7 minute read

Kunstmatige intelligentie voor een betere wereld

Artificial intelligence en machine learning kunnen een stevige bijdrage leveren aan een groene, circulaire en milieuvriendelijke economie. Ook in ons land doen bedrijven steeds meer beroep op slimme computeralgoritmes om de negatieve gevolgen van de economische groei tegen te gaan en hun impact op mens en milieu zo klein mogelijk te houden.

Een van die bedrijven is bijvoorbeeld element61, een Brusselse technologiespecialist die AI-modellen implementeert voor zijn klanten. In opdracht van een vleesverwerkend bedrijf bouwden zij een algoritme dat aan ‘demand forecasting’ kon doen. Daarbij proberen computers te voorspellen hoeveel vlees de winkels gaan verkopen. Dat is handig, want zo kunnen die winkels hun inkoop optimaliseren, voedselverspilling tegengaan en kunnen vrachtwagens efficiënter hun rondes doen. “Het algoritme werkt vooral goed bij snel roterende goederen, daar is de accuraatheid erg hoog”, zegt Bart Van Der Vurst van element61. “Bij producten die weinig verkocht worden of die niet constant voorradig zijn, was het lastiger. Daar kun je plotse opstoten in de verkoop hebben die moeilijk in te schatten zijn.”

Advertisement

Om te voorspellen of er veel worst dan wel veel filet americain verkocht zou worden, deed element61 een beroep op verschillende databronnen. Van Der Vurst: “Wat staat er op de voorpagina van de wekelijkse folder? Wat staat er in promotie? Welke promotie is dat: -20%, 1+1 gratis of 1+3 gratis? Is het vakantie of weekend? Wat voor weer wordt het? Als er zon voorspeld wordt, doet barbecuevlees het goed, net als salades en broodjes. We keken ook naar kassagegevens uit het verleden, tot twee jaar terug, en probeerden daar patronen in te vinden. Dan zag je bijvoorbeeld dat de impact van een bepaalde 3+1-promotie op zaterdag in combinatie met het voorspelde weer helemaal anders is dan diezelfde promotie in een midweek met een feestdag.” wel om aan goede en genoeg data te komen. Als er bijvoorbeeld gehakt verkocht werd, was het soms lastig om uit te maken of dat gehakt in spaghetti was, gewoon gehakt of gehakt in bouletjes. Voor ons model maakte dat een groot verschil. Ook de grootte van het bedrijf zelf speelt daarin een rol: hoe groter, hoe meer data ze kunnen capteren.” Momenteel is het AI-project bij de vleesspecialist tijdelijk on hold gezet. “Door corona heeft onze klant voorrang moeten geven aan andere projecten”, zegt Van Der Vurst. “Maar tegelijk zijn ook andere voedingsbedrijven al met het model aan de slag gegaan, onder meer een industriële bakkerij en een groente- en fruithandel.” Maar niet alleen de voedselindustrie kan profiteren van AI, dat bewijst het Leuvense bedrijf Hydroscan. Met hun software LeakRedux helpen ze waterbedrijven te voorspellen waar in hun leidingnetwerk lekken zitten. Het doel: die lekken zo snel mogelijk opsporen en liefst voorkomen. “Elke watermaatschappij heeft debietmeters die meten hoeveel water er ooit naar de gebruikers is gevloeid”, zegt directeur Patrick Swartenbroekx. “Op basis daarvan kan de tool voorspellen wat op dit moment een correct debiet zou zijn. Daarbij wordt rekening gehouden met de tijd van het jaar, de verlofperiodes en weersomstandigheden. Zodra er een afwijking wordt gesignaleerd slaat het systeem alarm.”

De waterbedrijven zijn typische gebruikers van dergelijke softwaretools, zegt Swartenbroekx, maar ook bijvoorbeeld warmtenetten kunnen er hun voordeel mee doen. “De software is in eigen beheer gemaakt en draait in de cloud. Het gaat ook verder dan lekdetectie. Als er bijvoorbeeld ergens een klep openstaat die dicht moet zijn, dan weten wij dat. Als de brandweer ergens een brand blust, dan zien we dat. Het systeem kan ook prioriteiten stellen en advies geven over bijvoorbeeld welke lekken eerst moeten worden gerepareerd.”

Een meerderheid van de Vlaamse watermaatschappijen gebruikt LeakRedux al. Hydroscan manifesteert zich ondertussen ook op de buitenlandse markt, onder meer in Vietnam, China, Bulgarije en Marokko. “Ook in Brazilië, maar met COVID-19 vertragen de zaken wel”, zegt Swartenbroekx. “Anders waren we daar nu allicht al bezig geweest.”

Het algoritme werkt vooral goed bij snel roterende goederen, daar is de accuraatheid erg hoog.

— Bart Van Der Vurst

Het witte blad wordt steeds groener

Het maagdelijk witte blad is niet altijd even ‘schoon’. De drukkerswereld heeft een stevige milieuimpact. Al komt daar stilaan verandering in, want ook in de grafische sector ligt de nadruk steeds meer op duurzaamheid.

In een wereld waar grondstoffen schaarser en duurder worden, zetten steeds meer bedrijven in op een duurzamer economisch systeem. Uit een steekproef van SERV, het overlegorgaan van de sociale partners, blijkt dat bedrijven steeds doordachter omspringen met hun grondstoffen en materialen, en ze waar mogelijk zelfs recupereren of recycleren.

Ook in de printsector werd het productieproces de voorbije jaren duurzamer. Daarbij heeft de sector zijn voornaamste grondstof alvast mee: papier is een natuurlijk product dat zich helemaal thuisvoelt in een circulaire economie. Een aanzienlijk deel van al het geproduceerde papier en karton wordt vandaag dan ook al van gerecycleerde vezel gemaakt. “Al wil dat nog niet zeggen dat al die producten ook duurzaam zijn”, merkt Manu Lemeur, zaakvoerder van drukkerij ZwartopWit fijntjes op. “Papier kan niet eindeloos gerecycleerd worden. Om de kwaliteit te bewaren moeten er toch verse houtvezels aan toegevoegd worden. Gelukkig kan ook dat ecologisch verantwoord gebeuren als je kiest voor hout uit duurzaam beheerde bossen.”

Recyclage is één ding, maar om volledig duurzaam te worden zal de drukkerswereld meer inspanningen moeten leveren. De traditionele druktechnieken gaan immers vaak samen met het gebruik van schadelijke chemische stoffen. Terwijl ook dat heel wat schoner kan, zo bewijst ZwartopWit: “Onze inkt is al enkele jaren op basis van plantaardige in plaats van minerale olie, en in volle coronacrisis besloten we te investeren in een duurdere, maar duurzamere procesloze ontwikkeling. Zo namen we afscheid van de aluminium offsetplaten die in een milieuonvriendelijk chemicaliënbad ontwikkeld moeten worden en besparen we bijna één miljoen liter per jaar.” Niet elke drukkerij kan of wil haar dure drukpersen, met bijbehorende chemische werkwijzen, zomaar bij het grofvuil zetten, maar zelfs dan nog kan de sector verduurzamen. Door papierverlies te beperken, bijvoorbeeld. “Door efficiënter te drukken gaat er heel wat minder papier verloren”, bevestigt Lemeur. “Is er toch nog restpapier? Dan gaat een groot deel ervan naar de onderneming Redopapers, die er notitieboeken en blocnotes van maakt. Vroeger kwamen ze die restjes oppikken, vandaag hebben we ons productieproces zo georganiseerd dat Redopapers een melding krijgt wanneer er een reststuk is, zodat ze dat meteen kunnen laten bedrukken, samen met het drukwerk van onze andere klanten. Die stroomlijning zorgt voor nog minder restafval.”

Je kunt als drukker ook de restproducten uit andere sectoren van de afvalberg redden. Papier van houtafval, stro of zelfs aardappelzetmeel: het kan allemaal. “Het jaarverslag van Natuurpunt drukten we in 2018 op graspapier, gemaakt van het maaisel van natuurgebieden vermengd met houtvezels”, vertelt Lemeur. “Ook vandaag bieden we nog producten in dat graspapier aan. Dat is een mooie aanvulling op het gamma.”

Hoe groen het papier ook is dat uit de drukpers rolt, die machine zelf blijft vaak een gulzige energieslurper. En dan zijn er ook nog de bestelwagens die de leveringen moeten rondbrengen en het woon-werkverkeer van de vele noodzakelijke medewerkers. Wil de printsector zijn duurzame ambities waarmaken, dan neemt het dus best ook zijn CO2-uitstoot onder de loep. “Hier nemen we onze baseline ‘duurzaam drukwerk’ alvast heel serieus: 100 procent groene stroom, zonnepanelen, een ambitieus fietsbeleid voor onze medewerkers, minder vrachtwagens op de baan… En wat we toch nog uitstoten, compenseren we via natuurprojecten. Sinds 2016 zijn we dan ook volledig CO2-neutraal.”

Wat de voetafdruk van de sector ook kan verkleinen is, heel eenvoudig, minder drukken. Want valt er toch niet té veel ongevraagd drukwerk in de bus? “Ik heb al jaren een sticker ‘geen ongeadresseerd reclamedrukwerk’ aan mijn brievenbus hangen, en dat voor een drukker”, lacht Lemeur. “Het is waar: er wordt te veel in het wilde weg rondgestuurd. Daarom is ons uitgangspunt: drukwerk draait om emotie, het moet kwalitatief zijn én de moeite om minstens één week bij te houden.”

De omslag naar meer duurzaamheid hoeft trouwens niet alleen uit de sector zelf te komen. Ook de klant en eindgebruiker kunnen ertoe bijdragen. “Grote merken kunnen met hun duurzaamheidsambities de sector alleen maar meer in beweging zetten. Zeker bij verpakkingsdrukwerk zien we dat de stijgende interesse in duurzame voedingsmiddelen zorgt voor een grote vraag naar duurzaam papier en karton, waarop ook niet zo nodig vervuilende lak of folie moet”, klinkt Lemeur positief. “En bij de klant draait het vooral om heldere, eerlijke communicatie: uitleggen waarom een bepaalde papiersoort of specifiek productieproces duurder maar ook beter is. Zo blijft er een schone toekomst voor drukwerk weggelegd.”

Drukwerk draait om emotie, het moet kwalitatief zijn én de moeite om minstens één week bij te houden.

ZwartopWit biedt al meer dan 20 jaar kwaliteitsvol drukwerk aan via hun webshop. Achter het online verhaal schuilt de ‘echte’ drukkerij in Herenthout met 86 jaar aan ervaring. Bijna 100 medewerkers tonen er hun expertise en liefde voor het vak. Sinds 2016 mag ZwartopWit zich 100 procent CO2neutraal noemen – van de prepress, over de afwerking, tot de levering. Zo maakt het hun slogan ‘duurzaam drukwerk’ volledig waar.

This article is from: