Venster 2018 4

Page 1

Stichting Oude Gelderse Kerken Kwartaalblad, jaargang 16, 2018, nummer 4

Willibrorduskerk in Vierakker

Opgravingen in de Walburgiskerk Interview stadsarcheoloog Zutphen


Van de redactie

Colofon

Beste lezer, Het is heel leuk om te lezen dat Provinciale Staten van Gelderland een motie hebben aangenomen die zich onder andere bezighoudt met Oude Gelderse Kerken. In die motie wordt gesteld dat minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) in haar visiebrief d.d. 12 maart 2018 ­speciale aandacht heeft voor monumentale kerken en graag ziet dat er kerkenvisies opgesteld worden. Daarnaast staat in de motie dat onze stichting zich al meer dan 45 jaar inzet voor de instandhouding van religieus erfgoed en een rapport heeft laten opstellen getiteld Kennis is Kracht; tijd voor een opstap naar een plan met effect.

Daaruit blijkt dat er grote behoefte is aan het ontwikkelen van een Gelderse kerkenvisie. Vervolgens wordt aan het college van Gedeputeerde Staten verzocht om in de begroting 2019 een post op te nemen voor het ontwikkelen van een Gelderse kerkenvisie samen met Oude Gelderse Kerken en andere partners. Het college van Gedeputeerde Staten van Gelderland heeft dit inmiddels toegezegd. En dat betekent dat we dus met veel interesse kunnen uitkijken naar het verschijnen van een Gelderse kerkenvisie.

Ben Verheij

Inhoud

Groenlo

Wageningen

3 4

Hoog-Keppel

Bronkhorst

Onze locaties

Klanken & Kunst in Haarlo Nieuws van Oude Gelderse Kerken

Berichten van het bestuur

Venster, 2018, nummer 4 — 2

6 14

Hoofdartikel

Willibrorduskerk in Vierakker Interview

Stadsarcheoloog Zutphen

16

Zutphen

Aerdt

Groot artikel

Opgravingen in de Walburgiskerk

22

Mijn kerk

23

Agenda

24

Advertentie

Johannes-de-Doperkerk in Puiflijk Activiteiten in onze kerken Vacature wetenschappelijk redacteur

Venster is het kwartaalblad van de Stichting Oude Gelderse Kerken. Met dit blad wil de stichting belangstelling wekken voor oude kerken. Venster verschijnt vier keer per jaar en wordt toegestuurd aan donateurs, leden van Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland, colleges van burgemeester en wethouders van Gelderse gemeenten, externe relaties, openbare bibliotheken, notarissen, gezondheidscentra, wijkcentra en dorpshuizen in Gelderland. Stichting Oude Gelderse Kerken Postbus 7005, 6801 ha Arnhem Telefoon (026) 355 25 55 (ma. t/m vr. 9.00 – 17.00 uur) info@oudegeldersekerken.nl www.oudegeldersekerken.nl Vaste donatie met tijdschrift Venster: minimaal € 25,– per jaar Bank: NL53 INGB 0003 3246 14 Redactie: Ben Verheij, hoofdredacteur; drs. Karlijn van Onzenoort, ­eind­redacteur; drs. Marjan Witteveen, ­wetenschappelijk redacteur venster@oudegeldersekerken.nl Medewerkers: dr. Verena Demoed, Carel van Gestel, Rein de Jong, dr. Ineke Pey Grafisch ontwerp en opmaak: Henk-Jan Panneman, Arnhem Fotografie: ©Stichting Oude Gelderse Kerken en auteurs, tenzij anders vermeld Druk: Drukkerij Hendrix, Peer (B) issn 1571 – 5957 Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Waar nodig is getracht de eventuele rechthebbenden van de afbeeldingen te achterhalen. Zij die in dit verband niet konden worden benaderd, kunnen zich met de redactie in verbinding stellen. Afbeelding voorzijde: Beeld van de heilige Willibrordus als kerkstichter, F.W. Mengelberg, 1890. Zie pag. 6. Foto: Pia Verhoeven, 2017

De Stichting Oude Gelderse Kerken heeft de culturele ANBI-status.


Verena Demoed

van de Plaatselijke Commissie (PC) Ida Roekevisch licht toe: ‘Ik hoop dat we als dorp samen kunnen blijven overleggen. Gezamenlijk beslissingen maken en eruit komen’. Roekevisch is kunstenares en zij laat zich elk jaar door het thema inspireren. Daarnaast selecteerde ze met Ellis Frans-Kapma, die een grote kunstcollectie heeft, een aantal andere schilderijen die in het thema passen. Deze schilderijen en Roekevisch’ nieuwe werk waren te zien tijdens Klanken & Kunst.

haar zus Annelies, zangeres – was er voor het eerst ook een voordracht en film. Roekevisch: ‘Om het boeiend te houden, proberen we elke keer weer met iets nieuws te komen. Dat maakt het voor onszelf ook heel erg leuk.’ Theo Hakkert, journalist en columnist bij dagblad Tubantia, speelde met woorden rond het thema. En filmer Louis Spoelstra, die onder meer werkte aan de Amsterdamse filmacademie, liet twee van zijn korte films zien waarin ‘verbinding’ gevisualiseerd werd.

Nieuw: voordracht en film Naast kunst en muziek – dit jaar verzorgd door violiste Emmy Storms en

Zomers wereldconcert In 2017 organiseerde de PC niet alleen het jaarlijkse concert op de tweede zaterdag van november, maar ook een succesvol ‘wereldconcert’ in de zomer. Voor de kerk stonden de vlaggen in het gras geprikt waarop jonge Syrische en Eritrese vluchtelingen die nu in Haarlo wonen, hun wensen, dromen en boodschappen hadden opgeschreven. ‘Ik ben gelukkig in Nederland. Hier kan ik werken, wat in mijn eigen land onmogelijk was. Hier kan ik mezelf zijn’, schreef een van hen. ‘s Avonds speelden de musici van het Haytham Safia Qu4rtet, afkomstig uit Europa, Afrika en het Midden-Oosten, aanstekelijke muziek. Roekevisch weet nog niet of er in 2019 weer zo’n spontaan zomers concert komt: ‘Het kan zomaar zo zijn, dat we dan opnieuw iets organiseren. We hebben zó veel ideeën. Maar een zevende editie van Klanken & Kunst staat zeker weer op het programma.’

Het is koud, donker en stil op straat in Haarlo. Maar bij de Kluntjespot flakkeren de waxinelichtjes vrolijk in hun jampotjes. Dik ingepakt staan de mensen te trappelen om naar binnen te mogen. Alweer voor de zesde keer werd hier op 10 november Klanken & Kunst georganiseerd. Met maar 150 zitplaatsen was de concertavond met duo-expositie al snel uitverkocht. Maanden geleden begonnen de brainstormsessies over deze editie van Klanken & Kunst. De tweespalt die de plaatsing van een zendmast in Haarlo teweegbracht, gaf aanleiding tot het thema ‘verbinding’. Organisator en lid

Het duo SaxYOn treedt op in de Kluntjespot tijdens Klanken & Kunst 2017. Foto: Ria Nijhof

In elke uitgave van Venster zetten we een van de locaties van de Oude Gelderse Kerken in de spotlight. Door middel van een markant verhaal of bijzonder evenement staan we even stil bij onze eigen monumenten. Dit keer bij Klanken & Kunst in de Haarlose Kluntjespot. Het Haytham Safia Qu4rtet. Op de achtergrond werk van Ida Roekevisch. Foto: Joke Stomps

Venster, 2018, nummer 4 — 3

‘We komen elke keer weer met iets nieuws’


Nieuws van Oude Gelderse Kerken Her-ingebruikneming Walburgiskerk Met grote voldoening heeft het bestuur op vrijdag 21 september jongstleden de her-ingebruikneming van de Walburgiskerk in Zutphen bijgewoond. B. Wamelink van de Stichting Walburgis Zutphen sprak een welkomstwoord en leidde de aanwezigen op een heel plezierige manier door het programma. Onder grote belangstelling werd geluisterd naar goede woorden van mevrouw A. Vermeulen, burgemeester van Zutphen, van mevrouw J. Meijers, gedeputeerde van de provincie Gelderland, en de heer W. Kruidenier, onze vicevoorzitter. Mevrouw Meijers liet tijdens haar speech duidelijk weten heel tevreden te zijn over de goede samenwerking tussen de provincie en de stichting, hetgeen uiteraard zeer gewaardeerd

Haarlo

Vorden

Kranenburg

Businesspartners Oude Gelderse Kerken

Venster, 2018, nummer 4 — 4

werd. Gert Oldebeuving gaf het feest extra glans door de prachtige klanken van het Bader-orgel te laten horen in een mooi samenspel met trompettist Robert de Boer. Dat al zo snel na de overname op 5 juli 2016 de her-ingebruikneming van het kerkgebouw kon plaatsvinden, is wel zeer bijzonder. De verwarming en het nieuwe entreeportaal zijn gerealiseerd en daarmee is de wens in vervulling gegaan om het gebouw het hele jaar door te kunnen gebruiken, zonder de beperkingen van het winterseizoen. Tijdens de bijeenkomst is uiteraard ook verwezen naar de vele instanties en personen die deze voorspoedige her-ingebruikneming mogelijk hebben gemaakt, onder wie de mensen van de Stichting Walburgis Zutphen, de architect, de aannemer met zijn des-

• Acel, Doetinchem • B.F. van Tienen Aannemersbedrijf, Nijmegen • Boerman Kreek Architecten, Steenderen • Bouwbedrijf Hoffman, Zutphen • Conserduc-Renofors, Sliedrecht • De Variabele, Doetinchem • Dijkman Bouw, Warnsveld • Donatus Verzekeringen, Rosmalen • GlasBewerkingsbedrijf Brabant, Tilburg • GlasPro glasstudio, Doetinchem • Van Hoogevest Architecten, Amersfoort • Koninklijke Eijsbouts, Asten • Koninklijke Woudenberg, Ameide • Lakerveld ingenieurs- en architectuurbureau, Noordeloos • Leidekkersbedrijf D. Koenders, Neede

Hummelo

• • • • • • • • • • • • • •

Etten

Van Lierop, Boxtel MAS Architectuur, Hengelo Orgelmakerij Reil, Heerde Rijkaart Elektrotechniek, Arnhem Schildersbedrijf Albert Verhoeven, Arnhem Smederij Oldenhave, Vorden Takkenkamp Gevelonderhoud, Zelhem Timmer- en Aannemersbedrijf De Vries, Hummelo Van Dinther Bouwbedrijf, Schaijk Van Wely Loodgieters en Leidekkersbedrijf, Groessen Wiltink Installatietechniek, Vorden Schildersbedrijf Hagen, Arnhem Oostveen meesterschilders, Velp Hampshire Hotel ’s-Gravenhof, Zutphen

Burgemeester A. Vermeulen in de Walburgiskerk. Foto: Patrick van Gemert

kundige medewerkers, en de vele vrijwilligers. Ook zijn we dankbaar voor de financiële bijdragen van de provincie Gelderland, de gemeente Zutphen, en een aantal fondsen waaronder het Prins Bernard Cultuurfonds.

Buren

Rijswijk

Ook businesspartner worden? Bedrijven en organisaties kunnen businesspartner worden van Oude Gelderse Kerken. Als tegenprestatie ontvangen ze informatie over onze activiteiten, kunnen ze onze kerk­ gebouwen huren en deelnemen aan onze jaarlijkse netwerkbijeenkomst. Ook interesse om businesspartner te worden voor een jaarlijkse bijdrage van € 200? Neem dan contact op met onze penningmeester Leo Uijl en stuur een mailtje naar info@oudegeldersekerken.nl onder vermelding van ‘businesspartner’.


Zutphen

Leur

Steenderen

Aanvragen en bijdragen In de afgelopen maanden hebben we subsidieaanvragen voor de jaarlijkse reguliere bijdrage én voor een proefproject bij de provincie ingediend. Ook hebben we bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de aanvraag voor de POM-status ingediend. POM staat voor Professionele Organisatie voor Monumentenbehoud. Een organisatie met de POM-status profiteert van vereenvoudigde subsidieaanvragen voor de restauratie en her­ bestemming van monumenten. We hopen dat de POM-status voor onze stichting ook een erkenning zal zijn als professionele organisatie, en daarmee een vergelijkbare uitstraling zal hebben als de zusterorganisaties

zeker een bezoek waard, waarbij ons advies is: start met de Walburgiskerk in Zutphen!

Hengelo

Drempt

Ook de Walburgiskerk is opgenomen in het Grootste Museum van Nederland.

Kerk-Avezaath

Batenburg

zoals de Stichting Oude Groningse Kerken en de Stichting Alde Fryske Tjerken. Behalve deze aanvragen hebben we ook onze begroting en het activiteitenplan voor 2019 afgerond. Verder kunnen we melden dat we van de Stichting Sociaal Fonds Sint Walburgis een substantiële bijdrage hebben gekregen voor fase 3 van de restauratie en herinrichting van de Walburgiskerk ter versterking van de maatschappelijke component. En dat we in de maand september een legaat mochten ontvangen van € 20.000. Onze hartelijke dank daarvoor! Impressie van de najaarsexcursie van eind september, waarbij onder andere de hervormde kerk in Beekbergen werd bezocht.

Venster, 2018, nummer 4 — 5

Grootste Museum van Nederland Al eens gehoord over Het Grootste Museum van Nederland? Dit is een website waarop zestien kerken en synagogen hun verhaal vertellen en via een audiotour de highlights van het gebouw laten zien. En het is verheugend nieuws dat de Walburgiskerk gaat deelnemen aan het Grootste Museum van Nederland! Het doel van Het Grootste Museum – een initiatief van Museum Catharijneconvent – is tweeledig: meer bekendheid geven aan kerkinterieurs en een betere toegankelijkheid ervan bevorderen. Want behalve online kunt u de kerkgebouwen natuurlijk ook daadwerkelijk bezoeken. Op www.grootstemuseum.nl vindt u het overzicht van de verschillende locaties en openingstijden van de deelnemende kerkgebouwen. Alle zestien


De H.-Willibrorduskerk in Vierakker ‘Ik twijfel geen oogenblik of zij zal een modelkerk worden’

Pia Verhoeven

In het Gelderse Vierakker, ten zuiden van Zutphen, bevindt zich een verborgen pareltje. Schuin tegenover het landhuis ’t Suideras en verscholen achter enkele beuken ligt een neogotische kerk uit 1868-1870, gewijd aan de heilige Willibrordus. Het is een drie­ beukige hallen­kerk uit baksteen, met een toren aan de westzijde en tegen de zuidzijde een ­opvallende kapel met twee puntgevels. De kerk heeft een van de best bewaarde neogotische

Venster, 2018, nummer 4 — 6

interieurs in een Nederlandse dorpskerk.

De bewoners van Vierakker gaan van oudsher ter kerke in het nabij gelegen Wichmond, een zeer oud kerkelijk centrum waarvan de stichting teruggaat tot de heilige Ludger. De middeleeuws kerk van Wichmond wordt echter rond 1584 weggespoeld en verzwolgen door het water van de IJssel. Inmiddels doet ook in Gelderland de reformatie haar intrede. In deze woelige periode kan er van herbouw van de kerk geen sprake zijn. De overgebleven katholieken zijn gedwongen hun heil elders te zoeken, zoals op huis Baak en later huis ’t Suideras waar de katholiek gebleven adellijke families heimelijk onderdak verschaffen aan rondreizende priesters. In 1722 wordt een schuurkerk gebouwd in Baak. Het centrum van het kerkelijk leven wordt zo verlegd van Wichmond naar Baak.

De stichters van de kerk In 1864 komt het statige witgepleisterde landhuis ’t Suideras te Vierakker in handen van Alexander A.J.C.

baron van der Heijden van Doornenburg (1813-1879) en zijn tweede echtgenote Thérèse J.M.F von Motzfeldt (1812-1870). Voor het verrichten van hun godsdienstige plichten zijn de bewoners van ‘t Suideras aangewezen op de Baakse kerk die zij (evenals de bewoners van huis Baak) van oudsher begiftigen met diverse schenkingen en financiële bijdragen. Voor barones Thérèse is het echter niet gemakkelijk om regelmatig de tocht naar het relatief verre Baak te maken. Zij is zwak van gezondheid en de weg naar Baak is vaak moeilijk begaanbaar door overstromingen van de IJssel. De baron denkt in eerste instantie aan het stichten van een kleine kapel bij ’t Suideras. Als hij dit voorlegt aan de aartsbisschop van Utrecht, Joannes Zwijsen (1794-1877), antwoordt deze: ‘Bouw liever een kerk, want U kunt daar een goede parochie stichten, ten bate van velen.’1 Het plan wordt concreter als in het voorjaar van 1867 de waterstand zo hoog is dat de kerk in Baak wekenlang onbereikbaar is, niet alleen voor de bewoners van ‘t Suideras maar ook voor vele andere


Venster, 2018, nummer 4 — 7

Het triomfkruis op de grens van schip en koor, door F.W. Mengelberg, 1883. Foto: Arjan Bronkhorst, 2015


Tegelvloer in het schip, 1913. Foto: Arjan Bronkhorst, 2015

Koor met communiebank door F.W. Mengelberg en wandschilderingen door Chrétien Lindsen. Foto: Arjan Bronkhorst, 2015

katholieke huisgezinnen. Daarnaast is er onenigheid over het gebruik van het pad tussen Vierakker en Baak, zodat men Baak alleen via een verre omweg kan bereiken. Dit alles geeft voor de baron en barones de doorslag. Zij bieden de aartsbisschop aan op hun eigen terrein een kerk en pastorie te bouwen, terwijl zij ook voor het onderhoud van de pastoor zullen zorgen.

Venster, 2018, nummer 4 — 8

Landgoedkerk Het echtpaar Van der Heijden-von Motzfeldt sticht een kerk op eigen grond, op hun eigen landgoed. Het is hiermee een van de zeldzame adellijke ‘landgoedkerken’ (ook wel kasteelkerk of ‘eigenkerk’ genoemd) zoals er nog enkele in Oost-Nederland bewaard zijn gebleven. Ook de negentiendeeeuwse kerken in ’t Joppe (bij Gorssel) en Kranenburg (bij Vorden) zijn landgoedkerken. De eerste werd gesticht door Frans baron van Hövell tot Westerflier, een neef van Alexander van der Heijden. Kranenburg was een stichting van de familie van Dorth tot Medler, familie van barones Thérèse.

Het ontwerp Als bouwterrein voor de nieuwe kerk kiest de baron een stuk beuken- en dennenbos, schuin tegenover zijn landhuis. In 1867 vraagt hij aan monseigneur Zwijsen officieel

toestemming om een kerk te bouwen in Vierakker. Deze toestemming wordt uiteindelijk verleend door de opvolger van Zwijsen, monseigneur Andreas Schaepman (1815-1882). Schaepman bemoeit zich vervolgens actief met de bouw. Hij laat baron Van der Heijden weten: ‘Ik wensch dat er met geen architect onderhandelingen aangeknoopt worden, alvorens ik geconsulteerd ben.’2 Begin oktober 1868 keurt hij een ontwerp goed van de Zutphense architect Hendricus Johannes Wennekers (1827-1900), destijds een gevierd architect, met reeds vele kerken op zijn naam. Zijn ontwerptekening voor Vierakker is bewaard gebleven.3 Hierop is een driebeukig pseudobasilicaal schip te zien, vijf traveeën lang, met schip en beuken onder één kap en een veelhoekig (7/8) gesloten koor. Op ‘t Suideras is men al begonnen met de voorbereidingen voor de bouw als er plotseling een brief uit Utrecht komt. Mgr. Schaepman vraagt zich af of het mogelijk zou zijn alsnog een kerk te bouwen in een meer uitdrukkelijk gotische stijl. De baron heeft geen bezwaar tegen dit verzoek en Wennekers maakt een nieuw ontwerp, waarbij hij wordt geadviseerd door de priester Gerardus van Heukelum en de beeldhouwer Friedrich Wilhelm Mengelberg. Dit op het eerste gezicht wat vreemde verzoek moet worden gezien in het licht van de toenemende belangstelling binnen het aartsbisdom Utrecht voor kerkelijke kunst. Na het herstel van


Het schip naar het koor gezien. Foto: Arjan Bronkhorst, 2015

Venster, 2018, nummer 4 — 9

Zicht op schip en zijbeuk. Foto: Arjan Bronkhorst, 2015


Het gewelf in het koor. Foto: Arjan Bronkhorst, 2015

Een modelkerk

Hoogaltaar door F. W. Mengelberg, 1870. Foto: Arjan Bronkhorst, 2015

de bisschoppelijk hiërarchie in 1853 neemt de kerkbouw in Nederland een hoge vlucht en komt er meer aandacht voor kerkelijke architectuur en kunst.

Venster, 2018, nummer 4 — 10

Het Bernulphusgilde De stuwende kracht hierachter in het bisdom Utrecht is Gerardus van Heukelum (1834-1910), in 1859 benoemd tot kapelaan van de Utrechtse Catharinakathedraal. In 1869 richt Van Heukelum het Sint Bernulphusgilde op: een vereniging van priesters en kunstenaars met als doel de bevordering van de katholieke kerkelijke kunst. De leden zoeken hun inspiratie in de kunst en architectuur van de late middel­eeuwen en dan met name de Nederrijnse baksteengotiek uit de vijftiende en zestiende eeuw. Van Heukelum gaat samenwerken met een groep kunstenaars, voornamelijk afkomstig uit het Rijnland, van wie Friedrich Mengelberg (1837-1919) een van de belangrijkste is.

Het aangepaste en uiteindelijke ontwerp van Wennekers kwam zeer waarschijnlijk tot stand met medewerking van Van Heukelum en Mengelberg. Het is duidelijk schilder­ achtiger in uitwerking dan het eerste concept. De kerk is veel sterker geleed, de drie beuken van het schip hebben aparte zadeldaken, het koor is afzonderlijk bekapt en 5/8 gesloten. Een pittoreske uitwerking heeft ook de toren, die wordt geflankeerd door een veelhoekige traptoren met hoge spits, die hoger is dan het muurwerk van de toren zelf. Wennekers schrijft zelfs een toelichting op zijn project.4 In deze tekst, een soort manifest, worden min of meer de uitgangspunten van het Bernulphusgilde beschreven: de oriëntatie op de streekeigen gotiek (met veel nadruk op de verwantschap Nederland-Rijnland) en de verheerlijking van het inheemse baksteen als bouwmateriaal. De kerk in Vierakker kan worden gezien als het eerste gezamenlijke project van het Bernulphusgilde en is richtinggevend voor latere werken van deze beweging die ook wel bekend staat als de Utrechtse School in de neogotiek. De aartsbisschop was zeer tevreden over het nieuwe plan en scheef aan baron Van der Heijden: ‘Ik twijfel geen oogenblik of zij zal een modelkerk worden.’5

Het inrichten van de kerk In het najaar van 1869 is de kerk onder kap. Ondanks deze voorspoedige bouwwerkzaamheden zou barones Thérèse de inwijding van de kerk niet meer meemaken. Zij sterft op 15 juli 1870, 59 jaar oud. Drie maanden later, op 12 oktober 1870, wordt de kerk gewijd door monseigneur Schaepman. Het interieur van de kerk was toen nog verre van voltooid. De totale totstandkoming van het interieur zou uiteindelijk meer dan vijftig jaar in beslag nemen. Een grote rol hierbij speelt de derde echtgenote van baron Van der Heijden. Op


Willibrorduskerk te Vierakker. Fotograaf onbekend

Rozenkransaltaar door F.W. Mengelberg 1909. Foto: auteur, 2017

29 mei 1872 hertrouwt de baron met Joanna Maria van Voorst tot Voorst (1841-1933). Zij zal haar man uiteindelijk meer dan vijftig jaar overleven en is al die tijd zeer betrokken bij de kerk.

Altaren

Wat als eerste opvalt als men de kerk binnentreedt, is de kleurrijke beschildering van het interieur. Deze decoratieve schilderingen zijn vanaf 1881 uitgevoerd door Chrétien Lindsen (1840-?). De gewelfribben, kapitelen, kraagstenen en andere profileringen worden geaccentueerd door de polychromie en reeksen sjabloonwerk. In de gewelven zijn bloem- en bladranken te zien. In het koor is de beschildering wat rijker. Onder de vensters zijn engelen geschilderd met spreukbanden waarop een tekst uit de openbaring van Johannes staat, en daaronder zachtgroene afhangende tapijten met gouden emblemen. Dergelijke prachtige trompel’oeil draperieschilderingen zijn inmiddels zeldzaam in hun soort. In het gewelf is het Lam Gods te zien en, prominent in zicht, de wapenschilden van de stichters.

Kleurrijke tegels Zeer fraai en beeldbepalend is de kleurrijke tegelvloer. In 1913 wordt, naar tekeningen van Mengelberg, de kerk opnieuw bevloerd met zogenaamde Mettlacher-tegels.6 In het schip vormen de tegels een soort loper met een patroon in bruin en geel met een bewerkte rand. In de zijpaden zijn op sommige tegels dieren afgebeeld die de zeven hoofdzonden verbeelden. Ze verwijzen naar het dierlijke in de mens, de lagere instincten, die letterlijk met de voet vertrapt moeten worden.7

Doopkapel en rozenkranskapel Tegen de zuidzijde van kerk bevindt zich een uitbouw met daarin de orgelgalerij. Onder deze galerij bevinden zich twee kapellen, waarvan de meest westelijke in gebruik is als doopkapel, de ander sinds 1909 als rozenkranskapel. In dat jaar plaatste Mengelberg in deze kapel een altaar gewijd aan Onze-Lieve-Vrouw van de H. Rozenkrans. Dit rijk met goudverf gedecoreerde altaar heeft de vorm van een triptiek.

Venster, 2018, nummer 4 — 11

Wandschilderingen

Friedrich Mengelberg levert onder meer het hoogaltaar, de communiebank, de zijaltaren, de preekstoel, het triomfkruis en de heiligenbeelden. Zijn fraaie snijwerk is steeds van hoge kwaliteit. Het hoogaltaar, geplaatst in 1870, is voorzien van een rijk gepolychromeerd houten retabel en toont in geopende toestand de vier kerkvaders en de vier evangelisten in reliëfs. Aan de achterzijde van de luiken zijn vier Bijbelse vrouwen en vier profeten geschilderd. Links en rechts van de bekronende kruisgroep staan beelden van Theresia en Petrus Canisius, de naamheiligen van wijlen de barones en de baron. Het altaar valt op door het ragfijne snijwerk en het vele goud in de polychromie. De huidige zijaltaren van Mengelberg worden pas in 1885 geplaatst. Zij vervangen eerdere altaren van het atelier Cuypers-Stoltzenberg, die in 1873 geschonken zijn door freule Constance van Motzfeldt, de ongetrouwde zus van de stichteres. De altaren van concurrent Cuypers zijn Mengelberg wellicht een doorn in het oog. Ze wijken waarschijnlijk zodanig af van de overige ‘Utrechtse’ interieurstukken, dat ze in 1883 zijn verkocht en later vervangen door Mengelbergaltaren.


Het orgel aan de zuidzijde van de kerk van G. Elberink, Oldenzaal, 1873. Foto: auteur, 2017

De heilige Willibrordus als stichter van kerken, F.W. Mengelberg, 1890. Foto: auteur, 2017

Orgel

De heilige Theresia, onderdeel van het hoogaltaar, F.W. Mengelberg

Venster, 2018, nummer 4 — 12

1870. Foto: auteur, 2017

In de centrale nis staat een beeldengroep voorstellende de overhandiging van de rozenkrans aan Dominicus door de Moeder Gods. Op de zijluiken de geschilderde voorstel­ lingen van de Annunciatie en de Visitatie. In de doopkapel staat een marmeren doopvont met koperen deksel dat met een ijzeren kraan kan worden opgetild en weggedraaid. Het doopvont wordt geplaatst in 1874. Het koperen neogotische deksel en de kunstig gesmede hijskraan worden vervaardigd door de firma Brom te Utrecht. Het vont blijft gesloten tot op 21 september 1874 de eerstgeboren zoon van baron Van der Heijden erin wordt gedoopt. De familiewapens van zijn ouders en schenkers prijken op de hijskraan.

Boven deze twee kapellen, achter een opvallende balustrade met flamboyante neogotische ornamentiek, bevindt zich het orgel. Het wordt in 1873 geschonken door het echtpaar Van der Heijden-Van Voorst tot Voorst. Het instrument is gemaakt door de orgelbouwer Gerardus Elberink uit Oldenzaal. De neogotische kast van het orgel is een ontwerp van Wennekers, waarschijnlijk met medewerking van Mengelberg en Van Heukelum. De uitvoering van het front wordt overgelaten aan de plaatselijke schrijnwerker en organist B.J. Helmink. Het feit dat Wennekers het orgel niet op de gebruikelijke plaats aan de westzijde van het middenschip situeert, is waarschijnlijk de invloed van het Bernulphusgilde. Het gilde heeft veel aandacht voor kerkmuziek en stimuleert dat orgels in de nabijheid van het liturgisch centrum worden geplaatst.

Overige inrichting In de spaarnissen lang de wanden van het schip hangen de kruiswegstaties, in 1882 geschilderd door Martinus Schenk (1833-1911). In 1883 wordt het monumentale triomfkruis geplaatst op de overgang van koor naar schip. De kruisiginggroep staat op de triomfbalk waarop wapenschilden met de


lijdenswerktuigen zijn geplaatst. Centraal onder het kruis zijn de wapenschilden Van der Heijden-Van Voorst tot Voorst te zien. De huidige glas-in-loodramen worden in fasen gerealiseerd in de periode 1923-1925 door het atelier van Hubertus Hertel te Düsseldorf. Direct na de bouw wordt aanvankelijk schijvenglas in de vensters geplaatst. Deze oude middeleeuwse techniek, waarbij de ramen zijn gevuld met tintelende ronde schijfjes glas, is tegenwoordig een relatieve zeldzaamheid. In de sacristie en in de rozenkranskapel bleven deze ramen gelukkig bewaard.

Tot in het kleinste detail bewaard

1 M.J.F. Lindeijer, ‘Alexander van der Heijden (1813-1879) en de kerk van Suideras’, in: C.C.C.M. van Nispen tot Sevenaer (red.), ’t Suideras en zijn bewoners, Zutphen 1994, 78. 2 Archief Aartsbisdom Utrecht, dagregister 9, 1868 II, 16-7-1868, 274. 3 Katholiek Documentatie Centrum, Nijmegen, archief Bernulphusgilde. Het gaat om een niet-gesigneerde tekening in potlood. De tekening vertoont grote verschillen met de uiteindelijke gebouwde kerk, maar één belangrijk element komt overeen, namelijk de van de twee topgevels

voorziene uitbouw aan de zuidzijde, in zo’n specifieke vorm dat het wel om een eerste ontwerp voor Vierakker moet gaan. Zie: A.J. Looijenga, De Utrechtse school in de neogotiek: de ­voorgeschiedenis en het Sint Bernulphusgilde, Amsterdam 1991, 320. 4 H.J. Wennekers, ‘Ontwerp ener R.C. Kerk, bij het Kasteel Suideras, te Wichmond (Gelderland)’, in: H.J.H. Groneman (red.), Hedendaagsche Bouwkunst, ­uitgezochte ontwerpen van vreemden en inlandschen oorsprong, met korte beschrijvingen, jrg. 11 (1869), 37-39. 5 Lindeijer, 80.

Doopvont van de firma Brom in Utrecht, 1874. Foto: auteur, 2017

Over de auteur Pia Verhoeven is kunsthistorica en als erfgoedspecialist werkzaam bij Museum Catharijneconvent te Utrecht. Zij houdt zich bezig met het roerend erfgoed dat in de kerken en kloosters wordt gebruikt en beheerd. Zij richt zich met name op het roomskatholieke aartsbisdom Utrecht, waar zij religieuze collecties in kaart brengt, de culturele waarde hiervan bepaalt en waar nodig adviseert op het gebied van herbestemming van kerkelijke voorwerpen.

6 De fabriek van Villeroy en Boch in Mettlach (D.). 7 Een adelaar (hoogmoed), het zwijn (onmatigheid), de vos (sluwheid), de wolf (nijd), de egel (gramschap), de slak (traagheid) en de kikker (onkuisheid). 8 Zie www.demooistekerk.nl Overige literatuur N.R.J. Heymeriks, Geschiedenis en ikonografische beschrijving der kerk van den H. Willibrordus te Vierakker 18701920, Nijmegen 1920. H.P.R. Rosenberg, De 19de-eeuwse kerkelijke bouwkunst in Nederland, ’s-Gravenhage 1972.

Inventarislijst Vierakker, H. Willibrordus, Stichting Kerkelijk Kunstbezit, september 1985 (Museum Catharijneconvent, Utrecht). R. Overvelde (red.), 125 jaar ­parochie Vierakker 1870-1995, Vierakker 1995. W. Meulenkamp, ‘Sint Willibrorduskerk. Een sleutelwerk van de neogotiek’, in: M. de Beyer, P. Verhoeven, A. Reinstra, Kerkinterieurs in Nederland, Utrecht/ Amersfoort 2016, 246-249. P. Verhoeven, SintWillibrorduskerk Vierakker, www.­ monumentaleinterieurs.nl/artikelen/ sint-willibrordus-kerk-vierakker.

Venster, 2018, nummer 4 — 13

De kerk van Vierakker is een prachtig voorbeeld van een negentiende-eeuwse binnenruimte waarbij de kleinste details bewaard zijn gebleven. Zelfs de authentieke olielampen uit 1907 hangen nog tegen de pilaren. Ook de acht kroonluchters uit 1922, met daarop de tekst van de acht zaligsprekingen, prijken nog in het schip. Dergelijke complete uitmonsteringen zijn op veel plaatsen verdwenen, mede als gevolg van de ingrijpende liturgische vernieuwingen in de jaren zestig van de twintigste eeuw. Het verhaal gaat dat Vierakker zo mooi intact bleef doordat een nazaat van de stichters, mevrouw M.J.A. van Nispen tot SevenaerRuijs de Beerenbrouck, met haar wandelstok op tafel sloeg en op deze manier verhinderde dat de pastoor met de witkwast aan de slag ging. Desondanks blijft ook Vierakker in deze periode niet geheel gespaard. De preekstoel wordt ontmanteld en omgebouwd tot celebratiealtaar (gemeenschapsaltaar), de communiebank wordt gedemonteerd en de heiligenbeelden worden uit de kerk verwijderd. Gelukkig zijn al deze objecten wel behouden. Tijdens de prijswinnende restauratie in 2000-2009 worden ze teruggeplaatst in de kerk en wordt het behoud van dit unieke ensemble verder bestendigd. De kerk wordt niet voor niets in 2009 verkozen tot ‘mooiste kerk van Gelderland’.8


Interview

Karlijn van Onzenoort

Stadarcheoloog Michel Groothedde:

‘Kerken zijn de schatkamers van wetenschappelijk onderzoek’ Afgelopen winter werd archeologisch onderzoek gedaan in de Walburgiskerk in Zutphen. Hierover kunt u vanaf pagina 16 een verslag lezen. Michel Groothedde, stadsarcheoloog van Zutphen, leidde het onderzoek. ‘Graven in een kerk is altijd heel speciaal, omdat die plek het centrum is geweest van een middeleeuwse samenleving.’

Venster, 2018, nummer 4 — 14

Het verhaal begint bij de wens om vloerverwarming aan te leggen in de Walburgiskerk. ‘En omdat de kerk niet alleen een rijksmonument is maar ook

een archeologisch rijksmonument, geldt de zogenoemde archeologieplicht’, vertelt Groothedde. ‘Dat betekent dat bij elke ingreep in de bodem

De vloer in het schip van de kerk wordt verwijderd. Foto’s: Kunstfotograaf Hettema

ook archeologisch onderzoek moet worden gedaan.’ Historische bodem Uiteraard gaan aan het hele project heel wat formaliteiten vooraf: een voorstudie, een voorspellingsmodel, een verwachtingskaart, een plan van eisen, een plan van aanpak… En is dat allemaal gepasseerd en het akkoord van de Rijksdienst


ongemoeid te laten en door te geven aan het nageslacht. Linialen en meetlinten Zo zijn opgravingen niet alleen archeologisch en (kunst)historisch van belang, maar ook forensisch en medisch gezien. ‘Kerken zijn daarom de schatkamers van wetenschappelijk onderzoek’, aldus Groothedde. Technisch gezien vraagt het overigens wel iets extra’s van de archeologen. ‘Onze gps-gestuurde meetapparatuur werkt niet in een kerk, omdat de meter er geen satellieten kan oppikken. Dus wenden we ons tot de traditionele linialen en meetlinten. Heel leerzaam voor de studenten, die zo meer besef krijgen van wat ze werkelijk aan het doen zijn.’

voor het Cultureel Erfgoed verkregen, dan kan het werk beginnen. Zo ook in geval van de Walburgis. Nadat de aannemer de vloer had weggehaald, mochten de collega’s van Groothedde in januari 2018 de historische bodem in. Reconstrueren van verleden ‘We hebben in de kerk met een team van archeologen, vrijwilligers en studenten enkele weken tot een diepte van 25 centimeter gegraven’, aldus Groothedde. ‘Dat leverde talloze losse vondsten op, waaronder een godsbeeld en zo’n vijfhonderd oude munten. Dat is mooi, maar voor ons niet het allerbelangrijkste. Dat misverstand wil ik graag de wereld uit helpen: dat archeologen graag musea vullen. Dat is niet zo. De vondsten zijn voor ons een middel om het verleden te reconstrueren.’ Funderingen en grafkelders Documenteren is dan ook een van de belangrijkste werkzaamheden tijdens en na de opgravingen. ’Van

de Walburgiskerk hebben we nauw­ keurig vastgelegd wat er in de bovenste 25 centimeter aan het licht gekomen is. Dus niet alleen de losse vondsten, maar vooral ook de immobiele opgravingen, zoals funderingen en graf­ kelders. De funderingen vertellen ons over eerdere kerkfasen uit de romaanse periode. Ook geven ze informatie over de meer dan dertig altaren die in de kerk stonden, en over de rituelen die eromheen plaatsvonden.’ DNA van middeleeuwse doden De skeletten in de grafkelders vormen een verhaal apart. ‘Archeologisch gezien zijn skeletten de laatste jaren steeds interessanter geworden. Dat komt door de opkomst van nieuwe technieken. De medische wereld gebruikt het DNA van middeleeuwse doden bij het onderzoek naar epidemische ziekten.’ Omdat de verwachting is dat de wetenschap er over twintig jaar nóg meer mee kan, is nu besloten om deze graven (met een uitzondering)

Naar het depot De losse vondsten van de Walburgiskerk worden in het atelier van de gemeentelijke archeologische dienst gewassen, gedroogd en voorzien van een unieke code. Vervolgens worden ze gedetermineerd op onder andere herkomst, soort en datering. ‘Daarna gaan de vondsten, samen met de opgravingsdocumentatie, naar het gemeentelijk archeologisch depot. Het streven is om de belangrijkste vondsten in de kerk zelf te exposeren.’ Groothedde is tevreden met de uitkomsten van dit onderzoek. ‘Als je de resultaten ziet, begrijp je dat archeologisch onderzoek verplicht is. Doe je het niet, dan kieper je immers een vracht aan kennis en gegevens in de container.’

Het hele onderzoeksrapport van de opgravingen in de Walburgiskerk verschijnt in de loop van 2019 in boekvorm. Ook is het rapport dan in te zien via het erfgoedportaal van de gemeente Zutphen.

Venster, 2018, nummer 4 — 15

Michel Groothedde, stadsarcheoloog van Zutphen, leidde het onderzoek in de Walburgiskerk.


Opgravingen in de Walburgiskerk Bert Fermin en Michel Groothedde Afgelopen zomer is in de Zutphense Walburgiskerk vloerverwarming aangelegd om het gebouw op meer manieren te kunnen gebruiken. De eeuwenoude hoofdkerk van het middeleeuwse Zutphen is niet alleen een rijksmonument maar de bodem is ook een archeologisch rijksmonument. De Rijkdienst voor het Cultureel Erfgoed verleende daarom een vergunning voor de aanleg van de vloerverwarming en een nieuwe vloer mits daar archeologisch onderzoek aan voorafging. Het team Archeologie van de gemeente Zutphen voerde dat onderzoek uit.

Het team Archeologie werkte samen met archeologiestudenten van Saxion Hogeschool en vrijwilligers. Het schakelde ook specialisten in van buiten de gemeentelijke dienst voor verschillende vakgebieden. Zo is skeletmateriaal onderzocht door Norbert Eeltink, het beeldhouwwerk door Aleth Lorne en Elizabeth den Hartog, en voor de determinatie van de munten tekenden onder anderen Jos Benders, Bouke Jan van der Veen en Anton Cruysheer. Jos Hartman heeft zijn ideeën over de altaren gedeeld.

Venster, 2018, nummer 4 — 16

Oudste kerk De kerk staat op het hoogste deel van het Zutphense rivierduin waarop al minstens sinds de Romeinse tijd continu gewoond is. De nederzetting op de rivierduinkop tussen IJssel en Berkel werd al in de vierde eeuw verdedigbaar gemaakt met een Frankisch stelsel van wallen en grachten. Een riemtong die tijdens dit project werd gevonden, is een getuige van die periode. Wanneer de kerk zelf is gesticht, is niet historisch overgeleverd. Of er nog funderingen van de oudste fase in de ondergrond van de kerk aanwezig zijn, is niet bekend.

Romaans muurwerk Het onderzoek is niet verder dan enkele decimeters de grond in gegaan. Over het gehele oppervlak van de kerk werd een denkbeeldig raster van vakken van een meter

bij een meter uitgezet om patronen in het vondstmateriaal te kunnen analyseren. Tijdens het uitdiepen van het vlak voor de aanleg van de vloerverwarming kwam allerhande muurwerk aan het licht. Dat is nauwkeurig ingemeten en gedocumenteerd. Rond het koor werden de dikke muren van een van de eerdere bouwfasen van de kerk aangetroffen. Dit romaanse muurwerk, dat bestaat uit een tufstenen schil met daarbinnen brokken moerasijzererts (zogenaamd ‘kistwerk’), werd rond 1100 gebouwd in opdracht van de Utrechtse bisschop Burchard door zijn leenman, graaf Otto van Zutphen. De kerk was niet alleen een parochiekerk (in de middeleeuwen de Lieve-Vrouwekerk) maar ook een kapittelkerk. Het koor werd gebruikt door de kanunniken van het kapittel van Sint-Walburgis. Dankzij dit archeologisch onderzoek weten we de exacte vorm van de kerk in deze tijd. De opgravingen hebben duidelijk gemaakt dat de zijkoren aan de oostzijde waren gesloten met een rechte wand. Het hoofdkoor had een ronde koorsluiting met de op steunberen lijkende muurverdikkingen voor de lisenen (muurdammen en -bogen). Onder het hoofdkoor gaat de crypte schuil. Oorspronkelijk lag het koor ongeveer een meter hoger dan de rest van de kerk, zodat men via twee tegenover elkaar liggende ingangen aan de zijkant van het koor via een trap in de crypte kon afdalen. Het Maria-altaar in de crypte werd ook gebruikt voor dodenmissen.


Vrijwilligers en studenten in actie tijdens de opgraving in de kerk. Foto: Bert Fermin

Na de reformatie werd het gewelf van de crypte in 1595 gesloopt en werd de vloer op het niveau van het schip gelegd. Van de crypte zijn bij de huidige opgraving alleen de contouren waargenomen: omdat de ingreep in de bodem beperkt was, is de crypte niet leeggehaald. Dat was in 1911 al wel eens gebeurd en daarvan bestaan fraaie foto’s. Ondanks de beperkingen kwamen ook hier nieuwe details aan het licht, zoals een natuurstenen zuil die deel uitmaakte van de romaanse gewelfconstructie. Het zand waarmee de crypte is opgevuld, is hetzelfde rivierduinzand als waarop de kerk is gebouwd. Een verschil is dat in het zand waarmee de crypte na de sloop werd gevuld botmateriaal is gevonden: (bijna) geen menselijke botten, maar wel botten van geslachte dieren, waaronder een groot deel van een runderschedel. Dit betekent dat dit zand afkomstig is van buiten de kerk. Naast botten van begravingen en slachtafval werden ook botten gevonden van dieren die in de kerk leefden, zoals vleermuizen en een bunzing.

Doksaal Parallel aan de westelijke tufstenen muur van de crypte werd een tweede muur aangetroffen, opgetrokken uit baksteen en waarschijnlijk daterend uit de vijftiende

eeuw. Deze muur kan alleen geïnterpreteerd worden als het fundament van een doksaal: een stenen, min of meer open­gewerkte afscheiding tussen het koor en de rest van de kerk. De muur bevindt zich tussen de twee oostelijke vieringpijlers en heeft in het midden twee uitsteeksels die ­duiden op een trap. Via deze trap kon men het hoogkoor betreden: het domein van de kanunniken van het kapittel. De nog bestaande doksalen in andere kerken zijn doorgaans bijzonder rijk gedecoreerd met beeldhouwwerk.

Preekstoel en kerkmeestersbanken Tegen de zuidwestelijke pijler van de viering werden ook de resten gevonden van een middeleeuws altaar. Dit altaar bevond zich aan de westzijde van deze pijler. Aan de noordzijde bevond zich de middeleeuwse preekstoel. Daaromheen stonden in ieder geval in de zeventiende eeuw de banken voor de kerkmeesters. Daarvan werden poeren teruggevonden, uitgevoerd in middeleeuwse bakstenen. De preekstoel werd ook na de reformatie nog gebruikt. Ook het fundament van de opvolger van deze preekstoel werd aangetroffen, pal voor het koor, ook weer inclusief resten van de banken voor de kerkmeesters. Deze preekstoel wordt nog steeds gebruikt, maar is naar de zijkant verschoven. Een ander gestoelte was voorbehouden aan de

Venster, 2018, nummer 4 — 17

Crypte


De fundamenten van het altaar van Simon en Judas. Foto: Jos van Dalfsen

Muurwerk voor het koor. V.l.n.r.: fundament van de preekstoel, bak­stenen fundering van het doksaal en tufsteenwerk van de crypte, inclusief natuurstenen zuil. Foto: Bert Fermin

Verspreiding van de middeleeuwse munten. Deze zijn geclusterd bij de voormalige altaarlocaties. Foto: Jos van Dalfsen / Bert Fermin Ingang grafkelder Ten Broeck Godsbeeld Ingang

Oostmuur zijkoor

Graf

Poeren gestoelte burgemeester Steunbeer Westmuur crypte Zuil Fundering Preekstoel 1855

Legenda

Boog

Venster, 2018, nummer 4 — 18

Doksaalfundering

Steunbeer

Ingang

Oostmuur zijkoor

N

Tufsteen Kistwerk (limoniet) Baksteen Zandsteen Natuursteen Bestaande zuilen Reconstructie Romaanse fase Reconstructie Doksaal Onderzocht vlak Beton (verstoring)

Zuil

Grafkelder Schimmelpenninck

0

5 Meters

Overzicht van het muurwerk dat langs het koor werd aangetroffen. Foto:

Grafkelder van de familie Middeldorp. Onderin zijn een ijzeren stang en

Jos van Dalfsen / Bert Fermin

beenderen te zien. Foto: Bert Fermin


De Walburgiskerk tijdens de opgraving. Foto: Bert Fermin

Onderzoek aan de skeletten van de familie Middeldorp. Foto: Michel Groothedde

Begraven in de kerk In de kerk werden uiteraard ook mensen begraven, althans mensen uit families met veel geld of invloed in de kerk. Rijke families hadden grafkelders. Hierin bevonden zich ijzeren stangen waarop de kisten werden geplaatst. Deze kisten rotten na verloop van tijd door, waarna de botten van de begravenen op de vloer terecht kwamen. Zo ontstond er vanzelf ruimte voor nieuwe kisten. Een aantal van dergelijke grafkelders werd aangetroffen tijdens het onderzoek: die van de families Middeldorp, Ten Broeck en van de zeer invloed-

rijke familie Schimmelpenninck. De meeste graven staan ingetekend op een grafkaart uit 1681 die de kerk bijhield. Maar er werd ook een graf aangetroffen dat níet op de kaart staat. Dit graf werd voor de helft in de romaanse cryptemuur uitgehakt, de andere helft lag naast de ingang van de graf­ kelder van de familie Ten Broeck. Slechts één grafkelder was na het verwijderen van de vloer toegankelijk: die van de familie Middeldorp. De botten van deze familie, die door elkaar heen op de vloer onder de eerder genoemde ijzeren stangen lagen, zijn door een fysisch antropoloog onderzocht. Hieruit bleek dat het om minimaal tien individuen gaat, in leeftijd variërend tussen de vier en zestig jaar. Er werden sporen gevonden van overbelasting van de rug, de ouderdomsziekte DISH en bloedarmoede. Vooral de overbelasting van de rug is opvallend, wanneer men uitgaat van vermogende mensen. Na het onderzoek zijn de skeletten van de familie Middeldorp teruggeplaatst in de grafkelder.

Altaren De middeleeuwse Walburgiskerk stond vol met altaren, zo’n dertig in totaal. Deze altaren waren verbonden aan vicarieën of gilden en waren ieder aan één of meer specifieke heiligen gewijd. Aan een vicariealtaar was een priester (een vicaris of kapelaan) verbonden die bij zo’n altaar missen moest ­opdragen en gebeden moest zeggen voor de schenker van

Venster, 2018, nummer 4 — 19

­ urgemeester en zijn gezin. Dit gestoelte rustte op een b aantal gemetselde bakstenen poeren, pal naast het in de reformatie gesloopte doksaal. Een van de pijlers waarop het gestoelte rustte, werd gevormd door een vijftiende-eeuws beeld, dat daar ondersteboven was ingegraven. Het stenen beeld, met daarop nog verfresten, stelt waarschijnlijk God de Vader voor, met op zijn hoofd een kroon in de vorm van de Duitse keizerskroon en in zijn hand een wereldbol. De afgebroken hand zal twee zegenende vingers hebben gehad. Daarnaast is een duif afgebeeld, vermoedelijk als symbool van de Heilige Geest. Een afgebroken medaillon toont aan dat het deel uitmaakte van een grotere voorstelling. Uit verge­lijkbare voorstellingen weten we dat links waarschijnlijk Jezus werd afgebeeld, en mogelijk ook Maria. Vrijwel zeker maakte het beeld deel uit van het gesloopte doksaal.


Ruitjes van gebrandschilderd glas. Foto: Dineke van Krimpen / Bert Fermin

Enkele vondsten die bij het zeven tevoorschijn kwamen: kralen van been, git en barnsteen, benen dobbelsteentje en kopspelden. Foto. Sicco Siegers Rechts: Schedel van een vleermuits (laatvlieger). Foto: Bert Fermin

het altaar en andere begunstigers. Bij zo’n altaar hoorde ook een offerblok waarin geld werd gecollecteerd. Veel altaren stonden tegen de westzijde van een pijler, zodat de priester met zijn gezicht naar het oosten stond. Een altaarsteen rustte op een holle bakstenen sokkel. Een van deze bakstenen sokkels werd teruggevonden. Het gaat om het altaar van Simon en Judas (Thaddeus). Hier werden maar liefst 81 middeleeuwse munten gevonden. Op één vierkant meter, vermoedelijk de plek waar het offerblok stond, werden 36 munten gevonden, evenals belletjes en een grote ijzeren sleutel die mogelijk werd gebruikt om het offerblok te openen. Ook op andere locaties van voormalige altaren (Catharina, Martinus, Agnes en Onnozele Kinderen) werden veel middeleeuwse munten gevonden.

Venster, 2018, nummer 4 — 20

Muntvondsten Opvallend is dat de munten die dateren van na de reformatie – toen de altaren al gesloopt waren – geen verspreidingsclusters kennen, maar redelijk gelijkmatig over de kerk verspreid zijn. Verder is het opvallend dat de middeleeuwse munten voor het grootste deel zeer weinig waarde hadden en meestal ook amper slijtage vertonen. Een deel ervan zijn bracteaten of holpenningen van laag waardig zilver, koperen ‘duitkens’ en loden penningen. Bracteaten zijn eenzijdig geslagen munten die dus aan één zijde hol zijn. Dit soort muntjes hadden zo weinig waarde dat het gewicht enorm varieerde. In het normale betalingsverkeer speelden ze waarschijnlijk amper een rol. De gevonden munten van

na de reformatie, zoals duiten en (dubbele) stuivers, zijn vaak extreem gesleten omdat het hier wél om munten gaat die langdurig circuleerden. Verder is het opvallend dat de middeleeuwse munten uit een groter gebied afkomstig zijn dan de latere munten. Er zijn bijvoorbeeld munten uit Vlaanderen, Trier, Göttingen, Braunschweig en Wismar. De munt die, voor zover we nu weten, het verst weg werd geslagen, komt uit Torun (nu Polen). De meeste munten echter zijn afkomstig uit de regio: Deventer, Utrecht, Gelre en ’s-Heerenberg. Een aantal munten is nog niet gedetermineerd, dus de kans op verrassingen blijft aanwezig. Een aantal van de gevonden munten was tot nu toe onbekend, waaronder twee bracteaten met het wapen van Zutphen (tot nu was er slechts één bekend). In totaal werden 446 munten gevonden.

Overige vondsten Behalve munten werden nog tal van andere vondsten gedaan. Een deel daarvan kwam tevoorschijn bij het zeven van het uit de kerk verwijderde zand. Daarbij gaat het vooral om kleine objecten zoals een middeleeuws dobbelsteentje van zeven millimeter, kopspelden en kralen van rozenkransen gemaakt van been, git of barnsteen. Intrigerend is een glazen stopje voor een miniatuurflesje. Mogelijk gaat het om een ampulletje voor Walburgisolie: condenswater dat aan de binnenzijde van het graf van de heilige in Eichstatt (Duitsland) werd opgevangen en dat aan de gelovigen werd verkocht vanwege de heilzame werking.


Stenen beeld van God de Vader. Foto: Jos van Dalfsen

Een deel van de munten die bij het altaar van Simon en Judas werden gevonden. Foto: Jos van Dalfsen

dus zeer veel nieuwe informatie is verzameld over de kerk, blijven ook vele vragen, over bijvoorbeeld de oudste fasen van de kerk, onbeantwoord. Over de auteurs Bert Fermin (1970) studeerde archeologie aan de Rijksuniversiteit Leiden. Sinds 2001 is hij als projectarcheoloog werkzaam in de gemeente Zutphen. Vanuit die functie heeft hij tientallen opgravingen uitgevoerd en uitgewerkt tot rapportages (o.a. Zutphense Archeologische Rapporten).

Michel Groothedde (1967) studeerde in 1991 als archeoloog af aan de Universiteit van Amsterdam. Van 1992 tot heden is hij werkzaam als stadsarcheoloog van Zutphen, een functie die hij van 1994-1999 combineerde met Deventer en vanaf 2007 met Doesburg. In 2013 promoveerde hij aan de Universiteit van Leiden met zijn studie naar het machtscentrum Zutphen (850-1200), waarvan de Sint-Walburgiskerk deel uitmaakte.

Bodemarchief intact Na afronding van het archeologisch onderzoek is de nieuwe vloer aangelegd. Het is verrassend hoeveel gegevens en vondsten er uit de bovenste decimeters onder de kerkvloer aan het licht zijn gekomen. Het grootste deel van het archeologisch ‘bodemarchief’ is echter nog intact. Hoewel er

Zutphense holpenningen. Foto: Bert Fermin

Venster, 2018, nummer 4 — 21

Een vrij omvangrijke vondstcategorie vormt gebroken glas van kerkramen. In een kuil werd een collectie glas van onder meer gebrandschilderde ruitjes gevonden. Het grootste deel daarvan dateert uit de dertiende en veertiende eeuw. Opvallend is dat de bijbehorende loden strips maar weinig zijn aangetroffen. Lood werd hergebruikt. Bij de meeste archeologische opgravingen wordt doorgaans veel aardewerk gevonden, omdat het als huisafval veelvuldig in de bodem raakte. Dat was in de Walburgiskerk duidelijk niet het geval. Onder het weinige aardewerk dat werd gevonden, bevindt zich een bijzondere scherf van een kan die in de veertiende eeuw gemaakt is in Italië. Dit type aardewerk staat bekend als maiolica arcaica. Het oudste aardewerk uit de kerk dateert uit de laat-Romeinse periode, terwijl er ook wat Karolingisch (negende-eeuws) materiaal werd aangetroffen. Het meeste aardewerk dateert echter pas van na de twaalfde eeuw. De basis van een bovengemiddeld groot pijpaarden heiligenbeeld zal uit het einde van de vijftiende of het begin van de zestiende eeuw dateren.


Venster, 2018, nummer 4 — 22

Mijn kerk

In Puiflijk werd 150 jaar geleden de eerste neogotische hallenkerk met stenen gewelven gebouwd, een ontwerp van de Roermondse architect C. Weber. De Johannes-de-Doperkerk kenmerkt zich door hoge kappen van de transepten en een fraaie toren, met een achthoekige klokkenverdieping en een hoge spits. Het gebouw steekt ver boven de dorpse bebouwing uit. Ik ben in 1945 geboren in Puiflijk. Van jongs af aan genoot ik van de vriende­ lijke uitstraling van de kerk. Ook spraken de architectuur en akoestische klank van de fraaie hallenruimte mij aan, vooral bij het zingen van gregoriaans. Van 1965 tot en met 1979 woonde ik elders, maar in 1980 keerde ik in het dorp terug. Het gebouw verkeerde in die tijd in een relatief slechte staat van onderhoud. Ik werd in 1985 lid van het parochiebestuur om de taak van coördinator van de restauratie op me te

Jan Reijnen

nemen. Dit grote project werd in fasen uitgevoerd en uiteindelijk in 2010 afgerond. Hieraan heb ik heel veel plezier beleefd, mede door de inzet van heel veel inwoners van Puiflijk. De totale kosten van deze restauratie bedroegen 9 ton, waarvan 4,5 ton uit het dorp is opgebracht en 4,5 ton subsidie betrof. In 2003 vond een verplichte fusie plaats met de kerk in Druten en vijf andere kerkdorpen. Daarna hebben initiatief­groepen uit Puiflijk lang gewerkt om een rendabele bestemming te zoeken voor het gebouw, met of zonder liturgie, zodat het voor het dorp behouden kon blijven. Helaas hebben het parochiebestuur en het bisdom alle plannen van de hand gewezen. Zodoende is uiteindelijk – zeer tegen de zin van het dorp – besloten om het gebouw te koop aan te bieden. In april 2018 is de kerk verkocht aan een vastgoedondernemer uit Zetten, die van plan is om het te gaan verhuren.

Foto’s: Bert Beuving

Veel mensen voelen zich verbonden met een kerkgebouw. Hebt u ergens (in Gelderland, Nederland of het buitenland) ook een kerkgebouw waarmee u een speciale band hebt, stuur uw verhaal in en/ of neem contact op met hoofd­ redacteur Ben Verheij via venster@oudegeldersekerken.nl of telefonisch via (0544) 462032.


Agenda

Aerdt: expositie en concerten • Expositie van keramiek van Mieke van den Hoogen en schilderijen van Guus Haenen. Info: 11 november t/m 2 december • Najaarsconcert door kleinkoor Vocare, een gemengd koor van ­twintig ­mensen dat ­a-capellakoorwerken zingt. Op het programma staan ­klassieke en lichte werken. Info: zondag 18 november, 16.00 uur • Expositie van houtsculpturen van Bart Ensing en schilderijen van Eric Zwaga. Info: 13 januari t/m 3 februari 2019 Bronkhorst: kerstconcert Zanger-pianist Roon Staal brengt niet alleen bekende kerstsongs en kerst­ carols ten gehore brengen, maar ook het klassiekere ‘Panis Angelicus’ en andere songs uit zijn repertoire. Info: 9 december, 15.00 uur, kaarten à € 15 te bestellen via 06-30025992

Kranenburg: expositie Expositie over patroonheiligen van beroepsgroepen. Daarnaast aandacht voor de veertien kruiswegstaties (in tegeltableaus) van Pierre Cuypers, afkomstig uit de in 1990 afgebroken kerk De Liefde in Amsterdam. Info: dinsdag t/m zondag, 12.00 tot 17.00 uur, € 5

Etten: Bach-studiedag en concert • Het Bachkoor Doetinchem oefent iedere maandag in de kerk en heeft elk half jaar ook een openbare studiedag. Info: 17 november, 10.00 tot 15.30 uur, toegang gratis • Harmonie Onderling Genoegen verzorgt een Winterconcert Info: 16 december, 14.00 uur Groenlo: hét Nieuwjaarsbal Spetterend galafeest met artiesten, acts en Achterhoekse gezelligheid. Info: 1 januari vanaf 19.00 uur

Roon Staal verzorgt een kerstconcert in Bronkhorst. Foto: Max Smolin

De patroonheilige Sint-Hubertus, te zien in Kranenburg.

Hét Nieuwjaarsbal in de Oude Calixtuskerk.

Venster, 2018, nummer 4 — 23

Meer informatie? Kijk op www.oudegeldersekerk.nl > Agenda

Buren: concerten • Sfeervol kerstprogramma met onder meer A Ceremony of Carols van Benjamin Britten door het Nationaal Vrouwen Jeugdkoor. Info: 22 december, 20.15 uur, toegang € 20, kinderen t/m 18 jaar gratis • Van Swieten Society brengt ‘Salon op de Olympus’, met werken van o.a. Hummel, Ferdinand en Schubert. Info: 2 februari 2019, 20.15 uur, toegang € 20, kinderen t/m 18 jaar gratis


Stichting Oude Gelderse Kerken Kwartaalblad, jaargang 15, 2017, nummer 4

Een omstreden verbouwing van de kerk van Ellecom

Vacature wetenschappelijk redacteur De redactie van het kwartaalblad Venster zoekt kandidaten voor de ­interessante functie van wetenschappe­ lijk redacteur.

Stichting Oude Gelderse Kerken Kwartaalblad, jaargang 15, 2017, nummer 3

Kapel van Bronkhorst van binnen bekeken

Gevraagd wordt:

Skate-clinic in de kerk

Stichting Oude Gelderse Kerken Kwartaalblad, jaargang 15, 2017, nummer 2

• een opleiding op academisch niveau • belangstelling voor en kennis van kunst- en/of bouwgeschiedenis en de inrichting van kerkgebouwen • bij voorkeur enige redactionele ­ervaring • goede kennis van de Nederlandse taal.

De Grote Kerk in Wageningen

Kerkbouw in Gelderland tijdens de Republiek door Thomas H. von der Dunk

Najaarsexcursie naar Nijmegen Remigiuskerk in Steenderen van binnen bekeken

Stichting Oude Gelderse Kerken

Voorjaarsexcursie naar de Gelderse Vallei

• een boeiende taak als wetenschappelijk redacteur, met grote mate van zelfstandigheid • werken in een klein team aan een fraai en veelgelezen blad.

Stichting Oude Gelderse Kerken Kwartaalblad, jaargang 16, 2018, nummer 2

Martinuskerk in Rijswijk van binnen bekeken Win-winsituatie in Drempt

De Librije van de Walburgiskerk Venster, 2018, nummer 1 — 1

Het betreft vrijwilligerswerk, met reiskostenvergoeding. Zie voor informatie over de stichting www.oudegeldersekerken.nl.

Bling-bling in Zaltbommel

De ‘ruïne’ van de Broederenkerk in Harderwijk

Maartenskerk in Etten van binnen bekeken

Telefonische toelichting wordt graag verstrekt door de huidige redacteur drs. Marjan Witteveen, telefoon (0418) 513 415 en/of door de hoofdredacteur Ben Verheij, telefoon(0544) 462 032. Uw reactie zien wij vóór 4 januari 2019 graag tegemoet via: Stichting Oude Gelderse Kerken t.a.v. de heer B. Verheij, hoofdredacteur Venster via venster@oudegeldersekerken.nl.

Voorjaarsexcursie naar Duitsland

Stichting Oude Gelderse Kerken Kwartaalblad, jaargang 16, 2018, nummer 3

Orgelspecial!

Orgels: vroeger, nu en in de toekomst

Venster, 2017, nummer 2 — 1

Kwartaalblad, jaargang 16, 2018, nummer 1

Geboden wordt:

Be Hi zo ph ek op a an op h ee et n O Fl rg en elm tro us p eu m

­


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.