7 minute read
‘Voor een goede crisis heb je een goed verhaal nodig’
Meer solidariteit, minder stress. De coronapandemie liet nog de hoop dat de crisis uiteindelijk iets goeds zou opleveren. Positieve stemmen menen nu dat de energiecrisis ons sneller door de duurzame transitie zal leiden. Maar is een crisis wel in staat om ons gedrag te veranderen?
Een stevige crisis rukt vastgeroeste gedragspatronen los. De veranderde omstandigheden nopen mensen tot experimenteren, zodat er nieuwe handelingen kunnen ontstaan. “In die eerste fase van een crisis zijn burgers nog heel gemotiveerd om met de plotse uitdagingen aan de slag te gaan”, legt gedragswetenschapper professor Siegfried Dewitte (KU Leuven) uit. “Ze zoeken heel bewust naar oplossingen en ontwikkelen nieuwe gewoonten. Of die zich vervolgens ook consolideren, hangt af van de duur van de crisis en van het gevoel dat mensen ervaren bij hun gedragsverandering. Als het effect positief is en het nieuwe regime lang genoeg aanhoudt, dan kan een nieuw patroon wortel schieten.”
Een goed gedocumenteerd voorbeeld van gedragsverandering komt uit de marketing. “In tijden van crisis kopen mensen meer huismerken om te besparen. Als de crisis weer voorbij is, normaliseert hun koopgedrag beetje bij beetje. Dat doet het echter nooit volledig. Het marktaandeel van winkelmerken is over de decennia heen sprongsgewijs gestegen, van crisis tot crisis.” Ook corona heeft bepaalde gewoonten geïnstalleerd, weet prof. Dewitte. Wandelen in de natuur is populairder dan voorheen, handen geven wekt nog altijd een zekere aarzeling op. De huidige energiecrisis is nog te prematuur om blijvende verandering vast te stellen. Wel bracht ze al bepaalde kliks teweeg die gedragswetenschappers voor onmogelijk hadden gehouden. “Het verlagen van de thermostaat geldt al veel langer als een uitstekende maatregel om energie te besparen. Tot voor kort waren mensen daar echter niet toe bereid, omwille van het vermeende comfortverlies. Nu schakelen ze uit eigen beweging een paar graden lager.” vallen heel wat moeilijker te voorspellen. De parallel tussen de ene en de andere crisis valt ook niet zomaar te trekken. De grote mate van samenhorigheid die het begin van de coronacrisis kenmerkte ontbreekt in het energieverhaal. “Dat de gevolgen van de huidige crisis vooral financieel zijn, vergroot de kloof tussen de verschillende groepen in de samenleving. De hogere middenklasse heeft een pak meer ruimte om te experimenteren met gewoonten dan de minder gegoeden, die eens te meer zware klappen krijgen.” “In het begin van een crisis wijzen de neuzen nog spontaan in dezelfde richting”, bevestigt politicoloog en crisisonderzoeker prof. Arjen Boin van Universiteit Leiden. “Burgers stellen vertrouwen in hun leiders en accepteren dat die het voortouw nemen. Eventuele foutjes worden nog vrij genereus vergeven. Het alternatief – niets doen – is immers vaak erger. Maar hoe langer de crisis duurt, hoe groter de kans dat oude spanningen tussen groepen weer opduiken en zelfs worden versterkt door de crisis.”
Nochtans geloven crisismanagers wel degelijk in de potentieel louterende uitkomst van een crisis, geeft prof. Boin aan. “De voorwaarde is wel dat de crisis op een positieve manier wordt aangestuurd naar een gemeenschappelijk doel. Wat mensen in een crisissituatie verbindt, is het geloof in een nieuwe en betere toekomst. Een crisis levert bouwstenen voor zo’n verhaal. Alleen: je moet het goed vertellen. Met corona hebben we die boot gemist.”
Ook met puur instrumentele argumenten kunnen politici en experten de gemiddelde burger motiveren. “Dat vertaalt zich dan in adviezen als: ‘Sta minder lang onder de douche en zet de verwarming lager, dan ben je minder geld kwijt.’ Maar of zulke individuele en kortstondige acties ook collectief een duurzamer gedachtegoed op gang zullen brengen is nog maar de vraag”, stelt de Leidse professor. “Om een crisis op een geloofwaardige manier te managen heb je sterke leiders nodig – politiek, religieus of vanuit welk gezag dan ook. Die ontbreken vandaag in onze samenleving. Het zal zaak zijn om ze opnieuw te vinden.”
— Prof. Siegfried Dewitte, KU Leuven
Duurzaamheid als kernwaarde
Van gerecycleerde en herbruikbare verpakkingen tot wateroplossingen tegen de droogte: voedingsgigant PepsiCo integreert duurzaamheidsdoelstellingen steeds dieper in de kern van zijn bedrijfsstrategie. ‘We moeten plastic niet in het verdomhoekje zetten, maar wel maximaal inzetten op gerecycleerd plastic.’
PepsiCo is een van de grootste voedingsmiddelen- en drankenbedrijven ter wereld. Die leiderspositie hangt onvermijdelijk samen met een aanzienlijke voetafdruk, maar PepsiCo engageert zich al jaren om zijn impact op klimaat en milieu te verkleinen. Duurzaamheidsdoelstellingen zijn geen loze beloften, maar heldere waarden die in de kern van de businessstrategie zitten ingebed. Tegen 2030 wil PepsiCo 40 procent minder broeikasgassen uitstoten en tegen 2040 wil het bedrijf klimaatneutraal zijn. “Dat is tien jaar eerder dan het klimaatverdrag van Parijs voorschrijft”, legt Rozanne Drost, sustainability manager bij PepsiCo voor de regio Noord-Europa, uit. “Om dat doel te bereiken, hebben we concrete projecten en ambitieuze toekomstplannen uitgerold over vier domeinen: landbouw, water, verpakkingen en gezondere keuzemogelijkheden voor de consument.”
PepsiCo heeft in België één fabriek: in Veurne, West-Vlaanderen. Deze vestiging produceert meer dan 80.000 ton chips per jaar, waaronder Lay’s, en wordt bevoorraad door aardappeltelers uit de omgeving. “Landbouwactiviteiten zijn dan ook goed voor bijna één derde van onze voetafdruk. We werken nauw samen met onze telers, maar ook met agronomen. Samen zorgen zij ervoor dat de grond waarop onze producten geteeld wordt gezonder en vruchtbaarder is. Denk aan structurele gewasrotatie of groenbemesters, zoals klaver of gele mosterd”, legt Rozanne uit. “Na de oogst zie je vaak kale landbouwgronden, maar dankzij groeibemesters blijven broeikasgassen beter in de grond zitten en daalt ook de kans dat de bodem erodeert. Langs de randen van de percelen laten we de telers kruiden en struiken plaatsen die dienstdoen als voedingsbron en schuilplaats voor vogels en insecten. De afkalvende biodiversiteit zou mogelijk nog een groter risico vormen dan de klimaatverandering an sich.”
Ook wateroplossingen tegen de toenemende droogte zijn een belangrijke pijler in het toekomstdenken van PepsiCo. Vlaanderen bevindt zich in een hoogrisicogebied. Water is schaars. Er zijn maar weinig grote stromen die Vlaanderen doorkruisen en door de klimaatverandering en de wijdverspreide betonnering wordt de droogte de komende jaren nog prangender. “Voor een goede oogst moet een aardappel op cruciale momenten 250 à 400 mm regen krijgen. Het gemiddelde van de laatste jaren lag onder de 150 mm. Daarom experimenteren we met druppelirrigatie bij aardappelen zodat zo weinig mogelijk water verdampt of wegvloeit. Maar we moeten meer doen, daar zijn we ons van bewust”, schetst Rozanne. “Op jaarbasis gebruikt de fabriek in Veurne maar liefst 300 miljoen liter leidingwater. We zijn een grote waterverbruiker, dus is het maar logisch dat we onze verantwoordelijkheid nemen. We hebben 5,5 liter water nodig om 1 kilogram chips te maken, waarvan 3,5 liter leidingwater is en 2 liter water dat we via onze waterzuiveringsinstallatie terugwinnen. De bedoeling is om deze 3,5 liter leidingwater terug te brengen naar 0,4 liter per kilogram chips.” De multinational legt een nieuw waternet aan waarmee het bedrijf ieder jaar 35.000 kubieke meter water vanop de daken van de fabriek zal opvangen. Ook de condens uit het productieproces (van aardappel tot chips) wordt nuttig gebruikt. “Een aardappel bestaat voor twee derde uit water. Door dat condenswater te hergebruiken, vermijden we dat kostbaar water zomaar verdampt.”
En dan zijn er nog de verpakkingen. Die bestaan grotendeels uit plastic, een materiaal dat de laatste jaren een bijzonder slechte naam kreeg. “Deels onterecht”, vindt Rozanne. “Je kunt natuurlijk niet ontkennen dat er belachelijk veel plastic wordt geproduceerd. Wereldwijd gaat het jaarlijks om 300 miljoen ton. Het meeste daarvan is voor eenmalig gebruik. Slechts 15 procent van alle plastic wereldwijd wordt gerecycleerd. De rest zwerft rond in de oceanen of komt op gigantische afvalbergen terecht. Maar plastic heeft ook veel goede eigenschappen: het is bijzonder licht, waardoor de uitstoot bij transport lager ligt, en het kan producten langer goed houden dan bijvoorbeeld karton. We moeten plastic niet in het verdomhoekje zetten, maar wel maximaal inzetten op gerecycleerd plastic. Onze Pepsi-petflessen zijn nu al gemaakt van 100 procent gerecycleerd plastic, maar tegen 2030 moeten ook onze chipszakken die transitie gemaakt hebben.” Ook hergebruik van plastic wordt een speerpunt. Zo’n 20 procent van de verpakkingen in het drankenportfolio van PepsiCo zal de consument binnenkort kunnen hergebruiken.
Maar ook de consument zal makkelijker keuzes kunnen maken die goed zijn voor mens en milieu. “Bij marketingcampagnes zetten we bewust meer in op gezondere en suikervrije opties, zoals de suikervrije Pepsi Max. Maar we verlagen ook het vetgehalte bij chips en zetten in op producten met een betere Nutri-Score, zoals Popworks, chips op basis van maïs. En er zit nog een andere labelling aan te komen: we onderzoeken om de impact van producten op het milieu duidelijk aan te geven voor de consument. Wat is de impact op ontbossing? Wat is de impact op biodiversiteit? We willen bedrijven én consumenten prikkelen.”
Rozanne Drost Sustainability manager