2019 is het Bruegeljaar in Vlaanderen. Dat is voor ons een goede aanleiding om onze zuiderburen weer eens te bezoeken. Dichtbij, dus een lang weekend genieten van het goede Vlaamse leven is snel geboekt. Bijkomend voordeel: wandelen kun je als de beste in het land van de grote kunstenaar. Op pad tussen het erfgoed uit de mijntijd en in het Nationaal Park Hoge Kempen. TEKST PAUL VAN BODENGRAVEN BEELD TOERISME VLAANDEREN
Het goede
VLAAMSE LEVEN
NAAR BUITEN
it jaar is het 450 jaar geleden dat schilder Pieter Bruegel de Oude in 1569 stierf. 2019 is daarom uitgeroepen tot Bruegeljaar in Vlaanderen en dat krijgt op verschillende plaatsen en manieren vorm, van tentoonstellingen tot events. In Bokrijk, niet ver van het Nationaal Park Hoge Kempen, bezoeken we het openluchtmuseum. De interactieve expositie ‘De wereld van Bruegel’ is een mooie manier om het werk van de oude meester beter te leren kennen. Een steltloper - een terugkerend onderwerp in het werk van Bruegel – neemt ons mee door het museum en wijst ons op parallellen tussen wat hier te zien is en hoe dit een plek heeft gekregen in de schilderijen van Bruegel. Niet dat hij nu per se hier is geweest voor inspiratie, maar het tijdsbeeld is wel hetzelfde. Dat maakt nieuwsgierig naar de schilderijen, maar die zijn niet allemaal even makkelijk live te zien. Zijn werk is wereldwijd uitgewaaierd over diverse musea. Gelukkig bieden de moderne technieken ook in Bokrijk uitkomst. Aan het eind van de tentoonstelling stappen we met behulp van Augmented Reality het schilderij ‘De strijd tussen Carnaval en Vasten’ binnen. Je kunt op zoek naar allerlei voorwerpen die op het schilderij te zien zijn en die hier fysiek liggen. Je voelt je in een klap figurant in de voorstelling. Een wonderlijke ervaring die het werk van de beroemde schilder bijna letterlijk tot leven wekt en zo de interesse voor de echte werken verder aanwakkert. 40
Na de cultuur willen we nu ook het landschap wat meer verkennen. Dat is hier voor een belangrijk deel gevormd door de steenkoolindustrie. Want net als in Nederlands Limburg werd in Belgisch Limburg steenkool gezocht en gevonden. In 1901 was het raak in het Kempens steenkoolbekken. Die ontdekking leidde tot een stevige economische impuls voor het gebied. Het betekende ook een grote impuls voor de werkgelegenheid en trok veel mensen die als arbeider aan de slag konden in de mijnen. Inmiddels zijn de mijnen gesloten, maar de sporen van deze economische bedrijvigheid zijn nog altijd zichtbaar. Bijvoorbeeld in de vorm van hele wijken (tuinwijken) in dorpen waar arbeiders werden gehuisvest en in de vorm van industrieel erfgoed uit die tijd. Om daar wat meer van te zien gaan we naar het maar liefst 100.000 m² grote terrein van de voormalige mijn in Beringen. Daar kun je het Mijnmuseum bezoeken, om zo wat meer begrip te krijgen van de impact die de vondst van kolen op dit landschap en op het dagelijks leven van de mensen heeft gehad. Het is ook nog eens een prima plek voor een stevige rondwandeling over het terrein, langs de industriële gebouwen die er nog steeds staan. Lang niet alle mijnen en terreinen in de provincie zijn zo goed bewaard en te bezoeken. De meeste schachten zijn afgesloten, de gebouwen ontmanteld en de werkterreinen zijn opgegaan in de natuur. Een andere plek om te bezoeken als je meer wilt weten en zien van de mijntijd is C-mine in Genk. Ook daar komt de ondergrondse wereld van de steenkooldelvers – die bestond tot in de tweede helft van de vorige eeuw - weer tot leven.