9 minute read

BROMMERS KIEKE

ZO NU EN DAN ZIE JE OP EEN MOOIE ZOMERDAG EEN GROEP MENSEN

OP KLASSIEKE BROMMERS VOORBIJRIJDEN. DE BERIJDERS ZIJN VAAK

Advertisement

DE 16 AL RUIM GEPASSEERD, MAAR DE NOSTALGIE DIE OM DE BROMMER HANGT KENT EEN DIEPGEWORTELDE JEUGDLIEFDE DIE ZE AL

JAREN MET ZICH MEEDRAGEN.

“We zijn geen club, maar een verzameling van liefhebbers”

We volgen drie clubleden van Brommerclub de eilanden. Trees van

Schouwen, Henk den Hoedt en Pepijn Quist. “We zijn eigenlijk een toevallige verzameling van brommerliefhebbers”, vertelt Trees. Trees’ liefde voor

brommers heeft haar nooit verlaten.

Als puber reed ze op een Puch. Een tiental jaar geleden zag ze dat op de braderie in Middelharnis een gelijk model te koop stond aangeboden. Ze belde meteen haar man om te zeggen dat er plaats in de garage gemaakt moest worden. Ze had namelijk een brommer gekocht.

10 juli 1974

‘Lief dagboek. Ik heb er lang voor moeten sparen, maar vandaag kwam eindelijk mijn droom uit. Ik heb een brommer gekocht! Niet zomaar één, het is een echte Puch MV50. Voor 600 gulden. Ik kan niet wachten om morgen naar school te gaan. Mijn leren schooltas onder de snelbinders en gaan! Mijn vriendinnen zullen jaloers zijn. En ja, de jongens kijken me na hoor als ik voorbij scheur met mijn hoge stuur. Nu ga ik, doei! X’ Greetje

Het is drie jaar geleden dat de zus van Trees vanuit de Oranjevereniging Nieuwe-Tonge het idee opperde om tijdens Koningsdag een klassieke brommerrit te organiseren. Trees vond dit een gaaf idee, maakte een flyer en deelde deze op social media. Dorpsgenoot Pepijn sloot al snel enthousiast aan bij dit evenement, net als nog tien andere liefhebbers.

Er bleek vanuit Melissant (door Kees Pieterse) ook al een rit georganiseerd te worden op Koningsdag. Trees – niet te lui om hem te benaderen –

deed het voorstel om samen op te trekken. Dat was het begin van de brommerclub die inmiddels 79 leden telt. “Het is ook eigenlijk niet een echte club”, zegt Henk. “Het is een verzameling van liefhebbers die hun passie delen zonder de verplichtingen van een club. Je hoeft ook geen ontgroening te doorstaan en we hebben geen toelatingseisen. Het is meer een WhatsApp-groep, waarin spontane oproepen voor een tocht worden voorgesteld en dan gaan we gewoon.”

“Het enige wat wel handig is, is dat we natuurlijk een maximale snelheid aanhouden van 45 km per uur. Anders moeten andere leden wachten tijdens

een tocht”, aldus Pepijn. “Soms maken we een langere tocht waarin we over Voorne-Putten of Tholen trekken en

soms een kleiner rondje op Flakkee met een bakkie bij de Uule Stee. Kees Pieterse is een van de drijvende krachten van de club. Hij zet vaak de route uit, regelt een stopplaats waar we een bakkie doen met een bolus en

zorgt soms voor een aandenken van de tocht.”

TIJDGEBONDEN EN TIJDLOOS

In de club is ook een grote variantie van merken terug te vinden. Bekende merken als Kreidler, Zundapp, Puch: je ziet ze allemaal terug in de club. Henk heeft tien jaar geleden een auto ingeruild voor drie brommers. Hij was en is altijd trouw gebleven aan zijn Zundapp. “Het viel mij op dat je vroeger vooral een voorkeur voor een merk per dorp zag. Zo zag je bijvoorbeeld in Melissant en Oude-Tonge vaak Kreidlers en in Stellendam was de

Zundapp populair.” “Het leuke van het rijden op een klassieker is het genot van de rit. Daarnaast is ook de aandacht die

je krijgt van de passanten erg leuk”, vindt Trees. “Ik geniet van de glimlach op het gezicht bij mensen als ze

ons voorbij zien rijden. Soms van herkenning. Soms gewoon omdat ze het leuk vinden om die oude

brommers weer te zien. Ook tijdens een stop komen er mensen naar je toe om even te kletsen over vroeger. Ze hebben bijvoorbeeld eenzelfde brommer of merk gehad. Mensen vinden het fijn om die ervaring te delen. Elk jaar bezoeken we met de club een aantal evenementen. Een

prachtig gezicht als je al die brommers op een rij ziet.” “De variatie in leeftijd in onze club is ook bijzonder”, vult Pepijn aan. “Die gaat van 17 tot 70 jaar. Zo zie je dat de passie voor brommers tijdloos is!” Nieuwe klassiekers worden niet meer

gebouwd. Nu zie je vooral scooters. Het einde van het ‘tijdperk van de brommer’ is volgens de clubleden ingezet toen de leeftijdsgrens voor het behalen van het theorie-examen

voor de auto is verlaagd naar 16 jaar. Vanaf je 17e kun je al gaan starten met rijlessen. Daarbij heb je voor de prijs van een nieuwe scooter al een leuke tweedehands auto. Gelukkig zijn er nog wel genoeg verzamelaars om aan goede onderdelen te komen voor de klassieke brommers.

Vooral via Marktplaats en enkele groothandels kun je vaak nog originele onderdelen bestellen.

PLEZIER EN PASSIE

“Ik houd van zowel de originele uitvoeringen als van de zogenaamde specials”, zegt Henk. “De 100 procent originele en goed onderhouden uitvoeringen zijn altijd erg fraai. Maar het lijkt me ook heel gaaf om een keer een special te bouwen in eigen kleuren, met veel chroom en custom made onderdelen.” Over de meest

ultieme en unieke brommer zijn de clubleden het snel eens: “Dat is een

Batavus Whippet. Het bijzondere is dat deze twee uitlaten heeft en dat

die minimaal 6.000 euro kost. Een

echt collectorsitem.”

Sommige leden blijven ondeugend en voeren de brommer weer op, net als vroeger. “Vroeger was het een kick om zo hard mogelijk met je brommer te kunnen rijden. Maar je wordt wat ouder en ook wat verstandiger. Als ik nu 100 kilometer per uur op m’n brommer rijd, poep ik haast in mijn broek”, lacht Henk. “En de uitlaat blijft er ook gewoon op tijdens Koningsdag hoor”, vult Trees aan.

Trees: “Wist je dat sommige mannen hun brommer een naam geven? Daar was ik eerder niet van op de hoogte. Dus toen ik een uitnodiging kreeg voor een tocht, waarbij vermeld werd dat ‘de vrouwen’ ook meegingen, dacht ik nog; hé, dat is leuk, dat de partners meegaan! Maar eenmaal op het verzamelpunt aangekomen, was er geen vrouw te bekennen. Bleek dat de heren hun brommers een

damesnaam geven. Dus Claudia, Anita of Carolien. Het waren geen partners maar brommers!”

Iedere rijder heeft zijn eigen herinnering en liefde voor zijn of haar brommer, waarbij er maar één conclusie is te trekken: ‘Oude liefde

roest niet’

Heb je ook een passie voor klassieke brommers en vind je het leuk om je aan te sluiten bij de club? Je kunt je als lid aanmelden via Facebook:

Van Haevenhoad naar wereldtoneel

‘’Wonen in het Goereese

Havenhoofd was één

groot avontuur! Je kon

altijd bij iedereen naar

binnen lopen en je kende

iedereen. En gevoelsmatig zaten we een groot deel

van het jaar op het strand.”

Met deze woorden blikt

Simeon Tienpont (38)

terug op de eerste negen

jaar van zijn leven: de

jaren dat hij op ons eiland

woonde. “En hoe ouder je wordt,

hoe meer je beseft

hoe uniek het was om

daar te wonen.” Maar

inmiddels ligt deze tijd

ver achter hem en heeft

hij als topsportzeiler

diverse uithoeken van de

wereld gezien. “En”, geeft

hij lachend toe, “ik zit

tegenwoordig liever op

een boot dan met zand

tussen mijn tenen.”

JONG GELEERD

Al op zeer jonge leeftijd kwam Tienpont met zeilen in contact; hij groeide ermee op.

Vele weekenden en vakanties bracht

hij met zijn ouders, broer en zus door op hun eigen zeilboot. Ook op zee. Zijn oudere broer had een optimist (klein type zeilboot, red.) waarmee hij aan wedstrijden meedeed. Al op zijn vierde jaar pakte Tienpont ongezien het bootje van zijn broer, totdat zijn ouders hem verplichtten eerst zijn zwemdiploma te halen. Ook zijn vader deed regelmatig aan zeilwedstrijden mee. “Ik herinner me nog dat als mijn vader aan een wedstrijd had meegedaan, we de duinen van Havenhoofd op renden om de boten via het Slijkgat binnen te zien komen”, aldus Tienpont.

SPORT EN TECHNISCHE

INNOVATIE INEEN

Hoewel Tienpont nooit bewust als doel had in de zeilsport terecht te komen, was het voor hem wel een jongensdroom. Zijn zeilcarrière start in 2005 wanneer hij, mede vanwege zijn offshore zeilervaring, de kans krijgt om een jeugdteam te versterken in de Volvo Ocean Race 2005-06 (nu bekend als The Ocean Race). Twee jaar later wordt hij door een Amerikaans team gevraagd om deel te nemen aan de America’s

Cup campagne, de Formule 1 van de zeilsport. Een campagne is de

officiële term voor een periode van voorbereiding waarbij het team, soms bestaande uit 100 tot 200

specialisten, onder andere traint, de boot ontwikkelt en bouwt, en sponsoren werft. Met zijn studie HTS Scheepsbouwkunde kwam zijn kennis goed van pas bij onder meer het technisch ontwerp van de boot.

“Het was voor mij een mooie combinatie van sport en technische

innovatie”, vertelt Tienpont.

DE RESULTATEN MOGEN ER ZIJN:

Twee America’s Cup campagnes met overwinningen op de Zwitsers in 2010 en Nieuw-Zeeland in 2013, en tevens een tweetal 24-uurs

snelheidsrecords. En dat bleef niet

onopgemerkt; na een tussentijdse overstap naar Italië werd Tienpont in 2015 door de Denen gevraagd om bij de laatste drie etappes van de Volvo Oceanrace aan te sluiten. Een jaar later besloot hij zijn eigen campagne voor dezelfde race te starten, met als gevolg dat hij in het najaar van 2017 onder Nederlandse vlag met zijn eigen team rond de wereld zeilde.

NU EN IN DE TOEKOMST

Inmiddels staat de zeilsport even stil en is hij in het familiebedrijf van zijn vader gestapt. “Het is vrij uniek om dertien jaar lang in de top van deze campagnes te kunnen werken en zolang je geld daarmee te verdienen”, vertelt Tienpont. En als de kans zich nog een keer voordoet om de wereld over te zeilen met The Ocean Race, zal hij dat sterk overwegen. Het liefst met een Nederlandse vlag op zijn mouw in plaats van een Amerikaanse. “Maar het werven van sponsoren wordt steeds lastiger. Een campagne kost al snel een duizelingwekkend aantal miljoenen euro’s”, laat Tienpont weten.

Over de toekomst van de zeilsport is hij positief. “Ik zie vooral groei over de as van technische innovatie. De

deelnemende teams bevaren delen

van de wereld waar bijna niemand komt. Dat biedt mogelijkheden voor wetenschappelijk onderzoek van deze gebieden. Maar ook voor life science; wat is bijvoorbeeld de impact van het ontbreken van een dag-en-nachtritme gecombineerd met een enorme fysieke inspanning op het menselijk lichaam?” Met zijn goede zeilers en botenbouwers kan Nederland hier uitstekend

aan bijdragen. Maar volgens hem mogen we onszelf nog wat beter op het wereldtoneel plaatsen. Aan de bevlogen Simeon Tienpont zal het niet liggen.

This article is from: