Stichting Oude Gelderse Kerken Kwartaalblad, jaargang 14, 2016, nummer 4
De kapel van Paleis Het Loo
Zieuwentse kerkenpaden Kerken- en monumentenverzekeraar Donatus
Van de redactie
Colofon
Beste lezer, In Venster hebben we meermaals aandacht besteed aan kapellen, allerlei soorten van kapellen. In dit nummer is het hoofdartikel gewijd aan de hofkapel van Paleis Het Loo in Apeldoorn, en dat is natuurlijk wel bijzonder. De kapel van Het Loo is een ruimte die de hugenoot-kunstenaar Daniël Marot, direct na zijn vlucht uit Frankrijk, voor koning-stadhouder Willem III ontwierp. Hij liet Willem III en zijn adviseurs kennis maken met wat op dat moment in Parijs, de hoofdstad van stijl en smaak, en vogue was. Een fraai staaltje internationale barok in Gelderland. Paleis Het Loo onderging in de jaren 1977-1984 een grote res-
tauratie, waarbij werd gestreefd naar de reconstructie van de bewoning van het paleis door Willem en Mary. Toch zijn latere toevoegingen aan het interieur van de kapel nog steeds bewaard gebleven. Hoewel Het Loo inmiddels van een paleis in een museum is veranderd, heeft de kapel voor de koninklijke familie nog steeds bijzondere betekenis, zoals uit het artikel heel duidelijk naar voren komt.
Ben Verheij
Inhoud
3 4
Agenda
Activiteiten in onze kerken Nieuws van Stichting Oude Gelderse Kerken
Berichten van het bestuur
6
Interview businesspartner
Venster, 2016, nummer 4 — 2
Kerken- en monumentenverzekeraar Donatus
8
Hoofdartikel
De kapel van Paleis Het Loo
16
Kerk&werk
17
Terug van weggeweest:
19
In memoriam
20
Vrijwilliger in Rijswijkse kerk Zieuwentse kerkenpaden Henk Demoed Sluitsteen
Terugblik najaarsexcursie
Venster is het kwartaalblad van de Stichting Oude Gelderse Kerken. Met dit blad wil de stichting belangstelling wekken voor oude kerken. Venster verschijnt vier keer per jaar (februari, mei, september, en november). Venster wordt toegestuurd aan donateurs van de SOGK, leden van Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland, colleges van burgemeester en wethouders van Gelderse gemeenten, externe relaties, openbare bibliotheken, notarissen, gezondheidscentra, wijkcentra en dorpshuizen in Gelderland. Stichting Oude Gelderse Kerken Postbus 7005 6801 ha Arnhem Telefoon (026) 355 25 55 (ma. t/m vr. 9.00 – 17.00 uur) info@oudegeldersekerken.nl www.oudegeldersekerken.nl Vaste donatie met tijdschrift Venster: minimaal € 25,– per jaar Bank: NL53 INGB 0003 3246 14 Redactie: Ben Verheij, hoofdredacteur; drs. Karlijn van Onzenoort, eindredacteur; drs. Marjan Witteveen, wetenschappelijk redacteur venster@oudegeldersekerken.nl Medewerkers: dr. Verena Demoed, Carel van Gestel Grafisch ontwerp en opmaak: Henk-Jan Panneman, Arnhem Fotografie: ©sogk en auteurs, tenzij anders vermeld Druk: Drukkerij Hendrix, Peer (B) issn 1571 – 5957 Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Waar nodig is getracht de eventuele rechthebbenden van de afbeeldingen te achterhalen. Zij die in dit verband niet konden worden benaderd, kunnen zich met de redactie in verbinding stellen. Afbeelding voorzijde: De koninklijke loge in de kapel van Paleis Het Loo. Foto: Carel van Gestel, 2016 Zie artikel op pagina 8.
Agenda Bronkhorst: Christmas Carol Kerst in Bronkhorst! Beleef de tijd van Charles Dickens en geniet van straattoneel, zangkoren, vuurkorven en een kleinschalige kerstmarkt. In de kapel een poppenvoorstelling van ‘A Christmas Carol’. Kapel van Bronkhorst, zaterdag 17 en zondag 18 december, 11.00 tot 18.00 uur
Groenlo: Nieuwjaarsbal Het Nieuwjaarsbal trapt op spetterende wijze 2017 af met een galafeest in de Oude Calixtus. Met twee podia, artiesten en spectaculaire acts. Oude Calixtus in Groenlo, zondag 1 januari, vanaf 19.00 uur, info en kaarten via www.nieuwjaarsbal.nl
Kranenburg, kerstgroepen.
Steenderen, AlpHornisten.
Kranenburg: kerstgroepen Kerst op de Kranenburg met o.a. topstukken uit een privéverzameling, de kerstgroep uit de inmiddels gesloten Andreaskerk uit Brummen, de eigen Cuypersgroep en nog veel meer moois. H.-Antonius-van-Paduakerk in Kranenburg, dinsdag 6 december t/m zondag 8 januari (behalve 25 dec en 1 jan), info via www.heiligenbeeldenmuseum.nl
Dargomyonhsky, Rachmaninoff en Tchaikovski Zondag 11 december, 15.30 uur • Muziek uit de Gouden Jaren van de Jazz Zondag 8 januari, 15.30 uur • ENO – Euphonia Novelty Orchestra Recital door Maya Levy, viool en Matthieu Idmtal, piano Zondag 12 februari, 15.30 uur Dorpskerk in Vorden, toegang € 12 (t/m 16 jaar vrij), info via www.vriendenvandedorpskerkvorden.nl
Steenderen: AlpHornisten Een bijzonder optreden in Steenderen: de Leipziger AlpHornisten! De drie Duitse musici bespelen niet alleen de alphoorns, maar ook waldhoorns, wagnertuba’s en parforce-hoorns. Voorafgaand kunt u om 18.30 uur samen met de AlpHornisten aanschuiven voor een maaltijd. Remigiuskerk in Steenderen, maandag 12 december, 20.00 uur, toegang: € 15, maaltijd: € 13, info en kaarten via alphornisten@gmail.com Vorden: concerten • Kerst-recital met een Russisch programma met o.a. liederen van Glinka, Groenlo, nieuwjaarsbal.
Data SOGK-excursies 2017 Noteert u alvast in uw nieuwe agenda of kalender: de data van de voorjaars- en najaarsexcursie in 2017! Die zijn op • zaterdag 20 mei • zaterdag 30 september. De excursiecommissie is intussen al druk bezig met de voorbereidingen en zal u in het tweede nummer van Venster van 2017 nader berichten over de voorjaarsexcursie.
Venster, 2016, nummer 4 — 3
Buren: concerten • Napolitaans kerstconcert Door Jenny Högström en Ensemble Odyssee o.l.v. Andrea Friggi Vrijdag 16 december, 20.15 uur, • Schuberts Winterreise, door Nico van der Meel (tenor) en Pieter-Jan Belder (forte-piano) Zaterdag 18 februari, 20.15 uur Sint Lambertuskerk, Buren, info via muziekinburen.nl
Nieuws van Stichting Oude Gelderse Kerken Gesprekken met verschillende kerk genootschappen Afgelopen juli is de Walburgiskerk in Zutphen van de Protestantse Gemeente Zutphen overgegaan naar de Stichting Oude Gelderse Kerken. Elke overname ervaren ook wij, als bestuur van de SOGK, als een zeer emotioneel moment. Toch verandert er voor de kerkgemeenschap zichtbaar niet veel. De kerkgemeenschap gaat de volgende zondag gewoon naar de kerk. Wat wel wezenlijk anders is: de zorgen om het beheer en behoud zijn er niet meer. Toch willen wij nogmaals benadrukken dat de steun vanuit de kerkelijke gemeenschap voor het beheer en behoud van onschatbare waarde is. Na deze overname staat het werk van de SOGK zeker niet stil. Na de zomervakantie zijn er weer verschillende
Groenlo
Hoog-Keppel
gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van diverse plaatselijke kerkgemeenschappen. Voor een aantal is het traject om te komen tot overname reeds gestart. Bij andere worden de kennismakingsgesprekken gevoerd of worden er vervolgstappen gezet om, indien het van beide kanten gewenst is, het onderhandelingstraject in te gaan. Een onderhandelingstraject kost van beide zijden erg veel tijd en energie. Rapporten worden bestudeerd, zoals de rapporten van de Gelderse Monumentenwacht. Hierin wordt aangegeven wat de staat van onderhoud van het monument is en of er ook een restauratieachterstand is. Ook vindt een inventarisatie plaats van alle voorwerpen die in het kerkgebouw aanwezig zijn en die wel of niet overgedragen gaan worden. Vaak nemen het bestuur
Bronkhorst
Zutphen
Kranenburg
Venster, 2016, nummer 4 — 4
• • • • • • • • • • • •
Muurschildering in de Ceciliakapel van de Walburgiskerk. Foto: Carel van Gestel, 2010
Vorden
Businesspartners SOGK • Acel, Doetinchem • B.F. van Tienen Aannemersbedrijf, Nijmegen • Boerman Kreek Architecten, Steenderen • Bouwbedrijf Hoffman, Zutphen • Burgers van der Wal, Doetinchem • Conserduc-Renofors, Sliedrecht • Dijkman Bouw, Warnsveld • Donatus Verzekeringen, Rosmalen • Elbertse Orgelmakers, Soest • GlasBewerkingsbedrijf Brabant, Tilburg • GlasPro glasstudio, Doetinchem • Van Hoogevest Architecten, Amersfoort • Koninklijke Eijsbouts, Asten • Koninklijke Woudenberg, Ameide • Lakerveld ingenieurs- en
van de SOGK en de andere partij een beslissing over de overname van het monument na een onderhandelingstraject van vele maanden tot meerdere jaren. Zo heeft het traject met de Protestantse Gemeente Zutphen drie jaar geduurd.
architectuurbureau, Noordeloos Leidekkersbedrijf D. Koenders, Neede Van Lierop, Boxtel MAS Architectuur, Hengelo Orgelmakerij Reil, Heerde Rijkaart Elektrotechniek, Arnhem Schildersbedrijf Albert Verhoeven, Arnhem Smederij Oldenhave, Vorden Takkenkamp Gevelonderhoud, Zelhem Timmer- en Aannemersbedrijf De Vries, Hummelo Van Dinther Bouwbedrijf, Schaijk Van Wely Loodgieters en Leidekkersbedrijf, Groessen Wiltink Installatietechniek, Vorden
Hummelo
Etten
Buren
Gespecialiseerd in restauratie ‘Al vóór de Antonius-van-Paduakerk werd overgedragen aan de SOGK, verzorgden wij het onderhoud aan kerk, pastorie en klooster. Daarbij gaat het om elektra, zoals toren verlichting, kabels voor klokken, orgel en verlichting in de kerk. Werken in een kerk is bijzonder vanwege de bereikbaarheid. Vaak is het kunst- en vliegwerk om op hoogte verlichting te maken. Een andere uitdaging is de kerk authentiek te houden en toch moderne verlichting aan te brengen. Tegnwoordig proberen we buizen en lasdozen uit het zicht te leggen.’ Bernard Bloemendal, Wiltink Installatietechniek
Zutphen
Drempt
Leur
Slim omgaan met middelen Dikwijls wordt aan de SOGK gevraagd hoe we de zaken hebben georganiseerd. Het antwoord daarop luidt als volgt. Allereerst werken wij met deskundige en betrokken vrijwilligers, zowel lokaal als centraal. Dit scheelt uiteraard veel arbeidskosten. Daarnaast werken we planmatig, waardoor verrassingen in het onderhoud zo veel mogelijk worden uitgesloten. De onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd door deskundige, gecertificeerde bedrijven, zodat het onderhoud ook duurzaam is. Vaak werken deze onderhoudsbedrijven met leerlingen, waardoor de vakbekwaamheid in stand blijft binnen die bedrijven. Uiteraard werken we met meerjaren-onderhoudsplannen. De kosten zijn
Monumentendag en Torentocht Tijdens Open Monumentendag 2016 waren ook monumenten van de SOGK open. Ruim 6.500 bezoekers brachten een bezoek aan onze kerkgebouwen. Daarnaast waren er verschillende activiteiten zoals orgelconcert, tentoonstelling, stadswandeling en de beklimming van de toren. Aan de jaarlijkse Torentocht op 24 september jongstleden namen bijna driehonderd wandelaars deel. De torens van Buren (op de foto rechts), Erichem, Kapel-Avezaath, Kapel-Avezaath en Zoelen fungeerden werkelijk als bakens in het landschap; ze wezen de wandelaars de weg. Dank aan alle vrijwilligers die deze evenementen mogelijk maakten!
Steenderen
Rijswijk
Hengelo
door deze methodiek goed te overzien. Verder heeft de SOGK geen mensen in dienst en worden werkzaamheden waar nodig uitbesteed aan andere organisaties, zoals Geldersch Landschap & Kasteelen. De kostenkant van de SOGK is dus beheersbaar. De inkomstenkant van de SOGK is heel divers, maar ook redelijk stabiel. We ontvangen gelden uit de verhuur van onze eigendommen. Daarnaast krijgen we subsidie voor onderhoud van de RCE en bijdragen voor de kosten van educatie en organisatie van de provincie. Verder steunen onze donateurs ons trouw en ontvangen we ook gelden uit erfenissen en legaten. Tot slot proberen wij regionale of landelijke fondsen te interesseren voor onze stichting.
Haarlo
Kerk-Avezaath
Batenburg
Onderhoudswerk aan de St.-Lambertuskerk in Kerk-Avezaath.
Venster, 2016, nummer 4 — 5
Wat maakt onze monumenten uniek? Elk monument is uniek. Het is altijd weer een boeiende zoektocht naar wat het religieus monument nu echt bijzonder maakt. Is het de ligging, geschiedenis, architectuur, bouwstijl of architect? Of is het een combinatie van al deze factoren? De SOGK is samen met de Plaatselijke Commissies steeds op zoek om het unieke in woord en beeld te vatten en naar buiten te brengen. Dit hebben we onlangs gedaan door van elk gebouw een aantal kaarten te maken met foto’s van inte rieur en exterieur. Deze kaarten, die u voor € 10,00 kunt bestellen via info@ oudegeldersekerken.nl, zijn de moeite waard om te versturen. Ook hebben we van elke SOGK-locatie een folder gemaakt waarin de bijzonderheden van het monument worden belicht.
Interview Verzekerd op basis van solidariteit
Karlijn van Onzenoort
Het zal u niet verbazen: alle locaties van de SOGK zijn verzekerd. De polis is ondergebracht bij verzekeringsmaatschappij Donatus in Rosmalen – een van de businesspartners van de SOGK van het eerste uur. Is het verzekeren van kerkelijke panden niet onbetaalbaar? En hoe zit het eigenlijk met het herbouwen van een kerkelijk monument? We spraken erover met directeur Simon Kadijk. Simon Kadijk is sinds 1999 in dienst van Donatus. Eerst als officemanager, de laatste zeven jaar als directeur. Hij studeerde theologie in Kampen en Apeldoorn, en kerken liggen hem dan ook na aan het hart. ‘Een kerk is een uniek gebouw, dat wat betreft bouwstijl, gebruik en inrichting nergens mee te vergelijken is.’ Het vaststellen van de waarde van een kerk is ingewikkeld. In de eerste plaats is er het gebouw, vervolgens het orgel, dan kostbaarheden, zoals bijbels, avondmaalserviezen en kerkelijke gewaden. En ten slotte komt de overige inventaris, zoals stoelen, banken en gordijnen.
Venster, 2016, nummer 4 — 6
Lagere herbouwwaarde ‘Bij het bepalen van de juiste verzeke-
ring overleggen we altijd met de klant wat die zal doen na een grote brand’, vervolgt Kadijk. ‘Als ze een replica willen bouwen van een kerk met een herbouwwaarde van tien miljoen, dan is het verzekeringsbedrag uiteraard hoog. Maar de praktijk wijst uit dat men vaak kiest voor herbouw van een minder kostbare kerk, bijvoorbeeld van drie miljoen. In dat geval kun je volstaan met een lager verzekerd bedrag. In de meeste gevallen zal dan overigens de monumentale status van het pand worden opgeheven.’ Geen uitkeringsmachine Hetzelfde geldt voor de inventaris. ‘Als de antieke statenbijbel verbrandt of wordt gestolen, is hij onvervangbaar.
Maar als hij waterschade oploopt, kan hij met de juiste techniek worden gerestaureerd. Dus voor welk bedrag verzeker je die kostbare kanselbijbel: gaat het om restauratie of om een vorm van vervanging?’ Vanwege dit soort kwesties keert Donatus niet zomaar geld uit, legt Kadijk uit. ‘Wij zijn geen uitkeringsmachine. Maar wij helpen de klant, niet alleen als ze een verzekering kiezen, maar ook als er schade is. Dan gaan we met elkaar om de tafel zitten.’ Ledenrestitutie Donatus is een onderlinge verzekeraar, dat wil zeggen: gebaseerd op het beginsel dat de verzekerden de door hen geleden schaden gezamenlijk dra-
De Protestantse kerk van Hoek (bij Terneuzen) werd op nieuwjaarsdag 2015 volledig verwoest
‘Ons geld is het geld van alle leden’, aldus
door een grote uitslaande brand. Alleen de muren van de kerk hielden stand. Foto: Fotografie
Simon Kadijk, directeur van verzekeringsmaat-
Mahu, Hoek
schappij Donatus.
Als een bijbel waterschade oploopt, kan hij met de juiste techniek worden gerestaureerd, aldus Simon Kadijk. Foto: Carla van Welzenis
Preventieve maatregelen Solidariteit betekent ook dat alle leden van hun kant zorgen voor goede preventie, legt Kadijk uit. ‘Ik herinner me een houten kerkje in Zuid-Holland, waar binnen enkele jaren drie keer brand uitbrak. We hebben ons op kantoor toen wel achter de oren gekrabd. Maar afscheid nemen van deze kerk wilden we ook niet. De premie verhogen ook niet, want dat helpt niet tegen
brand. Toen hebben we een beveiligingsexpert gevraagd om te adviseren over intensieve brandpreventiemaatregelen. Iets soortgelijks verwachten we van onze leden. Dat ze een brandblusser in de kerk hebben. Dat ze rieten
manden vervangen door metalen prullenbakken. En dat ze een goed slot op de deur hebben. Ons geld is het geld van alle leden, en wij zorgen voor eerlijk beheer.’
Donatus in vogelvlucht In 1852 wordt de ‘Onderlinge Brandverzekeringmaatschappij voor RK Kerken, daarbij behorende Pastorijen, openbare en op zich zelve staande Kapellen en Seminariën met het daarbij behorende meubilair enz. enz.’ opgericht. In 1867 verandert de naam in Onderlinge Kerkelijke Brandwaarborg-Maatschappij St.-Donatus. Sint-Donatus is de beschermheilige tegen onweer en blikseminslag, in het verleden de grootste schadeveroorzaker aan
kerken. Een eeuw later wordt Sint geschrapt en worden ook nietkatholieke kerken verzekerd. Sinds 2010 komen daar nog monumenten bij. Ruim 80 procent van de kerkgebouwen in Nederland is bij Donatus verzekerd. Daarbij gaat het om verzekering tegen brand en storm (inclusief hagel), diefstal, waterschade en glasschade. Er werken nu zo’n 45 mensen, van wie 10 in de technische buitendienst.
Venster, 2016, nummer 4 — 7
gen. ‘Wij hebben geen winstoogmerk en eventuele overschotten betalen we terug aan de leden. De laatste tien jaar bedroeg die ledenrestitutie gemiddeld meer dan 40 procent. Maar ook wel eens 20 of 50 procent, afhankelijk van het aantal schades dat vergoed moest worden.’ Daar staat tegenover dat Donatus van zijn leden verwacht dat zij er alles aan doen om schade te voorkomen.
De kapel van Paleis Het Loo De privékerk van de Oranjes als parel van barok in Gelderland
Paul Rem Door de eeuwen heen wonen leden van het Huis Oranje-Nassau kerkdiensten in het openbaar bij. Maar de Oranjes kunnen ook terugvallen op een inpandige kapel, een hofkapel, als op Paleis Het Loo. De kapel van Het Loo is een ruimte die de hugenoot-kunstenaar Daniël Marot, direct na zijn vlucht uit Frankrijk, voor koning-stadhouder Willem III ontwierp. Een fraai staaltje internationale barok in Gelderland. Het Loo veranderde van een paleis in een museum, maar de kapel heeft voor de koninklijke familie nog steeds een bijzondere betekenis.
Venster, 2016, nummer 4 — 8
’t Konings Loo Hoewel prins Willem III (1650-1702) en prinses Mary in de Republiek de beschikking hadden over een groot aantal voorouderlijke stadspaleizen, buitenplaatsen en kastelen (de meeste in de residentie Den Haag en omstreken), groeide bij dit vorstenpaar de wens ook zelf een buitenplaats te stichten. Willem III was een verwoed jager. Voor de meerdaagse, uitputtende jachtritten te paard gebruikte de prins in Gelderland weliswaar het Hof te Dieren als uitvalsbasis, maar het paar had grotere ambities. Bij zijn benoeming tot stadhouder van Gelderland in 1672 verkreeg Willem III reeds het jachtrecht en andere heerlijke rechten in dat deel van Gelderland. In november 1684 kocht hij het laatmiddeleeuwse kasteeltje Oude Loo aan, gelegen ten noorden van Apeldoorn. In de onmiddellijke nabijheid ervan besloot hij een groot en luisterrijk jachtslot te bouwen, het ‘nieuwe’ Foto omslag: De koninklijke loge in de kapel van Paleis Het Loo. Foto: Carel van Gestel, 2016
Loo. Het werd een hoofdgebouw met zijvleugels. Het hoofdgebouw bood plaats aan de vorstelijke vertrekken. De vleugels herbergden keukens, paardenstallen, koetshuizen, oranjerie, dienstwoningen en lokalen voor de wacht. Paleis en vleugels werden met elkaar verbonden door gebogen colonnades. Enkele jaren later, in 1688, stootte Willem III zijn schoonvader koning Jacobus II van de Engelse troon. Willems Glorious Revolution was bedoeld om het politieke en religieuze evenwicht in Europa te herstellen. Het bracht Willem en Mary de Britse troon. Ook na hun kroning in 1689 tot koning en koningin van Engeland bleef Het Loo de geliefde buitenplaats van koning-stadhouder Willem III. De verhoging van hun status betekende ook een vergroting en verfraaiing van hun Gelderse Loo. In de jaren 1691-1694 lieten William en Mary Het Loo uitbreiden met twee paviljoens aan weerszijden van het oorspronkelijke, blokvormige hoofdgebouw, op de plaats van de afgebroken colonnades. Op Mary’s vertrekken sloten een porseleinkabinet, een schilderijengalerij en een kapel aan.
Detail plafond. Foto: Carel van Gestel, 2016
In de late middeleeuwen beschikten Europese vorsten in hun kastelen en paleizen over een eigen kerk, een hofkapel. Ook na de invoering van de hervorming bleef dit gebruik gehandhaafd. Vorsten die overgegaan waren naar het protestantisme, zoals in de noordelijke Nederlanden de stadhouders uit het Huis Oranje-Nassau, lieten hun voormalige rooms-katholieke hofkapel geschikt maken voor de protestantse eredienst. Ook bij geheel nieuw te bouwen paleizen werd met een eigen hofkapel rekening gehouden. Voor het nieuwgebouwde paleis Het Loo hoefde dat aanvankelijk niet, want Willem III gebruikte een van de grote zalen van kasteel Oude Loo als ‘huiskapel’. Dat veranderde toen hij 1 Paul Rem, ‘Eregestoelten voor het Huis Oranje-Nassau in de Nederlandse kerkgebouwen’, in: Karla Apperloo-Boersma en Herman J. Selderhuis (red.), God, Heidelberg en Oranje. 450 jaar
Heidelbergse Catechismus, Utrecht 2013, 193-202; ‘Oranje en religie. In Paleis Het Loo Nationaal Museum tentoongestelde objecten’, in: idem, 368-429
Het Loo uitbreidde met twee paviljoens aan beide zijden van het hoofdgebouw. De bouw van het oostelijk buitenpaviljoen maakte de bouw van een geheel nieuwe kapel mogelijk.1
Een vorstelijke privékapel De kapel van Het Loo is als bouwkundig element grotendeels bewaard gebleven. Het is een hoge, rechthoekige ruimte, waarvan de wit gestucte wanden voor een deel zijn bekleed met een eikenhouten paneelbetimmering. Het gewelfde stucplafond heeft verdiepte cassetten op consoles, gevuld met sculpturale decoraties naar ontwerp van Marot. Hoewel geen ontwerptekeningen voor deze ruimte bewaard zijn gebleven, is verwantschap met de later in prent uitgegeven ideeën van Marot aantoonbaar. De stucplafonds op Het Loo behoren tot de eerste in ons land. De rijkdom bestaat niet uit barok geschilderde voorstellingen met een sterk perspectief, aangezet met goud, maar uit een stucplafond met forse profileringen, zware ranken en rozetten. Het daglicht of het kaarslicht doet dan zijn werk, en geeft leven aan de
Venster, 2016, nummer 4 — 9
Een hofkapel
Op deze gravure van Paleis Het Loo bevindt de kapel zich in het tweede
De kapel naar het zuiden met links de preekstoel en daarvoor een leze-
paviljoen, rechts van het hoofdgebouw. Links op de Âachtergrond is het
naar en vitrine voor de bijbel. Foto: Carel van Gestel, 2016
Venster, 2016, nummer 4 — 10
Oude Loo afgebeeld. Gekleurde prent 26 x 32 cm. Paleis Het Loo
De preekstoel in de kapel. Foto: Paleis Het Loo, Tom Haartsen
Het houtsnijwerk in de trap naar de preekstoel. Foto: Carel van Gestel, 2016
Versieringen met inlegwerk op de rugleuningen van de stoelen naast de koninklijke loge. Foto: Carel van Gestel, 2016
Tegenover de preekstoel staat de plaats van de koning of koningin.
Nederland en een decoratief motief, om en om aangebracht op leuning
Foto: Carel van Gestel, 2016
en zitting. Foto: Carel van Gestel, 2016
stucornamenten die gebeeldhouwd lijken. De rijkdom zit in de deftigheid en de grootse gebaren van de herhaling van motieven en de bescheidenheid in materiaal.
recht tegenover de preekstoel, en door de verhoogde plaats, half in, half voor een nis die als een soort van ereluifel werkt. Het is een vast, permanent gestoelte, gecombineerd met een losse armstoel. In de vaste banken langs de muren, bestemd voor het gevolg van Willem III, lagen 66 kussens van groen, oranje (aurora) en wit zijden damast. De hier tegenover geplaatste eikenhouten preekstoel heeft de gebruikelijke opbouw van een veelhoekige kuip en een klankbord om het stemgeluid van de hofprediker te geleiden. Het kerkmeubel heeft een sobere, classicistische vormgeving, maar de gedeeltelijk opengewerkte trapleuning liet Marot overdadig versieren met gesneden rank- en bladwerk. De trapleuningen van de privétrappen van Willem III en Mary II laten dezelfde decoratie zien. Na de gezamenlijke kroning bleven Willem III en Mary II aanvankelijk de eerste jaren in Londen. Willem III kwam geregeld terug naar de Republiek, maar Mary II niet meer.
Koningsbank en preekstoel Tegenover de preekstoel komt de Koningsbank naar voren uit de eikenhouten betimmering. Het is een soort nis, gedekt met een koepel waarin het gekroond monogram van William III en Mary II is opgenomen. In deze loge stond, volgens de boedelinventaris, Een armstoel voor de coning, met goude franjes. (…) Noch een fluweel kussen met goude franjes sonder quasten een armstoel voor de koning, met gouden franjes.2 De waardigheid van de armstoel werd verhoogd door de plek 2 S.W.A. Drossaers, Th. Lunsingh Scheurleer, Inventarissen van de inboedels in de verblijven van de
Oranjes en daarmede gelijk te stellen stukken 1567-1795, dl. I, ’s-Gravenhage, 1974, 673
Venster, 2016, nummer 4 — 11
De leren bekleding van de stoelen is versierd met het wapen van
Voor de preekstoel staat op een ebbenhouten tafel een vitrine met de Watersnoodbijbel, een statenbijbel uit 1702 die koning Willem III in 1862 ten geschenke kreeg na zijn bezoek aan de overstroomde gebieden. Foto: Carel van Gestel, 2016
Vroegtijdig stierf zij in 1695 aan de pokken, zonder haar geliefde en verfraaide Loo te hebben teruggezien.
Venster, 2016, nummer 4 — 12
Marot en de Lodewijk XIV-stijl in ons land De introductie van de Franse Lodewijk XIV-stijl in Nederland is het werk van één man: graveur, architect en ontwerper Daniël Marot (1661-1752). Marot, in Parijs geboren in 1661, ontving op jeugdige leeftijd zijn opleiding tot architect en graveur van zijn vader Jean Marot (1619-1679), die in die kwaliteiten werkzaam was aan het Franse hof. Al op vijftienjarige leeftijd kon Daniël zich als zelfstandig graveur presenteren. De begaafde Daniël Marot zou in Frankrijk vermoedelijk een belangrijk kunstenaar in dienst van de Zonnekoning zijn geworden, als diezelfde koning op 18 oktober 1685 niet het Edict van Fontainebleau had uitgevaardigd. Dit verdrag maakte een einde aan de rechten van de protestanten, de hugenoten, waartoe ook de familie Marot behoorde. Hoewel artikel tien het de hugenoten verbood Frankrijk te verlaten, kon Lodewijk XIV de uittocht van vele honderdduizenden hugenoten niet verhinderen.
Velen vonden een gastvrij onthaal in protestantse landen, zoals de Duitse landen en Engeland, maar de meesten vonden een nieuw thuis in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Daniël Marot evenwel bood zijn diensten aan het Oranjehof aan. Hij liet Willem III en zijn adviseurs kennismaken met wat op dat moment in Parijs, de hoofdstad van stijl en smaak, en vogue was. Normaal gesproken zou het jaren hebben geduurd eer een buitenlandse stijl geheel door ambachtslieden en kunstenaars ‘eigen’ zou zijn gemaakt. Nu was dat anders: een top-ontwerper van het hof van Versailles, het hof van de tegenstander van Willem III, liep over naar het andere kamp. De jaren dat Marot op Het Loo werkzaam was, tonen aan dat de zware Franse hofstijl in korte tijd op overtuigende wijze kon worden overgeplant op een sober Hollands hof.
Geen preek maar een mis Paleis Het Loo onderging in de jaren 1977-1984 een grote restauratie, waarbij werd gestreefd naar de reconstructie van de bewoning van het paleis door Willem en Mary. Toch
De voorplaat op de Watersnoodbijbel. De afbeelding laat een vogel zien die tussen de woeste golven rustig aan zijn nest bouwt. Het randschrift luidt:
zijn nog steeds latere toevoegingen aan het interieur van de kapel bewaard gebleven. Tijdens de bewoning door prins Willem V, in de tweede helft van de achttiende eeuw, werd aan de westzijde een ondiepe tribune aangebracht, met een eikenhouten borstwering die versierd is met motieven in de Lodewijk XVI-stijl. Deze tribune, die toegankelijk is via een deurtje in de voormalige stadhouderlijke schilderijengalerij, kwam koning Lodewijk Napoleon goed van pas. De eerste koning van ons land was een Fransman, en katholiek. Als koning van Holland (1806-1810) besloot hij Het Loo, dat in Frankrijk bekend stond als het enige echte Franse buitenverblijf in de Republiek, als zijn zomerpaleis te gebruiken. Naar koninklijk en keizerlijk gebruik wenste hij zijn hofkapel te betreden via zijn eigen appartement op de hoofdverdieping van het paleis. Zijn vertrekken lagen in het westelijk deel van Het Loo. Nam hij deel aan de mis, dan vormde zich een plechtige optocht vanuit het koninklijk appartement, via het oostelijk appartement en de oude schilderijengalerij. Koning, koningin en kroonprins namen op de tribune in de kapel plaats op mahoniehouten armstoelen in de stijl van
het empire. De tribune was speciaal voor het koninklijk paar vergroot. De meeste leden van de hofhouding en het dienstpersoneel namen plaats op eenvoudige houten banken in de kapel zelf. In plaats van een dwars-as, die werd gevormd door Koningsbank en preekstoel, werd nu een lengteas van balkon naar altaar tot stand gebracht. Lodewijk Napoleon liet de kapel uitrusten met een gemarmerd houten altaar. Op dit altaar stonden zes kleine en zes grote verguld houten kandelaars, een groot gebeeldhouwd en verguld altaarkruis en een verguld zilveren miskelk. Voor het altaar lag een wollen tapijt met tijgerdessin! In de kapel kerkten ook katholieke inwoners van Apeldoorn. Bij doopsbedieningen trad Lodewijk Napoleon wel eens als peetvader op, zoals op 31 juli 1808, toen de pastoor een baby’tje doopte met de namen Petrus Ludovicus.
Intensief gebruik door de Oranjes Na de val van Lodewijk Napoleon duurde het nog enkele jaren voordat de zoon van de laatste stadhouder naar ons land terugkeerde. Koning Willem I kreeg Het Loo, dat onder
Venster, 2016, nummer 4 — 13
Een held in ijs en baren wien God weet te bewaren. Foto: Carel van Gestel, 2016
Venster, 2016, nummer 4 — 14
Het cassettenplafond. Foto: Carel van Gestel, 2016
Het kabinetorgel op de tribune. Foto: Carel van Gestel, 2016
De bank met de gekleurde kussens. Foto: Carel van Gestel, 2016
het beheer van de Staat viel, toegewezen om het als officiĂŤle zomerresidentie te gebruiken. De kerksieraden van zijn katholieke Franse voorganger schonk Willem I aan de pastoor van het naburige Vaassen. De tribune bleef behouden, maar de koning ging er weer toe over de Koningsbank in te nemen tijdens de huisdiensten, die in 1820 werden hervat. De kapel was weer een protestantse hofkapel geworden. De koninklijke familie wisselde bezoeken aan de Grote Kerk van Apeldoorn af met huisdiensten onder eigen dak. De Waalse (Franstalige) of Nederlandstalige hofpredikant nam dan de dienst waar. Niet zelden was sprake van een avondmaalsdienst, en zelfs van een belijdenisdienst, want in de eerste
Wilhelmina lag in 1963 opgebaard in de kapel van Het Loo. Foto: Paleis Het Loo, Hans Stokhuyzen Op de orgeltribune is het Engelse wapen van stadhouder-koning Willem III en koningin Mary aangebracht, met de leeuw en de eenhoorn als wapendragers. Foto: Carel van Gestel, 2016
De bijbel was in 1862 een geschenk van het Nederlandse volk aan koning Willem III als dank voor zijn betrokkenheid bij de overstromingen in de Betuwe en de Bommelerwaard in 1861. Een Statenbijbel uit 1702 werd voor die gelegenheid versierd met Bijbelse en historische voorstellingen in goud en zilver. De koning kreeg er een gebeeldhouwde vitrine bij, die sinds 1862 in de nabijheid van de preekstoel staat. In 1975 vond voor de eerste keer een bijzondere familieceremonie in de kapel plaats: een doop van een Oranjeprinsje, en wel prins Floris, zoon van prinses Margriet. De plechtigheid markeerde het vertrek van prinses Margriet en haar gezin uit hun woning in een van de vleugels van Het Loo, want het paleis werd een museum. Een generatie later werd, vanaf 2002, tal van nichtjes en neefjes van Floris in de kapel ten doop gehouden. De laatste doop vond voorlopig plaats in 2014, toen prins Floris zijn zoon Willem Jan in de kapel ten doop hield. Het is opmerkelijk dat juist in de periode dat Het Loo niet meer als paleis fungeert, de kapel meer dan tevoren door de koninklijke familie wordt gebruikt voor bijzondere diensten.
Over de auteur Paul Rem is als conservator werkzaam bij Paleis Het Loo. Hij promoveerde in 1998 op de eerste protestantse inrichting van de grote kerken van Dordrecht en Rotterdam (1572-1625). In 2013 stelde hij op Het Loo, in het kader van de viering van 450 jaar Heidelbergse Catechismus, de tentoonstelling ‘Oranje en Religie’ samen.
Venster, 2016, nummer 4 — 15
helft van de negentiende eeuw legden Marianne, dochter van koning Willem I, en Alexander, zoon van koning Willem II, in de kapel van Het Loo belijdenis des geloofs af. In de jaren 1920-1930 organiseerde koningin Wilhelmina er regelmatig jeugddiensten voor de jonge prinses Juliana. De zang zal zijn ondersteund geweest door het achttiendeeeuwse kabinetorgel dat op de tribune was geplaatst. Het orgel dat tijdens de bewoning door prins Willem V was gebruikt, bestond niet meer, en het harmonium dat in 1899 ten behoeve van de zang in de kapel was geplaatst, voldeed kennelijk niet. Het kabinetorgel stamt uit 1810, maar bevat ook veel pijpwerk uit een orgel dat Johannes Bruydegom in 1751 had gebouwd. Restauratie van dit orgel was een verjaardagscadeau in 1902 van prins Hendrik aan koningin Wilhelmina. Orgelbouwer Spit bracht wijzigingen aan, die bij de restauratie door de firma Ernst Leeflang in 1984 weer ongedaan werden gemaakt. Het kabinetorgel telt nu acht registers. Na haar aftreden als koningin in 1948 liet oud-koningin Wilhelmina in de kapel overdenkingen plaatsvinden tijdens conferenties van Franse protestanten, die op haar initiatief op paleis Het Loo werden gehouden. Toen Wilhelmina in 1962 op Het Loo overleed, werd zij, op eigen wens, opgebaard in de kapel. De kapel van Het Loo werd een chapelle ardente. Duizenden Nederlanders namen hier afscheid van hun oud-vorstin. Vier punaises in de houten vloer geven nog altijd de plaats aan die de dodenwacht innam. De familiebijbel, de ‘Watersnoodbijbel’, lag open op haar kist.
Kerk&werk
Tekst en foto’s: Carel van Gestel
In hart en nieren
Venster, 2016, nummer 4 — 16
Sinds de Martinuskerk in het Betuwse Rijswijk de ‘ouderwetse’ koster heeft uitgezwaaid, worden zijn taken uitgevoerd door een aantal vrijwilligers. Er zijn mensen die alles rond de zondagse eredienst in orde brengen, mensen die het kerkhof verzorgen, en mensen (lees: vrouwen) die de schoonmaak voor hun rekening nemen. Tot die laatste groep behoort Corrie Bosschaart. Jaren geleden werd ze gevraagd als diaken, maar ze twijfelde en deed liever alleen de administratie, omdat ze op
dat gebied de nodige ervaring had. Zo kwam ze in aanraking met het werk van de diaconie, en dit liet haar niet meer los. Na twaalf jaar als diaken en vier jaar als scriba gewerkt te hebben, was het echter nog niet gedaan met haar inbreng. Naast het uitvoeren van administratief werk, het soms meehelpen met de catering bij streekdiensten – Rijswijk is onderdeel van de Protestantse Streekgemeente Tussen Lek en Linge – het klaarmaken van kerstmaaltijden voor ouderen en het
bezoeken van nieuwe gemeenteleden, is ze vaak in de kerk te vinden met een stofdoek, stofzuiger of ragebol. De bezoeker moet immers kunnen rekenen op een schoon en blinkend interieur! Corrie ten voeten uit: betrokken en dienstbaar, in hart en nieren.
In deze rubriek brengen we de werkzaamheden van een vrijwilligersfunctie binnen de SOGK in beeld.
Zieuwentse kerkenpaden: terug van weggeweest Harry Spekschoor Voor bewoners van het platteland was kerkgang belangrijk, want uiting geven aan je godsdienstige plichten bepaalde sterk het leven. Kerkbezoek hoorde daarbij. Voor velen betekende dat op zondag twee of zelfs vier keer een lange wandeling. Om zo snel mogelijk bij de kerk te kunnen komen stonden landbouwers van hun akkers en weilanden een strook af die gebruikt werd als pad. Deze paden stonden niet op kaarten geregistreerd, want ze waren niet voor openbaar gebruik bedoeld en buiten de vaste gebruikers nauwelijks bekend. In de jaren zestig van de vorige eeuw werden op veel plaatsen grootschalige ruilverkavelingen in gang gezet, waarbij ook de infrastructuur grondig aangepakt werd. Nieuwe wegen werden aangelegd, waterlopen gegraven, zandwegen verhard, singels tussen akkers en weilanden verdwenen en de kerkenpaden werden op een enkele na, zoals het Rolderspad, opgeruimd. Behoefte aan veiligheid en recreatie Vanaf de jaren zeventig nam door het
Het kerkenpad door de pastorietuin gaat over in het Rolderspad. Foto: Tonny Holkenborg, 2016
Het kerkenpad voert ook door pastorietuin. Foto: Tonny Holkenborg, 2016
Venster, 2016, nummer 4 — 17
Afnemend gebruik In de loop van de twintigste eeuw werd de fiets steeds meer een praktisch en relatief snel vervoermiddel. De paden waren echter bedoeld als voetpad en voor gebruik per fiets waren ze niet altijd geschikt. Ook door het toenemend gebruik van de auto nam het gebruik van de paden geleidelijk af, maar voor veel boerenhoeven buitenaf bleven ze de kortste routes en daarmee belangrijke verbindingen naar het dorp.
Aanleg Hemmelepad door vrijwilligers. Foto: Tonny Holkenborg, 2012
Venster, 2016, nummer 4 — 18
Vijver met aanplant op de splitsing van het Schoolpad en Otterpad. Foto: Tonny Holkenborg, 2016
groeiend autoverkeer de onveiligheid voor de fietser flink toe. Bovendien groeide de behoefte aan het recreatieve fietsen, maar inmiddels was tussen 1972 en 1986 landelijk 7.500 kilometer onverhard pad in het agrarisch gebied verdwenen. Naar aanleiding van het ongeluk met een schoolmeisje in Zieuwent namen twee dorpsbewoners, Anton Stortelder en Gerard Molleman, het initiatief om de oude kerkenpaden te herstellen en daarmee veilige routes
voor schoolkinderen te maken. De behoefte en de zorg die in Zieuwent leefden, bleek ook bij de regering te bestaan. In 1993 wilde de rijksoverheid enkele experimentele projecten starten om ervaring op te doen met het herstel van het ‘boerenpad’ en de Tweede Kamer onderstreepte het belang om de ontsluiting van het landschap voor fietsers en wandelaars te bevorderen.
Proefproject in Zieuwent De nieuwe ‘Stichting Kerkepaden Zieuwent’ greep de kans aan zo’n proefproject te realiseren. Ervaringen op het gebied van sociale acceptatie, juridische regeling, kosten van aanleg en de organisatie van het beheer met inzet van de plaatselijke bevolking waren voor de overheid relevante onderwerpen. Er werd heel praktisch gebruik gemaakt van de gewijzigde erfdienstbaarheidsregeling met als voornaamste kenmerk dat de beschikbaar gestelde grond voor paden en groenvoorziening in eigendom bleef van de eigenaren. Met stille diplomatie en overleg aan de keukentafel kreeg de stichting het voor elkaar om in vijf jaar tijd de plannen te verwezenlijken. De eigenaren ontvingen een vergoeding voor de beschikbaar gestelde strook land die gelijk was aan de grondprijs. Dat werd betaald uit de totale subsidie van 475.000 gulden. Doel van de nieuwe paden De voorgestelde trajecten werden uit cultuurhistorisch oogpunt zo veel mogelijk gekozen volgens de voormalige tracés van de kerkenpaden. Ze waren uitdrukkelijk bedoeld voor fietsers en wandelaars, niet voor brommers. Om perceeldoorsnijdingen te voorkomen werden de paden zo veel mogelijk gekoppeld aan kavel- en perceelscheidingen en bestaande beplantingen. Bovendien konden groepjes boerderijen aan dood lopende wegen door een pad weer met de dorpskern worden verbonden. Trajecten die van grote betekenis waren voor de vergroting van de verkeersveiligheid, kregen voorrang. Meer dan alleen paden Naast de aanleg van de paden werd in Zieuwent ook geïnvesteerd in het landschappelijke en biologische aspect met de aanleg van kolken en de aanplant van houtsingels en hagen. Naast enkele banken werden er ook een paar kunst-
werken geplaatst om ook de recreant een aantrekkelijke omgeving te bieden. De aanleg en het onderhoud is in handen van meer dan vijftig vrijwilligers, die in het seizoen wekelijks in zes ploegen het onderhoud verzorgen. Met hulp van machines en goed gereedschap worden de paden in puike conditie gehouden. Om de beheerskosten af te dekken betaalt meer dan negentig procent van de huishoudens (dat zijn achthonderd adressen) jaarlijks een bijdrage van tien euro. Navolging Anno 2016 bestaat het kerkenpadenstelsel binnen Zieuwent uit twaalf
kilometer pad. Het initiatief vond niet alleen binnen de regio navolging, maar kreeg daarnaast landelijke bekendheid en ook in het buitenland bleef dit initiatief niet onopgemerkt. Er is een groot verschil in functie van de paden van nu in vergelijking met 1910: de paden van toen brachten de mensen massaal in de kerk, nu nog maar sporadisch. Nu maken schoolkinderen enthousiast gebruik van de paden evenals andere inwoners en recreanten. Iedere tijd stelt zijn eigen eisen aan het landschap. Dit deel van het huidige Rondeelpad is niet Bron: Anton Stortelder en Gerard Molleman, Binnendoor & Buitenom, kerkepaden Zieuwent. Zieuwent 1998
ten prooi gevallen van de ruilverkaveling. Foto: Tonny Holkenborg, 2016
In memoriam Henk Demoed in Venster verzorgd. In ruim tien jaar heeft hij 37 keer zijn bijdrage geleverd en wist – indien nodig – in een beperkt aantal woorden het wezenlijke van een artikel of boek kernachtig weer te geven. Hij hechtte er sterk aan dat de informatie over boeken en tijdschriften vanuit de gehéle provincie Gelderland kwam! Met Henk Demoed verliezen wij een
bescheiden man met grote kennis van de Gelderse geschiedenis én een plezierig en trouw lid van de Venster-redactie. Wij wensen zijn familie veel sterkte toe bij het dragen van dit verlies. Dat hij moge rusten in vrede. Namens de redactie, Ben Verheij, hoofdredacteur
Venster, 2016, nummer 4 — 19
Op 19 september jongstleden is Henk Demoed, vaste medewerker van dit tijdschrift, op 76-jarige leeftijd overleden. Henk Demoed was een Geldersman en een Zutphenaar. Vanaf 1988 is hij verbonden geweest aan de Stichting Gelders Oudheidkundig Contact en zijn rechtsopvolgers. Begonnen als eindredacteur van het per kwartaal verschijnende Contactbericht heeft Henk zich aldaar ook met allerlei andere zaken beziggehouden die te maken hebben met de Gelderse geschiedenis. Zijn uitgangspunt was altijd de aandacht voor de geschiedenis van Gelderland als geheel; een visie die verrassenderwijs ook tegenwoordig weer naar voren komt. Daarnaast was hij actief in zijn woonplaats Zutphen. Naast de gemeentepolitiek richtte hij zich op de stadsgeschiedenis. Als stadsgids was hij bekend om zijn detailkennis van de historie. Henk was ook gids in de Walburgiskerk, de kerk die in juli van dit jaar is overgedragen aan de SOGK. Ook hier bleek zijn grote historische eruditie. Sinds 2006 heeft Henk als vaste medewerker de rubriek ‘Actuele publicaties’
Sluitsteen Terugblik op najaarsexcursie Op een stralende laatzomerse dag bezochten leden van de SOGK kerken in Geesteren, Borculo, Haarlo en Rietmolen. De kerk in Rietmolen was in de twintigste eeuw nieuw gebouwd. Dat de PKN-kerken in Borculo en
Geesteren omstreeks dezelfde tijd werden hersteld, was herkenbaar aan de voorkeur voor baksteen in het inte rieur. De kerkgebouwen in Haarlo en Borculo dateerden van de negentiende eeuw. In Borculo werd het bezoek aan
Tekst en foto’s: Marjan Witteveen
de PKN-kerk opgeluisterd door een bespeling van het orgel. Daar was de windhoos van 1925 herdacht in een venster. Rond de kerk was een terras ingericht van een nabij gelegen lunchroom.