4 minute read

Exoten in Gelderland

Deze exoten geven kopzorgen

Van heinde en verre komen planten en dieren in ons land terecht. De meeste verdwijnen in de anonimiteit. Andere halen de voorpagina’s, omdat ze niet of nauwelijks in toom te houden zijn. Wat merken de

Advertisement

boswachters ervan? Tekst: Frans Bosscher

De Romeinen brachten al konijnen, kastanjebomen en fazanten naar onze streken. Maar zo rond 1500, net nadat Columbus voet aan wal zette op het Amerikaanse continent, begonnen meer planten en dieren naar hier te komen. Eerst mondjesmaat, inmiddels is het bijna niet meer bij te houden. Soms zijn ze uitgezet voor de jacht of ontsnapt uit gevangenschap, zoals de nijlgans en de halsbandparkiet. Maar de meeste liften mee met reizende mensen en de massa’s goederen die vanuit alle windstreken naar hier worden verscheept en gevlogen. Op eigen gelegenheid hadden ze Nederland nooit bereikt. Ook komen er nieuwe soorten in Nederland terecht als gevolg van klimaatverandering.

Geen vijanden

Van de meeste soorten die door mensen zijn meegenomen, vernemen we eigenlijk nooit meer iets, omdat ze het niet redden. De omstandigheden zijn simpelweg niet geschikt voor ze om te overleven. Maar een klein aantal – ongeveer één procent – zorgt voor fikse hoofdbrekens. In hun nieuwe leefgebied hebben ze geen natuurlijke vijanden, waardoor ze in aantal snel toe kunnen nemen. Ze verdringen de planten en dieren die hier van nature voorkomen. Vooral de afgelopen honderd jaar is het aantal exoten sterk gegroeid, niet alleen bij ons, maar wereldwijd. Exoten worden nu algemeen gezien als één van de grootste bedreigingen voor de biodiversiteit.

Weinig soorten groeien zo hard als watercrassula

Met wortel en tak

De boswachters van Geldersch Landschap & Kasteelen (GLK) zien de effecten dagelijks om zich heen. De meeste kopzorgen geeft watercrassula, een plant uit Australië die hier in vijvers en aquaria wordt gezet. Waarschijnlijk heeft iemand een keer genoeg

Op landgoed Rosendael hebben gele maskerbloemen een bloemrijk hooiland in bezit genomen

zorgen

Moeflons op het Wekeromse Zand

Foto: Armand Fanchamps

Grond afgraven

Minder verspreid, maar minstens zo bewerkelijk als je ze in je terrein hebt, zijn de gele maskerbloem en de basterdschroeforchis. De eerste is afkomstig uit berggebieden in Amerika. Na een tussenstop in Schotland is de plant op het Europese vasteland terechtgekomen, onder meer op landgoed Rosendael. Tienduizenden maskerbloemen hebben daar een ooit bloemrijk hooiland overgenomen. Op landgoed Hagen verdringt de basterdschroeforchis andere soorten. Ook deze planten vergen een rigoureuze aanpak: de grond moet volledig worden afgegraven.

gehad van zijn aquarium en het leeg gekieperd in de dichtstbijzijnde sloot. Je komt de plant overal in het land tegen, in vijvers, vennen, sloten en poelen. Weinig soorten groeien zo hard als de watercrassula, ook in de winter. Zonder ingrijpen legt hij dikke, verstikkende tapijten op het water. Japanse duizendknoop is al net zo’n lastpak. In de negentiende eeuw haalde een botanicus hem naar Leiden en nu komt hij in heel Europa voor. Hij is niet kieskeurig wat grondsoort betreft en groeit snel via wortelstokken en afhangende takken die aanslaan. Niet alleen verdringt hij inheemse planten, zijn wortelstokken zoeken ook hun weg in barsten en scheuren in muren, en ontwrichten funderingen. Om van watercrassula en duizendknoop af te komen, is er maar één optie: met wortel en tak verwijderen. Er mag geen snipper achterblijven, want dan grijpt de ellende meteen weer om zich heen. Dat zijn grote en kostbare operaties.

Bospest

Een soort die boswachters al veel langer bezighoudt, is de Amerikaanse vogelkers. In de crisisjaren voor de Tweede Wereldoorlog werd deze struik grootschalig aangeplant, samen met naaldhout. Waar geen rekening mee was gehouden, is de enorme verspreidingssnelheid door de grote hoeveelheden bessen. Die bessen worden ook nog eens niet gegeten, ze zijn giftig. Omdat je er nauwelijks vanaf komt, heeft de struik de bijnaam ‘bospest’ gekregen. Sinds de jaren vijftig proberen boswachters met loonwerkers en vrijwilligers hem weg te krijgen. Maar hij lijkt onuitroeibaar.

Rivierkreeft

De Amerikaanse rivierkreeften bezorgen minder werk, maar hebben een verwoestend effect op onze natuur. Door hun komst is de Europese rivierkreeft vrijwel volledig verdwenen. De Amerikaanse soort bracht ziektes mee, die voor de inheemse soort fataal zijn. Alleen in de vijvers op landgoed Warnsborn komen Europese rivierkreeften in ons land nog voor. De geïsoleerde ligging van de vijvers kan weleens de redding zijn van deze laatste exemplaren. Alle reden om er zuinig op te zijn.

Moeflon en wolf

Een geval apart zijn de moeflons. Een aantal van deze schapen, ooit van de schrale heuvels van Corsica en Sardinië naar de Hoge Veluwe gehaald voor de jacht, verhuisde in 1975 naar het Wekeromse Zand om hun toeristische waarde: recreanten vinden het leuk ze in het wild te zien. Door hun status als ‘exoten’ mogen ze niet in de vrije wildbaan en lopen ze achter rasters. Ze hebben nu te maken met de de terugkeer van de wolf. Deze soort is beschermd en dus wil en kan GLK het natuurlijke proces niet verstoren. Het mogelijk verdwijnen van de moeflon zou wel jammer zijn voor het publiek, gezien de grote belangstelling voor excursies naar deze schuwe dieren.

This article is from: