Slovenië
geschiedenis - cultuur - toerisme GESCHIEDENIS In de Romeinse tijd is het grondgebied van het huidige Slovenië een belangrijk doorgangsgebied tussen Italië en OostEuropa. Het grootste gedeelte behoort tot de provincies Italië, Pannonië en Noricum. Belangrijke steden zoals Ljubljana (Emona), Celje (Celeia) en Ptuj (Poetovio) bestaan reeds in de Romeinse tijd. Vanaf de 6de eeuw vestigen Slavische volken zich in het gebied van de oostelijke Alpen. Het deel ten noorden van de Karawanken staat als Karantanië (later Karintië) bekend, het deel ten zuiden als Karniola (later Kranj). De kerstening van de Slaven in Karantanië gebeurt in de 8ste eeuw vanuit Duitsland, in Karniola vanuit het Italiaanse Aquileia.
Tot in de 18de eeuw behoort het grondgebied van Slovenië grotendeels tot het Heilig Roomse Rijk der Duitse Natie. Er wonen Slovenen in het hertogdom Karintië (hoofdstad Klagenfurt of in het Sloveens Celovec) dat geleidelijk meer en meer verduitst, het hertogdom Kranj (hoofdstad Kranj, later Ljubljana), het graafschap Celje, het oostelijk deel van het graafschap Gorica en het zuidelijk deel van het hertogdom Stiermarken. Al deze vorstendommen worden door de Habsburgers geregeerd. Enkele kleinere Sloveense gebieden behoren tot Venetië (Koper) en Hongarije (Murska Sobota).
Belangrijk is de gemeenschappelijke Sloveense taal. Het Freisinger handschrift uit de 10de eeuw bevat de oudste teksten in het Sloveens.
→ Het Romeinse Petavione (Ptuj) op de kaart van Peutinger.
→ De steen waarop de hertogen van Karantanië werden aangesteld staat nu in een museum in Klagenfurt, maar prijkt ook op de munt van 2 eurocent
→ De vorstendommen Karintië, Kranj (Krain en Windische Mark), Stiermarken, Celje (Cilli) en Gorica (Görz) zijn rond 1500 allemaal in de handen van de Habsburgers gekomen.
→ Het Freisinger handschrift (Brižinski spomeniki) (nu in München) bevat de oudste teksten in het Sloveens (10de eeuw).
→ In de burcht van de hertogen van Gorica (nu in Italië) is heden het Italiaanse Museo della Grande Guerra ondergebracht.
Na een kort Frans intermezzo in de vroege 19de eeuw maakt Slovenië tot 1918 deel uit van Oostenrijk (Karintië, Kranj, Stiermarken, Kustenland). In Karintië raakt het Sloveens meer en meer in verdrukking en ook in de steden van Kranj en zuidelijk Stiermarken is het Duits in opmars. Het Kustenland is voor ca. 40% Sloveens en 35% Italiaanstalig. In die context ontstaat in de 19de eeuw een voornamelijk door de kerk gedragen Sloveense nationale beweging. Belangrijk hierbij zijn o.a. de kaart van de Sloveense gebieden door Peter Kozler (1848), de overbrenging van de bisschopszetel van het Lavantbisdom van Sankt-Andrä naar Maribor door Anton Martin Slomšek (1859), een ontluikende Sloveense literatuur met France Prešeren (1800-1849) en Ivan Cankar (1876-1918) en de oprichting van Sloveense volkshuizen. Voor de economische ontwikkeling is de spoorwegverbinding Wenen-Graz-LjubljanaTrieste (de Južna železnica of Südbahn, 1857) van enorm belang.
→ Primož Trubar staat met zijn lijfspreuk “Stati inu obstati” (staan en handhaven) afgebeeld op de munt van 1 euro. Bijbelvertaling in het Sloveens door Jurij Dalmatin (1584) belangrijk voor de ontwikkeling van de Sloveense taal.
Hoewel Slovenië met Primož Trubar (1508-1586) een belangrijke hervormer kent, blijven de Slovenen grotendeels katholiek (bisdommen Ljubljana en Lavant).
→ Voormalig viaduct van Pesnica op de spoorlijn Wenen-Trieste
Slovenen vechten in het Oostenrijks-Hongaars leger tijdens Wereldoorlog I. Rond de Soča (Isonzo) wordt heftig strijd geleverd.
→ In Kobarid (Caporetto) bevindt zich het Sloveense museum van de Eerste Wereldoorlog.
De vredesverdragen van Saint-Germain (1919), Trianon (1920) en Rapallo (1920) leiden tot een Sloveense deelstaat binnen het nieuw opgerichte Koninkrijk van de Serven, Kroaten en Slovenen (sedert 1929 Joegoslavië). Slovenië omvat de Kranj, zuidelijk Stiermarken en kleine delen van Karintië en Hongarije. Het Kustenland is echter volledig Italiaans. Na een Duits-Italiaans-Hongaarse bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog gaat Slovenië op in het communistische Joegoslavië van Tito. Wel krijgt Slovenië grote delen van het voormalige Kustenland erbij (gebieden rond Koper, Postojna, Nova Gorica en Tolmin). Trieste blijft evenwel Italiaans (definitieve regeling door het Verdrag van Osimo in 1975).
→ De zone A wordt Italiaans, de zone B is verdeeld tussen Slovenië en Kroatië.
Met het uiteenvallen van Joegoslavië vanaf 1990 streeft Slovenië zeer snel naar onafhankelijkheid. In een referendum op 23 december 1990 spreekt 88% van de bevolking zich uit voor onafhankelijkheid. Die wordt op 25 juni 1991 uitgeroepen, waarna een tiendaagse onafhankelijkheidsoorlog volgt. Begin 1992 wordt de onafhankelijkheid door Europa erkend. Slovenië wordt lid van de UNO (1992), de NAV0 (2004), de Europese Unie (2004), de Schengen-zone (2007) en de Euro-zone (2007).
→ Dag van de jeugd in Krško, 1950
STAATSSTRUCTUUR-CULTUUR-ECONOMIE Slovenië telt 2.000.050 inwoners en heeft een oppervlakte van 20.273 km2 (ter vergelijking: België beslaat 30.528 km2). Naast een nationaal parlement (Državni Zbor, 90 parlementsleden) en een nationale raad (Državni Svet, 40 leden) zijn er nog 211 steden en gemeenten. Er zijn slechts twee steden beduidend groter dan Ieper: Ljubljana (272.220 inwoners) en Maribor (95.171). Celje (37.520) en Kranj (36.874) zijn ongeveer even groot. De vijfde stad, Velenje heeft 25.800 inwoners en Koper telt er 24.996. Sedert 2012 leidt Janez Janša (SDS) een centrum-rechtse regeringscoalitie van vijf partijen. De voormalige academicus en diplomaat Danilo Türk is sedert 2007 president van de republiek.
→ Sloveense troepen tijdens de tiendaagse oorlog, juni 1991
Nova Ljubljanska Banka (1889) en Banka Celje (1864) zijn belangrijke banken in Zuid-Oost-Europa.
→ Ivan Cankar stond op het voormalige briefje van 10.000 tolar.
De handelsketens Mercator en Tus bekleden een belangrijke rol in de distributiesector.
→ Het parlement en de nationale raad verwijzen in hun symboliek vaak naar het door architect Jože Plečnik ontworpen (1947) maar nooit uitgevoerde parlementsgebouw (kathedraal van de vrijheid), dat op de Sloveense munt van 10 eurocent is afgebeeld.
De belangrijkste Sloveense auteurs zijn France Prešeren (1800-1849) en Ivan Cankar (1879-1918). Ivan Grohar (1867-1911) geldt als de belangrijkste schilder.
→ Het schilderi j”Sejalec” (de Zaaier) van Ivan Grohar vinden we terug op de munten van 5 eurocent.
De twee belangrijkste Sloveense kranten zijn Delo uit Ljubljana (1950) en Večer uit Maribor (1945)
De Sloveense economie kent meerdere belangrijke bedrijven. De meeste koelkasten in Europa worden door Gorenje (1950) in Velenje geproduceerd.
→ De zevende strofe uit het Zdravljica (Drinklied) van Prešeren is tevens het nationale volkslied van Slovenië. De aanhef “Živé naj vsi naródi” staat op de munt van 1 euro afgebeeld.
Slovenië is een bier- en wijnland. Het kernland is eerder een bierstreek met als belangrijkste brouwerijen Laško en Union. Žalec is de belangrijkste hoppestad.
Dit jaar is Maribor samen met vijf kleinere Sloveense steden Culturele hoofdstad van Europa.
SloveniĂŤ kent goed georganiseerde en moderne uitgeruste archieven.
Het oosten en westen produceren excellente wijnen. In Maribor vind je de oudste wijnstok ter wereld.
TOERISME Slovenië kent zeven schitterende toeristische regio’s die grotendeels op de Habsburgse indeling teruggaan. Primorje-Goriško was ooit het Kustenland, Gorenjska, Notranjska en Dolenjska vormden de Kranj, Koroška en Štajerska zijn delen van Karintië en Stiermarken en Prekmurje komt uit Hongarije. Primorje-Goriško kan pronken met zijn Venetiaanse steden, Lipica sedert 1580 thuisbasis van de Lipizzanerstoeterij, het Karstgebergte, het Wereldoorlog-I patrimonium langs de Soča (Isonzo), en de Julische Alpen waaronder de Triglav, de hoogste berg van Slovenië.
→ De Lipizzanerpaarden staan afgebeeld op de munt van 20 eurocent. → De Triglav (2864 m.) staat samen met “Oj Triglav, moj dom” (O Triglav, mijn thuis) de aanhef van een volkslied uit 1894, afgebeeld op de munt van 50 eurocent
In de Kranj liggen de belangrijkse steden Ljubljana en Kranj, de grotten van Postojna, het kasteel van Predjama, het meer van Bled en de pittoreske dorpen van de Witte Kranj rond Novo Mesto.
Ĺ tajerska en het kleine KoroĹĄka kunnen uitpakken met de historische steden Maribor, Celje en Ptuj. Daarnaast vindt je er talloze schilderachtige dorpen met typische kerken en een aantal historische burchten. In het oosten is wijnbouw prominent aanwezig. Ten slotte liggen twee belangrijke kuurcentra (Rogaska Slatina, Radenci) in dit gebied.
Ten slotte is er het prachtige platte landschap van de Prekmurje met eveneens wijnbouw maar dat vooral opvalt door de vele ooievaars.
→ Een ooievaar staat op de munt van 1 eurocent afgebeeld.