processen CO2-neutraal en ons energieverbruik fossielvrij krijgen.”

7


Maatschappij

Energiewetgeving is aan grondige revisie toe Duurzaam reguleringskader moet energiegebruikers beschermen tegen misbruik van marktmacht Het beheer van de energienetten in Nederland verloopt volgens een natuurlijk monopolie. De overige rollen binnen het energiesysteem zijn complex en het aantal bepalende spelers is beperkt. Deze elementen vergroten de kans op misbruik van “marktmacht” en inefficiënte marktuitkomsten. Door het monopolie te onderwerpen aan regulering worden afnemers beschermd tegen excessen: de Autoriteit Consument & Markt (ACM) ziet toe op de netbeheerders op de elektriciteits- en gasmarkt. Echter, de bouwstenen van dit reguleringskader staan onder druk en vereisen hernieuwde aandacht, mede door de transitie naar een CO2-arme energievoorziening. Tijdens de conferentie voorafgaand aan de inaugurele rede van prof. dr. Saskia Lavrijssen, verbonden aan de Universiteit Tilburg, pleitte VEMW daarom voor een duurzaam reguleringskader. VEMW wordt hierin gesterkt door het onafhankelijk onderzoek van de hoogleraar naar regulering van en het toezicht op de energiesector.

Prof. dr. Saskia Lavrijssen

8

De energietransitie brengt nieuwe uitdagingen met zich mee. Voor een duurzame energievoorziening moeten er grote investeringen gedaan worden, aanpassingen van het net zijn noodzakelijk, technische innovaties moeten doorgevoerd worden, rollen en onderlinge relaties binnen de energiesector zullen veranderen. Vanzelfsprekend zal wet- en regelgeving daar ook op aangepast moeten worden. “Nederland loopt achter met de uitvoering van Europese verplichtingen voor een transitie naar slimme en duurzame energie,” concludeert Lavrijssen, “zowel het markttoezicht als de rechtsbescherming van consumenten moet dringend worden aangepast.” Lavrijssen hield op 17 juni jl. haar inaugurele rede bij het aanvaarden van het ambt van hoogleraar Economic Regulation and Market Governance of Network Industries aan de Universiteit Tilburg. Daarin stelde zij vast dat de noodzakelijke modernisering van de wet- en regelgeving, die zou moeten leiden tot een transparanter, eenvoudiger en moderner instrument om tot een verbetering van toegang tot de voorziening te komen, en tot grotere waarborgen voor de gebruikers van die voorziening, uitblijft. “Op heel veel aspecten zien we dat er weinig bescherming is, te weinig inspraak, of dat besluiten achteraf niet kun-

VEMW INZICHT


Maatschappij

nen worden aangepakt bij de rechter, of dat de rechter slechts terughoudend toetst. Er zijn dus allerlei gaten in de rechtsbescherming.” Een gemiste kans, omdat de Europese Richtlijnen beogen de economische en juridische positie van de consumenten te verbeteren, onder meer door hen keuzevrijheid te bieden en een betaalbare toegang tot een duurzame en leveringszekere energievoorziening. Maar ook zorgwekkend, omdat de energietransitie leidt tot een verschuiving van rollen voor onder andere de regionale netbeheerders, de consumenten, de producenten en de leveranciers. Lavrijssen stelt vast dat de rechtspositie van afnemers ongemerkt is versoberd. Representatieve organisaties die opkomen voor een collectief belang - zoals VEMW - worden niet langer automatisch als belanghebbend aangemerkt bij individuele besluiten. Dit betekent dat de rechter bij iedere zaak weer moet beoordelen of VEMW belanghebbende is, dat kost onnodig veel tijd. Daarnaast worden steeds meer bevoegdheden van de toezichthouder via wetgeving en regelingen overgeheveld naar de minister van Economische Zaken, waartegen geen rechtsbescherming open staat. Deze regelingen laten zich niet of niet gemakkelijk toetsen door de bestuursrechter. En ten slotte wordt de rechterlijke macht gereorganiseerd, waarbij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) verdwijnt en opgaat in de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Er is een risico dat kennis van de complexe energievoorziening en de toepasselijke wet- en regelgeving hierbij verloren zal gaan. Lavrijssen: “In de wetgevingsprocessen moet worden bekeken of de wetgeving van goede kwaliteit is en of er adequate inspraak is bij belangrijke besluiten zoals investeringen, tarieven en voorwaarden. Omdat de voorwaarden voor de energietransitie invloed hebben op de kosten die afnemers maken, zouden bedrijven een grotere rol moeten krijgen bij het bepalen van die voorwaarden. Bedrijven zouden dan bijvoorbeeld voorstellen kunnen doen over de investeringen die gedaan moeten worden, of mee kunnen bepalen hoe de tarieven eruit komen te zien. Niet alleen voor toegang tot het net maar ook als je bijdraagt aan de efficiëntie van het net, door afspraken te maken over het tijdstip van afname en flexibel gebruik van het net. Dit past ook erg bij de tendens dat mensen, burgers én bedrijven, steeds actiever worden in het zelf leveren van diensten, en daardoor ook onderdeel worden van de

SEPTEMBER 2016

keten. Bijvoorbeeld door elektriciteit of flexibiliteit te leveren. Daarbij past dat je dan ook een actievere rol krijgt in het vaststellen van tarieven en voorwaarden. En dus meer inspraak over de voorwaarden van deelname aan het netwerk.”

‘Nederland loopt achter met de uitvoering van Europese verplichtingen voor een transitie naar slimme en duurzame energie’ Zonder een duurzaam reguleringskader is er onvoldoende bescherming tegen misbruik van marktmacht, dat is niet alleen zorgwekkend voor de consumenten en de bedrijven, maar ook slecht voor een betrouwbare, doelmatige en duurzame energievoorziening. VEMW pleit daarom voor een reguleringskader waarin effectieve inspraak van belanghebbende partijen is geborgd, het toezicht volledig onafhankelijk en maximaal transparant is, en er sprake is van adequate rechtsbescherming. Het onderzoek van prof. dr. Saskia Lavrijssen wordt uitgevoerd in overeenstemming met de verklaring van Academische onafhankelijkheid van de Koninklijke Nederlandse Academie van de Wetenschappen (KNAW).

VEMW ondersteunt de leerstoel Economic Regulation and Market Governance of Network Industries aan het Tilburg Law and Economics Centre (TILEC) van de Universiteit Tilburg. Deze leerstoel wordt sinds 1 september 2015 bekleed door prof. dr. mr. Saskia Lavrijssen. De leerstoel behandelt onderwerpen die rechtstreeks van belang zijn voor onze leden, zoals het toezicht op markten voor netwerkgebonden producten en rechtsbescherming voor consumenten. De wetenschappelijke publicaties, die worden onderworpen aan een proces van peer review, kunnen input geven aan VEMW voor de onderbouwing van argumenten om de positie van gebruikers te versterken, en een actieve rol te blijven spelen binnen het vakgebied. VEMW ondersteunt projecten ook inhoudelijk door stageplaatsen beschikbaar te stellen. Zowel de financiële als inhoudelijke ondersteuning verloopt volgens concrete afspraken, zodat volledige onafhankelijkheid van het onderzoek te allen tijde gewaarborgd blijft.

9


Visie

Onderweg naar een visie op toekomstige financiering waterbeheer De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) concludeerde in 2014 dat het Nederlandse waterbeheer een stabiele financiële structuur kent, maar dat de financiering en de betalingsbereidheid in de toekomst mogelijk onder druk komen te staan door onder andere klimaatverandering en het geringe waterbewustzijn van de Nederlanders. Daarom verkent het ministerie van Infrastructuur & Milieu momenteel welke verbeteringen mogelijk zijn. Als vertegenwoordiger van de zakelijke watergebruiker, werkt VEMW aan een eigen visie op de toekomstige financiering van waterbeheer. Deze visie wordt komend najaar aan het ministerie aangeboden.

Bedrijven brengen ongeveer een kwart van de totale kosten van het waterbeheer in Nederland op. Die kosten nemen toe door onder andere klimaatverandering, bodemdaling en door problemen met de waterkwaliteit. Tegelijkertijd ziet VEMW dat deze toename in kosten gedempt kan worden, bijvoorbeeld door de doelmatigheid in de waterketen te verbeteren en door te investeren in innovaties. Innovaties op het gebied van dijkversterking, nieuwe zuiveringstechnologieën, de transitie van RWZI in energie- en grondstoffabrieken maar ook nieuwe werkwijzen zoals slim watermanagement, kunnen de kosten van het waterbeheer aanzienlijk dempen.

Hoewel de VEMW-visie nog niet in beton is gegoten, is al wel duidelijk welke kant het volgens VEMW op moet. VEMW vindt in de eerste plaats dat de financiering geen doel is maar een middel om te komen tot een duurzaam en doelmatig waterbeheer. De visie berust op 5 pijlers: maatregelen ter verbetering van de toekomstige financiering moeten (1) duurzaam, (2) noodzakelijk, (3) in balans en (4) uitlegbaar zijn. Verder moeten ze de concurrentiepositie van bedrijven versterken (5).

Maatregelen moeten aantoonbaar leiden tot een duurzamere watervoorziening en niet enkel tot lastenverzwaringen. Verder moet er een duidelijke noodzaak zijn voor het nemen van een maatregel. In veel gevallen ontbreekt deze noodzaak aangezien de impact van ontwikkelingen nog zeer onzeker is. VEMW pleit daarom voor een adaptieve aanpak, vergelijkbaar met de aanpak van het Deltaprogramma. Uiteraard dienen de urgente problemen wel snel aangepakt te worden. Voorts is van belang dat maatregelen in balans zijn. Deze

10

balans moet terugkomen in de aard van de maatregelen (geen eenzijdige focus op financiële instrumenten maar kiezen voor een mix van instrumenten), maar ook in het feit dat verbetermaatregelen zowel nodig zijn voor het gebruik van water als voor het beheer daarvan. OESO concludeerde reeds dat het huis van de bij het waterbeheer betrokken overheidsorganisaties nog niet op orde is. Watergebruikers en waterbeheerders zijn daarom beiden aan zet. Voor het verkrijgen van draagvlak is essentieel dat maatregelen uitlegbaar zijn. Zo is de introductie van nieuwe waterheffingen niet uit te leggen nu bekend is dat Nederland volgens het CBS binnen de EU tot de koplopers behoort als het gaat om milieu- en waterbelastingen. Voor partijen die bij het waterbeheer zijn betrokken moet duidelijk zijn wat zij krijgen voor hun geld. Dit vraagt om een transparante en eenvoudige bekostigingsstructuur. VEMW vindt dat niet louter naar nieuwe maatregelen moet worden gekeken: in dit beleidstraject moeten ook bestaande maatregelen tegen het licht worden gehouden. Bestaande én eventuele nieuwe maatregelen mogen geen afbreuk doen aan het concurrentievoordeel dat Nederlandse waterafhankelijke bedrijven genieten vanwege de goede vestigingscondities in ons land. Deze visie wordt verder uiteengezet in het paper ‘Duurzaam ondernemen met betaalbaar water’. Publicatie hiervan volgt in september op de website van VEMW. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Roy Tummers, Directeur Water (0348-484 352, rt@vemw.nl).

VEMW INZICHT


Column Van puntbron naar keten; omdenken!

Introductie VEMW-lid: Medisch Centrum Leeuwarden VEMW heeft het Medisch Centrum Leeuwarden als lid mogen verwelkomen. Een introductie door dhr. Jack Vink, manager vastgoedbeheer bij dit ziekenhuis in Leeuwarden. Medisch Centrum Leeuwarden is een ziekenhuis. Wat behelst de energievraag van het MCL? “Het MCL is grootverbruiker, eigenlijk van alle energieproducten: elektriciteit, gas en water. Wij hebben ook te maken met verschillende technieken: een warmtekrachtkoppeling (wkk, waarmee we gelijktijdig elektriciteit en warmte opwekken), we hebben te maken met duurzaamheid… Het betreft dus een grote vraag, en op alle dossiers zit eigenlijk wel een vraagstuk rond energie.” Waarom is het MCL lid geworden van VEMW? “Wij waren eerder jarenlang lid, tot we steeds minder gebruik maakten van ons lidmaatschap. Vorig jaar liepen we tegen een vraagstuk aan omtrent de warmtewet. In het verleden konden we met dit soort vraagstukken goed bij VEMW terecht, dus nu was het eigenlijk opnieuw de logische partij om informatie te halen. We zijn daarom opnieuw lid geworden en meteen goed geholpen met onze vraag. Wij concludeerden: VEMW is zo’n actieve vereniging rondom energie, daar moet je gewoon gebruik van maken. Vandaar ook dat we nu heel intensief en op verschillende manieren gebruikmaken van ons lidmaatschap.” MCL neemt ook zitting in het SectorTeam Ziekenhuizen. Met welk doel? “Het doel is tweeledig: kennis vergaren en kennis delen. Het is heel interessant om te leren hoe andere ziekenhuizen georganiseerd zijn. Normaal kom je niet zo gauw in andere ziekenhuizen, of je moet er contacten hebben, maar ziekenhuizen zijn vaak erg gesloten organisaties die niet zo vaak hulp vragen bij anderen. En iedereen doet het op z’n eigen manier. Het SectorTeam Ziekenhuizen biedt ons de mogelijkheid om die kennis te delen met elkaar.” Welke expertise brengt het MCL met zich mee? “Binnen het SectorTeam wordt een leidraad ontwikkeld voor de noodstroomvoorziening van ziekenhuizen. Wij hebben dat bij het MCL goed georganiseerd. We werken met een goeddoordacht plan, met systemen waarmee we alles monitoren rondom stroom, we hanteren kortom een professionele aanpak hierin. Die kennis brengen wij graag in, zodat andere ziekenhuizen daarmee hun voordeel kunnen doen.”

Bij het denken over de langere termijn komen de laatste jaren steeds vaker de woorden ‘ketenbenadering’ of ‘circulaire economie’ voor. We zien het bij de VEMW Watervisie van 2 jaar geleden, en zien het ook prominent terugkomen bij het energiebeleid in het recente position paper ’Samen op weg naar minder’. Er zijn ook al succesvolle voorbeelden van, zoals het hergebruik van gezuiverd afvalwater door een aantal bedrijven en de ketenaanpak in een aantal Agrifood bedrijven. Goed beschouwd kunnen we ook niet anders dan kijken naar de totale keten. Dit geldt voor zowel de waterketen als het gebruik van energie. Bij water bijvoorbeeld, is de omvang van de overgebleven stoffen in het gezuiverde afvalwater zo beperkt dat het verder aanpakken van de zuivering nog nauwelijks een effect heeft en dus weinig efficiënt is. Het aandeel van de zogenaamde diffuse vervuiling is vele malen groter en dwingt ons om naar de keten te kijken. Bij het verbruik van energie en de daarbij veroorzaakte emissies gaat het dezelfde kant op. Alleen maar de emissies “uit de schoorsteen” beperken, zal niet meer voldoende zijn. Deze constatering is van een enorme betekenis voor beleidsmakers in bedrijven, overheden en toezichthouders. Bijna al het beleid en de daaraan verbonden regels zijn gebaseerd op basis van de uitstoot uit de pijp (rook of water). De stap moet worden gezet naar het verbruik en de uitstoot in de keten, en er moet worden nagedacht over wie in de keten de rekening betaalt en welke andere partners in de keten hieraan mee gaan betalen. Dit is een geweldige uitdaging voor iedereen en wij als VEMW willen graag met de leden helpen de goede oplossingen te vinden.

Ton Spoor, voorzitter VEMW

Wat verwacht MCL van het lidmaatschap? “Als belangenbehartiger is VEMW een belangrijke schakel tussen partijen rondom energie, milieu en water, zoals het ministerie, leveranciers en gebruikers. Als je direct met de leverancier om tafel zit en je loopt tegen een kwestie aan, dan moet je de juridische kant op, of je zoekt naar meer informatie. Je kunt dan altijd terecht bij VEMW. Rondom die onderwerpen biedt VEMW een platform waar zoveel kennis en informatie wordt verstrekt, dat is vrij uniek.”

SEPTEMBER 2016

11


Vereniging

Nieuw VEMW-bestuurslid:

Paul Dirix (NS)

Paul Dirix, directeur Netwerkontwerp bij de Nederlandse Spoorwegen, trad op 16 juni jl. toe tot het VEMW-bestuur. Dirix werkt sinds 2011 bij ProRail en NS, daarvoor werkte hij in de sociale zekerheid en hij begon zijn carrière in de energiesector. Met zijn kennis vanuit de energiesector, de ervaringen die hij opdeed in complexe bestuurlijke omgevingen en het belang dat hij hecht aan de betrouwbaarheid van een duurzame energievoorziening, levert Dirix een waardevolle bijdrage in het bestuur van VEMW. Paul Dirix

Wat is de link tussen VEMW en uw rol bij NS? “Als directeur Netwerkontwerp ben ik verantwoordelijk voor het optimaliseren van het product dat NS levert. Daar speelt energie een belangrijke rol in. NS is grootverbruiker van elektriciteit, een betrouwbare energievoorziening is voor ons dus van groot belang. VEMW is daarin een belangrijke partner.” Waarom bent u toegetreden tot het VEMWbestuur? “NS heeft duurzaamheid hoog in het vaandel staan: wij zijn zeer vooruitstrevend bezig door 100% duurzame energie te gebruiken. In die veranderende omgeving is het niet zo vanzelfsprekend dat de betrouwbaarheid van de energievoorziening blijft zoals die was. Wij hebben hier als NS natuur-

Even voorstellen

Agenda 23 en 30 september 2016 VEMW Basiscursus Elektriciteit en Gas Houttuinlaan 12, Woerden

28 oktober 2016 VEMW Waterlunch Immissietoets en ABM Houttuinlaan 12, Woerden

7 oktober 2016 VEMW Energielunch Energie besparen met een slim besparingsplan Houttuinlaan 12, Woerden

11 november 2016 VEMW Seminar verduurzamen in de praktijk FujiFilm, Tilburg

Kijk voor meer informatie en aanmelding op www.vemw.nl onder ‘Activiteiten’.

lijk een belang bij, en ik denk dat het voor alle leden van VEMW belangrijk is dat de gezamenlijke belangen van een betrouwbare, duurzame energievoorziening goed behartigd blijven. Daar wil ik mij als bestuurslid graag voor inzetten.” Wat worden uw aandachtspunten? “Waar ik graag meer aandacht aan wil geven zijn de nieuwe marktmodellen rondom energie, en de houdbaarheid daarvan in een veranderende omgeving. Hoe blijf je bijvoorbeeld zorgen, in de nieuwe context, dat de vraag en het aanbod op het net goed op elkaar zijn afgestemd, welke afspraken horen daarbij en hoe houd je het betaalbaar. Die combinatie, van de balans tussen vraag en aanbod, de betaalbaarheid en de betrouwbaarheid ten aanzien van duurzame energie, daar zou ik graag een thema van willen maken.”

Colofon

Sinds 1 mei werkt Wendela Waller bij VEMW als communicatieadviseur. Na haar studie Communicatie in Den Haag werkte zij bij diverse sociaalmaatschappelijke organisaties in de functie van communicatiemedewerker, -teamleider en -adviseur. Haar persoonlijke interesse in duurzame ontwikkeling en de samenhang tussen milieuvraagstukken, economische groei en sociale belangen, deed haar de overstap maken naar Wendela Waller een nieuwe sector. Inhoudelijk leert ze momenteel in razend tempo alle ins en outs van de energie- en waterwereld. Binnen haar eigen discipline houdt Wendela zich bij VEMW bezig met het geven van communicatieadvies aan directie en bureaumedewerkers, en is zij verantwoordelijk voor het coördineren en uitvoeren van taken op het gebied van communicatie. Zo schrijft zij bijvoorbeeld stukken voor dit magazine, houdt ze zich bezig met de website en adviseert ze over het informeren van de leden en de verenigingscommunicatie in brede zin.

VEMW Inzicht is een uitgave van de Vereniging voor Energie, Milieu en Water (VEMW). Dit blad wordt verspreid in een oplage van ca. 2.000 exemplaren onder VEMW-leden en -relaties, en verschijnt ieder kwartaal. Reageren? Reacties of tips voor interessant nieuws kunnen gericht worden aan Thessa de Ridder, desk@vemw.nl. VEMW Houttuinlaan 12 3447 GM Woerden 0348-484 350 www.vemw.nl Opmaak SD Communicatie, Rotterdam Fotografie Studio Rogier Bos, Rotterdam Druk De Swart, Den Haag ISSN 1389-7691

Volg ons op

@vemw

Aan de totstandkoming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die onvolledig of onjuist is opgenomen, alsmede voor de gevolgen van activiteiten die ondernomen worden op basis van deze informatie aanvaarden wij geen aansprakelijkheid.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.