3 minute read

Project onder de loep Boost voor kleine valeriaan

Grote boost voor kleine valeriaan

Voor natuurherstel zijn niet altijd forse maatregelen nodig. Soms is een subtiele actie voldoende om een kwijnende soort te behouden. Zoals bij de zeldzame kleine valeriaan op de NoordVeluwe, waar GLK samen met Nijmeegse onderzoekers de voortplanting een handje hielp. Ecoloog Peter Verbeek: “Ruim honderd pollen en zo’n duizend zaden, dat moet de populatie een boost geven!”

Advertisement

Tekst: Hans van den Bos

Sinds GLK in 1993 in het Wisselse Veen met grootschalig natuurherstel begon, is de botanische kwaliteit er flink toegenomen. Door de voedselrijke bovengrond af te graven en de waterafvoer op de voormalige landbouwpercelen te verminderen, werd de ware aard van het gebied weer zichtbaar: een nat veengebied met een grote rijkdom aan plantensoorten. Langzaam keren ook de karakteristieke soorten van schraal grasland en blauwgrasland terug. Hetty Verstraaten, een van onze inventarisatievrijwilligers, ontdekte zelfs enkele exemplaren van de verloren gewaande kleine valeriaan. Ecoloog Wim Geraedts constateerde echter dat de plant zozeer was teruggedrongen naar slootrandjes en bermen dat hij niet in staat was op eigen kracht het heringerichte natuurterrein verderop te bereiken. Elders op de Veluwe is de plant al zo goed als verdwenen.

Afstanden te groot

Geraedts riep de hulp in van Peter Verbeek van ecologisch adviesbureau Natuurbalans uit Nijmegen. Hij heeft veel ervaring met

Planten en zaaien

In oktober dit jaar gingen de pollen en het gewonnen zaad op transport naar het Wisselse Veen. Verbeek: “We hadden weinig mannelijke planten, dus die moesten we goed verdelen. Ze staan nu in kleine groepen, met een mannetje in het midden en een aantal vrouwtjes daaromheen. Dat maakt de kans op insectenbestuiving het grootst. We hebben niet meteen alles terug geplant. Mocht het ergens misgaan, dan hebben we zo nog wat achter de hand.” Ecoloog André de Bonte begeleidt het project vanuit GLK: “De pollen hebben we grotendeels bij de bestaande groeiplekken neergezet. Op de nieuw ingerichte gedeeltes kozen we voor zaaien. Gevoelsmatig is dat beter, want de natuur selecteert dan zelf waar het wel of niet past. Al met al heb ik er vertrouwen in dat de kleine valeriaan zich in het Wisselse Veen weer helemaal zal gaan thuis voelen.”

Soorten redden

Hij baseert dat vertrouwen op eerdere ervaringen bij Landschap Overijssel, waar dankzij opkweken, terugplaatsen en zaaien een bedreigde soort als heidemelkviooltje op voormalige groeiplaatsen is teruggekeerd. “Met deze methode kunnen we dus wellicht in de toekomst ook andere bedreigde soorten redden. Het is zeker voor herhaling vatbaar.”

het vermeerderen van bijna verdwenen akkerplanten. We spreken hem in zijn kantoor op de campus van de Radboud Universiteit. “Het probleem met de kleine valeriaan in het Wisselse Veen is de bestuiving”, zegt hij. “Er zijn maar een stuk of vijf natuurlijke groeiplaatsen met of alleen mannelijke, of alleen vrouwelijke planten. De afstanden tussen de groeiplaatsen zijn te groot, waardoor er nauwelijks bestuiving plaatsvindt.”

Bestuiven met kwastje

Het probleem ter plekke oplossen, was volgens Verbeek geen optie. Maar hij verzon een list. In 2020 werden in het voorjaar, de tijd waarin de planten bloeien en de mannen goed van de vrouwen zijn te onderscheiden, in het gebied stekjes verzameld. Vervolgens zijn deze op de campus in Nijmegen in een kas opgekweekt tot pollen. “Dat ging verrassend goed. Een jaar later hadden we een tafel vol potten met bloeiende valerianen. Die hebben we met een kwastje bestoven en dat leverde veel zaad op!”

Foto: Rob Voss

Foto: Irma Huisman André de Bonte: ‘Met deze methode kunnen we ook andere bedreigde soorten redden’

This article is from: