In de praktijk - 4e trimester 2022

Page 1

in de praktijk informatieblad van Solidaris voor de arts nr. 4 – 4de trimester 2022

Special Olympics Zorgverleners gezocht voor Healthy Athletes Program 2

4

8

Invoering BelRAI in woonzorgcentra

Globaal medisch dossier als kwaliteitsinstrument

Patiënt informeren over kostprijs behandeling


Zelfstandigen kunnen nu ook ‘terug naar werk’ Vorig jaar gingen in alle ziekenfondsen terug naar werk-coördinatoren aan de slag die arbeidsongeschikte mensen kunnen helpen als zij op zoek willen gaan naar manieren om weer aan het werk te gaan. Vanaf 1 januari 2023 kunnen zelfstandigen hier ook een beroep op doen. Net zoals werknemers en werkzoekenden in arbeidsongeschiktheid kunnen zelfstandigen nu ook een beroep doen op een terug naar werk-coördinator om hen te begeleiden bij hun terug-

keer. Bij Solidaris staat een heel terug naar werk-team klaar om leden te informeren en voor hen en met hen een traject uit te stippelen. Leden van Solidaris kunnen aan de slag op www.solidaris.be/terug-naar-werk. Je ontdekt er alle mogelijkheden van gedeeltelijke werkhervatting over herscholing tot vrijwilligerswerk. En je kan de begeleiding aanvragen van het terug naar werk-team als je niet weet waar te beginnen of hoe het verder moet.

Goed om weten Ontdek alles wat er verandert voor onze leden en jouw patiënten op www.solidaris.be/2023.

Invoering BelRAI LTCF De opmars van de BelRAI-screener in Vlaanderen als instrument voor het in kaart brengen van zorgnoden van kwetsbare personen gaat gestaag verder. Zo wordt vanaf 1 juni 2023 in de woonzorgcentra de BelRAI LTCF (Long Term Care Facilities) ingevoerd. De rusthuizen zullen aan de hand van dit instrument de zorgzwaarte van de bewoner moeten vaststellen en een multidisciplinaire zorgplanning moeten opmaken waarin de bewoner centraal staat. Bij nieuwe bewoners moet deze zorgzwaartemeting verplicht gebeuren in de 1ste maand van de opname. Deze verplichting geldt in eerste instantie enkel voor nieuwe bewoners. Voor de inschaling van de huidige bewoners zal een overgangsperiode worden ingevoerd. Hiermee wordt het gebruik van BelRAI LTCF vanaf 1 juni dan ook een erkenningsvoorwaarde voor het woonzorgcentrum.

Dit nieuwe instrument biedt voordelen voor zowel de bewoners als de medewerkers van de rusthuizen. Er zal namelijk meer aandacht worden gevestigd op de kwaliteit van zorg voor de bewoner. Werken met BelRAI maakt de zorgbehoeften en -noden van een bewoner zichtbaar en duidelijk op een gestructureerde en gestandaardiseerde manier. Door gebruik te maken van BelRAI worden volgens de Vlaamse overheid tot 30 procent van de aandachtspunten belicht waarvan het multidisciplinaire zorgteam zich nog niet bewust was voor het gebruik ervan. BelRAI stimuleert namelijk een ruimere bespreking van de bewoners, met ook aandacht voor het cognitieve en sociale luik, in plaats van enkel focus op het lichamelijke. Het zorgplan dat hieruit voortvloeit zal ook worden besproken en afgestemd met de bewoner zelf en eventueel de familie.

Colofon

In de praktijk is een informatieblad voor de arts uitgegeven door Solidaris. Redactieadres: In de praktijk • Sint-Jansstraat 32, 1000 Brussel T 02 515 04 61 • F 02 515 05 52 E indepraktijk@solidaris.be Hoofdredactie: Bart Demyttenaere Schreven mee aan dit nummer: Mireille De Bruyn, Bart Demyttenaere, Joeri Guillaume,

2

Zo heeft de bewoner zelf inspraak en regie over zijn of haar zorgdoelen en de toegediende zorg. Ook de evolutie van het functioneren van de bewoner op verschillende levensdomeinen kan nauwgezet worden opgevolgd. Voor de medewerkers zal BelRAI LTCF helpen om na te denken over wat goede en professionele zorg is en ondersteuning bieden bij het invoeren of versterken van best practices. Dit zal echter samenwerking vereisen tussen verschillende disciplines en dus ook daar het overleg (moeten) verbeteren. Momenteel worden bewoners in de woonzorgcentra nog ingeschaald met de Katz-schaal. Dat blijft voorlopig zo, ook na 1 juni. De basistegemoetkoming zorg wordt namelijk nog niet gelinkt aan de BelRAI LTCF. Hiervoor blijft de Katz-schaal dus nog even in gebruik. Lieselotte Van Soom

Karolien Mermans, Véronique Mertens, Dimitri Neyt, Carolien Rietjens, Lieselotte Van Soom Lay-out: artoos group Druk: Goekint Graphics Verantwoordelijke uitgever: Paul Callewaert, Sint-Jansstraat 32, 1000 Brussel Afgiftekantoor: Brussel X, driemaandelijks tijdschrift, 4de trimester 2022


Softe echelonnering De softe echelonnering – het verminderd remgeld bij een specialist als de patiënt een verwijsbrief van zijn huisarts voorlegt – wordt in nog geen 1 procent toegepast van de keren dat dat mogelijk zou zijn. Van het oorspronkelijk daarvoor bestemde budget wordt 1,4 procent opgebruikt. Heeft de softe echelonnering nog een toekomst? IMA evalueert echelonnering Vooraleer een specialist te raadplegen, gaat de patiënt best eerst naar de huisarts die hem of haar verder doorverwijst. Om dit referentiesysteem te stimuleren, werd in 2007 het echelonneringsmechanisme ingevoerd. In het kader van de Medicomut-commissie heeft het RIZIV aan het Intermutualistisch Agentschap (IMA) gevraagd om hierover een evaluatierapport te maken. Het IMA maakte een schatting van het aantal keren dat de softe echelonnering had kunnen toegepast worden, door na te gaan hoeveel consultaties een patiënt had bij een specialist binnen een bepaalde tijdspanne nadat hij zijn huisarts had geraadpleegd. Dat vergeleek het IMA dan met het aantal keren dat effectief een verminderd remgeld werd betaald nadat de patiënt een verwijsbrief van de huisarts voorlegde. Met ‘verwijsbrief’ bedoelen we hier overigens een speciaal formulier van het RIZIV en niet de gewone verwijsbrief met bijvoorbeeld (elementen uit) het SumEHR door de huisarts. Het IMA deed dat voor 2019, 2020 en het 1ste semester van 2021. Een patiënt kan per jaar en per specialisme 1 keer 5 euro remgeld minder betalen als hij gebruikmaakt van een verwijsbrief. Voor een patiënt met een verhoogde tegemoetkoming – die sowieso al minder remgeld betaalt – is dat 2 euro minder. Patiënten zonder GMD werden buiten beschouwing gelaten, en dit gebeurde ook voor verdere raadplegingen binnen een specialisme als patiënten in hetzelfde jaar al eens van dit verminderd remgeld hadden gebruikgemaakt. Ook patiënten ingeschreven bij een wijkgezondheidscentrum werden niet meegerekend.

Systeem wordt in amper 0,5 % gevallen gebruikt Niet meer dat in 0,5 procent van de keren dat de patiënt met verwijs-

brief verminderd remgeld had kunnen betalen, werd van deze echelonnering effectief gebruikgemaakt. Het IMA kan niet nagaan of er een verband bestaat tussen het bezoek aan de huisarts en dat aan de specialist. Het overschat dus mogelijk de keren dat van de softe echelonnering kon gebruikt gemaakt worden. In 2019 moesten patiënten door het gebruik van de softe echelonnering in totaal 156 000 euro minder remgeld betalen. In 2007, toen de softe echelonnering in gebruik kwam, werd daarvoor 8,1 miljoen euro uitgetrokken. Rekening houdend met de gezondheidsindex komt in 2019 hiermee een bedrag van 11 miljoen euro overeen. Daarvan werd maar 1,4 procent gebruikt. Het ligt er niet aan dat huisartsen de softe echelonnering niet zouden kennen. 40 procent van de actieve huisartsen maakte in 2019 minstens 1 keer gebruik van de mogelijkheid door de verwijsbrief mee te geven. Oudere patiënten maken meer gebruik van het systeem dan jongere patiënten. Ook wanneer men in rekening brengt dat jongere patiënten minder vaak een specialist raadplegen: 0,21 procent van de consultaties die mogelijk hiervoor in aanmerking kwamen bij jongeren tot 18 jaar oud versus 0,91 procent van dezelfde consultaties bij 65-plussers. Ook maken oudere huisartsen er meer gebruik van dan jongere huisartsen. Sinds 1 januari 2021 kan de softe echelonnering ook worden toegepast met de derdebetalersregeling en samen gebruikt worden met eFact of e-attest. Het KB daarover verscheen wel pas begin mei van dit jaar in het Staatsblad (KB van 24 maart 2022). Datzelfde KB paste ook de nomenclatuurnummers aan voor de raadplegingen bij specialisten waarvoor het verminderde remgeld van toepassing is. Maar die aanpassing werd volgens het KB pas van kracht op 1 juli van dit jaar, terwijl de nieuwe nomenclatuurnummers ook al van begin 2021 in gebruik zijn. Dat werd pas onlangs gecorrigeerd.

Hoe moet het nu verder? Er zijn een aantal redenen waarom het systeem ondergebruikt is. Het systeem werkt in deze digitale wereld nog steeds op papier en daar kan zeker aan gesleuteld worden. Het is toch nog onvoldoende gekend bij zowel huisartsen, patiënten en artsen-specialisten. En voor de patiënt zijn de voordelen te klein om echt incentiverend te werken. Daarnaast is er een dalende toegankelijkheid op vlak van aanbod waardoor soms bijna sneller een afspraak geboekt wordt bij bepaalde specialistische disciplines dan bij de huisarts. De toenemende penurie bij huisartsen en het groeiend aantal huisartsenarme gebieden waar dan vaak nog een patiëntenstop geldt, maken het complex om nog tijdig bij de huisarts en vervolgens bij de benodigde specialistische zorg te raken. Het zou jammer zijn om de echelonnering ten grave te dragen. Daarom moet creatief nagedacht worden hoe we dit mechanisme op een vlotte en meer automatische wijze kunnen reanimeren, waardoor de huisarts en bij uitbreiding de 1ste lijn voor veel zorg- en gezondheidsaspecten een centralere rol krijgen toebedeeld en we de zorg plaatsen daar waar ze thuishoort. Bart Demyttenaere

3


Wanneer maken we van GMD eindelijk een kwaliteitsinstrument? In het verleden leven is misschien geen ideale levenshouding, maar nu en dan eens teruggaan naar wat indertijd met de fanfare op kop aangekondigd werd om dan heden ten dage na te gaan wat er van gekomen is, zeker als gisteren en vandaag de fanfaredirigent dezelfde is, kan tot interessante en confronterende vaststellingen leiden. In de beleidsnota van 4 december 2000 van toenmalig minister Frank Vandenbroucke, getiteld ‘De actieve welvaartsstaat: meer participatie, betere sociale bescherming en een hogere kwaliteit van het leven’, kon je op pagina 47 volgende passage lezen aangaande het globaal medisch dossier (GMD), een instrument dat in 1999 in de nomenclatuur geïntegreerd werd: 4.2.3.4. De herwaardering van de centrale rol van de huisarts en het Globaal Medisch Dossier Het GMD is een belangrijk instrument in het kader van de herwaardering van de centrale rol van de huisarts met het oog op een optimaal gebruik van de gezondheidszorg. Om de gewenste uitbreiding tot het geheel van de bevolking mogelijk te maken, worden op gefaseerde wijze bijkomende middelen ter beschikking gesteld, voor het

4

verminderen van het remgeld op de raadplegingen voor patiënten met een GMD en voor het honoreren van de huisartsen voor het beheer van het dossier. Deze bijkomende middelen worden beschikbaar gesteld mits het realiseren van een aantal doelstellingen die te maken hebben met het efficiënt beheer van het dossier, maar bepaald op het vlak van informatie-uitwisseling met specialisten. Die ene paragraaf geeft duidelijk aan waarnaar je na 22 jaar moet kijken om de operationalisering van het GMD te evalueren. Samenvattend: 1. Bijkomende middelen 2. Verminderen remgeld 3. Beheer van het dossier? 4. Realiseren doelstellingen? Wordt het niet tijd om concrete eisen en meetbare verwezenlijkingen aangaande punten 3 en 4 te stellen? Want indien niet, dan heeft de overheid gedurende meer dan 20 jaar met veel middelen voor een deel van de bevolking de toegankelijkheid voor specifieke verstrekkingen (raadplegingen van de huisartsen) weliswaar verbeterd, maar gezien de hiervoor toegewezen middelen, had dit waarschijnlijk op een veel efficiëntere wijze misschien ook wel anders kunnen gebeuren.

Welke bijkomende middelen?

Onmiskenbaar kan gesteld worden dat de overheid ten overstaan van de huisarts die belofte in die periode meer dan verwezenlijkt heeft, dit zowel op het vlak van de effectieve monetaire waarde van het ereloon, als de middelen ter beschikking gesteld zowel op macroniveau als voor de individuele huisarts.

Evolutie honorarium GMD

Onderstaande tabel geeft aan dat gemiddeld over 20 jaar het ereloon van het GMD 2x zo snel als de toename van de nationale rijkdom (berekend tot 2019, om geen rekening te houden met de corona-impact) gestegen is.

Honorarium code 102771 GMD

2002

2021

€ 12,71

€ 32,00

Nominatieve evolutie (2002 = 100)

251,8

Gezondheidsindex (2002 = 100)

135,4

Reële evolutie

85,90%

3,3 % per jaar


Gemiddelde financiële impact per huisarts

Op basis van openbare statistieken van het RIZIV en de IMA-atlas kan ook de financiële impact per huisarts berekend worden.

Vlaanderen Brussel Wallonië België

Rechthebbenden Rechthebbenden met GMD 2005 2019 2005 * 2019 * 6.068.788 6.574.977 3.246.802 54% 5.516.322 84% 980.829 1.115.989 222.648 23% 678.521 61% 3.367.882 3.526.827 761.141 23% 2.560.476 73% 10.463.759 11.254.011 4.227.359 40% 8.766.875 78%

Actieve huisartsen 2005 2019

12.405

13.323

GMD’s per huisarts Evolutie 2005 2019 2005-2019

341

658

93%

* Aandeel in het totaal aantal rechthebbenden

Honorarium GMD België

2005

2019

� 20

� 31

Evolutie 2005-2019 55%

Deze cijfers maken een heel eenvoudige conclusie mogelijk: de overheid heeft zijn belofte van ‘bijkomende middelen voor het honoreren van de huisartsen’ redelijk goed gehouden: in 15 jaar tijd is het gemiddeld aantal beheerde GMD-dossiers door de huisarts verdubbeld en het ontvangen gemiddeld globaal ereloon per huisarts hiervoor verdrievoudigd van 6814 euro in 2005 naar 20 399 euro in 2019. Als je dan weet (zie IMA-Atlas) dat 8,8 miljoen rechthebbenden in 2020 een GMD hadden, en er 10 502 huisartsen minstens 1 GMD beheren – waarvan 2 zelfs meer dan 1000 – dan zit je gemiddeld aan 26 796 euro per huisarts.

Quid dossierbeheer?

Niet-gepubliceerde cijfers van 2020 geven aan dat 10.502 huisartsen minstens 1 GMD beheerden en er 8.794.049 patiënten een GMD onderschreven hadden, dus gemiddeld 837 GMD’s per huisarts (die er effectief beheert; niet alle huisartsen beheren een GMD). Indien je ervan zou uitgaan dat er voor elk dossier per jaar een kwartier tijd genomen wordt om die te beheren, dan geeft dit dus gemiddeld 209 uur per jaar per huisarts voor het beheer van die GMD’s. Dat komt, met een 50 uur per week, neer op een volledige maand administratief beheer … Daarmee overschrijdt de huisarts – met 26 796 euro verloning voor 1 maand waard aan GMD-beheer – de premier-norm. We kunnen ons ook de vraag stellen of huisartsen überhaupt de tijd vin-

Totaal honorarium GMD 2005 2019 � 84.547.173

� 271.773.112

den, gezien de zware workloads tegenwoordig, om 15 minuten uit te trekken voor het administratief beheer van een GMD. Wat moet er dan verstaan worden onder ‘beheer van het GMD’?

En welke doelstellingen?

De belangrijkste doelstellingen van het GMD waren en zijn nog altijd een betere individuele begeleiding van de patiënt en een beter overleg tussen collega’s binnen en tussen de zorglijnen. Daarnaast wordt de medische historiek van een patiënt op 1 locatie samengebracht en is het makkelijk die te raadplegen. Het voorkomt nutteloze herhalingen van al uitgevoerde onderzoeken. De patiënt heeft niet alleen omwille van deze redenen belang bij het aanmaken van een GMD, hij moet na aanmaak van een GMD ook minder remgeld betalen. Het GMD bevat de volgende gegevens die regelmatig worden bijgewerkt: • de sociaal-administratieve gegevens • de antecedenten • de problemen • de verslagen van de andere zorgverleners • de chronische behandelingen • de preventieve maatregelen die worden genomen, rekening houdende met de leeftijd en het geslacht van de patiënt, en die minstens betrekking hebben op … In 2017 analyseerde de Dienst voor Geneeskundige Evaluatie en Controle (DGEC) de kwaliteit en inhoud van het GMD via een representatieve steek-

Gem. bedrag per huisarts 2005 2019 � 6.816

� 20.399

Evolutie 2005-2019 199%

proef bij 200 huisartsen en 20 medische huizen. Daaruit bleek dat slechts in 6,5 procent van alle onderzochte GMD’s aan de wettelijke voorwaarden van de nomenclatuur was voldaan. Bij de preventiemodule ging het slechts om 2 procent van de wettelijke voorwaarden. Ondanks het feit dat sinds 1999 vele honderden miljoenen euro’s in het GMD werden gepompt, blijft de kwaliteit van dit belangrijke instrument achterwege. Covid-19 heeft de nood aan een degelijk ingevuld GMD weer op de kaart gezet. Het toonde de mogelijkheid om op basis van de gegevens van het GMD risicogroepen te definiëren en af te bakenen. Het kon zo beschouwd worden als een instrument van populatiemanagement. Ook hierbij bleken er toch nog lacunes te zijn. Er is nog veel werk aan de winkel, maar het gebruik van GMD-gegevens in het kader van populatiemanagement kan incentiverend werken om de inhoudelijke kwaliteit van het GMD te verhogen zonder een complexe en tijdrovende terreinanalyse door de DGEC. Wij kunnen enkel oproepen tot een zekere verantwoordelijkheidszin in het belang van de patiënt, de kwaliteit van de zorg en de doelmatige inzet van de toch wel substantiële middelen. Joeri Guillaume, Bart Demyttenaere

5


Special Olympics 2023

Een inclusievere samenleving dankzij sport

Een samenleving waar mensen met en zonder beperking samen leven, samen bewegen, samen lachen. Een inclusieve samenleving voor iedereen, zonder obstakels. Da’s de droom van Special Olympics Belgium en Solidaris. Een trots partnership met een mooi doel. ‘Het leven veranderen van mensen met een verstandelijke beperking door middel van sport en hun sociale inclusie bevorderen.’ Dat is sinds 1968 de missie van Special Olympics, een internationale beweging actief in meer dan 200 landen. Wereldwijd brengen ze meer dan 5,5 miljoen atleten met een verstandelijke beperking samen die deelnemen aan sporttrainingen en wedstrijden in verschillende olympische sporten, met als hoogtepunt om de 2 jaar de Wereldspelen. Ook in België telt Special Olympics vandaag 20 000 atleten, die hun olympische dromen kunnen realiseren dankzij de steun van partners, sponsors en vrijwilligers. Solidaris is trotse partner. Trots om mee te kunnen werken aan een samenleving waarin iedereen meetelt, om obstakels naar gezondheid en gezondheidszorg weg te nemen, om een lach te toveren op vele gezichten.

Sport om inclusie te bevorderen Special Olympics is er voor atleten met een verstandelijke beperking zonder niveaucriteria. Bij de Paralympics daarentegen hebben atleten een fysieke en/ of verstandelijke beperking en moeten ze zich kwalificeren volgens specifieke selectiecriteria. Special Olympics is geen topsport, al is sport hét middel om inclusie te bevorderen en barrières te doen vervallen. Alle atleten hebben IQ lager dan 75 en trainen minstens 1 keer per week in een aangesloten club of instelling. Special Olympics beperkt zich dus niet tot wedstrijden, maar zet mensen aan om het hele jaar door te bewegen. Elk jaar organiseert Special Olympics

6

Belgium de Nationale Spelen, die dit keer van 17 tot 20 mei 2023 doorgaan in Mechelen. Tijdens deze editie beoefenen de atleten zo’n 20 verschillende sportdisciplines en worden ze uitgenodigd voor verschillende gezondheidsscreenings.

Healthy Athletes Program Een goede atleet heeft een goede gezondheid. Maar soms blijven gezondheidsproblemen onopgemerkt. Iemand met een verstandelijke beperking kan zich niet altijd goed uitdrukken of geeft soms minder signalen dat er iets niet in orde is. De screening van en zorgverlening naar mensen met een verstandelijke beperking vraagt dan ook meer tijd en moeite en is niet evident voor elke zorgverlener. Tijd, niet de juiste knowhow en verschil in taalniveau zijn maar enkele factoren die de communicatie en zorgverlening moeilijker maken. Wist je dat er mensen met een verstandelijke beperking rondlopen met schoenen die tot 4 maten te groot of te klein zijn? Waarvan de brilsterkte niet meer correct is? Of moeilijk kunnen eten door tandvlees- of tandproblemen zonder dat iemand dit weet? Tijdens de Nationale Spelen kunnen de deelnemers zich daarom gratis en vrijwillig laten checken op 8 domeinen: diabetespreventie type 2, voeten, conditie en spieren, gezonde voeding, ostheopathie, gehoor, ogen en tanden. Gezondheidsprofessionals en vrijwillige studenten voeren de medische onderzoeken uit, melden eventuele problemen aan de atleet en adviseren om een specialist te raadplegen. Het Healthy Athletes Program wil de gezondheid van de atleten checken, verbeteren en drempels naar gezondheidszorgen wegnemen.

Een beter leven voor mensen met een beperking Special Olympics Belgium wil met behulp van Solidaris tegen 2024 een ‘actor of change’ worden voor een meer inclusieve samenleving waarin mensen met een verstandelijke beperking een actieve rol spelen. Zo kunnen we het leven van 165 000 Belgen met een verstandelijke beperking verbeteren. Carolien Rietjens


Gezocht:

vrijwilligers voor gezondheidsscreenings Tandarts, voedingsdeskundige, osteopaat, audioloog, podoloog, diabeteseducator, orthopedist … Ben jij expert en wil je je mee inzetten voor de gezondheidsscreenings van de atleten? Help jij mee de gezondheid van de atleten bevorderen tijdens de Nationale Spelen van 17 tot 20 mei 2023 in Mechelen?

Interesse? Mail naar thijs.vanattekum@specialolympics.be. Meer info over het Healthy Atlete Program vind je op www.specialolympics.be. Solidaris is partner van Special Olympics Belgium.

7


Recht op informatie: hoeveel gaat behandeling kosten? Er wordt wel eens geopperd dat op gezondheid geen prijs staat. Helaas strookt dat niet helemaal met de realiteit vandaag. Aan de medische behandelingen van patiënten is wel degelijk een prijskaartje verbonden. En dat kan soms zorgen voor verrassingen bij de patiënt. Afhankelijk van een aantal factoren, zoals ereloonsupplementen, kan het bedrag aardig oplopen. Wanneer de patiënt daar voorafgaand dan niet goed over geïnformeerd werd, dan zijn de kosten onverwacht. Dit zorgt voor een wel zeer onaangename verrassing achteraf wanneer men de factuur ontvangt. Een verwittigd mens is er 2 waard. Meer nog, de wet patiëntenrechten voorziet zelfs dat iedere patiënt een wettelijk verankerd recht heeft op informatie rond de kostprijs van zijn medische behandeling. Naast een aantal andere essentiële zaken is het de plicht van de arts om de patiënt ook voorafgaandelijk in te lichten over de financiële gevolgen van de medische zorgen, zodoende dat deze laatste een vrije en vooral geïnformeerde toestemming kan geven. Het is zelfs een van de voorwaarden om te spreken van een vrije geïnformeerde toestemming. Het Hof van Cassatie bevestigde in haar arrest van 6 september 2021 dat het initiatief hiervoor bij de artsen en ziekenhuizen ligt. Het is dus niet

8

zo dat van de patiënt verwacht mag worden dat die zelf op zoek moet gaan naar deze informatie. Ziekenhuizen en artsen moeten patiënten zo transparant en volledig mogelijk inlichten. Zo wordt het louter meegeven van een brochure of het verwijzen naar de website niet als afdoende geïnformeerd beschouwd.

Een open dialoog tussen arts en patiënt – met volledige transparantie rond het financiële aspect – kan helpen om onverwachte kosten te voorkomen. Kort samengevat? De patiënt heeft recht om transparante informatie te krijgen rond het financiële aspect van de medische zorgen. Dat betekent dat de arts en het ziekenhuis actief hun rol moeten opnemen en niet alleen de dialoog moeten aangaan met de patiënt vanuit een kostenbewustzijn, maar dat zij er zich ook best van dienen te vergewissen dat de patiënten ook echt begrijpt welke kosten hij mag verwachten – of in ieder geval

in welke grootorde die liggen – en welke implicaties bepaalde keuzes hebben zoals de keuze voor een eenpersoonskamer. Die transparantie kan er bijvoorbeeld in bestaan om een kostenraming te maken met toepassing van de percentages ereloonsupplementen, om de patiënt te wijzen op eventuele bijkomende kosten, te duiden welk bedrag het persoonlijk aandeel zal uitmaken en wat door het ziekenfonds ten laste genomen wordt. Voor een patiënt is het immers weinig concreet wat ‘150 procent ereloonsupplementen’ nu effectief betekenen. Op welk bedrag dienen zij dit nu juist toe te passen? Aan welk bedrag mogen zij zich verwachten? Veelal is de patiënt zich er niet van bewust dat andere artsen die hen behandelen, zoals een anesthesist die ze niet altijd in persoon zien, die ereloonsupplementen óók mag vragen. Drempelvrees van de patiënt kan daarbij ook nog eens een bemoeilijkende factor zijn. Precies daarom kan een open dialoog tussen arts en patiënt – met volledige transparantie rond het financiële aspect – alleen maar bijdragen aan het voorkomen of beperken van onverwachte kosten. Véronique Mertens


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.