sociologisch mokum jaargang 2012 – 2013 • nr. 5 thema
Hiërarchie en machts verhoudingen opinie
Een gekroonde republiek? Bart van Heerikhuizen
Met een brok in de keel
thema: hiërarchie & machtsverhoudingen
1
Lisa Bontenbal
Redactioneel Op de middelbare school had ik altijd wat moeite met autoriteit. Het kwam meer dan eens voor dat ik (te) bijdehand was in de les, niet oplette of docenten een beetje in de zeik nam. De ergste keer die ik me kan herinneren was tijdens natuurkunde, waar ik net als veel medescholieren met mij, een hekel aan had. Ik had zoals gewoonlijk geen huiswerk gemaakt en was waarschijnlijk de les aan het ver storen door met anderen te praten. De natuurkundeleraar, een kleine bolle man met pluizig rood kuikenhaar en een klein brilletje, kwam naar ons toe lopen en pro beerde ons tot de orde te roepen. Maar in plaats van naar hem te luisteren drukte ik beide handen tegen m’n oren en riep: laat me met rust! Op dat moment voelden ik en mijn mede orde-verstorende-school vriendinnetjes ons waarschijnlijk best wel tof. Ons recalcitrante gedrag zagen we als een vorm van verzet. Nu ik erop terug kijk zie ik een paar kinderachtige klieren, die nog te jong waren om te begrijpen dat docenten ook gewoon mensen zijn die hun best doen iets bij te dragen aan de maatschappij. Arme kuikenleraar. Toch heb ik nog steeds wel eens moeite met ‘machthebbende’ figuren. Maar het zijn nu niet de docenten aan de universiteit die mijn nekharen overeind doen staan, het is de politieman die overduidelijk nét even iets te blij is met zijn blauwe pak. Of de breed geschouderde bewaker die min achtend op je neerkijkt en op elke vorm van communicatie steevast “nee” brult. Of de doorbitch bij een eigenlijk oninte ressante tent, die zichzelf tot koning van
de club heeft verheven en onzinnige vra gen stelt om mensen te kunnen weigeren. Wat bezielt deze mensen, denk ik soms. Het lastige met deze machtsverhoudin gen is dat er moeilijk aan te ontkomen is. Soms zitten ze verscholen in de alledaags heid der dingen, op andere momenten worden ze pijnlijk zichtbaar. Het Stanford Prison experiment uit 1971 toonde op gruwelijke wijze de dark side van willekeurige machtsposities. Een groep gelijke studenten werd in een namaakgevangenis willekeurig onderver deeld in ‘gevangenen’ en ‘bewakers’. Er gingen nauwelijks twee dagen overheen of de bewakers namen hun autoritaire rol wel erg serieus. Intimidatie, vernedering en uiteindelijk zelfs mishandeling waren het gevolg. Het experiment werd vroeg tijdig afgebroken. Dit sociaalpsychologisch experiment toont aan hoe contextueel afhankelijk machtsverhoudingen zijn. De proefper sonen waren allemaal normale, gezonde jonge mensen, maar veranderden tijdens het experiment in beesten. En zo heeft de autoritaire docent thuis misschien wel niets in te brengen tegen zijn pittige vrouw. De doorbitch verzorgt wellicht doordeweeks haar zieke oude oma en de politieman laat zich in de Reguliers dwarsstraat vrijwillig vastbinden. Idealisten onder ons dromen van een samenleving zonder hiërarchie. Van een vredig geheel van gelijkgestemde broe derschap. Zou dat mogelijk zijn? Of zijn we allemaal slaven onze eigen machtsver houdingen?
2
sociologisch mokum
in deze somo 04 06 11 12 14 16 18 20 24 28 30
Wie houdt zich nu van den domme ∙ Steffan Konings Het daklozen bestaan ∙ Sabine Bastiaans Dicht op Mokum ∙ Emma Stomp De macht van de serveerster ∙ Misha Melita Een gekroonde republiek? ∙ Eva van Gemert Amsterdam in beeld ∙ Sabine Bastiaans Discussie ∙ Jasper van den Berg & Laura Weijers Thuislozen & touwladders ∙ Harm Wilzing De excellente Nederlander ∙ Kirsten Sleven Genrebegrip aan flarden ∙ Sterre ten Houte de Lange Met een brok in de keel ∙ Bart van Heerikhuizen
colofon Sociologisch Mokum verschijnt vijfmaal per jaar. Het tijdschrift wordt verzorgd door studenten van de opleiding sociologie aan de Universiteit van Amsterdam, samen met bijdragen van medewerkers van deze opleiding en gastredacteuren. contact ∙ Oudezijds Achterburgwal 185, 1012 DK Amsterdam, sociologischmokum-fmg@uva.nl hoofdredactie ∙ Lisa Bontenbal ∙ chef redactie ∙ Harm Wilzing ∙ eindredactie ∙ Steffan Konings ∙ Koen Thomas van Leeuwen ∙ Poul Holleman ∙ Misha Melita ∙ Jens van den Berg ∙ redactie ∙ Sabine Bastiaans ∙ Jasper van den Berg ∙ Sterre ten Houte de L ange ∙ Steffan Konings ∙ Misha Melita ∙ Kirsten Sleven ∙ Emma Stomp ∙ Laura Weijers ∙ hoofd beeldredactie ∙ Eva van B arneveld ∙ beeldredactie ∙ Sabine B astiaans ∙ Jasper van den Berg ∙ M ichelle de Gruyl ∙ Kay Lindhout ∙ Misha Melita ∙ Shiva Shazad ∙ Suzan Steeman ∙ Andrea Vendrik ∙ Laura Weijers ∙ cover ∙ thema: hiërarchie & machtsverhoudingen Shiva Shazad & Eva van Barneveld ∙ vormgeving ∙ Andrea Vendrik ∙ bijdragen ∙ Bart van Heerikhuizen
3
tekst: Steffan Konings beeld: Michelle de Gruijl
Wie houdt zich nu van den domme? Het was nota bene Gerdi Verbeet, een van de slimste en schijnbaar leukste politici van Nederland (waarbij het spleetje tussen haar tanden absoluut meewerkt), die het een tijd geleden voorstelde. Er zouden meer men sen in het parlement moeten die een lagere opleiding hebben maar veel levenservaring. ‘Het zou meer men sen het gevoel kunnen geven dat het parlement er niet alleen vóór hen is maar dat het ook ván hen is’.
4
Dat zo’n vrouw zulks oppert, dat geeft te kennen. Nu ken ik Gerdi, zo mag ik ‘r denk ik wel noemen, helaas niet persoonlijk. Dus ik kan nooit weten wat er precies met haar aan de hand was toen ze hiermee op de proppen kwam. Misschien had ze de hele dag niets gegeten, was ze een beetje ziekjes, of had ze het gewoon een keer even helemaal gehad met al die yuppen die haar constant het hof proberen te maken. Ik kan het
sociologisch mokum
column
niet weten. Wat ik wel weet, is dat zo’n topvrouw niet zomaar zoiets geks roept. Er moet iets anders aan de hand zijn. Het moet onderdeel zijn van een grotere ontwikkeling, iets structureels waar nu ook zij in is gaan geloven. Dit alles heeft te maken met een kloof die in toenemende mate de Nederlandse bevolking in tweeën splitst. ‘Hoog opgeleiden’ aan de ene, ‘laag opgeleiden’ aan de andere kant. Beide groepen vinden andere dingen grappig, doen aan andere sporten, houden van verschillend eten, kij ken andere televisieprogramma’s en verhouden zich verschillend tot de politiek. Waar het volk zich vroe ger liet onderscheiden op basis van klasse, stand of geld, gebeurt dit tegenwoordig aan de hand van oplei dingsniveau. Het is een categorisch onderscheid dat inmiddels zo groot gegroeid is, dat vooral de uitersten van deze toch echt ordinale categorie (KDA, iemand?) keurig door men sen geïnternaliseerd zijn. Steeds meer zijn de leefwerelden van ‘hoog’ en ‘laag’ fysiek en mentaal gescheiden. Nu vraag ik me af hoe Gerdi, en menig sociaal wetenschappelijk onderzoeker met haar, er bij komt dat (moet ik het weer zeggen) ‘de laag opgeleiden’ geen waarde zou den hechten aan opleiding. Zou de meerderheid van de bevolking het daadwerkelijk een goed idee vinden om vertegenwoordigd te worden door mensen die niet of minder goed geschoold zijn? Het lijkt me een fabeltje, voornamelijk gebaseerd op een idee van wat ‘de gewone man’
wil of voelt. Het getuigt ten eerste van een grove onderschatting van de intelligentie van menig burger. Het bestrijden van een opleidingskloof door te focussen op de variabele opleiding klinkt verder vrij logisch, maar ironisch genoeg bestendigt deze manier van denken juist het gecreëerde onderscheid. Het blijft binnen de lijnen van de gegroeide kloof, terwijl je hier juist voorbij zou willen. Think out of the box, zouden snelle reclamemakers of motivational speakers zeggen. Goede volksvertegenwoordiging vereist goede representativiteit, dat klopt. Maar niet per se in sociolo gische zin, waarbij het parlement een letterlijke afspiegeling is van het volk. Eerder moet het gaan om de denken leefwerelden waar mensen zich in begeven en de opvattingen die zij hebben. Om het volk goed te kunnen vertegenwoordigen, is het daarom bovenal belangrijk dat politici zich kunnen verplaatsen in anderen. Als we Bourdieu mogen geloven, dan stelt scholing mensen hiertoe beter in staat. Dat in Den Haag vooral hoog opgeleiden rondlopen lijkt me dan juist wenselijk. Om nog maar niet te spreken van de bijdrage van een opleiding in de omgang met com plexe politieke materie. Dit vertegenwoordigingspro bleem heeft niets te maken met eenzijdigheid qua opleidingsniveau, maar met een ander gebrek aan diver siteit. Misschien dat op dit moment te veel politici een gelukkige jeugd met een overdaad aan lego hebben gehad. Misschien zitten in het parlement te
thema: hiërarchie & machtsverhoudingen
veel zelfredzame mensen die vinden dat anderen zouden moeten werken aan hun zelfredzaamheid. Misschien zijn er te veel die schermen met ter men als eigen verantwoordelijkheid, zich niet realiserende dat een groot deel van de bevolking deze niet zo gemakkelijk als zijzelf kan nemen. We zouden ons beter kunnen richten op de diversiteit qua achter grond en socialisatie van onze volks vertegenwoordigers, in plaats van te zoeken naar een oorzaak in het grove onderscheid tussen hoog en laag opgeleid. Wellicht hebben we behoefte aan meer (goed opge leide!) politici die aan den lijve heb ben ondervonden hoe het is om in een minder aangename maatschap pelijke positie te verkeren. Eventu eel zouden we kunnen beginnen met mensen niet constant als hoog of laag kwalificeren. Het is niet gemakkelijk, dat is zeker. Als inmiddels zelfs Gerdi, hoog opgeleid sympathiek mens dat ze is, in zo’n versimpelde kwalificatie van het menselijk potentieel gelooft, dan moge het duidelijk zijn hoe hardnekkig de opleidingskloof onze samenleving reeds in tweeën deelt.
5
Het daklozenbestaan tekst & beeld: Sabine Bastiaans
6
sociologisch mokum
interview
De 51-jarige Oscar leeft al tien jaar als dakloze. Hij liet zijn leven en doch ter achter in Wenen voor het betere daklozenbe staan in Amsterdam. Hier bestaat de mogelijkheid tot hulpverlening: van gra tis medische behandeling tot voedselvoorziening en de mogelijkheid om wat geld te verdienen met de verkoop van de daklozenkrant. Hoe ziet hij zijn positie in de samenleving? En leeft hiër archie voor deze dakloze man wel in onze calvinistische cultuur? Dit is zijn verhaal. thema: hiërarchie & machtsverhoudingen
7
J
e hebt niks aan vrijheid als je geen geld hebt”, vertelt Oscar mij over zijn dakloze bestaan. “Je moet wat vrij heid inleveren voor geld”, zegt hij vervolgens. Dat is eigenlijk voor iedereen in deze steeds kapi talistischer wordende samenleving niet minder waar. Kennelijk ontgaat deze drijfveer zelfs niet diegenen die ontkoppeld zijn van maatschappe lijke verantwoording -en ligt dus ten grondslag aan ons moderne bestaan. Wij staan samen voor de Albert Heijn op Oscars vaste plek. Hier staat hij bijna dagelijks zijn daklo zenkrant te verkopen aan de stroom supermarktbezoekers. Oscar is er zelf van overtuigd dat wanneer hij altijd op dezelfde plek staat, mensen hem zullen herkennen en kennen, wat volgens hem vertrouwen opwekt. Dit blijkt wel; er komen tijdens ons gesprek veel mensen langs die hem even snel groeten zoals een bekende dat zou doen.
8
Oscar vraagt mij een pseudoniem te gebruiken en geen foto van hem te maken, want, zo stelt hij: “Mijn naam is heel uniek, dan weet iedereen dat ik het ben.” Hij smeekt me praktisch zijn gezichtloze bestaan niet van hem af te pakken. Sterker nog, telkens als ik vraag om een voorbeeld van situ aties of mensen, staat er ineens een verontwaardigde Oscar tegenover mij die dingen roept als: “Wat wil je van me?” “Wat moet ik kiezen?” Dit alles lijkt te wijzen op zijn extreme waarborging van anonimiteit, voor hem een essentieel onderdeel van het dakloze bestaan. Hij noemt dan ook de maximale vrijheid van de staat, van instanties in zijn bestaan. Hij hoeft nergens verantwoording voor af te leggen en nergens te zijn. Oscar staat nergens geregistreerd, en heeft geen vaste afspraken voor werk: “Je moet niks, alleen dat wat je werke lijk wilt”. Nergens houden ze bij waar hij is en wat hij doet en nergens ver wachten ze dan ook maar iets van
sociologisch mokum
hem. “Je bent je eigen baas.” Het enige waar Oscar nog geen vrijheid van heeft weten te krijgen is valuta: “Je moet dat doen wat je niet wilt voor geld. Een man zonder geld is niks.” Het is een kapitalisti sche instelling van iemand waar je dat waarschijnlijk het minste van zou ver wachten. Voor net die extra dingen in het leven die niet gratis te verkrijgen zijn heb je geld nodig; het eten waar jij juist zin in hebt bijvoorbeeld. Oscar is al tien jaar dakloos in Amsterdam, maar komt oorspron kelijk uit Oostenrijk. Toen Jörg Haider aan de macht kwam, ver loor hij daar zijn appartement. “Die hebben heel snel, veel wetten veran derd. Ook huur- en woningwetten.” Er is toen naar zijn zeggen een samenwerking ontstaan tussen het politiebureau dat tegenover hem zat en zijn huisbaas. “Zonder mij in te lichten hebben zij eraan gewerkt mij het huis uit te zetten.” Zij hebben toen gebruik gemaakt van een kers
verse wet omdat ze volgens Oscar altijd al jaloers waren op zijn mooie woning en lage huur. “Ga ergens anders wonen”, riepen ze dan naar hem. Deze wet was zo aangepast dat iemand uit huis kon worden gezet als ze één maand de huur niet betaalden, wat voorheen nog zes maanden was, vertelt Oscar. Achter zijn rug om heeft de huisbaas uitzet ting aangevraagd en een fout begaan over het feit dat hij één maand zijn huur niet had betaald. De brief om hier bezwaar tegen te maken heeft Oscar nooit ontvangen. En zo kwam het dat de deurwaarder bij hem op de stoep stond: “Ik wist niks dus ineens stonden zij bij mij voor de deur. Toen was ik te laat.” Hij is de dupe geweest van een keiharde samenwerking van autori taire machten die gebruik maakten van hun machtspositie: “Ze hebben samengewerkt: de politie, de rechter en de huisbaas, om het allemaal zo stiekem mogelijk te regelen, zodat ik niks doorhad. En dat is ze ook gelukt.” Oscar verwijt de houding van zijn landgenoten nog het meest: “Zo zijn de mensen in Oostenrijk, die hebben een hekel aan mensen die niet zo zijn als zij, omdat zij zich te goed vinden. En dan doen ze van alles om jou het leven onmogelijk te maken.” Hij kon zijn spullen nergens opslaan dus die waren ook meteen kwijt. “Voor mij was het toen afge lopen”, verklaart Oscar. Voor hem de ideale gelegenheid om naar Amster dam te trekken. Zijn leven hier kent een vast ritme. Oscar wordt ’s ochtends wakker op zijn boot: zijn vaste slaapplaats. Hij gaat één keer in de twee weken naar de GGD en staat
meestal van 11.30 tot een uur of 19.00, soms zelfs tot 20.00 uur, voor de Albert Heijn. Daarna koopt hij wat lekkers voor zichzelf, afhanke lijk van hoeveel hij die dag bij elkaar heeft weten te sprokkelen en keert weer rustig richting zijn vaste slaap plaats de boot. “Dat is iedere dag hetzelfde eigenlijk.” In het Amsterdamse daklozencir cuit heeft Oscar wel vrienden, maar samenwerken doen ze nooit. “Ieder een heeft eigenlijk z’n eigen vaste plek. Als je altijd ergens anders staat, schiet het niet op”, biedt hij mij als enige poging tot uitleg. Wat er aan deze plek bijzonder of uniek is weet hij niet te vertellen: “Ik heb wel eens op andere plekken gestaan, er is niet zo’n groot verschil.” Dan maar aftas ten of hij hier steevast alleen te werk gaat of dat hij wel eens gezellig samen werkt, om toch wát inzicht te vergaren in zijn dagelijkse bezigheden. “Hoe moet dat samen?”, antwoordt hij retorisch. Alhoewel tips onderling wel uitgewisseld worden. Vroeger heeft hij vier van de vijf jaar studie afgerond om ingenieur te worden en heeft jaren als ZZP-tech nicus voor lucht-, verwarming- en waterinstallaties in huizen gewerkt. Ook had hij geïnvesteerd in een computer, in die tijd een zeldzaam particulier bezit, en verrichtte hier ook technische klusjes mee, zoals het maken van bouwontwerpen. Dit zou hij graag weer oppakken, maar al te veel wil Oscar niet kwijt over zijn vorige leven. Al bijna twintig jaar komt Oscar in Nederland en het heeft hem hier altijd heel veel beter bevallen dan in zijn vaderland. Mensen op straat doen minder minachtend tegen
thema: hiërarchie & machtsverhoudingen
“ Je moet niks, al leen dat wat je werkelijk wilt”
9
hem dan in Wenen en de overheid heeft een veel betere regeling voor daklozen; zoals slaap- en eetvoorzie ningen en de mogelijkheid om weer een start te maken door het verkopen van de daklozenkrant. De dagelijkse omgang met men sen is veel humaner, veel toleranter dan in Oostenrijk.” Ik vraag hem wat dan precies het verschil is. Daarop verklaart hij “dat toch veel mensen je er niet voor veroordelen. Niet hun neus opsteken en zo. En jou steunen.” Later gaat hij hier nog eens wat die per op in: “Ik word niet veel gene geerd, alsof ik niet besta, maar het gebeurt wel. Ik word niet door ieder een gegroet, maar wel door velen. Sommigen kijken je stom aan. Zo van ‘ga eens wat werken’. Je kent die blikken toch. Van die jongens met een pak aan, die denken dat ze een goeie baan hebben of zo, die kij ken bijzonder stom (...) Die voelen zich lastiggevallen om mij goeiedag te zeggen.” Hij wordt dan ook niet altijd met respect behandeld, maar wel door het soort mensen dat hij zelf waardeert. Dit doet hem dan ook niet zoveel: “Degenen die mij niet respecteren zijn meestal voor mij sowieso niet belangrijk.” Hij vindt het leuk om de dak lozenkrant te verkopen: het verdient
10
wat en je hebt contact met men sen. Het geeft hem ook een gevoel van eigenwaarde en het biedt wat structuur. Ook komt hij zo aan net die paar extraatjes in het leven zoals een blikje cola op het moment dat hij daar net zin in heeft. De daklo
“Degenen die mij niet respecteren zijn voor mij sowieso niet belangrijk” zenkrant doet verder niks voor hem: hij betaalt voor een stapel kranten en verder helpen ze nergens bij. Hij vindt dat hij deel uitmaakt van de samenleving: hij staat er niet bui ten. Anderen doen hem ook voelen alsof hij erbij hoort, voornamelijk op momenten dat hij met de kran tenverkoop bezig is. Toch zou hij gegeven de mogelijk heid niet dit bestaan voortzetten. Hij omschrijft zijn bestaan als: “Niet zo mooi, ik zou liever iets anders doen, ik zou andere dingen leuker vinden.”
sociologisch mokum
Wil hij dit toch blijven doen? “Het is op dit moment de enige manier om legaal aan m’n geld te komen en m’n eigenwaarde te behouden (...) Er is een verschil met hoe je het doet, en waar je zelf waarde toevoegt.” Alhoe wel gerichte plannen om een ander bestaan te leiden er niet zijn. Hiërarchie zegt hij het niet zo erg of extreem te ervaren als in Oos tenrijk. Hier mag je ingaan tegen je baas, het is niet zo dat zijn woord wet is. Er bestaat daadwerkelijk weder zijdse communicatie. Dit is dan ook de reden dat hij in Amsterdam geen gevoel heeft van duidelijke hiërachi sche samenlevingslagen zoals hij deze in Wenen heeft beleefd. De anonimiteit en de vrijheid van het dakloze bestaan wegen voor Oscar niet op tegen de afhankelijkheid van geld in de hedendaagse samenleving. Hierdoor zou hij toch liever weer een vaste baan hebben en iets actie ver meedraaien met de maatschappij. Vooralsnog leeft hij er gedeeltelijk tus senin en dat vindt hij ook helemaal prima: hij werkt en heeft daardoor een mager inkomen en kan gelijktij dig gaan en staan waar en wanneer hij dat zelf wil. Het is maar net wat je er zelf van maakt in het leven. Dit kun nen wij van Oscar leren.
dicht op mokum door Emma Stomp
Overbruggingstactiek We speelden dat het zomer was in het park met wijn en een hoelahoep. Misschien zou het de wolken verjagen misschien rilde ik in mijn jurkje omdat er een groot verschil is tussen de dingen in je hoofd en de praktijk. Zoals ik dat wel vaker merk. Achter de vijver speelden ze buskruit. We wendden allemaal onze blikken af van het jongetje dat hem elke keer weer moest zijn een beetje zoals je ook niet kijkt naar botinsgen op een kruispunt maar je trapsnelheid verhoogt zodat je eerder thuis bent onder de dekens. Stil maar jongetje, Over tien jaar zit je hier net als wij kunstenaartje te spelen rook je in je natuurlijke basishouding sigaretten, citeer je Foucault in je tweedehands jas mocht dat nog een t rend zijn wind je mensen om je vinger als uitgesponnen wol alsof je nooit anders gedaan hebt zal niemand je ooit vragen naar je atletische vermogens en of je vroeger een bril droeg.
thema: hiërarchie & machtsverhoudingen
11
De macht van de serveerster In de horeca is de klant koning. Maar tegenover de macht van zijn geld staat een andere emotionele macht: die van het horecapersoneel.
12
sociologisch mokum
tekst: Misha Melita beeld: Andrea Vendrik
‘A
h…‘Ah… we dachten al dat ze hele maal uit Italië moesten komen’, verzucht de hoog blonde vrouw wanneer ik twee prachtige espresso’s met schuim voor haar op tafel zet. Ze lacht een sarcastische glimlach en ik lach mijn horecalach. ‘Nee hoor, gewoon van achter de bar’, zeg ik, alsof de toon in haar stem me is ontgaan en denk dat ze zich oprecht afvraagt of ik misschien naar het zuiden vertrokken was om haar cappuccino’s te halen. De klant is koning, of in de horeca: de gast, een hoer heeft klanten. En dat weet de gast. Hij komt in een café om zich te laten bedienen, voor waar hij thuis te lui voor is: melk schuimen, een servetje onder het taartje, een blaadje munt op de slagroom bij de chocolademelk. En snel. En als hij iets omgooit gaat de serveerster op haar knieën om het op te ruimen. Alles wat hij wil krijgt hij voor elkaar. Hij knipt met z’n vingers, zwaait met ‘n bankbiljet en daar komt de bediening aangerend. Hij is koning, want hij betaalt. Zo bezien heeft de gast in relatie met het bedienend personeel van een restaurant of café de macht in handen. Maar dit is een te eenzijdig beeld en achter deze stelling schuilt een te eenvoudige definitie van macht. Koning van de machtsfilosofie, Michel Foucault, vatte in 1976 een complexer idee van macht samen: “De macht is niet iets dat men verwerft, afdwingt, verdeelt, niet iets dat men behoudt of verliest; de macht wordt vanuit ontel bare punten en in een spel van ongelijke en veranderlijke relaties uitgeoefend.” Macht is voor Foucault geen bezit of een doel en ligt dus niet in handen van één persoon. Macht is onlosmake lijk verbonden met belangen en het nastreven van eigen doelen. Mensen zijn constant bezig met het vervullen van behoeften en het behalen van doelen, en in deze pogingen komen zij elkaar tegen. Wanneer verschillende belangen botsen ontstaat macht en om hun eigen doel te bereiken zetten mensen hun machtsmiddelen in. Macht is dus niet puur het onderdrukken van andere mensen, maar het inzetten of manipuleren van anderen om het eigen doel te behalen.
beschouwing
Zoals in alle situaties in het dagelijks leven, de definitie van Foucault volgend, komen in het restaurant belangen en macht bij elkaar. Een dubbele machtsrelatie ontstaat. De gast heeft als doel zich te ontspannen en voor zich te laten zorgen, en heeft er geld voor over om de serveerster dit te laten doen. De serveerster aan de andere kant, heeft een ontspannen werkdag, een goede fooi of een tevreden baas als doel. Hier kruisen hun wegen. Doet de gast onaardig of neerbuigend, dan zet de serveerster haar liefste glimlach op om de gast te manipuleren tot meewerken aan het behalen
Ze lacht een sarcastische glimlach en ik lach mijn horecalach. van haar doel. Tegelijkertijd houdt ze een schuin oog op zijn portemonnee, waar hij naar grijpt als zijn cappuccino te lang op zich laat wachten. Dit is zijn machtsmiddel, maar de serveerster heeft ook een machtsmiddel die ze in kan zetten: emotionele macht. Glimlachen, negeren, een sarcastische opmerking of een neerbuigende blik. Op de cafévloer vindt een machtsspel plaats tussen geld en emoties. In dit theater, dat de horeca soms is, speel ik de rol van de lieve, schattige, soms onhandige serveerster. Ik laat rode wijn over mensen hun nieuwe witte jurk vallen, ik gooi een chocoladetaartje in iemands haar, muntthee over de vloer... Tussen de glasscherven door lach ik mijn horecalach en biedt gratis koffie en stoombeurten aan. De euro’s op de tafel getuigen van mijn goede werk. ‘M’n jurk is geruïneerd maar dat schattige kind kan er toch niets aan doen, en ze deed zo haar best om ’t goed te maken’, zeggen de gasten tegen elkaar als ze de deur uit gaan. En zo speelt ieder zijn rol om het gewenste gedrag van de ander af te dwingen, om een persoonlijk doel te bereiken. De gezellige barman met wie je gedachten over de zin van het leven deelt, de flirterige serveerster die je een knipoog geeft bij de rekening. Met emotionele macht beteugelen ze de macht van het geld.
thema: hiërarchie & machtsverhoudingen
13
Een gekroonde republiek? Hoe meritocratisch de Nederlandse samenleving ook is, de top van de sociale hiĂŤrarchie wordt nog altijd ingevuld door erfopvolging. Zolang Willem-Alexander een aardige vent blijft, is dat toch geen probleem? Dat is precies het probleem, vindt Eva van Gemert.
14
sociologisch mokum
tekst: Eva van Gemert beeld: Kay Lindhout
Het algemene principe is dat een heerser ervoor moet zorgen dat hij alles wat hem gehaat of verachtelijk maakt, probeert te vermijden. Niccolò Machavelli, Florentijns staatsfilosoof, in De Heerser (1513) Het was het knikje van Amalia toen zij tij dens de inhuldiging van haar vader, koning Willem-Alexander, voor het eerst Prinses van Oranje werd genoemd, dat mij van de troons wisseling het meeste bij is gebleven. Het was een dapper knikje van een negenjarig meisje, dat de traditie van een heel land op haar schouders draagt. Het symboliseerde de continuïteit van een Koningshuis in wat historicus Cees Fasseur “een gekroonde republiek met een Oranje verfje en een erfelijk staatshoofd” noemt. De republikeinse inborst lijkt ver te zoe ken, nadat gans Nederland een dag in het oranje heeft staan hossen. Zelfs de meest recht geaarde republikein lijkt andere prioriteiten te hebben gesteld, zolang de koning de vriende lijke man blijft die wij denken dat hij is. Tachtig procent van de Nederlanders heeft veel tot zeer veel vertrouwen in de nieuwe koning, blijkt uit een peiling van RTL Nieuws. Een cijfer waar de meeste politici alleen van kunnen dromen. Hoe kan dat? Wat weten we van de koning? Kun nen we wel beoordelen of we hem sympathiek of vertrouwenswaardig vinden of niet? Hij heeft een leuke vrouw en drie schattige doch tertjes, inderdaad, maar dat zijn (hopelijk) niet de zaken waarop we iemand op zo’n invloed rijke positie goed- of afkeuren. (Premier Rutte heeft immers noch vrouw, noch kinderen). Wat vindt Willem-Alexander van de inkomensaf hankelijke zorgpremie, of de strafbaarstelling van illegaliteit; zaken waarover de VVD en de PvdA met elkaar overhoop liggen? De koning zal er ongetwijfeld een mening over hebben, hij wordt immers iedere maandag persoonlijk door de minister-president bijgepraat.
opinie
Het antwoord is eenvoudig: we weten het niet, en we kunnen het ook niet weten. Bij gebrek aan inhoud kijken we naar drie blonde meisjes, die op geregisseerde momenten over een grasveldje rennen, en vinden we dat de koning ‘warm’ en ‘hartelijk’ is, en ‘dicht bij het volk’ staat. Of we de koning nu leuk vinden of niet, het is haast onmogelijk de monarchie af te zweren. De ministeriële verantwoorde lijkheid heeft de koning monddood gemaakt, maar de monarchie springlevend. Ook nu de koning geen formele rol meer heeft in de for matie, betekent het niet dat zijn politieke macht is afgenomen. Vanaf de zijlijn is de koning een uitstekende lobbyist. Zo mooi had zelfs Machia velli het niet kunnen bedenken toen hij zijn beruchte vorstenspiegel De Heerser schreef. De koning vindt wat hij vindt, maar de minis ter-president is verantwoordelijk. Zijn mening wordt gehoord (het is immers de koning), maar blijft achter de politieke schermen. Is hij “een beetje dom”, dan wordt niet hij, maar de pre mier daarop afgerekend. Een ceremonieel koningschap is dus geens zins een uitweg uit de monarchie, maar zal de impasse van niets weten en goedkeuren enkel versterken. De werkelijke oplossing lijkt para doxaal: om een einde te maken aan de politieke invloed van de koning, moet de monarchie openlijk worden gepolitiseerd. Politiseer een reeds politiek instituut en oordeel vervolgens of de representant ervan moet blijven. Klinkt dat ergens al een beetje als democratie? Dat is precies de bedoeling.
thema: hiërarchie & machtsverhoudingen
15
de hiërarchie uit balans – twee dienstdoende politieagenten stoppen hun ronde in het Vondelpark om te kijken naar deze vrouwelijke muzikanten. Deze trekken de aandacht met hun muziek en lijken daarmee de dagelijkse machtsstructuur – politie boven burger – tijdelijk te verruilen voor die van speler boven publiek. Als je goed kijkt, ze je de tekst op het T-shirt van de zangeres: “I’ll lock you up”.
16
sociologisch mokum
amsterdam in beeld tekst en beeld: Sabine Bastiaans
thema: hiĂŤrarchie & machtsverhoudingen
17
discussie
Hiërarchische verbanden staan vaak centraal in sociologische studies. Hierbij worden machtsverhoudingen geanalyseerd, maar ook de productie of in stand houding van er van. Zijn menselijke organisatie en hiërarchie onlosmakelijk met elkaar verbonden?
Benjamin Brandenburg Tweede jaars antropologiestudent
Renske Den Boon Tweede jaars sociologiestudente
Als je kijkt naar de organisatie van een samenleving dan heb je hiërarchie nodig om efficiënt te organiseren. Ik denk dat het wel belangrijk is om macht zo gelijk mogelijk te verdelen. Dat mensen die minder stem hebben, ruimte wordt gegeven in plaats van ze te onderdrukken. Ik denk dat je een hiërarchie altijd nodig hebt, maar dat je de afstand binnen hiërarchie zo klein mogelijk moet houden. Als je grote afstand hebt, onderdruk je mensen en dat lev ert denk ik niet veel op, is niet efficiënt.
Ik denk dat hiërarchie de basis is van menselijk samen leven. In elke samenleving bestaat er sociale stratificatie, waarbij elk mens een plaats inneemt binnen de hiërarchie. Dat kan zowel op microniveau zijn binnen het gezin, dat een hiërarchische vorm heeft. Maar ook op macroniveau, zoals een bepaald beroep op de maatschappelijke ladder. Ik denk dat hiërarchie terug te voeren is tot de basis. Je kunt niet allemaal gelijk zijn. Er is arbeidsdeling, er is verdeeldheid. Dit heeft denk ik ook te maken met machts verhoudingen. In Bourdieu’s termen gesproken: als je meer kapitaal hebt, heb je ook meer macht over anderen. Dan sta je hoger in de hiërarchie. Hiërarchie hangt denk ik eigenlijk altijd samen met macht.
18
sociologisch mokum
tekst en beeld: Jasper van den Berg & Laura Weijers
“Hiërarchie is de basis van menselijke organisatie”
Mingus Verhoeff Vierde jaars sociologiestudent
Moataz Rageb Eerste jaars sociologiestudent
Helaas is mij van bovenaf opgelegd dat ik geen uitlatingen mag doen over deze stelling, want dit staat niet in mijn taakomschrijving. Toch een antwoord: Hiërarchie kan de basis zijn van menselijke organisatie, maar dan moet wel gelet worden op de negatieve aspecten die hieraan verbonden zijn. Een voorbeeld van zo’n negatieve kant is bureaucratie die te veel doordraaft. In mijn ervaring is de Universiteit van Amsterdam daar een voorbeeld van.
Moeilijk om daar concreet ja of nee op te antwoor den. Het gebeurt wel in de praktijk. Veel mensen zijn tegen hiërarchie, omdat het gepaard gaat met ongelijk heid. Aan de andere kant is hiërarchie wel iets dat orde in de samenleving brengt. Hiërarchie bestaat niet alleen tussen beroepsgroepen, maar wordt ook gebruikt in de politiek. Bepaalde groepen in de samenleving worden als ‘lager’ geclassificeerd. Op basis van huidskleur en etnici teit ontstaan er dan hiërarchieën. De egalitaire strijd is wel winnend ten opzichte van vroeger, zoals de slavernij. Ik ben wel blij dat het tegenwoordig steeds meer sprake is van een meritocratische samenleving. Mooie progressie, maar het plaatsen van mensen in hokjes houdt de meri tocratie tegen.
thema: hiërarchie & machtsverhoudingen
19
20
sociologisch mokum
opinie
thuislozen & touwladders tekst: Harm Wilzing beeld: Misha Melita
Elke samenleving die winnaars kent, kent ook verliezers. Waar het om gaat is de verhouding tussen die winnaars en verliezers. Het lot van die laatste klasse verschilt van land tot land. Het sociaal pension Zuiderburgh in Amsterdam is een voorbeeld van de wijze waarop Nederland solidair is met deze klasse.
thema: hiĂŤrarchie & machtsverhoudingen
21
22
sociologisch mokum
N
ederland is een ladder. Nu is dat niet zo bijzonder, want elk land is eigenlijk een lad der. Maar er is een belangrijk verschil. De meeste landen zijn namelijk een touwladder. Zo’n onhandig, bewegelijk ding dat je vroeger met apenkooien liever links liet liggen. Toegegeven, er was altijd een klein eliteclubje dat erop wist te klimmen met de mojo van Mowgli. Maar de grote meerderheid flikkert er toch gewoon vanaf voordat een com fortabele hoogte bereikt kan worden. Gelukkig is die Nederlandse ladder dus van een andere cate gorie. Dit land is een mooie, stevige en sociale ladder. Natuurlijk, hoe hoger je erop klimt, hoe mooier het uitzicht. Lees je dit artikel, dan ben je waarschijnlijk student en behoor je zelf tot een klasse die over het algemeen een trap bereikt waar je het heel fijn kunt hebben. Maar wie horen er onderaan de ladder te staan? En hoe hoort het er daaronder uit te zien? Anders gezegd, wat is recht vaardigheid in een gestratificeerde samenleving, en hoe moeten we die rechtvaardigheid vormgeven? Lastige vragen die door de staat beantwoord kunnen worden met het creëren van verzorgings arrangementen. Zo hebben we in Nederland een sociaal vangnet. Opvang voor kwetsbare groepen in onze samenleving – de schrijnende situatie van de ongedocumenteerden daargelaten – is hier onderdeel van. In het sociaal pension Zuider burgh in Amsterdam woont een groep mensen die alles afweet van het leven op de onderste trap van de ladder. Eén nacht in de week is de auteur van dit artikel nachtportier in dit wooncentrum van het Leger des Heils. Dak- en thuislozen met psychiatrische of verslavingsproblematiek krijgen er weer een dak boven hun hoofd. Bovendien krij gen ze in Zuiderburgh een mentor die hen helpt om stap voor stap hun leven weer op de rails te krijgen. Het is een huis vol verhalen. Die verha len zijn vaak kleurrijk en tragisch. Met de meest uiteenlopende drijvende krachten. Onmogelijke liefdes, belabberde opvoedingen, foute vrienden. Ze belandden op straat uit pure pech, of opzette lijk door een gebrek aan vrijheid. Of soms deed een teveel aan vrijheid hen de das om.
Wat mij opvalt is dat we vaak geneigd zijn om de bevolking van onze verzorgingsstaat op te delen in twee groepen: de werkers en de profiteurs. In deze wereld zonder grijstinten zijn er mensen die onderhouden, en mensen die onderhouden wor den. Er zijn zij die verantwoordelijkheid nemen, en zij voor wie verantwoordelijkheid moet wor den genomen. De fout die hier volgens mij gemaakt wordt, is dat er onterecht een snapshot van de samenleving wordt gemaakt. Deze sta tische voorstelling biedt niet het juiste inzicht in het belang van maatschappelijke solidariteit. Wie dit belang wil inzien, moet niet kijken naar een momentopname, maar naar het dynamische karakter van een mensenleven. Het werk als nachtportier op het Leger des Heils-pension heeft mij geleerd dat de penarie waarin de bewoners zitten, vaak een ieder had kunnen treffen. De bewoners werden niet gebo ren als daklozen of verslaafden. Vaak genoeg vertelden zij hun verhaal waaruit bleek dat ze ooit een goedbetaalde profvoetballer, gelauwerde muzikant of veelbe lovende geneeskunde-student waren. Eén man bleek zelfs mil jonair te zijn geweest, voordat hij zijn adellijke familie de rug had toegekeerd. En andersom geldt hetzelfde. Er zijn oud-bewoners die er nu (soms als vrijwilliger) werken. Oftewel, degenen voor wie verantwoor delijkheid moest worden genomen, nemen nu verantwoordelijkheid. Klagen is in ons land tot volkshobby verhe ven. De gemiddelde Nederlander kan een goed potje azijnpissen wel waarderen. En wie klagers maar niets vindt, die klaagt weer over het geklaag van klagende mensen. De grootste kop van jut in dit klaagspel lijkt de overheid (hoewel ‘de banken’ flink aan terrein hebben gewonnen). Vreemd, eigenlijk. Want diezelfde overheid maakt het sociaal pension Zuiderburgh mogelijk. En Zui derburgh is nu precies wat rechtvaardigheid in een gestratificeerde samenleving inhoudt. Misschien dat we een keer zouden moeten apenkooien in de VS, en collectief van hun touwladder af moeten donderen. Misschien dat we dan voor een keer die azijn in onze blaas zouden houden. Want die lad der van ons, die moeten we koesteren.
De verhalen zijn vaak kleurrijk en tragisch.
thema: hiërarchie & machtsverhoudingen
23
24
sociologisch mokum
beschouwing
de excellente nederlander tekst: Kirsten Sleven
beeld: Suzan Steeman
‘De Nederlander’ bestaat niet, evenals ‘de allochtoon’ of ‘de autochtoon’. Wat gebeurt er met deze categorieën nu het minderhedenbeleid is afgeschaft? Bravo! Hulde! Op 16 juni 2011 vierde het Kabinet groot feest: de multi culturele samenleving was officieel ‘beëindigd’! Deze blijde boodschap werd met veel bombarie de wereld in geholpen via de nota ‘Integratie, binding en burgerschap’. En voor een enkeling die de schriftuur in twijfel trok, sprak de heer Donner, voor malig Minister van Buitenlandse Zaken, een geruststellend woordje tijdens het Kamerdebat: “De verzui ling is ook vanzelf overgegaan.” De multiculturele samenleving is mislukt, zo stelt de integratienota van 2011. De verschillende etnische en culturele groepen in Nederland zouden niet tot elkaar gekomen zijn, noch was er sprake van een nieuwe eenheidsvorm. Zodoende nam het kabinet in 2011 officieel afstand van het concept van de multiculturele samenleving. Je moet problemen tenslotte niet opzoeken. Trots keerde het kabinet de multiculturele samen
leving de rug toe en gaf zichzelf een schouderklopje voor haar getoonde daadkracht. De tekstuele uitleg van de inte gratienota gaf echter weinig reden tot feest. Niemand zou het in Nederland nog naar zijn zin hebben, lichtte Maxime Verhagen (CDA) toe tijdens de opnames van het televisieprogramma College Tour. Deze uitspraak was niet verrassend. Nederland werd immers al geruime tijd geteisterd door gevoelens van onvermogen en onbehagen: Neder land leek niet in staat haar grenzen te bewaken en controle uit te oefe nen op wie er het land binnenkwam. Evenzeer leken degenen die hier al waren niet te integreren. Het inte gratiebeleid was mislukt, zo luidde het oordeel. Toch was er reden voor opti misme. Betere tijden waren in aan tocht en de redder in nood was zelfs ter plaatse: ‘de Nederlander’ in
thema: hiërarchie & machtsverhoudingen
25
eigen persoon. De boodschap lijkt streng doch rechtvaardig. Eenieder in Nederland moet zich aanpassen aan de Nederlandse cultuur, met ‘de Nederlander’ als norm. Nederland is derhalve verdeeld in Nederlanders en potentiële Nederlanders. De potenti eeltjes moeten flink aanpoten om aan de norm te voldoen, wat hun eigen verantwoordelijkheid is. Zonneklaar, was het niet dat ‘de Nederlander’ al geruime tijd lijdt aan een hardnek kige identiteitscrisis. Want wie is ‘de Nederlander’ nu eigenlijk?
De beschrijving van een herkenbare culturele norm zou orde scheppen in de multiculturele chaos. Al begin 2007 gaf de overheid de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) de opdracht om een rapport te schrij ven over de Nederlandse identiteit. De beschrijving van een herkenbare culturele norm zou orde scheppen in de multiculturele chaos. Het zou een anker zijn voor zowel allochtoon als autochtoon. Lang werd er op het rapport gezwoegd, maar concrete resultaten bleven uit. Individua lisme, vrijheid van meningsuiting, actief burgerschap, democratie en solidariteit komen behalve in Neder land ook in andere Europese landen voor. Daarnaast zou de Nederlandse samenleving niet egaal zijn, maar gloriëren in diversiteit. Felle dis cussies volgen. Het WRR zou zich schuldig maken aan multicultu reel geneuzel en in september 2007
26
sociologisch mokum
wordt het onderzoeksrapport in het NRC Handelsblad afgedaan als: “een ongewenste mening in het integratie debat”, aldus hoogleraar Koopmans. Onduidelijkheid over de Neder landse identiteit zet zich hiermee voort. In een genoopte poging om alsnog eenstemmigheid af te dwin gen, wordt het minderhedenbeleid in januari 2013 afgeschaft. Aan gejaagd door de Molukse acties, bedient de Nederlandse overheid zich sinds 1978 van minderheden beleid. Minderhedenbeleid zou de positie van etnische minderheden begunstigen, verschillen verkleinen en bovenal potentieel conflict tem peren. Toen de WRR op zoek ging naar een neutrale terminologie om minderheden in Nederland te cate goriseren, deed in 1989 het begrip ‘allochtoon’ zijn intrede. Deze vorm van etnische categorisering werd gezien als hulpmiddel voor doelma tig integratiebeleid. Meten is per slot van rekening weten. Driftig begon de verzameling van etnische statistie ken, mede mogelijk gemaakt door de gemeentelijke basisadministratie. Puur als stuurinformatie uiteraard, maar ook om de achterstanden van etnische groepen zichtbaar te maken, en stiekem een beetje voor de lol. Niets is fijner dan goed afste ken bij de rest. In de loop der jaren is er dank baar gebruik gemaakt van deze cij fers en s tatistieken. Achterstanden van verschillende etnische groepen zijn breed uitgelicht. Ook op lokaal niveau hebben autoriteiten de afge lopen tien jaar niet stilgezeten. Vrij wel alle Nederlandse gemeenten monitoren de sociale, economische
en culturele hoogte- en dieptepun ten van hun inwoners, gespecifi ceerd naar etniciteit uiteraard. Dat etnische categorieën statisch zijn en niet samenvallen met de soci ale werkelijkheid, dat zij slechts een zeer beperkte verklaring bieden en vooral betrekking hebben op sociaaleconomische achterstanden, zou links gebrabbel zijn. Niet verwonderlijk wordt het advies van de Raad voor Maatschap pelijke Ontwikkeling (RMO), om te stoppen met de registratie van etni sche categorieën, door kabinet-Rutte in de wind geslagen. De strategische raad, die tot taak heeft de Neder landse regering te adviseren over de sociale verhoudingen in Nederland, stelt dat de koppeling van etniciteit aan problemen leidt tot stigmatise ring. “Ongevraagde advies van het RMO”, disputeren de opponenten. Om problemen te kunnen corrige ren moeten ze worden benoemd. Het liefst met cijfertjes. Wel ziet de rege ring, onder internationale druk, in 2011 af van het minderhedenbeleid. Vanzelfsprekend zou de regering het risico tot stigmatisering niet willen
lopen, verzekerde toenmalig min ster Donner de Europese Unie al knipogend naar de PVV. Dat er ook informeel gebruik wordt gemaakt van etnische statistieken, onder ander in de media en het publieke debat, wordt voor het gemak even vergeten. En zo geschiedt het: op nati onaal en lokaal niveau ziet men af van het minderhedenbeleid. Beleid
De allochtoon heeft echter wel een idee. Uit onderzoek van het Instituut voor Integratie en Sociale Weerbaarheid komt het volgende naar voren: “De Nederlander is ongastvrij, heeft nauwelijks ontzag voor autoriteit, praat ongegeneerd over seks en heeft aan een half woord genoeg: we zeggen het liefst alles recht in elkaars gezicht”.
Het is nu aan ‘de Nederlander’ om te bepalen hoe anderen zich gedragen. moet voor iedereen zijn, dus voor alle Nederlanders. De toekomst is wat telt, niet de afkomst. Oude categorieën moeten derhalve ten val worden gebracht. Als repercus sie is er daarom een nieuwe categorie in het leven geroepen, waarbij ‘de Nederlander’ geldt als norm. Het is nu aan ‘de Nederlander’ om te bepalen hoe anderen zich gedra gen. Iedereen moet zich aanpassen aan de Nederlandse cultuur, al heeft men geen benul van wat ‘de Neder landse cultuur’ nu precies behelst.
thema: hiërarchie & machtsverhoudingen
De regering mag dan offi cieel afzien van etnische catego risering, zolang gegevens over etniciteit een essentiële rol blijven spelen in onderzoeksrapporten zul len maatschappelijke problemen op het conto etniciteit worden afge schreven. Voorlopig zullen de categorieën ‘allochtoon’ en ‘autochtoon’ niet verdwijnen uit de Nederlandse samenleving. Gelukkig maar, denkt de allochtoon en slaak een zucht van opluchting. De Nederlander is ten slotte zo excellent nog niet.
27
Genrebegrip aan flarden Een paar weken geleden veranderde een avondje uitgebreid Mexicaans eten bij een vriendin onverwachts in een avontuur waarin het ‘cultureel omnivorisme’ ineens een empirische betekenis kreeg. Ze nam me mee naar “Confuse 6: CUT. Fuse & Herman in een bakje Geitenkwark”. Die naam kon ik na drie keer nog niet verstaan. Iets met verwarring of verrassing, een bij elkaar raapsel van van alles? De toon van de avond was gezet. Bij de ingang kreeg ik een foto van een celliste; mijn toegangskaartje. Jammer, weer kon ik de naam van de show niet even rus tig lezen, om me voor te bereiden op wat zou komen. In de kantine van Tommy Hilfiger’s kantoor (People’s
28
Place), een grote zaal met bijna net zulke grote glazen wijn, stonden stoelen en een podium. We gingen dus niet staan en swingen, maar zitten en luisteren. Het was stampvol maar wonderlijk genoeg konden we twee plaat sen vooraan krijgen. Er kwamen twee bijdehante jongens het podium op die de presentatie van de avond verzorgde. Echt van die types met zo’n groot ego dat ze niet met z’n vieren op een foto passen. Niet mijn lievelingsgespreks partners, maar zeer geschikte performers. Deze jongens bleken van hun vlotte babbel hun beroep gemaakt te heb ben en niet onsuccesvol. Dit was Herman in een bakje Geitenkwark. Na dit praatje kwamen de muzikanten het podium op, waarvan ik er al een op m’n toegangskaartje had gezien. Fuse is een strijkerscollectief. Je kan doen alsof je geen vooroordelen hebt, maar ik denk bij een ‘strijkerscollec tief ’ nog altijd aan het Concertgebouw, barok pizzicato, romantiek vibrato en in het publiek veel kuchende ouwe
sociologisch mokum
tekst: Sterre ten Houte de Lange beeld: Carine Bijlsma
mensen. Fuse past niet in dit plaatje. Het strijkerscollec tief bleek een flexibele samenstelling muzikanten te zijn zonder grensvrees. Bij bijna elk nummer kwam er een nieuwe muzikant en/of instrument het podium op. Ze speelde het klas siek dat mijn opa luistert, de jazz die m’n vader luistert, de salsamuziek die Josip altijd opzet tijdens werkgroepen, hitjes van m’n middelbare schooltijd en heel veel muziek die ik niet thuis kon brengen, maar wel kon mee neuriën. Muziek uit alle hoeken, lagen en smaken van de samenle ving zoals ik die ken. Bovendien was er ook genoeg voor het oog: moderne dans, mime van de Geitenkwark jon gens en het decor was een live stream van een tekenaar die vastlegde wat er op het podium gebeurde. Pas halverwege de avond, toen ik een beetje aan het tempo van de show begon te wennen, begon ik de titel te begrijpen. Cut. Ze speelden namelijk filmmuziek, hoewel zelf gearrangeerd voor de samenstelling. En ook daarin
recensie
lieten ze zich niet beperken tot genre-stigma’s. Schindlers List, Once Upon a Time in the West of een Grease compi latie: niks was te gek. Uit de boeken heb ik geleerd dat cultureel omnivo risme heel hip is, vooral onder jonge mensen, maar dit sloeg echt alles. Werkelijk alle registers werden open getrokken. De dames van Fuse hadden hun charmes in de strijd gegooid om met tientallen artiesten een zeer gevari eerde show van hoog niveau op het podium te zetten, met een minimaal budget en toegankelijk voor vele soorten publiek. Aan het eind van de avond moest ik mijn begrip van de kunstgeschiedenis en hoog-laag hiërarchieën van de genres van de vloer bij elkaar rapen. Daar was niks meer van over. Het strijkerscollectief Fuse is voor ieder een. De soul-klapper als finale duwde ons uit de stoel en deed de verscheidenheid aan belangstellenden allemaal toch nog doen swingen.
thema: hiërarchie & machtsverhoudingen
29
Met een brok in de keel Bart van Heerikhuizen
O
p 29 april was ik helemaal niet van plan om de vol gende dag naar de Dam te gaan. Maar toen ik wakker werd op 30 april om zeven uur, wilde het maar niet lukken om weer in slaap te vallen. Zo kwam het dat ik om vijf voor negen door de Leidsestraat liep. Ik had Amsterdam nog nooit zo leeg meegemaakt. Er reden geen trams, ik zag geen auto’s, maar het wonderlijk ste was de afwezigheid van fietsers. Voetgangers waren ook zeldzaam en tot mijn verbazing liepen de meeste mensen in de Leidsestraat – voor namelijk buitenlandse toeristen – niet in de richting van de Dam, maar juist de kant op van het Vondelpark. Ik leek wel de enige te zijn die zich in het hoofd had gezet: ‘Willen we naar de Dam, dan gáán we naar de Dam!’ Op de Dam leken eerst nog tamelijk weinig mensen te staan. Ik kon gemakkelijk aansluiten bij de menigte die voor de winkel van Peek en Cloppenburg stond, dus niet ver van het paleis. Daar was het al wel vrij druk en het werd met de minuut voller. Toch hielden de men sen onderling zo veel afstand dat je elkaar nooit hoefde aan te raken. Ik heb daar op de Dam vier interes sante observaties verricht. Het waren mijn laatste observaties als gesalari eerd socioloog, want één dag later, op 1 mei, was ik getransformeerd tot gepensioneerd socioloog. Hier volgen mijn vier waarnemingen, in volgorde van belangrijkheid.
30
Ik arriveerde om kwart over negen; de balkonscène stond aange kondigd voor half elf, dus we stonden daar met zijn allen anderhalf uur lang te niksen. Om ons heen waren gigantische beeldschermen opgehan gen, waarop je een kroon langzaam rondjes zag draaien. Maar plotseling klonk er luid gejuich. Op de scher men werden live-beelden vertoond van de menigte die op de Dam stond. Hoewel iedereen in mijn buurt al snel begreep dat de camera’s ergens anders stonden opgesteld en het dus andere mensen waren die in beeld verschenen, klonk het toch niet raar toen een vader tegen zijn dochtertje zei: ‘Kijk eens, schat, nu zijn we zelf op de televisie.’ Want zo voelde het wel: die mensen die honderd meter verderop stonden maakten deel uit van hetzelfde oranje Dam-monster waar ook wij een deeltje van waren. Ze filmden ons! Pas toen we onszelf op die schermen zagen afgebeeld, werden we ons als groep bewust van onszelf; hier werd een Klasse an sich dialectisch getransformeerd tot een Klasse für sich. De camera ging nu inzoomen op individuen in de massa. Toen een kale meneer die een roosje op zijn hoofd had geschilderd in beeld kwam, barstte iedereen uit in lachen en applaudisseren. Ook een mooi meisje kon rekenen op gejuich. Toen besloot de regisseur om een politie man beeldvullend op het scherm te zetten. Dit portret leverde geen gelach of gejuich op, maar wel een
sociologisch mokum
hartelijk applaus. Leve onze poli tiemannen en –vrouwen! Het was duidelijk: ik werd hier aan alle kan ten omringd door de lezers van De Krant Van Wakker Nederland. Nu volgt observatie nummer twee. Inmiddels weten we dat de hele dag vlekkeloos is verlopen, maar dat er jammer genoeg toch één incident was dat de boel een beetje bedierf. Er werden op die Dam twee republikei nen gearresteerd: Hans Maessen en Joanna van der Hoek. Dit dieptepunt in onze vaderlandse geschiedenis heeft zich voltrokken op ongeveer twaalf meter voor mij en toch heb ik er bijna niets van gemerkt. Tussen de twee tegenstanders van de monarchie en mijzelf stonden een paar honderd mensen, die maakten dat noch ik, noch iemand in mijn omgeving door had wat er vlak voor onze neus plaats vond. Wel drongen zich pal langs mij drie agenten naar voren. ’s Avonds zag ik ze in het Journaal terug in hun tragische rol van verkeerd geïnstru eerde verbalisanten. Maar toen dat drietal ons vroeg om even opzij te stappen, konden ze rekenen op luide bijval. Dat was omdat zo’n vijftien meter voor ons een groot wit span doek was uitgevouwen met daarop de tekst: ‘Bea = the Best’. Dat span doek ontnam iedereen die al vroeg op deze plek was gaan staan het zicht op het balkon. En dus riepen de mensen om me heen tegen de agenten: ‘Haal dat spandoek weg, we kunnen hier niks zien!’ Wat wij niet wisten, was dat die agenten helemaal niet voor
schuw tuig’. Als ik met het tijd schrift Provo colporteerde op de Grote Markt in Haarlem, werd ik zo nu en dan op hyste rische toon uitgefoeterd en soms ook fysiek bedreigd. Is het zo gek dat ik nu, staande op de Dam tussen dit soort mensen, vreesde dat de repu blikeinen die het hol van de leeuw hadden opgezocht flink te grazen zouden worden genomen? Einde van de pauze. Hier komt het antwoord. Ik hoorde de oranje klanten om me heen zeggen: ‘Kijk eens, zie je dat bord daar, dat zijn die republikeinen, heb je dat meisje gis teren gezien bij Pauw en Witteman, wat een mooie vrouw is die Joanna, hè, ja, maar ik vind haar wel erg fana tiek hoor, volgens mij heeft die vrouw helemaal geen gevoel voor humor, wat leuk dat die er ook zijn, ja, het hoort er allemaal bij, hè, moet kunnen, toch?’ Het leek alsof die mensen vonden dat het feestje zonder Joanna van der Hoek niet compleet zou zijn geweest. Dat die welbespraakte mevrouw van de televisie zich had verwaardigd om hierheen te komen, dat gaf aan dat we hier echt op de goede plek stonden, haar bordje was de kers op de taart. De tijden zijn veranderd. De
thema: hiërarchie & machtsverhoudingen
beeld:Elske Verdoorn
dat spandoek naar voren liepen. Dat merkten we pas tijdens de balkon scène zelf, die voor ons onzichtbaar bleef. Bea bedankt! Nu de derde observatie. Toen de agenten me nog niet waren gepas seerd, zag ik op ongeveer twaalf meter voor mij een niet al te groot bordje boven de hoofden uitste ken, waarop in zwarte letters op een rood, wit blauwe achtergrond stond: ‘Geen monarchie maar democratie’. Dat was dus het bord van Maessen en Van der Hoek, die toen nog niet waren meegenomen. Ik zag dat bord van twintig over negen tot tien uur en toen was het ineens weg. Inmid dels weet ik hoe dat kwam, maar toen wist ik dat nog niet. Maar al die fanatieke oranjeklanten om mij heen, al die Telegraaflezers, die zagen dat bord ook en die begrepen direct wat de bedoeling was. Links en rechts hoorde ik ze er commen taar op leveren. Hier las ik een pauze in van één alinea. Beste lezer, wat denk jij dat ik toen om me heen zoal hoorde over die lui die dat antimonarchistische bord in de lucht hielden? Ik geef je even de tijd om hier over na te den ken en ondertussen vertel ik dan iets over mijn provo-verleden. In de jaren zestig nam ik deel aan de zogenaamde provobeweging. De Amsterdamse provo’s waren fel gekant tegen het koningshuis. Rechtse Nederlanders, monarchisten, lezers van de Telegraaf, ze hadden allemaal een enorme hekel aan die provo’s, dat ‘langharig, werk
postmoderne oranjeklant is een won der van tolerantie en vriendelijkheid – en dat is niet sarcastisch bedoeld, ik meen het echt. Beatrix, Willem Alexander en Maxima verschenen op het bordes. Iedereen zong uit volle borst het Wil helmus. Ik dacht bij mezelf: ‘Kom op, Bart, doe nou eens voor de ver andering niet zo kinderachtig.’ Dus ik zong het volkslied mee. Eerst heel zachtjes met een soort piepstem metje, maar bij de tweede regel al tamelijk hard en daarna gewoon net als iedereen om me heen: uit volle borst. Op dat moment, volkomen onverwachts, sloeg de collectieve ‘effervescence’ genadeloos toe. En dit is dan ook meteen mijn vierde obser vatie als socioloog op de laatste dag voor het ingaan van mijn pensioen: ik had een brok in de keel, mijn ogen begonnen te prikken en wat was dat nou op mijn rechterwang, nee toch, was dat écht een tráán?
31
Wilco Uitdaging
no. 107: Onze maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen door het FSC-keurmerk te halen
Daag ook Wilco uit! Kijk hoever Wilco kan gaan voor ùw drukorder, al dan niet op FSC-papier. In prijs, kwaliteit en snelle levering.
Vanadiumweg 9 • Postbus 1477 • 3800 BL Amersfoort • Tel. 033 - 469 95 00 • www.wilco.nl