15 minute read

Hoe ga je slimmer om met water in je huis en tuin?

De droogte van afgelopen zomer was een duidelijk signaal om spaarzaam om te gaan met drinkwater en regenwater in te schakelen waar mogelijk. Maar je kunt ook de natuur en de grondwaterstanden een handje helpen door in te zetten op meer groen en ontharding rond je huis.

Voor te veel activiteiten in het huishouden wordt nog drinkwater gebruikt, terwijl je met regenwater ook perfect je planten kunt sproeien, je was kunt doen of je toilet kunt doorspoelen, vertelt Jo Van de Velde, communicatiemedewerker bij Antwerpen voor Klimaat, een initiatief van de stad Antwerpen om haar Klimaatplan te realiseren. “Regentonnen naast je gevel zijn een goedkope eerste stap om regenwater op te vangen en te hergebruiken.”

“Daarnaast kun je ook kiezen voor een regenwaterput die je met een pomp op de waterinstallatie van je huis aansluit om toiletten of wasmachines van water te voorzien. Omdat dit een grotere investering is, combineer je deze best met een verbouwing of werken in de tuin”, aldus Van de Velde. Een grondwaterput om water op te pompen uit diepere lagen raadt hij niet aan. “Ten eerste is de waterkwaliteit niet altijd gecontroleerd, en ten tweede onttrek je zo water aan de bodem dat zeker in een stad noodzakelijk is om het groen een kans te geven.”

Hoe bespaar je?

We verbruiken voor huishoudelijke taken ongeveer 89 liter drinkwater per persoon per dag in Vlaanderen, maar met een paar kleine ingrepen valt daar al een fikse winst te behalen. “Een gesloten waterfles in het reservoir van je toilet leggen bespaart je per spoelbeurt 2 liter”, zegt Van de Velde. “Ook het spoelwater van je groenten of het water uit een condensatiedroogkast hergebruiken om je toilet te spoelen, zijn mogelijkheden om snel water te besparen.” Tips om water op te vangen in je tuin krijgen we van Aquafin, een bedrijf dat in Vlaanderen instaat voor de zuivering van huishoudelijk afvalwater. “Regenwater wordt liefst zoveel mogelijk ter plaatse gehouden. Door het uit de riool te houden, kan wateroverlast stroomafwaarts vermeden worden én wordt de grondwatertafel aangevuld”, zegt Anja De Wit, MVOcoördinator bij Aquafin. “De eenvoudigste en goedkoopste manier om dat op privaat domein te doen, is door het in de bodem te laten infiltreren. Beperk de verharding rond je woning, en waar het toch nodig is gebruik je best waterdoorlatende verharding.”

“Heb je een dakgoot aan je tuinhuis, dan kun je deze verlengen en naar een infiltratiekom of -gracht in je tuin leiden. Als je hier waterminnende planten zet, vergroot je meteen de biodiversiteit in je tuin”, zegt De Wit. “Als je ook nog een paar bomen plant, profiteer je niet alleen van hun schaduw op warme dagen, maar ze nemen ook veel water op.” Meer ingrijpende en duurdere maatregelen zijn het aanleggen van een groen- of waterdak of het plaatsen van infiltratiekratten, die regenwater langzaam laten wegsijpelen, in de tuin.

Hoeveel kost het?

Een infiltratiekrat van 300 liter kost een kleine 200 euro, eentje van 1200 liter kost je ongeveer 600 euro. Een volgende mogelijkheid is het aanleggen van een water- of groendak. De investering voor een gemiddeld stedelijk rijhuis (60m²) is snel zo’n 5000 euro. Bij groendaken wordt er aangeraden om steeds door een architect een stabiliteitsberekening te laten maken. Een andere optie is het laten plaatsen van een watertank in bestaande, maar ongebruikte kelders. Qua prijzen kun je alle kanten uit. Zo heb je een watertank van 3000 liter voor 1200 euro, of eentje van 20.000 liter voor ongeveer 10.000 euro.

“Als je nadenkt over investeren in regenwaterhergebruik is het belangrijk om de aangesloten dakoppervlakten eerst in kaart te brengen. Dat leert je je ‘wateroogst’, want het is belangrijk dat je put of tank niet te vaak droog staat”, legt Van de Velde uit.

Regentonnen naast je gevel zijn een goedkope eerste stap om regenwater op te vangen en te hergebruiken.

— Jo Van de Velde, Antwerpen voor Klimaat

Wat bespaar je?

Ruimte maken voor regenwater levert, naast de besparing op leidingwater, veel voordelen op. Je draagt bij aan de biodiversiteit en een betere luchtkwaliteit, en je verkleint het risico op wateroverlast en problemen gekoppeld aan droogte. Bovendien geven meer groen en blauw in de tuin ook mentale rust.

Renovatie van gebouwen: 2030, dat is morgen, zijn we er klaar voor?

We kampen met de opwarming van de aarde en de energiecrisis. Het wordt dan ook steeds belangrijker dat we onze manieren om energie te produceren aanpassen en onze woningen meer energie-efficiënt maken.

In deze tijden, met “de Belgische energiefactuur die een van de hoogste in Europa is”, zoals federaal minister van Energie Tinne Van der Straeten verklaart, volstaat het niet om aan de alarmbel te trekken. Het Europese akkoord, onder de naam ‘Green Deal’, heeft als doelstelling om de uitstoot van broeikasgassen tegen 2030 te verminderen (-55 procent). Dit benadrukt uiteraard de urgentie van een ecologische transitie. Daarbij komen dan nog de actuele torenhoge energieprijzen, die vele burgers beangstigen. Is deze transitie in dit licht dan wel realistisch en implementeerbaar in het Belgische vastgoed? Wel, ja en nee.

Ja, we kunnen de energietransitie in gebouwen op een pragmatische manier bekijken, zonder dat verschillende generaties er hun spaarcenten voor moeten aanspreken. Ten eerste omdat 2030 al dichterbij is dan we denken en het dus hoog tijd is om actie te ondernemen. Daarnaast omdat we niet verplicht zijn om al die investeringen in één keer uit te voeren. Maar dat neemt niet weg dat de transitie noch gratis, noch gemakkelijk zal zijn. Investeren in hernieuwbare energie en efficiënte technologieën heeft immers een prijs. Maar zonder die ingrepen kunnen we een gebouw onmogelijk zelfvoorzienend maken wat energie betreft. Is het dan onhaalbaar? Toch niet. Sterker nog, met de huidige energieprijzen zien we zelfs het tegenovergestelde: energieinvesteringen zullen zichzelf sneller terugbetalen.

Voor Eric Piers, CEO van Techlink, is het duidelijk dat de golf van grootschalige en duurzame renovaties van het Belgische vastgoed geen gemakkelijke opgave zal zijn. Maar dat doet niets af aan de verplichting. “De goedkoopste energie is de energie die we niet verbruiken. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn de bewijzen glashelder: 85 procent van het vastgoed dateert van voor 1960 en 30 procent van die gebouwen is niet goed geïsoleerd. We staan dus duidelijk voor een enorme uitdaging.” In deze ecologische en economische context van de Green Deal zullen energiesystemen en innovatieve installaties doorslaggevend zijn. “Onze gebouwen zorgen tegenwoordig voor 40 procent van het energieverbruik en voor 36 procent van de uitstoot van broeikasgassen”, verduidelijkt hij.

Zowel thuis als op kantoor gebruiken we technologie om onze gebouwen ‘slimmer’ te maken. De prestaties daarvan zijn sterk verbeterd. Om mee te bouwen aan de toekomst van de energietransitie en om ervoor te zorgen dat de transitie duurzaam is, is het dan ook cruciaal dat we ons richten op informatieverspreiding en bewustmaking creëren over de renovatie van onze woningen. “Wij vormen een ecosysteem van actoren in de sector van de multifunctionele installaties. Het gaat om fabrikanten, invoerders, distributeurs, installateurs en bedrijven die actief zijn op het gebied van technisch onderhoud en energiebeheer. Samen moeten we voortrekker zijn van deze energietransitie en ons niet beperken tot alleen de uitvoering ervan. We moeten verder durven kijken en een actieve rol spelen om de marktvraag naar deze nieuwe energiesystemen te stimuleren, en ervoor zorgen dat klanten advies krijgen van hun installateurs.”

Wellicht heeft u vragen over kostprijzen, maar ook over welke soort warmtepomp u moet kiezen? Wilt u weten wat het ideale aantal zonnepanelen is en of geothermie een mogelijkheid is? U bent niet de enige. Bijdragen tot de vermindering van vervuilende emissies en begrijpen welke maatregelen we thuis moeten treffen om zuiniger met energie om te springen is geen sinecure. “De energieprijs is op een niveau dat ervoor zorgt dat zowel particulieren als bedrijven installaties vanuit verschillende invalshoeken bekijken. De tijd dat we één apparaat per keer installeerden, is voorbij”, verzekert Eric Piers. Deze innovatieve systemen en installaties zijn een echte drijvende kracht voor energietransitie in onze maatschappij. Ze worden niet alleen gebruikt om energie en water te voorzien in residentiële, tertiaire, industriële en gemengde gebouwen, maar ook om onze energiebronnen op een ecologische en zuinige manier te beheren. Wat we hieruit moeten onthouden is het volgende: gezien de klimatologische, economische en sociale uitdagingen waar we voor staan, moeten we het startsein geven voor de hoognodige renovaties van de Belgische gebouwen. Deze revolutie zal een enorme impact hebben op energiesystemen en de sector van de multifunctionele installaties.

Vanuit de markt is er een steeds groeiende vraag naar duurzame energie-oplossingen. Dit zorgt ervoor dat er ook vacatures bijkomen en er momenteel een overvloed aan vacatures in deze sector ingevuld moet worden. Dit is uiteraard uitstekend nieuws, maar ook een loodzware opdracht.

Onze gebouwen zorgen tegenwoordig voor 40 procent van het energieverbruik en voor 36 procent van de uitstoot van broeikasgassen.

Eric Piers

CEO

Techlink is de Belgische beroepsfederatie van fabrikanten, distributeurs, installateurs en bedrijven die actief zijn op het gebied van technisch onderhoud en energiebeheer binnen het ecosysteem van de multifunctionele installaties: gaande van elektrotechniek, verlichting, beveiliging, laadinfrastructuur voor elektrische wagens, huishoudelijke apparaten tot verwarming, ventilatie, koeling, sanitaire installaties, energiebeheer en hernieuwbare energiesystemen en -opslag. Techlink verdedigt de belangen van ruim 3150 leden en vertaalt het beleid in praktische guidelines.

Lang zal licht leven

In de duurzame energietransitie is verlichting vaak een onderschatte schakel. Naast energiezuinig productdesign kan ook circulair gebruik en Light as a Service de levensduur van verlichting gevoelig verlengen. Dat beïnvloedt de energiekosten en CO2-uitstoot aanzienlijk.

ETAP Lighting International werd opgericht in Antwerpen in 1949. Het familiebedrijf is over heel Europa actief met de realisatie van energiezuinige, flexibele en comfortabele verlichtingsoplossingen voor elke professionele omgeving: van kantoorgebouwen over ziekenhuizen en onderwijsinstellingen tot industriële werkplaatsen. ETAP ontwikkelt en produceert eigen armaturen en systemen, zowel voor verlichting als noodverlichting. Het bedrijf ondersteunt de klant van A tot Z met een uitgebreid aanbod aan diensten.

Net als zoveel andere sectoren staat de verlichtingsindustrie voor grote uitdagingen op vlak van klimaat en milieu. Om de grondstoffenschaarste te pareren en Vlaanderen CO2-neutraal te maken tegen 2050 moeten verlichtingsfabrikanten acuut nadenken over onder andere energiezuinige productie, slim materiaalgebruik en circulariteit. Dominiek Plancke, CEO van de Belgische verlichtingsproducent ETAP Lighting International, is er dan ook van overtuigd dat de verantwoordelijkheid voor de duurzame transitie in de eerste plaats bij de fabrikanten zelf ligt. “Willen we de doelstellingen halen, dan moet het ‘licht van de toekomst’ ook een zo ‘licht’ mogelijke voetafdruk hebben. Dat betekent dat we onze producten op een andere manier moeten ontwikkelen en in de markt zetten. Als fabrikanten hebben we de taak om verlichtingsoplossingen duurzaam te ontwerpen en ervoor te zorgen dat ze zo lang mogelijk economisch zinvol blijven.”

Levensduur is het meest cruciale onderdeel van de denkoefening, haalt Plancke aan. Maar over de invulling van dat begrip bestaat onder consumenten nogal wat verwarring. “Mensen gaan ervan uit dat ze met ledverlichting een levenslange oplossing in huis halen. Het probleem is dat deze leds inderdaad heel lang functioneel blijven, maar dat ze na 50.000 branduren vaak tot 30 procent van hun lichtstroom verliezen. Voor een goede lichtopbrengst en een efficiënt energieverbruik is de behoudfactor van verlichting essentieel. Zelf streven we bij ETAP naar een maximum lichtverlies van 3 procent. Armaturen gaan op die manier een pak langer mee en moeten veel minder snel gerecycleerd worden. Een groot pluspunt, want recyclage is binnen de circulariteitsgedachte toch de allerlaatste stap.”

Een tweede vereiste voor een langere levensduur is een zo eenvoudig mogelijk onderhoud. “Voor bepaalde toepassingen, bijvoorbeeld in de industrie, is het belangrijk dat de verlichting zo min mogelijk schade kan oplopen door indringing van stof of water. ‘Onderhoudsvrij’ staat daarom bij heel wat fabrikanten nog gelijk aan sealed-for-life. Het product wordt verzegeld waardoor de kritische componenten beschermd blijven. Alleen wordt het onderhoud maar ook de ontmanteling op het einde van de levensduur daardoor extreem bemoeilijkt. Gaat er een component stuk, dan moet je de armatuur vaak in zijn geheel vervangen.”

“Onze eigen innovaties zijn erop gericht om ook voor moeilijke toepassingen naar een onderhoudsvriendelijke oplossing te gaan, die bovendien makkelijk te ontmantelen valt,” aldus de verlichtingsexpert. Modulaire systemen zijn daarbij misschien wel dé te kiezen weg. “Ze maken het mogelijk om producten op maat te refurbishen: je haalt enkel de defecte onderdelen weg om er nieuwe, energiezuinige modules voor in de plaats te steken. Die werkwijze is weinig invasief, terwijl bij een volledige renovatie dikwijls aan het plafond zelf moet worden geraakt. Natuurlijk vragen dergelijke modules ook minder materiaalgebruik in productie. Dit kan tot 60 procent in staal en 80 procent in lak besparen.”

In vergelijking met andere technieken heeft verlichting dan ook een gigantisch potentieel om energie te besparen, wijst Plancke aan. “In een recent renovatieproject in Zweden konden we het energieverbruik met 90 procent reduceren. Dat percentage is simpelweg onhaalbaar als je er bijvoorbeeld voor kiest om enkel de verwarming te vervangen.” De grote winst zit hem in de combinatie van een innovatief productontwerp en een slim besturingssysteem, aangepast aan de specifieke noden van de klant. De uitgespaarde kost valt echter niet in een handomdraai te berekenen. “Veel consumenten nemen alleen de aankoopprijs in overweging. Nochtans komt het leeuwendeel van de kosten van een gebouw pas bovendrijven na de oplevering. Daarom moedigen we onze klanten sinds een aantal jaar aan om Circular Light as a Service (C-LaaS) te omarmen. Enerzijds zijn we ervan overtuigd dat het de beste manier is om hen te ontzorgen van alle lasten die gepaard gaan met installatie, onderhoud en service. Anderzijds brengt dit model de total cost of ownership van verlichting heel transparant in beeld. Voor de klant zit alles vervat in één huurprijs, de fabrikant zelf staat in voor de kwaliteit en de levensduur van zijn producten.”

Het is een argumentatie waar eindklanten tegenwoordig wel oren naar hebben, stelt Dominiek Plancke vast. Veel bedrijven maar ook overheden of scholen zien energiebesparing vandaag als een prioriteit. “Dat brengt helaas ook het risico met zich mee dat sommigen overhaast te werk gaan. Mijn advies is altijd om op de lange termijn te kijken en a priori circulair te denken. Enkel als we drastisch andere beslissingen nemen dan we vandaag de dag doen, kunnen we vooruitgang boeken.”

Enkel als we drastisch andere beslissingen nemen dan we vandaag de dag doen, kunnen we vooruitgang boeken.

— Dominiek Plancke

Dominiek Plancke

CEO

Droogstapelsysteem als circulaire en esthetische bouwoplossing

De duurzame bouwontwikkeling staat niet stil. Met ClickBrick Pure heeft Wienerberger zowel technisch als esthetisch een bijzondere innovatie in handen om het circulair gedachtegoed verder uit te dragen. De markt toont zich immers al langer vragende partij voor een circulair droogstapelsysteem dat het gevelbeeld van klassiek metselwerk tot in de details benadert. Aan die wens komt ClickBrick Pure nu ten volle tegemoet. De toepassingsmogelijkheden van het systeem zijn bovendien ruim.

Esthetische blikvanger

De handvormsteen van het droogstapelsysteem is geschikt voor een vrij of wild metselverband en benadert qua looks het traditionele gevelbeeld van klassiek metselwerk. Met zijn grillig en karaktervol design, beschikbaar in diverse texturen en kleuren, is de ClickBrick Pure gevelsteen een hoogst esthetische blikvanger. De horizontale schijnvoegen van de vlak geslepen handvormsteen creëren een vertrouwd beeld. De koppeling tussen de stenen gebeurt via de groeven en door middel van roestvrijstalen clips. Het resultaat is een tijdloze, monumentale gevel zonder merkbaar verloop.

Afgaand op zijn uiterlijk mag deze steen dan alle schijn hebben van een conventionele gevelsteen, voor de aannemer maakt ClickBrick Pure een wereld van verschil. Het traditionele gevelbeeld komt namelijk op een verrassende manier tot stand: door gevelstenen rechtstreeks, zonder mortel of lijm, op elkaar te stapelen. Deze innovatieve bouwmethode vraagt een ietwat andere aanpak van de aannemer, legt Wienerberger uit. “De eerste keer is het voor een aannemer misschien wat wennen om zonder mortelspecie of lijm te werken, maar de voordelen van het systeem laten zich snel voelen. De stenen kunnen op elk ogenblik ontstapeld en hergebruikt worden. Verder laat het systeem toe om te werken bij koud of heet weer. Met lijm of mortel moet je toch altijd rekening houden met weerverlet. Bovendien heeft de aannemer nog nauwelijks werfafval en moet hij geen materialen meer schoonmaken. Ook dat bespaart tijd en geld.”

Begeleiding van voorbereiding tot werf

Vanaf het moment dat de aannemer start met de projectvoorbereidingen, vangt ook Wienerberger zijn begeleiding aan. “We becijferen welke stenen in welke aantallen nodig zijn.. Zo vermijden we grote overschotten. Verder maken we plaatsingsplannen en geven dilatatie-advies. Vervolgens bereiden we de palletten in onze fabrieken zorgvuldig voor. De aannemer moet op de werf enkel nog de gevelstenen van de pallet nemen en volgens het plan stapelen. Mengen is niet meer nodig. Indien gewenst, begeleiden we de aannemer ook bij de opstart van een nieuwe werf.”

Positieve pilootervaring

ClickBrick Pure trok ondertussen de aandacht van verschillende bedrijven en ontwerpers. In België bijt Colruyt Group de spits af in de toepassing van de nieuwe gevelsteen. Architect Hilde Carens, projectleider Duurzame Bouwmaterialen Colruyt Group Technics, verwerkte de Menton-variant in een nieuwe supermarkt in Zoersel. “ClickBrick Pure sluit mooi aan bij het klassieke metselwerk dat we in ons straatbeeld kennen. Bovendien kan het in wildverband geplaatst worden, wat het ontwerpen van de gevels vereenvoudigt”, aldus de architect. De bevindingen van Colruyt Group zijn alvast positief. Met de keuze voor ClickBrick Pure hoopt Colruyt Group enerzijds bij een aanpassing of renovatie van de supermarkt de gevelstenen maximaal te kunnen hergebruiken in het gebouw zelf. Anderzijds moet het op het einde van de levensduur van het winkelpand de bedoeling zijn een zo groot mogelijk aandeel van de stenen te hergebruiken in een ander gebouw waardoor slechts een beperkt deel hoogwaardig zal moeten gerecycleerd worden.

Bouwonderneming Jehoul kreeg het vertrouwen van Colruyt Group om de nieuwe supermarkt in Zoersel te bouwen. Projectleider Andy Deckers mocht zo als eerste in ons land met ClickBrick Pure aan de slag. Hij zette verschillende ploegen in om de klus in 3 weken te klaren, in augustus tijdens de warmste periode van het jaar nota bene. “Wienerberger heeft ons goed begeleid, van bij de eerste voorbereidingen tot en met de werfopstart”, klinkt het. “In het hele proces hebben we onze tijd genomen om het droogstapelsysteem verzorgd uit te voeren. Achteraf gezien zijn we zeer tevreden over het resultaat en het systeem. Het grootste pluspunt is dat je in de meest ideale omstandigheden kunt werken: weersonafhankelijk en zonder werfafval.”

Nu de eerste stenen zijn gestapeld, kunnen de volgende bouwwerken succesvol de hoogte in. Binnenkort starten nog twee andere pilootprojecten met ClickBrick Pure: een eengezinswoning met geïntegreerde zorgwoning in Gent en een nieuw universiteitsgebouw voor de KU Leuven.

This article is from: