REIS 5 - Inzicht

Page 1

REIS Het

REISDAG 501 #5 2023 SEEDERDEBOER
inzicht
REISDAG 502
GEDICHT RAINER MARIA RILKE VINO LI

É

én van de mannen in de kamer riep het een beetje macho mijn kant op. Het was waarschijnlijk het makkelijkst om mij aan te wijzen: ik was net als consultant begonnen aan een opdracht bij het Erasmus MC en dus de nieuweling in de groep. Waar ik een inhoudelijk overleg had verwacht, ging het alleen maar over de Tour for Life, een fietstocht van Italië naar Nederland. Zojuist was bekend geworden dat Stichting Daniël den Hoed het goede doel zou worden – een organisatie, verbonden aan het Erasmus MC, die kankeronderzoek doet. Er moest dus worden meegefietst. Gelukkig waren er in deze groep nog meer mensen die zeiden deel te nemen. Die middag kwam ik thuis en schreef ik me netjes in. Ik had niet veel tijd, dus verdiepte me ook niet in de tekst op de website. Ik dacht dat het een soort estafette zou zijn, een stuk fietsen en dan weer lekker in de bus om uit te rusten en het team aan te moedigen. Ik had wel zin om mee te doen, het was een leuke manier om met de collega’s van het Erasmus MC een band op te bouwen.

Bij het eerstvolgende overleg bleek dat niemand uit de groep zich had ingeschreven behalve ik. Lekker dan. Erger was dat ik erachter kwam dat ik het hele stuk zélf moest fietsen. Ruim twaalfhonderd kilometer in acht dagen tijd. Veel klimmen in de Alpen en in tentjes slapen onderweg. Als kind had ik een soort racefiets, dus een beetje fietsen kon ik wel. Maar alles boven de dertig kilometer vond ik serieus ver. Dat was schrikken. En toch besloot ik het te doen. Afspraak is afspraak, zo heb ik dat vroeger thuis geleerd. Ik begon met trainen in de herfst van 2014. Het was best aardig weer. Stukje fietsen en dan lekker naar huis. Later begreep ik dat dit niet trainen is, maar gewoon een rondje fietsen. Ik vond het leuk, maar ging er niet beter van fietsen. Dan moest het maar in de winter gebeuren, met indoorfietsen. Ik kocht een zogeheten Tacx, een fietstrainer.

'JIJ MOET ZEKER MEEDOEN'

SEEDERDEBOER REIS / INZICHT #5 2023
REISDAG 504

Inmiddels is een Tacx een geavanceerd apparaat met een waanzinnige virtuele beleving, alsof je echt op de fiets zit. Toen was het een lomp ding met een magneetwiel dat veel lawaai maakte. Niks gevoel van fietsen, gewoon dom trappen. Zelfs met een grote tv voor mijn neus vond ik er niks aan. Meestal stapte ik bezweet, maar nog vóór het einde van mijn training af. Dit schoot ook niet op. Ik keek op de website van Tour for Life of ze een trainer of begeleider hadden. En die was er: Paul van Dam.

Toen ik Paul belde, had ik de hoop dat hij zou zeggen: ‘Dit moet je ook niet doen. Niets voor jou, als je nog nooit gefietst hebt is dit een te grote inspanning.’ Maar hij reageerde juist enthousiast. ‘Laten we elkaar zien, dan help ik je om de tocht te kunnen fietsen. Komt wel goed. Naast het opstellen van een trainingsschema wil ik je ook zíen fietsen. Ik vermoed dat je dat technisch niet kunt. Alle Nederlanders denken te kunnen fietsen, maar dat is meestal niet het geval. Is je fiets goed op maat?

Zit je lekker? Ben je wel eens in de bergen geweest?’

De ontmoeting met Paul op de Posbank bij Arnhem verliep goed. Een vriendelijke man met een afgetraind lijf. Dat maakte indruk. Wij spraken over mijn fiets, over veiligheid en over wat mij te wachten zou staan. En we gingen op pad. Na een paar kilometer, halverwege het derde heuveltje, kwam de vraag die mijn hele perspectief op fietsen volledig veranderde. ‘Zit al je energie in je trapas?’ Nee, heel veel energie zat daar niet. Die zat vooral in denken aan mijn werk. Mijn schouders waren verkrampt. Ik zag op tegen het maken van vijfduizend trainingskilometers, had zin in eten en was meer met de afdaling bezig dan met het fietsen. Er ging dus heel veel energie verloren. De vraag en de aandacht van Paul brachten een andere blik op de werkelijkheid. Zit al je energie in je trapas? Andere instructies hadden waarschijnlijk minder goed gewerkt en me ver weg van het plezier van fietsen gebracht. Niet aan je werk denken! Schouders laag! Let op de weg! Ik denk dat ik na vijf minuten mijn fiets in de berm zou hebben gegooid. Pauls vraag bracht juist ruimte voor verbetering. Het bracht ook de mogelijkheid om te reflecteren en te leren. Ik voelde hoe ik op mijn fiets zat. Ik wist nu waarop ik me moest richten.

Dankzij hard trainen en de vraag of al mijn energie in de trapas zat, heb ik de Tour for Life met veel plezier kunnen fietsen. Zelfs gedurende de tocht zat de energie daar geregeld niet. En toch hielp die vraag me iedere keer om weer terug te komen waar ik moest zijn. In het hier en nu, op de fiets, met aandacht voor het trappen. De vraag van Paul gaat nog iedere dag op in bijna elke situatie. Waar zit mijn energie? Heb ik mijn aandacht op wat ik aan het doen ben? Of op iets heel anders? Ik hoop dan ook dat je met al je aandacht het vijfde nummer van REIS gaat lezen. Het is de moeite waard.

REISDAG 505 EDITORIAL DUCO DE VRIES JURGEN SCHUT
‘Zonder Paul zou ik mijn fiets al na vijf minuten in de berm hebben gegooid’
#5 2023 Meesters in zicht REISDAG 549 Schipperen REISDAG 534 Partners in crime REISDAG 510

Op een zijspoor

Het leven is een mission impossible

SOORT ARTIKEL NAAM ACHTERNAAM
REISDAG 572
Het lijden van anderen REISDAG 590
REISDAG 560
De wondere wereld van leiderschap
STEF BOS #5 2023 SONGTEKST REIS / INZICHT SEEDERDEBOER UAIONY HAUST

Leren los te laten wat toch al is verloren

Jezelf niet anders voordoen Om ergens bij te horen Je dromen blijven volgen Niet bang zijn voor het einde

Kijk maar naar de wolken En zie hoe ze verdwijnen

Volg niet de aangegeven richting

Volg niet de route die je kent De omweg is veel mooier Je ziet meer langs een weg die je niet kent

Geen gelijk meer om te krijgen

Geen barricade in je hoofd

Geen waarheid en geen stelling te bewijzen

Alleen nog doen wat je gelooft

Niet meer zien wat er niet is

Alles weg wat in de weg staat

Met een glimlach kijken naar wat was En zien dat het allemaal voorbij gaat

Niet meer jagen op die spoken

Niet meer meegaan met de tijd

Niet meer doen wat je niet doen wilt

Omdat je niet een spelbreker wilt zijn

REISDAG 509 REISDAG 508

Partners in crime

Echte Amsterdamse jongens zijn het. Maar SeederDeBoerpartners Jeroen Buma en Justin Vosveld hebben meer met elkaar

gemeen, blijkt al struinend door de Mokumse straten. �We hebben

vroeg geleerd om op eigen benen te staan.�

REISDAG 511
DOMINIQUE HAIJTEMA INTERVIEW DUCO DE VRIES

Een winterse wandeling met Jeroen Buma en Justin Vosveld door Amsterdam is een reis langs dierbare herinneringen. Het begint vandaag bij De Plantage, het restaurant naast Artis. Buma ging als kind op zondag vaak met zijn vader naar de dierentuin, als hij niet langs de lijn bij Ajax zat. Zijn moeder woont tegenwoordig slechts een paar honderd meter verderop in een seniorenflat. Zij komt graag bij De Plantage. Voor Sinterklaas verraste hij haar daarom met een bijzondere surprise: een maquette van het restaurant, zo groot als een eettafel. Compleet met het terras, de volière en miniatuurgasten. Hij werkte twee nachten door om het af te krijgen. Die precisie typeert hem: als hij iets doet, moet het goed zijn en moet het tot in de puntjes kloppen. Buma’s vader en moeder runden een modezaak in de Rivierenbuurt. Hard werken, weinig thuis: hij was als kind vaak alleen en leerde al vroeg om zelf zijn boontjes te doppen. ‘Ik heb me geregeld eenzaam gevoeld. Mijn vader was verslaafd aan alcohol, wat ertoe leidde dat de zaak failliet ging en hij daarna grotendeels uit beeld verdween. De band met mijn moeder werd daardoor juist hechter. Zij moest helemaal opnieuw beginnen. Vanaf mijn tienerjaren voelde ik mij soms meer een partner dan een kind.’ Een uur later, we lopen inmiddels door de Jordaan, vertelt Vosveld een vergelijkbaar verhaal. Hier hadden zijn ouders een slijterij. ‘Ook zij waren altijd aan het werk, waardoor ik er vaak alleen voor stond. Ik kreeg weinig sturing. In de buurt was veel warmte en gezelligheid, er heerste echt een dorpsgevoel. Maar tegelijkertijd voelde je ook de hardheid en kilte van de stad.’ Als puber verdiende Vosveld bij door bestellingen rond te brengen. ‘Onderweg naar klanten zag ik alle soorten mensen: zwervers, dronkaards, criminelen. Soms had ik het gevoel geen kind te kunnen zijn. Ik voelde me vooral verplicht om te helpen. Het werken in de winkel zorgde ervoor dat ik tot op de dag van vandaag spaarzaam ben. En ik weet nog steeds hoeveel flessen jenever je moet verkopen om de huur te kunnen betalen.’

Zondagskind

Vosveld zorgde vanaf zijn achttiende regelmatig voor zijn moeder, die psychische problemen had en vanwege haar depressie meerdere keren in een inrichting verbleef. Haar ziekte was iets waar zij zich voor schaamde, en tegelijk voelde zij zich schuldig over dat zij tekortschoot als moeder. ‘Ik had regelmatig het idee dat ik vooral voor haar moest zorgen in plaats van andersom.’

REISDAG 512
#5 2023 REIS / INZICHT SEEDERDEBOER
‘Ik weet nog steeds hoeveel flessen jenever je moet verkopen om de huur te kunnen betalen’

Jeroen Buma (1972) studeerde Bedrijfskunde in Amsterdam en Bristol. Hij werkte bij Canon, Siemens en ABN AMRO voordat hij in 2008 als consultant bij SeederDeBoer begon. Nu is hij verantwoordelijk voor de adviesgroep Besturing & Bedrijfsvoering, vakontwikkeling en kwaliteitsmanagement. Buma is getrouwd en heeft drie kinderen.

REISDAG 514
REISDAG 515

Het gesprek dat hij met zijn moeder voerde, vlak voor haar overlijden vorig jaar, maakte diepe indruk. Er was ruimte om vragen te stellen over haar verleden, zij nam de tijd om ze te beantwoorden. ‘Er ontstond verbinding, ik kon weer even kind zijn. Toen ik voor de begrafenis bezig was met het verzamelen van foto’s, ontdekte ik hoeveel gelukkige tijden we als gezin ook hebben gekend.’

Een zondagskind, zo noemde Vosvelds moeder hem. Alles leek hem gemakkelijk af te gaan: van het gymnasium tot de studie Economie en al snel daarna een mooie carrière. Hij was de eerste van de familie die ging studeren en daar is hij trots op. ‘Het geeft kracht dat ik zo veel heb bereikt en dus veel kan dragen. Ik ben een vechter en geen doel is onhaalbaar.’

Ook Buma is trots, maar net zo goed verwonderd over hoe ver hij als ‘doodgewone Amsterdamse jongen zonder kruiwagens’ is gekomen: partner bij een adviesbureau, gelukkig getrouwd, een fijn gezin. Hoe is het mogelijk dat dat, ondanks die zware jeugd, zo goed is gelukt? Kierkegaard zei het mooi, vindt hij: ‘Het leven kan alleen achterwaarts begrepen worden, maar het moet voorwaarts worden geleefd.’

Hij vertelt dat hij vorig jaar aanwezig was bij de boekpresentatie van Bono en onder de indruk was van een anekdote die de zanger van U2 daar uit de doeken deed: dat Bono ooit gevraagd was om een nummer voor operazanger Luciano Pavarotti te schrijven en dat toen vol vuur aan zijn vader vertelde. In plaats van enthousiast te reageren, antwoordde Bono’s vader – een groot fan van opera – dat Pavarotti dan wel niet helemaal goed bij zijn hoofd moest zijn. Want waarom zou die Italiaanse grootheid daar in hemelsnaam zo’n doodgewone jongen als Bono voor vragen? Wat hij herkent: het altijd willen voldoen aan de verwachtingen van een ander. Maar daarbij het gevoel hebben dat je het nooit helemaal goed kunt doen.

Het toneel op

Hard werken, afspraak is afspraak en ‘normaal doen’: volgens Buma en Vosveld is het typisch Amsterdams. Dat zij vroeg hebben geleerd om op eigen benen te staan heeft vele voordelen, maar zorgt er ook voor dat het lastig kan zijn om met anderen samen te werken. Buma heeft het echt moeten leren. ‘Alles alleen willen doen, leidt in beperkte mate tot succes. Je hebt anderen gewoon keihard nodig om creatief te zijn of doelen te behalen.’ Vosveld droeg lange tijd een schild om zich heen, vertelt hij. Dat was gedurende zijn carrière bij adviesbureau Capgemini Consulting geen probleem: daar ging het vooral om goede resultaten neerzetten en hoefde je weinig van jezelf te laten zien. ‘Ik functioneerde en kon me goed aanpassen, maar had weinig verbinding met mezelf. Er ontbrak als het ware een stukje software in mijn programmering. Ik had een goed inkomen en mooie spullen, maar het voelde soms leeg en vluchtig. Ik danste naar de pijpen van anderen en verlangde ernaar mijn eigen koers varen.’

#5 2023
REISDAG 516 REIS / INZICHT SEEDERDEBOER
‘Ik kon me goed aanpassen, maar ik had weinig verbinding met mezelf’

Zodra Vosveld een pak aantrok, ging hij als het ware het toneel op. ‘Ik verstrakte helemaal, speelde een rol en was altijd op mijn hoede. Het voelde niet veilig om mezelf te zijn of mezelf te laten zien. Door dat pak creëerde ik afstand tussen mezelf en anderen, ik deed me stoerder voor dan ik was.’ Gesprekken met collega’s, vrienden en een ontwikkelprogramma bij trainingsorganisatie Phoenix leerden hem veel over zichzelf. De laatste jaren is hij naar eigen zeggen opener geworden en voelt hij zich vrij om zich echt uit te spreken en bloot te geven. ‘Ik heb te lang gedaan wat er van mij werd gevraagd. Nu daag ik anderen daar op uit: onderzoek wat jij zelf wil en niet wat de omgeving van je verwacht. Hou de regie over je eigen leven. Ga op onderzoek uit en experimenteer. Bij ontwikkelgesprekken met medewerkers wordt soms gehuild en dat is helemaal niet erg. Om een ander of een organisatie verder te helpen, heb je verbinding nodig.’

Laten pruttelen

Buma herkent de waarde van kwetsbaarheid. Volgens hem spelen status en macht in organisaties nog te vaak een belangrijke rol. ‘Er wordt soms behoorlijk wat druk uitgeoefend dat je bepaalde prestaties moet laten zien. Daar gedij ik niet goed bij. Dan ga ik ook een rol spelen, eentje die niet bij mij past. Consultancy is ergens ook wel een soort rollenspel: je voert een act met elkaar op. In eerste instantie ben je nog afwachtend en een beetje op je hoede, maar dat hou je niet vol. Ik in elk geval niet. Succesvol ben ik pas als ik echt mezelf kan zijn. Ik ben vrij sensitief. Ik zorg er graag voor dat anderen het naar hun zin hebben, optimaal presteren en dat alles goed loopt. Ik heb tijd nodig om din-

gen uit te zoeken en tot mij te nemen, ik werk niet graag onder druk. Maar als je me even laat pruttelen, behaal ik mooie resultaten.’

Je kwetsbaar opstellen geeft ruimte en lucht, zegt Buma. Dan pas ontstaan de mooie gesprekken.

‘Zo had ik bij een grote zorginstelling een conversatie met een vrij directieve bestuurder waar iedereen bang voor was en voor wie ik van tevoren al was gewaarschuwd. Het werd een vervelend gesprek, tot ik zei dat ik hier geen zin in had. Op weg naar de afspraak had ik net gehoord dat mijn moeder een specifieke vorm van dementie had, wat ik openlijk vertelde. Meteen veranderde de sfeer en werd het een mooi en open onderhoud. Het heeft geen zin om met elkaar te vechten: dat brengt je niet verder.’

Concurrentie is niet iets dat bij SeederDeBoer wordt gewaardeerd, licht Buma toe. ‘Het beste uit jezelf willen halen is prima, maar niet ten koste van een ander. Daar kunnen we hier echt niet tegen. Wie dat doet, heeft geen toekomst binnen onze organisatie. Ook al haal je veel opdrachten binnen: als je niet kunt samenwerken, red je het hier niet. Een ander verder willen brengen of zich laten ontwikkelen is belangrijk. Wij geloven in het model van meester en gezel. Ook als je minder ervaring hebt, mag je gelijk meedoen en heb je ook een stem.’

Er is volgens Buma veel vrijheid in de organisatie, maar zeker geen vrijblijvendheid. Medewerkers moeten zelf de regie nemen, er wordt niet voor je gezorgd. ‘Het is als een tuin met bloemen die op kunnen bloeien. Opeens ontstaat iets moois. Er gaat ook wel eens iets niet goed, maar laat dat maar gewoon gebeuren. Die vrijheid kan niet iedereen aan, sommige medewerkers hebben meer richtlijnen nodig. Daarin zijn we wellicht iets te makkelijk, soms heb je meer landingstijd nodig.’

De juiste klik

Tijdens sollicitatiegesprekken kijkt Buma maar kort naar iemands cv. Wat erin staat, gelooft hij allemaal wel. Hij is meer geïnteresseerd in

REISDAG 519
DOMINIQUE HAIJTEMA INTERVIEW DUCO DE VRIES
‘ Het beste uit jezelf halen is prima, maar niet ten koste van een ander’

wie iemand is, wat diens drijfveren zijn. Waar gaat hij of zij van aan? ‘Dan kun je vervolgens betere keuzes maken over wie je in je team wil hebben. De klik moet er echt zijn.’

Die klik tussen Buma en Vosveld was er in elk geval meteen. Hoewel ze beiden tegelijkertijd bezig waren om partner te worden, gold er geen concurrentiestrijd. Vosveld: ‘Als Amsterdamse jongens waren wij eerder partners in crime. We trokken steeds meer met elkaar op en zaten ook samen bij de notaris. Je moet even wennen als je in een maatschap terechtkomt waar iedereen elkaar kent en aan een half woord genoeg heeft. Als nieuwe partner kun je je eenzaam voelen totdat je doorhebt hoe alles werkt. Heb je net de hele weg naar het partnerschap afgelegd, moet je weer laten zien wat je kunt. Voor mij was het heel fijn dat ik jou had. En dat we af en toe konden bellen om te vertellen hoe we het beleefden.’

En ondanks hun individualisme kunnen ze intussen goed samenwerken. Buma roemt zijn vrouw Mereille, die uit een groot en warm gezin komt en hem heeft laten zien hoe prettig het is om het niet allemaal alleen te hoeven doen. ‘Toen ik kennismaakte met haar familie, wist ik niet wat me overkwam. Er werd gekust en geknuffeld, alles werd uitgebreid met elkaar gevierd. Mereille maakte duidelijk hoe fijn het is om om hulp te kunnen vragen, dat je samen veel verder komt dan in je eentje.’

Vosveld en Buma zijn blij met het familiegevoel dat bij SeederDeBoer heerst. Al leidt dat net als in de meeste families regelmatig tot irritaties of ruzies. Vosveld bijvoorbeeld besloot onlangs om niet bij een afspraak aanwezig te zijn. ‘Dat nam jij mij kwalijk. Het was alsof je mijn integriteit in twijfel trok en ik niet zelf in staat ben om afgewogen keuzes te maken. Bij een bijeenkomst met de maatschap liet jij mij laatst niet uitpraten, wat ik echt niet prettig vond. Daar kunnen we het dan gelukkig met elkaar over hebben. Daar helpt onze Amsterdamse directheid ook wel bij.’ Ze hebben veel aan elkaar te danken, vinden ze. Buma leerde van Vosveld om resultaatgerichter te zijn – zelf is hij van nature iemand die langer twijfelt bij het nemen van een besluit, vertelt Buma, eerder een marathonloper dan een sprinter. ‘Ik heb rust en overzicht, maar tot een besluit komen is lastiger.’ ‘Wat fijn dat je dat zegt’, reageert Vosveld. ‘Misschien ben ik wel té resultaatgericht. In de maatschap wordt soms te veel geluld, het irriteert me en het maakt me ongeduldig. Zonde van de tijd. Ik ben altijd op zoek naar snel rendement en heb behoefte aan beweging. Het vak van consultant past dan ook goed bij mij. Je gaat altijd weer door, daar zit ook een zekere mate van vluchtigheid in. Ik heb van jou juist meer rust geleerd.’

Taartjesmoment

Wat de belangrijkste eigenschap van een consultant is? Goed kunnen luisteren en niet te snel oordelen, vinden ze. Buma dacht vroeger dat hij met zijn kennis en ervaring ‘wel even’ de zaken kwam repareren. Maar zo werkt het niet. ‘Klanten weten zelf heel goed wat er mis is in hun organisatie, alleen weten zij niet altijd hoe ze dat het beste kunnen oplossen.’ Typisch SeederDeBoer is volgens Vosveld dat er een persoon de organisatie binnenkomt en geen functieprofiel, theorie of model. ‘Het is steeds maatwerk, geen opdracht is hetzelfde. We zijn samen op zoek naar een passende oplossing en oprecht geïnteresseerd, of het nu gaat om een klant of een sollicitant. Aanbestedingen gaan ons daardoor lastig af: dat vergt een keurslijf of jasje dat niet altijd past.’ Vosveld en Buma zijn net als hun klanten altijd bezig met verandering; tevreden zijn ze niet snel. Iets is nooit af en kan altijd beter. Dat leidt wellicht ook tot valse bescheidenheid.

#5 2023 REIS / INZICHT SEEDERDEBOER REISDAG 520

Justin Vosveld (1974) studeerde Economie in Amsterdam. Hij werkte bij ABN AMRO, Capgemini Consulting en Capco voordat hij in 2014 als consultant bij SeederDeBoer begon. Nu is hij algemeen directeur van Hieroo, de zusterorganisatie van SeederDeBoer. Daarnaast is hij bij SeederDeBoer verantwoordelijk voor de adviesgroep Processen & Netwerken. Justin heeft een vriendin en twee kinderen.

Buma vertelt dat SeederDeBoer vorig jaar de ISO-certificering behaalde. ‘Het was een klus waar vooraf niemand echt zin in had en waar uiteindelijk vijftien collega’s mee bezig zijn geweest. Toen het eenmaal rond was, stonden we er niet lang bij stil. Wij vieren zelden een succes, er is weinig ‘taartjes-denken’. Dat is jammer, omdat het helemaal niet vanzelfsprekend is om succesvol te zijn.’

Beide heren zijn het erover eens dat het niet langer houdbaar is om als adviesbureau alleen maar hetzelfde type partners te hebben. Dat zorgt voor een eenzijdige blik op de wereld en blinde vlekken bovendien.

Tegelijkertijd zegt het aantal vrouwen in een bestuur niet veel als masculien gedrag overheersend blijft. Vosveld: ‘Dat is als de prestatie, om-

zet of doelstelling bepalend is. Terwijl feminien gedrag meer gaat over de vraag hoe je een ander kunt helpen doelen te behalen. Het zou mooi zijn als er meer zachtheid bij SeederDeBoer ontstaat. Ik ben de laatste jaren ook zachter geworden.’ Dat klopt, ziet ook Buma. Vosveld heeft volgens hem een open houding, vriendelijke lach en glimmende ogen. ‘Justin is ontwapenend waardoor mensen makkelijk met hem praten.’

Of Buma zichzelf masculien vindt, vraagt Justin. ‘Nee, eigenlijk niet. Ik ben vooral gericht op het samenwerken en een ander helpen. Is er iets dat ik moet repareren, anders of beter kan doen?

Voor mij is het ook belangrijk wat ik voel. Het anderen naar de zin willen maken is op zich een mooie eigenschap, maar daar moet je natuurlijk ook weer niet in doorslaan.’

REISDAG 522 #5 2023 REIS / INZICHT SEEDERDEBOER
‘Ik ben de laatste jaren veel zachter geworden’

EEN BELANGRIJK DEEL VAN VERANDERING BEN JIJZELF; DOOR WIE JIJ BENT EN WAT JIJ DOET. DAT MAAKT JE MINDER AFHANKELIJK VAN ANDEREN.

SOORT ARTIKEL NAAM ACHETRNAAM NAAM ACHTERNAAM REISDAG 523 REISADVIES MARIEN VAN DER MEER College van
Bestuur TU Delft
#5 2023 REIS / INZICHT SEEDERDEBOER

Tussen hemel en aarde

Iets zien dat er (nog) niet is, het creëren en vervolgens loslaten. Het werk van beeldend kunstenaar Berndnaut Smilde belichaamt momenten van transitie.

BERNDNAUT SMILDE
BEELDVERHAAL
#5 2023 REIS / INZICHT SEEDERDEBOER
↑ Nimbus De Toekomst 2 / 2019 Foto: Cassander Eeftinck Schattenkerk <-- Breaking the 4th wall / 2018 Foto: Cassander Eeftinck Schattenkerk Nimbus Green Room / 2014 -->
REISDAG 526
Foto: RJ Muna
BERNDNAUT SMILDE BEELDVERHAAL REISDAG 527
<-- Nimbus De.Groen / 2017 Foto: Cassander Eeftinck Schattenkerk --^ Nimbus Himalayas Museum / 2015
BERNDNAUT SMILDE BEELDVERHAAL REISDAG 529
Foto: Nina Chen
REISDAG 530
#5 2023 REIS / INZICHT SEEDERDEBOER
Nimbus Metaal Kathedraal / 2020 --> Foto: Cassander Eeftinck Schattenkerk
‘Al sinds de vroegste geschiedenis heeft de mens een sterke bovennatuurlijke band met wolken’
REISDAG 531 BERNDNAUT SMILDE BEELDVERHAAL

Het weer beheersen

De Groningse kunstenaar Berndnaut Smilde brak in 2012 internationaal door met zijn serie Nimbus. Time Magazine riep Nimbus uit tot één van de beste uitvindingen van dat jaar. Berndnaut creëerde inmiddels wolken in China, USA, Italië, Turkije, Ierland, België en Duitsland. In Australië maakte hij zijn eerste Nimbus in de buitenlucht, in de droge Pilbara-regio. Het beheersen van de temperatuur- en weerelementen van het vertrek waar hij zijn werk tentoonstelt, is geen sinecure: dat vereist een uitgebreide planning en voorbereiding. Zo moet de vochtigheid er secuur worden verhoogd. Vervolgens past Smilde de verlichting aan om een realistisch en dramatisch effect te bewerkstelligen. Onder de juiste omstandigheden ontstaat dan bijvoorbeeld een zware, vochtige, dichte mist, die er bijzonder echt uitziet. De wolken vormen een serie vergankelijke momenten, maar doen ook denken aan fragmenten uit klassieke schilderwerken. Al sinds de vroegste geschiedenis heeft de mens een sterke bovennatuurlijke band met wolken, maar hij is vooral geïnteresseerd in het tijdelijke aspect. Zijn wolken zijn er een paar seconden, en vallen dan uit elkaar. De lucht klaart op, de vochtigheid verdwijnt. Gelukkig heeft hij altijd de foto's nog. berndnaut.nl

#5 2023 REIS / INZICHT SEEDERDEBOER
REISDAG 532
↑ Nimbus Kunstmuseum Hal / 2021 Foto: Cassander Eeftinck Schattenkerk

KENNIS IS GEEN WIJSHEID.

KENNIS KUN JE VERGAREN, WIJSHEID IS HET GEBRUIK ERVAN.

REISDAG 533 ACHTERGROND PHILIP DRÖGE AUTOBAHN REISDAG 533 SEEDERDEBOER REIS /INZICHT REISADVIES
SEELEN
Lid Raad van Bestuur
MARC
Arts en
Flevoziekenhuis

Schipperen

REISDAG 534

Schipperen

Een cruiseschip in Velsen-Noord waar duizend vluchtelingen tijdelijk opgevangen zouden worden: voor burgemeester Frank

Dales was dat besluit een lefmoment, een manier om zijn nek uit te steken. Maar het draaide uit op een van de moeilijkste dossiers uit zijn loopbaan.

REPORTAGE LEX BOON MAARTJE BROCKBERND

Op de kade stopt een bus. Zodra de kinderen zijn uitgestapt, rennen ze richting de waterkant. Hun ouders er wat trager achteraan. Twee jongens, een jaar of zes, staren ademloos naar de grote, oranje gastanker die voorbij vaart. Over het Noordzeekanaal, verder de haven in.

Daarna gaan ze naar binnen, rugzakjes op, door de metershoge glanzend witte boegdeuren. Die kunnen normaal gesproken windkracht 8 en golven van zes meter op de Oostzee doorstaan, nu zijn ze opzijgeschoven.

Op het autodek hangt een intense lucht. Metaalachtig, alsof er iemand aan het lassen is. In plaats van auto’s staan er nu picknick- en pingpongtafels. Bij een container met vier beveiligers in fluorescerende gele jassen checken de kinderen met hun pasje in. De schooldag zit erop.

Een meter of veertig hoger, op de brug van de Silja Europa, staat Risto Pilakas. Hij is de kapitein, van een schip dat niet vaart. Hij wijst op het dagoverzicht dat aan de muur hangt, met het actuele aantal personen aan boord: 29 technici, 47 overige crew en 948 gasten. In totaal 1024 mensen. Ernaast hangt een kalender van de rederij, met een luchtfoto van het cruiseschip dat in een magisch mooie omgeving vaart. ‘The nicest way to create memories’, staat erbij.

‘Als het schip vaart, draait normaal gesproken alles om entertainment. We hebben restaurants, grote winkels’, zegt Pilakas. ‘Het gaat om plezier hebben, om drinken en dat soort dingen. Nu is de sfeer natuurlijk totaal anders.’

Want de Silja Europa, een veerboot die tot voor kort tussen Estland en Finland pendelde, wordt al bijna een half jaar door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) gebruikt voor de tijdelijke opvang van asielzoekers. Een gecharterde noodgreep van 203 meter lang. Zet hem rechtop en je hebt het hoogste gebouw van Nederland.

Twee kilometer verderop – hemelsbreed aan de andere kant van het kanaal – zit burgemeester Frank Dales in zijn werkkamer in het stadhuis van de Gemeente Velsen. Het monumentale pand, het laatste grote werk van architect Dudok, is statig en rechtlijnig, met veel marmer en graniet. Een gebouw in de stijl van het functionalisme, de vorm bepaald door de functie. Dus moet je om vanuit de bestuurlijke naar de ambtelijke afdelingen te komen, altijd een paar treden afdalen.

Schaamrood op de kaken

Bij zijn aantreden in 2016 was Dales werkkamer nog in originele staat. Prachtig, vond hij, maar het voelde wel als de huiskamer van zijn oma. Dus kwamen er moderne, lichtgroene meubels. Voor de monumentale muren werden strakke witte voorzetwanden geplaatst. Daarop hangen nu grote foto’s van Velsen: het nationale park iets verderop, de zware industrie en de zeven verschillende kernen van de gemeente. IJmuiden, Driehuis en Santpoort-Zuid bijvoorbeeld. En Velsen-Noord. Godverdikkie, Velsen-Noord.

REISDAG 536
SEEDERDEBOER #5 2023 REIS / INZICHT

Dat was wat Dales dacht, die dag, toen hij thuis op zolder aan het werk was. In Den Haag was er een plan bedacht om de opvangcrisis die Nederland in de greep had te bezweren: cruiseschepen huren waar tijdelijk duizenden asielzoekers konden verblijven, in plaats van in een weiland in Ter Apel. Dales kende de beelden van het Journaal. Beschamend vond hij het, on-Nederlands. Mensen die buiten moesten slapen, smerige toiletten en een internationale hulporganisatie die besloot om bij te springen. Niet in Zuid-Soedan, maar in Nederland. Schaamrood op de kaken. Bovendien vond hij dat de crisis deels te wijten was aan de gemeenten, die niet voldeden aan hun inspanningsverplichtingen om statushouders te plaatsen. Ook Velsen niet. Dus toen de staatssecretaris vroeg of de gemeente Velsen kon kijken of ze plek hadden voor een cruiseschip, zei Dales ja. Dat moest toch wel lukken. Kades genoeg. Maar één voor één vielen ze af – bezet, niet geschikt – tot er nog maar één kade overbleef. ‘Uitgerekend in Velsen-Noord’, zegt Dales in zijn werkkamer. ‘En o man, ik wist: dit gaat een hoop gedoe opleveren. En ik snap het ook wel. Ik snáp het ook wel.’ Van de zeven kernen van de gemeente ligt Velsen-Noord als enige aan de andere kant van het Noordzeekanaal. Afgescheurd, door een in 1876 gegraven waterweg van 170 meter breed. De ruim vijfduizend inwoners hebben er het gevoel dat ze het afvoerputje van de gemeente zijn. Er is geen openbaar vervoer, er is slechts één dokter, één tandarts en één supermarkt. Velsen-Noord is de armste wijk van de gemeente, met veel meer armoede dan het landelijk gemiddelde. Bijna een kwart van de kinderen groeit op in een minimahuishouden. ‘Maar als ik had gebeld naar Den Haag en had gezegd: ‘Nee, het schip kan hier niet komen. Dat gaat teveel gedoe geven’ – ik weet zeker dat als ik dan ‘s avonds weer naar het Journaal had gekeken en weer die beelden uit Ter Apel had gezien, dat ik had gedacht: waarom steek je je nek niet uit? Waarom help je toch niet mee?’

Burgemeester Frank Dales ↑
REISDAG 537
REPORTAGE LEX BOON MAARTJE BROCKBERND
‘De inwoners van Velsen-Noord hebben het gevoel dat ze het afvoerputje van de gemeente zijn’

En Frank Dales, ooit leraar, daarna personeelsfunctionaris, wethouder, burgemeester, directeur en weer burgemeester, wist: ik moet het allermoeilijkste besluit nemen uit mijn carrière. De vijfduizend bewoners van Velsen-Noord zouden – tijdelijk, echt tijdelijk – duizend nieuwe buren krijgen. Dat schip ligt er nu bijna een half jaar, 180 dagen. En Dales staat op het punt het volgende moeilijke besluit te nemen: er ligt een brief op zijn bureau voor Den Haag, en alleen zijn handtekening moet er nog onder.

Keurig geknipt

De Silja Europa is niet echt een cruiseschip, maar een veerboot met dubbellaags parkeerdek dat zich probeert voor te doen als cruiseschip. Aan boord zijn meerdere restaurants, casino’s en grote winkels. Op de bordjes worden de gasten gewezen op Showbar Starlight, de Moon Disco of ristorante italiano Tavolata. De centrale plek in het schip is een atrium dat zich uitstrekt over vijf verdiepingen, met een donkerhouten vloer, een wenteltrap met goudkleurige rails en glazen liften. De crew is er de hele dag aan het poetsen. De wanden glanzend wit, de oneindige tapijtvloeren smetteloos. De winkels zijn nu alleen leeg, het casino gesloten, de restaurants dicht. Wat er wel open is: een kapper. Of nouja: tegenover de gesloten rolluiken van de Tax Free Superstore en bij een wand vol met stopcontacten, heeft Kemal uit Turkije een hoge stoel neergezet. Hij is een politiek vluchteling, uit een land waar (vermeende) Gülenisten, pro-Koerdische opposanten en andere critici van de regering worden vervolgd.

En nu knipt Kemal op de Silja Europa. De hele middag komen er mannen bij hem langs. Soms staat er een rij, en klinkt op de achtergrond een speaker met Arabische muziek. ‘En een vriend van mij knipt mij dan weer’, zegt Kemal. Het valt inderdaad op: op de Silja Europa lopen keurig geknipte mensen rond. Aan boord is het is namelijk wachten, veel wachten. Werken kan niet zolang de asielprocedures lopen. En zelfs als de verblijfsvergunning rond is en je statushouder bent, is het nog steeds wachten. Wachten op een bsn, wachten op een woning. Dus waarom niet nog een keer je haar knippen?

Ook Muhammad uit Syrië – in burgeroorlog sinds 2011 – loopt met een tondeuse rond. Hij is onderweg naar zijn hut en loopt door de lange gangen over het negende dek. Het is er warm en benauwd, het ruikt er muf. Veel deuren staan open en als je langsloopt staren mensen je aan vanuit donkere, smalle ruimtes met stapelbedden. Er is soms een patrijspoort, maar vaak komt er helemaal geen daglicht binnen. Binnen in de hutten zitten mensen te lezen, ze kijken televisie of spelen met hun telefoon. Muhammad heeft geluk, hij slaapt alleen in een hut. Een hut van een paar vierkante meter, die er niet op ingericht is om spullen kwijt te kunnen: normaal worden de hutten gebruikt voor een minicruise van maximaal 22 uur.

REISDAG 539
Muhammad
↑ REPORTAGE LEX BOON MAARTJE BROCKBERND
Kemal

Sinds vier maanden is hij in Nederland, vertelt Muhammad in het Arabisch, Google Translate vertaalt. Wat hij overdag doet? ‘Niets, ik ga alleen naar buiten om te strijken’, zegt hij. Strijken? De app wil maar niet goed vertalen wat hij bedoelt. Studeren, misschien. ‘Ik wil de regio’s leren, de steden, de straten kennen. Ik bestudeer de omgeving’, zegt Muhammad. ‘En ik wil graag de taal leren, als God het wil.’

Door de strot

Het maakte burgemeester Dales echt niet uit hoor. Dat de dg, de directeurgeneraal, van het departement belde met het verzoek of Velsen plek had voor het schip. ‘Maar ik had wel zoiets van… het had de staatssecretaris zelf wel mogen zijn.’ Een paar weken later was de staatssecretaris er wel, naast Dales, op de inloopavond voor de buurt. ‘Dat was ook een once in a lifetime-ervaring, zal ik maar zeggen.’ Zo’n driehonderd mensen stonden in een cirkel om de burgemeester heen, boos en verontwaardigd. Naast hem schreeuwde iemand met megafoon in zijn oor, boven zijn hoofd werd een bord gehouden met de tekst: ‘FC Dales, winnaar van de Champions LIEG’. ‘En wat ook wel merkwaardig was’, zegt hij, ‘was dat er Tweede Kamerleden van Forum voor Democratie rondliepen, om de boel op te hitsen. Op een buurtbijeenkomst.’

Dales probeerde het gesprek te blijven voeren, die lange, lange avond. Er was een beeld ontstaan, zegt hij, bij de gemeenteraad en bij de inwoners van Velsen-Noord. ‘Een beeld van: dit wordt ons gewoon door de strot geduwd, het besluit is allang genomen. Dat we proforma alleen nog even de verplichte danspasjes deden en dan hup, dan hebben we dat weer gehad.’

Het was dan misschien een proces onder stoom en kokend water; volgens Dales was het beslist geen schijnproces. Op die avond waren er veel bezwaren, er was angst en vrees. Uiteindelijk was het terug te voeren op een lijst met acht punten. ‘En die acht punten hebben we opgelost. En pas daarna, nadat de gemeenteraad ook akkoord was, echt op het einde van de rit, hebben we het besluit genomen.’

Er was direct een einddatum. Een half jaar zou het schip blijven liggen. Niet langer. Het stond in het contract, afgesproken werd dat er niet eens een verzoek zou komen tot verlenging. Het kostte het rijk klauwen met geld, dus de staatssecretaris zei dat hij het ook echt niet langer wilde. Een half jaar moest voldoende zijn. Dan zou hij de nieuwe wet erdoor heen hebben die asielzoekers eerlijk over Nederland verdeelt en waarbij alle gemeenten wél moesten bijspringen.

REISDAG 540
SEEDERDEBOER #5 2023 REIS / INZICHT
REISDAG 541
REPORTAGE LEX BOON MAARTJE BROCKBERND
‘Showbar Starlight, de Moon Disco of ristorante italiano Tavolata staat er op de bordjes’
REISDAG 542
SEEDERDEBOER #5 2023 REIS / INZICHT
‘Mensen die buiten moesten slapen: niet in Zuid-Soedan, maar in Nederland’

‘Ik bleef dus ook maar zeggen: het is voor een half jaar’, zegt Dales. ‘Daarmee hoopte ik de mensen van Velsen-Noord en de gemeenteraad ook te overtuigen. Van: jongens, misschien is het allemaal gedoe, maar het is maar voor zes maanden, hé, 180 dagen. Waar hebben we het over? Dat kunnen we toch wel doen met elkaar.’ En toen kwam een week geleden de brief uit Den Haag binnen. De boodschap: de instroom is hoger dan verwacht, de uitstroom lager. De nieuwe wet is er toch nog niet doorheen en de schrijnende situatie van een jaar eerder dreigt opnieuw: kan het misschien toch niet langer?

In de krant

In kidsclub Lottemaa op dek 7 – vernoemd naar een Estse cartoonhond – ziet Hala uit Syrië hoe haar driejarige zoon Saif over de andere kinderen heenbuitelt. Vier wordt hij bijna en ze weet nog niet waar hij straks naar school gaat. Er is misschien een gemeente, dat woord kent ze al, waar ze terechtkunnen. Het leven aan boord van het schip is oké, zegt ze, maar ze zou heel graag weer zelf willen kunnen koken. ‘Mijn zoon eet amper, hij vindt dit eten niet lekker’, zegt ze.

Bij de balie van de kidsclub wenkt Zahra, met haar telefoon in de hand. Kijk, ze stond laatst in de krant, met een verhaal over haar vlucht uit Tsjaad. Niet omdat het een van de minst ontwikkelde landen ter wereld is, of vanwege de aanhoudende conflicten of de continue humanitaire crisis, maar vanwege een gewelddadige ex-man die waarschijnlijk haar broer heeft vermoord. Zahra wil vooral de foto laten zien. Kijk, daar staat ze met de burgemeester, die laatst aan boord van het schip was. Dat was tijdens een van de vele evenementen en bijeenkomsten die hier worden georganiseerd. In de afgelopen maanden is er van alles opgestart. Tientallen kinderen gaan iedere dag naar school in een nabijgelegen gemeente. Aan boord van het schip zijn schaakmiddagen, er wordt voorgelezen. Bewoners kunnen sporten in sporthal, en voor de kinderen zijn zang- en danslessen. Er ontstaan nieuwe contacten, tussen bewoners van het schip en de inwoners van Velsen-Noord. Eigenlijk loopt het best goed.

Hand op zijn schouder

In zijn werkkamer vertelt Frank Dales over de de verhalen en spookbeelden die ontstaan zodra het woord asielzoekerscentrum valt. Dat mensen gaan googelen zodra ze iets horen over een AZC in hun buurt, en dan juist die spookverhalen tegenkomen. Terwijl uit de wetenschappelijke onderzoeken steeds weer blijkt dat de problemen minimaal zijn.

Natuurlijk waren er incidenten in Velsen: er was eens een klacht over asielzoekers die bier dronken op straat, er werd een meisje nagefloten in de supermarkt, een paar bewoners zijn van het schip gezet omdat ze rookten aan boord en in het begin werd het busje dat de asielzoekers vervoerde, bekogeld als ze door Velsen-Noord reden. Maar dat was het dan wel.

REISDAG 543
REPORTAGE LEX BOON MAARTJE BROCKBERND
Hala en Zahra ↑

De komst van de Silja Europa is dan ook het Velsense succes van 2022, zei Dales in zijn nieuwjaarstoespraak. Eigenlijk gaat alles perfect. En hij merkt dat er naast de schreeuwers een grote groep is die je niet zo vaak hoort, al heeft zijn woordvoerder liever niet dat hij dit zegt. Zoals die vrouw die helemaal van haar fiets stapte om tegen hem te zeggen: ‘Hartstikke goed.’ De hand op zijn schouder langs het voetbalveld met de boodschap: ‘Goed besluit’. Of die keer dat hij uit de Gamma liep en in het bijzijn van zijn dochters ‘de beste burgemeester die Velsen ooit heeft gehad’ werd genoemd. Ook in de organisatie brengt het veel energie. Medewerkers waren trots om voor de gemeente aan de slag te gaan, leverden volgens Dales ‘bovenmenselijke prestaties’. En bij het ministerie vroegen ze naar wat voor wensenlijstje de gemeente Velsen eigenlijk had voor Den Haag.

Dat alles smaakt naar meer. Dales: ‘Dit was echt een lefmoment, we willen als Velsen meer van dat soort lefmomenten hebben.’

Een beetje zoals Dales ooit, lang voordat de Silja Europa naar Velsen kwam, een geeltje op zijn monitor plakte. Een schip ligt veilig in de haven, maar daar is het niet voor gebouwd, staat erop. Alleen: de Silja Europa ligt voorlopig nog prima in de haven. Veilig.

PS

Na het schrijven van deze reportage bleek dat de gemeenteraad moeite had met het besluit van het College. De raad koos ervoor het schip toch een paar weken langer te laten liggen en een (digitaal) referendum te houden.

Bij die raadpleging – opkomstpercentage 29 procent – bleek een ruime meerderheid tegen een langer verblijf van de Silja Europa. Het schip moet weg uit Velsen-Noord.

REISDAG 544 SEEDERDEBOER
#5 2023 REIS / INZICHT
‘Ik moet betrouwbaar zijn, de overheid moet betrouwbaar zijn: ik heb iets beloofd’

En dat is precies waar de mensen aan boord even behoefte aan hebben. Als de Silja Europa nu weg zou moeten, is het nog onduidelijk waar de duizend mensen dan over een paar weken terecht zullen komen. Er is geen alternatief, het wordt gedoe en gesleep. De burgemeester beaamt het. Als je realistisch kijkt, is er eigenlijk geen enkele reden om het schip weg te halen. Behalve dan dat de 180 dagen bijna voorbij zijn. Maar het wantrouwen in het openbaar is groot, het opkomstpercentage bij de lokale verkiezingen onder de vijftig procent. En in zijn nieuwjaarstoespraak zei Dales dat hij zich daar grote zorgen over maakt, en daarmee aan de slag wil. Dus staat hij op het punt om alweer een moeilijk besluit te nemen. Ook al bleken de zorgen onterecht: de Silja Europa moet weg. ‘Ik moet betrouwbaar zijn, de overheid moet betrouwbaar zijn. Ik heb iets beloofd aan mijn inwoners: het schip is na een half jaar weg.’ Hij vindt het heel, heel moeilijk, maar hij moet zich houden aan die afspraak. ‘Ik kan niet nog een keer mijn nek uitsteken, dat kost me mijn nek.’ En dus is er een brief met een antwoord aan de staatssecretaris: het schip moet weg. De gemeenteraad buigt zich er komende week nog over, maar daarna kan de brief worden ondertekend en verstuurd.

Overal bananenschillen

Als de burgemeester in het afgelopen jaar iets heeft geleerd, zegt hij, is dat je o zo verdomd goed moet letten op details. ‘Overal liggen bananenschillen. Een kade die niet stevig genoeg is, een touw dat niet over het erf van een buurman mag, een elektriciteitskabel die te kort is. Elke kleinigheid heeft de potentie om gigagroot te worden.’ Vandaar dat dit gesprek plaatsheeft in zijn kamer in het gemeentehuis, en niet aan boord van de Silja Europa, zoals het plan was. Het zingt op het schip al rond dat het binnenkort weg moet, en ook dat er nog geen alternatief is. Als de burgemeester er zou rondlopen, zou het wel eens onrustig kunnen worden. Consternatie moet worden voorkomen. Alleen: bij nadere bestudering lijkt er op het schip allesbehalve consternatie te zijn. Binnen de dikke stalen wanden van de Silja Europa voelt de buitenwereld ver weg. Het is er vooral stil en rustig. Op een van de loungebanken in het Atrium zit Hisham uit Syrië te wachten op een telefoontje van zijn twee kinderen, die in Turkije zitten. Op zijn scherm laat hij hun foto zien. Hij zit nu ruim een jaar in Nederland. Eerst negen maanden in Assen, waar een evenementenhal werd omgebouwd tot tijdelijke noodopvang. Sinds vier maanden zit hij op het schip. En waar denkt hij dat hij hierna terechtkomt? Hij kijkt met wat onbegrip om zich heen, heeft helemaal geen idee dat de einddatum van het schip in zicht komt. ‘In Nederland, natuurlijk.’

REISDAG 545 REPORTAGE LEX BOON MAARTJE BROCKBERND

In een hoofdstedelijk bruin café zat ik met een koffie verkeerd voor mijn neus te wachten op iemand die me zou interviewen. Buiten adem kwam ze binnen: het was een opvallend energieke, jonge vrouw. Ze vertelde dat ze een van mijn boeken had gelezen en zichzelf daarin had herkend. Nu ben ik beslist niet energiek en ook helaas niet meer jong, dus dat vond ik bijzonder. Maar ze had natuurlijk wel wat meer eigenschappen dan die twee, en ik ben ook niet alleen maar oud en sloom. Ze schreef een boek over ADHD (want dat had ze en ik ook, maar dan niet de hyperactieve variant). Een zelfhulpboek met humor zou het worden. Het tweede deel al. En voor dat nieuwe boek sprak ze een aantal mensen. Nu zat ik daar dus als schrijver en zij als interviewer. Ze was in de veronderstelling dat ik tamelijk succesvol was en veel boeken had verkocht. ‘Dat valt wel mee’, zei ik. De laatste tijd wordt vaker gedacht dat ik succesvol ben, en sinds ik heel even meedeed aan het spelletje De slimste mens is dat idee hardnekkiger geworden. Mensen vinden het leuk om met een succesvol persoon te praten en ik gun ze hun plezier, maar aangezien dit een interview was en het geen pas geeft de boel bij elkaar te jokken, vertelde ik hoe het echt zat.

‘Vierduizend stuks. En jij?’

Zij had er van haar eerste boek zo’n beetje tien keer zoveel verkocht als ik van mijn laatste. Als auteur krijg je ongeveer tien procent van de verkoopprijs en hoewel dat voor haar toch een aardig bedrag moest zijn geweest, had ze besloten het tweede deel in eigen beheer uit te geven. Dan krijg je natuurlijk alles, op wat druk-, papier- en distributiekosten na.

‘Wauw’, zei ik vol bewondering.

‘Wat zijn voor jou de voordelen van ADHD hebben?’ vroeg ze, terugkerend naar het interview.

‘Nou ja, niks’, antwoordde ik. ‘Alles gaat heel moeizaam, het is als waden door een zee van behangplaksel. Liever was ik gewoon zoals andere mensen geweest.’

‘Je hebt toch van alles voor elkaar gekregen?’

‘Iedereen krijgt wel iets voor elkaar’, zei ik. ‘Maar het is prima, ik bezit niets maar ik heb een geweldig gezellig leven met weinig stress en veel vrienden.’

‘Heb je nog tips voor lotgenoten?’ vroeg ze.

‘Nee, man’, zei ik. ‘Ik heb geen idee. Of wacht, misschien iets wat een coach een keer tegen me zei: dat het niet erg is om de hele ochtend te niksen en pas ’s om drie uur ’s middags aan het werk te gaan. En dat je niet de hele tijd boos op jezelf moet zijn.’

Toen ze weg was – druk druk druk – bestelde ik nog een koffie en dacht ik na over hoe cool het was dat de ADHD-boekenschrijfster geen genoegen nam met een klein percentage, maar zelf haar schouders eronder zette. Dat moest een enorme administratieve klus zijn, heftig voor mensen zoals wij. Ik werd al moe van het idee. Eigenlijk was ik volkomen tevreden met mijn tien procent, ook al is dat maar twee euro per verkocht boek. Uitgeverijen bestaan niet voor niets, die doen dingen die schrijvers niet voor elkaar krijgen, of tenminste: ik niet. Opeens wist ik wel een voordeel van mijn aandoening: ik ben eigenlijk altijd tevreden. Misschien komt dat voort uit luiheid of onmacht, maar tevredenheid is een fijn gevoel, en het lijkt een beetje op geluk.

CINDY HOETMER is schrijfster. Haar laatste boek ‘Goed, naar omstandigheden’ verscheen in 2022.

SOORT ARTIKEL NAAM ACHTERNAAM NAAM ACHETRNAAM
COLUMN REISDAG 546
‘Mensen denken vaker dat ik succesvol ben, maar ik had geen zin om te jokken’

Ze dragen, ieder met hun eigen achtergrond, heel wat ervaring met zich mee. Vraag je ze naar het belangrijkste besef uit hun loopbaan, dan hebben ze direct een antwoord paraat.

Laurentien van Oranje

(55) richtte de Number 5

Foundation op: een stichting die zich inzet voor digitale inclusie en kinderen in armoede.

‘Laat los dat je zelf het antwoord moet hebben. Of dat jij überhaupt het antwoord hebt. Ga naar de bron, naar de mensen die het echt weten vanuit de praktijk. Wees nederig. Durf zonder waardeoordeel en vooroordeel te luisteren en laat je verrassen door wat zij vertellen. Pas dan krijg je grip op een probleem. Dit inzicht gebruik ik bij alles waar ik me mee bezighoud; of dat nu laaggeletterdheid is of armoede. Want hoe verder je afstaat van het probleem en het echte leven, des te minder je ziet. En dan kan de échte waarheid zich moeilijk openbaren.

Als kind al had ik oog voor mensen die zich terugtrokken. Toen ik op mijn elfde op vakantie in Bretagne was, vroeg ik mijn ouders of die eenzame man aan dat restauranttafeltje verderop bij ons mocht aanschuiven. De man bleek helemaal niet eenzaam. De les die ik leerde: denk nooit voor een ander.

Zowel vanuit mijn natuur als vanuit mijn oorspronkelijk vakgebied – de journalistiek – heb ik een grote nieuwsgierigheid naar het verhaal van anderen. Ik luister, zonder in te vullen. Mijn basishouding is: ik weet het niet als ik het niet heb meegemaakt. Wie het wel heeft ervaren, is de expert. Ik weet niet hoe het voelt als je niet kunt lezen. Of hoe het is om in armoede op te groeien.

Ik pretendeer niet dat ik de oplossing heb, ik zie alleen dat mensen elkaar in de weg zitten en bevechten met eigen waarheden. Verschillende hulpverleners, uitvoeringsorganisaties, bestuurders, ouders en kinderen met allemaal een ande-

re kennis en een verschillende blik op de wereld. Zij spreken een andere taal en zitten in een vacuüm. En vaak worden problemen niet opgelost, omdat ze te versnipperd zijn.

Met de Number 5 Foundation proberen we traditionele patronen te doorbreken. We willen neutraal zijn, want dat legt de basis voor een echte dialoog. Wij ontwerpen de dialoogprocessen en bewaken de gelijkwaardigheid van alle betrokkenen. Het collectieve belang gaat voor het individu. Die manier van werken schudt machtsverhoudingen op: functies en titels doen er niet toe. Bij zo’n aanpak moet er wel iemand de leiding houden, anders wordt het een chaos en gaat het ten koste van de gelijkwaardigheid. Toch leerde de Toeslagenaffaire ons dat mensen juist zelf de regie willen houden. Het is daarom belangrijk om ervoor te zorgen dat iedereen meegaat in het belang van het collectief, zonder dat mensen het gevoel krijgen dat ze de boel uit handen geven. Daar is vertrouwen voor nodig.

De logica van de gedupeerden in de Toeslagenaffaire – de zogenoemde ‘herstelexperts’ – blijft richtinggevend. Mijn rol is om die logica te bewaken. Ik ben verbinder, vertaler en een neutrale luisteraar en puzzel de hele tijd met alle informatie die ik krijg. Voor veel mensen maakt het niet uit wie die rol op zich neemt. Of dat nu een prinses is of een hulpverlener. Dat ze überhaupt verwachtingen mogen hebben en hoop en vertrouwen, dat is een luxe voor hen. Dat is eigenlijk het ergste, ze zijn zo murw geslagen. Luisteren naar wat mensen vertellen, is niet vrijblijvend. Het vraagt om kracht, moed en doorzettingsvermogen. Laatst hoorde ik het verhaal van een echtpaar wiens leven door de Toeslagenaffaire was verwoest. Ze waren op straat komen te staan, hun huis werd leeggehaald en in vuilniszakken afgevoerd, inclusief de foto van hun doodgeboren baby. Dat is mensonterend. Hoe kán dat. Ik geloof echt in het goede van ieder mens. Het systeem past eenvoudig toe wat er moet gebeuren, maar het denkt niet na. Niemand die zich realiseert dat er in die vuilniszak ook levensbepalende foto’s kunnen zitten. Zulke schrijnende verhalen geven me een stoot energie om door te gaan.’

REISDAG 549 PORTRET DIEDERICK BULSTRA JOAN MAKENBACH

Theologe, televisiepresentatrice en bestuurder

Jacobine Geel (59) is voorzitter van het College voor de Rechten van de Mens.

‘Wat ik ergens al wist maar toch heb moeten ontdekken, is het grote belang van de waaromvraag. Als je niet weet waarom je iets doet, weet je ook niet hoe je het moet aanpakken. Het waarom is het hart van de zaak. Dat geldt ook voor organisaties: als die niet concreet en expliciet benoemen waarom ze bepaalde dingen doen, blijven ze in een schimmig gebied hangen en krijgen ze anderen niet mee. Dan blijft het struikelen en tasten langs muren en vroeg of laat lopen ze daarop vast. Dat ontdekte ik zeker toen ik van 2013 tot 2021 voorzitter was van de Brancheorganisatie ggz. Het werd me al snel duidelijk dat de manier waarop wij als brancheorganisatie werkten, verouderd was. Elke verandering en vernieuwing in de GGZ leek zich buiten de branche af te spelen. Door de tamelijk starre structuur en de dwingende eis dat de leden op een bepaalde manier in commissies en bestuur vertegenwoordigd moesten zijn, was er weinig flexibiliteit en verdween de feeling met de werkvloer. De meeste leden hadden een houding van: we komen hier iets bestellen en als het niet geleverd wordt, zijn we boos. Als voorzitter heb ik toen gekozen voor een verandertraject, dat startte met een zoektocht naar het waarom. We stelden onszelf vragen: wat bezielt ons om ons aan deze vereniging te verbinden? Wat is ons doel? Wat willen we teweegbrengen in de geestelijke gezondheidszorg? Ik ben begonnen bij het begin, alsof er nooit een vereniging was maar die wij nu zouden oprichten. Door die aanpak ontstond een levendige beweging. We

lieten niets onbesproken, en gingen ook op zoek naar een andere rolverdeling. Geleidelijk raakte alle betrokkenen geënthousiasmeerd. Inmiddels staat er een totaal andere organisatie: een eigentijdse netwerkorganisatie, met zelfs een nieuwe naam. Dat gebeurt bij een netwerkorganisatie vanzelfsprekend niet hiërarchisch. Een netwerk is autonomer, eigenwijzer. Maar hoewel je een netwerk niet van bovenaf kunt aansturen, zoals vroeger bij commissies wel gebeurde, moet je er wel voor zorgen dat de netwerken onderling verbonden blijven en bijdragen aan hetzelfde doel. Deze aanpak – teruggaan naar de kern – is soms lastig, maar leidde tot veel meer dynamiek en inhoudelijke gesprekken, omdat bestuurders én professionals erbij betrokken zijn. De waaromvraag is in zekere zin ook een spirituele vraag. Die hoeft niet altijd godsdienstig te zijn, maar het gaat wel over dat wat de geest, de ziel, beweegt. Al mijn hele leven fascineert het me hoe wij mensen de samenleving inrichten. Ik wil het begrijpen, maar me er ook mee bemoeien. Ik ben wars van automatismen, van dooddoeners als ‘maar dat doen we altijd zo’. Werkt het morgen ook nog – dát is wat je je moet afvragen. Als voorzitter van het College voor de Rechten van de Mens houd ik me onder meer bezig met een meerjarenstrategie. Ook daar is de waaromvraag relevant: waarom zouden we bijvoorbeeld voorrang willen geven aan bepaalde onderwerpen? Zijn niet alle thema’s even belangrijk? Het is interessant om te zorgen voor samenhang tussen die thema’s, want dat geeft richting aan ons instituut. Je kunt stellen dat twee kwesties de dynamiek in onze samenleving zullen bepalen de komende jaren: klimaatverandering en vergrijzing. Hoe we daarmee omgaan en wat onze rol daarin is, moeten we zelf vormgeven. Daarbij is het inspirerend om te onderzoeken hoe andere landen hiermee omgaan. In Denemarken bijvoorbeeld leidt de krapte op de arbeidsmarkt tot problemen in gevangenissen. Dat betekent dat mensen die pleiten voor langere gevangenisstraffen, anders zullen moeten gaan denken: als er geen bewaarders zijn, hoe los je dat dan op? Ik vind dergelijke omkeringen heel interessant en zinvol.'

#5 2023 REIS / INZICHT SEEDERDEBOER REISDAG 550

De zeven vinkjes maakte veel los.

‘Toen ik een poos ging werken voor de Engelse krant The Guardian, ontdekte ik dat ik niet gelijk was aan mijn Engelse collega’s. Mijn taalbeheersing was minder, ik klikte niet met ze. Of dat door die ongelijkheid kwam of omdat ik wellicht niet goed genoeg was: ik zal het nooit weten. Het was voor het eerst in mijn loopbaan dat ik me realiseerde hoe het voelt om niet mezelf te kunnen zijn. Tot die tijd was ik daar naïef in: ik dacht dat het een kwestie van inzet is om ergens bij te horen, of dat je iets voor elkaar krijgt door ‘zaken even te overbruggen’.

In mijn boek heb ik het over de zeven vinkjes die je jezelf kunt geven als je man bent: wit, hetero, een vwo-diploma, gestudeerd aan de universiteit, rijke, hoogopgeleide ouders van wie er minimaal één in Nederland is geboren. De zevenvinkers, waartoe ik zelf behoor, zijn de mannen die aan het roer staan in de politiek en het bedrijfsleven. Zij zijn dus de norm, terwijl maar drie procent van de Nederlandse bevolking al die vinkjes kan aankruisen. Eigenlijk zouden juist mannen met zeven vinkjes hun best moeten doen om aansluiting te vinden bij de rest, in plaats van andersom. Het is een raar idee om te denken dat de positie van mannen zoals ik het hoogst haalbare is. De vraag is niet: hoe gaan we iedereen helpen om te worden zoals Joris Luyendijk, maar: waarom hebben mannen zoals ik zoveel macht? Waarom wordt onze groep niet bestudeerd? Waarom zijn er wel vrouwenstudies? In mijn boek keer ik me tegen het hele establishment. Eigenlijk zeg ik dat deze groep niet geschikt is voor leiderschapsposities in een diverse wereld, omdat ze belangrijke levenservaring mist. Die boodschap wordt

me niet in dank afgenomen: ik ben de afgelopen maanden zowat kaltgestelt. Kranten plaatsten mijn opiniestukken niet en debatcentra of boekhandels willen geen lezing organiseren. Ik ben door die zeven vinkjes buiten het speelveld geplaatst. Dat is vervelend, maar het zegt ook wel iets over de groep.

Mannen zoals ik zijn doorgaans nauwelijks in staat of niet bereid om te reflecteren, ze hebben weinig idee over hoe zij op anderen overkomen. Als een hetero en een homo ruzie hebben op het werk, noemen ze de homo een valse nicht. En vrouwen zijn vaak te gevoelig, of juist te kil. Ik durf te zeggen dat Hugo de Jonge nooit minister was geworden als hij een vrouw was geweest. Zijn ijdelheid en incompetentie had een vrouw zich niet kunnen veroorloven – die was meteen de politiek uitgejaagd.

Mannen met zeven vinkjes worden zelden aangevallen omdat ze de norm zijn. Ze kennen weinig trauma’s en dus wordt er niets getriggerd als ze kritiek krijgen. Onze groep maakt zich overal makkelijk van af: zo hoeven we niets te veranderen. De zevenvinkers die zichzelf stelselmatig overschatten, pak ik graag aan. Een boodschap als ‘De meeste mensen deugen’ klopt, maar alleen als je geen last hebt van discriminatie. Onze groep komt uit een reservaat, die snapt het probleem niet. Grensoverschrijdend gedrag? Daar is toch een loket voor? Het is te pijnlijk om gedrag en cultuur onder de loep te nemen. Naar aanleiding van mijn boek ontmoet ik veel mensen die die vinkjes niet hebben. Die zich nu pas realiseren hoe lang zij zich al anders voordoen dan ze zijn, alleen maar om erbij te horen. Dat kost veel verdriet. Het klinkt misschien radicaal, maar ik zie achterstanden juist als leerscholen die je doen groeien. Natuurlijk, er gaat ook wat verloren bij meer diversiteit. Als er meer vrouwen bij een mannenbolwerk komen werken, moet je bepaalde grappen niet meer maken. Dat geeft ongemak, maar daar moet je het wel met elkaar over hebben, er samen om rouwen misschien. Het heeft geen zin om je schuldig te voelen. Schuldgevoel is vaak een excuus om vooral niets te doen en daar heeft niemand wat aan.’

Joris Luyendijk (51) is journalist, schrijver en antropoloog. Zijn laatste boek
REISDAG 553 PORTRET DIEDERICK BULSTRA DOMINIQUE HAIJTEMA

Marianne van den

Anker (52) is ombudsvrouw van Rotterdam. Ze spreekt veel slachtoffers van de Toeslagenaffaire.

‘Mijn diepste motivatie is om ervoor te zorgen dat het vertrouwen tussen burgers en de overheid beter wordt. Zodat wie werkt voor de publieke zaak, ook weer de ruimte krijgt om dat werk goed te doen.

Ik zie dat er momenteel behoorlijk wat mensen zijn die het financieel nauwelijks redden. Maar energietoeslag aanvragen durven ze niet, omdat ze bang zijn dat ze dat weer terug moeten betalen. Er is geen vertrouwen meer. Helaas komen velen van hen in een soort niemandsland terecht waar ze niet worden gezien en waar niemand helpt. Mensen met problemen in verschillende leefgebieden – die bijvoorbeeld schulden hebben, lijden aan verslavingen en daarnaast overlast geven – verdwijnen in de lokettenjungle omdat multiproblematiek is opgeknipt. Bij het ene loket wordt gekeken naar hun verslaving, bij het andere naar hun financiële situatie.

In Rotterdam wonen 9200 slachtoffers van de Toeslagenaffaire. Dat is bijna een kwart van alle gedupeerden van Nederland. Voor een deel gaat het om alleenstaande jonge moeders. Zij studeerden en mochten dankzij een gemeenteregeling hun kind gratis naar de kinderopvang brengen. Totdat de Belastingdienst de vrouwen maande om toch voor de opvang te betalen. Hoe durfden ze; ze worden nota bene door belastinggeld gefinancierd.

‘De overheid’ werkt onderling niet genoeg samen. Zo kun je een probleem hebben met de woningcorporatie, Jeugdzorg en de Belastingdienst, maar onderlinge afstemming is er niet. De overheid is een organisme dat als een soort Pac Man

om zich heen vreet. Al wil je het graag anders en beter doen, nóg gaan door de ingewikkelde weten regelgeving overal deuren dicht.

Ook woorden doen ertoe. Waarom hebben we het over 'gedupeerden van de Toeslagenaffaire'? En niet over ‘Slachtoffers van systeemgeweld van het Toeslagenschandaal? Wij hebben zo veel verloren met elkaar, er zijn zo veel mensen afgehaakt. Die pijn moeten we misschien even voelen voordat we die kunnen repareren. Vertrouwen ís te herstellen, maar daar zal de overheid wel iets voor moeten doen. Excuses, een bloemetje, maar ook: schulden kwijtschelden.

Er is een integrale aanpak nodig, anders komen we er niet uit. Daarom pleit ik voor een soort opperautoriteit die in één keer doorpakt en besluiten neemt. Waarin verschillende disciplines en deskundigen op alle leefdomeinen zijn verenigd. Ik wil een lieve, slimme overheid die naast je staat. Die empathie laat zien, maar ook daadkracht. Dat is urgenter dan ooit, we zijn de vrijblijvendheid voorbij.

Alle problemen overal adresseren, dat is wat ik doe. Er is geen schuldige aan te wijzen, maar we moeten ons wel schuldig vóelen. Het kan niet zo zijn dat er geen publiek eigenaarschap is. Wij leven hier met elkaar, we laten elkaar niet door de hoeven zakken. Al heb je natuurlijk ook een eigen verantwoordelijkheid waar je op aangesproken mag worden.

Ik ben een wijffie van de straat, ik kom al dertig jaar in de catacomben van Rotterdam. Toen ik hier nog wethouder was, heb ik de prostitutiezone aan de Keileweg gesloten en maakte ik werk van de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling.

Als ombudsvrouw wil ik de Rotterdammers duidelijk maken dat wij luisteren en dingen voor elkaar krijgen. Positieve verandering is mogelijk, daar geloof ik in. Maar dan moet ik wel het goede voorbeeld geven. Daarom wil ik zelf geen loket zijn: ik stuur geen mensen weg, ik laat ze ook niet verdwalen. In het jaarverslag van de ombudsman moet je kunnen lezen wat er in de stad écht aan de hand is. Wij wachten niet op klachten, we halen ze op. Zo kan ik langs de menselijke maat het systeem reorganiseren.’

#5 2023 REIS / INZICHT SEEDERDEBOER REISDAG 554

Fleur

‘Ik krijg soms van mensen te horen dat het zo mooi is wat ik doe, dat ze dit zelf niet zouden kunnen. Dat is gelul, iedereen kan iets doen. In ons restaurant komen eten bijvoorbeeld, of een asielzoekerscentrum binnenlopen. Daar zijn mooie initiatieven waar je als organisatie of individu aan kunt bijdragen.

Oplossingen zijn dichterbij dan je denkt. Laat binnen je bedrijf bijvoorbeeld een vluchteling een keer een lunch verzorgen, zodat hij of zij iets van zijn land kan laten zien. En als iedere burgemeester honderd mensen in de gemeente opvangt, is dat probleem opgelost. Daar is alleen moed voor nodig.

Veel trajecten zijn onnodig ingewikkeld. Waarom zou je eerst de Nederlandse taal leren voordat je aan het werk kunt? Vluchtelingen zitten soms anderhalf jaar in een asielzoekerscentrum op een huis of status te wachten. Die tijd kunnen ze nuttiger besteden.

Tuurlijk, ik heb zelf ook regelmatig de plank misgeslagen en me vergist in hoeveel tijd het kost om een organisatie op te zetten en te runnen. Het was wellicht makkelijker geweest om een gevestigd opleidingsinstituut horecapersoneel op te laten leiden, maar niet als ze daar mensen van tachtig verschillende nationaliteiten saaie Hollandse puree laten klaarmaken.

Vluchtelingen ontwikkelen zich het snelst als zij als werknemer volledig worden omarmd. Dan kunnen ze hun rug rechten. Ik ken echt niemand die níet wil werken. Iedereen wil een leven op-

bouwen. En ja, het gaat ook wel eens mis. Er zijn vluchtelingen met complexe problematiek, zoals drugsverslaving of trauma’s. Daar is professionele begeleiding voor nodig en die is niet altijd meteen voorhanden.

Het liefst leveren wij maatwerk en kijken we per individu wat iemand kan en nodig heeft. Heeft hij of zij al ervaring met leidinggeven? Dan moet je daar ruimte voor geven, en diegene niet door een of ander programma duwen. Ik wil voorkomen dat ook wij weer verzanden in trajecten met klaslokalen en standaardprocedures. Wij willen een inclusieve en veilige plek bieden waar vluchtelingen kunnen landen en waar iedereen ertoe doet. Van daaruit gaan we op zoek naar passend werk. Daarin stellen we geen eisen: ze hoeven de taal niet te spreken, geen werkervaring te hebben en een bepaalde vooropleiding is ook niet noodzakelijk. Tegelijkertijd is het belangrijk dat er in de begeleiding tough love is: wij zoeken de mensen bijvoorbeeld thuis op als ze niet komen opdagen. Een commercieel bedrijf zal dit wellicht niet snel doen, maar wij houden het lang vol.

Over vluchtelingen doen veel vooroordelen de ronde. Soms vertellen onze restaurantgasten verrast dat statushouders eigenlijk ‘best wel hippe mensen’ zijn. Het is belangrijk om naar de hele persoon te blijven kijken. Vluchteling zijn is geen identiteit, het is een fase in je leven. Als ik een lezing geef, stel ik het publiek vaak de vraag wanneer zij zich voor het eerst in hun leven buitengesloten voelden. Het gevoel er niet bij te horen, is niet aan vluchtelingen voorbehouden. Het zit soms in details, in een opmerking die verkeerd aankomt. Een communicatieprobleem wordt dan als racisme geïnterpreteerd, terwijl dat niet zo hoeft te zijn. De Nederlandse samenleving wordt als gesloten ervaren; je komt er hier moeilijk tussen. Mensen met een vluchtelingenachtergrond hebben dan ook weinig Nederlandse vrienden en sluiten bijvoorbeeld beter aan bij expats. Jonge vluchtelingen lukt het vaak makkelijker om te integreren, bij ouderen zie ik dat ze soms vasthouden aan hun eigen cultuur. Ze vinden dat alles beter was in hun thuisland.’

REISDAG 557 PORTRET
Bakker (49) is oprichter van Refugee Company,
A Beautiful Mess en de Mondmaskerfabriek, waar ze vluchtelingen aan betaald werk helpt.
DIEDERICK BULSTRA DOMINIQUE HAIJTEMA

De wondere wereld van

leiderschap

REISDAG 558 #5 2023 REIS / INZICHT SEEDERDEBOER

Als Alice in Wonderland bezocht psycholoog en journalist Dominique

Haijtema seminars, las talloze boeken en bezocht

om

van het

leiders

et zweet verzamelt zich op mijn onderrug. Het is bijna dertig graden. Ik parkeer mijn gammele omafiets in de schaduw van een grote eikenboom een paar meter naast de ingang van het Amstelhotel. Waar zijn mijn fietssleutels? Kun je de zweetvlekken in mijn witte overhemd zien? De portier knikt afgemeten als ik zo nonchalant mogelijk het statige hotel betreedt.

Het is 2006 en voor de promotie van haar boek De macht en de Almacht is wijlen Madeleine Albright op bezoek in Amsterdam. De voormalige Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken staat in haar suite de Nederlandse pers te woord. De verslaggever van het NOS Journaal overhandigt haar twee wuppies. ‘This is the latest rage in Holland’, licht hij het cadeau toe. Afgezien van de gênante verspreking heeft de verslaggever gelijk: dat jaar is er niet alleen het wereldkampioenschap voetbal, maar struikel je op elke straathoek over de pluizige oranje beestjes met grote ogen en plakvoeten. De miniatuurknuffels van drieënhalve centimeter zitten overal: op auto’s, winkelruiten, fietssturen. Zonder met de ogen te knipperen plakt Albright het wezentje op haar revers en laat zich interviewen.

Ik geneer me voor het cadeau en slechte Engels van de verslaggever. Wat moet Albright wel niet van de Nederlandse pers denken? Ze is al een paar gesprekken en interviews verder als ik als laatste aan de beurt kom. Haar assistent ligt inmiddels onderuit op de bank verveeld chips te eten. De tijd raakt op en de voormalige minister heeft nog andere verplichtingen. Ik trek de vragenlijst uit mijn tas en begin het interview. Na korte tijd vindt de assistent het welletjes en geeft aan dat ik mijn laatste vraag mag stellen.

Ik raak in paniek: ik ben pas drie vragen verder en heb mijn hoofdredacteur een uitgebreid artikel beloofd. En dan gebeurt het: Albright tilt haar hand op en maakt een afwijzend gebaar. ‘This is different and interesting.’

En dan praten we nog een uur door.

REISDAG 559 AUTOBAHN DOMINIQUE HAIJTEMA ESSAY
gerenommeerde
en goeroes
iets
onderwerp leiderschap te begrijpen. Maar voor het antwoord had ze al die moeite helemaal niet hoeven nemen.

Oprechte aandacht is onverslaanbaar. Dat ervoer ik ook tijdens een persreis naar Thailand, waar ik een Indiase man ontmoette die werd geprezen als goeroe. Ik had geen zin om me in hem te verdiepen – ik had al genoeg goeroes ontmoet. Wat kon hij me voor nieuws vertellen? Maar de begeleider van de reis drong aan: deze kans moest ik niet laten lopen. Met tegenzin nam ik plaats tegenover de goeroe, in zijn werkkamer. Hij keek me alleen maar aan. Zei niets. Ik begon te huilen, zonder te weten waarom. Ik zei tegen hem dat ik niet wist waarom ik moest huilen. ‘Omdat ik luister’, antwoordde hij.

Leren luisteren is een levenslange oefening waar je niets voor hoeft te betalen, het is het mooiste cadeau dat je aan jezelf en een ander kunt geven. Aandacht is het voorportaal van liefde. En andersom. Mensen die niet kunnen luisteren, verliezen volgens schrijver Stephen Covey morele autoriteit. ‘De oorspronkelijke bewoners van Amerika hebben daar een prachtige oplossing voor: ze gebruiken een praatstok. Wie aan het woord is, geeft de stok pas door als hij het gevoel heeft dat de ander hem heeft begrepen.’

De grootste behoefte van de mens is volgens Covey om gezien en begrepen te worden. ‘Dat is een behoefte van het hart, niet van het verstand. Anderen begrijpen is moeilijk omdat wij de wereld door onze lens waarnemen, met onze veronderstellingen en overtuigingen. Ook oordelen we te snel voordat wij een situatie of persoon hebben begrepen. We zijn vooral bezig ons eigen standpunt te ventileren. Als je goed met een hamer om kunt gaan, denk je dat alles een spijker is.’

Je moet je ego ondergeschikt maken en bereid zijn om je op te offeren voor iets dat groter is dan jezelf, aldus Covey. Dat klinkt een beetje als zo’n slogan op een Hallmark-kaart, dacht ik toen hij dat mij in een interview vertelde. Of het niet allemaal common sense was, vroeg ik. Daar was hij het mee eens, maar daarmee was het nog geen common practice. ‘Het is niet simpel. Het vereist karakter. Iets wat bij de meeste mensen en organisaties ontbreekt. Je moet uit de slachtofferrol kunnen stappen. En ernaar leven. Als je er niet naar leeft, werkt het niet. Iets weten en het niet doen is niet weten. Leren en niet doen, is niet leren. Je hebt discipline nodig. Ik kan ook niet in één keer piano leren spelen.’

Op expeditie

Het woord leiderschap kwam regelmatig voorbij in mijn eerste baan als redacteur van tijdschrift Management Team. Ik had geen idee waar dat over

#5 2023 REIS / INZICHT SEEDERDEBOER REISDAG 560
‘Als je goed met een hamer om kunt gaan, denk je dat alles een spijker is’

ging. Van management wist ik ook al niets, dat was gelukkig nog niemand opgevallen. Was management dan weer iets anders dan leiderschap? Was het iets wat je kunt leren? Een gebrek aan leiderschap was in elk geval een reden die vaak werd aangehaald als iets was mislukt. En dat kon van alles zijn. Een fusie, overname of een visie. En zo ging ik op expeditie. Als een soort Alice in Wonderland bezocht ik seminars, las ik talloze boeken en ging ik op bezoek bij een paar van de meest gerenommeerde leiders en goeroes. Het probleem was alleen dat ik na elk rondje meer vragen dan antwoorden had. Echt vernieuwend was het allemaal niet. Na honderden managementboeken kwam ik er pas achter dat schrijvers als William Shakespeare of Herman Hesse al vele jaren geleden de menselijke dilemma’s en drama’s hadden beschreven. En nog beter ook. Zo schreef de Duitse filosoof Friedrich Nietzsche al in de achttiende eeuw: ‘Wie een waarom heeft, kan elk hoe verdragen.’ Een inzicht waarmee de Amerikaanse businessgoeroe Simon Sinek furore maakte alsof het der Steen der Wijzen was.

In Nederland houden we van advies. Dit zou wel eens het land ter wereld kunnen zijn met het hoogste aantal coaches en adviseurs. Al in 2006 schreef ik voor Het Financieele Dagblad over de enorme explosie van coaches. Wat zegt dat hoge aantal over ons? Willen we zo graag leren? Of willen we vooral zenden? Willen we anderen vertellen wat ze moeten doen? Zijn we inderdaad een land van koopmannen en dominees? Ik denk zelfs dat sommige problemen worden verzonnen om daar dan weer een oplossing voor te bieden. Zijn adviseurs zo slim of zijn wij gewoon dom? Er is een ware tsunami van boeken die vertellen hoe je jouw lichaam, leven of bedrijf kunt optimaliseren. Maar als de golven teruglopen, blijf je met een leeg gevoel langs het strand staan. Een managementboek is vaak niet meer dan een veredelde bedrijfsbrochure. Ik erger me er kapot aan. Marketing is niet hetzelfde als informatie. We hebben iets te verkopen, maar wat heeft werkelijk waarde? ‘Stop putting a dollar sign on everything on this fucking planet’, zei Bill Hicks. De inmiddels overleden Amerikaanse komediant hekelde marketing waarbij we alles in doelgroepen indelen en overal een business opportunity in zien. Informatie is geld waard, maar kwaliteit heeft geen prijskaartje.

Het kost bloed, zweet en tranen om iets van waarde te creëren.

En hoeveel van dat soort boeken ik ook tot me neem, ik blijf steeds achter met hetzelfde gevoel: alsof ik naar de McDonalds ben geweest. Het is junkfood voor de geest en het voedt voor geen meter. Door de stormvloed aan boeken heb ik steeds het gevoel dat ik achterblijf, trends over het hoofd zie, de trein mis. Terwijl ik me beter kan afvragen waarom ik in die trein wil zitten en waar die trein dan precies naartoe gaat. We maken zaken onnodig ingewikkeld en tegelijkertijd slaan we van alles plat.

Maar ondanks alle kennis die tegenwoordig over management of leiderschap beschikbaar is, ziet de praktijk er allesbehalve rooskleurig uit. De betrokkenheid van werknemers is met 15 procent bijvoorbeeld schrikbarend laag, aldus de jaarlijkse cijfers van het Amerikaanse onderzoeksbureau Gallup. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om goed contact met de direct leidinggevende en het gevoel dat je werk betekenis heeft.

De managementadviesmarkt is daarmee vergelijkbaar met de geluksindustrie. Er verschijnen steeds meer onderzoeken en boeken die vertellen hoe wij gelukkiger kunnen worden, maar alleen al in Nederland gebruikten in 2021 ruim een miljoen mensen antidepressiva.

DOMINIQUE HAIJTEMA ESSAY REISDAG 561 AUTOBAHN

Leiderschap is volgens filosoof en psychiater Damiaan Denys vooral een gedeelde leugen die alleen kan bestaan omdat het juist voorbijgaat aan de realiteit. Het is het product van onze verbeelding, ons diepe verlangen dat iemand anders het beter weet en de antwoorden en oplossingen voor ons heeft. Daar hebben managementgoeroes en consultants hun hele business aan te danken.

De Braziliaanse ondernemer Ricardo Semler is er ook wars van. Wat direct de prullenbak in kan, zijn misson statements, vindt hij. ‘Als ik dertig directeuren vraag hun mission statements op te schrijven, en ik hussel dat vervolgens door elkaar en deel ze willekeurig uit, dan lijken ze allemaal op elkaar. Er staat ook nergens ‘We gaan minderwaardige producten maken’ of ‘We discrimineren tegen vrouwen en etnische minderheden’, terwijl dat wel het geval is.

Kennis is kortom geen wijsheid. Daar kan ik over meepraten. Al mijn kennis over leiderschap behoedde mij er niet voor om als leidinggevende de een na de andere fout te maken. Sterker nog: ik zakte in die tijd als enige voor de hondenschool omdat niet eens mijn hond naar me luisterde.

De leider als Übermensch

Je leert het meeste in de praktijk, aldus de Canadese managementwetenschapper Henry Mintzberg. Manager is nou eenmaal geen beroep als een chirurg, je hebt geen licentie nodig om te mogen opereren, vertelde hij ooit ietwat cynisch. ‘Effectieve managementpraktijken zijn niet vastgelegd en bewezen. Leiderschap en management zijn geen wetenschappelijke disciplines met heldere definities of modellen. Áls er al een licentie

is, zoals een MBA, zou er beter onder kunnen staan: ‘Niet geschikt om te managen’. Veel gerenommeerde opleidingen hebben bestuurders opgeleverd die meer met zichzelf dan met het bedrijf bezig zijn.’

Daar was Charles Handy, een van de oprichters van London Business School, het hartgrondig mee eens. Hij was niet trots op het type manager dat deze en andere business schools hebben voortgebracht. Ook over zijn eigen generatie was hij niet te spreken. ‘Wij hebben de wereld vervuild, geld tot onze god gemaakt en trokken weinig tot niets in twijfel. De meeste organisaties zijn gevangenissen voor de ziel.’

Wat tijdens mijn eigen zoektocht steeds duidelijker werd, is dat we te maken hebben met een onderwerp dat allesbehalve helder en afgebakend is. Alle deskundigen hanteren een eigen definitie van leiderschap, waardoor het geheel steeds onoverzichtelijker wordt. De een zegt dat leiderschap een kwestie was van karakter, de ander noemt het een proces en weer een ander omschrijft het als resultaat. De gedachtegang is simplistisch of juist onnavolgbaar. Het taalgebruik varieert van ‘de bedoeling’, ‘lerende organisaties, ‘agile’ tot ‘disruptive’.

De lijst van eisen aan leiders is eindeloos en soms tegenstrijdig. Er wordt om bepaald gedrag gevraagd, zoals samenwerking in teams, en tegelijkertijd worden mensen individueel beoordeeld en beloond.

Ik heb vele trends voorbij zien komen. Een leider moet van alles zijn: authentiek, stressbestendig, dienstbaar, nederig, wilskrachtig. Hij moet boven, naast en tussen

#5 2023 REIS / INZICHT SEEDERDEBOER REISDAG 562
‘Ondanks al mijn kennis over leiderschap maakte ik zelf fout op fout: ik zakte zelfs voor de hondenschool’

zijn mensen staan. Hij moet hard zijn op de inhoud, maar ook medeleven en empathie tonen. Graag een visionair zijn, maar als het even kan ook realistisch. Hoe kun je al die tegenstellingen in een persoon verenigen? We zijn ook geen blanco bladzijden, maar gevormd door onze achtergrond, opleiding, persoonlijkheid en ervaringen. Veel persoonlijkheidseigenschappen zoals stressbestendigheid en extraversie zijn behoorlijk stabiel en kunnen niet even ontwikkeld worden.

Zo is emotionele intelligentie niet iets dat je tijdens een workshop of seminar kunt leren, maakte de Amerikaanse bestsellerauteur en psycholoog Daniel Goleman in ons gesprek duidelijk. Het stoort hem dat zoveel coaches en trainers beweren dat ze anderen hier iets over kunnen leren. ‘Ik noem dat de ‘spray and pray-methodes’: je sproeit wat kennis over de deelnemers en dan bid je dat er ook maar iets ervan blijft hangen. Het vergt gedegen kennis om dit onderwerp goed te begrijpen en aan de man te brengen.’

Leren surfen

Golfsurfen is een mooie metafoor voor leiderschap. Je leert het niet door er boeken over te lezen: vroeg of laat zul je het water in moeten. En het dan met vallen en opstaan leren. Er is geen vaste handleiding. De een is een natuurtalent, de ander heeft veel begeleiding en ondersteuning nodig. En net als je denkt dat je het redelijk beheerst, komt er een golf die je aan de kant gooit of onder water trekt. Niet in paniek raken, rustig blijven en geduld hebben zijn in het water maar ook in het (bedrijfs-)leven nuttige eigenschappen.

Ergens denken we dat we alles onder controle hebben, dat alles maakbaar is of een kwestie van wilskracht. Tijdens het surfen in Scheveningen maakte ik eens de fout tegen de stroming in te zwemmen. Ik werd steeds verder de open zee op getrokken en vertrouwde er niet op dat ik vanzelf weer bij het strand zou komen. Ik raakte volstrekt uitgeput. Mijn surfplank liet ik los. Die spoelde even later weer keurig op het strand aan, terwijl ik ondertussen spartelend door vissers uit het water werd gehaald. Ze schudden meewarig hun hoofd. ‘Meisje toch. Dacht je soms de zee te verslaan?’ Eh, ja. Eigenlijk wel. Het zou nog jaren duren voordat ik mijn hoofd wist te buigen voor dat wat vele malen groter is dan ikzelf. Er is maar een opperhoofd: de zee. Golven kunnen wij niet beheersen, we kunnen alleen leren surfen.

Ik geloof dan ook dat er een aantal aspecten van leiderschap zijn die ieder van ons kan ontwikkelen. Zoals leren luisteren, leren delegeren of het vergroten van je zelfvertrouwen. Bij de een lukt dat uiteraard makkelijker dan bij de ander. Maar dan moet wel de wil aanwezig zijn om iets te leren. Wat mij opvalt, is dat de managers die cursussen bezoeken vaak degenen zijn die de cursus het minst nodig blijken te hebben. Preaching to the converted, zeg maar.

AUTOBAHN DOMINIQUE HAIJTEMA ESSAY REISDAG 563

Bijna niemand heeft alle eigenschappen in huis die volgens experts noodzakelijk zijn om effectief leiding te kunnen geven. Is dat erg? Nee, we kunnen van alles en iedereen leren. Zo leerde Jack Welch, jarenlang ceo van General Electric, managers iets over daadkracht en duidelijkheid. Bracht Ricardo Semler ons iets bij over het stellen van de juiste vragen en het loslaten van controle en liet Desmond Tutu zien hoe krachtig compassie is. Maar een bestuursvoorzitter kan ook aan de mensen op de werkvloer of aan zijn klanten vragen wat nodig is om de organisatie succesvol te leiden. Daar heeft hij geen goeroes of celebrity ceo's voor nodig. Dat had Ingvar Kamprad, de overleden oprichter van Ikea, goed begrepen. De werkvloer was voor hem de beste universiteit voor leidinggevenden. Immers: de vereiste kennis is vaak ruimschoots aanwezig in de eigen organisatie.

Onnodig ingewikkeld

Leiderschap is grotendeels een keuze, ook al klinkt dat als de eerste de beste Amerikaanse zelfhulpslogan. Maar met een functieomschrijving heeft leiderschap weinig te maken. Ik heb schoonmakers uit een ziekenhuis ontmoet die meer wisten van de gebreken van de organisatie dan de bestuurders. Zij zagen hun werk ook niet als louter reinigen, maar als een bijdrage aan de kwaliteit van de zorg. En gelijk hebben ze. De Nederlandse organisatiedeskundige en bestsellerauteur Daniel Ofman beaamde dit: 'Het gaat om de houding, om de manier waarop je jouw werk doet. Dat kun je een ander niet leren', zei hij.

Vaardigheden kun je bijspijkeren, maar als je geen verantwoordelijkheid neemt voor de kleine wereld om je heen, is dat jouw besluit. Ook al ben je daar niet altijd bewust van. Het is een overtuiging, een state of mind. Mensen zullen je alleen willen volgen als je zelf overtuigd bent van een bepaald doel. Je kunt het niet afdwingen. Een droom hebben is één ding, er verantwoordelijkheid voor nemen en het uitvoeren iets volstrekt anders. Het gaat om gewone mensen die ongewone dingen doen. Dat er zoveel wordt gepraat en geschreven over leiderschap, bewijst volgens mijn Duitse lievelingsmonnik Anselm Grün dat een groot gemis wordt gevoeld. Hij denkt dat wij het leven onnodig ingewikkeld maken. Er komen vrouwen en mannen bij hem die alleen maar klagen over hun ouders, partner of baas. ‘Ik probeer het te begrijpen, maar zij zijn star in hun voorstellingen hoe het leven eruit zou moeten zien. Zij hebben niet eens door dat ik ze aandacht schenk en er voor ze ben. Het voelt alsof zij eisen dat ik hen gelukkig maak. Zij wensen geen verantwoordelijkheid te ne-

#5 2023 REIS / INZICHT
SEEDERDEBOER REISDAG 564
‘Leiderschap is een keuze, ook al klinkt dat als een goedkope zelfhulpslogan’

men voor hun eigen welzijn en blijven liever slachtoffer van de omstandigheden. Deze mensen verdenk ik ervan dat zij liever ongelukkig zijn, omdat het hen ontslaat van de plicht om actie te ondernemen.’ Grün vertelde over een Amerikaans boek met de titel Hoe je jezelf in 7 dagen volledig kunt veranderen. Totale onzin, vond hij. ‘Veranderen is iets agressiefs: ik moet een ander mens worden. Maar wat ik afwijs, blijft aan mij hangen. Voor mij gaat het om transformatie. Alles mag er zijn, ik heb achting voor wat en wie ik ben. Maar ik ben nog niet degene die ik zou kunnen zijn. Het doel van transformatie (Verwandlung) is om steeds meer jezelf te worden in plaats van een ander.’ Dat kan ik alleen maar beamen. Hoeveel zelfhulpboeken over persoonlijke verandering, geluk en succes heb ik wel niet gelezen? Hoeveel tijd, geld en energie heb ik niet besteed aan de optimalisatie van mijn lichaam en persoonlijkheid? Een coach, een cursus mindfulness, yoga of therapie: het moest er allemaal voor zorgen dat ik lichter in het leven zou staan. En wat heeft het opgeleverd? Een hoop kennis en frustratie dat ik nog steeds geen verlichte zenmeester ben. Het idee dat het continue geluksgevoel echt wel binnen handbereik was en enkel een kwestie van een knop omzetten, die ik maar niet kon vinden. Hoe harder ik probeerde te veranderen, hoe meer ik hetzelfde bleef.

Opmerkelijk genoeg zien we bovendien nooit autobiografieën van mensen die iets probeerden, maar er niet in slaagden. We lezen en zien overal succesverhalen, terwijl dezelfde strategie bij de een leidt tot rijkdom en bij een ander tot een faillissement.

Succes of falen is uiteraard relatief. Een topmanager kan zakelijk succesvol zijn, maar als hij of zij daardoor het gezin of de gezondheid verwaarloost, is het maar de vraag wat je als succesvol beschouwt.

Illusie van controle

We weten het allemaal zo goed. Hoe iets zit, waarom iets is gebeurd en wat er nog gaat gebeuren. Onze meningen en voorkeuren noemen we de realiteit. We kunnen het onbekende en oneindige simpelweg niet aan en zo worstelen we elke dag om de wereld aan ons model aan te passen, schrijft

Michael A. Singer in The untethered soul. Dat is de illusie van controle. Als iets gebeurt waar we geen zin in hebben verdedigen we ons, vechten of rationaliseren we. We gebruiken onze overtuigingen om grond onder onze voeten te krijgen, om gelijk te hebben. We willen niet voelen dat we geen idee hebben wat er precies gebeurt, dat we bang zijn. Ons model van de wereld kan elk moment in elkaar storten. Of het nou regent terwijl je een fietstocht hebt gepland of je grote liefde je in de steek laat.

Interessant is waarom wij al deze modellen ontwerpen waaraan alles en iedereen moet voldoen, aldus Singer. Het geeft comfort en schijnveiligheid. Hij noemt het voorbeeld van een vrouw die zich druk maakt over haar uiterlijk en veel make-up opdoet. Om erachter te komen waarom dit zo belangrijk is, hoeft ze

DOMINIQUE HAIJTEMA ESSAY
AUTOBAHN REISDAG 565

alleen maar een dag naar buiten te lopen zonder iets aan haar uiterlijk te doen. Misschien voelt ze zich kwetsbaar zonder make-up, schaamt ze zich voor hoe ze eruitziet, wil ze zichzelf beschermen door een extra laag tussen haar en de buitenwereld te plaatsen. De meeste pogingen om onszelf te beschermen, zijn helaas gedoemd om te mislukken. We zijn gek bezig: we willen gezien worden, maar laten ons niet zien. We willen gehoord worden, maar spreken ons niet werkelijk uit.

Ik heb de heilige graal gevonden. Het is niet nieuw, het is geen stappenplan en zeker niet iets dat je kunt kopen. Het ging en gaat in dit leven altijd over liefde. En werkelijk nergens anders over. Of dat nou de liefde voor jezelf is, de liefde voor een ander of de liefde voor je vak. Liefde kun je niet beheersen of opeisen, maar als je ergens voor gaat waar je van houdt is de kans groot dat de hele onderneming een ‘succes’ wordt.

Ik ben dankbaar voor de reis die ik heb mogen maken. Ik heb veel geleerd van alle gesprekken, lezingen en boeken. En zeker niet alleen van de goeroes en grote namen, maar ook van de vele toevallige ontmoetingen. Het is een schatkist vol ervaringen en verhalen.

Johann Wolfgang von Goethe schreef het al: ‘Er zou weinig van mij overblijven als ik alles terug moest geven wat ik aan anderen te danken heb.’

REISDAG 566
#5 2023 REIS / INZICHT SEEDERDEBOER
De herziene editie van Dominique Haijtema’s boek Leiderschap is een keuze verschijnt in het najaar van 2023.

Klaar voor de wintersport?’, vraagt een bevriende kantoorgenoot als ik met een dossiermap voor zijn bureau sta. We werken nu een paar jaar samen, hij op een andere afdeling. ‘Bijna’, antwoord ik. ‘Is dat jouw nieuwe zaak?’, vraagt hij. Ik knik. Hij opent de onderste la van zijn bureau. ‘Stop het daar maar in, daar komt niemand bij’, zegt hij. ‘Dank. I owe you one.’ Als ik op de piste sta, belt mijn cliënt: ‘Ik ben net gebeld door een partner van jouw afdeling. Hij wilde die nieuwe zaak tijdens jouw vakantie alvast even doorspreken. Weet jij daar iets van?’ Ik speel de vermoorde onschuld. ‘Kan het wachten?’, vraag ik. ‘Tuurlijk, ga lekker skiën. Komt wel als je terug bent.’ Als jonge advocaat in de financiële sector dacht ik lang dat het pikken van klanten er kennelijk bij hoort. Eerst schrik je ervan. Tot je bij andere organisaties komt en ziet dat het vrijwel overal zo gaat. Je dekt jezelf zo goed mogelijk in en accepteert dat als togatax, de prijs die je betaalt om aan de top te mogen meedraaien. Eén op de dertien werknemers ervaart chronische stress wegens te hoge werkdruk. De zoektocht naar oplossingen richt zich vooral op het individu. Ben je wel bekwaam genoeg, ligt er niet te veel op je bord? Zou yoga of mindfulness helpen? Een coach inhuren? Dat heeft geen enkele zin als chronische stress het gevolg is van een onveilige organisatiecultuur waarbij onderlinge competitie en concurrentie de boventoon voeren. We kunnen prima zestig uur per week werken, zolang er veiligheid is. Daar zit precies de crux. Veel organisaties – advocatenkantoren, banken en verzekeraars – hanteren individuele prestatie- en beloningsnormen als intern sturingsmechanisme. Dat is bijna per definitie onveilig, omdat het interne concurrentie beloont. Dat raakt aan een basisbehoefte van sociale veiligheid: dat je een plek nodig hebt die je niet continu hoeft te bevechten. Als veiligheid ontbreekt, registreert ons lichaam doorlopend gevaar. Dat is eerst een sluimerend proces, tot er andere stressoren zoals werkdruk bij komen. Dan leidt het tot allerlei vormen van egocentrisch, grensoverschrijdend gedrag en concurreren werknemers zichzelf, elkaar en de organisatie kapot. Na de wintersport tref ik de partner weer op kantoor. Hij vraagt of ik mee wil naar een cliënt. ’We moeten eens over jouw toekomst praten’, zegt hij, als we samen in de auto zitten. ’Je hebt talent, jij wil winnen.’ Krijg ik een compliment? Of is dit een opmaat naar revanche? Ik vermoed het laatste – hij heeft nogal een reputatie. Ik ben er daarom ook op bedacht dat er elk moment een hand onder mijn rok kan verdwijnen. Het blijft bij een compliment. De nekslag komt later, als ik aankondig dat ik mijn heil elders ga zoeken. Hij beschuldigt mij van een beroepsfout. Ik ben onschuldig, maar kan nergens het verlossende bewijs vinden. Tot ik op een onbewaakt moment zijn kamer binnenloop. Daar, onder het gewraakte dossier, ligt het juridisch advies dat ik volgens hem niet heb gegeven. Ik pak het op, adem diep in en blaas heel langzaam uit. Vanavond maar weer naar yoga.

REISDAG 567 REISDAG 567 #5 2023 REIS / INZICHT SEEDERDEBOER
COLUMN
FEMKE DE JONG – STRUIKSMA is schrijfster, yoga- en meditatiedocent en activist. Eerder was ze advocaat, bestuurder en opiniemaker in de verzekeringssector
‘Elk moment kan zijn hand onder mijn rok verdwijnen’
PSYCHIATER DONALD WINNICOTT #5 2023 QUOTE REIS / INZICHT SEEDERDEBOER SIMON LEE
REISDAG 569 REISDAG 568
#5 2023 REIS / INZICHT SEEDERDEBOER

Eigenlijk verwacht ik een soort banlieu. Met vervallen huizen, straten vol ongure sujetten en wellicht een steekpartij hier en daar. Maar wat ik zie op deze zonnige woensdagochtend, zijn mooie middenklasse-winkels, huizen waar de winterschilder zijn werk goed heeft gedaan en daartussenin behoorlijk veel groen. Het lijkt best aardig wonen in Heerlen-Noord.

‘Hugo de Jonge zei hetzelfde toen hij ons bezocht’, reageert Ron Meyer op mijn verbazing. ‘Maar je moet hier achter de voordeuren kijken, daar zit de problematiek. Ga een paar honderd meter verder de wijk in en je ziet wel degelijk huizen die niet te verwarmen zijn omdat ze label G hebben. Daar wonen mensen die puur aan het overleven zijn.’

En alsof het lot wil benadrukken dat het in Heerlen ten noorden van het spoor echt niet pluis is, zijn op nog geen kilometer van het kantoor van Meyer die nacht twee mensen doodgeschoten, waaronder een veertienjarig meisje. En laat ‘niet te vroeg doodgaan’ nu net een van de speerpunten zijn van het Nationaal Programma Heerlen-Noord, waarvan ex-SP-fractievoorzitter Meyer directeur is.

‘Toen ik hier begon, was er net onderzoek gedaan waaruit bleek dat bewoners van wijken als deze zes jaar eerder sterven en veel minder gezonde levensjaren hebben dan mensen in welgestelder delen van het land. Bij nadere bestudering bleek dat niet zes maar zelfs negen jaar te zijn. Het bewijst hoe hard onze sociale inhaalrace nodig is.’

Heerlen-Noord is een gebied vol ‘afgehaakten’, zoals de auteurs van de recent gepubliceerde Atlas van Afgehaakt Nederland het noemen. Josse de Voogd en René Cuperus maakten hun atlas met financiering van het ministerie van Binnenlandse Zaken: aan de hand van allerhande kaarten laten ze zien waar de winnaars en waar de verliezers van Nederland wonen. Ik bevind me nu in het epicentrum van die laatste categorie. Heerlen-Noord staat hoog genoteerd in alle hitlijsten waar je niet in wilt zitten. Meyer weet precies hoe dat komt. Nergens in Nederland lagen meer steenkolenmijnen dan in en rond Heerlen. Hij wijst vanuit het raam van zijn werkruimte naar de horizon. ‘Daar lag de Oranje-Nassau Mijn 3. Door die mijn is deze wijk ontstaan, de heuvel die je ziet is gemaakt van mijnsteen, de kolen die niet goed genoeg waren. Er lagen hier nog drie andere grote mijnen. Toen die sloten, sloeg dat een krater in deze stad. Er verdwenen zestigduizend banen direct en bijna veertigduizend indirect, vooral van mensen die met hun handen werkten. Als compensatie verhuisde het CBS hiernaartoe. Maar aan de kantoorbanen die dat met zich meebracht, hadden de ondergrondse mijnwerkers weinig.’

REISDAG 571 PHILIP DRÖGE
AUTOBAHN ESSAY AUTOBAHN
‘Daar lag de OranjeNassau Mijn 3, door die mijn is deze wijk ontstaan’

Meyer groeide op in Heerlen-Noord in de jaren na de mijnsluiting en zag wat het effect was: verloedering en achterstand op de rest van het land. ‘We hebben hier te maken met grote sociaaleconomische problemen. Een op de vijf mensen is laaggeletterd. De helft woont in een erbarmelijke woning. Een grote zorgverzekeraar is hier per jaar vijfentwintig miljoen meer kwijt dan gemiddeld in Nederland, omdat de inwoners hier een veel slechtere gezondheid hebben. En onze jongeren zijn officieel het meest kwetsbaar om met criminaliteit in aanraking te komen.’

Meyer kent de bevolkingsgroepen waarover hij spreekt. Hij komt zelf uit het arbeidersmilieu: zijn vader was koelingsmonteur, zijn moeder schoonmaakster. Ook toen hij vakbondsleider en politicus werd en werkte in Utrecht, Amersfoort en Den Haag, bleef hij in Heerlen-Noord wonen. ‘Dit is mijn gemeenschap. Hier ben ik gevormd. Ik voel ongekend veel liefde voor deze moedige en mooie stad.’

Geen politici maar procesmanagers

‘Afgehaakt’: het is een nare term. Maar volgens René Cuperus, een van de twee makers van de Atlas van Afgehaakt Nederland, dekt het woord wel de lading. ‘Mensen zijn tot afgehaakten gemaakt’, schampert hij. ‘Het zijn de mannen en vrouwen die niet meedoen in onze diplomademocratie, de niet-stemmers of de stemmers op populistische partijen, de afvallers, de buitenstaanders. Hillary Clinton noemde ze de deplorables, dan is afgehaakt nog een stuk vriendelijker.’ Het zijn mensen die te dik zijn, in beschimmelde huizen wonen, vaak afhankelijk zijn van toeslagen en uitkeringen. Ze hebben weinig bestaanszekerheid en banen die niet eens genoeg betalen om een normaal leven te kunnen leiden. En het is een groeiende groep. Cuperus ziet ze als slachtoffers van de globalisering, een fenomeen waarvan ze alleen de lasten ondervinden. Toch ligt de oorzaak volgens hem veel dieper in het verleden. ‘De hippies braken in de jaren zestig de gevestigde orde af, maar er kwam geen nieuw stabiel samenlevingsmodel voor in de plaats. De kerken liepen leeg zonder dat mensen een nieuwe structuur vonden om zich aan vast te houden. Het enige dat we konden bedenken, was consumptie. Maar die is niet houdbaar, krijgen we nu van de politiek te horen, vanwege het klimaat.’

Het gevolg is een maatschappij waar iedereen zichzelf moet zien te redden. Een behoorlijk grote groep lukt dat ook: middelbaar tot hoger opgeleiden die goed eten, slimme financiële keuzes maken en vaak carrières hebben. Maar er is ook een grote groep die leeft in de marge. Met los-vast contracten waarmee ze geen hypotheek kunnen krijgen. Door migratie zijn gemeenschappen uit elkaar gevallen, waardoor sociale vangnetten verdwenen zijn. Cuperus ziet daardoor een disbalans in de culturele psychologie. Achterstelling, confrontatie, kwaadheid.’

En de politiek? Die haalde de schouders op. ‘We hebben geen politici meer’, zegt Cuperus. ‘Het zijn procesmanagers. Er is alleen nog technocratie of populisme, er ontbreekt een gematigd politiek midden.’

‘Het grote probleem zijn de autistische, naar binnen gekeerde ambtenaren. Er is een dramatische vervreemding tussen beleidsmakers en samenleving ontstaan.’

En Cuperus kan het weten: hij werkte bij verschillende ministeries. ‘De samenleving is ruis geworden voor de grote beleidsbureaucratieën. De departementale torens in Den Haag houden vooral elkaar bezig in eindeloze overlegrondes en vergaderingen. Het ergste is misschien wel dat initiatief nemen en goed beleid bedenken gevaarlijk is. Je bent dan kwetsbaar voor politieke tegenstanders en de media. Hoe minder initiatief, hoe minder afbreukrisico.’ Dus doen veel ambtenaren het liefste niets. ‘Wat moderne organisaties ook niet helpt, is dat de meest eigenzin-

REISDAG 572 #5 2023 REIS / INZICHT SEEDERDEBOER
PHILIP DRÖGE AUTOBAHN ESSAY AUTOBAHN
‘Een op de vijf is hier laaggeletterd, de helft woont in een erbarmelijk huis’

nige, creatieve anti-bureaucratische types als zzp-er zijn weggevlucht, en daarmee onbedoeld visieloos procesmanagement hebben versterkt.’

Smetvrees voor de onderklasse

Dat laatste kun je Ron Meyer moeilijk verwijten. Elke dag zet hij zich in om HeerlenNoord leefbaarder te maken. ‘Je hebt een gemeenschap nodig om kinderen op te voeden, dus werken we hard aan alles wat beter kan: betere woningen, beter werk voor de ouders, verrijkt onderwijs, veilige wijken en een gezondere leefomgeving voor de volgende generatie. We proberen de kinderen van nu een betere start mee te geven dan vorige generaties.’ Dat gebeurt in Heerlen onder andere door het organiseren van ‘Rijke schooldagen’. Dat zijn extra schooluren waarin vakdocenten extra aandacht hebben voor bijvoorbeeld gezonde voeding en meer bewegen, maar ook voor talentontwikkeling. Daarnaast wordt er vol ingezet op meer voorlezen door ouders van heel jonge kinderen, hun taalontwikkeling en cognitieve vaardigheden te verbeteren. Op sommige scholen krijgen leerlingen ontbijt: een groot deel van de klas gaat normaal met lege maag van huis, en leren zonder ontbijt is moeilijk. ‘Het helpt’, zegt Meyer, ‘maar we moeten realistisch zijn. Als kinderen in een schimmelhuis wonen, blijven ze een achterstand houden. We hebben hier problemen op alle gebieden en we kunnen niet alles tegelijk aanpakken.’

Hij hoopt bij deze generatie een grote stap te maken, zodat zij hun kinderen over twintig jaar een nog betere start kunnen geven. ‘Het is een kwestie van lange adem. We kunnen de problemen van decennia niet in een paar jaar oplossen.’ De hulp die Heerlen-Noord krijgt, ontberen veel andere regio’s. Toen René Cuperus aan de atlas werkte, zag hij een diep verdeeld land verschijnen. ‘Gechargeerd zou je kunnen zeggen dat er een dikke band van Amsterdam naar Nijmegen loopt. Daar wonen en werken de hoger opgeleiden. Het zijn de typische GroenLinks en D66 stemmers, het gaat ze in alle opzichten goed, maar ze voelen zich schuldig over hun consumptie. Stadsmensen met een hart voor de natuur.

Ze vinden zichzelf heel sociaal, maar hebben smetvrees voor de onderklasse.’

Een andere zone loopt van Zwolle richting het Groene Hart. ‘Dat kun je de protestantse band noemen, al hoort katholiek Twente met zijn nabuurschap er ook bij. Er wonen mensen die nog vertrouwen hebben in autoriteiten en in anderen, ze doen vrijwilligerswerk en zijn vaak in goede gezondheid. Ze luisteren naar de overheid, maar er is ook onvrede. Vooral in agrarische gebieden zijn mensen bang dat hun manier van leven wordt afgepakt.’

De afgehaakten wonen voor een belangrijk deel buiten die twee zones: in de periferie van Nederland, zoals Oost-Groningen en noordelijk Limburg, Zeeuws-Vlaanderen en de Achterhoek.

WEINIG VERTROUWEN

In december 2021 presenteerde het SCP nieuwe cijfers over het politiek en institutioneel vertrouwen van Nederlanders. Hieruit kwam naar voren dat het percentage Nederlanders dat tevreden is met de Haagse politiek, was gedaald van 75% in het tweede kwartaal van 2020 naar 37% in het vierde kwartaal van 2021. Het percentage Nederlanders dat tevreden is met het gemeentebestuur daalde van 80 naar 67% in dezelfde periode. Daarnaast gaf 36% van de ondervraagden aan het eens te zijn met de stelling ‘De overheid doet onvoldoende voor mensen zoals ik’ en maar liefst 44% van de Nederlanders vindt dat 'Kamerleden en ministers niet veel geven om wat mensen zoals ik denken’.

TOENEMENDE EENZAAMHEID

We leven in een wereld waar vier van de tien mensen zich eenzaam voelen. Cijfers van de Rijksoverheid (Gezondheidsmonitor 2020, GGD, CBS en RIVM) laten zien dat 47% van de volwassen Nederlanders zich eenzaam voelt. Dat percentage neemt de laatste jaren alleen maar toe. Ook is eenzaamheid groter onder lager opgeleiden en komt het 't meest voor in de stedelijke regio’s. De gevolgen voor de gezondheid zijn groot: eenzaamheid staat in verband met onder andere depressie, hart-en vaatziekten, slapeloosheid en een kortere levensverwachting. Ook zijn er meer maatschappelijke kosten door het gebruik van sociale, medische en zorgvoorzieningen.

REISDAG 574
#5 2023 REIS / INZICHT SEEDERDEBOER

Maar ze leven ook in bepaalde stadswijken en in gemarginaliseerde delen van het platteland. Niet toevallig ook plekken waar protestpartijen het geregeld goed doen en waar de afkeer voor de centrale overheid het grootst is.

‘De vraag is hoe we voorkomen dat we de Verenigde Staten worden’, zegt Cuperus. ‘Daar zijn de twee belangrijkste partijen geen concurrenten op de markt voor politieke ideeën meer, maar aartsvijanden die elkaar kapotmaken op zoek naar de gunst van de kiezer.’ In Europa ziet hij daarvan ook al tekenen. ‘Frankrijk is een voorbeeld van hoe polarisatie een land verlamt. Macron is een fragiele president, die de hete adem van Le Pen steeds in zijn nek voelt. In Zweden kwamen populisten aan de macht en in Italië is er iedere verkiezing een nieuwe protestbeweging die succes boekt. Samenlevingen vallen uit elkaar, het is stad versus platteland, migranten tegen autochtonen. We zien het allemaal gebeuren, maar niemand lijkt er iets tegen te kunnen doen. We hebben politieke systemen gebouwd vol perverse prikkels.’ Zoals? ‘We roepen in Nederland heel hard dat we burgers willen betrekken bij besluitvorming, want dat is goed voor het vertrouwen in de overheid.

Dus doen we zogenaamd aan inspraak. De enigen die we daarmee bereiken, zijn hoger opgeleiden die toch al bij besluitvorming betrokken zijn, de participatie-elite. Mensen om wie het echt gaat, doen vaak niet mee. Daar dumpen we onze problemen.’

Dat moet hij uitleggen. ‘Er is een geweldige lakmoesproef voor inspraak. Ik noem dat het advocaat-in-de-buurt syndroom. Je zag het in Amsterdam, waar ze windturbines wilden plaatsen in IJburg, een gemengde wijk waar ook linkse juristen wonen. Die schreven meteen protestbrieven, dus ging het niet door. Nu komen de turbines in Amsterdam-Noord te staan, bij een armere wijk. Hetzelfde zie je bij de realisatie van asielzoekerscentra, die komen altijd in buurten die het al zwaar hebben. Overheidsbeleid pakt vaak zo cynisch uit: het lijkt alsof het politici niet interesseert dat mensen daardoor nog verder afhaken.’

Frontsoldaat in spijkerbroek

Terwijl we de afhakers zo hard nodig hebben. Ron Meyer tovert op een televisiescherm in zijn kantoor een foto van De Nachtwacht tevoorschijn. Niet Frans Banninck Cocq en zijn schutters zijn te zien, maar moderne bewakers, schoonmakers en verpleegsters. Het is een foto die hij in zijn tijd bij de FNV liet maken.

‘Als corona ons íets heeft geleerd, dan is het welke beroepen er echt toe doen in onze maatschappij’, vertelt hij. ‘Sorry, maar dat zijn niet de marketingmanagers, fiscalisten en consultants. Vuilnismannen, pakketbezorgers, ziekenhuisschoonmakers en de thuishulp, dát zijn cruciale beroepen, zeiden ze in Den Haag toen de pandemie uitbrak. De mensen die zorgen dat de maatschappij draait, dat we onze boodschappen in huis krijgen en iemand voor oma zorgt.’

REISDAG 575
PHILIP DRÖGE ESSAY AUTOBAHN
‘Stadsmensen met een hart voor de natuur. Ze vinden zichzelf heel sociaal, maar hebben smetvrees voor de onderklasse’

Terwijl de middenklasse comfortabel in lockdown ging en de boodschappen online bestelde, moesten deze mensen zich buiten wagen. ‘Het zijn frontsoldaten in spijkerbroek’, zegt Meyer. ‘En ze worden slecht betaald. Als het even kan, worden ze niet eens in dienst genomen, maar ingehuurd via een onderaannemer. Dan vallen ze niet onder een goede cao. Cruciaal, maar wel voor een fooi.’

Hij hoort altijd dat er geen sociale klassen meer zijn in Nederland, zegt hij, omdat we geen steenkolenmijnen, fabrieken of maakindustrie meer hebben. ‘Maar deze mensen vormen de moderne werkende klasse. Een andere verschijningsvorm, vaker vrouw en gekleurd, maar hun economische positie is misschien zelfs slechter dan de fabrieksarbeider van jaren geleden.’ Waar hun voorgangers in de fabrieken vroeger macht hadden omdat ze konden staken voor hun rechten, zijn deze nieuwe arbeiders hopeloos verdeeld over sectoren en regio’s. ‘We zijn in onze maatschappij kapitaal belangrijker gaan vinden dan arbeid. De dividendbelasting moest verdwijnen, weet je nog? Bedrijven maken grote winsten, maar die gaan naar aandeelhouders, niet naar de mensen die zorgen dat alles blijft draaien. De crucialen worden gemarginaliseerd, ondanks al het applaus dat ze hebben gekregen.’

De oorlog als aanjager

Nu nemen deze groepen wraak: ze stemmen op protestpartijen, trekken met tractoren naar Den Haag of zelfs naar het huis van ministers. ‘Het zijn gevaarlijke tijden’, zegt René Cuperus. ‘Ik ben historicus en heb altijd de Tweede Wereldoorlog als referentiepunt. Gaan we weer naar een situatie waarin demagogen en fascisten een kans krijgen, of bewegen we juist daarvandaan? Sinds tien jaar heb ik het gevoel dat we afglijden naar een situatie als in de jaren dertig. De oorlog in Oekraïne kan een aanjager zijn voor verdere polarisatie.’

ONDER AFHAKERS

Patrick Wolters, docent aardrijkskunde in Heerlen: ‘Ik groeide op in Hoensbroek, onderdeel van Heerlen-Noord. Op zich had ik een prima kindertijd, maar later merkte ik dat dit geen gemiddelde plaats is. Veel van de kinderen met wie ik op de basisschool zat, zijn inmiddels overleden. Ze werden niet ouder dan veertig of vijftig vanwege een slechte geestelijke of lichamelijke gezondheid. In veel gezinnen hier leren kinderen niet wat goed eten is. Ook worden ze al vroeg geconfronteerd met destructief en afwijkend gedrag. Gedrag dat ze normaal gaan vinden en later zelf ook gaan vertonen. Zelf verhuisde ik naar Heerlen ten zuiden van het spoor. Toch hoor ik nog wel eens wat over hoe het nu in Hoensbroek gaat, maar er is weinig veranderd. Er zou een mentaliteitsverandering onder de inwoners moeten komen. De generatie van na de mijnwerkers kent vooral werkloosheid; deze mensen denken dat de staat wel voor ze zorgt. Er is weinig structuur. Wat zou helpen, is investeren in de wijken waar zij wonen. Door buurthuizen te openen, burgerparticipatie te bevorderen en culturele activiteiten te organiseren. Het mooist zou het zijn als dat van onderop ontstaat, en gesteund wordt vanuit de gemeente.’

REISDAG 576
‘Een maatschappij waar iedereen zichzelf moet zien te redden: dat lukt niet iedereen’
#5 2023 REIS / INZICHT SEEDERDEBOER

Cuperus heeft het gevoel dat we misschien al te ver heen zijn. ‘Er is kritiek op de elite, en terecht. Ze missen antennes om op te pikken wat er speelt in de maatschappij. In de media zien we vooral mensen die ver verwijderd zijn van de rest van de bevolking. Populisten spelen daar handig op in. Het ís nog geen fascisme, maar misschien wel een voorstadium.’

Heeft hij een voorbeeld? ‘Ik roep altijd: de helft van Nederland ligt wakker van het klimaat, de andere helft ziet de migratie als grootste probleem. We zitten in een tijd van transitie, waarbij mensen snel allerlei vaste waarden zien verdwijnen. Hoe de stikstofproblematiek is aangepakt, is exemplarisch. Ambtenaren in Haagse kantoren tekenden op kaarten in welke gebieden de boeren moeten verdwijnen. Als je het vertrouwen van mensen wilt kwijtraken en ze wilt laten radicaliseren, is dat precies wat je moet doen. Dan haken mensen af.’ Ron Meyer wil ze weer laten aanhaken. ‘We veranderen het land graag vanuit Heerlen-Noord. Door ons vol op de volgende generatie te richten. Van de allerjongste kinderen tot de twintigers. Maar laten we eens ophouden met uitbesteden van hun ouders via een onderaannemer en die mensen gewoon in dienst nemen. Laat ze onder een fatsoenlijke cao vallen. Dan kunnen ze niet alleen hun kinderen een beter leven bieden, maar horen ze er ook gewoon weer bij.’

PHILIP DRÖGE ESSAY AUTOBAHN

Het lijden van anderen

De Amerikaanse

fotografe Jennifer B.

Thoreson onderzoekt in haar werk de relatie tussen pijn en het geloof in god. ‘Als kind al was ik buitengewoon geïnteresseerd in het lijden van de mens. Ik las het

liefst Bijbelverhalen waar veel geweld in voorkwam.’

REISDAG 578
REIS / INZICHT SEEDERDEBOER

Testament

Jennifer B. Thoreson: ‘Ik groeide op in een religieus gezin op het platteland van Texas; het geloof van mijn ouders was er de stevige en onwrikbare basis van alles. Als kind was ik buitengewoon geïnteresseerd in het lijden van de mens. Ik las graag Bijbelverhalen en dan vooral verhalen vol geweld, emotionele en fysieke pijn. Naarmate ik ouder werd, raakte ik juist geboeid door het lijden van de mensen om mij heen – hoe zij trauma en verdriet verwerkten en hoe dapper ze soms emotionele pijn konden doorstaan. Tot op de dag van vandaag vind ik troost in Matteüs 11:28: ‘Kom naar mij als je moe bent. Kom naar mij als je gebogen gaat onder het gewicht van je problemen. Ik zal je rust geven.’ Voor haar serie Testament maakte ze voor elke foto installaties en sculpturen met behulp van natuurlijke en bijbels-symbolische materialen als schapenwol, klei en mensenhaar. jenniferthoreson.com

‘Bij het experimenteren met materialen ontdekte ik de veelzijdigheid van latex. Als je het heel dun uitgiet, lijkt het net huid. Voor deze foto verzamelde ik vruchten van de plataan, maakte er latex afgietsels van en naaide die vervolgens aan elkaar. De maskers die zo ontstonden ogen als geïnfecteerde cellen of virussen.’

‘In de Bijbel worden volgelingen vaak ‘schapen’ genoemd. Ik wilde daarom graag aan de slag met wol in zijn meest eenvoudige vorm. De sculpturen op deze foto zijn gemaakt van twee schapenvachten – pas afgeschoren en dus nog erg zwaar van het vuil. Om ze in een bolle vorm te krijgen, maakte ik de vachten nat en begon ze al viltend te kneden.’

REISDAG 580
<-- Little Baby -> Soulmates
#5 2023 REIS / INZICHT SEEDERDEBOER
REISDAG 582 #5 2023 REIS / INZICHT SEEDERDEBOER

‘Deze jas is met de hand geweven. Ik gebruikte zwarte schapenwol voor de kettingdraden en mensenhaar voor de inslag. Menselijk DNA dat verweven is met dat van schapen: ik vind het een mooi idee. We lijken ook op elkaar, net als schapen zijn mensen zachtmoedig, afhankelijk en kwetsbaar.’

‘Voor deze foto bracht ik met een verfroller een dunne laag vloeibare latex op een cementvloer aan. Eenmaal uitgehard, ontstond er een levensechte huid die ik van de vloer kon afpellen en om de ‘armen’ van gips kon wikkelen. Door het gewicht kan de drager geen kant meer op, wat wijst op afhankelijkheid en emotionele uitputting.’

REISDAG 583
<-- Hair Cloak ^-- Rubber Arms
JENNIFER B. THORESON BEELDVERHAAL

‘Ik besloot de vloer te bedekken met honderden zwarte latexballonnen, gevuld en bedekt met vuil en as. De vormen lijken aardig levensecht, een beetje vogelachtig. Ik vind ze zowel mooi als angstaanjagend. De objecten weerspiegelen de blauwe bloemen in het behang en verwijzen naar vergankelijkheid: de kringloop van het leven.’

REISDAG 584
^-- Burial

‘Dit stel is stevig gewikkeld in een cocon van shetlandwol. Door de vorm lijkt de wol heel sterk op de vacht van een schaap en in combinatie met de menselijke lichamen is het net een tweekoppig schaap. Alsof het vriendelijke maar hulpeloze beest constant in tegengestelde richtingen beweegt en voortdurend vecht tegen zijn eigen wil.’

REISDAG 585
--> Cocoon

^-- Father Daughter

‘Hier zie je onze pastoor en zijn dochter. Het stuk dat hij aan heeft, is gemaakt van zijde en witte wol, gedoopt in bijenwas. Elke druppelvorm heb ik één voor één aan het lichaam bevestigd. Dat was zwaar, ook voor de pastoor die het dragen moest. Toen de foto gemaakt was en hij de hes mocht uittrekken, voelde dat echt als een bevrijding.’

REISDAG 586
#5 2023 REIS / INZICHT SEEDERDEBOER

GA JE NEUS ACHTERNA. NIET ALTIJD VAN A NAAR B MAAR OH ZO

VAAK VIA G EN P. LEER TIJDENS JE TOCHT STEEDS BETER WAAR JE

PRECIES WIL UITKOMEN, NAAR ZOEKT. DAT IS NIET VERDWALEN, DAT IS DURVEN VERTROUWEN OP JEZELF EN JE REISGENOTEN!

MELANIE SCHMIDT

Directeur Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU)

SOORT ARTIKEL NAAM ACHETRNAAM NAAM ACHTERNAAM REISDAG 587 REISADVIES

‘Het leven is een mission impossible’

Hij verwondert zich al zijn hele leven over de mens, maar ronduit verbijsterd is hij over het gebrek aan nieuwsgierigheid. Schrijver en taoïst Jaap Voigt: ‘De bezieling is weg.’

REISDAG 589 INTERVIEW
JORAM KROL DOMINIQUE HAIJTEMA

Dit kan alleen een goed stuk worden als je het vanuit jezelf schrijft en niet probeert mij weer te geven.’ Met deze woorden beëindigt Jaap Voigt het interview. Ons gesprek ging alle kanten op en hij vraagt zich af hoe ik hier een samenhangend verhaal van ga maken. Dat is inderdaad nogal een opgave, als je tweeënhalf uur lang hebt zitten praten over de grote vragen van het leven. Zeker als je recht wil doen aan de ervaring van iemand die wel twintig levens heeft geleid. Jaap Voigt (82) is voormalig tophockeyer, geoloog, marineofficier en medeoprichter van het ITIP, School voor Leven en Werk. Hij werkte als organisatieadviseur bij Philips, was begeleider van geestelijk verzorgers bij missies naar Afghanistan en Irak en deed onderzoek naar de verwerking van oorlogstrauma’s in Gaza en Israël. Hij leefde in een ashram in India, vertaalde Daodejing, een van de belangrijkste geschriften uit het Taoïsme, en schreef het boek Leven & werken in het ritme van de seizoenen. Tegenwoordig maakt hij podcasts en geeft hij les, in kleine groepen bij hem thuis.

Ons gesprek begint met de constatering dat het menselijk bestaan op basis van onze aangeleerde conditioneringen een mission impossible is, een onoplosbare zaak. Al doen we volgens hem nog steeds alsof alles wel oplosbaar is in de wereld. Voigt geeft zichzelf als voorbeeld: hij is de laatste jaren lichamelijk aan het aftakelen, een proces dat steeds sneller verloopt. Hij gaat richting de dood. Dat is niet om te keren, daar zijn geen maatregelen voor. Hoe ga je daarmee om? En: hoe ga je goed dood? Vragen die het leven volgens hem aan ons stelt en waar we een eigen antwoord op zullen moeten vinden.

Dat we denken dat we het leven naar onze hand kunnen zetten, is de oorzaak van veel onnodig lijden. ‘We zijn als collectief burn-out en hebben een volksgezondheidsprobleem: de bezieling is weg. Al die mensen die elke dag naar hun werk gaan, waar ze in een snel draaiende motor terecht komen die ze overspannen maakt. Die gebrokenheid is overal zichtbaar. Het alsmaar blijven consumeren en de 24 uurseconomie hebben krankzinnige vormen aangenomen. Er is veel te weinig ruimte voor stilte en bezinning; die elementen zijn uit onze samenleving verbannen en om die reden is er onvoldoende voeding voor de ziel. Het heilige dient terug te keren in ons bestaan. En dat is lastig in organisaties die vaak verworden zijn tot machines die vooral doelstellingen moeten halen.’

Oude vrienden

Bij de start van de corona-epidemie schreef Voigt een brief, inmiddels te lezen op zijn website. Daarin schreef hij dat deze periode lang zou gaan duren en we er helemaal niets van zouden leren. Illusies over het lerend vermogen van mensen heeft hij niet. Er is in alle eeuwen bar weinig veranderd als het gaat om crises of het zoeken naar antwoorden op grote levensvragen, vertelt hij. Het is zo oud als de mensheid. Toen hij de teksten van Plato en Seneca ontdekte, waarin ze antwoorden op dezelfde vragen proberen te geven, voelde het dan ook alsof hij oude vrienden had gevonden.

Voigt stelt zichzelf al zijn hele leven vragen over de zin en onzin van het bestaan. Dat er maar weinig mensen zijn die dat ook doen, verbaast hem telkens weer. ‘Er is niet veel nieuwsgierigheid naar het leven. Ik ben altijd verwonderd en die verwondering groeit alleen maar. Hoewel ik de laatste jaren vooral verbijsterd ben over bepaalde ontwikkelingen. Verwondering en verbijstering voel je als er iets gebeurt dat je simpelweg niet kunt behappen. De ultieme verbijstering is een trauma.’

REISDAG 590
#5 2023 REIS / INZICHT SEEDERDEBOER
REISDAG 591
INTERVIEW JORAM KROL DOMINIQUE HAIJTEMA
‘Stilte en bezinning: het is uit onze samenleving verbannen’

De laatste tijd is Voigt minder bezig met zoeken en meer met gevonden worden. Een leraar in India adviseerde hem om nu eens thuis te gaan zitten en te kijken wat er op hem afkwam. ‘Ik was in de war: als je niets doet, gebeurt er toch ook niets? Maar die leraar zei dat ik lang genoeg had gemediteerd om te weten dat stilte de sterkste actie is. Ik ben er sinds 2014 nooit meer opuit gegaan. Geïnteresseerden en groepen studenten komen hier nu gewoon aan huis.’

Hij voelt zich na de vele omzwervingen inmiddels redelijk thuis. Thuis is een state of mind, benadrukt hij, geen plek. Ophouden met zoeken en zorgen dat je zo leeft dat je gevonden kan worden betekent vooral: luisteren, in stilte verkeren en kijken wat zich aandient. Dan ben je ontvankelijk en volg je de levensstroom.

In de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw stond Voigt aan de wieg van het thema ‘Transformatie in organisaties’. ‘Transformatie gaat over dood en wederopstanding, het archetype van de feniks. Ervaren dat je het niet meer weet, en dat je persoonlijkheid breekt. Dat gun ik iedereen. Ik ben ook veel gebroken in mijn leven. En altijd blijkt dat waar een deur dicht gaat, er ook een opent. Dat je hulp ontvangt en leiding ervaart.’ Als je gebroken wordt, komt het licht juist binnen, zoals Leonard Cohen zo mooi zingt.

De stemmen in je hoofd

In al zijn jaren heeft Voigt nog nooit een organisatie echt zien transformeren. De mensen die wel veranderen, zijn juist degenen die de organisatie jammer genoeg verlaten. Wat er dan overblijft, is steeds armoediger. Kijk maar naar de Tweede Kamer, zegt hij, daar is tegenwoordig geen allure meer die van enige wijsheid getuigt. ‘Ik heb veel goede bestuurders zien vertrekken die hun geweten en ziel nog wel bij elkaar hadden.’

Tot zijn afgrijzen werden diepgaande concepten zoals transformatie een management tool. ‘Daar doe ik niet meer aan mee. Het is beledigend om iets van werkelijke waarde in een commercieel jasje te stoppen. Kijk maar naar yoga, dat is een brand van wellness geworden dat geen enkel rechtdoet aan de oude leer. Een blad als Happinez beschrijft prachtige onderwerpen, maar die worden voor iedereen pasklaar gemaakt. Spirituality as a lifestyle, en het streven naar geluk wordt gezien als vervulling van de persoonlijkheid.’

Spiritualiteit is, kortom, helemaal verkloot, vindt hij. Yoga of meditatie: het is allemaal gericht op nog meer en beter presteren. Ook het oude adagium ‘Ken uzelf’ is een industrie geworden, waar een ongelooflijke hoeveelheid tijd, geld en energie wordt geïnvesteerd om onze persoonlijkheid te optimaliseren.

REISDAG 592 REIS / INZICHT SEEDERDEBOER

Al is het begrijpen van je eigen biografie niet verkeerd. Integendeel. ‘Leer je sub-persoonlijkheden kennen. Dat is meestal een hele club bij elkaar. Welke stemmen hoor je allemaal in je hoofd? Is dat een saboteur, een klein kind of juist een oude mopperende man? Schrijf ze allemaal een keer op en bepaal wie de lastigste is. Vraag jezelf dan af: wie praat hier eigenlijk met wie? Wie of wat wil er gehoord worden? En kun je dan te midden van al dat getetter stil worden en vertragen?’

Dominees en koopmannen

Waar het werkelijk over gaat, zegt Voigt, is de vraag waar je ziel van groeit. Hoe wordt je persoonlijkheid een instrument, in plaats van de baas die vindt dat alles maakbaar is?

‘Je weet dat je op het goede pad bent als er verzachting is en alles meer vanzelf gaat. Dan gaat het hart open. Als je jouw ziel verkoopt voor status of aanzien, ontstaat juist verharding. Achteraf gezien hebben we dat meestal in een vroeg stadium zelf door, maar we blijven hetzelfde doen tot het echt misgaat en er een crisis ontstaat.’

Nederlanders hebben last van hoogmoed, vindt hij. We zijn een land van dominees en koopmannen en denken het allemaal zo goed te weten. Daarom zijn er waarschijnlijk zo veel adviseurs. Een adviseur helpt volgens hem meestal een (collectief) ik, en dat helpt alleen maar tijdelijk. ‘Wij zijn ook goed in dijken bouwen, misschien verklaart dat het hoge aantal accountants. Die bouwen als het ware dijken om een jaarrekening.’

Voigt ontdekte dat hij het best kan praten met mensen die een ongelukkige of moeilijke jeugd hebben gehad. Dan gaat het tenminste ergens over: hoe heb je overleefd? Hoe doe je dat nu? Hij hoort de laatste tijd vaak dat mensen niemand meer hebben om een gesprek mee te voeren. Daar organiseert hij bijeenkomsten voor.

Je hoeft het niet alleen te doen, wil hij maar zeggen. Vind een leraar of een voorbeeld die je kunt nadoen, zonder je eigenheid te verliezen. ‘Goeroes worden vaak belachelijk gemaakt omdat ze niet met macht kunnen omgaan en er misbruik ontstaat, maar er is niets mis met iemand die voor je uit loopt. Ik ben zelf een goede leerling, waarschijnlijk ben ik daarom leraar geworden. Je moet eerst kunnen volgen om later leiding te kunnen geven.’

REISDAG 593
JORAM KROL DOMINIQUE HAIJTEMA
‘De andere kant op kijken, dat is de ziekte van deze tijd’

Voigt begeleidt groepen mensen van verschillende leeftijden, die hij met elkaar in gesprek laat gaan over dagelijkse thema’s. Het enige wat daarbij belangrijk is, is om je niet af te wenden, zegt hij. ‘De andere kant op kijken is de ziekte van deze tijd. Dan wil je niet zien wat er gebeurt of je overkomt. Zet dat wat onoplosbaar is op een parkeerplaats, zodat je je er later met een nieuw, helder licht toe kunt verhouden.’

Ruimte voor rouw

Wie kan er nog in ware rust in stilte verblijven?

Dat moet je oefenen, zegt hij. ‘Als we dat niet leren, komen er geen oplossingen voor de crisis waarin wij zitten. In de troonrede van WillemAlexander stond de perfecte storm beschreven. Daar bevinden we ons middenin. Ook die zijn er in de historie vaker geweest. Het Romeinse Rijk werd niet van buiten veroverd, maar stortte van binnenuit in elkaar. Hol vanbinnen, stagnatie van buiten. Implosie en fragmentatie, de definitie van burn-out.’

Voigt benadrukt het belang van rouw. ‘Je hebt ruimte en tijd nodig om verliezen of verdriet te verwerken, te verteren. Of dat nou in een familie, een organisatie of een land is. Er moet een verwerkingsperiode zijn om te kunnen helen. Als die ruimte er niet is, ga je richting de afgrond, het onverwerkte komt hoe dan ook naar boven. Dat is de oorzaak van de vele familieruzies tijdens de kerst.’

Collectieve rouwprocessen die niet doorleefd worden, daar komen de meest krankzinnige dingen uit voort, zegt hij. ‘In Israël en de Gazastrook zag ik de beerput van het menselijk bestaan. Ik was er bij rouwprocessen aanwezig waar veel werd gehuild. Dat helpt, maar het gebeurt veel te weinig door de druk van het dagelijks voortdenderende bestaan. De mensen die de rouw wel doorleefden, hebben er vaak voorbeeldfuncties.’

Het is volgens Voigt verbijsterend dat zelfs van rouwverwerking een verdienmodel is gemaakt. Terwijl je een ander daarin niet professioneel kunt begeleiden, maar vooral aanwezig moet zijn. ‘Je kunt zijn of haar hand vasthouden en samen stil zijn. En af en toe – als degene dat lekker vindt – een gevulde koek meenemen.’

REISDAG 594
#5 2023 REIS / INZICHT SEEDERDEBOER
‘Vind een leraar die je kunt nadoen zonder je eigenheid te verliezen’

Eye-openers

Joan Makenbach (1970) is journalist en interviewde een aantal Meesters in Inzicht. ‘Mijn vader gaf me als kind al mee: iedereen heeft recht op zijn eigen waarheid, niet op zijn eigen feiten. Hij bedoelde dat ik zelf altijd moest blijven nadenken, maar ook mijn informatie moest toetsen. Later, als journalist, bleek hoe belangrijk dat credo was. Zeker nu, in tijden van polarisatie denk ik regelmatig aan zijn woorden terug. Je eigen waarheid brengen als feit is niet zonder gevaar en leidt tot wij-zij-denken. Ik probeer met een open blik te kijken en niet automatisch iets als waar of niet waar te bestempelen. Ook al betekent het soms het doodchecken van een goed verhaal.’

Jan Harm Lieftinck (1959) is kleurbeheer-expert. Hij deed de nabewerking en lithografie van alle foto’s. ‘In mijn vrije tijd werk ik graag in een voedseltuin. Een paar jaar geleden plantte ik twee identieke stekjes op twee vergelijkbare plekken. Van één plant werd in het voorjaar elk groen blaadje of sprietje meteen opgegeten door slakken. Het jaar daarop schoot deze plant met diverse stengels als een speer de hoogte in, ver weg van alle slakken op de grond. De andere plant groeide rustig zoals het jaar ervoor. Het maakte duidelijk hoe in de natuur alles met elkaar samenwerkt en reageert. Ook al duurt het soms even.’

Maartje Brockbernd (1981) fotografeerde burgemeester Frank Dales en het vluchtelingenschip in Velsen-Noord. ‘Als beginnend fotograaf was ik zoekende: wat wilde ik vastleggen en waarom? Toen ontmoette ik fotojournalist Yuri Kozyrev, die zei: ‘Je kunt naar de andere kant van de wereld vliegen om een fotoserie te maken, maar daar werken ook goede fotografen. Kijk dicht bij huis, want daar ligt vaak een mooi project op je te wachten.’ Juist de kleine verhalen om de hoek bevatten grote thema’s, zoals de vluchtelingenproblematiek. Ik wil mijn grenzen verleggen binnen Nederland en met beeld recht doen aan de menselijkheid en de tegenstellingen in het leven.’

Diederick Bulstra (1985) fotografeerde de serie Meesters in Inzicht. ‘In augustus 2021 ontstond er brand in mijn appartement. Mijn vriend en ik lagen te slapen en werden verrast door de vlammenzee die door de woning woedde. Door uit het slaapkamerraam te springen zijn wij ternauwernood ontsnapt. Naast hevige verbrandingen hadden we flinke verwondingen. De maanden daarna brachten we door in ziekenhuis en revalidatiecentrum. Het besef dat mijn vriend en ik zo’n ongelooflijk groot en warm netwerk om ons heen hadden, stemde me dankbaar. Dat ik al mijn spullen ben kwijtgeraakt is verdrietig, maar dat ik zulke geweldige mensen om heen heb is waar het om draait.’

REISDAG 596 #5 2023 REIS /
INZICHT MEDEWERKERS

Redactie

Dominique Haijtema (Hoofdredactie)

Harriët Garvelink / Jurgen Schut

Eindredactie

Eva Schuurmans

Ontwerp & art direction

Autobahn

• Tekst

Lex Boon / Stef Bos

Philip Dröge / Dominique Haijtema

Cindy Hoetmer / Femke de Jong

Joan Makenbach / Jurgen Schut

Fotografie

Maartje Brockbernd / Diederick Bulstra

Joram Krol / Berndnaut Smilde

Jennifer B. Thoreson / Duco de Vries

Illustraties Autobahn

• Lithografie Djeeks ‒ Jan Harm Lieftinck

Drukwerk

CEP ‒ Maarten de Graaf

SeederDeBoer

De Ruijterkade 125

1011 AC AMSTERDAM

+31 (0)20 854 6556 seederdeboer.nl

Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd, opgeslagen en of openbaar gemaakt worden, hetzij elektronisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder overleg met SeederDeBoer. Het drukwerk is tot stand gekomen met de grootste zorg voor onze natuur en omgeving.

Colofon Colofon

REISDAG 597

Volgend nummer: Het dwalen

SEEDERDEBOER REIS / DWALEN #6 2024 REISDAG 598
REISDAG 599

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.