SoMo jaargang 2012-2013, nummer 4

Page 1

sociologisch mokum jaargang 2012 – 2013 • nr. 4 thema

Kunst & creatie interview Merlijn Twaalfhoven

“ Kunst is een onderzoek naar de ­wereld waarin we leven” reportage

Meesters in je slaapkamer


Somo geeft ook online acte de présence!

in deze somo

Check het blog op

sociologisch mokum.nl en volg ons op Facebook

Thema: kunst & creatie 06

Dit is dus echt zaaddodende kunst ∙ Koen Thomas van Leeuwen

08 14

16 20 22 24 26 29 32 38 40 42 46

Interview Merlijn Twaalfhoven Jonas Vergeldt Heropening Rijksmuseum: een mystieke evaring ∙ Sabine Bastiaans Creatieve autonomie ∙ Ruben Cardol Het einde van de schoonheid ∙ Misha Melita Discussie ∙ Jasper van den Berg, Noémi van de Pol & Eva van Barneveld Amsterdam in beeld ∙ Eva van Barneveld Tussen kunst en biz ∙ Poul Holleman Kritisch spelen met Adorno ∙ Sterre ten Houte de Lange Meesters in je slaapkamer ∙ Eva van Barneveld & Misha Melita Last van sociologische kennis ∙ Jens van den Berg Kunstenaars en sociologen: A Small World ∙ Laura Weijers Kijkers in het Rijks ∙ Cleo Brekelmans Besteding ∙ Emma Stomp

En verder... 04 44 47 2

Er waart een sprookje ∙ Giselinde Kuijpers In de praktijk ∙ Jette Uittenhout Sociologische agenda Froukje van der Woude

sociologisch mokum


colofon Sociologisch Mokum verschijnt vijfmaal per jaar. Het tijdschrift wordt verzorgd door studenten van de opleiding sociologie aan de Universiteit van Amsterdam, samen met bijdragen van medewerkers van deze opleiding en gastredacteuren. contact Oudezijds Achterburgwal 185 1012 DK Amsterdam sociologischmokum-fmg@uva.nl hoofdredactie Lisa Bontenbal chef redactie Harm Wilzing eindredactie Jens van den Berg ∙ Poul Holleman ∙ Steffan Konings ∙ Koen Thomas van Leeuwen ∙ Misha Melita redactie Sabine Bastiaans ∙ Jens van den Berg ∙ Ruben Cardol ∙ Poul Holleman ∙ Sterre ten Houte de Lange ∙ Koen Thomas van Leeuwen ∙ Misha Melita ∙ Emma Stomp ∙ Jonas Vergeldt ∙ Laura Weijers beeldredactie Eva van Barneveld ∙ Jasper van den Berg ∙ Cleo Brekelmans ∙ Michelle de Gruijl ∙ Tristan Kromopawiro ∙ Misha Melita ∙ Noémi van de Pol ∙ Marten Reinstra ∙ Suzan Steeman ∙ Andrea Vendrik ∙ Elske Verdoorn cover Misha Melita & Suzan Steeman vormgeving Andrea Vendrik bijdragen Giselinde Kuipers, Jette Uittenhout

thema: kunst & creatie

3


Lisa Bontenbal

Redactioneel

column: Giselinde Kuijpers

Na drie minuten staren geef ik het op. Ik zie écht niet wat het kunstwerk voor me voorstelt, laat staan dat ik het begrijp. Eigenlijk zegt het me helemaal niks en ik krijg er ook geen ‘gevoel’ bij. Toch worden schilderijen als deze, gekleurde vierkante vlakken, in de kunstwereld zeer gewaardeerd. Schilders als Mark Rothko en Clyfford Still maakten wereldwijd naam en faam als vertegenwoordigers van het abstract expressionisme (alhoewel Rothko dit label zelf afkeurde en ook de stempel van ‘abstract schilder’ verwierp). Het blijft een eeuwenoud maar ook altijd actueel punt van discussie: wat is kunst en wat niet? En wie bepaalt dat? Waar vroeger de elite autonoom had over de definitiemacht van kunst is dat in de huidige samenleving, waar burgers mondig zijn en getracht wordt kunst beschikbaar te maken voor iedereen, wel anders. Kunst is niet langer meer in bezit van de aristocratie maar een gemeenschappelijk goed, te bezichtigen in openbare ruimtes en variërend van graffiti tot symfonieorkest. Voor ieder wat wils. Er zijn talloze vormen van kunst ontstaan en ook nieuwe plaatsen waar deze zich tentoonstellen. Een galerie hoeft geen vierkante, smetteloos witte ruimte meer te zijn, maar kan ook plaatsvinden in een bos of huiskamer. Hierdoor lijken de grenzen tussen high brow en low brow kunst soms te vervagen. Kunst valt steeds minder makkelijk te labelen en misschien moeten we dat ook niet willen. Ook nieuwe technieken hebben de kunst verschillende gedaantes en nieuwe facetten gegeven. Een interessant verschijnsel is de beschikking die mensen zelf hebben gekregen om kunst te produceren. Bewapend met apps als Instragram en Draw Something toveren we de wereld om ons heen in een handomdraai om tot ‘kunst’. De burger als self-made kunstenaar. Hiermee lijkt de definitiemacht van kunst meer te verschuiven naar de burger zelf. Het past naadloos in de trend van het zelf doen die de afgelopen jaren steeds meer doordrongen raakte in ons commerciële, creatieve en economische leven. Wortels uit eigen moestuin of zelf een dressoir in elkaar timmeren; steeds vaker willen mensen in hun eigen behoeftes voorzien in plaats van deze uit te besteden aan derden. Of dit het einde betekent van een tijdperk van de afgebakende, gevestigde kunst en een revolutie aankondigt met een blijvend karakter zullen we moeten afwachten. Voorlopig zijn er nog tal van mensen die in de rij staan om te mogen staren naar een rood vierkant.

4

sociologisch mokum

Een nieuwe cultuur van zelf­ voorzienendheid ontvouwt zich. Het is een informele economie van ruilhandel die opleeft. En het stemt Gise­ linde Kuipers hoopvol. De ruilhandel is terug. In postapocalyptische films en boeken bete­kent dit dat de samen­leving definitief ineenstort: het geld, teken van beschaving, arbeidsdeling en abstracte relaties is verdwenen. Nog even en iedereen wordt zelfvoorzienend. Alleen: ruilhandel komt terug in het hart van de beschaving: onder hoogopgeleide, vaak jonge stedelingen. Een fotograaf maakt promotiefoto’s voor een modeontwerper, in ruil voor door haar ontworpen kleren. Een webdesigner maakt een site voor een cateraar; als tegenprestatie verzorgt zij zijn feest. Deze opleving van ruilhandel hoort bij een bredere ontwikkeling: ik zie steeds meer kleinschalige uitwisseling en handel buiten de reguliere economie om. Denk aan AirBnB en couchsurfen, waardoor een alternatief toeristisch circuit ontstaat. Aan zelfafgehaald.nl, waar je zelf gekookt eten afhaalt bij mensen thuis. De honderden kleine webwinkeltjes waar mensen zelfgemaakte, vaak zelfontworpen spullen verkopen. De boerenmarkten waar kleine producenten hun eigen varkens, geitenmelk, potjes jam en tomaten aan de man brengen. De vintagemode, waardoor hippe jonge mensen ineens zelf kleren verstellen en mutsen breien. Deze nieuwe zelfvoorzienend­heid


Er waart een spookje

verschilt van de do-it-yourself-cultuur van de jaren zeventig en tachtig. Dit is DIY met commercieel inzicht: zelfgemaakt, maar niet voor niets. De kwaliteitseisen zijn hoog. In de hippie-, punk- en kraakcultuur werd ook geruild en zelf gedaan, maar was kwaliteit vaak ondergeschikt aan het goede doel: de zelfgebreide truien prikten en hadden een nare kleur bruin, het collectief gekookte eten was vaak iets smaakloos met zilvervliesrijst of sojabrokken (en ook bruinig). Daar kan je bij de huidige generatie, opgegroeid in het consumptieparadijs van de jaren negentig, niet mee aankomen. Sociologisch lijkt dit een ken­­­tering van een langetermijnontwikkeling. Eeuwenlang besteedden mensen steeds meer uit aan professionals. Het begon met de smid, de priester, de soldaat en de prostituee – gespecialiseerde dienstverleners die in ruil voor cash werk deden dat niet voor iedereen was weggelegd. Sinds de industriële revolutie namen gespecialiseerde beroepen exponentieel toe. Daardoor kunnen we minder zelf, en zijn onze standaarden hoger. Creatieve en kunstzinnige activiteiten zijn laat en onvolledig geprofessionaliseerd. Nog altijd is niet iedereen overtuigd dat ze zelf (of hun kleine neefje) niet beter kunnen koken, schilderen, musiceren of dichten dan de professionals. Maar we downloaden liever “echte” muziek dan dat we luisteren naar het live pianospel van de getalenteerde dochter van de buurvrouw, en grappige filmpjes op de smartphone verdringen de zelf vertelde mop. Deze ontwikkeling

gaat hier recht tegenin: creatieve amateurs en professionals treffen elkaar in een informele economie waar het niet gaat om diploma’s en officiële dienstbetrekkingen. Ik word van deze nieuwe DIY-cultuur erg vrolijk. Dat is niet alleen omdat het sociologisch boeiend is, of omdat ik houd van eten of spullen “met een verhaal”. Ik vind het ook politiek veelbelovend. Het is natuurlijk wat vroeg om conclusies te trekken. Misschien is het een modegril, binnenkort net zo vergeten en achterhaald als SecondLife. Het kan zomaar opgeslokt worden door de commercie. Het is allemaal best elitair en exclusief. Maar toch: deze nieuwe informele cultuur voelt als een soort oplossing, nou vooruit, een begin van een oplossing, een mogelijkheid van een aanzet tot een oplossing, voor een aantal slepende, storende, grote politieke kwesties. Deze nieuwe cultuur biedt tegen­wicht aan de toenemende vervreemding. De economische crisis heeft zichtbaar gemaakt hoe abstract en ongrijpbaar het economische systeem is – en hoe enorm afhankelijk we er toch van zijn. De oplossing die de consumptiemaatschappij bood is uitgewerkt: de beleveniseconomie waarin we vervreemding dachten te bestrijden door intieme relaties met onze hoogst onderscheidende telefoons, auto’s, schoenen en tassen, ook al waren er miljoenen van geprodu-

thema: kunst & creatie

ceerd. In de nieuwe informele economie is de relatie tussen productie en consumptie hersteld: maker en koper kennen elkaar. Uniciteit is geen loze slogan meer. De nieuwe informele economie is bovendien politiek zonder expliciet politiek te zijn. Dat klinkt misschien eerder als een nadeel. Maar in een tijd waarin politiek doet alsof ze niks met politiek te maken heeft (zie Willem Schinkel) is het lastig, bijna onmogelijk om je tegen de politiek teweer te stellen. Een beroep doen op ideologie, idealen, principes, hogere moraal klinkt al snel sneu, overdreven fanatiek, van de vorige eeuw. Dat was ook het probleem met Occupy: sympathiek, maar uiteindelijk krachteloos. De nieuwe informele economie staat naast de economie en de politiek, in plaats van ertegenover. Daardoor bindt het, over nationale grenzen heen, een sociale laag en een generatie die nauwelijks te binden leek. Juist de oriëntatie op geïndividualiseerde consumptie die de grootste belemmering leek voor engagement blijkt een voedingsbodem voor een klein, mogelijk, eventueel zaadje van verzet. Noem het naïef, maar dat stemt mij hoopvol.

5


tekst: Koen Thomas van Leeuwen

Dit is dus echt

zaad­dodende kunst Stel: je zit opgesloten in een ijzeren kooi en je zoekt alle mogelijke manieren om eruit te komen. Je wrikt en bikt, schreeuwt en schroeft, maar het lijkt allemaal niks te helpen. Totdat daar het besef is dat er eigenlijk helemaal geen ijzeren kooi ís, maar slechts een illusie van een ijzeren kooi. Althans, de fysieke aanwezigheid ervan. Feitelijk is de kooi zo groot dat het zelfs geïnternaliseerd is, dat je als vis niet meer weet dat je in het water zwemt. In de onttovering zou verwondering moeten zitten, maar in plaats daarvan is er meegaandheid, conformisme. Take it for granted. Is dat erg? Wel als we sociologen wat dat betreft gelijk stellen aan kunstenaars: ze beschouwen en reflecteren op de wereld om hen heen, juist omdat take it for granted een dodelijke houding is. Maar waar sociologen door de decennia heen steeds meer bekend raken met de eigen wetenschap en zich ook een zekere autonomie toe-eigenen ten opzichte van wetenschap en samenleving, lijkt kunst zich steeds meer als hoer te lenen

6

voor commerciële doeleinden. Max Weber’s notie van de Entzauberung is daarmee een voorbode van Walter Benjamins verhandeling over technische reproduceerbaarheid: de authenticiteit van het kunstwerk wordt door massaproductie ontdaan, waarmee het kunstwerk zelf in waarde afneemt. Kunst wordt door techniek een slachtoffer van zichzelf. Wat rest, is een parodie op kitscherige kunst, onttoverd en lamgeslagen door moderne technieken: de McDonaldization slaat om zich heen en gaat dodelijk efficiënt te werk. De Amerikaanse kunstenaar Keith Haring (1958-1990) onderging dezelfde gedaanteverwisseling, terwijl hij wel degelijk begon als revolutionair (moet een kunstenaar eigenlijk

sociologisch mokum

revolutionair zijn?): door middel van graffiti in de metrostelsels van New York probeerde hij kunst van haar elitaire karakter te ontdoen, door in plaats van musea de straat als decor te kiezen. Hij schilderde vaak poppetjes in ronde vormen, met felle kleuren en aan elkaar verbonden. Het was deze “Radiant Baby” die als symbool zou gelden voor zijn werk, dat altijd in het teken stond van engagement: hij hoefde geen geld voor zijn tekeningen en schilderingen (“ben je gek!”), in plaats daarvan wilde hij puur en alleen de concepten van ‘hoge’ en ‘lage’ cultuur laten verdwijnen door zijn kunst overal te laten verschijnen. Als bewogen kunstenaar liep hij mee in protestmarsen over aidsbestrijding en de apartheid. Zijn werk


opinie

werd daardoor over de hele wereld bekend, en hij werd zelfs gevraagd om de Berlijnse Muur te voorzien van zijn kunst. Maar dan komt er klad in zijn idealisme: zijn overdaad aan vriendelijkheid en gebrek aan zakelijkheid hebben zijn vrienden en collega’s doen inzien dat er toch wel wat geld verdiend moest worden: de talloze tekeningetjes die hij voor iedereen maakte, deelde hij altijd gratis uit. De zachtaardige Haring ging overstag en door de nadruk op het economische aspect te leggen, kwam er een machinerie op gang die zou uitmonden in T-shirts, truien, mokken, sleutelhangers, posters, speelgoed en wat niet al om zijn kenmerkende poppetjes te injecteren in de samenleving. Mede ingegeven door zijn vrienden als Andy Warhol, Madonna en JeanMichel Basquiat, werd Keith Haring een geëngageerde kunstenaar voor de massa, een kunstfabriek voor de consument. Zijn niet aflatende productie werd daarmee opgenomen in het systeem dat hij zo verachtte. De vraag is of kunst aan waarde verliest als oneindige reproductie mogelijk is en daarmee in prijswaarde daalt. Misschien is het tot doel stellen van het doorbreken van Bourdieu’s esthetische disposities en vergroten van toegankelijkheid op zichzelf al kitsch geworden, want wie kent niet de theemokken van Corneille, of de schilderijen van Herman Brood bij de Blokker? Dan is kunst vooral handel en mag het

thema: kunst & creatie

vooral niks kosten. Zo wordt kunst niet meer gezien als recalcitrant fenomeen om de maatschappelijke orde op de hak te nemen, maar voldoet het keurig en slaafs aan maatschappelijke conventies. De maniakale reproduceerbaarheid die op gang is gekomen, dient als glijmiddel voor de geest. De laatste keer dat een kunstwerk voor maatschappelijke ophef zorgde was, hoe ironisch, toen de diamanten schedel van Damien Hirst op economische waarde werd getoetst. Men sprak vooral over de kostbaarheid van die duizelingwekkende diamanten, maar ook de kitscherige ondertoon van Hirst, esthethiek en zeggingskracht zijn daarbij ondergeschikt. De kunst is op zichzelf een speeltje geworden van de moderne samenleving. Wellicht zou het schilderen van een opgesloten kunstenaar in een ijzeren kooi nog de meest controversiële uiting zijn van artistieke rebellie, al zou er dan een drosteeffect op kunnen treden: degene die schildert, is op zichzelf ook al een gevangene van de ijzeren kooi, enzovoorts enzovoorts. Misschien zullen sociologen naast wetenschappers ook meer kunstenaars moeten worden, om kritisch te blijven kijken naar dergelijke ontwikkelingen. Anders blijft het behelpen met het ontsnappen aan de onttoverde wereld van Pepsi Max Weber, met blinde vissen zwemmend in een vijver vol intellectuele droogte.

7


8

sociologisch mokum


interview

Betoverende wereld Merlijn Twaalfhoven (37) zet zijn kunst in ter bevordering van sociale cohesie in nationale en internationale projecten. Als artistiek ondernemer is het zijn doel mensen te verwarren en verwonderen. Om dat te bereiken treedt hij buiten de muren van een concertzaal of museum, naar de samenleving, daar waar de impact het grootst is.

thema: kunst & creatie

9


tekst: Jonas Vergeldt beeld: Misha Melita

E

ind april reist een team van creatieve musici onder leiding van Merlijn Twaalfhoven naar Jordanië om een project op te zetten in een Syrisch vluchtelingenkamp. In samenwerking met UNICEF krijgen kinderen in het kamp workshops waarin zij op muzikale wijze hun verhaal kunnen delen met elkaar en de buitenwereld. Tussen de drukke voorbereidingen op het project door vertelt Twaalfhoven gepassioneerd over zijn visie op kunst en maatschappij. Vanuit zijn werkkamer kijkt hij uit over het museumplein; de opening van het Rijksmuseum is aanstaande. Het prachtige uitzicht doet ironisch aan als hij zijn vergezicht schetst: “Het zou mooi zijn als mensen in hun waarneming een kunstblik hadden. Ze nemen de wereld dan waar op een manier dat het een kunstwerk is. Dat is de ultieme vorm, want we hebben dan geen musea meer nodig om ons te verwonderen.”

nieuw. In een vreemde omgeving sta je daar gemakkelijker voor open. Als je die houding ook toelaat in je dagelijks leven, dan valt je verwondering samen met iets dat je ‘zen’ zou kunnen noemen. Waarnemen op een heel hoog niveau zonder oordelen.’

Bedoel je dat we in alles kunst kunnen zien? Een openstaande brug over een Amsterdamse gracht bijvoorbeeld, is dat kunst? ‘In een bekende omgeving zit je opgesloten in de concepten van je verleden, want je denkt: “O, een openstaande brug, dat ken ik al”. Maar deze openstaande brug is

Is er dan geen onderscheid tussen hoge en lage cultuur? ‘Je zou kunnen zeggen, voor hoge cultuur heb je bagage nodig, maar daarmee hou ik me niet bezig want dat is theoretisch. Enerzijds is er kunst die bevestigt en jou dus niet verandert. Anderzijds is er kunst die vragen stelt en dat zie ik als iets

10

En wat is nog meer kunst? Een politieagent op straat likkend aan een softijsje? ‘Ha, ik denk dat je daar om lacht, vanwege het verrassende en eigenlijk ook verwarrende contrast tussen wat hij doet en wat hij zou moeten doen. Humor heeft in veel kanten overlap met kunst omdat je in verwarring bent.’ Jan Smit? ‘Die muziek heeft geen behoefte om uit het hokje te breken en dan is het entertainment. Dat kan ook gelden voor een hoogwaardige klassieke uitvoering en entertainment is daarom ook niet minderwaardig. Het is prettig en het is mooi maar in jezelf verander je niet. Een kunstervaring verandert je.’

sociologisch mokum

artistieks. Laatst had ik een hoogwaardige ervaring bij een stripverhaal van Barbie omdat het me verwarde en fascineerde. Ik stel mezelf dan allerlei vragen, zelfs bij iets dat pulp is. Maar zo’n houding vergt ook een zekere openheid en daarin ben je kwetsbaar, want in verwarring raken willen we niet. Zo zijn we evolutionair afgericht.’ We willen zekerheid. ‘Precies, we moeten constant oordelen: eetbaar of gevaarlijk. Aanvallen of vluchten. Dat zit al duizenden jaren in onze genen en gaat allemaal over zo snel mogelijk oordelen. Als je dat eens uitstelt, niet oordeelt en het gewoon laat zijn, dan kun je in verwarring raken. Dat is een stap dichterbij de waarheid. Terwijl een oordeel een stap van de waarheid af is.’ Slaagt veel kunst er in vragen op te werpen? ‘In Amsterdam krijg je op veel plekken precies voorgeschoteld wat je had verwacht. Er zijn veel plekken om kunst optimaal te consumeren, zoals podia voor experimentele dans en experimentele mime. In het Stedelijk Museum zie je kunst in een afgebakend kader, letterlijk en figuurlijk. De enige vraag die je stelt is: “Hé, is dit een typisch jaren '20 of een jaren '50 kunstwerk?”. Dat zijn allemaal intellectuele spelletjes. Het


CV Merlijn Twaalfhoven 1976 Geboren in Wapserveen 1995 Vwo-diploma, conservatorium Den Haag 1995 – 1996 Kunstgeschiedenis Universiteit van Leiden 1997 – 2001 Bachelor Compositie, bijvak Altviool 2001 – 2003 Master Compositie 2004 – 2008 Jongste Lector van Nederland 2006 – 2007 Stadscomponist Zaandam 2001 – heden Artistiek leider van Foun­ dation “La Vie sur Terre” 2012 – heden

gaat om de kwaliteit van de ervaring en in een museum ga je de verwarring uit de weg. Het wordt gepresenteerd met een gebruiksaanwijzing maar het mooie aan kunst is dat het geen gebruiksaanwijzing heeft.’ Twaalfhoven voegt de daad bij het woord en heeft inmiddels diverse experimentele projecten op locatie georganiseerd. Het muziekprogramma La Nuit de Llubljana vond plaats in een voormalig legerkamp, hij heeft een concert gegeven in een markthal in Bratislava en dichterbij huis organiseerde hij een openluchtconcert in de duinen. Overal zonder gebruiksaanwijzing. ‘Het concert in de duinen was bijzonder omdat je de wind en de zee

in de verte hoorde als de muziek even stopte. Het is mooi als de vogels deel uitmaken van je kunstwerk. Maar je kunt het ook omdraaien: met een heel open blik namen mensen de normale wereld waar. Ook in een theater stellen mensen zich open door te kijken en luisteren, maar ik vind het nog steeds half werk. Het effect is veel sterker als je kunst en verwondering in je gewone leven integreert.’

Ministerie van Vrede met ­Jörgen Raymann Media: Kunst in de Wereld (boek, 2009), publiceerde in diverse Nederlandse kranten en vakbladen, verzorgde een TEDx Talk en is regelmatig te gast in o.a. De Wereld Draait Door Selectie projecten: Al Quds Underground Festival (bezet

Het is nu vaak het één of het ander? Of we houden ons met kunst bezig of met onze dagelijkse beslommeringen? ‘Inderdaad. Alles om ons heen heeft tegenwoordig zin omdat we er iets anders mee willen bereiken. Wij

thema: kunst & creatie

Oost Jeruzalem), Symphony for All (Jordanië), Carried by the Wind (bezet Palestina), Long Distance Call (bufferzone Turks/Grieks Cyprus), La Nuit d’Europe (Slovenië, Slowakije, Tsjechië, Nederland)

11


praten nu met elkaar zodat jij een leuk artikel schrijft. Kunst kan bepaalde rituelen bieden, die we in de normale samenleving uit de weg gaan omdat we het maar inefficiënt vinden. Het mooie aan een ritueel is dat het op zichzelf zin heeft. Rituelen verbinden mensen met elkaar, zoals een bruiloft, een verjaardag en gebeurtenissen rondom geboorte en dood. Als je een ritueel rondom een boom maakt of als ik die boom schilder, dan gaat het om het maken van verbinding. En dat doen we te weinig, verbinding maken met elkaar en de omgeving? ‘We zijn vaak met iets anders bezig. Ik stap de tram in zonder een gevoel te hebben van “Dank je wel, tram”. Dat klinkt heel zweverig en ik doe dat ook niet. Ik ga niet in een tram zitten en prevel “Dank je wel, tram” maar het heeft toch ook iets heel moois. In Japan bijvoorbeeld hebben ze het meest alledaagse, namelijk het drinken van thee, verheven tot iets hoogs. Aan de theeceremonie wijden mensen bijna hun leven. Ik vind dat geniaal, want ze wijden hun leven niet aan het eren van een god. Dat laatste kun je als functioneel beschouwen omdat Hij je zal belonen. Het is veel en veel knapper om je leven te wijden aan het inschenken van thee. Daarmee erken je dat het geen functie heeft maar dat het ritueel op zichzelf belangrijk is.’

12

“ Laatst had ik een hoogwaardige ervaring bij een stripverhaal van Barbie”

En dit soort rituelen is verdwenen in de moderne maatschappij? ‘Ja. En dat geldt ook voor religie, we accepteren geen autoriteit meer. Wat nou moeilijk doen rond thee? En wat nou moeilijk doen rond bidden? Mensen zijn zelfverzekerd want ze zijn niet meer overgeleverd aan een noodlot. Die tram rijdt wel dus ik hoef geen “Dank je wel” te zeggen. Het is een vorm van comfort, al denk ik wel dat er weer behoefte is aan rituelen. Trek je als kunstenaar daarom niet terug in musea of concertzalen, maar ga op zoek naar plekken waar de impact het grootst is.’ Een extreem voorbeeld van zo’n plek vond Twaalfhoven in de Cypriotische hoofdstad Nicosia. Deze stad is gescheiden door de Green Line, een stuk niemandsland (bewaakt door de VN) tussen het Turkse noorden en het Griekse zuiden. In het locatieproject dat Twaalfhoven opzette stonden 400 muzikanten op daken, balkons en in de straten aan weerszijde van de Green Line. Het geluid kon zich vrij over deze bufferzone bewegen en vormde hiermee een muzikale brug tussen het noorden en het zuiden van de stad. Je hebt in fysieke en symbolische zin Griekse en Turkse Cyprioten bij elkaar gebracht. Wat maakte dit project tot een succes? ‘De fysieke ruimte van die plek: twee

sociologisch mokum


kanten van Nicosia en alle verlaten gebouwen in het midden. Ze wonen in één stad maar ze kennen elkaar niet! Door muziek aan beide kanten van de Green Line was het heel eenvoudig om elkaar te horen, dus waar te nemen, dus een connectie te maken. Je kunt elkaar wel schrijven in woorden en bediscussiëren, maar dan zit je in een informatiewereld zonder connectie. Nu zaten ze in een gevoelswereld.’ Je zet kunst in ten behoeve van sociale cohesie. De politieke discussie in Nederland is echter verdeeld over de waarde van kunst. Men spreekt van ‘linkse hobby’s’ en de nadruk ligt op geld. Wat vind je daarvan? ‘Ik begrijp natuurlijk dat geld een rol speelt, maar mensen moeten veel krachtiger uitkomen voor hun passie. Of je nu wethouder bent, koning, een cultuurambtenaar of iemand van de woningbouwvereniging, ga in discussie en onderbouw wat de waarde is van kunst. Het is doodzonde om je te verschuilen achter een vage anonieme commissie, waarin je een bezwaarschrift kunt indienen waarvan je nooit iets terugziet. Dat haalt de dynamiek uit het besluit van “waarom kunst op deze plek”. Dat is een heel interessante vraag.’ En wat is daarop het antwoord? ‘Kunst is een onderzoek naar de wereld waarin we leven en dat levert veel op, namelijk: beschaving. Op die manier zijn die subsidies ooit bedacht en daar geloof ik heel sterk in, want kunst als laboratorium heeft zekere vrijheid en ruimte nodig. Als je het van de markt moet hebben, kun je je geen experimenten veroorloven want je moet productie draaien. Dan moet je een fabriek bouwen en een fabriek moet duizend stuks per dag opleveren. Zo werkt entertainment. Als je een laboratorium dwingt een fabriek te

worden gaat het laboratorium kapot. Dat is heel erg zonde want al die fabrieken hebben baat bij die laboratoria.’ Stel, je bent premier van Nederland. Wat is jouw maatregel om kunst als laboratorium de plek te geven die ze verdient? ‘Ik zou de helft van de tijd op scholen besteden aan creatie en inventie. Ook als je als economie sterk wilt worden, moet je flexibel en innovatief zijn, goed kunnen waarnemen wat er om je heen gebeurt. Allemaal elementen die in essentie door kunst getraind worden. In het onderwijs en het bedrijfsleven wordt bovendien heel precies verteld hoe het moet en wat de waarheid is. Dit is te star. Door dingen te beoordelen en er labeltjes op te plakken, deel je mensen in groepen. Dat leidt per definitie tot misverstanden en nieuwe problemen, zoals hokjesdenken.’ Hij denkt even na en zegt: ‘Ik kan er ook voor zorgen als premier dat er een week geen tv bestaat, zodat iedereen ’s avonds de straat op gaat om te kijken, een gesprek te houden en mensen te ontmoeten.’

“ Een ­museum werkt ­de authen­ tieke ervaring tegen”

Tot slot, je bent veel in het buitenland geweest in andere culturen. Aan welk volk kan Nederland een voorbeeld nemen? ‘Ik denk dan meteen aan Japan. Niet dat mensen daar alleen gelukkig zijn, maar de aandacht voor het esthetische richt zich vaak op verandering. Dus niet het permanent mooie, zoals wij naar bladgoud en de Nachtwacht kijken, maar juist het vergankelijke wordt gewaardeerd. Op het conservatorium leerden ze mij hoe je een stuk speelt zodat het over honderd jaar nog steeds wordt gespeeld. Meesterwerken zijn hier meesterwerken voor de eeuwigheid. Het mooiste moment van de kersenbloesem in Japan is niet de perfecte bloei maar als hij begint te dwarrelen.’

thema: kunst & creatie

13


een mystieke ervaring heropening rijksmuseum:

14

sociologisch mokum


tekst en beeld: Sabine Bastiaans

G

oed voorbereid met de verwachting dat ik straks in een historisch Amsterdams monument sta, tot aan de nok toe gevuld met 30.000 anderen, had ik een tactiek bedacht: ik bezoek de 10 jaar lang verwachte heropening van ons Rijksmuseum tussen 18.00 en 20.00 uur. Dan zijn alle non-Amsterdammers, oudjes en jonge gezinnen vast en zeker al richting huis vertrokken voor een stevige Hollandse hap aan hun eigen eettafels. Ik pak die kans, en ga juist op dat moment richting het Rijksmuseum. Wat zal mij te wachten staan? Zal de menigte genoeg geminderd zijn om nog van de roemrijke bekende collectie te kunnen genieten? Laat staan om überhaupt vooruit te kunnen komen? Eenmaal aangekomen zag ik ogenblikkelijk een alsmaar dichter wordende mensenmassa richting de speciaal voor vandaag gemaakte ingang vorderen. Er lag een lange, brede oranje loper die vanaf het Museumplein tot aan de befaamde tunnel onder het museum door liep. Onderweg hoorde ik mensen vertellen van toen ze jaren geleden onder het Rijksmuseum door hadden gefietst; ook ik moest hier weer met een glimlach aan terug denken. In totaal heb ik niet langer dan een kwartiertje moeten wachten, wat ik graag aan mijn zo zorgvuldig uitgestippelde tijdsplan wijd. Binnen bevond ik me in wat wel een betoverde tunnel leek: er hing een paarsblauwe schim als mistige laag over ons heen, aan de pilaren hingen zwevende magische oosterse ballonnen en zelfs de glitter op het tapijt mocht hier niet ontbreken. In het atrium leek al het geluid wel als gedoofd, terwijl er juist een hevige drukte heerste: een uitermate imposant contrast. Als vee werden we door het trappenhuis naar de tweede verdieping gedreven. Hier was de klassieke stijl van het gebouw met zijn glas in lood ramen, duizenden namen op de muur, en koude stenen treden, subliem gecombineerd met het hele moderne van de platte, cirkelvormige led-

recensie

lamp die als een kroonluchter was gemonteerd aan het hoge plafond. We kwamen uit op een kerkelijke gang met wederom hoge glas-in-loodramen met heiligen en Bijbelse verhalen groot uitgetekend op de muren. Hier werden we verzocht te wachten terwijl de voorgaande groep zich tussen de schilderijen waande. In deze kamer hingen inham na inham bekende schilderijen van de meest gekende klassieke Hollandse schilders als Vermeer en Steen. Opeens keek ik vooruit; de hele kamer liep uit op Rembrandt’s Nachtwacht. Wat een beeld! Een warm licht scheen van boven de kamer in en alle muren leken naar het schilderij te wijzen. Deze kamer was volledig aan dit ene schilderij toegewijd. Aan de bovenrand van de muur was in het Oudhollands en Romeinse cijfers Rembrandts personalia te lezen. Terwijl ik de Nachtwacht bekeek keken vier gouden vrouwen op me neer, vanuit elke hoek van de kamer. Boven hun hoofden stonden de woorden ‘morgen, dag, avond, nacht’. Hierna koos ik voor de linker route, niet wetende dat dit de enige helft was van het museum dat ik die dag zou zien. Alle kamers waren omgetoverd tot looproute door grote delen af te bakenen met paal en draad, waardoor grote delen van het museum niet gangbaar waren en slecht zichtbaar. Hier bevonden zich verscheidene schilderijen met vechtscènes aan boord van schepen uit de tachtigjarige oorlog, veel ingegraveerde houten kasten en klokken en dé boekenkist van Hugo de Groot. Ik zag ook schilden, wapens en een kroon. Zelfs de welberoemde Andy Warhol met daarop een jonge, roze Beatrix ontbrak niet aan deze tour. Ten slotte waande ik nog eens door het atrium en keek toevallig een kort optreden mee van dansers verkleed als de schilderijfiguren van de verdiepingen daarboven. Toen keerde ik weer door de betoverende tunnel terug in de realiteit. Al met al was het een overvolle doch mystieke ervaring die ik iedereen zou aanbevelen.

thema: kunst & creatie

15


Creatieve autonomie tekst: Ruben Cardol beeld: Suzan Steeman

Kan kunst niet alleen het product van een samenleving zijn, maar er ook het fundament voor vormen? Om een antwoord op deze vraag te vinden breng ik een bezoek aan de Amsterdamse Werf Westhaven. Dit terrein, in het verleden door de Amsterdamse Droogdok Maatschappij gebruikt voor de scheepvaart, is sinds 1997 gekraakt. De krakers hebben het terrein een nieuwe bestemming gegeven. Nu vormt het de woonplek van zo’n honderd mensen die zo onafhankelijk mogelijk van de Nederlandse staat een bestaan leiden. 16


reportage

thema: kunst & creatie

17


↑ Vlak voorbij het entreehek is deze tekst te lezen op een ver­ laten ­container. Het heeft geen betrekking op ons bezoek aan de ADM. We horen geen muziek, zien geen theater en leren geen nieuwe d ­ ingen. Blijven we vast zitten in onze eigen tijd?

18

↓D e grijze lucht, kale bo­­men en tot k­ unst verheven schroot zorgen samen voor een wat kil gevoel. Het past bij het onthaal dat we krijgen van een aantal bewoners.

sociologisch mokum


C

ontact leggen met bewoners die een zekere afkeer hebben van centraal georganiseerd samenleven is een lastige opgave. De e-mails leveren geen reactie op en een vaste telefoonverbinding is niet aanwezig. De website waarvan het mailadres afkomstig was, is drie dagen later zelfs uit de lucht. Uiteindelijk slagen we er in een toezegging van een voormalig bewoner te krijgen. Deze doet ons de ietwat vage belofte dat het geen probleem is om een kijkje op het terrein van ADM te nemen. Dit advies ter harte nemend besluiten we onze kans te wagen. Op vrijdagmiddag trotseren we wintermaand maart om het van een nieuw bestemmingsplan voorziene droogdok te bezoeken. Voor het bezoek aan de ADM fietsen we vanaf station Sloterdijk zeven kilometer in westelijke richting. Deze fietstocht geeft een leuke afwisselende kijk op intens troosteloze industriële complexen in combinatie met de mooie vergane glorie van het oude havengebied. Het eindpunt van onze tocht is het hek dat toegang moet verschaffen tot een andere maatschappij, de Amsterdamse Doe-het-zelf Maatschappij. Het hek is gesloten. We trekken wel de aandacht van enkele honden die voor het terrein rond zwerven. De honden blijken niet in staat het hek voor ons te openen, maar tot mijn genoegen verder ook weinig interesse in ons aan de dag te leggen. Na vijf minuten wachten op een gebeurtenis, komt deze. Een auto verlaat het terrein en de bestuurder stapt uit zijn dikke Amerikaan om het hek voor ons te openen. De man vraagt waarom we staan te wachten en niet gewoon door het fietshekje links van de poort naar binnen gaan. Op het terrein staat en ligt een combinatie van oud ijzer, rotzooi en de kunstvoorwerpen die door de vorige gebruikers zijn achtergelaten. Een bezoek aan de ADM past bij het zien van de eerste bewoners perfect bij het thema van deze Somo. Alle mensen die we treffen zijn bezig met kunst en creatie. Herstelwerkzaamheden aan huisjes, boten, auto’s en de verwerking van grofvuil tot een tweede leven in de kunst. De logica van Bourdieu’s culturele veld is letterlijk aan het werk. Er wordt kunst om de kunst gemaakt, als men al enige waardering voor het werk zoekt dan is dat de waardering van medebewoners. De mensen lijken oprecht te beschikken over een totale desinteresse in de samenleving die zich buiten het hek afspeelt. Deze desinteresse draagt er aan bij dat we de eerste honderd meter ongestoord rond kunnen lopen, maar het gebrek aan officiële uitnodiging geeft een ongemakkelijk gevoel. Bij het hoofdgebouw stuiten we op de, voor ons

gevoel al in de lucht hangende, weerstand tegen onze aanwezigheid. Het verzet komt van een drietal vrouwen. “Hoi, wat komen jullie doen?” “We hadden een afspraak met iemand die zei dat we hier rond mochten kijken” “Wie zei dat dan?” “Ja, dit hebben we via via vernomen” Bij het uitspreken van deze zinnen krijg ik al sterk het gevoel dat mijn verhaal niet echt deugt. De vrouwen zijn het roerend eens met dit gevoel. Ik weet uiteindelijk het mailtje met de ‘neem gewoon een kijkje-toezegging’ bij wijze van legitimatie te tonen. Het betreft echter iemand die weer in de stad woont, en daarom ook niet echt legitiem deze toezegging had kunnen doen. De tegenzin van de vrouwen is begrijpelijk. Het in- en uitlopen van hun privé terrein stoort ze, omdat het erf aan de bewoners toebehoort. Met gezonde tegenzin stemmen de vrouwen er uiteindelijk mee in dat we nog even rond mogen kijken. Wel met het vriendelijke verzoek niet al te lang te blijven hangen. Mijn voorstelling van de namiddag was anders. Een beetje rond lopen, biertjes drinken, kunst kijken, muziek luisteren en en passant een leuk interviewtje afnemen. IJdele hoop. Verderop op het terrein staan veel van de provisorisch gekunstelde woningen, en is er nog een pier van de voormalige werf in gebruik. Hier wonen mensen op boten en blijkt dat er ook ‘gewone’ beroepen worden uitgeoefend. Er zijn enkele vissers actief. Voor volledige autonomie is het natuurlijk ook een voorwaarde dat een deel van de populatie in de voedselvoorziening actief is. Ik heb echter niet de indruk dat autonomie het doel is van deze samenleving. Het verlaten van het terrein lijkt me een mooie tijd om eens op mijn openingsvraag te reflecteren. Kan kunst het fundament voor een samenleving vormen? Ik denk van niet. Desondanks denk ik wel dat de Amsterdamse Doe-het zelf Maatschappij bestaansrecht heeft als onderdeel van de maatschappij waar het de vruchten van plukt. Kunst heeft zijn waarde voor het grotere geheel waarin het gepresenteerd wordt. Deze samenlevingsvorm moet volgens mij worden gezien als een kunst op zich. Ik zie de ADM als een maatschappelijk geëngageerd kunstwerk, dat met haar bestaan op haar eigen manier kritiek kan uiten op de grotere maatschappij waar het deel van uitmaakt. Wat mij betreft verdient de ADM de gedoogsteun van de Amsterdamse politiek, en moet het terrein in de toekomst voor privatisering behoed worden.

thema: kunst & creatie

19


tekst: Misha Melita beeld: Andrea Vendrik

Het einde van de schoonheid Kunst vernieuwt, kunst ver­ heft, kunst verblijdt, kunst zet aan het denken... Een globale verkenning van de Westerse kunstgeschiede­ nis en een manifest voor schone kunst. Al op jonge leeftijd was ik gefascineerd door alles wat ‘mooi’ was. Middagen rommelde ik door de oude sieraden en jurken van mijn oma. Uren bladerde ik door kunstboeken van Breughel en Klimt die bij mijn moeder in de boekenkast stonden. Gefascineerd en geraakt door de schoonheid verloor ik mijzelf in de details en kleuren van een afbeelding. Jaren later ervoer ik hetzelfde toen ik in de National Gallery van Londen het gigantische werk Baders in Asnières van Seurat voor het eerst in het echt zag. In stilte nam ik plaats op een stoel voor het werk

20

en keek. Ik keek en ik voelde mijn handen in het zachte, groene gras, de zon streelde m’n gezicht. Alleen de schoonheid van het schilderij was het dat deze bijna spirituele ervaring in mij teweeg bracht. Als volwassen mens en sociologiestudent werd ik kritischer. Schoonheid was niet meer genoeg. Kunst moest inhoud hebben, een spiegel zijn van de maatschappij en vooral verwarren. Ik werd verliefd op Duchamp en Beuys. Duchamp stootte ‘mooie’ kunst voor altijd van haar voetstuk en plaatste daarop een gesigneerd urinoir. ‘Kunst!’ riep hij uit. ‘Is dit kunst?’ galmde het om hem heen. Beuys wikkelde zichzelf in vilt en sloot zich drie dagen op in een galerie in New York, samen met een wilde coyote. Na drie dagen omhelsde hij de coyote. Wie doet zoiets nutteloos en bizars? Alleen een kunstenaar, besloot ik. Tijdens een minor kunstgeschiedenis kwam ik erachter dat de

sociologisch mokum

Westerse kunstgeschiedenis eenzelfde soort transformatie is doorgegaan. Bij de Romeinen was kunst propaganda. Keizer Augustus vertoont op geen enkele buste een rimpel en in wapenrusting overtuigt hij zijn burgers vertrouwen in hem te hebben. Wanneer je bij de Grieken de snelste wagenmenner was, ontving je een kruik of een vaas met daarop mooie hoekige Griekjes. Kunst was een geschenk, en handig voor olie of wijn. Daarna werd kunst vooral religieus. Jezussen en Maria’s, eerst krampachtig en daarna realistischer. Soms sober, maar altijd met oog voor esthetiek. Nog mooier werd het tegen het eind van de Middeleeuwen. De Renaissance haalde de Klassieken terug en bij de Barok en de Romantiek die volgden barstte het feest los. De wedstrijd om zoveel mogelijk pracht, praal en tierelantijnen in één gebouw of schilderij te brengen was begonnen. Schoonheid en versiering, en vooral verfraaiing van het zomer-


opinie

Duchamp plaatste een urinoir op een voetstuk. ‘Kunst!’ riep hij uit.

verblijf van de koning, dát was kunst. Dan volgen de naturalisten, impressionisten en realisten. Het is alweer het einde van de 19e eeuw. Zij zijn kritisch op de kunst voor de koning en willen de gewone man in beeld brengen. Kritisch, maar het is een genot voor het oog. Van Gogh, Degas, Seurat, Monet en Manet… En dan gaat het fout. Begin twintigste eeuw opent Duchamp het hek van de dam met zijn urinoir, en breekt de chaos los. Action painters: de actie is de kunst. Minimalisten: hoe minder hoe beter. Conceptuelen: het idee achter het kunstwerk is kunst. Kubisme: vierkanten zijn kunst. Popart: het uitvergrote alledaagse is kunst. En zo bedachten de moderne kunstenaars allerlei manieren waarop kunst kunst is, maar pure schoonheid was er zelden één van. De kunst van de afgelopen honderd jaar zit vol met vraagtekens en zet constant aan tot piekeren. De vraag wat kunst is, is een spannende

thema: kunst & creatie

vraag en staat centraal in veel werk. Schoonheid is niet helemaal verdwenen, maar ze lijkt een bijproduct te zijn geworden, verdreven naar de achtergrond van het toneel van idealen en diepe gedachten. Net als ikzelf is kunst kritisch geworden, schoonheid is niet meer genoeg. En hoewel reflexiviteit en een kritische houding uitstekende eigenschappen zijn van een goed kunstwerk mis ik soms de stilte die hoort bij een prachtig schilderij. Verdwaald in de chaos van vraagtekens en weinig geruststellende antwoorden verlang ik naar een moment van rust, waarin je niet hoeft na te denken over de essentie, betekenis of maatschappijkritische waarde van een kunstwerk. Werk waarnaar je kunt kijken en kunt zeggen: ‘mooi’. En dan uitgepraat bent. Woorden voegen toe, woorden breken af. Maar de stilte die schoonheid teweeg kan brengen is een kind dat in de hedendaagse kunstbeleving onterecht ondergeschoven is geraakt.

21


discussie

De vanzelfsprekendheid waarmee kunstenaars en culturele gezelschappen jarenlang gemeenschapsgeld konden ontvangen is nog geen drie jaar geleden komen te vervallen. Met de bezuinigingsmaatregelen van de toenmalige regering barstte de discussie los over het maatschappelijk nut van kunst.

Jonne Bosselaar, 22 jaar 4de jaars sociologiestudent

Noeri van den Berg, 22 jaar 3de jaars sociologiestudent

“Ik ben het echt eens met de stelling, en dat terwijl ik zelf niet eens van kunst hou. Hoewel kunst mijn ding niet is, denk ik dat het mensen een manier geeft om te reflecteren op de maatschappij, in de breedste zin van het woord. Zo kunnen we een reflectieve samenleving worden. Dat is een groter doel dat zowel het individu dient als de gehele maatschappij. Daarom vind ik dat kunst in het algemeen een groot maatschappelijk nut heeft.”

“Ik denk dat kunst een vorm van expressie is waarmee mensen een verhaal kunnen vertellen. Hiermee worden emoties overgebracht en dat kan andere mensen helpen situaties te begrijpen. Het kan ook emoties bij anderen oproepen, mensen helpen om bepaalde gevoelens te uiten en deze onder woorden te brengen. Op die manier is het belangrijk voor een maatschappij. Bovendien kan je door kunst leren kritisch te zijn, bijvoorbeeld door literatuur te lezen. Kunst maakt mensen ook vrijer. Dit zijn naar mijn idee wel een aantal belangrijke aspecten aan kunst. Of de overheid dit zou moeten steunen of niet: ik vind dat de overheid ervoor zou moeten zorgen dat mensen vrij toegang hebben tot de kunsten. Op die manier kunnen we samen leren over de maatschappij en leren kritisch na te denken.”

22

sociologisch mokum


tekst en beeld: Jasper van den Berg, Noémi van de Pol & Eva van Barneveld

“De kunsten dienen een groot maatschappelijk nut”

Mirjam Snitjer, 22 2de jaars sociologiestudent

Kornelis van der Krieke , 21 jaar 2de jaars student communicatiewetenschap

‘‘Daar ben ik het mee eens. Kunst zorgt voor saamhorigheid. Door kunst komen mensen samen en kunnen ze activiteiten uitvoeren die zij interessant vinden. Daarnaast zorgt kunst ervoor dat bepaalde aspecten van een samenleving gepromoot worden, bijvoorbeeld de geschiedenis van de cultuur. Daarover kunnen we meer te weten komen via bijvoorbeeld musea. We leren wie we waren en wie we zijn, de ontwikkeling van onze samenleving. Als dat allemaal zou ontbreken, zou de maatschappij verstompt zijn.’’

“Het ligt eraan wat je als kunst ziet. De ‘hogere kunsten’ vind ik vaak enigszins elitair en de lage kunsten worden vaak met jeugdcultuur geassocieerd, waarbij mensen regelmatig de discussie aangaan of dingen zoals popconcerten wel echt onder ‘kunst’ vallen. Ik vind juist dat dit soort dingen bij kunst horen; kunst moet laagdrempelig zijn, zodat de hele bevolking er gebruik van kan maken. Het is belangrijk dat we onze kinderen kunstzinnig opvoeden, omdat kunst een middel is dat we kunnen gebruiken om van te leren. Dus als we het hebben over kunst als instrument voor het stimuleren van ons cultureel kapitaal vind ik het zeker van belang voor de maatschappij.”

thema: kunst & creatie

23


24

de stad als canvas — al sinds de jaren negentig kom je overal in Amster­ dam de graffiti-poëzie van Laser 3.14 tegen. Zoals hier, aan de H ­ erengracht. “I truly see more with my eyes closed”, “Catch a dream and nurture it” en “He drilled a hole in his head so he could “breath” again” zijn enkele van zijn vele oneliners. Altijd voorzien van zijn herkenbare Laser 3.14 tag.


amsterdam in beeld tekst en beeld: Eva van Barneveld

25


tekst: Poul Holleman beeld: Marten Reinstra

Tussen kunst biz

&

Voordat Poul zich ging verdiepen in de sociologie studeerde hij muziektechnologie aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht. Als 'muziektechnoloog' specialiseerde hij zich in software-ontwikkeling voor interactieve installaties en elektronische muziek en richtte een eigen bedrijf op.

26

sociologisch mokum

Vijf jaar na mijn afstuderen, ben ik niet alleen kunstenaar maar ook cultureel ondernemer. De romantiek van creatieve expressie wissel ik af met business. Hier klaag ik niet over, in tegendeel, ik vind het zelfs leuk. Als socioloog vind ik het interessant om te constateren dat een actieve ondernemende houding tegenwoordig voor een kunstenaar vereist is. Vroeger, zeker in de jaren zeventig, lagen subsidies bij wijze van spreken voor het oprapen. In het huidige neoliberale klimaat moet kunst zichzelf terugverdienen, anders is ze niet legitiem. Bovendien zouden subsidies lui maken. Het gevolg is een vermarkting van de kunstsector. Met mijn bedrijf zit ik daar middenin. 4D SOUND heet het systeem dat ik met drie collega’s ­­– twee muziektechnologen en een componist – heb ontwikkeld. Het is een grote installatie bestaande uit meer dan vijftig speakers waarin klanken overal in een virtueel ruimte geplaatst kunnen worden (3D) en kunnen bewegen en transformeren over de tijd (de 4e dimensie). Het is ontworpen om voorstellingen te maken in samenwerking met bijvoorbeeld componisten, dj’s of theatermakers. 2013 is voor ons het jaar van de waarheid. Hoewel het systeem altijd in ontwikkeling zal blijven, hebben we sinds kort een eerste versie die klaar is om de bühne te betreden. Ooit stond de première begin 2009 gepland, dat werd uiteindelijk eind 2012. Veel tijd, geld en zakelijke herzieningen waren nodig om te komen waar we nu zijn. Zo’n zes jaar geleden ontstond het idee om een grote ruimtelijke


reflectie opinie

geluidsinstallatie te ontwikkelen. We gingen aan de slag in een samenwerking zonder enig contract. We werkten ideeën uit op papier en programmeerden wat al mogelijk was. Onze investeringen waren in natura, die zouden we later nog wel terugzien, of eigenlijk waren we daar, zeker in het begin, nog helemaal niet mee bezig: we wilden ons idee gerealiseerd zien, geld was van latere zorg. Het benodigde materieel voor de installatie was natuurlijk niet gratis. Hier dachten we wel subsidie voor te versieren, maar dat bleek ijdele hoop. Veel subsidies vereisen een sociaalcultureel doel, een in eerste instantie technisch product heeft dat niet. Via ons persoonlijke netwerk kwamen we aan vriendendiensten en bescheiden financieringen. Nu konden we af en toe een ruimte en apparatuur huren. Over een periode van twee jaar hebben we daardoor drie test­ fases kunnen organiseren. Het was tijdens deze fases dat er eindelijk geluid klonk! We hoorden dat onze ideeën werkten, klanken vlogen om ons heen en met onze software was dit steeds beter te controleren. Maar de aanschaf van zo’n speeltuin bleek veel duurder dan aanvankelijk gedacht, mede omdat ons oog viel op een duur model speaker. De schaalvergroting van het project leidde tot een groeiende begroting welke voer werd voor banken. Die zijn we dan ook gaan benaderen. Inmiddels hadden wij vieren onder de hoede van een stichting een investeringsovereenkomst getekend met daarin onze geformuleerde doelen en een winstverdeling op

basis van onze investeringen. Uit het contact met de bank bleek dat een collectieve rechtsvorm noodzakelijk was (in plaats van vier ZZP’ers), dus richtten we een Vennootschap Onder Firma (VOF) op. Daarnaast is het in de communicatie met een bank essentieel dat je een overtuigend business plan hebt, gepaard met een

loods dichtbij station Sloterdijk waar er dagelijks mee gewerkt wordt. 4D SOUND is naast een kunst­project verworden tot een commerciële onderneming. Tenminste, we worden min of meer gedwongen ons als dat laatste te gedragen. Dagen van studiowerk worden afgewisseld met lange vergaderin-

L’art pour l’art past niet binnen het hedendaagse neoliberale gedachtegoed. gedetailleerde financiële prognose. En we hadden succes, twee banken stemden in en een paar maanden later was de installatie een feit. Deze staat nu permanent opgesteld in een

thema: kunst & creatie

gen over marktstrategie, bezoeken aan de accountant en het zorgvuldig registreren van merknamen. Het grootste deel van mijn tijd steek ik, gelukkig, in de technische

27


ontwikkeling van het systeem. Bij het verlaten van mijn opleiding in Utrecht had ik niet verwacht dat ik daarnaast als eindverantwoordelijke ook contracten zou opstellen, zou moeten onderhandelen over mijn winstaandeel, financiële rapporten moest kunnen lezen, etc. Het kan af en toe duizelingwekkend zijn; als het lastig is prioriteiten te stellen, als het zakelijke weer meer tijd kost dan gedacht waardoor je niet toekomt aan wat je écht leuk vind, wanneer strategische overwegingen je intuïtie blokkeren die graag ‘gewoon aan de slag wil’, of wanneer je herinnerd

4D SOUND is naast een kunstproject ver­ worden tot een commerciële onderneming. wordt aan de eisen en voorwaarden die de bank je heeft gesteld met alle risico’s van dien… Terug naar de sociologie. De kunstenaar als ondernemer is steeds gebruikelijker binnen de creatieve sector. Niet alleen wordt hij ertoe gedwongen door kortingen op subsidies, ook infiltreert het economisch discours steeds sneller de culturele ‘industrie’. Een blik op de site van Stichting Cultuur-Ondernemen – een adviesorgaan voor kunstenaars en kunstinstellingen en tevens graadmeter voor de huidige perceptie van de culturele beroepspraktijk – illustreert dit: ‘financiële planning’, ‘rendement’, ‘sponsoring’ en ‘durfkapitaal’ zijn slechts een greep van de aangehaalde begrippen. Het romantische beeld van de kunstenaar vervaagt, l’art pour l’art past niet binnen het hedendaagse neoliberale gedachtegoed. Zeer succesvolle kunstenaars als Damien Hirst en veel eerder al Andy Warhol bewijzen dat het kan: het artistieke en

28

sociologisch mokum

het commerciële verenigen. Sinds de jaren tachtig wordt ook kleinschalige kunst steeds meer geclassificeerd op basis van van commerciële maatstaven. Kunst wordt nauwelijks nog gezien als verheffing van het volk of expressie van democratische waarden zoals dat in de periode direct na de Tweede Wereldoorlog het geval was. Het maatschappelijk nut van kunst is in de ogen van velen komen te vervallen. Deze maatschappelijke verschuiving heeft bij 4D SOUND binnen een paar jaar in het klein plaatsgevonden. Waar we aanvankelijk uitgingen van een vanzelfsprekende legitimiteit, bleek later dat we structurele problemen zelf op moesten lossen. Met andere woorden, legitimiteit (geld) kwam ons niet aanwaaien maar moesten we zelf regelen op de markt. Binnen een relatief korte periode hebben we onze organisatie drastisch moeten aanpassen aan een nieuwe omgeving. Dit heeft tot dusver onze artistieke doelen niet verbogen, maar wel uitgesteld. Onze prioriteiten liggen nu bij wat geld oplevert omdat we anders niet overleven. Dit betekent overigens niet dat we dingen tegen onze zin in doen. Gelukkig kunnen we rekenen op zeer veel enthousiasme uit allerlei hoeken en heeft het team zich inmiddels uitgebreid met een aantal mensen die in eerste instantie belangeloos meewerken. Eén hiervan is een managing director en een ander een expert op het gebied van branding. De algemene sfeer blijft gelukkig nog altijd die van een creatieve werkplaats. En mocht het business wise nou niet vlotten, dan heeft het mooi altijd nog iets stoers om te kunnen zeggen dat jouw bedrijf ook zo’n last heeft van de financiële crisis.


tekst: Sterre ten Houte de Lange beeld: Elske Verdoorn

analyse

kritisch spelen met adorno “Als een hond vals is, dan krijgt hij een spuitje. Maar als een politicus vals is, krijgt hij persoonsbeveiliging”. Deze opmerking van Theo Maassen uit zijn laatste voorstelling Met Alle Respect deed veel stof opwaaien. Wat kan je als cabaretier, als kunstenaar, maken? Waar ligt de grens tussen vernieuwend en gemaakt opstandig?

Theodor Adorno had een heel duidelijk beeld van wat kunst zou moeten zijn en vooral van wat er mis was met de bestaande kunst. Het verlichtende karakter van de kunst was door de (kapitalistische) productiemethode uitgehold. Dit sprak hij uit in 1969, maar deze stelling zou ongetwijfeld in zijn ogen nog steeds van toepassing zijn op de hedendaagse cultuur. De toneelschool is een gestandaardiseerde leerschool voor gestandaardiseerde kunstproductie, waardoor vernieuwing en eigenheid ontbreken en de esthetische toegevoegde waarde van het kunstobject verdwijnt. Kunst is volgens Adorno een product dat mensen consumeren in hun vrije tijd. Helaas heeft het kapitalistisch productiesysteem ons gebrainwashed. “Noch in hun arbeid, noch in hun bewustzijn beschikken ze werkelijk vrij over zichzelf .” Men loopt dom achter de machine aan en blijft produceren, ver voorbij de consumptiebehoefte. Uit dat overschot haalt de baas zijn winst. In de vrije tijd consumeert men gedachteloos wat er aangeboden wordt: het product van de overtollige productie. De toneelschool levert meer acteurs dan behoefte aan is, want ze worden per afgestudeerde student betaald. Daarna worden er talloze cabaretvoorstellingen geproduceerd door jongens die zeuren dat alles om hen heen zo ontzettend fout gaat. Een heel zwartgallig beeld. Terwijl kunst bij uitstek een vernieuwend perspectief zou kunnen bieden. Cabaret is bijvoorbeeld een goede kunstvorm om kritiek te leveren op de status quo. “Ik vind het interessant om de blinde vlekken van onze eigen cultuur aan te pakken,” aldus Theo Maassen. De manier waarop,

thema: kunst & creatie

29


“ Ze denken dat ik het meen?! Wonderlijk is dat” – Theo Maassen is een onderwerp van discussie, met en tussen cabaretiers. Het beste is volgens Hans Theeuwen om kritiek te leveren en tegelijkertijd de ruimte te bieden voor mensen om daar zelf iets mee te doen. “Als je moet gaan voorkauwen wat je ermee bedoelt, dan zou ik zeggen, zet het op een A4-tje en deel het uit. Als je idealistische motieven hebt, of mensen wil moraliseren, dan denk ik dat het hoogste wat je kunt bereiken is dat je mensen kunt ontregelen. Dat mensen na gaan denken. Maar als je de uitkomst van de denken ook nog wil sturen, dan ben je een beetje dictatoriaal bezig.” Mensen zijn heel goed in staat zelf na te denken. “Als ik zeg ‘alle vrouwen zijn kuthoeren’, is er geen mens in de zaal die denkt: Inderdaad Hans, daar is geen spéld tussen te krijgen.” Voor Jochem Meijer heeft verlichting een heel andere betekenis. Hij ziet zichzelf als een non-stop entertainer en daarom een goede cabaretier. “Ik wil dat mensen tijdens mijn voorstelling al het leed van thuis even kunnen vergeten omdat ze anderhalf uur zitten te lachen.” Hij streeft niet naar een beschavingsoffensief, maar naar ontsnapping van de dagelijkse sleur. Totaal verwerpelijk zou Adorno vinden. Zo worden de mensen koest gehouden in plaats van mondig gemaakt. Maar dat is niet waar. Vermaak en afleiding zijn ook nuttig. Even niet als altijd al, is toch nog altijd anders dan normaal. Met vrolijk, licht vermaak, hoef je je als kunstenaar niet snel te verantwoorden. De meer expliciete maatschappelijke kritiek van Theo Maassen levert wrijving op. Hij werd in Pauw en Witteman min of meer ter verantwoording geroepen voor zijn uitspraken in zijn voorstelling. “Ze denken dat ik het meen?! Wonderlijk is dat. Ik speel er natuurlijk mee. Ik probeer te verontrusten en te desoriënteren. In die tweede helft ben ik een soort val aan het opzetten. Eigenlijk ben ik een soort populist, een volksmenner, die aantoont dat populisme

30

een doodlopende weg is. Uiteindelijk moet iedereen het land uit. Joden, moslims, katholieken, op een gegeven moment moet iedereen die in Culemborg woont eruit omdat ik daar niemand ken. Wat ik zeg is niet waar of niet waar. Het is niet ironie of geen ironie. Het is een provocatieve overdrijving.” Verwarrend is het in ieder geval. Provocatie als middel van kritiek. Mensen denken heus zelf na, maar als ze een uitspraak aanstootgevend vinden nemen ze het te serieus. De code van cabaret om te spelen met het (ab)normale lijkt een zeer gelaagd principe. “Als het maar grappig is, ben ik niet zo bang voor heftige reacties op wat ik zeg,” vertelde Hans Theeuwen. Humor lijkt de verlichtende vorm voor de moeilijk te accepteren kritische inhoud. Provocatie en desoriëntatie alleen is niet genoeg voor een succesvolle voorstelling. Het publiek moet niet te veel worden beleerd, dan haken ze af. Dit gebeurde bij Freek de Jonge. Hij wil ‘alleen mensen in de zaal die bereid zijn te werken’, in de cognitieve denkwerk zin van het woord. Maar daarmee krijgt hij nog geen Compagnietheater (500 stoelen) vol. Net als de andere kunsten, is ook cabaret gevangen in het kapitalistisch systeem. Publiekstevredenheid is een voorwaarde voor de dichterlijke vrijheid die een kunstenaar nodig heeft. Deze gevangenis van Adorno lijkt een paradox. We willen er niet uit, maar we kunnen het ook niet. Maar aan dit beeld wil ik me niet onderwerpen. Ik denk niet dat we ‘er’ uit moeten willen, want vernieuwing vind plaats in de marges terwijl we het doen. Cabaret is niet gemeend, maar wel ludiek met effect. Als de wiekslag van een vlinder een orkaan kan veroorzaken, wat zullen de gevolgen van marginale kritiek dan wel niet zijn? 1

Merkwaardig genoeg schrijft Adorno over een alles omvattend en

opslokkend systeem, waar hij zichzelf tegelijkertijd van distantieert.

sociologisch mokum


thema: kunst & creatie

31


Meesters in je slaapkamer tekst en beeld: Eva van Barneveld & Misha Melita

Voor het origineel zal je naar een gerenommeerd museum moeten gaan of nog even flink moeten sparen. Wat rest zijn de reproducties. Deze vier (oud-)studenten haalden hun geliefde meesterwerken voor een prikkie naar hun studentenkamer en vertellen waarom. 32

sociologisch mokum


reportage

← Baharan (24 jaar, studente Sociologie) Werk van Gustav Klimt. Prijs: € 39,95 “ Toen ik voor het eerst op mezelf ging wonen, heb ik dit werk van mijn moeder gekregen. Ik heb het zelf uitgekozen en het past perfect in mijn kamer. Er zit een heel verhaal achter. Al toen ik een klein meisje was, droomde ik soms over een vrouw met rood haar, die mij in die dromen steeds veel liefde gaf. Als meisje van 10 jaar zag ik dit schilderij van Klimt in een blad en ik dacht: dat is de vrouw uit mijn dromen! Ik sprak met mijn familie over de dromen en vertelde over de vrouw met rood haar. Wat bleek: de vrouw uit mijn dromen, dat was mijn oma! Mijn oma had ik voor het laatst gezien toen ik 2 was, volgens mijn familie lijkt zij sprekend op de beschrijvingen van de vrouw uit mijn dromen. Nu snap ik waarom ik steeds een warm gevoel kreeg bij die vrouw. Nog steeds komt mijn oma op moeilijke momenten terug in mijn dromen. De roodharige vrouw uit het schilderij symboliseert haar, daarom heeft het schilderij een diepe betekenis voor mij.”

thema: kunst & creatie

33


34

sociologisch mokum


← Noémi (23 jaar, studente Sociologie en Communicatiewetenschappen) Werk van Michelangelo. Prijs: € 9 “ Op studiereis naar Rome tijdens de middelbare school zag ik voor het eerst de plafondschilderingen van Michelangelo in de Sixtijnse kapel. Ik was meteen onder de indruk. Niemand, behalve hij, had zoiets moois kunnen maken. En dan te bedenken dat hij alles op zijn rug heeft geschilderd! Terug in Nederland zag ik deze reproductie in een tweedehands winkel samen met mijn vader. Precies wat ik wilde hebben, maar ik had niet genoeg geld. Terug naar huis baalde ik goed. Mijn vader had dat door. De volgende dag is hij teruggegaan en heeft hij het werk als verassing voor me gekocht. Zo’n reproductie is misschien wat kitsch, maar ik vind het mooi.”

↓ Arjan (24 jaar, oud-student Biologie) Werk van Herman Brood. Prijs: € 1 “ Dit schilderij heb ik een keer gekocht bij de Blokker. In een grote bak lag een hele stapel van deze schilderijtjes, allemaal hetzelfde en allemaal voor een euro. Ik was daar met m’n huisgenoot Koen, en ik weet nog dat we dachten ‘kunnen we ‘m allebei kopen?’, maar dat hebben we dus gedaan. Het hangt ook in zijn kamer. Ik vind het een mooi werk, ik denk ook dat de afbeelding iets representeert. Deze man en vrouw staan heel dicht bij elkaar, en deze arm scheurt een stuk van de been van de man af. . . En er vliegt een vlieg door het schilderij, net op het moment dat het geschilderd wordt, zul je altijd zien. Voor mij is het vooral decoratie maar ik vind het ook echt een leuk schilderij. Een keer heeft iemand gevraagd of ‘t een echte was, dat vond ik wel erg leuk.”

thema: kunst & creatie

35


↑ I ris (24 jaar, masterstudente medische sociologie en antropologie) Werk van Salvador Dali. Prijs: € 0 “ Dit werk hing in mijn vorige huis in de keuken, toen we gingen verhuizen was er niemand die het wilde hebben, dus heb ik het meegenomen. Ik zou zelf ‘Jezus, zijn bange paard en de anorexia olifanten’ een passende titel vinden, maar de echte titel is 'de Verleiding van Sint Antonius'. Hoewel ik alleen deze versie van Dali ken, is de verleiding van Sint Antonius door vele anderen ook afgebeeld. Het schilderij is onwerkelijk, die olifanten op hun dunne pootjes, de vracht die ze bij zich hebben, maar daarom

36

vind ik het juist zo gaaf. Ik weet nog dat ik vroeger de werken van Dali een beetje eng vond, omdat het niet klopte, maar ik vind het nu niet meer negatief dat het niet klopt. Het heeft iets heel dromerigs, Dali was veel bezig met dromen, het onderbewuste en de theorieën van Freud. Als ik verhuis zou ik het wel weer mee willen nemen maar ik denk dat als ik ga samenwonen het een ondergeschikt plekje zal krijgen omdat m’n vriend niet zo van replica's houdt.”

sociologisch mokum


↓ Thomas (25 jaar, oud-student Geschiedenis) Twee werken van Roy Lichtenstein. Prijs: “een tientje ofzo” (rechts), printkosten (links) “ Het kleine schilderij rechts is het oudst.Ik denk dat ik een jaar of 12, 13 was toen ik het van mijn zus kreeg. Wij hebben typische VPRO-ouders, van wie ik absoluut geen posters uit de Hitkrant op mijn kamer mocht hangen. Mijn zus gaf mij toen dit werk ‘Aloha 1962’, met de gedachte dat ze daar niet over zouden kunnen gaan klagen. Dit is Lichtenstein en dus verantwoord, had mijn zus bedacht. Het grotere werk

links is een detail van een ander werk en heeft mijn zus zelf voor me geprint. Lichtenstein heeft wat mij betreft de ultieme popkunst gemaakt, door dat wat laag gewaardeerd wordt, zoals strips, op te blazen en zo te laten zien wat er allemaal wel niet in zit. Het lijkt heel simpel, maar zegt vaak toch heel veel. Door pulp uit te vergroten toont Lichtenstein waarom het niet laag, maar juist zo mooi en aantrekkelijk is.”

thema: kunst & creatie

37


38

sociologisch mokum


reflectie

tekst: Jens van den Berg beeld: Michelle de Gruijl

Last van sociologische kennis

T

oen ik in mijn eerste studiejaar in het Sociologisch Mokum aan het bladeren was, las ik een stuk van een derdejaars student over zijn ervaring van de door hem opgedane kennis. Zijn houding tegenover de nieuw verworven sociologische inzichten was ambivalent: enerzijds vond hij de genuanceerde kijk op de (sociale) wereld een verrijking, anderzijds ervoer hij alles sociologisch te kunnen verklaren als last. Ik deelde deze ervaring destijds niet; ik kon me niet inleven in zijn houding (onder andere omdat ik nog amper iets sociologisch kon verklaren). Nu, na ruim drie jaar studie, deel ik zijn mening wel. Voor veel thema’s, zoals stedelijke problematiek, biedt de sociologie een verrijkend interpretatiekader zonder dat het irritant wordt; het biedt een beter, breder en genuanceerder kader waarbinnen het thema begrepen kan worden. Bij de kunstsociologie, is mijn ervaring, geeft deze kennis echter naast de verrijking ook een last. Het biedt niet zozeer een beter, maar eerder een alternatief interpretatiekader. De

kunstsociologie ontleed de kunst die ze analyseert. Deze kennis is voor de socioloog bijzonder interessant, maar ook bijzonder irritant indien de socioloog als consument van kunst wil genieten. Deze realisatie wordt steeds ster­ ker nu ik me voor mijn scriptie verdiep in de sociologische kennis over de clubscene. Als ik een clubavond aangekondigd zie met de meest populaire dj’s denk ik aan Bourdieu en de dynamiek van symbolisch en economisch kapitaal binnen het kunstveld. Als ik iemand hoor zeggen dat een bepaalde dj erg authentiek is, denk ik aan Thornton’s Club Cultures1. Er is vast ook iemand die deze authentieke dj alweer mainstream vindt en zich met die mening weer onderscheidt. Als een organisatie dj’s heeft geboekt die geen deep-house draaien, maar ze toch schaart onder een ‘deep-house’ feest omdat de term ‘deep-house’ een trend is, dan denk ik weer aan Bourdieu, maar ook aan wat McLeod zegt: door bepaalde sub-genres correct te benoemen tonen mensen hun cultureel kapitaal. Of in dit geval tonen ze juist het ontbreken van cultureel

thema: kunst & creatie

kapitaal door verkeerde sub-genres te gebruiken. Waar ik eerst als naïeve consument uit kon gaan, herken ik nu ’s nachts wat ik overdag heb geleerd. Hoe interessant deze kennis ook is, het doet wel afbreuk aan mijn kunstbeleving en is daarmee naast een verrijking ook een last. Deze kennis demystificeert dus mijn kunstbeleving en irriteert daarmee. De soms magisch hoge sfeer van een clubavond hoef ik niet perse sociologisch te verklaren, omdat daarmee juist de magie verdwijnt. Enerzijds vind ik het sociologisch analyseren van kunst maar al te interessant, anderzijds vind het ik het bijzonder irritant. Soms wilde ik dat ik vanouds naïef kon uitgaan. Dus aan de beginnende sociologiestudent die dit leest: wat wordt het? Wil je kennis opdoen die je kunstbeleving onomkeerbaar gaat veranderen, of wil je zonder sociologisch perspectief van kunst kunnen genieten? 1 Sarah Thornton deed onderzoek naar de clubcultuur onder jongeren en merkte op dat het grote merendeel van de mensen binnen de clubcultuur zich afzet tegen de mainstream cultuur.

39


tekst: Laura Weijers

a

small world

Het lijken twee werelden van verschil: die van de ­kunstenaar en de socioloog. Maar doen we niet ­stiekem eigenlijk hetzelfde? Felgekleurde objecten liggen over elkaar. Een blauwe schelpzandbak, een roze mini-auto, een groene opblaaskrokodil. Rook komt op. Een lugubere vorm van Mickey Mouse kijkt het publiek in. Een persoon met een dikke nepbuik in een felgekleurd joggingpak met een babymasker over zijn hoofd staat wild te bewegen op de muziek, terwijl met oorverdovend lawaai door de ruimte schalt: “Waar is dat feestje? Hier is dat feestje!” Met gemengde gevoelens kijk ik naar het spektakel; de voorstelling genaamd Small World. Aan de ene kant wil ik weglopen van deze extremiteiten. Aan de

40

andere kant is het ontzettend fascinerend. Na afloop van de voorstelling zit ik bij de nabespreking. De theatermakers gaan de dialoog aan met het publiek. Onderhand was al duidelijk geworden dat de voorstelling om de ‘hedendaagse spektakelmaatschappij’ draaide. De theatermakers stelden vragen, vertelden met welke gedachten zij worstelden en hoe zij onderzoek hadden gedaan naar materiaal voor de voorstelling. Een deel van de voorstelling was gebaseerd op Disney. In de vorige eeuw kwam Disney namelijk met hapklare brokken filmplezier. De aanschouwer hoefde niet kritisch te reflecteren,

sociologisch mokum

stelde de theatermakers. Kleuren, avonturen, eeuwig durende liefde en een happy end was het recept. De theatermakers vroegen zich af wat dit met de mensen had gedaan. “Is de werkelijkheid te complex geworden om over te vertellen? Wordt de wereld een pretpark? Of dwalen we als figuranten rond in een eindeloze virtuele realityshow?”, aldus de theatermakers. Ik herkende sociologische theorieën in hun verhaal en kritische blik naar de maatschappij. Deden zij als kunstenaars en ik als socioloog niet gewoon hetzelfde? Hadden zij niet gewoon een veel spannender 3D werkstuk dan ik met mijn 2D papers?


analyse Tja. Wat is kunst eigenlijk? Binnen de stroming van het realisme uit de 19de eeuw baseerden kunstenaars hun kunstobjecten op de realiteit van de omgeving en probeerden deze zo objectief mogelijk te representeren. In eerste instantie richten zij zich voornamelijk op de middenklasse, maar onder de opkomst van het socia­lisme kwamen de omstandigheden van de arbeiders veelal in beeld. Net als de romantici van eind 18de eeuw steunden zij maatschappelijke veranderingen onder andere met hun kunst. De realisten gingen uit van het objectivisme. Als reactie op het realisme ontstond het impressionisme. De impressionisten, onder invloed van de opkomende psychologie, waren het niet eens met de gedachtegang van het objectivisme. Iets als een objectieve waarneming bestaat niet, meenden zij. De realiteit viel niet uit te beelden. Wél de ervaring van de realiteit. Willem Kloos, een belangrijke impressionistische kunstenaar van eind 19de eeuw, stelde dat kunst ‘de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emoties’ is. Binnen het impressionisme was de persoonlijke gemoedstoestand de drijfveer achter kunst. De zintuigelijke impressies stonden voorop en sociale relevantie was van ondergeschikt belang. Het ging de impressionisten niet om het uitbeelden van de werkelijkheid, maar om de ervaren werkelijkheid. De impressionisten hingen binnen ontologie, die over de werkelijkheid gaat, de tegenhanger van het objectivisme aan: het constructivisme. Het uitgangspunt hierbinnen is dat de sociale werkelijkheid wordt geconstrueerd. Aha! Constructivisme en objecti-

visme, die termen kent de socioloog als geen ander. Blijkbaar worden kunstenaars ook met dit ontologische spanningspunt geconfronteerd. Uit het hier bovenstaande blijkt al dat de definitie van kunst niet vast staat. Is iets kunst als het esthetische waarden heeft? Of is het een kwestie van legitimiteit? Is iets pas kunst als de dominante kunstcritici het als kunst beschouwen? Op mijn zoektocht naar de definitie kom ik er verschillende tegen. Eentje die mij hoopvol maakt is ‘het product van creatieve menselijke uitingen’. Is er een product van menselijke uiting bij de socioloog? Check! Creatief ? Die is wat lastiger te beantwoorden. Een socioloog is misschien niet zo creatief als een kunstenaar. Denk ik. Hoewel, dit stukje dat ik schrijf kan ook als

Dwalen we als ­figuranten rond in een eindeloze realityshow? creatief worden opgevat. Misschien zijn sociologen relatief creatief ? De absolute creatieve kunstenaars zijn naar mijn inzien allereerst op te delen in twee groepen. Naast de self made kunstenaars die wellicht meer ontwikkelen vanuit zichzelf en hun directe omgeving, zijn er tegenwoordig vele kunstenaars die een kunstacademie hebben afgerond. Binnen de kunstacademie worden studenten geprikkeld om over maatschappelijke vraagstukken te denken, zo vertelt een vriendin van mij die afstudeerde aan de Hogeschool van de Kunsten. “Studenten van de kunstacademie worden getriggerd om een

thema: kunst & creatie

verhaal te hebben bij hun product en deze op iets anders te reflecteren dan op zichzelf.” Dit aspect doet me denken aan sociologiestudenten die een bepaald fenomeen willen onderzoeken, omdat zij het persoonlijk interessant vinden. Om het paper relevant te maken, schrijven ze een maatschappelijke en een wetenschappelijke relevantie. Nog een overeenkomst gevonden! Op mijn speurtocht naar de overeenkomsten tussen de kunstenaar en de socioloog kom ik van alles tegen. Een Flashmob doet mij denken aan een breaching experiment van Garfinkel. De foto’s van jongeren in het Foammuseum doen mij denken aan theorieën over populaire cultuur en generatieverschillen. De creatieve uitingen van kunstenaars als vertolker van de tijdsgeest, zoals de reflectietheorie beaamt. Hoewel sociologen het vergaren van kennis over de maatschappij grondiger aanpakken, en het bij kunstenaars eerder gaat om esthetische en/of politieke uitingen, zijn er zeker veel overeenkomsten tussen ‘maatschappelijke’ kunst en de sociologie. Guess it’s a ‘small world’ after all.

41


42


beeldverhaal door Cleo Brekelmans

43


tekst: Jette Uittenhout beeld: Eva van Barneveld

Ruimte voor creatieve initiatieven Op dit moment loop ik stage bij woonstich­ ting de Key. Zij geven mij de ruimte om onderzoek te doen naar –wat mij betreft- de meest interessante ontwikkeling in de stad: de invulling van braakliggende terreinen. Sinds de financiële crisis kent Amsterdam meerdere braakliggende terreinen. De bouw stagneert en de bestemde bouwgrond heeft tijdelijk geen functie. Vaak liggen deze terreinen in stedelijke vernieuwingswijken. Deze wijken hebben naast deze fysieke problematiek, ook te kampen met andere sociale en economische problemen. Ik ben geïnteresseerd geraakt in de rol van braakliggende terreinen voor de buurt en de randvoorwaarden voor een bijdrage aan leefbaarheid. Tijdelijke buurtmoestuinen zijn een goed voorbeeld van de invulling van braakliggende terreinen, de terreinen creëren ruimte voor burgerparticipatie. De buurtmoestuin is een plek om te ontmoeten en draagt (vaak) positief

44

bij aan de uitstraling van de buurt. Daarnaast kunnen de terreinen bijvoorbeeld invulling krijgen met een trapveldje, een bloementuin, speeltoestellen en een (buurt) theater of café. Een invulling die kan worden gelinkt aan de sociologische containerbegrippen sociale cohesie en leefbaarheid. Woonstichting de Key is één van de Amsterdamse woningcorporaties die zich bezig houdt met braakliggende terreinen omdat zij mede-eigenaar zijn van de grond en hun bouwplannen zijn uitgesteld. De Key heeft geen heldere strategie voor de aanpak van braakliggende terreinen. Daarom doe ik onderzoek naar de succesfactoren betreft de invulling ervan. Dit moet uiteindelijk een adviesrapport opleveren. In de eerste weken van mijn stage heb ik vooral kennis genomen van het organisatorisch veld. Ik heb gesproken met collega’s bij de Key, contact gezocht met stadsdelen, welzijnsorganisaties en andere woningbouwcorporaties. Later ben ik gericht opzoek gegaan naar succesvolle ­projecten om daar lessen van te leren. De participerende

sociologisch mokum


in de praktijk

observaties en de gesprekken met bewoners geven mij een steeds helderder beeld van de situatie. Wanneer ik met een sociologische visie naar het veld kijk, of letterlijk gezien naar een braakliggend terrein in de buurt, dan zie ik kansen. Met mijn onderzoek probeer ik inzicht te krijgen in succes- en faalfactoren. Door mijn

Er zijn opvallend veel creatieve activiteiten in de buurt. positie bij de Key kan ik mensen gemakkelijk benaderen voor interviews, terwijl ik bij de participerende observaties ‘gewoon’ student ben. Van de buurtprojecten die ik heb bestudeerd waren er een aantal geïnitieerd door het stadsdeel in samenwerking met (welzijns)organisaties. Andere buurtprojecten zijn een initiatief van kunstenaars. En ook bewoners zetten buurtprojecten op: het ideaaltypische bewonersinitiatief. Het valt mij op dat goed lopende projecten, projecten die door een grote groep als positief

worden ervaren, weten in te spelen op de context van de buurt. Wie de initiatiefnemer ook is, buurtprojecten zijn een kwestie van veel tijd, energie en aandacht. Omdat de Key veel huurders en grond heeft in stadsdeel Nieuw-West ben ik daar actief opzoek naar buurtprojecten. Hoewel de bewonersinitiatieven minimaal aanwezig zijn, zijn er naast buurtmoestuinen wel opvallend veel creatieve activiteiten in de buurt. Kunstenaars komen met ludieke projecten zoals een ruilwinkel, een kippenadoptie, een zwaaiactie waarbij buurtbewoners toe worden gezwaaid en mobiele tuintjes. Deze projecten lokken ontmoetingen uit, mensen worden nieuwsgierig en de buurt wordt er door opgefleurd. Op dit moment zit ik nog midden in mijn analyse, maar ik ben ervan overtuigd geraakt dat de (tijdelijke) invulling van braakliggende terreinen reuring brengt in de buurt. Misschien is dat de positieve kracht die een buurt kan gebruiken en is de stadssocioloog hier nodig om te overtuigen!

thema: kunst & creatie

45


ALGEMEEN

dicht op Mokum

14

mei en

tekst: Emma Stomp beeld: Cleo Brekelmans

04 jun

Besteding Soms komt het voor dat je wakker wordt In een vreemde stad Je eerst een paar keer met je ogen moet knipperen Buiten toeteren auto’s met witte nummerborden De dagen liggen uitgestrekt voor je Als een landkaart Je vult ze met witte ruimtes Zo komen de gekleurde doeken beter uit

15

mei t/m

19

mei

Op een van de doeken Slaan golven op het strand kapot Je bent erdoor geraakt Zeg je Buiten gooi je de boekjes weg Waar je toch al weinig van begreep Je kijkt op je horloge Gaat op zoek naar een Thai

Literaturfest de rode hoed Ernst-Jan Pfauth, NRC-Handelsblad; Tim de Gier, Vrij Nederland; Toine Donk en Das Magazin ontvangen bekende schrijvers en bespreken met hen hun favoriete boek. Gratis entree!

26

Open Monumentendag Amsterdam Ruim 60 monumenten openen een weekend lang gratis hun deuren voor het publiek. Open Monumentendag Amsterdam is een unieke kans om binnen te kijken bij bekende en min-

mei

sociologisch mokum

Right about now festival mc theater Interdisciplinair en internationaal festival met (inter) nationale muzikanten, dansers en theatermakers en kunstenaars die over alle grenzen heen gaan; een avond- en nachtprogramma met een vernieuwende kruisbestuiving van verschillende kunstvormen, culturen en subculturen onder één dak. De artiesten op het internationale RIGHTABOUTNOW festival zien nergens grenzen.

24 mei

46

Cineblend koninklijk instituut voor de tropen Cineblend is een maandelijkse film- en debatavond in informele sfeer met en voor journalisten, documentairemakers, studenten en andere filmliefhebbers. Iedere Cineblend-avond concentreert zich op de beeldvorming over culturen in de Nederlandse media en is gekoppeld aan actuele maatschappelijke thema’s of opvallende premières.


SEC der bekende gebouwen waar je normaal niet zomaar naar binnen kan.

31

mei

Lamour Bitterzoet Lamour is een eigenzinnig en scherp programma over literatuur. Met schrijvers, muzikanten, acteurs en opiniemakers, die kunnen vertellen over hun werk, hun held, hun passie. Met uitstapjes naar film, muziek en wetenschap. Schrijvers onthullen wat hen inspireert, stand-upcomedians verbeelden een klassieker, obscure genres worden geïntroduceerd en de literaire kennis van het publiek wordt op de proef gesteld.

mei

t/m

02 jun

01

jun

Tentoonstelling Schuld arti et amicitiae Op uitnodiging van Arti et Amicitiae organiseert het instituut ‘Schuld’. Schuld is geen alledaagse kunsttentoonstelling, maar een vrijplaats voor gesprekken, ideeen en videobeelden. Stap binnen in de complexe en tegenstrijdige wereld van schuldgevoel. Waar spijt, vertrouwen, schaamte en verbondenheid over elkaar heen duikelen.

06

NK Debatteren Doe mee aan het allereerste NK Debatteren voor Sociologen, georganiseerd door SEC met alle andere studieverenigingen. Sociologiestudenten uit heel Nederland zullen op donderdag 6 juni 2013 verzamelen in het Spinhuis om te debatteren over interessante sociologische stellingen. Na een aantal voorrondes strijden de twee beste teams in een spetterende finale om een enorme beker, eeuwige roem en de titel Nederlands Kampioen! Wil je meer informatie? Kijk dan op www.facebook. com/nkdebatterensociologie Hier vind je ook de link om jouw team op te geven!

12

FMG-feest thema Circus Ook dit jaar organiseert SEC weer een feest samen met de andere studieverenigingen van FMG en het belooft weer groots te worden! Het thema van dit jaar is Circus! Freaks, Giants en Magicians (FMG) komen voorbij en zorgen voor onvergetelijk feest!

13

De Andere Blik Ook in juni is er wederom een De Andere Blik, deze keer weer

jun

jun

jun

gewoon in het Spinhuis. Er wordt nu druk gebrainstormd over een onderwerp, dus hou de website en facebook goed in de gaten! Na afloop is er zoals altijd een themaborrel waarin flink uitgepakt wordt in de Common Room om er een goed feestje van te maken!

27

jun

Eind Barbecue Het jaar wordt zoals altijd afgesloten met een barbecue op het Spinhuis! SEC en Kwakiutl verzorgen het vlees (en vega) en de hele gezellige borrel op deze avond. Hopen op de zon en dan kan de zomervakantie gaan beginnen!

tekst: Froukje van der Woude

Opening Vondelpark Open­ luchttheater Vanaf 1 juni wordt er ieder weekend gedurende de zomer van alles op het openluchtpodium in het Vondelpark vertoond. Van klassieke muziek en ballet tot standup comedy en bekende zangers. Neem je eigen eten en drinken mee en geniet van het moois wat er voor je wordt neergezet!

De Andere Blik in het ­Tropenmuseum In mei zal De Andere Blik buiten de muren van het Spinhuis plaatsvinden. We gaan namelijk naar het Tropenmuseum! Het belooft een zeer smaakvolle avond te worden over TASTE! Niet alleen met sprekers, maar ook met tentoonstellingen, hapjes, drankjes en waarschijnlijk een dj. Dat wordt een groot feest, ga je mee?

sociologische agenda

04

17

mei


Wilco Uitdaging

no. 107: Onze maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen door het FSC-keurmerk te halen

Daag ook Wilco uit! Kijk hoever Wilco kan gaan voor ùw drukorder, al dan niet op FSC-papier. In prijs, kwaliteit en snelle levering.

Vanadiumweg 9 • Postbus 1477 • 3800 BL Amersfoort • Tel. 033 - 469 95 00 • www.wilco.nl

crea zomer cursussen 8 juli t/m 16 augustus 2o13

48

sociologisch mokum


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.