Venster 2019_1

Page 1

Stichting Oude Gelderse Kerken Kwartaalblad, jaargang 17, 2019, nummer 1

Vera Icon in Ermelose kerk

Kaarsenkroon van de Walburgiskerk in Zutphen St.-Joriskerk in Drempt van binnen bekeken


Van de redactie

Colofon

Beste lezer, Het behoud van leegkomende en leeg­ staande kerken is een hot item. Dat heeft ook de aandacht van columnis­ ten. Zo concludeert Özcan Akyol in De Gelderlander in zijn column uiteindelijk: ‘Maar we kunnen wél stichtingen optuigen en de politiek aanmoedigen om religieuze gebouwen, die echt bijzonder zijn, te behouden voor het publiek, bijvoorbeeld door ze om te vormen tot culturele cen­ tra, zodat belangrijke verhalen nooit verloren gaan.’ In de Volkskrant stelt René Cuperus: ‘Het valt te hopen dat de post-christelijke generatie bij het aanstaande proces van sloop en herbestemming van kerken respect

zal weten op te brengen voor de emo­ tionele en spirituele betekenis van kerkgebouwen voor gelovigen.’ Floor Rusman in de NRC ziet op het Franse en Italiaanse platteland de vele verlaten kerkjes en concludeert heel poëtisch: ‘Toch voelde ik deze zomer dankbaar­ heid: voor de mensen die al die kerken hebben gebouwd, en voor hen die ze niet hebben afgebroken.’ Laten we hopen dat dit alles bijdraagt aan het op een goede manier multi­ functioneel maken én exploiteren van die religieuze gebouwen die we willen behouden!

Ben Verheij

Inhoud

Groenlo

Wageningen

3 4

Hoog-Keppel

Bronkhorst

Onze locaties

Concert in Hengelose Remigiuskerk Nieuws van Oude Gelderse Kerken

Berichten van het bestuur

Venster, 2019, nummer 1 — 2

6 9

Kaarsenkroon van Zutphense Walburgiskerk Mijn kerk

Nieuwstadskerk in Zutphen

10

Zutphen

Aerdt

Van binnen bekeken

Sint-Joriskerk in Drempt

14

Hoofdartikel

20

Interview

22

Actuele publicaties

23

Agenda

Vera Icon in Oude Kerk van Ermelo Herman Wesselink

Dissertatie Herman Wesselink

Venster is het kwartaalblad van de Stichting Oude Gelderse Kerken. Met dit blad wil de stichting belangstelling wekken voor oude kerken. Venster verschijnt vier keer per jaar en wordt toegestuurd aan donateurs, leden van Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland, colleges van burgemeester en wethou­ ders van Gelderse gemeenten, externe relaties, openbare bibliotheken, nota­ rissen, gezondheidscentra, wijkcentra en dorpshuizen in Gelderland. Stichting Oude Gelderse Kerken Postbus 7005, 6801 ha Arnhem Telefoon (026) 355 25 55 (ma. t/m vr. 9.00 – 17.00 uur) info@oudegeldersekerken.nl www.oudegeldersekerken.nl Vaste donatie met tijdschrift Venster: minimaal € 25,– per jaar Bank: NL53 INGB 0003 3246 14 Redactie: Ben Verheij, hoofdredacteur; drs. Karlijn van Onzenoort, ­eind­redacteur; drs. Marjan Witteveen, ­wetenschappelijk redacteur venster@oudegeldersekerken.nl Medewerkers: dr. Verena Demoed, Carel van Gestel, Rein de Jong, dr. Ineke Pey Grafisch ontwerp en opmaak: Henk-Jan Panneman, Arnhem Fotografie: ©Stichting Oude Gelderse Kerken en auteurs, tenzij anders vermeld Druk: Drukkerij Hendrix, Peer (B) issn 1571 – 5957 Niets uit deze uitgave mag verveel­ voudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Waar nodig is getracht de eventuele rechthebbenden van de afbeeldingen te achterhalen. Zij die in dit verband niet konden worden bena­ derd, kunnen zich met de redactie in verbinding stellen. Afbeelding voorzijde: ‘De zeven sacramenten’ van Rogier van der Weyden, zie pagina 18.

Activiteiten in onze kerken

24

Kerk&werk

Vrijwilliger in Zutphen

De Stichting Oude Gelderse Kerken heeft de culturele ANBI-status.


‘Ik hoop dat alles goed vastzit in de kerk’

Verena Demoed

‘Ik heb vanmiddag al wat gehoord’, leidt Stef Disbergen, voorzitter van de Stichting Vrienden van de Hengelose Remigiuskerk, de concertavond in. ‘Bereid u maar voor. Ik hoop dat alles goed vastzit hier in de kerk.’ En inderdaad. De volumeknop wordt flink omhoog gedraaid en het twaalfkoppige black-gospelkoor G-Roots krijgt echt iedereen aan het swingen. Het is druk tijdens ‘Aan de Vooravond van Kerst’. Aan bijna alle kerk­banken hangt een bordje ‘Gereserveerd’. Achterin moeten klapstoeltjes bijgezet worden. De vrijwilligers, herkenbaar aan hun zwarte T-shirts met witte opdruk, leiden de laatste bezoekers naar de plaatsen. Eerst komt de live­ band op: een drummer, een bassist en een pianist. Dan volgen de zangers. Op daverende gospelsongs volgen ingetogen nummers. Het solonummer ‘Mary, did you know’ had zelfs zonder versterking gekund: het is muisstil in de kerk. Hier en daar zingen mensen mee. Opstaan, meedeinen en klappen doet iedereen. G-Roots sluit af met het traditionele gospellied ‘Amen’, afwisse­ lend aanzwellend en diminuendo.

Optreden van het black-gospelkoor G-Roots in de Hengelose Remigiuskerk. Foto: Feikje Breimer

Klassieke muziek Verder is er zo ongeveer om de twee maanden een versterkt popconcert in de Remigiuskerk. Dit jaar ging het dak eraf tijdens het theaterconcert van Joris Linssen & Caramba. Nou ja, bijna dan. En de bekende Lochemse singer-song­ writer Jan Ottink kreeg de hele kerk aan het meezingen. Voor het eerst in jaren werd ook weer eens een klassiek concert geprogrammeerd: op verzoek van twee donateurs trad Trio Cortado op. De uitvoering trok zo’n 140 bezoe­ kers. Klassieke muziek staat volgend jaar zeker weer op het programma.

In elke uitgave van Venster zetten we een van de locaties van de Oude Gelderse Kerken in de spotlight. Door middel van een markant verhaal of bijzonder evenement staan we even stil bij onze eigen monumenten. Dit keer bij de culturele activiteiten die de Stichting Vrienden van de Hengelose Remigiuskerk organiseert.

Venster, 2019, nummer 1 — 3

Achterhoeks dialect Naast het jaarlijkse kerstconcert orga­ niseren de Vrienden van de Hengelose Remigiuskerk elke zomer een literaire avond: ‘In d’n Tweeduuster’, in de avondschemering dus. Dan luisteren ruim honderd mensen naar verha­ len voorgelezen in het Achterhoeks dialect. Dat speelt zich niet af in de Remigiuskerk, maar lekker buiten, in een tuin aan de Zelhemseweg. ‘Dialectliteratuur en muziek in de streektaal winnen sterk aan popu­ lariteit de laatste jaren’, laat Marjan Smeitink van de Vrienden weten. ‘We mikken op de betere Achterhoekse schrijvers, dus geen koddige lach-of-ikschietverhaaltjes.’


Nieuws van Oude Gelderse Kerken Ons 45-jarig jubileum Op 27 november 1974 werd de Stichting Oude Gelderse Kerken opge­ richt. In de statuten wordt de doelstel­ ling van de stichting als volgt omschre­ ven: het bevorderen van de belangstel­ ling voor historische kerkgebouwen in de provincie Gelderland en de instand­ houding ervan in de ruimste zin. Aan de wieg van de SOGK stond de pro­ vinciale kerkvoogdijcommissie van de Nederlandse Hervormde Kerk, maar vanaf het allereerste begin ging het om een algemene stichting voor alle kerken. Deze kerkvoogdijcommissie begon in 1971 de eerste besprekingen over de wenselijkheid van een brede coördinatie met betrekking tot monu­ mentale kerkgebouwen in de provincie Gelderland. In 1973 werd de nota over ‘Beheer en bezit van historische kerk­

Haarlo

Vorden

Kranenburg

Businesspartners Oude Gelderse Kerken

Venster, 2019, nummer 1 — 4

gebouwen in Gelderland’ uitgebracht. Na besprekingen met onder andere de provincie Gelderland en de provin­ ciale afdeling van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten werd besloten de SOGK op te richten. Het overleg met de kerkvoogdij van de Hervormde gemeente te Wijchen-Leur resulteerde in 1976 in de overdracht van de dorps­ kerk van Leur aan de stichting. In 2017 heeft de overdracht van de Grote Kerk in Wageningen plaatsgevonden. Dit is de laatste overdracht op dit moment. Onze stichting is nu verantwoordelijk voor zestien kerkgebouwen, één syna­ goge en drie kerktorens. De doelstel­ ling is in de 45 jaar van ons bestaan dezelfde gebleven. De uitdagingen zijn groter geworden. Blijft staan dat de SOGK zich inzet voor het monumen­ taal religieus erfgoed in de provincie

• Acel, Doetinchem • B.F. van Tienen Aannemersbedrijf, Nijmegen • Boerman Kreek Architecten, Steenderen • Bouwbedrijf Hoffman, Zutphen • Conserduc-Renofors, Sliedrecht • De Variabele, Doetinchem • Dijkman Bouw, Warnsveld • Donatus Verzekeringen, Rosmalen • GlasBewerkingsbedrijf Brabant, Tilburg • GlasPro glasstudio, Doetinchem • Van Hoogevest Architecten, Amersfoort • Koninklijke Eijsbouts, Asten • Koninklijke Woudenberg, Ameide • Lakerveld ingenieurs- en architectuurbureau, Noordeloos • Leidekkersbedrijf D. Koenders, Neede

Hummelo

• • • • • • • • • • • • • •

Etten

Van Lierop, Boxtel MAS Architectuur, Hengelo Orgelmakerij Reil, Heerde Rijkaart Elektrotechniek, Arnhem Schildersbedrijf Albert Verhoeven, Arnhem Smederij Oldenhave, Vorden Takkenkamp Gevelonderhoud, Zelhem Timmer- en Aannemersbedrijf De Vries, Hummelo Van Dinther Bouwbedrijf, Schaijk Van Wely Loodgieters en Leidekkersbedrijf, Groessen Wiltink Installatietechniek, Vorden Schildersbedrijf Hagen, Arnhem Oostveen meesterschilders, Velp Hampshire Hotel ’s-Gravenhof, Zutphen

De H.-Antonius-van-Paduakerk in Kranenburg. Foto: Henk Bruring, 2010

Gelderland waarbij het streven was en is ‘een gebruik van de gebouwen zo veel mogelijk in overeenstemming met hun aard’ en met een optimale maat­ schappelijke toegankelijkheid.

Buren

Rijswijk

Ook businesspartner worden? Bedrijven en organisaties kunnen businesspartner worden van Oude Gelderse Kerken. Als tegenprestatie ontvangen ze informatie over onze activiteiten, kunnen ze onze kerk­ gebouwen huren en deelnemen aan onze jaarlijkse netwerkbijeenkomst. Ook interesse om businesspartner te worden voor een jaarlijkse bijdrage van € 200? Neem dan contact op met onze penningmeester Leo Uijl en stuur een mailtje naar info@oudegeldersekerken.nl onder vermelding van ‘businesspartner’.


Zutphen

Leur

Steenderen

Financiële berichten Het afgelopen jaar heeft het bestuur van de SOGK het beleidsplan voor de jaren 2018 – 2021 vastgesteld. Nu de uitvoering nog! Het wordt er niet eenvoudiger op: de (advies)aanvragen nemen toe, met de provincie voeren we gesprekken over (reguliere) subsidies en mogelijkheden voor grote omvang­ rijke restauraties (o.a. Wageningen), kortom: er moet veel werk verzet wor­ den. Het is daarom goed om ook de financiële ontwikkelingen nauwlettend te volgen. Het afgelopen kwartaal heb­ ben we als bestuur overleg gevoerd met vele Plaatselijke Commissies. Hierin ging het over de financiële doelstellin­ gen en uitdagingen, waarvoor we ons geplaatst zien. Zoals u wellicht weet,

marketing en het gebruik van sociale media. Dit helpt hen om hun activi­ teiten nog meer voor het voetlicht te brengen. De leden van de PC’s zijn een onmisbare schakel in de SOGK-keten. Maar er gebeurt meer. De excursie­ commissie zorgt er ook elk jaar weer voor dat er twee leerzame en inspire­ rende excursies gehouden worden. Dit vraagt veel voorbereiding, onder andere het vooraf bezoeken van de kerken en het lezen van achtergrondinformatie. Elke drie maanden valt Venster in onze brievenbus, met goede artikelen en een mooie lay-out. Ook daar steken vrijwil­ ligers veel tijd en energie in. Daarnaast zijn er de vrijwilligers op het kantoor in Arnhem die onder meer zorgen voor de donateursadministratie en het bijhouden van de website. Deze vrij­ willigers zijn allemaal nodig om onze

Hengelo

Er klinkt muziek in de Gelderse kerken! Foto: Gijs Besseling, 2013

religieuze monumenten midden in de samenleving te plaatsen en te houden. Ze zijn onmisbaar voor het werk van onze stichting. Het bestuur is hen daarom ook zeer erkentelijk.

Drempt

Kerk-Avezaath

Batenburg

wordt de helft van alle onderhouds­ kosten van onze religieuze monu­ menten vergoed uit de zogenaamde SIM-subsidie. De andere helft plus de niet-subsidiabele onderhoudskosten moeten we echter zelf opbrengen. Met dank aan onze trouwe donateurs en incidenteel enige legaten en/of giften kunnen we het jaarlijks tekort tot een minimum terugbrengen. Maar het blijft elk jaar spannend! In de weten­ schap dat ook de overheid nadrukkelijk aandacht vraagt voor religieus cultureel erfgoed, gaan we de toekomst echter met vertrouwen tegemoet. Pijpen van het kabinetorgel (Hess, 1765) van de Oude Kerk in Haarlo. Foto: Carel van Gestel, 2016

Venster, 2019, nummer 1 — 5

Dank aan onze vrijwilligers In elk gebouw van Oude Gelderse Kerken worden activiteiten georgani­ seerd door leden van de Plaatselijke Commissies (PC’s) en door vrijwil­ ligers die verantwoordelijk zijn voor bijvoorbeeld het inrichten van de kerk en het verzorgen van koffie en thee. Ook in ons jubileumjaar zorgen zij ervoor dat er in elk gebouw een con­ cert, een expositie of passende activiteit plaatsvindt onder het motto: ‘Muziek in de Gelderse Kerken’. Binnen onze stichting wordt continu nagedacht hoe onze kerkgebouwen nog meer een plek kunnen krijgen midden in de samen­ leving. Tijdens de PC-dag in november 2018 hebben de leden van de verschil­ lende PC’s elkaar goede voorbeelden verteld. In het afgelopen jaar zijn de PC’s ondersteund op het gebied van


De kaarsenkroon van de Walburgiskerk in Zutphen

Venster, 2019, nummer 1 — 6

De kaarsenkroon van de Walburgiskerk in Zutphen is een mysterieuze kroon. Ze ziet eruit als een enorme, rijk gede­ coreerde tiara, een driekroon, met een doorsnee van ruim 2,50 meter en een hoogte van 2,37 meter. Ze hangt al meer dan zes eeuwen in de kerk en is uit de tijd dat ‘business booming’ was in Zutphen. De Walburgiskerk deelde mee in de voorspoed. Men begon met het optrekken van een gotische kapellenkrans rond het hoogkoor van de verder nog romaanse basiliek. Na deze verbouwing werd de kerk in 1397 opnieuw gewijd. In diezelfde tijd werd ook de kaarsenkroon vervaardigd voor het hart van de kerk: bij het kruisaltaar in de viering van de kerk, de plaats waar alle feestelijke missen op hoogtijdagen gevierd werden. De 36 brandende en geurende kaarsen op de kroon zullen zeker bijgedragen hebben aan de feestvreugde.

Aartje Bos-Oskam

Schade aan de kroon In 1446 voltrok zich een ramp: de toren van de kerk vloog in brand en stortte neer in de richting van het koor en de kaar­ senkroon. Waarschijnlijk heeft de kroon daarbij grote schade opgelopen. Minstens één deel van het fries lijkt daarbij verloren te zijn gegaan. In de negentiende eeuw wilde men gasverlichting op de kroon aanbrengen. Ten behoeve daarvan verwijderde men in het hart van de kroon een fraaie stang met gesmede boeketjes bloemen. Ook de tand van de tijd knabbelde aan de kroon: her en der gingen figuurtjes door roest verloren. In 1950 verwijderde men bij restauratie alle kleurresten en monteerde men een friesdeel in spiegelbeeld. Ondanks deze schade fascineert de kaarsenkroon nog steeds.

Detail van de onderrand met jagers en een jachtvalk. Foto: Marjan Witteveen, 2018


De kaarsenkroon stond opgesteld in de tentoonstelling over Maria

Het middendeel van de kroon. Foto: Jeroen Krijnen | Gemeente Zutphen,

van Gelre in museum Het Valkhof in Nijmegen. Foto: Jeroen Krijnen |

2018

Gemeente Zutphen, 2018

Op het eerste gezicht zien we onderaan een fries van ver­ gulde namen met daarboven een fries met hoofse scènes, die oorspronkelijk vrolijk gekleurd waren. Het geheel doet denken aan de bekende beelden van jachtpartijen: het gezel­ schap verzamelt zich naast een burcht, een paartje zit alvast wat te flirten. Hij drinkt een borrel en zij houdt een enorme vogel aan een lange lijn en zit met een schaakbord op haar schoot. Naast hen zoekt een hondje intussen een wildspoor, ruikt aan een hol. De jagers hebben volop keus aan welke jacht ze zullen deelnemen: de valkenjacht, de zwijnenjacht, de hertenjacht of de jacht op de eenhoorn. Ter afsluiting van de jacht wordt er gefeest in het bos. Een muzikant geeft met zijn vedel de toon aan voor een reidans. Langs de ribben van de bovenkroon kruipen dertig vosjes (met een dikke staart) tussen het gebladerte naar de top.

Het Hemels Jeruzalem Wie langer kijkt, ontdekt een diepere betekenislaag: de onder­ rand is niet rond maar twaalfhoekig, met op elke hoek een torentje. In goudkleur staan daarin de namen van Jezus, Maria en de apostelen. Het is een verwijzing naar de symbo­

liek van de stadsmuur van het Hemelse Jeruzalem zoals die beschreven wordt in Openbaring 21. In dat visioen van de eindtijd wordt verteld hoe God bij de mensen komt wonen in een stad waar geen plaats is voor kwaad. In de tekst wordt tweemaal vermeld dat het gaat om een liefdesrelatie als tus­ sen bruidegom en bruid. En dat is precies waaraan de (nu verloren) boeketjes en de vosjes tussen de bladeren refereren met een typologie uit Hooglied 2: Vangt ons de vossen, de kleine vossen die de wijngaard verderven, nu onze wijngaarden in bloei staan. Menig bruidspaar uit Zutphen trouwde onder deze kroon en was vast van plan op tijd de vosjes te vangen die de relatie zouden kunnen bedreigen.

De eenhoorn Niet alleen de mensen, maar ook de dieren in de onderrand maken deel uit van de tweede betekenislaag. Er zijn opvallend veel eenhoorns te zien: eenmaal een eenhoorn die verjaagd wordt uit de (hemel)tuin; tweemaal een eenhoorn die van angst de nekharen overeind heeft staan; viermaal een een­ hoorn die bescherming zoekt bij de schoot van de maagd en toch een pijnlijke steek in de bil krijgt; en eenmaal eentje die een dodelijke halssteek krijgt. De zuivere eenhoorn was rond

Venster, 2019, nummer 1 — 7

Jachtscènes


1400 een vertrouwd symbool voor Christus. Bij de maagd dacht men aan Maria. De honden die bij deze jacht betrokken waren, gaf men ook namen: Gerechtigheid, Vrede, Waarheid en Barmhartigheid. Zij gaven het spoor aan waarlangs iedere gelovige pelgrim in het Hemelse Jeruzalem kon komen, ach­ ter de eenhoorn aan.

Wildemannen Er kwamen ook dubieuze figuren voor in de rand. Daarvan kunnen we nu alleen nog het zwijn vinden en een wildeman op de rug van een vreemde eenhoorn. Hij is te herkennen aan zijn rare wapen: geen fatsoenlijke speer maar een boom­ pje waarvan hij de zijtakken heeft afgebroken. Twee wilde­ mannen te voet, die ook met zo’n wapen zwaaiden, kennen we slechts van oud beeldmateriaal. Wildemannen stonden erom bekend dat ze wel naar geluk verlangden, maar het op de verkeerde plaats zochten.

Voor de middeleeuwse gelovige bood het geheel naast kijkple­ zier ook stof tot mediteren. Het riep vragen op als: wat jaag ik na, aan welke jacht doe ik mee, waar ga ik het gevecht mee aan, waar ben ik naar onderweg? Zo was de kaarsenkroon bedoeld als een sieraad, dat in het hart van de kerk het verlan­ gen naar het Hemelse Jeruzalem levend moest houden. Haar iconografie diende als richtingwijzer voor de pelgrim om in die stad binnen te komen. Daarmee is ze nu de laatste echte Jeruzalemluchter in Nederland.

Sieraad van de kerk

Venster, 2019, nummer 1 — 8

Het rijke beeldverhaal speelt zich af tussen twee burchten. Daartussen wordt gejaagd en gedanst. De uitbeelding van de dansgroep is zelfs een van de oudste uit de Nederlanden.

Detail van de onderrand van de kroon met op de achtergrond herten en jagende honden. Foto: Rein de Jong, 2018

Detail van de onderrand met de vergulde letters Sanctus en daarboven een eenhoorn en honden. Foto: Marjan Witteveen, 2018


Mijn kerk vooral: de verhalen die deze gesprek­ ken opleveren. Zo had ik eens een man in mijn groep die zich de roof van de kerkklokken in 1944 herinnerde. De pastoor had alle kinderen uit de omlig­ gende katholieke scholen laten halen en in een kring om de kerk gezet. Zij moesten bidden en zingen om zo te verhinderen dat de Duitsers de klok­ ken niet naar beneden zouden laten vallen. De man die me dit vertelde, was destijds een van die schoolkinderen geweest. Overigens lukte het de bezet­ ters uiteindelijk toch om de klokken mee te nemen. Maar na de oorlog zijn

deze teruggeplaatst. Het zijn dit soort verhalen die de Nieuwstadskerk bijzon­ der voor mij maakt. En deze verhalen vertel ik tijdens mijn rondleidingen weer door.

Veel mensen voelen zich verbonden met een kerkgebouw. Hebt u ergens (in Gelderland, Nederland of het buitenland) ook een kerkgebouw waarmee u een speciale band hebt, stuur uw verhaal in en/ of neem contact op met hoofd­ redacteur Ben Verheij via venster@oudegeldersekerken.nl of telefonisch via (0544) 462032. Foto’s: Magazine Zutphens Pracht

Venster, 2019, nummer 1 — 9

In 1955 kwam ik in Zutphen wonen. Ik was toen vier jaar. Mijn vader zat bij het kerkkoor van de Sint-Johannes-deDoperkerk, ook wel de Nieuwstadskerk genoemd. Als we op zondag naar de kerk gingen, mocht ik met hem boven zitten bij het koor. Dat vond ik gewel­ dig. De Nieuwstadskerk is een driebeukige hallenkerk met een rijzige toren van vijf geledingen. Hij wordt voor het eerst vermeld in 1272 als ‘kerk van Onze-Lieve-Vrouwe in de Nieuwstad’. In de loop der eeuwen is de kerk steeds verder uitgebouwd. Vanaf 1980 vond fasegewijs een grote restauratie plaats, die pas in 2004 is afgerond. Precies rond die tijd kreeg ik meer vrije tijd. Daarom hoefde ik, gezien mijn interesse in geschiedenis, niet lang na te denken toen ik zag dat er kerk­wachten gevraagd werden. Een kerkwacht verzorgt ook rondleidingen. Aan de hand van een informatieblad vertellen we dan de historie van de kerk en de bijzonderheden. Het mooi­ ste van de rondleidingen vind ik de gesprekken die hierdoor ontstaan. En

Joop Jansen


Van binnen bekeken

Marco Blokhuis

De Sint-Joriskerk in Drempt Hoewel niets eraan herinnert, heeft de oude, laatgotische Sint-Joriskerk er vanaf 1868 een tijdlang uitgezien als een neogotisch gebouw met spitsboogvensters, pinakels met hogels en kruisbloemen. De gewaardeerde Dremptse huis- en kunstschilder Garrit Berend Kormelink (1892-1955) maakte enkele schilderijen van de neogotische kerk waarvan er een in de noorderzijbeuk hangt. Nadat de kerk in Tweede Wereldoorlog was beschadigd, is deze in de periode 1947-1964 weer teruggebracht in de oorspronkelijke staat en opnieuw ingericht.

Venster, 2019, nummer 1 — 10

Toen de kerk in 1868 werd ver­ bouwd, zijn twee marmeren platen aangebracht: een naamlijst met kerk­ bestuurders en een tweede met de tekst: volgens overlevering / is deze Kerk gesticht, / in de negende eeuw; / door/ keizer karel de groote. De plaatsing van dit gedenkbord heeft waarschijnlijk te maken met de beeld­ vorming in de negentiende eeuw van Karel als roemruchte eerste keizer van het Heilige Roomse Rijk en voor­ vechter van het christendom. Voor de kerkbestuurders van die tijd was de overlevering voldoende reden om een gedenksteen te plaatsen. Een klein

tufstenen reliëf in de zuidmuur van de toren zal daaraan hebben bijge­ dragen. Het dateert waarschijnlijk uit de bouwtijd van de toren, omstreeks 1100. Op het reliëf zien we een staande figuur die Karel de Grote (747-814) zou moeten voorstellen. Vroeger, voor de negentiende eeuw, zag men nog een ‘sittende beeltenisse’. Zou dat een verwijzing kunnen zijn naar Karel de Grote die volgens overlevering bij de opening van zijn graf in de mid­ deleeuwen zittend op een troon werd aangetroffen? De tand des tijds en een restauratie in 1863 hebben er weinig meer van overgelaten.

De oostzijde van de Sint-Joriskerk in Drempt. Foto: Henk Bruring, 2007

Vóór de reformatie Een doormidden gebroken sarcofaag­ deksel uit de twaalfde eeuw van rode Bremer zandsteen aan de voet van de toren geeft ook blijk van de hoge ouderdom van het kerkgebouw. Het deksel maakt duidelijk dat er al vroeg bij of in de kerk werd begraven. Het deksel, dat vroeger breder en duidelijk trapeziumvormig moet zijn geweest, is niet zeldzaam. In Nederlandse ker­ ken bevinden zich (fragmenten van) vele exemplaren. Een goed beeld van een vergelijkbare geometrische ver­ siering met kromstafmotief geeft een vrijwel compleet deksel in Museum Catharijneconvent in Utrecht. Ook in de kerk in het Friese Jannum bevindt zich een vergelijkbaar exemplaar. Sarcofagen en deksels werden vanaf de elfde eeuw via de Wezer en de Rijn vervoerd naar plaatsen als Utrecht en Deventer en vervolgens verder verhan­ deld. Andere objecten in de kerk die herin­ neren aan de katholieke periode, zijn een grafsteen met een miskelk uit 1558 en een nis aan de zuidoostzijde van de koorsluiting. Waarschijnlijk gaat het hier om een piscina-nis: een nis met natuurstenen wasbekken voor de hand­ wassing door de priester. Edelmoedige schenking Het meest beeldbepalende interieur­ onderdeel van na de reformatie is het


De neogotische kerk op een schilderij door Garrit Berend Kormelink. Foto: Museum Catharijneconvent, 2018 Het interieur van de Sint-Joriskerk naar het koor. Foto: Museum

orgel met de kas uit 1777 aan de west­ zijde. De orgelbouwer is niet bekend. Het aanvankelijk ondergewaardeerde instrument bleek pijpwerk uit de zestiende eeuw te bevatten waardoor restauratie zeer de moeite waard was. Ontbrekend ornament werd ook aan­ gevuld waardoor het sinds 1964 weer in volle glorie de kerk siert. Opvallend aan het orgel zijn het kleurige wapen­ schild in de top en de twee tekstvelden, onder de kas en op de orgelbalustrade, waarin staat dat het in 1777 edelmoedig aan de kerk [werd] vereert door Willem Hendrik, Vrijheer van Rouwenoort en heer van het naburige landgoed de Ulepas, met vermelding van al zijn functies. Naoorlogse kerkinterieur De huidige kerkinrichting dateert vooral uit de restauratieperiode van 1947-1964. Restauratiearchitect

B.T. Boeyinga (1886-1969) was ook daarbij nauw betrokken. Belangrijke onderdelen zijn de consoles onder de gewelfribben met beeldhouwwerk van Eduard van Kuilenburg (1921-1960) en de geknoopte wandtapijten naar ontwerp van Gunhild Kristensen (19192002). De kleur van de materialen waarin zowel de sculpturen als de tapij­ ten zijn uitgevoerd, is zacht van toon en sluit aan bij het lichte pleisterwerk, overeenkomstig de bedoeling van de architect die verstilde vergeestelijking nastreefde. Beeldhouwer Eduard van Kuilenburg Het werk van Van Kuilenburg ken­ merkt zich door veelal welvende, robuuste figuren die niet glad zijn gepolijst maar een behakt oppervlak hebben, waardoor direct duidelijk is dat het eigentijds werk betreft. Van Kuilenburg volgde het decoratiepro­

gramma dat was uitgedacht door K. Schaap, gemeentearchivaris in Arnhem, die dat ook had gedaan voor de Eusebiuskerk te Arnhem waar even­ eens Boeyinga de architect was. Het beeldprogramma heeft een herkenbare opbouw vanaf de westzijde met de hoofdzonden naar de oostelijke tra­ veeën met de hoofddeugden, symbolen van de doop en symbolen van de vier evangelisten. Ook is een Dremptse bij­ zonderheid opgenomen, namelijk een man en een vrouw met een kip die ver­ wijzen naar het houden van kippen ten behoeve van het restauratiefonds. In het koor is de geloofsbelijdenis in sym­ bolen uitgebeeld. De gewelfstenen, wel van kleur voorzien, laten vissen zien, salamanders, engelkopjes en bladorna­ ment. Na afronding van de werkzaam­ heden omstreeks 1958 schonk Van Kuilenburg het zeszijdige doopvont van trachiet dat nog steeds in de kerk

Venster, 2019, nummer 1 — 11

Catharijneconvent, 2018


Venster, 2019, nummer 1 — 12

Een klein tufstenen reliĂŤf in de zuidmuur van

Een doormidden gebroken sarcofaagdeksel uit

Een sarcofaagdeksel in Museum

de toren zou Karel de Grote voorstellen. Foto:

de twaalfde eeuw aan de voet van de toren.

Catharijneconvent in Utrecht, omstreeks 1200.

Museum Catharijneconvent, 2018

Foto: Carel van Gestel, 2013

Foto: Museum Catharijneconvent, 2018

Het orgel met de kas uit 1777. Foto: Carel van

E. van Kuilenburg, Console met de man met de

E. van Kuilenburg, Doopvont, omstreeks 1958.

Gestel, 2013

kip. Foto: Carel van Gestel, 2013

Foto: Museum Catharijneconvent, 2018


Een van de tien tapijten naar ontwerp van Gunhild Kristensen. Foto:

B.T. Boeyinga ontwierp het kruis dat doelbewust niet aan de muur hangt

Seebe Janssens, 2013

maar staat op een ‘rots’. Foto: Museum Catharijneconvent, 2018

Dremptse tapijten De tien tapijten naar ontwerp van Gunhild Kristensen, in eerste instantie bedoeld ter verbetering van de akoes­ tiek, vormen ook een fraaie en ingeto­ gen aankleding van de kerk. Op de uit drie verticale banen bestaande tapijten zijn veelal bekende Bijbelse symbolen te zien zoals korenaren, kruis, palmtak en mosterdzaad. In de keuze van de symbolen en de plaatsing van de kleden is sprake van een opbouw. Zo hangt voor het kleed met het kruis dat met

een distel, en voorbij het kruis wordt de distel een palmtak. Door het journalistieke talent van de toenmalige predikant, ds. Kristensen, kreeg de vervaardiging van de tapijten door de Dremptse bevolking in 1963 de nodige aandacht. Dit zal er zeker aan bijgedragen hebben dat vanaf die tijd in toenemende mate wandkleden in kerken werden aangebracht. Allemaal verhalen In het kerkinterieur bevinden zich nog meer voorwerpen die allemaal een eigen verhaal vertellen, zoals de sterk gerestaureerde Statenbijbel uit 1664 en de vier kroonluchters uit 1996, verkregen dankzij begunstigers. Net zoals bij vele andere kerkgebouwen het geval is, geeft ook de inrichting van de Dremptse Joriskerk een beeld van de geschiedenis waarbij sommige perioden beter vertegenwoordigd zijn

dan andere. Dat is wat elk kerkgebouw uniek maakt en de moeite waard om te bewaren.

Meest gebruikte literatuur E.M. de Bruyn-Sepmeijer, Rond 1000 jaar kerk in Drempt: verhalen uit duizend en één jaar van mensen en hun kerk, Hervormde Gemeente Drempt, 1986. B. Kristensen, Herinneringen aan de restauratie van de oude kerk in Drempt, Hervormde Gemeente Drempt 1993. Radboud van Beekum, B.T. Boeyinga, Amsterdamse School architect 1886-1969, Bussum 2003. E.H. ter Kuile, Het kwartier van Zutfen, Den Haag 1958, 108-113.

Over de auteur Marco Blokhuis (1956) is werkzaam als erfgoedspecialist bij de afdeling Erfgoed in Kerken en Kloosters van het museum Catharijneconvent in Utrecht. Hij adviseert beheerders van kerkgebouwen over behoud en beheer van het erfgoed. Daarnaast inventariseert en publiceert hij over kerkelijke collecties.

Venster, 2019, nummer 1 — 13

staat. Op de bovenrand heeft hij vissen afgebeeld die als symbool goed passen bij het sacrament van de doop. Het is misschien wel een van de laatste grote werken van Van Kuilenburg geweest. Hij overleed in 1960. Alles bij elkaar heeft de Joriskerk van Drempt een fraai overzicht van het oeuvre van deze bezielde beeldhouwer.


Over het Vera Icon in de Oude Kerk van Ermelo Elizabeth den Hartog In de Oude Kerk van Ermelo is aan de oostkant van het koor sinds 1970 een mannenkop zichtbaar. Wat is dat voor beeld? Hoort dat daar en betekent het ook iets? Of maakte het beeld deel uit van een groter geheel? Voor Ermelo is het een klein maar bijzonder bezit dat verwijst

Venster, 2019, nummer 1 — 14

naar de betekenisvolle geschiedenis van de kerk.

Het gaat om een ingemetselde, rechthoekige sculptuur (51,5 centimeter breed, 40 centimeter hoog) die tegen de achtergrond van een geplooide doek een mannenkop toont met een gespleten baard, hangsnor en lang krullend haar. De steen was tijdens een verbouwing in 1918-1921 tevoor­ schijn gekomen en werd destijds onder het venster in de noordoostelijke wand van het koor geplaatst.1 Op oudere foto’s is het reliëf bovenaan en opzij omkaderd door een dubbele, geprofileerde rand; onderaan rustte het op een brede, onbewerkte dorpel, die aan de zijkanten schuin uit­ liep. In de huidige situatie is de buitenste lijst deels wegge­ poetst en is de dorpel niet langer zichtbaar. In de schaarse literatuur over het reliëf zwalkt de datering tussen de der­ tiende en de vroege vijftiende eeuw en is de identificatie van de figuur omstreden. Hieronder zal daarom achtereen­ volgens worden ingegaan op de datering, interpretatie, bete­ kenis en oorspronkelijke locatie van het reliëf.

Datering en identificatie Het hoge voorhoofd, de amandelvormige ogen, de grote neus en snor boven een brede onderlip, de gevorkte baard, de langgerekte S-vormige haarstrengen die aan de zijkanten bijgesneden lijken te zijn, zijn kenmerkend voor beelden uit de tweede helft van de veertiende eeuw. Gelijksoortige

koptypen komen voor in onder meer Keulen en AkenBurtscheid. De laatveertiende-eeuwse kraagstenen van de Sint-Joriskerk te Amersfoort, die representanten van de ‘Ecclesia’ (de gemeenschap van gelovigen) verbeelden, evenals de sluitsteen in de kleine zijruimte van het koor aldaar zijn parallellen in Nederland.2 Het Ermelose hoofd, dat meer gestileerd en vereenvoudigd is dan de genoemde voorbeelden, zal rond 1400 of in de vroege vijftiende eeuw te dateren zijn. Het besproken koptype wordt gebruikt voor mannen die een positief beeld oproepen, zoals Christus, heiligen, profeten en weldoeners van het kerkgebouw. De Ermelose kop werd dan ook geïdentificeerd als die van Johannes de Doper of Christus, en meer specifiek als het aangezicht van Christus op de zweetdoek van Veronica: het Vera Icon (letterlijk: ware afbeelding), een type Christusportret dat in West-Europa bij­ zonder populair was.3 Het ligt daarom voor de hand dat de uitbeelding in Ermelo tot dit type behoort. Maar wat is het Vera Icon eigenlijk?

Vera Icon Volgens een achtste-eeuwse uitbreiding van het vierde-eeuw­ se apocriefe Evangelie van Nicodemus leed keizer Tiberius aan vreselijke kwalen. Daarom stuurde hij een gezant naar


Judea om Jezus, over wie hij veel goeds had vernomen, te vinden – in de hoop dat deze hem zou kunnen genezen. Bij aankomst in Judea bleek Jezus al te zijn gekruisigd. Navraag leerde dat echter dat Veronica, die drie jaar terug door Christus van haar bloedziekte was genezen, een ­portret van Jezus zou hebben geschilderd om de herinne­ ring aan hem levend te houden. Tiberius’ gezant wist haar dit ­portret afhandig te maken en nam het mee naar Rome, waar het Tiberius inderdaad genas. De keizer bekeerde zich tot het christendom, maar overleed enkele dagen later.4 Het verhaal van het door Veronica geschilderde portret versmolt in de loop der tijd met een negende-eeuwse tekst waarin ­sprake was van een portret dat door Veronica op een ‘­pallium’ (mantel) was geschilderd.5 Gaande de tijd ging men deze verhalen betrekken op het ‘sudarium’: de doek waarmee Christus’ gelaat werd afge­ veegd toen hij op weg was naar Golgotha. Deze zweetdoek bevond zich al in de tiende eeuw in de St.-Pieter in Rome.

Paus Innocentius III (1198-1216) begon het reliek actief te promoten en ook zijn opvolgers maakten er goede sier mee.6 Rond 1210 spreekt Gervasius van Tilbury in zijn Otia imperialia als eerste van een ‘vultus’: een aangezicht, op de genoemde zweetdoek. Zo ontstond uiteindelijk het verhaal dat Veronica zich tijdens Christus’ gang naar Golgotha tussen de omstanders bevond en zijn bezwete en bebloede hoofd afwiste met een doek, waaraan de afdruk van zijn gelaat zich hechtte. Het zien van het aangezicht van Christus gold als een voor­ proef van de hemelse zaligheid waar de uitverkorenen de eeuwige aanschouwing van God ten deel zou vallen. In 1245 schreef de Engelsman Matthew Paris al dat veel mensen voor kopieën van de Vera Icon als volgt baden: ‘Heer, als gedenkteken hebt U aan ons nagelaten – wij die door het licht van uw gelaat zijn aangeraakt – de afbeelding die zich aan de zweetdoek van Veronica heeft gehecht. Omwille van uw passie en het kruis, sta ons toe dat wij, zoals wij

Venster, 2019, nummer 1 — 15

Het Ermelose reliëf in de Oude Kerk, in de oude situatie. Foto: Amersfoort RCE, A.J. van der Wal, 1970


Het nogal verweerde natuurstenen hoofd van Johannes de Doper in de top van de gevel van Kraagsteen met mannenkop in het koor van de

Sluitsteen met mannenkop in een kleine zij-

het Johanniterklooster in ’s-Heerenloo, op

Sint-Joriskerk te Amersfoort. Foto: auteur, 2011

ruimte van het koor van de Sint-Joriskerk in

een paar kilometer afstand van Ermelo. Foto:

Amersfoort. Foto: auteur, 2011

auteur, z.j.

Kraagsteen met de figuur van Veronica met de zweetdoek in de kapel van

Interieur van de Oude Kerk in Ermelo. Foto: Edgar van Kesteren, 2015

Venster, 2019, nummer 1 — 16

Veen in de Utrechtse Dom. Foto: auteur, 2013

op aarde de mogelijkheid hebben deze zaken te aanbidden en vereren in spiegelbeeld en als beeltenis, op een dag, aan de goede kant, U zullen zien als rechter van aangezicht tot aangezicht.’ Vanaf de dertiende eeuw nam het aantal afbeeldingen van de zweetdoek van Veronica toe. Doorgaans zien we Veronica die de zweetdoek met het ware gelaat van Christus ophoudt, of het Vera Icon op zichzelf, zonder de figuur van Veronica. Naast deze gangbare afbeeldingen zijn er echter allerlei vari­ anten. Soms wordt de zweetdoek gedragen door engelen of apostelen. Vaak is er een nimbus en/of een aanduiding van het kruis zichtbaar achter Christus’ hoofd, maar er zijn ook voorstellingen waar dit niet het geval is. Bij latere voorbeel­ den draagt Christus de doornenkroon en ligt de nadruk op zijn lijden. In de vijftiende eeuw komen er voorstellingen bij van het ware gelaat van Christus, zonder dat er sprake is van een omkaderende zweetdoek. Deze voorstellingen gaan

terug op een verloren gegane compositie van Jan van Eyck van omstreeks 1440.7 Het Ermelose voorbeeld, dat vrij vroeg te dateren is, heeft kruisnimbus noch doornenkroon. Het stamt blijkbaar uit een tijd dat de voorstelling nog niet was uitgekristalliseerd.

Vera Icon en middeleeuwse devotie In 1216 verleende Paus Innocentius III een tiendaagse aflaat voor eenieder die een door hem geschreven gebed tot het Vera Icon richtte. Innocentius IV (ca. 1243-1254) breidde de aflaat uit tot veertig dagen voor diegenen die het door hem gecomponeerde Ave facies praeclara voor het Vera Icon of een kopie daarvan baden. Het door paus Johannes XXII (ca. 1316-1334) geschreven Salve sancta facies leverde diegene die het te Rome voor het Vera Icon reciteerde, maar liefst twin­ tigduizend dagen aflaat op.8 Deze aflaat trok veel mensen en al snel gold de doek als de belangrijkste reliek van het


In 1462 door Petrus Christus geschilderd portret van een jongeman (in de National Gallery, Londen) met op de achtergrond het Vera Icon met daaronder in twee kolommen een verkorte versie van de Latijnse hymne Salve sancta facies.

Uiteraard kon ook zonder bord aan een afbeelding of altaar een aflaat verbonden zijn.11 Kortom, het is denkbaar dat de Ermelose voorstelling bedoeld was om de aflaat in herinne­ ring te brengen.

De plaatsing van het Ermelose reliëf Het bovenstaande impliceert dat het Ermelose reliëf zich op een zichtbare en voor kerkgangers goed toegankelijke plek in de kerk moet hebben bevonden om hun devotie op te wekken en hen te stimuleren hun gebeden tot het Vera Icon te richten. Het reliëf is niet heel groot en zal dus niet hoog zijn aangebracht. De onderdorpel met de schuin uit­ lopende zijkanten wijst uit dat het deel uitmaakte van een groter geheel. Tot 1970 zat het ergens aan de noordzijde van het koor ingemetseld, mogelijk omdat het daar werd terug­ gevonden. Indien dat zo is, kan het deel hebben uitgemaakt van een sacramentsnis. Hierin werden de gewijde hosties bewaard die door de consecratie tijdens de mis, volgens het in 1215 geformuleerde dogma van de transsubstantiatie, ver­

Venster, 2019, nummer 1 — 17

christelijke westen.9 Wie het Vera Icon zag, dacht ‘Rome’ en ‘aflaat’. Ter herinnering aan hun Romevaart namen pel­ grims tinnen insignes of perkamenten briefjes van het Vera Icon mee, die ze op hun hoed of mantel speldden of in hun gebedenboeken plakten of naaiden, soms vergezeld van de gebruikelijke gebeden en aflaattekst.10 Daarnaast beeldde men het Vera Icon af op grafmonumenten, epitafen, sacra­ mentsnissen en –huizen en zelfs op altaren. Interessant is een in 1462 door Petrus Christus geschilderd portret van een jongeman (National Gallery, Londen). Op de achtergrond zien we namelijk het Vera Icon met daaronder, in twee kolommen, een verkorte versie van de hymne Salve sancta facies. Ook andere schilderijen tonen dergelijke aflaat­ borden. Een voorbeeld is Rogier van der Weydens altaarstuk van de zeven sacramenten van 1440-1445 (Antwerpen, Koninklijk Museum voor Schone Kunsten). De aflaattekst kon ook op het altaar zelf worden geïnscribeerd, net onder de afbeelding, zoals op een altaarreliëf van 1428 in de Schunterkapel van de St.-Magdalenakerk in Münnerstadt.


Venster, 2019, nummer 1 — 18

Exterieur van de Oude Kerk in Ermelo. Foto: A.E. van Kooten, 2012

Detail van ‘De zeven sacramenten’ (1440-1445) van Rogier van der Weyden, zie omslag; in het midden hangt op de zuil een aflaatbordje met alleen tekst.

anderd waren in het lichaam van Christus. Vanaf 1215 waren dergelijke nissen steeds grootser en fraaier vormgegeven.12 Als het Ermelose reliëf van een sacramentsnis afkomstig was, zal dit een vrij eenvoudig exemplaar zijn geweest: een rechthoekige nis met het reliëf ergens erboven. Wat de maten betreft, de breedtes van sacramentsnissen variëren nogal, maar 50 tot 60 centimeter is niet ongebruikelijk.13 Van een sacramentsnis die gecombineerd is met afbeeldin­ gen van het Vera Icon, zijn in Nederland geen voorbeelden (meer) voorhanden, maar in Duitsland komt de combinatie onder meer voor in Kaufungen. In Ermelo werden tijdens de restauratie van 1970 in de koormuren resten van drie laag geplaatste nissen terug­ gevonden die destijds zijn hersteld met een segment­ vormige bovenkant. Die in de zuidoostelijke sluitingszijde van het koor heeft een gootje dat naar buiten voerde en was duidelijk een piscina-nis, waarin de priester vóór de mis zijn handen waste en na de mis de kelk en pateen omspoelde die tijdens de mis waren gebruikt. De tweede en derde nis, res­ pectievelijk 71 en 72 centimeter breed, zitten aan de noorden noordoostelijke zijde en hebben geen gootjes. Een van


De twee nissen aan de noordzijde van het koor van de kerk in Ermelo. Foto: auteur, 2017

de twee kan de plaats markeren van een sacramentsnis, die zich doorgaans aan de noordzijde bevond.14 Indien het Ermelose reliëf inderdaad tot een sacramentsnis behoorde, gaat het hier om een zeldzaam relict van dit ooit wijdverbreide type object dat als gevolg van Beeldenstorm en reformatie vrijwel geheel is verdwenen. Met dank aan Marianne Heyboer, Casper Staal en Inge Schriemer. Over de auteur Elizabeth den Hartog (1962) studeerde kunstgeschiedenis aan het Courtauld Institute of Art van de Universiteit van Londen en promoveerde daar in 1988. Sinds 1986 is ze ­verbonden aan de opleiding kunstgeschiedenis van de universiteit van Leiden. Zij

plaatsen en werkte in opdracht van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed aan de

Sacramentsnis in Kaufungen (Duitsland) met een Vera Icon als

inventarisatie van de gotische bouwsculptuur in Nederland.

­bekroning.

1 G. Berends, De Oude Kerk van Ermelo, Monumenten Monografieën 3, Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Afdeling Bouwkundig Onderzoek en Documentatie, Zeist 1976, 29. 2 E. den Hartog, ‘Kapitelen, kraag­ stenen en sluitstenen. De bouw­ sculptuur in de St.-Joriskerk te Amersfoort’, in: De St.-Joriskerk in Amersfoort. Een middeleeuwse kerk voor stad en kapittel, Amersfoort 2012, 166-199, en spec.171-175. 3 D.P.R.A. Bouvy, Middeleeuwsche beeldhouwkunst in de Noordelijke Nederlanden, Amsterdam 1947, 61; Berends 1976, 40-41. 4 Remi Gounelle, ‘Les origines lit­ téraires de la légende de Véronique et de la Sainte Face: la Cura sanita­

deleeuwse stad, Hilversum 2007, 109. 9 J.L. Koerner, The Moment of SelfPortraiture in German Renaissance Art, Chicago/London 1996, 86; K.M. Rudy, Rubrics, Images and Indulgences in Late Medieval Netherlandish Manuscripts, Leiden 2017, 61. 10 H. van Asperen, Pelgrimstekens op perkament. Originele en nageschilderde bedevaartssouvenirs in religieuze boeken (ca 1450 – ca 1530), Stichting Nijmeegse Kunsthistorische Studies, Nijmegen/Edam 2009, 156-175. 11 E. Meier, Die Gregorsmesse. Funktionen eines spätmittelalterlichen Bildtypus, Keulen/Weimar/ Wenen 2006, 84-86 en 176-182;

5 6

7

8

tis Tiberii et la Vindicta Saluatoris’, in : A. Monaci Castagno (red.), Sacre impronte e oggetti « non fatti da mano d’uomo » nelle religioni…., Turijn 2011, 231-251 en spec. 233. Gounelle 2011, 234-241. S. de Blaauw, Cultus et decor. Liturgie en architectuur in laatantiek en middeleeuws Rome. Basilica Salvatoris Sanctae Mariae Sancti Petri, Delft 1987, 345; H. Belting, Likeness and Presence. A History of the Image before the Era of Art, Chicago/Londen 1996 (editie 2), 220-221 en 540-544. D. de Vos (red.), Hans Memling, Groeningemuseum Brugge, Gent 1994, 206-207. A.B. Mulder-Bakker, Verborgen vrouwen: kluizenaressen in de mid-

A.M. Morris, ‘Art and Advertising. Late Medieval Altarpieces in Germany, in: S. Blick en L.D. Gelfand (red.) Push Me, Pull You. Volume I. Imaginative and Emotional Interaction in Late Medieval and Renaissance Art, Leiden 2001, 325-345. 12 R. Steensma, ‘Nissen en schilde­ ringen als sporen van de katholieke eredienst in de middeleeuwse ker­ ken van Noord-Holland’, Bulletin van de Oude Hollandse kerken 59, 2004, 3-29, spec. 6-7. 13 R. Steensma, ‘Sacramentsnissen in Groninger kerken’, Groninger Kerken 20-4, 2003, 111-124. 14 Berends 1976, 29.

Venster, 2019, nummer 1 — 19

publiceert over middeleeuwse kunst en architectuur, over Hollandse kastelen en buiten-


Interview

Karlijn van Onzenoort

Nieuw waarderingssysteem voor bedreigde ‘jonge’ kerken Als kleine jongen ziet hij de sloop van de Oranjekerk in Utrecht. Herman Wesselink (1978) is dan pas vier jaar, maar het maakt een diepe indruk op hem. Het wakkert ook zijn fascinatie voor kerken aan. Vooral voor bedreigde kerkgebouwen. Afgelopen zomer verdedigde hij zijn proefschrift waarin verleden, heden en toekomst van bedreigde Nederlandse kerkgebouwen centraal staan.

Venster, 2019, nummer 1 — 20

Centraal in zijn dissertatie (zie ook pagina 22 van dit nummer) staan ker­ ken uit de periode 1800-1970. ‘Vooral deze relatief jonge kerkgebouwen staan leegloop en sluiting te wachten’, vertelt Wesselink. ‘Vaak worden ze bedreigd door ingrijpende verbouwingen of zelfs door sloop. Het is belangrijk dat we beslissingen over de toekomst van deze kerken gefundeerd en weloverwo­ gen nemen.’ Daarom komt Wesselink in zijn dissertatie met een waarde­ ringssysteem, waarmee de cultuur­ historische waarde van kerkgebouwen uit de periode 1800-1970 kan worden bepaald.

Absolute top ‘Ik onderscheid vier criteria waarop een kerkgebouw kan scoren,’ legt Wesselink uit, ‘te weten architec­ tuur, stedenbouw, kerkelijk interieur­ ensemble en kerkhistorie. Een kerk kan per criterium maximaal zes ­punten behalen. Is er bijvoorbeeld sprake van een zeldzaam interieur en een uitzonderlijke gaafheid van de ruimte, dan krijgt de kerk zes punten voor het kerkelijk interieurensemble. De totaalscore bepaalt de uiteindelijke waarde. Scoort een kerkgebouw op minstens drie van de vier criteria zes punten, dan behoort het tot de absolute

top en is het bijvoorbeeld ongewenst om appartementen erin te realiseren. Maar van een kerk in de laagste cate­ gorie is het niet heel erg als die zou worden gesloopt.’ Gefundeerde selectie ‘Het waarderingssysteem kan ­worden toegepast door iedereen die te maken heeft met kerkelijk erfgoed uit de pe­riode 1800-1970’, vervolgt Wesselink. ‘Denk aan lokale, provin­ ciale en landelijke overheden, erf­ goedinstanties, kerk­genootschappen en project­ontwikkelaars. En ook een organi­satie als de Stichting Oude Gelderse Kerken. Je kunt de waarde van een individuele kerk ermee vast­ stellen. Maar je kunt het ook gebrui­ ken om kerkgebouwen, inclusief hun interieurs, in een regio onderling met elkaar te vergelijken en zo een gefun­

De Oranjekerk in Utrecht, waarvan de sloop in 1983 grote indruk maakte op Herman Wesselink.

Herman Wesselink in het centrum van Brugge.

Foto: André van Dijk, z.j.

Foto: Wim den Herder


De Onze-Lieve-Vrouw van Lourdeskerk in Mariënvelde, een van de met

De H.-Antonius-van-Paduakerk in Kranenburg, waarin het Heiligen­

sluiting bedreigde rooms-katholieke kerken in de Achterhoek. Foto:

beelden­museum is gevestigd. Foto: PR Heiligenbeeldenmuseum, 2016

Herman Wesselink, 2018

Gericht op kerkgebouwen Het waarderingssysteem van Wesselink bouwt voort op verschil­ lende methodieken die door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, wetenschappers en overheden zijn ontworpen voor gebouwde monumen­ ten. ‘Maar mijn methode is flexibeler dan het al dan niet toekennen van een monumentenstatus’, volgens Wesselink. ‘Ook zijn de criteria kerke­ lijk interieurensemble en kerkhistorie nieuw. Bovendien zijn die specifiek op religieuze gebouwen gericht.’ Multifunctioneel gebruik Wesselink, die tijdens zijn middel­ bareschooltijd in Ruurlo woonde, ziet de toekomst van de Gelderse kerken zorgelijk in. ‘Vooral in de Achterhoek worden tientallen kerken

met sluiting bedreigd. Het is van groot belang dat daar een zorgvuldige selectie gaat plaatsvinden.’ Hij is blij dat er gelukkig ook eerder bedreigde kerkgebouwen zijn die inmiddels een nieuwe bestemming hebben gekregen, zoals de H.-Antonius-

van-Paduakerk in Kranenburg (nu Heiligenbeeldenmuseum) en de katho­ lieke kerk in Klarenbeek (nu gemeen­ schapshuis). En ook ‘zijn’ Ruurlo heeft de dorpskerk kunnen behouden doordat het gebouw sinds kort multi­ functio­neel wordt gebruikt.

Tekeningen en maquettes De kleine Herman begint al vroeg met het schetsen en tekenen van kerken en kathedralen. Op school vragen zijn klasgenootjes bij Herman regel­matig ‘verzoeknummertjes’: of hij een bepaalde kerk op het schoolbord wil tekenen. Ook bouwt hij kerk­gebouwen na – eerst van lego, later van papier en ­karton. ‘Allemaal precies op schaal’, vertelt Wesselink, ‘want de ­verhoudingen moeten wel helemaal kloppen.’ Zo maakt hij onder andere ­maquettes van de Sint-Bavokathedraal in Haarlem en van de Walburgiskerk in Zutphen (op de foto). Op ­hermanwesselink. nl zijn meer voorbeelden te zien van zijn tekeningen en ­maquettes.

Venster, 2019, nummer 1 — 21

deerde selectie te maken van behou­ denswaardige exemplaren.’


Actuele publicaties

Ineke Pey

Dissertatie Herman Wesselink H. Wesselink, Een sterke toren in het midden der stad. Verleden, heden en toekomst van bedreigde Nederlandse kerkgebouwen, Amsterdam 2018, disser­ tatie VU Amsterdam. Eigen uitgave typoscript, 320 p., 86 afb. in kleur en zw.w; met voetnoten, literatuurlijst, Engelstalige samenvatting, registers op personen en zaken. H. Wesselink, ‘Bedreigde kerkgebouwen uit de periode 1800-1970’, Heemschut voor het behoud van erfgoed, 95 (2018), nr. 3, 42-43.

Venster, 2019, nummer 1 — 22

Op 21 juni jongstleden promoveerde Herman Wesselink (zie voor een interview met hem pagina 20-21 in dit nummer) op zijn proefschrift over Nederlandse kerkgebouwen van alle christelijke kerkgenootschappen in de periode 1800-1970. De eerste reden voor de keuze van deze periode is een persoonlijke: hij acht de cultuur­ historische waarde, de stedenbouw­ kundige aspecten en de ‘zorgvuldig en goed doordachte architectuur’ van deze kerken van groot belang. De tweede reden is meer pragmatisch. Vooral kerken uit de periode 1800-1970 staan leegloop en sluiting te wachten door een snel toenemende ontkerkelijking, aldus Wesselink, en komen daarmee in de gevarenzone. Deel 1: boek De dissertatie bestaat uit twee onder­ delen: een boek en een database. Het boek is vlot geschreven zonder over­ dadig jargon, en daarmee ook prettig leesbaar voor niet-vakgenoten. Het is daarnaast interessant voor alle chris­ telijke gezindten. Voor het tijdschrift van Heemschut schreef Wesselink een samenvatting. De onderzochte periode is in vier tijdvakken opgedeeld. Per tijdvak komen kerkgebouwen van

rooms-katholieke, hervormde, gereformeerde en andere kerk­ genootschappen aan de orde. Hierin worden vooral de architec­ ten, de bouwstijl en het ruimte­ concept behan­ deld. De invloed van de kerke­ lijke over­heden of theologen op het uiterlijk van de kerken krijgt eveneens ruime aandacht. Wesselink noemt bij zijn histori­ sche schetsen steeds een ruim aantal voorbeel­ den. Gelderse plaatsen of ker­ ken waarnaar hij verwijst zijn Omslag van de dissertatie van Herman Wesselink. Groenlo, Nijmegen, tuele monumentenstatus) ook de archi­ Ede, Arnhem, Eerbeek, Hengelo, tect, bouwstijl, denominatie en huidige Apeldoorn, Malden en Zevenaar. bestemming. Belangrijk is het nieuwe waarderingssysteem dat Wesselink Deel 2: database heeft uitgewerkt. ‘De database is verder Het tweede deel van de dissertatie van belang omdat deze het stellen van bestaat uit een database. Hiervoor ruimtelijke onderzoeksvragen mogelijk werd vooral de Sonneveld-index (Vrije maakt’, aldus de auteur. Op de digitale Universiteit) geraadpleegd. Die data­ kaart (Geoplaza) is in één oogopslag de base is echter door vrij veel dubbel­ landelijke spreiding van de 4.500 inge­ tellingen van kerken minder deugde­ voerde kerkgebouwen te zien. Up-tolijk. Reliwiki.nl (2008) is volgens de auteur evenmin helemaal betrouwbaar. date houden van de database zal geen sinecure zijn. De database van Wesselink preten­ De link naar het proefschrift is: http:// deert volledig te zijn en met een con­ dare.ubvu.vu.nl/handle/1871/55690 sistente aanpak. Ze bevat een ruim aantal metadata: naast de gebruikelijke en naar de database: http://geoplaza. vu.nl/cms/maps/291-kerkenkaart. (objectnaam, adres, datering en even­


Agenda Meer informatie? Kijk op www.oudegeldersekerken.nl > Agenda

Aerdt: dubbel-expositie Exposite van krachtige bronzen beel­ den door Tina Lintveld. Ook exposeert Anet Verdonk haar schilderijen, waar­ op de zee en het landschap belangrijke onderwerpen zijn. Tijdens de opening op 24 maart is er muziek door Jetske de Jong, piano, Robert Rebane, bas­ gitaar en Roope Kantonen, drums. Info: van 24 maart t/m 14 april

Voorjaarsexcursie 2019 Op zaterdag 25 mei kunt u mee met onze voorjaarsexcursie! Dit keer gaan we naar kerken in de Bommelerwaard. Meer informatie en een aanmeldingsformulier ontvangt u in en bij het volgende nummer van Venster.

Kranenburg: expositie over Maria Maria, een bijzondere heilige – dat is de titel van de thematentoonstelling in 2019 van het Heiligenbeeldenmuseum in Kranenburg. Talloze wetenswaardig­ heden over Maria worden in de tentoon­stelling belicht. Info: vanaf dinsdag 2 april t/m zondag 27 oktober (behalve op maandagen), van 12.00 tot 17.00 uur, toegang € 5 of Museumkaart Vorden: twee concerten • Pinetumconcert, met klarinettist Levan Tskhadadze, gitarist Izhar Elias en sopraan Henriette Feith. Een stijloverstijgend programma met ­klassiek romantisch en hedendaags repertoire. Info: zondag 17 februari, 15.30 uur • Uitvoering van ‘De kanon van Pokajanen’ van Arvo Pärt, door het Utrechts Kamerkoor. Info: vrijdag 22 februari, 20.30 uur

Maria staat centraal in de thematentoonstelling van het Heiligenbeeldenmuseum in Kranenburg.

Noteert u alvast zaterdag 23 maart in uw agenda! Dan vindt onze jaarlijkse publiekslezing, de Walburgislezing plaats. Spreker is kunsthistoricus Paul le Blanc, die jarenlang als wetenschappelijk medewerker/universitair docent kunstgeschiedenis van de middeleeuwen was verbonden aan de Radboud Universiteit van Nijmegen. Hij zal ingaan op de functie en betekenis van de middeleeuwse muur- en gewelfschilderingen in de Walburgiskerk in Zutphen. Meer informatie vindt u in de uitnodiging, die bij deze editie van Venster is gevoegd. Kunsthistoricus Paul le Blanc vertelt op 23 maart over de muur- en gewelfschilderingen in de Zutphense Walburgiskerk.

Venster, 2019, nummer 1 — 23

Walburgislezing 2019


Kerk&werk

Tekst en foto’s: Carel van Gestel

Een geboren verteller Natuurlijk is het interessant, een audio­ tour in de Zutphense Walburgiskerk, maar een persoonlijke rondleiding is toch een ander verhaal. Een van de gidsen is Klaas Terpstra, enthousiast en vriendelijk, en bovenal een geboren

v­ erteller. Lastige vragen zijn meer dan welkom. Nee, het uitleggen is de ouddocent nog lang niet verleerd. Hij speelt orgel, tekent, schildert en is van vele markten thuis. Tegen zo’n gids en vraag­ baak is geen audiotour opgewassen!

In deze rubriek brengen we de werkzaamheden van een vrijwilligersfunctie binnen Oude Gelderse Kerken in beeld.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.