17 minute read

Hergebruiken in plaats van platgooien

België krijgt lof én kritiek van OESO De OESO heeft haar ‘Environmental Performance Review’ voor ons land gepubliceerd. Vooral Vlaanderen krijgt goede punten voor afval, materialen en bodembeheer, zo schrijft Bouwkroniek. De Belgische bouw recycleert nu meer dan 9 procent van het bouw en sloopafval, daarmee zitten we in de Europese top. Er is wel nog ruimte voor bijkomende inspanningen. Ons land ligt bijvoorbeeld niet op schema om in 2050 de Kyotodoelstellingen te halen.

Advertisement

Hoeveelheid bouwafval blijft stijgen De hoeveelheid bouwafval die in België wordt geproduceerd blijft stijgen, zo blijkt uit cijfers van Statbel. In 2004 was de sector goed voor iets meer dan 11 miljoen ton afval. Tien jaar later, in 2014, was dat al 18,3 miljoen ton. Voor 2018, het jaar met de meest recente cijfers, zitten we aan 22,6 miljoen ton. Dat is dus een verdubbeling op veertien jaar tijd. Bouwafval is op die manier goed voor een derde van al het afval dat in ons land geproduceerd wordt. Door meer in te zetten op circulair bouwen, hergebruik en recyclage vallen er in de bouwindustrie nog enorme milieuwinsten te rapen. Hoe kan de sector dat aanpakken? Welke uitdagingen komen daarbij kijken? En waarom stonden we 150 jaar geleden eigenlijk verder qua circulair bouwen dan tegenwoordig?

Bouwen is een milieubelastende activiteit die ook heel wat natuurlijke grondstoffen vraagt. “De bouw is in totaal goed voor zowat 40 procent van alle CO2-uitstoot”, zegt Jurgen Naets van Ecobouwers, dat gelieerd is aan Bond Beter Leefmilieu. “Terwijl de bouw ‘maar’ goed is voor ongeveer 10 procent van de economische meerwaarde. Het is ook zeer waterintensief: ongeveer een derde van al het verbruikte water gaat naar bouwactiviteiten, bijvoorbeeld voor betonproductie. Ook ongeveer een derde van alle afval komt van de bouw.”

Alleen die cijfers tonen aan dat er nog fikse verbeteringen mogelijk zijn qua duurzaamheid. “De bouwwereld is daar zeker mee bezig en heeft op sommige vlakken ook al grote stappen gezet”, zegt Naets. “Neem het energieverbruik van gebouwen, dat is de laatste jaren systematisch en stevig ingeperkt. Maar de bouw is ook wel een vrij conservatieve sector. Er zijn early adopters die met heel innovatieve zaken bezig zijn, maar het sijpelt allemaal maar traag door naar de brede massa.” Een beloftevolle evolutie is circulair bouwen. “Daarbij worden grondstoffen en hulpbronnen zo veel mogelijk ontkoppeld van het bouwproces”, legt Naets uit. “We ontginnen of maken geen nieuwe grondstoffen, maar houden gebruikte materialen in de cyclus. Circulair bouwen zet heel erg in op recyclage en hergebruik en ontlast zo dus ons leefmilieu.”

Dat klinkt als een futuristisch, revolutionair idee, maar niks is minder waar, zegt Caroline Henrotay van Leefmilieu Brussel. “Het ontmantelen en hergebruiken van bouwmateriaal was tot het einde van de negentiende eeuw een zeer courante praktijk. Gebouwen werden toen geveild en het gebruikte materiaal werd verkocht om hergebruikt te worden. Het idee dat slopen sowieso beter is dan renoveren stamt uit de wegwerpcultuur van de vorige eeuw.”

Aan de basis van dat idee lag – niet verwonderlijk – geld. “Time is money in de bouw”, zegt Stijn Elsen, oprichter van het architectenbureau Kaderstudio en onderzoeker bij het Research Lab for Architectural Engineering aan de VUB. “Gebouwen moeten zo snel mogelijk opgetrokken worden om te renderen. Daarom ging men bijvoorbeeld materialen veel meer aan elkaar lijmen, waardoor ze bijna niet meer te scheiden vielen. De manier waarop er de laatste 30 à 50 jaar gebouwd werd, maakt recyclage erg lastig. Dat is ondertussen gelukkig aan het beteren.”

Naast de gebruikte bouwmethoden zou ook de manier waarop gebouwkosten berekend worden op de schop moeten, zegt Henrotay. “In de bouw wordt nu vooral rekening gehouden met directe kosten. Die moeten zo laag mogelijk zijn. Dat dat later leidt tot hogere beheer-, herstel- en renovatiekosten, wordt veel minder bekeken. Als een gebouw gemakkelijker aan te passen en te ontmantelen is, zullen je renovatie- en ontmantelingskosten natuurlijk ook kleiner zijn. Daarnaast is het ook belangrijk om de milieu-impact en dus externe kosten in rekening te nemen.”

Naets is het daarmee eens. “Men moet de kosten van een circulair gebouw eigenlijk veel trager afschrijven en anders berekenen. Het probleem is ook dat een hele keten van actoren van die aanpak overtuigd moet zijn: de architect, de aannemer, de boekhouders en banken, de overheid, de vervoerders van bouwmaterialen… Die op één lijn krijgen kost tijd.”

Bovendien zal circulair bouwen initieel altijd meerkosten met zich meebrengen, omdat het intensiever studie- en denkwerk vereist, aldus Naets. “Circulair bouwen betekent ook dat een gebouw in de loop der tijd verschillende functies kan aannemen. Een kantoorgebouw kan over 20 jaar een sporthal zijn. Of iets anders wat we nu nog niet weten. Maar om dat mogelijk te maken, moet je er in de ontwerpfase wel al rekening mee houden.”

“Circulair bouwen is nog lang geen business as usual in België”, zegt Henrotay. “Maar er beweegt wel heel wat om een transitie te ondersteunen. En dat zal alleen lukken als alle actoren betrokken worden.”

Door Frederic Petitjean

Samen met UNILIN Panels verder bouwen aan de circulaire economie?

Circulair bouwen is in opmars in Vlaanderen. Gebouwen worden steeds vaker selectief gesloopt om zo veel mogelijk materialen te recupereren en hergebruiken als grondstof. UNILIN Panels is al meer dan 60 jaar aanhanger van het circulaire principe.

“We moeten op zoek naar duurzame oplossingen om onze business te behouden. Circulariteit biedt die kans én levert bovendien extra voordelen op. Het is uiteraard een hele verbetering qua impact op het milieu”, aldus Kristof Van Hoye - Category Manager Circular Economy, Waste & Trading Goods bij UNILIN Panels. “We kiezen bewust voor herwonnen hout om spaanplaten en MDF te maken. Dit is hout en houtafval dat voor een ander niet meer bruikbaar is en we zo redden van de verbranding. We winnen onze grondstof op een duurzame manier waardoor kappen niet nodig is en engageren ons om hout zo lang mogelijk in circulatie te houden”, legt Kristof uit.

Niet-recycleerbaar hout zet UNILIN Panels om naar groene elektriciteit en warmte. Dat doen ze in hun eigen productie, of in één van hun twee energiecentrales. Zo beperken ze het gebruik van fossiele brandstoffen en zetten ze afvalstromen om in groene energie. Het overschot aan hernieuwbare energie wordt op het net gezet.

Deze duurzaamheidsmissie deelt UNILIN Panels met veel bedrijven. Die gedeelde visie leidt tot een heel leuke en unieke samenwerking. Van recuperatie van afvalhout tot de verwerking ervan in nieuw plaatmateriaal en de integratie ervan in bijvoorbeeld wandpanelen en maatwerkmeubilair voor kantoren, winkel- of hotelinterieurs.

Podcast ‘In de Lift’: De ideale ondernemer is een ondernemer met idealen

Wetenschap, sociologie, mentale gezondheid, relaties of een in-depth uiteenzetting van Game of Thrones: de thema’s van podcasts zijn extreem uiteenlopend, en ondertussen vind je gemakkelijk voor ieder wat wils. Ook ondernemers, en dan vooral die met een focus op maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO), schuiven de laatste tijd steeds vaker voor de micro om hun verhaal te doen.

Podcast is alive and kicking. Het medium wint al enige tijd aan populariteit, en dat bij zowat iedere leeftijdsgroep. De cijfers van de laatste Digimeter van imec toonde aan dat zowel millennials (23 procent), veertigers (18 procent) én vijftigers (15 procent) maandelijks naar een podcast luisteren. Een groot deel van die groepen doet dat zelfs wekelijks. Het zijn percentages die ongetwijfeld in een stijgende lijn zullen blijven gaan.

Van een gortdroge natuur en wetenschap-babbel tot sappige en hyperkinetische celebrity talks: je kunt met alle gemak eender welke matige interesse aanwakkeren door naar de ontelbare podcasts in binnen- en buitenland te luisteren. Tussen enkele adempauzes op het thuiskantoor door, tijdens de grote kuis of andere huishoudmomenten, of wanneer je een zoveelste wandeling maakt. In eigen land zien

we ondertussen veel podcasts opkomen die het ondernemerschap onder de loep leggen.

De reden daarvoor is simpel: ondernemers hebben niet enkel een uniek verhaal over het ontstaan van hun product of dienst, maar vooral ook de passie om erover te vertellen – van het vallen tot het weer opstaan, en vooral alle leermomenten daartussenin. Voornamelijk jonge ondernemers die de stap naar het autonome leiderschap nemen brengen de laatste jaren een frisse wind doorheen het ondernemerslandschap. Winst maken is voor een groot deel van hen niet langer prioriteit numero uno, wél het creëren van een

positieve impact op hun omgeving. Zowel op vlak van milieu, mens en maatschap-

pij. 80 procent zegt zelfs het gevoel te hebben dat hun onderneming een zekere mate van maatschappelijke verantwoordelijkheid draagt. Ongeveer de helft zet die woorden ook daadwerkelijk om in daden (studie van Etion en Acerta, 2018).

De jonge – lees: millennial – werker staat dan ook al een tijdje bekend als een nieuwe generatie die de arbeidsmarkt betreedt en de werkvloer met een heel ander paar ogen bekijkt. Of in dit geval: een geheel eigen werkvloer creëert. Voor deze generatie ondernemers staan duurzaamheid, gelijkheid en inclusie, vrijheid, flexibiliteit en diversiteit centraal. Dat die termen niet slechts holle woorden zijn, bewijzen ze door er een aanzienlijke pijler van te maken binnen hun onderneming. Op de website ondernemenvooriedereen.be vind je bijvoorbeeld een heel aantal testimonials en voorbeelden terug van ondernemers die hun zaak startten vanuit een persoonlijke beweegreden, die zich doortrekt naar hun omgeving en de samenleving in haar geheel. Het jonge ondernemerschap zet dromen en aspiraties, en een zekere vorm van collectivisme, om in corebusiness. Een nooit aflatende passie voor het ondernemen combineren deze entrepreneurs met de gedrevenheid om van de wereld een betere plek te maken.

Podcast ‘In de Lift’ powered by Fokus

Fokus heeft in 2020 een eigen podcast in het leven geroepen: ‘In de Lift’. De doelgroep? Je kunt het al raden: de jonge ‘millennial’ ondernemer. Momenteel loopt seizoen twee, waarin we jonge ondernemers aan het woord laten over de ups en downs van het ondernemen, de twijfels die er kunnen bestaan vooraleer je start, de vele euforie-momenten tijdens het ondernemen en de talloze manieren van ontspanning na de zelfgekozen uren.

Voor deze podcast richten we ons specifiek op die ondernemers die hun hart en ziel in hun zaak steken, maar zich eveneens inzetten om de impact op milieu, mens en maatschappij zo klein of positief mogelijk te houden. Zo richtten we ons eerder al op thema’s als duurzaam papiergebruik en -hergebruik (Redopapers), plasticreductie (Dripl), het tegengaan van voedselverspilling (Too Good To Go), natuurbescherming (Ines Goovaerts), slimme energie (Lifepowr) en veel, véél meer. Daarnaast behandelen we ook thema’s als work-lifebalance, zelfliefde en -acceptatie, inclusieve communicatie, communitybuilding, de kracht van creatives…

In de Lift vind je terug op alle grote podcastkanalen zoals Spotify, Apple Podcast, Google Podcasts en ook SoundCloud.

Ben jij een ondernemer met een hart voor mens, milieu en maatschappij of ken jij zo iemand? Contacteer ons dan via podcast_indelift@smartmediaagency.be of vind ons terug op de socials @__indelift. En als je dan toch bezig bent, kun je meteen ook @fokus.online en @smartmediaagencybe even checken voor al onze contentcreaties!

Luister nu naar alle afleveringen! Feedback, creatieve ideeën of voorstellen voor interessante ondernemers die jou inspireren horen we graag via podcast_indelift@smartmediaagency.be.

IJSFABRIEK STROMBEEK: Ruim een eeuw ervaring in gassen

Industriële gassen als zuurstof, stikstof of argon hebben zeer brede toepassingsgebieden in de industrie, de voeding en de medische wereld. Bij IJsfabriek Strombeek hebben ze meer dan 100 jaar ervaring met deze toch wel uitzonderlijke producten.

De geschiedenis van IJsfabriek Strombeek gaat terug tot 1904, toen het bedrijf werd opgericht door de overgrootvader van huidig directeur Dieter Soens. “Het eerste succesproduct was ijs”, vertelt hij. “Vandaar ook de naam. Dat was in die tijd erg populair om voedsel te koelen. Koelkasten, laat staan diepvriezers, bestonden immers nog niet. Op een bepaald moment wordt het productenpalet uitgebreid met CO2-flessen die aan cafés werden geleverd om bier te kunnen tappen. Dat gamma aan gassen werd snel uitgebreid, omdat mijn grootvader bij een reis naar Amerika de opkomst van de koelkasten had gezien. Hij vermoedde dus dat de vraag naar ijs zou afnemen. Na de oorlog werd bijvoorbeeld de verkoop van zuurstof en acetyleen heel belangrijk. Dit wordt gebruikt bij het lassen en dat werd in de jaren na de oorlog – de wederopbouw – natuurlijk enorm veel gedaan.”

Lasersnijden

Momenteel verdelen de honderd werknemers van IJsfabriek Strombeek al lang niet meer alleen zuurstof. Het gamma bestaat uit tientallen gassen en gasmengsels voor een breed gamma aan toepassingen, dat gaat van helium en argon over stikstof, perslucht en lachgas tot medische gassen. “De maakindustrie, de voedingsindustrie, de tuinbouw en de medische sector zijn zo typische klanten van ons”, vertelt Dieter. “Helium wordt bijvoorbeeld niet alleen gebruikt om ballonnen te vullen, maar dient in laboratoria als draaggas voor chromatografie, bij lasersnijden als hulpgas, bij TIGlassen als beschermgas en bij lekdetectie. Stikstof wordt dan weer gebruikt in diverse toepassingen in zowat alle sectoren, bijvoorbeeld als verpakkingsgas of als inert gas in de chemische industrie. Het aantal toepassingen is echt enorm.”

Tegelijk blijft uiteraard ook zuurstof, die klassieker, in het gamma. “We bevoorraden een vijfendertigtal ziekenhuizen over heel België met zuurstof”, legt Dieter uit. “We hebben daar natuurlijk ook de nodige certificaten voor gekregen van de overheid. Net als bijvoorbeeld argon of stikstof fabriceren we die zuurstof niet zelf. Onze toegevoegde waarde ligt wel duidelijk in de kwaliteitsgaranties die we kunnen bieden bij het verwerken van de zuurstof op flessen. En in de scherpe prijs die we kunnen aanrekenen, uiteraard.”

De huidige coronapandemie heeft de nood aan zuurstof in ziekenhuizen zelfs nog extra aangescherpt. Ook bij IJsfabriek Strombeek was de hausse voelbaar. “Bij sommige ziekenhuizen lag het verbruikte volume vijf tot soms tien keer hoger dan normaal”, vertelt Dieter. “Bij enkele ziekenhuizen was de stijging dermate groot dat een uitbreiding van de opslagcapaciteit noodzakelijk was om de toevoer naar het ziekenhuis te garanderen. Bij het overgrote deel van de ziekenhuizen was het voldoende om het aantal leveringen te verhogen.”

Essentieel bedrijf

IJsfabriek Strombeek werd tijdens de pandemie ook beschouwd als een “essentieel” bedrijf. Het heeft dus altijd kunnen doorwerken. “En gelukkig maar”, zegt Dieter, “want het was op sommige momenten alle hens aan dek. Nu nog, trouwens. Wij verdelen bijvoorbeeld ook droogijs en dat is een van de methodes die gebruikt wordt om de koeling te garanderen bij het transport van vaccins. Bij diverse klanten in de logistieke koudeketen merken we ook een verhoogde vraag naar droogijs. Gelukkig zijn wij, vergeleken met veel van onze concurrenten, een klein, familiaal bedrijf dat snel en flexibel kan schakelen. Onze mensen hebben tijdens de crisis zeer veel bereidwilligheid getoond, met alle respect voor de coronamaatregelen, natuurlijk. Daar ben ik hen ook dankbaar voor.”

Lachgas? Niet om te lachen

Om af te sluiten, nog een praktische vraag. Industriële gassen moeten soms wel met de nodige omzichtigheid behandeld worden. Mag iedereen die zomaar kopen? “In de overgrote meerderheid van de gevallen mag dat”, zegt Dieter. “Voor industriële gassen verkopen we bijvoorbeeld regelmatig rechtstreeks aan particulieren, meestal aan mensen die thuis een lastoestel hebben staan. Uiteraard geldt dat niet voor medische gassen, hiervoor zijn specifieke toelatingen nodig en verloopt de aankoop op doktersvoorschrift en via de apotheker. Een belangrijke uitzondering is lachgas. Omdat dat een hallucinerende werking heeft, wordt dit enkel aan professionele gezondheidswerkers of B2B verkocht. Je moet dus echt wel een goede en gemotiveerde reden hebben om dat bij ons te kopen.”

Hoe deze verpakkingsproducent zijn steentje bijdraagt aan een duurzame toekomst: “Duurzaamheid vormt het hart van ons businessmodel”

De cijfers zijn hallucinant: in de Europese Unie alleen al werden in 2018 meer dan 1,13 biljoen verpakkingen gebruikt. Als je weet dat die verpakkingen een belangrijk deel uitmaken van de afvalberg en plasticsoep, dan weet je dat verpakkingsproducenten een aanzienlijke rol kunnen spelen in het streven naar een circulaire economie. DS Smith, met vier Belgische productievestigingen en een PackRight Innovation Centre in Gent, neemt hierbij op heel ambitieuze wijze de handschoen op.

Het bedrijf kondigde aan maar liefst 115 miljoen euro in R&D en innovatie te investeren en zo de circulaire economie te stimuleren. Die investering kadert in de nieuwe Now and Next-duurzaamheidsstrategie van DS Smith, die in het najaar van 2020 werd gelanceerd. Om de ambities daarin waar te maken, is inzetten op R&D een absolute must. Zo wil DS Smith zijn klanten binnen de twee jaar 100 procent recycleerbare verpakkingen aanbieden en tegen 2025 een miljard stuks moeilijk te recycleren supermarkt- en e-commerceplastics vervangen.

“De investering van 115 miljoen euro zal onder andere worden aangewend voor de ontwikkeling van nieuwe technieken rond natuurlijke papiervezels en de oprichting van een nieuwe prototyping- en testfaciliteit rond baanbrekende technologieën”, aldus Philip Bautil, Managing Director Benelux, “maar ook voor de ontwikkeling van nieuwe materialen ter vervanging van kunststo en, en zelfs een proefproject om de G-krachten van e-commerceverpakkingen tijdens het transport te meten, zodat verspilling en beschadigde pakketten kunnen worden tegengegaan.”

Cirkel sluiten door slim design Met die investering loopt DS Smith als verpakkingsspecialist voorop in de ontwikkeling van verpakkingen die minder impact hebben op het milieu. “Belangrijker is echter dat wij een bijdrage leveren aan de bredere samenleving door circulaire verpakkingsoplossingen te bieden en onze klanten te ondersteunen bij de overgang naar een circulaire economie”, gaat Philip Bautil verder. “Daarom bevat onze Now and Next-duurzaamheidsstrategie nog veel meer initiatieven en projecten. Zo hebben we onszelf uitgedaagd om 250.000 vrachtwagenritten van de wegen te halen en vijf miljoen jongeren te betrekken bij ons verhaal van circulaire economie. En uiteraard willen we ook onze eigen medewerkers zoveel mogelijk een rol laten spelen in onze duurzaamheidsstrategie. Zo hebben we vorig jaar onze 700 verpakkingsontwerpers opgeleid in Circulair Ontwerp, zodat zij heel intuïtief en e ciënt de vijf Circular Design Principles van DS Smith kunnen toepassen in het verpakkingsontwerpproces. Het gaat dan concreet om merken en producten beschermen met verpakkingen; materialen en ontwerpen optimaliseren; materialen behouden en herwinnen; e ciëntie in de supply cycle maximaliseren en betere duurzame oplossingen vinden en ontwikkelen.”

87 ton minder CO2 “Met de toevoeging van de nieuwe Circular Design Metrics – een baanbrekend instrument dat het mogelijk maakt om de prestaties van een verpakkingsontwerp te zien en te vergelijken aan de hand van acht indicatoren – wordt het bovendien perfect mogelijk om de impact van elke ontwerpbeslissing te beoordelen, en klanten te helpen de beste circulaire verpakkingsoplossingen te creëren”, aldus Philip Bautil.

Een van die klanten is supermarktconcern Delhaize. Samen met DS Smith slaagde Delhaize erin om een duurzaam antwoord te vinden op de spectaculair toegenomen vraag naar thuisleveringen. De nieuw ontworpen Direct Box, een innovatieve herbruikbare gol artonnen tray die voor 100 procent uit recycled karton bestaat, kan Delhaize de CO2-uitstoot met meer dan 87 ton verminderen.

Met de Now and Next-duurzaamheidsstrategie wil DS Smith maatschappelijk verantwoord ondernemen door de cirkel zo goed mogelijk sluiten. Door in te zetten op slim design – onder meer door het gebruik van een nieuwe technologie die het mogelijk maakt overtollige papiervezels uit verpakkingen te ontwerpen en tegelijkertijd de algemene sterkte en veerkracht te verbeteren – maar ook afval- en vervuilingsreductie met behulp van circulaire oplossingen. “Om die reden werken wij samen met partners aan de ontwikkeling van volledig circulaire strategieën – van ontwerp tot productie en levering tot recycling”, aldus Philip Bautil.

Non-stop blijven werken Het blijft echter niet bij mooie woorden in de Now and Next-duurzaamheidsstrategie: DS Smith plakt daar heel concrete jaartallen op. Zo wil het bedrijf tegen 2030 al zijn verpakkingen gerecycleerd of hergebruikt zien, elke vezel in elke supply chain geoptimaliseerd hebben en zijn CO2-emissie met 30 procent hebben gereduceerd ten opzichte van het referentieniveau uit 2015. “Duurzaamheid vormt niet voor niets het hart van ons businessmodel”, aldus Philip Bautil. “We willen onze expertise zoveel mogelijk inzetten om kleine en grote bedrijven te helpen bij het circular-ready worden. Verder blijven we non-stop werken aan innovatieve verpakkingsoplossingen die zorgen voor 100 procent recycleerbaarheid of hergebruik, waarbij elke papiervezel wordt geoptimaliseerd en er alternatieven voor probleemplastics worden geboden.”

This article is from: