7 minute read

Van binnen bekeken

Next Article
Terugblik

Terugblik

De Petrus-en-Pauluskerk in Hoog-Keppel

Aan de buitenkant van de Petrus-en-Pauluskerk in Hoog-Keppel is duidelijk te zien dat het een kerk uit de middeleeuwen is, die in de loop van de eeuwen aanzienlijk is gewijzigd. Die verandering is binnen herkenbaar aan de negentiende-eeuwse uitstraling van het interieur.

Advertisement

Marco Blokhuis

Venster, 2020, nummer 1 — 18 Interieur Petrus-en-Pauluskerk in Hoog-Keppel met aan de westzijde het orgel met het wapen van de familie Van Pallandt. Foto’s: Marco Blokhuis

De kerkzaal is een lange rechthoekige ruimte met wit gestucte muren met gietijzeren ramen, een zware rondom doorlopende kroonlijst tegen het plafond en een stucgewelf met vier gietijzeren luchtroosters. Volgens een artikel in De Graafschap-Bode van woensdag 18 oktober 1905 zou er in 1857 een nieuw dak op de kerk zijn gelegd door H.J. Kaufman, een verder onbekende timmerman. Twee jaar later zou vervolgens aannemer H.M. Berendsen een nieuw plafond en nieuwe ramen in de kerk aangebracht hebben. Veel eerder waren al de zijbeuken afgebroken, vermoedelijk omstreeks 1750 toen er volgens een bestek 15.000 bakstenen nodig waren om de kerk en de toren te herstellen. Mogelijk is toen ook de muur geplaatst tussen schip en koor waartegen de preekstoel kwam te staan. Hierdoor werd het koor een aparte ruimte aan de oostzijde van de kerk voor het gebruik als consistorie.

Gietijzer in de kerk De aanwezigheid van gietijzeren onderdelen hoort helemaal bij de negentiende eeuw. De ijzerproductie nam toen een hoge vlucht en op veel plaatsen vestigden zich nieuwe ijzergieterijen. In Laag-Keppel bestond al sinds 1794 een ijzergieterij. Het hoeft niet te verbazen als het materiaal voor de kerk daar ook gemaakt is. Gietijzer is al een oud product dat gebruikt wordt voor geschut, haarplaten, potten en pannen. Het werd in de negentiende eeuw vooral gebruikt voor industriële ontwerpen, bruggen en dergelijke, maar in kerken komt het dan nog maar spaarzaam voor. Dat verandert vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw. De kerk van Hoog-Keppel is daar een mooi voorbeeld van met de ramen, luchtroosters en de gietijzeren ornamenten bij het orgel, bijna niet te onderscheiden van houtsnijwerk. Als vleugelstukken van een orgel zijn ze zelfs uitzonderlijk te noemen. Ze werden omstreeks 1859 toegevoegd als gevolg van de verlaging van het orgelbalkon. Sinds het einde van de achttiende eeuw was er ook steeds meer aandacht voor het aspect van de ‘luchtverversing’ en vandaar dat we in het nieuwe plafond vier gietijzeren luchtroosters aantreffen. 1

in de kerk. Het kleine maar fraaie instrument uit 1740 werd gemaakt door orgelbouwer Matthijs van Deventer en rijst hoog op in de kerkzaal. Het snijwerk op het orgel, ‘een gesneden waapen en twee piramides’, werd gemaakt door Ludovicus Ailon, een beeldsnijder wiens naam in het archief voorkomt maar van wie verder niets bekend is. 2 Het alliantiewapen op het orgel is dat van Frederik Willem Floris vrijheer van Pallandt, bannerheer van Voorst, heer van Keppel (1700-1779), en zijn echtgenote Sophia Dorothea van Lintelo met wie hij in 1731 huwde. Zij waren de bewoners van kasteel Keppel. Met deze schenking drukten zij onmiskenbaar het stempel van de familie op het kerkinterieur en gaven dat een uitstraling die aansloot bij hun status. De kerk van HoogKeppel geldt eigenlijk als familiekapel. Daar ging het echtpaar Van Pallandt naar de kerk, en had er een eigen bank en een eigen grafkapel. Ook andere leden van de familie Van Pallandt hebben zich laten gelden. De naam van de vorige heer van Keppel, de ongehuwde Carel Willem van Pallandt (1667-1729), staat op de geelkoperen preekstoellezenaar die blijkens een archiefstuk uit 1711 werd gegeven ‘voor aen de Preekstoel, mitsgaders een koperen zandlooper’. 3 Carel Willem was vrijheer van Keppel vanaf 1711 tot aan zijn dood. Of Carel Willem wist dat hij met dit type niet bepaald een modieuze lezenaar aan de kerk gaf, is iets waar men zich in de provincie minder druk om maakte. Dit type met acanthusbladeren is namelijk al in omloop sinds het midden van de zeventiende eeuw. De lezenaar past daarmee wel goed bij de preekstoel die op grond van stijl is te dateren in de tweede helft van de zeventiende eeuw. De preekstoel vertoont opvallend veel verwantschap met die te Angerlo die het jaartal 1690 draagt. Welke van de twee als eerste werd gemaakt, is tot nu toe niet bekend.

Petrus-en-Pauluskerk in Hoog-Keppel gezien vanaf de oostzijde met links de toegang tot de grafkelder van de familie Van Pallandt.

Het orgel uit 1770 met bovenaan het alliantiewapen van de bewoners van kasteel Keppel en aan de zijkant een gietijzeren ornament als vleugelstuk, ca. 1859.

Zilveren avondmaalsgerei In de negentiende eeuw hebben leden van de familie Van Pallandt zilveren avondmaalsgerei aan de kerk geschonken. Zo bezit de kerk een fraaie doopschaal met golfrand uit 1843, twee zilveren avondmaalsschalen uit 1881 en twee offervazen uit 1895. Op al deze voorwerpen is het familiewapen aangebracht. Dat niet al het zilver glanzend op de foto staat, maakt duidelijk dat het niet meer zo vaak wordt gebruikt, een aspect dat ook hoort bij het verhaal van de kerk. Niet alleen de familie Van Pallandt, maar ook de bewoners van de naburige

Gietijzeren ornament als vleugelstuk aan het orgel, ca. 1859.

Het alliantiewapen van de bewoners van kasteel Keppel op het orgel.

Venster, 2020, nummer 1 — 20 Geelkoperen preekstoel lezenaar, gemaakt door een onbekende geelgieter, ca. 1711.

Gietijzeren luchtrooster, ca. 1857.

havezate De Ulenpas hebben bijgedragen aan het kerkinterieur. Zij hadden ook een eigen bank en een eigen grafkelder en zorgden voor enkele gepaste voorwerpen in de kerk. In 1773 schonken Willem Hendrik van Rouwenoort en zijn echtgenote Geertruid Cornelia van den Heuvel tot Beichlingen Bartolotti een zilveren avondmaalsbeker en een avondmaalsschaal. De beker is in 1770 in Zutphen gemaakt door de zilversmid Anthony van Sandbergen. Op de voorzijde staat hun alliantiewapen en op de achterzijde een cartouche met de tekst: De Heer / En Vrouw van / Uilenpas hebben / Deesen Beker / gegeven aen / De Kerk van / olden / Keppel in Den Jaeren / 17 / 73. Op de avondmaalsschaal ontbreekt het familiewapen en zijn geen merken (meer) te zien, evenmin als op een tweede beker waardoor er geen zekerheid is over de herkomst. Toch behoren ook deze voorwerpen tot het kostbare erfgoed dat verbonden is met de Petrus-en-Pauluskerk. Al het avondmaalszilver is eigendom is van de Protestantse Gemeente Drempt en Oldenkeppel.

Detail van de preekstoellezenaar met de naam van de schenker Carel Willem van Pallandt.

Zilveren doopschaal, gemaakt door S. Rutgers te Arnhem in 1843, met centraal op de spiegel het alliantiewapen Van Pallandt-Steengracht en het jaartal 1843.

Zilveren avondmaalsbeker, gemaakt door Anthony van Sandbergen te Zutphen in 1770, in 1773 aan de kerk geschonken door de bewoners van havezate De Ulenpas.

Zilveren offervazen, gemaakt door G.C. Reeser & Zn. te ’s-Gravenhage in 1895.

Zilveren avondmaalsschaal, maker onbekend, schenking uit 1773 door de bewoners van havezate De Ulenpas.

aan vroeger en zelfs aan de tijd van vóór de Reformatie. Zo bevinden zich achter in de kerk enkele oude grafstenen met de oproep om te bidden voor de ziel van de overledene – een tekst die na de Reformatie niet mogelijk zou zijn. In de koorsluiting is bij een restauratie een nis tevoorschijn gekomen die in de katholieke periode functioneerde voor het afvoeren van het waswater naar buiten, na afloop van de mis. Maar er zijn ook voorwerpen uit later eeuwen, zoals een Statenbijbel uit 1748 en een liturgietafel uit de jaren 1955-1965 met de symbolen van geloof, hoop en liefde. De tafel werd door predikant C. van Ooijen tijdens de restauratie van 1972- 1973 te romantisch bevonden en vervangen door een strak model. Zo vertelt de Petrus-en-Pauluskerk het hele verhaal van een middeleeuwse katholieke kerk die na de Reformatie protestants werd, een huis voor het Woord en familiekapel voor de Van Pallandts. Tegenwoordig is de kerk vooral een plaats voor de gemeenschap met een keur aan activiteiten.

Over de auteur

Marco Blokhuis (1956) is werkzaam als erfgoedspecialist

bij de afdeling Erfgoed in Kerken en Kloosters van het

museum Catharijneconvent in Utrecht. Hij adviseert

beheerders van kerkgebouwen over behoud en beheer van

het erfgoed. Daarnaast inventariseert en publiceert hij

over kerkelijke collecties, zoals die van de SOGK.

1 M. Blokhuis, ‘Van ‘predikschuur’ tot ‘schoon Gotisch gebouw’, in: M. Blokhuis...[et al.], De Amstelkerk: anno 1670, Amsterdam 1990, 27. Zie ook: M. Blokhuis, lezing 12 mei 2017, ‘De kerk van Den Horn; 2 een parel met gietijzer’. H. Wieringa, 600 jaar Kerk in Keppel, 1392-1992, uitgave 3 van de Hervormde Gemeente Oldenkeppel 1992, 8. Op.cit., 8. Venster, 2020, nummer 1 — 21

This article is from: