In de praktijk – 2de trimester 2020

Page 1

in de praktijk informatieblad van de Socialistische Mutualiteiten voor de arts nr. 2 – 2e trimester 2020

Hoe maken we het

#BeterNaCorona? Big Pharma confronteren Kader voor teleconsults Coronastress


Nieuws Revalidatieovereenkomsten worden automatisch verlengd Omwille van het coronavirus wordt veel niet-dringende zorg uitgesteld. Dat kan gevolgen hebben voor de toepassing van de gesloten overeenkomsten met revalidatiecentra en gespecialiseerde centra. De revalidatie wordt immers opgestart of verlengd na een medische consultatie bij de arts-specialist verbonden aan de instelling. Om de revalidatie niet in het gedrang te brengen, hebben de federale en Vlaamse overheid enkele tijdelijke maatregelen genomen. Voor heel wat patiënten die revalidatie volgen zullen de lopende akkoorden

automatisch verlengd worden door de ziekenfondsen. Afhankelijk van de centra waarop de akkoorden betrekking hebben, gaat het om verlengingen van 3, 6 of 12 maanden. Voor nieuwe aanvragen wordt de regelgeving versoepeld. De centra zelf doen extra inspanningen om de continuïteit van de zorg te verzekeren. Zo zetten ze maximaal in op telefonische en video-consultaties. De maatregelen zijn relatief complex. We raden aan om je te informeren op de websites van de Vlaamse en federale overheid.

Contactonderzoek coronapatiënten De ziekenfondsen en een consortium van callcenters begonnen begin mei met de contactonderzoek of ‘contact tracing’ van coronapatiënten. We gaan na met wie een besmet persoon contact heeft gehad en bellen die contacten vervolgens op. Zo’n gesprek kan gevoelig zijn en duurt tot 30 minuten en soms nog langer. • Wie een hoog risico loopt, wordt gevraagd om zichzelf 14 dagen af te zonderen. • Bij lage risico’s wordt extra aandacht voor social distancing gevraagd. • Vertoont het contact al symptomen, dan wordt hij of zij doorverwezen naar de huisarts.

Als huisarts meld je alle verdachte gevallen via het eFormulier, zodat contactopvolging gestart kan worden. Meer info op www.sciensano.be. De informatie die iemand geeft voor het contactonderzoek is strikt vertrouwelijk. Ze blijft geheim. De identiteit van de besmette persoon wordt bijvoorbeeld niet gedeeld met de personen met wie hij of zij in contact is geweest. Informatie uit het onderzoek wordt alleen gebruikt om verdere verspreiding te voorkomen, en bijvoorbeeld niet om te controleren of iemand zich aan de coronamaatregelen van de overheid heeft gehouden.

Colofon

Tussenkomst eerstelijnspsycholoog wordt uitgebreid Vorig jaar lanceerde minister De Block met veel tromgeroffel een nieuwe tussenkomst in psychologische bijstand door een klinisch psycholoog of klinisch orthopedagoog. De tussenkomst bleef echter beperkt: de patiënt moest tussen 18 en 65 jaar oud zijn, het moest gaan om een matig ernstig probleem op het vlak van angst, depressie of alcoholgebruik (maar geen verslaving), en er was een doorverwijzing nodig van de huisarts of psychiater. Bovendien waren er in het begin maar weinig zorgverleners aangesloten bij een GGZ-netwerk – een andere vereiste voor deze tussenkomst. Nu – in coronatijd – wordt de tussenkomst uitgebreid. De leeftijdsgrenzen verdwijnen. En ook een preventie- of arbeidsarts mag patiënten doorverwijzen. De uitbreiding treedt retroactief in werking vanaf 2 april 2020.

In de praktijk is een informatieblad van de Socialistische Mutualiteiten voor de arts, uitgegeven door het Nationaal Verbond van Socialistische Mutualiteiten. Redactieadres: In de praktijk • Sint-Jansstraat 32, 1000 Brussel T 02 515 04 61 • F 02 515 05 52 • E indepraktijk@socmut.be Hoofdredactie: Bart Demyttenaere Schreven mee aan dit nummer: Mireille De Bruyn, Bart Demyttenaere, Anneleen De Sadeleer, Evelyne Hens, Kim Isenborghs, Ruth Lamers, Véronique Mertens, Dimitri Neyt, Rik Thys, Tania Van Wambeke Lay-out: artoos group Druk: Goekint Graphics Verantwoordelijke uitgever: Paul Callewaert, Sint-Jansstraat 32, 1000 Brussel Afgiftekantoor: Brussel X, driemaandelijks tijdschrift, 2e trimester 2020

2


Nieuw en toch vertrouwd: In maart 2020 sloegen onze thuiszorgdiensten en Solidariteit voor het Gezin de handen in elkaar. Samen vormen ze een nieuwe en onafhankelijke zorgorganisatie: i-mens. Wat betekent i-mens voor jouw patiënten? Met zorgkundige Lesley De Vos achter de schermen. Lesley. “De nieuwe jasjes zijn heel uitnodigend en professioneel. Deze nieuwe kledij zal zeker in het oog springen bij mijn cliënten.”

Wat verandert er voor je patiënten?

Samen sterk Lesley werkt al 22 jaar als zorgkundige, waarvan 16 jaar bij de thuiszorgdiensten van ons ziekenfonds. “Er is veel veranderd sinds ik begon te werken”, zegt Lesley. “Zo is er steeds meer vraag naar thuishulp. Ouderen en andere zorgbehoevenden willen nu veel langer thuis, in hun vertrouwde omgeving, blijven wonen. Ook is er veel meer nood aan zorg op maat van de cliënt.” Elke cliënt heeft andere noden en behoeften. “Ik vind het maar normaal dat we inspelen op die verschillende noden. Maar dat legt de lat ook wel hoog. Bovendien zijn er alsmaar meer zorgaanbieders binnen onze sector. Dat is niet altijd even gemakkelijk”, vertelt Lesley.

Voor je patiënten die cliënt zijn van onze thuiszorgdiensten verandert er in het begin niet zoveel. De geplande zorg, met de vertrouwde thuishulp, gaat gewoon door. En ook aan de kwaliteit van de diensten wordt niet geraakt. Meer nog, i-mens zal volop investeren in nieuwe opleidingen en nog meer gepersonaliseerde zorg. Voor de werknemers van de thuiszorgdiensten is de verandering groter. “We krijgen er in 1 klap enkele duizenden collega’s bij”, lacht Lesley. Een grotere organisatie betekent niet alleen meer

collega’s, maar ook andere voordelen, zoals kortere verplaatsingen, meer digitale middelen en een grotere werkzekerheid. “Zeker die digitalisering is een goede zaak”, zegt Lesley. “We stoppen nu veel tijd in administratie. Als we die digitaliseren, komt er nog meer tijd vrij voor onze cliënten.”

Zorg met een hart Zorgen voor anderen zit Lesley in het bloed. “Ik zorg voor mijn cliënten zoals ik zou willen dat er voor mijn ouders of grootouders gezorgd wordt. De dankbaarheid die je krijgt is geweldig. Daar doe ik het voor”, besluit ze. Naast Lesley staan er bij i-mens nog duizenden andere zorgverleners voor je klaar. Als ziekenfonds werken we nauw samen met i-mens om jou warme en menselijke thuiszorg te bieden.

Nieuwe jasjes, vertrouwde gezichten In deze tijden ligt samenwerken voor de hand. Zo kan je heel wat zaken vereenvoudigen en efficiënter maken. “Onze samenwerking zat er al een tijdje aan te komen. Logisch, als er 2 zorgorganisaties zijn die voor dezelfde uitdagingen staan”, verduidelijkt Lesley. De opvallendste verandering zijn de nieuwe jasjes waarmee i-mens binnenkort voor je deur staat. “Een nieuwe, frisse werkoutfit was zeker welkom. Ik vind het een grote verbetering”, lacht

Wie is i-mens? • Geboren: maart 2020 • Trotse oprichters: Solidariteit voor het Gezin en de zorgdiensten van ons ziekenfonds (Thuishulp vzw en de thuisverplegingsdiensten) • Thuis in zorg aan huis: gezinshulp, poetshulp met en zonder dienstencheques, thuisverpleging, klusjeshulp, kinderzorg … • Grootste troef: 12 000 ervaren medewerkers • Grootste droom: 24 uur per dag thuiszorg kunnen aanbieden

3


Na Co ro na #B et er

Een nieuw pact met Big Pharma

Als deze pandemie ons één ding leert, is dat we niet terug kunnen naar ‘business as usual’. Onze beleidsmakers moeten een coronashift maken in hun relatie met de farmaindustrie. Dat zal vermoedelijk iets meer dan 5 minuten politieke moed vergen. Als er al lessen kunnen worden getrokken uit wat we nu weten van het coronavirus, dan zijn het lessen van solidariteit, nederigheid en bescheidenheid. Vooral dat laatste, enige bescheidenheid, zou ons als maatschappij sieren. Een onooglijk klein ‘beest’ krijgt zaken in beweging die niemand voor mogelijk had geacht. Er wordt volop nagedacht over hoe onze samenleving er zal uitzien na de coronacrisis. Toch blijft het relatief stil rond de grote internationale farmabedrijven, beter gekend als ‘Big Pharma’. Af en toe lezen we over een van de farmagiganten, zoals Johnson & Johnson, maar dan gaat het steevast over de koortsachtige (what’s in a name) zoektocht naar een vaccin. Nochtans zijn er met deze coronacrisis een pak vragen te stellen over Big Pharma. Niet in het minst hoe een nieuwe relatie tussen overheid en Big Pharma er moet uitzien in het postcoronatijdperk.

Hoe groter de pandemie, hoe groter de winsten Zelf zal de Big Pharma wellicht geen lessen trekken uit deze crisis. Integendeel, Big Pharma ziet Covid-19 als een

4

‘once in a lifetime opportunity’.i Hoe erger de pandemie, hoe groter de winsten. Op een van de eerste bloedrode beursdagen van dit jaar waar de beurzen met meerdere procenten daalden en veel bedrijven hun beurswaarde zagen instorten, slaagde farmagigant Gilead Sciences er in om bijna 5 % winst te boeken. De waarde van het bedrijf steeg ondertussen sinds begin dit jaar met 12 miljard dollar. ii Datzelfde Gilead had op 23 maart van de Amerikaanse FDA het ‘orphan drug’-statuut gekregen voor zijn antiviraal middel Remdesivir, veelbelovend in de strijd tegen corona. Het statuut, dat aangeeft dat een geneesmiddel op de markt komt voor een zeldzame aandoening, is gebaseerd op een wet van 1983. Het verleent de aanvrager een absoluut monopolie op het middel voor 7 jaar en is bedoeld voor aandoeningen die in de VS minder dan 200.000 mensen aantasten. Relatief zeldzame aandoeningen dus. Zolang er in de VS geen 200.000 coronagevallen zijn, komt het dus in aanmerking. Als er nu 2 begrippen zijn die absoluut niet rijmen, dan zijn het toch wel ‘pandemie’ en ‘zeldzaam’? Ondertussen zijn er al meer dan 700.000

bevestigde besmettingen in de VS, en de teller loopt verder op. Onder druk van de publieke opinie en de politiek trok de firma zijn aanvraag in. Een andere farmagigant is Roche. Het produceert lysisbuffer (reagens dat gebruikt wordt om de test in het labo uit te voeren) voor coronatesten. Veel laboratoria wereldwijd zijn afhankelijk van deze buffer om op corona te kunnen testen. Alhoewel relatief eenvoudig te maken, wou Roche het ‘recept’ van zijn ‘lysisbuffer’ in Nederland niet vrijgeven om het door apothekers te kunnen laten maken en werd zo ‘schaarste’ gecreëerd. Slechts na grote druk van de Nederlandse overheid en publieke opinie werd het recept toch vrijgegeven.

Niet rekenen op Big Pharma voor het vaccin Met behulp van 1 miljard dollar ontwikkelt Johnson & Johnson een nieuw vaccin dat volgens hun zegsman klaar zou kunnen zijn tegen september van dit jaar en dat verkocht zal worden aan de ‘schappelijke’ prijs van 5 à 10 euro per vaccin. Dat lijkt op eerste zicht een billijke prijs als je vergelijkt met de prijs van


vele andere vaccins. Men rekent echter op meer dan 1 miljard vaccins wereldwijd. Als je weet dat de kans bestaat dat dit vaccin niet éénmalig zal zijn maar om de aantal jaren herhaald zal moeten worden, is de rekening snel gemaakt. In Japan beschikt men over een veelbelovend geneesmiddel, favitravir (Avigan), virusremmer die oorspronkelijk bedoeld was voor de griep maar in 2016 reeds gebruikt werd in de ebola-epidemie in Guinea. Het middel blijkt nu ook in de eerste studies uit Wuhan rond de behandeling van Covid-19 effectief. De producent is een Japanse dochter van het beter bekende merk Fujifilm, maar het middel wordt enkel in Japan geproduceerd. Maar als de firma alle rechten opeist, geen garanties wil bieden op markttoegang in Europa of op een billijke prijs, moeten overheden en universiteiten dan nog investeren? We mogen niet onderschatten hoe sterk financiële overwegingen het geneesmiddelenonderzoek sturen. Een voorbeeld zijn de onderzoeken naar vaccins en medicijnen die ontstonden rond de uitbraak van SARS in Azië in 2003 en ebola in West-Afrika in 2014. Na aanvankelijk enthousiasme droogde de financiering vanuit de Big Pharma voor dit onderzoek op, omdat de uitbraken – en daarmee de potentiële winsten – uitdoofden. Veel onderzoek naar een coronabehandeling borduurt nu, jaren later, echter voort op dit soort niet-doorgezette studies. De pijnlijke waarheid is dat we, hoewel we al SARS en MERS hebben gehad, op vandaag nog steeds geen antivirale middelen hebben tegen deze ‘familie’ van virussen. Het is duidelijk dat overheden en farmaceutische bedrijven de voorbije jaren simpelweg verzuimden om te investeren in de aanmaak van zo’n antivirale middelen. Eenzelfde verhaal gaat op voor antibiotica. De WHO wees Big Pharma begin dit jaar al met de vinger voor een gebrek aan nieuwe antibiotica.iii Zal er dus nu veel veranderen vanuit de hoek van de farma zelf? Het antwoord is helaas neen.

Lucratieve financiële constructies Dit mag ook niet verwonderen. De grootste farmaceutische bedrijven zijn de afgelopen 20 jaar steeds minder bezig met onderzoek naar nieuwe geneesmiddelen en steeds meer met

het aangaan van lucratieve financiële constructies. Dat ging ten koste van het uitvinden of produceren van breed toegankelijke geneesmiddelen of vaccins tegen virussen.iv

“Het verdienmodel van de farmaceuten is onhoudbaar” In essentie is het verdienmodel van de farmaceuten onhoudbaar. Ze leenden enorme bedragen om overnames te doen zonder dat daar investeringen tegenover stonden. De aandeelhouders onttrokken de afgelopen jaren simpelweg te veel waarde aan de bedrijven. Dat geld is weg en kan nu niet worden gebruikt voor bijvoorbeeld coronaonderzoek. Daarnaast ging de Big Pharma als een aasgier de markt op om op agressieve manier kleinere groeibedrijven, vaak onderzoekscentra of spin-offs van universiteiten die grotendeels met overheidsmiddelen gefinancierd werden, met veelbelovende molecules in portefeuille, over te nemen aan prijzen die vaak sterk de marktwaarde overtreffen. Zo kocht GlaxoSmithKline in januari 2019 voor iets meer dan 5 miljard dollar het Amerikaanse biotechbedrijf Tesaro, gespecialiseerd in kankeronderzoek. De maximale beurswaarde van datzelfde bedrijf bedroeg op dat ogenblik ongeveer 3 miljard dollar. We kunnen dus wel de hoop koesteren dat deze coronacrisis farmabedrijven terug naar hun core business zal leiden, met name het zoeken naar nieuwe geneesmiddelen voor fundamentele volksgezondheidsproblemen, maar gezien de feiten is die hoop weinig realistisch.

Relatie met Big Pharma herbekijken Veel overheden investeren momenteel, onder de mooie verpakking van ‘samenwerking’ met de Big Pharma, vele miljoenen euro’s en dollars in de ‘versnelde’ ontwikkeling van geneesmiddelen en vaccins voor deze nieuwe ‘killer’. Vraag is of dit iets zal veranderen aan de werkwijze van deze farmagiganten. Verschillende Europese landen pompten vanaf het begin veel geld in onderzoek naar een kuur voor het coronavi-

rus. Een kuur die dan door de farmaindustrie op de markt gebracht gaat worden, maar waar iedereen met bang hart afwacht naar de prijszetting ervan. Die schrik is gerechtvaardigd, gezien de confronterende voorbeelden uit het verleden. Maar wat kan de overheid dan doen om te zorgen dat nieuwe ‘levensreddende’ geneesmiddelen en vaccins toch weer niet de ‘Pia-toer’ opgaan? Zijn dwanglicenties een oplossing? Met een dwanglicentie dwingt de overheid de fabrikant van een geoctrooieerd medicijn om licenties voor dat medicijn te verlenen aan een of meerdere partijen. Dat zegt niet dat dit een kosteloze licentie is. Er wordt gewoon voor betaald, alleen heeft de overheid inspraak in de hoogte van de prijs. Alhoewel dit een optie lijkt, heeft het verleden geleerd dat dit verre van eenvoudig is. Zo wou de Zuid-Afrikaanse overheid in de jaren 1990 bij de aidscrisis haar patentwetgeving verstrengen. Ze voerde een vorm van dwanglicentie in om generieke producten voor de brede bevolking aan betaalbare prijzen beschikbaar te maken. Het leidde tot een storm van processen en Amerikaanse dreigingen met handelssancties. De dwanglicenties werden uiteindelijk weer afgevoerd. De Belgische overheid investeerde in de laatste 5 jaar bijna 3 miljard euro in de farmasector voor onderzoek naar onder andere geneesmiddelen en vaccins. Er wordt geschat dat de overheden wereldwijd tot een 3de van de uiteindelijke factuur betalen. Heeft de maatschappij dan ook niet het recht om een ‘eerlijke’ prijs te eisen? De coronacrisis is bij uitstek het uitgelezen moment om de relatie met de Big Pharma en haar manier van winstoptimalisatie te gaan herbekijken. Het is niet de bedoeling om hier aan ‘farma-bashing’ te doen, maar de roep naar een nieuwe vorm van ‘samenwerking’ tussen overheden en Big Pharma klinkt steeds luider. Zo startte de NHS in het VK een ambitieus publiek-privaat samenwerkingsconsortium op rond het onderzoek naar therapieën voor dit coronavirus met 10-tallen bedrijven waaronder enkele reuzen uit de farmaindustrie.v

Patentenwetgeving veranderen Patenten vormen een voorbeeld van intellectuele eigendomsrechten, naast onder andere auteursrechten en han-

5


delsmerken. Een patent is een certificaat dat uitgereikt wordt door, of in naam van, de overheid. Het bevestigt dat de uitvinding die het voorwerp van het patent vormt, voldoet aan een aantal wettelijke vereisten. Een vaak gehoorde stelling in het debat over de toegang tot geneesmiddelen is dat er geen onderzoek over essentiële geneesmiddelen verwacht kan worden zonder sterke en langdurende patenten die een grote mate van bescherming bieden. Deze stelling wordt voorgesteld als algemeen geldend, ongeacht het type van economie of de graad van economische ontwikkeling van een land. Patenten worden echter vaak misbruikt om generieke geneesmiddelen de toegang tot de markt te ontzeggen. En daar hebben grote farmabedrijven veel voor over. Vaak gooien ze alle rechtsmiddelen in de strijd met herhaalde en ellenlange procedureslagen tot gevolg. Ook die kosten worden vaak doorgerekend in de torenhoge prijzen voor nieuwe geneesmiddelen. Verschillende landen overwegen om hun patentwetgeving aan te passen of hebben dit reeds gedaan, waarbij patenten worden opgeheven voor een vastgelegde tijd. Zo haalde Israël een oude regel (1967) voor patentsuspensie van onder het stof om een generiek van Kaletra (een geneesmiddel met potentiële werking tegen het coronavirus) te kunnen importeren. In het VK wordt overwogen om de zogenaamde ‘Crown Rules’ (een wet die de overheid toelaat om het patent van een geneesmiddel te gebruiken zonder toestemming van de patenthouder) te activeren, iets wat maar een handvol keer is gebeurd sinds hun oprichting in 1954. Ook het Duitse parlement stemde een wet die de mogelijkheden om patenten op te schorten uitbreidt, een instrument dat in Duitsland voor de laatste keer werd gebruikt in 1949. De vraag kan worden gesteld of dit niet verder moet gaan? Of er geen nood is aan een grondige herziening van patentregels, en dit niet enkel per land maar op een breder Europees niveau? Moeten patenten een vaste termijn hebben, of kan de duur gemoduleerd worden in

functie van opbrengsten, winsten of dringende nood?

“Moeten patenten een vaste termijn hebben, of kan de duur gemoduleerd worden in functie van opbrengsten, winsten of dringende nood?” Het feit dat er tot op vandaag weinig of niet geïnvesteerd werd in nieuwe antibiotica of nieuwe antivirale middelen, geeft aan dat de innovatie op dit gebied niet behoeftegestuurd, maar wel aanbod- of winstgestuurd is. Deze pandemie toont de achilleshiel van dergelijke modellen aan. De luide roep om meer dergelijke middelen zou de hefboom moeten zijn om naar een meer behoeftegestuurd model te gaan waarbij overheden vanuit een volksgezondheidsperspectief duidelijk maken waar de noden van hun bevolking liggen en de incentives geven om meer in deze noden te investeren, eerder dan in me-too’s van nieuwe, innovatieve maar peperdure gentherapieën.

Meer prijstransparantie noodzakelijk De roep naar meer prijstransparantie klinkt ook steeds luider. Zeker als voormalige ceo’s van grote farmabedrijven

komen verkondigen dat met vaccins tegen malaria, ebola of Covid-19 nauwelijks geld te verdienen valt.vi Maar is dat wel zo? Wat is de kost voor de ontwikkeling en de productie van een vaccin? Waarom zoeken farmabedrijven dan koortsachtig naar een vaccin? Wetende dat verschillende studies aangetoond hebben dat de kost voor ontwikkeling en productie vaak minder is dan wat Big Pharma laat uitschijnen, lijkt de vraag naar een meer transparant prijsmodel relevant. Moeten overheden niet meer pleiten voor een ‘return on investment’, en niet enkel op vlak van economische groei of werkgelegenheid maar ook op vlak van toegankelijkheid en prijszetting? De enorme bedragen die met publieke middelen geïnvesteerd worden in fundamenteel onderzoek en in subsidiëring van klinisch onderzoekswerk zouden het publiek een relevante stem moeten geven in het debat rond de prijs. En alhoewel risk sharing een gebruikelijke praktijk is, blijven deze overeenkomsten meestal voor datzelfde publiek verborgen. Meer openheid met respect voor de privacy van de bedrijven en een meer gericht gebruik van deze clausules, lijken een must. Daarnaast stelt zich steeds prominenter de vraag rond het beheer en de eigendom van data bij onderzoek waarbij datatransacties en datahandel een economische motor buiten proportie zijn geworden. Ook hier lijkt meer transparantie een noodzaak. Bart Demyttenaere

SamPol

Dit artikel verscheen eerder in het mei-nummer van Samenleving & Politiek (SamPol). Surf naar www.sampol.be/abonneer om het magazine zelf ook te ontvangen.

#BeterNaCorona

SamPol en 10 andere Vlaamse media en denktanks lanceren in volle lockdown een oproep om samen, grondig en toekomstgericht na te denken over de manier waarop het land, de Europese Unie en de wereld beter kunnen worden na corona. Onder beter verstaan ze: socialer en ecologischer. Ze roepen op om alle bijdragen tot het debat de hashtag #BeterNaCorona mee te geven. Met deze bijdrage willen we een eerste bijdrage leveren aan het debat.

Gerald Posner https://www.bloomberg.com/news/articles/2020-02-24/gilead-surges-after-who-comments-on-coronavirus-drug-testing iii Big pharma failing to invest in new antibiotics, says WHO iv https://www.somo.nl/nl/onderzoek/ v https://www.england.nhs.uk/blog/commercial-framework-working-in-partnership-with-the-pharmaceutical-industry-for-the-benefit-of-patients/. vi https://trends.knack.be/economie/beleid/corona-expert-luc-debruyne-cepi-wij-zijn-de-brandpolis-tegen-pandemieen/article-longread-1576137.html. i

ii

6


na ro Co Na

er et #B

Digitale dokter

Raadplegingen op afstand tijdens corona – en erna? De coronacrisis heeft ons doen nadenken over onze samenleving en heeft ons gedwongen ze anders te organiseren. In tijden waarin sociale en fysieke contacten zo veel mogelijk vermeden moeten worden, verloopt ook de doktersraad­ pleging anders. Gedurende de Covid-19-crisis kan je medisch advies verstrekken via teleconsultatie. Het RIZIV creëerde voor deze teleconsults nieuwe nomenclatuurcodes. Wat is de plaats van deze alternatieve vormen van medische dienstverlening in ons toekomstig zorglandschap? Sinds een aantal jaren wordt gepoogd om raadplegingen op afstand onder vorm van tele- of videoconsultaties in ons gezondheidszorgsysteem te integreren. Dit in navolging van landen als Frankrijk of Nederland waar videoconsultaties onder de noemer ‘beeldbellen’ bestaan. De evolutie was schoorvoetend met kleine pasjes. Niemand kon vermoeden dat een virus ervoor zou zorgen dat er plots een aantal versnellingen hoger werd geschakeld. Op enkele weken tijd is bijna elke discipline in ons systeem aan het teleconsulteren en videconsulteren geslagen. Van artsen over psychiaters tot kinesisten en vroedvrouwen, iedereen doet mee. Het mag duidelijk zijn: als we ooit van dat vervloekte virus afraken, zullen raadplegingen op afstand een vaste waarde zijn in onze gezondheidszorg. Goed nieuws dus?

Zesde zintuig In het najaar van 2019 nog liet de Nationale Raad van de Orde der Aartsen optekenen dat teleconsults niet mogen gelijkgesteld worden met fysieke raadplegingen, hoe groot de praktische voordelen ook zijn. Een correcte diagnose stellen en medicatie voorschrijven blijven minder evident als men de patiënt niet fysiek kan onderzoeken. Teleconsultaties kunnen dan ook enkel toegelaten worden in bijzondere omstandigheden, zoals deze corona­ crisis dus. De Orde benadrukte evenwel dat artsen de deontologische beginselen en de toestemming van de patiënt in acht moeten nemen. Het blijft aan de arts om te bepalen of een teleconsult op

zijn plaats is. Hij moet de risico’s voor de patiënt afwegen tegen die voor de maatschappij. Het is dan maar de vraag wat het gevolg is van een ‘verkeerde’ afweging en of dat de arts verweten kan worden. Artsen krijgen in hun opleiding het vak semeiologie (van het Grieks: ‘de leer van de tekens’), waarbij ze leren om bij hun patiëntencontacten ‘al hun zintuigen’ te gebruiken. Kijken naar de kleur van de huid of het oogwit, luisteren naar ademhaling en hartslag, voelen aan een buik of een knobbel, ruiken van adem en andere lichaamsgeuren, enzovoort. Daarnaast bestaat er dat fameuze zesde zintuig, het ‘fingerspitzengefühl’, dat ‘ervaringsgebonden’ aanvoelen van bepaalde afwijkingen. Bij raadplegingen op afstand blijven daar maar 2 elementen meer over: het zien en het horen. De inschattingsmogelijkheid van een arts wordt duidelijk ingeperkt. Zowel horen als zien krijgen in deze context een meer mechanistisch en formalistisch karakter, wat ergens toch wel afbreuk doet aan het contact met de patiënt.

Formeel en technisch Zijn er dan geen voordelen aan raadplegingen op afstand? Zeker wel. Denk maar aan het vermijden van fileleed en parkeerproblemen, geen tijdsverlies, geen volle wachtzalen, maar bovenal geen risico op besmetting door een potentieel dodelijk virus. Er valt dus wel iets voor te zeggen. Toch is zomaar gewone raadplegingen vervangen door afstandsconsultaties geen goed idee. Niet voor de zorgverlener, maar evenmin – en dat wordt vaak vergeten – voor de patiënt. Beeldbellen is

een drempel en het dwingt mensen vaak om zich te beperken tot meer formele, technische communicatie. De empathie en interactiviteit liggen op een ander vlak en zijn vaak minder sterk. Tot slot zijn er veel openstaande vragen. Sociaal en ook juridisch. Vragen over gegevensdeling, privacy en veiligheid, bijvoorbeeld. Een face-to-facegesprek met een patiënt verschilt kwalitatief van een teleconsultatie. Het gesprek wordt verlegd tussen 4 virtuele muren. Hebben die oren? Zo bestaan er verschillende tools voor beeldbellen die zeer gebruiksvriendelijk zijn, maar niet voldoende beveiligd zijn voor het delen van medische gegevens. Het RIZIV stelt in elk geval dat videocommunicatie enkel geoorloofd is via een tool met end-to-end-encryptie.

Here to stay, but in what way? Het mag duidelijk zijn dat we met teleen videoconsultaties in de toekomst rekening zullen moeten houden. Wordt beeldbellen verankerd als permanente optie – met bijkomende garanties – of blijft het een uitzonderingsmaatregel? Er is in elk geval nog heel wat werk om een duidelijk kader te creëren en om de precieze plaats in de normale zorgactiviteiten af te bakenen. Véronique Mertens en Bart Demyttenaere

7


Je bent jong en bezorgd om corona Wat doet een ongeziene gezondheidscrisis met onze mentale gezondheid? Veel, zo blijkt uit de eerste onderzoeken. Vooral kinderen en jongeren krijgen te maken met meer stress, angst en spanningen. Ze maken zich bovendien meer zorgen over de toekomst. Tijdens een epidemie voelen mensen zich vaak gestrest en bezorgd. Dat schrijven onderzoekers van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) in ‘Mental health and COVID-19’. Mensen hebben schrik om zelf ziek te worden of te sterven of vrezen voor hun naasten. Het gebrek aan sociaal contact en de gedwongen scheiding van geliefden en verzorgers vergroten de stress. Bepaalde bevolkingsgroepen of beroepscategorieën kunnen sociale uitsluiting ervaren. En dan is er natuurlijk nog de financiële stress van wie inkomensverlies lijdt of voor wie ontslag dreigt. Een epidemie maakt ons machteloos. De isolatie zorgt voor verveling, eenzaamheid en depressieve gevoelens. En dan is er nog de onzekerheid over wat de toekomst brengt.

Meer angst en depressieve gevoelens bij kinderen en studenten Het hoeft niet te verbazen dat de coronacrisis iets doet met onze geestelijke gezondheid. Zodra de coronamaatregelen werden afgekondigd zijn onderzoekers begonnen met enquêtes die onder andere in beeld brengen hoe we ons voelen. Een daarvan is de Grote Coronastudie, die in zijn eerste editie meer dan een half miljoen deelnames kende. Elke dinsdag sinds 17 maart vullen Belgen de vragenlijst in. Om de evolutie van de curve in te schatten, maar

8

dus ook om een beter beeld te krijgen op hoe de Belg zich in deze vreemde tijd voelt. Een opvallende vaststelling uit die resultaten is dat het algemeen welzijn (GHQ12-score) van kinderen en jongeren afneemt, meer dan bij volwassenen en ouderen. Dat bevestigt ook het onderzoek (3-17 april) van professor Koen Ponnet (UGent). 18-24-jarigen, gevolgd door 25-34-jarigen, ervaren meer angstige en depressieve gevoelens dan oudere mensen. Het zijn diezelfde 18-24-jarigen die zich het meeste zorgen maken over de toekomst. In normale omstandigheden, vóór deze crisis, is het de leeftijdsgroep 35-55 jaar die het meeste angstige en depressieve gevoelens heeft. In coronatijd nemen deze gevoelens echter af naarmate de leeftijd vordert. De Grote Coronastudie toont ook dat kinderen en jongeren het meeste familiale spanningen ervaren. Zij voelen nu meer spanningen met hun huisgenoten van alle leeftijden. En, wellicht niet verrassend, de volwassenen ervaren op hun beurt meer spanningen met hun kroost. Vrouwen worden zwaarder getroffen dan mannen, blijkt verder uit het onderzoek van Ponnet. Vrouwelijke studenten ervaren meer studiestress en hetzelfde geldt voor werkstress bij werkende vrouwen. Concentratieverlies wordt significant meer gerapporteerd door werkende vrouwen dan door werkende mannen, en blijkt bovendien sterk samen te hangen met thuiswerken. Begin april waren er in ons land al meer dan 1,2 miljoen tijdelijk werklozen – en nog heel wat zelfstandigen die hun werk tijdelijk moesten stopzetten. De groep die het zwaarst getroffen wordt door financiële onzekerheid – zowel nu als vooruitblikkend naar de toe-

komst – zijn dan ook de werklozen. Onder de werkenden, zo wijst Ponnets studie uit, is er meer financiële onzekerheid bij wie weg van huis werkt dan bij wie kan telewerken.

Stress in de frontlinie Het is natuurlijk nog heel vroeg om al conclusies te trekken over de impact van deze bijzondere situatie op de volksgezondheid. We kijken de komende weken en maanden uit naar meer en ander onderzoek. De Wereldgezondheidsorganisatie geeft in elk geval aan dat ze meer eenzaamheid, depressie, alcohol- en drugsmisbruik, zelfverwonding en zelfdoding verwachten de komende tijd. Het zou interessant zijn te weten wat de medewerkers van bijvoorbeeld Tele-Onthaal of de Zelfmoordlijn nu horen, welke trends zij al kunnen waarnemen, welke getuigenissen ze optekenen. Waar we evenmin duidelijk zicht op hebben, zijn de gevolgen voor zorgverleners in de eerste lijn. Is er voldoende psychosociale steun voor deze mensen, bijvoorbeeld? De WHO formuleert alvast enkele boodschappen aan zorgverleners. Draag zorg voor jezelf, ontwikkel gezonde coping-mechanismen en waak bovenal over je mentale welzijn. Aan leidinggevenden in de zorg zegt de WHO om deze situatie niet te zien als een sprint maar een marathon: duidelijk communiceren, goed waken over ieders welzijn met pauzes, buddy’s en evenwichtige uurroosters, en alle medewerkers toegang geven tot de nodige ondersteuning. Aan de brede bevolking zegt de WHO ten slotte: waardeer en ondersteun je gezondheidswerkers zo goed mogelijk doorheen deze crisis. Ruth Lamers en Dimitri Neyt


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.