succesvolle planten VAN
Grassen
Grassen als tuinplant zijn relatief nieuw. Pas in de jaren 80 introduceerde Piet Oudolf ze in ons land, vertelt Lianne Pot van kwekerij Lianne’s Siergrassen. Sindsdien hebben ze een grote vlucht genomen. ‘Maar het begon in Duitsland, en daarbij speelde Calamagrostis x acutiflora ‘Karl Foerster’ een sleutelrol.’ tekst HESTER VAN GENT beeld IMAGESELECT
DE AFGELOPEN 150 JAAR
De Duitser Karl Foerster (1874-1970) zette siergrassen in de eerste helft van de vorige eeuw op de kaart, licht Lianne toe. “Foerster zette zich breed in voor vaste planten. Hij werd ook wel tuinfilosoof genoemd, omdat hij zeer geïnteresseerd was in natuur, cultuur en wetenschap. In 1910 startte hij een kwekerij, voerde zelf kweekexperimenten uit en legde de eerste proeftuinen aan. En in 1934 haalde hij bij een kwekerij in Denemarken zijn eerste siergras, een Miscanthus.” Foerster was de eerste die siergrassen in de tuin showde én erover schreef, vertelt Lianne. Daarvóór werden siergrassen vooral gezien als woekeraars. Jaren later kweekte hij een struisriet: Calamagrostis x acutiflora. Dit gras was midden jaren 50 ontstaan uit een kruising tussen C. arundinacea en C. epigejos en viel meteen op. Lianne: “In tegenstelling tot beide ouders woekert Calamagrostis x acutiflora niet. Hij bloeit met prachtige, rechtopstaande aren en is, met z’n mooie wintersilhouet, een architectonische plant. De groei start al vroeg in het jaar, hij is winterhard en doet het goed op vrijwel alle tuingronden.” Na Foersters dood kreeg dit gras als eerbetoon de naam ‘Karl Foerster’.
Natuurlijke glans
Dankzij Ernst Pagels, een leerling van Karl Foerster die zijn eigen kwekerij begon, kwamen er veel soorten siergrassen bij, vervolgt Lianne. “Piet Oudolf raakte met Pagels bevriend en ging in de jaren 80 op zijn kwekerij in Hummelo ook siergrassen kweken. Vanwege de behoefte aan een natuurlijker ogende beplanting en de vele toepassingsmogelijkheden begonnen siergrassen aan een opmars in de tuin. ‘Gras ist das Haar der Mutter Erde’,
luidt een quote van Foerster. Daarmee bedoelde hij dat gras overal voorkomt, van woestijnen tot drassige gebieden en ook boven de boomgrens. Omdat ze op de meest moeilijke plaatsen op aarde overleven, is voor elke plaats in de tuin wel een geschikt siergras te vinden. Ik zeg altijd dat ze in combinatie met vaste planten met hun subtiele bloeiwijze en het bewegen in de wind een natuurlijke glans aan de beplanting geven.”
Lang op dezelfde plek
Op de vraag of er binnen het enorme sortiment siergrassen planten zijn die ze speciaal onder de aandacht wil brengen hoeft Lianne niet lang na te denken: “Sorghastrum nutans (goudbaardgras), vanwege de mooie aren én omdat sommige gekweekte cultivars prachtige herfstkleuren hebben.” Ook vindt ze Sporobolus (parelgras) en Schizachyrium (prairiegras) noemenswaardig. “Ze zijn niet alleen sierlijk, ze kunnen heel lang op dezelfde plek staan; je hoeft ze niet te scheuren. En ze gaan zelf met hun wortels op zoek naar water en voeding, waar veel andere siergrassen tijdens een droogteperiode in rust gaan.” Behalve in natuurlijk ogende beplantingen, passen grassen dan ook goed in prairiebeplantingen. Lianne vertelt dat je zo’n beplanting maar één keer per jaar terug hoeft te knippen of maaien, verder niets.
De opmars van siergrassen gaat door en er komen steeds nieuwe bij. “Maar struisriet ‘Karl Foerster’ wordt tot op de dag van vandaag nog steeds veel in tuinen toegepast.”
Lianne Pot (www.siergras.nl) is houder van de Nederlandse Collectie Siergrassen.
DE MEEST
GROEI&BLOEI JULI/AUGUSTUS 2022 72 GREATEST HITS•GREA T TSE STIH • G TSETAER IH T S •
Magnolia
Het moet raar lopen wil je in een straal van 500 meter rond je huis geen magnolia tegenkomen. Met hun overdadige voorjaarsbloei vallen ze onmiddellijk op. De afgelopen decennia is er veel met magnolia’s gekruist. Daarbij ligt de focus vooral op een latere bloei en vorstbestendigheid. tekst
FRANSJE VAN DORP beeld ISTOCKPHOTO
Stel dat je een wens mocht doen zonder rekening te hoeven houden met uitvoerbaarheid of kosten. Wat zou die wens dan zijn? Ik fantaseer wel eens over een tijdreis. Een ballonvaart over de continenten. En dan niet in het hier en nu, maar in het krijt, toen er enorme dino’s rondliepen en het aardoppervlak was bedekt met gigantische paardenstaarten ( Equisetum), ginkgo’s en boomvarens. Het moet er verpletterend groen zijn geweest, want planten met bloemen bestonden nog nauwelijks. De magnolia vormde een uitzondering. Deze boom behoorde tot de eerste plantensoorten die hadden ‘ontdekt’ dat het profijtelijk was om samen te werken met insecten die voor de bestuiving konden zorgen. Omdat bijen nog niet bestonden werd dit klusje opgeknapt door kevers.
Vroege bloei
Een aantal tijdreizen verder worden magnolia’s in onze regio als sierplant geïntroduceerd. Vanuit Noord-Amerika en Azië druppelen ze Europa binnen, waar hun populariteit snel groeit. “Niet zonder reden”, zegt boomkweker Albert Leemreize, eigenaar van de gelijknamige kwekerij in Ruurlo. “Magnolia’s zijn hele sterke en gezonde bomen. Ze zijn niet windgevoelig en doen het eigenlijk overal. In Boskoop zie je ze op veengrond, in de Betuwe groeien ze op de klei en hier, bij ons in de Achterhoek, staan ze in het zand.”
Als minpuntje zou je misschien de vroege bloei kunnen noemen. In onze grillige voorjaren kan dat verkeerd uitpakken. Een stevige nachtvorst als de boom vol in bloei staat is een streep door de rekening. “Maar dat geldt dus alleen voor die hele vroege bloeiers”, zegt Albert. “Ik heb hier ook soorten staan die half april nog vol in de knop zitten.”
Rooskleurige toekomst
De afgelopen decennia is er veel gekruist om de beste selecties te krijgen. Daarbij ligt de focus vooral op een latere bloei en vorstbestendigheid van de bloemen. Uiteraard moet de plant zelf ook sterk zijn. Ook in de bloemkleuren zit beweging. ‘Genie’ bijvoorbeeld, is bijna bordeauxrood. Deze cultivar is al wat ouder. “Het bijzondere is er alweer een beetje vanaf, je ziet hem zelfs in tuincentra”, zegt Albert. “Een magnolia waar ik zelf gek van ben is ‘Rose Marie’, dat is een Amerikaanse
cultivar die het hier heel goed doet. De bloemen zijn roze met wit van binnen en staan mooi rechtop, als een tulp. Door de latere bloei vallen ze iets minder op omdat het blad er dan ook al aankomt. Maar je kunt je afvragen of dat erg is. Bovendien houdt de bloei van ‘Rose Marie’ heel lang aan, soms wel zes weken.”
Er zijn ook geelbloeiende magnolia’s. “Dan moet je denken aan ‘Daphne’, ‘Yellow Bird’ en ‘Sensation’ en die bloeien nog weer later.”
Voor een kweker is het de kunst om je te beperken, zegt Albert. “De keuze is enorm, maar wat voegt echt iets toe? Daar gaat het om.” De toekomst voor magnolia’s ziet hij rooskleurig in. “Sommige bomen, de beuk bijvoorbeeld, zullen het hier op den duur niet gaan redden omdat het te warm wordt. Maar voor magnolia’s is het veranderende klimaat geen enkel probleem.” ⊲
Kijk voor meer informatie op www.boomkwekerijleemreize.nl
73 GROEI&BLOEI JULI/AUGUSTUS 2022 150 JAAR GROEI & BLOEI
Hydrangea paniculata ‘Limelight
Hortensia’s ( Hydrangea ) zijn enorm geliefd. Is er eentje die boven alles uitsteekt?
‘Op die vraag geeft elke kweker hetzelfde antwoord’, zegt Anne Bulk-Brylla van kwekerij Bulk in Boskoop.
‘Dat is Hydrangea paniculata ‘Limelight’, want die maakte de weg vrij voor vele nieuwe pluimhortensia’s. tekst HESTER VAN GENT beeld GAP PHOTOS
Vóór de komst van ‘Limelight’ bestond het Hydrangea-sortiment vooral uit boerenhortensia’s, vertelt Anne. “Maar H. paniculata ‘Limelight’ zette het speelveld volledig op z’n kop.” ‘Limelight’ ontstond in 1990, bij de Boskoopse sortimentskweker Pieter Zwijneberg jr. “Ik was toen zes jaar oud. Daarom ben ik blij dat de kwekers Mark Bulk, Cor van Gelderen en Wim van der Poel hun kennis met mij wilden delen.” Pieter had zaden gekregen die Robert en Jelena de Belder van Arboretum Kalmthout in het wild hadden verzameld in Japan. Hij zaaide ze uit en maakte uit de zaailingen een selectie. Daarvan kregen verschillende planten drie sterren, maar ‘Limelight’ sprong er extra uit.
Anne snapt heel goed waarom ‘Limelight’ destijds positief opviel. “Hij was écht vernieuwend, het was de eerste pluimhortensia met zulke grote en gevulde bloemen. Hij doet z’n naam eer aan; de kleur was, zeker voor toen, opvallend frisgroen. Dat groen blijft heel lang, daarna verkleurt de bloem via wit naar zacht oudroze. Daar komt bij dat hij best sterke takken heeft die niet zo gauw gaan hangen. Zonder snoei wordt hij zo’n 2,5 meter hoog.”
Vakkenvuller
Verder is het een hele sterke en makkelijke plant, wat z’n populariteit natuurlijk ook ten goede kwam, zegt Anne: “En hij is volledig winterhard. Je houdt hem compact door de takken na de laatste vorst terug te snoeien op drie ogen. Verder hoef je niets te doen.”
In tegenstelling tot de boerenhortensia bloeien pluimhortensia’s op het eenjarige hout. Als je ze in het voorjaar snoeit, vormen ze in hetzelfde seizoen weer bloemen. Anne vertelt dat pluimhortensia’s heel geschikt zijn om grotere vakken mee te vullen. “Het enige waar ze niet van houden, is langdurig nat staan. Zet ze ook niet op een te schaduwrijke plaats, want dan bloeien ze minder rijk en worden ze een beetje ielig.”
Noemenswaardig
In tegenstelling tot z’n veel hogere voorgangers blijft ‘Limelight’ redelijk compact. Dat maakt hem ook geschikt voor kleinere tuinen. Door het succes van ‘Limelight’ gingen kwekers meer aandacht besteden aan hun selectiewerk, met als gevolg een snelle toename van de range aan goede pluimhortensia’s. Tot op de dag van vandaag komen er nog steeds nieuwe bij. Welke andere pluimhortensia’s noemenswaardig zijn? “Dat is best moeilijk”, zegt Anne. “Er zijn er zoveel! Een aantal nakomelingen van ‘Dharuma’ zijn bijvoorbeeld heel opvallend en vernieuwend. Met een hele mooie herfstkleur van het blad kwam er nog een extra sierwaarde bij. Uit onze eigen koker komt early sensation. Deze pluimhortensia heeft een echt opvallende en vooral vroege herfstkleur. De witte bloemen verkleuren naar roze en staan op sterke takken. De dwergpluimhortensia magical mont blanc is ook erg leuk, de oudroze bloempjes lijken op ijsbergtopjes. fire light valt op door een intense verkleuring van de bloem, van wit naar diep rozerood. Van alle nieuwe pluimhortensia’s is er echter niet één zo groot geworden en zoveel verkocht als ‘Limelight’. Niet voor niets zeggen veredelaars - ook van andere gewassen - altijd: we zijn op zoek naar de nieuwe ‘Limelight’.”
GROEI&BLOEI JULI/AUGUSTUS 2022 74 GREATEST HITS•GREA
TSE STIH • G TSETAER IH T S •
T
Clematis ‘Jackmanii’
Een tuin zonder clematis? Ondenkbaar. Maar welke van die vele honderden soorten en cultivars van de afgelopen 150 jaar was het meest succesvol? Een vraag voor clematiskenner Wim Snoeijer. tekst FRANSJE
beeld
VAN DORP
WIM SNOEIJER
“De beste clematis? Daar hoef ik niet lang over na te denken”, zegt Wim. “Zonder twijfel is dat Clematis ‘Jackmanii’. Er is alleen één probleem: ‘Jackmanii’ is ouder dan 150 jaar. Hij werd namelijk al in 1863 geïntroduceerd, door de Britse kweker George Jackman, uit Woking.”
Al meteen, vertelt Wim, was ‘Jackmanii’ enorm populair. “En dat is hij nog steeds. Je kunt hem in elk tuincentrum krijgen, niet alleen hier maar ook in Noord-Amerika en
Nieuw-Zeeland. Met reden, want je zet de plant in de tuin en hij doet het. Dat laatste kun je niet van alle clematissen zeggen, er gaat ook weleens wat dood.”
Een ander pluspunt is de rijke bloei in een vrij zeldzame kleur: paars met wat purper en fluweel erin. Ook als je hem niet snoeit, bloeit hij twee tot drie keer in een jaar. “Dus ja, dat zijn allemaal grote voordelen.” En dan nog iets, vervolgt Wim. “Clematis ‘Jackmanii’ heeft geen last van verwelkingsziekte.”
Schimmel
Menig bezitter van een grootbloemige clematis zal het herkennen. ’s Avonds is er nog niets aan de hand maar de volgende ochtend hangen de stengels slap naar beneden en gaat het snel bergafwaarts met de plant. “Bijna alle clematissen zijn drager van een schimmel”, legt Wim uit. “Die dringt de plant binnen via de huidmondjes in het blad. Sommige soorten, bijvoorbeeld C. montana, blokkeren die schimmel in hun bladsteeltjes en worden niet ziek.
Grootbloemige clematissen hebben die afweer minder. Daardoor kan de schimmel de stengels binnendringen en dan sterft de plant bovengronds af. De grootbloemige ‘Jackmanii’ heeft echter geen last van dit verschijnsel. Als die wordt aangetast verliest hij misschien een tak, maar hij komt er zelf weer overheen.”
Rode tulpjes
Er zullen toch wel clematissen zijn die dicht bij ‘Jackmanii’ in de buurt komen? “Jawel, maar die worden dan bijvoorbeeld alleen in de Baltische staten gekweekt, of in Scandinavië. ‘Princess Diana’ is ook heel populair. Die heeft een rode tulpvorm, een bijzondere combinatie voor een clematis. Maar de plant zelf is wat moeilijker, hij wil wat warmer staan, terwijl ‘Jackmanii’ het ook in Scandinavië of Toronto prima doet. ‘Princess Kate’, ook een rood tulpje, is een andere topclematis, maar evenmin wereldwijd verkrijgbaar. Bovendien laat de kleur laat zich minder goed combineren. Dat is nog zo’n voordeel van ‘Jackmanii’: de bloemen hebben een tussentint. Of je hem nou bij een witte, een rode of een gele klimroos zet, het past altijd.”
Niet te moeilijk doen
Als je een clematis gaat planten zijn een paar dingen van belang. Zet hem 10 centimeter dieper dan de pot waarin je hem koopt. Zorg voor vochtige grond en voldoende water. En vergeet niet te mesten. “Bij een roos zit dat in je systeem”, vertelt Wim. “Bij een clematis niet. Dus als je die twee combineert zit je altijd goed, dan profiteert de clematis mee van de mest voor de dieper wortelende roos.”
En hoe zit het met snoeien?
“Daarover wordt vaak veel te moeilijk gedaan. Als je de plant er niet uit vindt zien, snoei je hem gewoon. Of het nou maart is of november. Staat ‘Jackmanii’ naast een klimroos, knip hem dan in februari boven de grond af, pak alle takken met één hand vast en ruk ze uit de roos. Daarna kun je de klimroos snoeien en ‘Jackmanii’ wordt in hetzelfde seizoen weer 3 tot 4 meter hoog.” ⊲
75 GROEI&BLOEI JULI/AUGUSTUS 2022 150 JAAR GROEI & BLOEI
Persicaria amplexicaulis
Veertig jaar geleden had nog vrijwel niemand ervan gehoord. Dat is nu wel anders. Als er in de afgelopen decennia één vaste plant als een raket omhoog is geschoten, is het wel Persicaria . Zeg je Persicaria , dan zeg je Chris Ghyselen. ‘Sinds mijn vijftiende ben ik erdoor begeesterd.’ tekst FRANSJE VAN DORP beeld CHRIS GHYSELEN
Als kind struinde tuinarchitect/kweker Chris Ghyselen de wegbermen af, gefascineerd als hij was door planten met een wild uiterlijk. Niet zo gek dus dat hij, toen hij jaren later voor het eerst een Persicaria zag, direct werd getroffen: er viel iets op z’n plek. “Het was paasvakantie en ik hielp een weekje mee in de tuin van André van Wassenhove, destijds een van de belangrijkste tuinontwerpers in Vlaanderen. Ik was vijftien, zat op de tuinbouwschool en wilde uitvinden welke richting ik moest kiezen. Van mijn ouders mocht ik een bestellijstje maken van
planten die ik graag wilde hebben voor onze tuin thuis. Tussen mij en Persicaria was het liefde op het eerste gezicht. Dat mooie evenwicht tussen blad en bloem, ik was erdoor begeesterd. Alleen was de plant toen nog bijna nergens te krijgen! In 1975 was dat nog niet zo makkelijk namelijk. Bovendien had je toen alleen maar de gewone, rode Polygonum amplexicaule ‘Speciosa’, zoals de plant toen werd genoemd.”
Kordaat
Chris begon persicaria’s te zaaien. “Op een keer zag ik tussen de zaailingen een exemplaar met een hele dikke bloem. Ik dacht: dat moet een kruising met Persicaria bistorta zijn, dat zag ik direct. Kennelijk had ik daar toen al oog voor. De plant zelf viel uit elkaar en was niet sterk, maar de bloem intrigeerde me en ik bedacht dat ik er heel goed mee zou kunnen kruisen. Dat heb ik later ook gedaan. Daaruit is ‘Dikke Floskes’ ontstaan.”
‘Dikke Floskes’ staat op Chris’ website, samen met zo’n twintig andere cultivars die dankzij vasthoudend kruisings- en selectiewerk aan een leven als tuinplant konden beginnen. Een lange bloei, stevigheid, bij voorkeur niet al te hoog. Dat zijn enkele eigenschappen waarop Chris selecteert. “Ik zie zelfs al aan de kiemblaadjes wat het kan worden.” Zonder de bloemen af te wachten beslist hij wat
mag blijven en wat de prullenbak in gaat. “Ik kan echt kordaat zijn.”
Of hij ook een lieveling heeft? “Ja, dan zeg ik ‘Pinkfield’®. Die kleur, roze met een zweem van blauw, is werkelijk machtig. Dat heb ik steeds geprobeerd te benaderen in Persicaria. Net als heel donkerrood, zoals bij ‘Vesuvius’® en ‘Blackfield’®, die bijna zwarte aartjes hebben. Als je die twee naast elkaar zet …”
Donker wolkje
Een van de succesfactoren van Persicaria is dat je er zo goed mee kunt combineren, zegt Chris. “Met grassen bijvoorbeeld, maar ook met floxen en hortensia’s. Het samenspel van die fijne aartjes met de dikke, vette bloemen van flox is magnifiek.”
Nog altijd speurt hij naar nieuwe variëteiten. “Uiteraard word je wel selectiever. Ik wil niets op de markt brengen dat niets toevoegt. Ik focus me nu vooral op vormen met doorhangende bloemen, zoals bij ‘Pink Elephant’®
Helaas drijft er een donker wolkje aan de horizon: de maïsboorder, een motje dat het voorzien heeft op planten met sappige stengels. “De rupsjes die uit de eitjes komen, boren zich er een weg doorheen. De plaag komt uit het zuiden. Daar ben ik bang voor, eerlijk gezegd.” ♦
Meer info: chrisghyselen.be
GROEI&BLOEI JULI/AUGUSTUS 2022 76 GREATEST HITS•GREA T TSE STIH • G TSETAER IH T S •