RECHT VAN ‘T VELD
met de steun van
• Weverijstraat 7 | 8900 Ieper tel. 057 239 440 | modern.archief@ieper.be
1
2
INLEIDING 5 VOORWOORD 7 LANDSCHAP IN BEWEGING 9
DE BOER PLOEGT VOORT 25
VRUCHTEN VAN HET LAND 37
HANDEN UIT DE MOUWEN 55
BOERENVERSTAND 71 APPEL EN EI 85 SMIKKELEN EN SMULLEN 109
3
4
INLEIDING De Westhoek is een uitzonderlijke regio, vooral
Deze tentoonstelling is een samenwerking tussen
door de unieke combinatie van het prachtige en
Stadsarchief Ieper, Centrum Agrarische Geschiedenis
gevarieerde landschap, de zichtbare sporen van
(CAG) en Erfgoedcel CO7.‘Recht van ’t veld’ kadert in
oorlogen en de ligging langs natuurlijke en culturele
het LEADER-project Westhoek ‘Eetbaar landschap’
grenzen. Aan het landschap, de oorlog en de grens
en is een samenwerking tussen bovengenoemde
hangen talloze verhalen vast.
organisaties en Inagro, Regionaal Landschap WestVlaamse Heuvels, Gemeente Heuvelland, Gemeente
‘Eetbaar Landschap’ is één van de verhalen die
Mesen, Stad Poperinge, Gemeente Vleteren,
opvallen. Landbouw neemt hierbij een prominente
Plattelandsklassen, Landelijke Gilden en Provincie
plaats in. De kleinschalige traditionele landbouw
West-Vlaanderen.
evolueert in de twintigste eeuw naar een heuse landbouwindustrie. De rijke opbrengsten worden gesmaakt in eigen streek en vinden hun weg naar nieuwe consumenten in andere regio’s en landen. ‘Recht van ’t veld’ neemt een duik in de rijke voedingsgeschiedenis van het arrondissement Ieper. Het omvat de gemeenten Heuvelland, Ieper, Langemark-Poelkapelle, Mesen, Poperinge, Vleteren, Wervik en Zonnebeke.
Inhalen van de oogst op de boerderij Beun-Hoessen te Kemmel, 1944. Privécollectie
5
6
VOORWOORD “De reus zette per ongeluk een stap diep in de
antwoord trekt je binnen in de wereld van de
modder en schudde woedend zijn laars uit. Zo
landbouw en zijn teelten, de natuurkracht, (sociaal-)
ontstond uit zijn voetafdruk Dikkebusvijver en
economische evoluties en industriële revoluties.
kreeg de hoop afgeschudde aarde later de naam
In deze catalogus wordt een tipje van de sluier
‘Kemmelberg’…”
van ons rijk agrarisch verleden gelicht. Het leidt tot een ontmoeting met je eigen verleden. Zowat
Als kind geloofde ik dit verhaal – zó was het
iedereen in onze regio heeft voorouders die actief
landschap in de streek ontstaan. Dikkebusvijver heeft
waren in landbouw, veeteelt of één van de afgeleide
inderdaad ook op vandaag de vorm van een schoen.
ambachten. Geschiedenis verkennen werkt zoals
Maar het is natuurlijk een naïeve illusie dat het
altijd verklarend en levert nieuwe inzichten en vragen
landschap onveranderlijk is. Wij zijn opgeslorpt door
op over het landschap, de gebouwen en de mensen
het ritme van elke dag en we zien de evolutie niet.
om je heen. De tentoonstelling ‘Recht van ’t veld’
Op reis gaan is een uitstekende manier om je eigen
biedt een zicht op ons gemeenschappelijk erfgoed
streek beter te leren lezen eenmaal je terug thuis
Elk van de uitgewerkte thema’s verdient om verdere
bent. Het wandelen in een bos met metersdikke
uitdieping. Tenslotte hoop ik dat deze catalogus
bomen van bijna 200 jaar oud deed me de afgelopen
in menig huiskamer, klas of vereniging de nodige
zomer stilstaan bij ontbreken van dergelijke kolossen
verwondering en leergierigheid naar boven brengt en
in onze eigen zuidelijke Westhoek. De verklaring
hier en daar een reflectie oproept als je opnieuw ons
waarom je deze niet te omarmen reuzen hier niet
landschap doorkruist of in een winkel om eten gaat.
terugvindt, is een pak gecompliceerder dan louter de vernietigingskracht van WOI. Het volledige
Eva Ryde, Schepen voor archief
Inhalen van de oogst op de hoeve Wyffels te Elverdinge, 1955. 'WESTHOEK verbeeldt', Privécollectie
7
8
LANDSCHAP IN BEWEGING Tijdens de zeventiende eeuw is de streek een
Buiten de stadskern is de streek vruchtbaar dankzij
lappendeken van bossen, akkers en graslanden.
de zandleem- en leembodems, die rusten op de
Dorpskernen en steden liggen verspreid in het
bekende Ieperse kleibodem. Langs de waterlopen
landschap. Hoeven staan gegroepeerd, maar
liggen overwegend graslanden. De akkers en
vaker op grote afstand van elkaar. De stedelijke
weilanden zijn omzoomd door heggen of (knot)
burgerij investeert sinds de zestiende eeuw in
bomen. Die groenkanten bakenen de domeinen
onroerende goederen. Deze grootgrondbezitters
duidelijk af en houden het vee binnen het perceel.
zetten hun stempel op het landschap door de
Ze geven het landschap een kleinschalig uitzicht, het
vele kasteeldomeinen en landhuizen. De meeste
zogenaamde bocagelandschap.
bewoning is te vinden nabij bronnen, beken of rivieren. De natuurlijke rivierloop en kunstmatig
Ten zuiden van het Ieperse domineren de glooiende
aangelegde kanalen vormen een belangrijk middel
hellingen. De reeks van de Zuid-West-Vlaamse
om voedingswaren te transporteren. De vesting van
getuigenheuvels begint in het noorden van Frankrijk
Ieper domineert de streek. Die dateert van halfweg
(Cassel, Katsberg) en loopt oostwaarts verder richting
de dertiende eeuw. Tussen 1678 en 1700 werd de
Vlaamse Ardennen (Kluisberg).
middeleeuwse vesting onder leiding van de bekende
Ten zuiden van Ieper strekt ‘De Ieperboog’ zich uit:
Franse bouwmeester Sébastien Le Prestre de Vauban
een langgerekte heuvelrug die begint in Wijtschate
heraangelegd. Ze zal tot 1853 de stad helemaal
(80 m) en doorloopt via Hollebeke, Zillebeke,
omsluiten.
Zonnebeke, Passendale, Westrozebeke, tot Esen.
Detail van de Ferrariskaart rond Ieper. Tussen 1771 en 1778 vervaardigde de Oostenrijkse generaal Joseph de Ferraris (1726-1814) een topografische kaart van de Oostenrijkse Nederlanden. Alle gebouwen (boerderij, kerk, kasteel, molen), waterlopen, bossen en zelfs hagen, poelen of grachten tot galgen toe, zijn gekarteerd. Overgenomen uit De grote Atlas van Ferraris, Tielt, 2009
9
10
De hellingen en afgevlakte toppen van de heuvels zijn
van de kaart geveegd. Na afloop van de Eerste
Landbouwers kopen gronden op van stoppende
bedekt door loofbossen van vooral eik, beuk, kastanje
Wereldoorlog ligt het landschap er desolaat bij.
boeren. Een andere manier is het ruilen en
en esdoorn. De bodem bestaat hier uit droog zand
Kraters, loopgraven, bunkers en puin geven het
samenvoegen van gronden tot grotere gehelen.
tot zandleem, gelardeerd met ijzerzandstenen en/
een grauw uitzicht. Soldaat Camiel Masschelein uit
In 1960 start zo een eerste ruilverkaveling in de
of silexkeien en grint. Droge en schrale hoogtes
Beselare brengt in oktober 1918 een bezoek aan zijn
zuidelijke Westhoek. Het gebied omvat Vlamertinge,
worden afgewisseld met natte valleitjes. De beperkte
dorp. Hij is onthutst: “Van al de bekende hofsteden,
Dikkebus en Reningelst en beslaat een oppervlakte
vruchtbaarheid en de moeilijke bewerking van
huizen, bomen, hagen en tronken, hoekskens,
van 2.035 hectare.
deze heuvelgebieden maken dat deze gronden
kanten en wegelkes, geen spoor meer. ’t Is er al lijk
minder interessant zijn voor de landbouw. Het
weggetoverd en de grond van aanschijn veranderd.”
Het eens zo gesloten landschap evolueert naar een
landschapsuitzicht blijft er lange tijd hetzelfde.
De nog bestaande akkergronden zijn uitgeput. De
open zicht. Vanaf de jaren 1980 komt een kentering.
totale landbouwschade in België wordt geschat op
Het Landschapscentrum (Opbouwwerk Heuvelland)
In de negentiende eeuw vermindert het bosareaal
meer dan één miljard Belgische frank (25 miljoen
plant samen met de opkomende natuurbeweging
en verandert de samenstelling steeds meer
Euro). Het zwaartepunt ligt in de Westhoek. In 1921
opnieuw hagen aan en voert kleinschalige
naar naaldhout. Stukken bos, moeras en heide
is zo’n 75% van de landbouwgronden in Kemmel
bebossingsprojecten uit. Onder impuls van het
maken plaats voor landbouwgrond. Voordien
opnieuw in gebruik. Twee jaar later zijn de meeste
Vlaams Gewest, de provincie West-Vlaanderen
onontgonnen gronden (zogenaamde ‘wastines’)
bossen heraangeplant of deels opgeofferd voor
en Natuurreservaten vzw worden bestaande
worden gecultiveerd. Na 1875 verdwijnen de eerste
akkers en weilanden. De talrijke begraafplaatsen,
bosgebieden en natuurreservaten uitgebreid en
hagen rond akkerlanden. Een kwart eeuw later
bunkers en overgebleven kraters tekenen het
nieuwe gecreëerd. In 1992 ontstaat het Regionaal
nemen steeds meer huisweiden de plaats in van
landschap en zijn blijvende getuigen van de Eerste
Landschap West-Vlaamse Heuvels. Het werkt actief
boomgaarden. De spoorweg Brugge-Kortrijk-Ieper-
Wereldoorlog.
samen met landbouwers en plattelandsbewoners
Poperinge (1848), het kanaal Ieper-Komen (vanaf
Prikkeldraad, gedeeltelijk gerecupereerd uit
om hagen, houtkanten, hoogstamboomgaarden en
1864) en de buurtspoorwegen (1889) doorsnijden de
de oorlog, neemt de plaats in van de vroegere
poelen aan te leggen. Zo evolueert het landschap
streek.
natuurlijke omheiningen. Boomgaarden zijn
opnieuw van een open landschap naar een
De Eerste Wereldoorlog beïnvloedt het landschap
nagenoeg verdwenen. De sterke grondversnippering
bocagelandschap. Vandaag bevat de zuidelijke
grondig. De regio ligt in de frontzone. Dorpskernen,
is vanuit economisch oogpunt minder interessant.
Westhoek opvallend meer natuurlijke omheiningen in
boerderijen, bossen en haagkanten worden
Waar kan, worden percelen samengevoegd.
vergelijking met de rest van Vlaanderen.
Perspectief zicht op Ieper vanuit het zuiden. Matthaeus Merian schetst Ieper in 1659 als een Bourgondische omwalling met ronde en halfronde torens. Een dubbele vestinggracht omringt de stad. De Lakenhalle en verschillende kerken domineren het landschap. SAI, Collectie Kaarten en plannen, 67
11
Kaart van de kasselrij Veurne uit 1648 gedrukt door Peter Verbiest. Unieke gedetailleerde kaart van de kasselrij Veurne met alle wegen, sluizen, grachten en andere landschapselementen. De toen nog aaneengesloten Sint-Sixtusbossen ten noordwesten van Poperinge domineren het landschap. Op het einde van de achttiende eeuw besloeg dit bos circa 1500 hectare. Nadien startte de omzetting van bos in landbouwgrond. De verschillende bossen omvatten vandaag nog circa 220 hectare. SAI, Collectie Kaarten en plannen, 165
12
De kasselrij Ieper. De vestingen van Ieper en de bossen domineren deze kaart van de kasselrij uit 1708. Tussen de bossen zijn de verschillende dorpen en molens te zien, zoals de Verbrande Molen (moulin brĂťlĂŠ) nabij Zillebeke. De kaartmaker heeft op suggestieve wijze het reliĂŤf van de getuigenheuvels langs de grens van de kasselrij getekend. SAI, Collectie Kaarten en plannen, 17
13
Plan van Zuid-West-Vlaanderen. De vijvers en overstromingsgebieden zijn rood omlijnd op deze kaart van Jean Covens en Cornelius Mortier uit circa 1740. Beide vijvers dateren uit eind dertiende, begin veertiende eeuw en voorzagen de stad van drinkwater. Dit gebeurt via grachten, daarna via een stelsel van eikenhouten en loden pijpen die uitmonden in waterputten verspreid over de stad. SAI, Collectie Kaarten en plannen, 171
14
IJzerweg te Hollebeke met op de achtergrond het Voddenkasteel, circa 1945. De bouw van de spoorweg start tijdens de economische crisis van de jaren 1840 en stelt meer dan 1000 man te werk. ‘WESTHOEK verbeeldt’, Privécollectie
Aanplakaffiche voor de verkoop van houtopbrengsten van de bossen van de Commissie Burgerlijke Godhuizen uit 1887. Na de Franse Revolutie worden alle godshuizen, gasthuizen en armenscholen onder het beheer van de Commissie Burgerlijke Godshuizen geplaatst. Tot de eigendommen van de Ieperse godshuizen behoren verschillende boerderijen en bossen zoals het Zwarteleenbos, Groenenburgbos, Drieblotenbos en Hoge Bos. Deze bossen zijn nu gekend onder de verzamelnaam “Gasthuisbossen”. De opbrengsten van deze boerderijen en bossen werden openbaar verkocht. SAI, Archief Commissie Burgerlijke Godshuizen, 752
15
Flandria Illustrata In 1641 verscheen ‘Flandria Illustrata’ van Antonius Sanderus. Het bevat een geschiedkundige schets van de steden en de kasselrijen van het graafschap Vlaanderen. Het boek is vooral bekend door de kaarten en tekeningen die de teksten rijkelijk illustreren. In opdracht van Sanderus zijn verschillende medewerkers waaronder Vedastus du Plouich doorheen het graafschap Vlaanderen getrokken om tekeningen te maken. De kaarten geven een unieke kijk op het landschap van de zeventiende eeuw.
Het vernielde Herenthagebos, circa 1917. Tijdens de Eerste Wereldoorlog is herhaaldelijk zwaar slag geleverd in het bos van Herenthage. Slechts enkele gehavende boomstammen blijven over. De huidige Godschalkbossen zijn een deel van het vroegere bos van Herenthage. SAI, Collectie Postkaarten
Zicht op Westouter met onder meer het kasteel Belle, de parochiekerk, de school en de motte. SAI, Collectie Kaarten en plannen, 55
16
17
Recollecting Landscapes ‘Recollecting Landscapes’ is een initiatief van Labo S van de universiteit Gent, de Provincie WestZicht op het kasteel en kerk van Boezinge. SAI, Collectie Kaarten en plannen, 367
Vlaanderen en het Vlaams Architectuurinstituut (VAi). Het project plaatst reeksen van landschapsfoto’s naast elkaar voor een studie over de landschapsevolutie in Vlaanderen. Jean Massart, botanicus en professor aan de ULB, fotografeert kort na de vorige eeuwwisseling honderden Vlaamse landschappen. In opdracht van de Nationale Plantentuin van België en de Belgische Natuur- en Vogelreservaten maken fotograaf Georges Charlier en botanicus Leo Vanhecke in 1980 nieuwe opnamen van een zestigtal locaties. Dezelfde locaties worden in 2004 een derde keer gefotografeerd door Jan Kempenaers in opdracht van Labo S van de Universiteit Gent en het Vlaams Architectuurinstituut
Vogelperspectief op het bocagelandschap bij Nieuwkerke. Levende omheiningen van bomenrijen en hagen domineren het landschap rond Nieuwkerke. SAI, Collectie Kaarten en plannen, 270
18
(VAi). In 2014 maakt fotograaf Michiel De Cleene een vierde beeld, in opdracht van de Provincie WestVlaanderen en Labo S. De vierledige reeks toont de transformatie van het landschap in Vlaanderen in de laatste honderd jaar.
Zillebeke-Ieper, 1904. Zicht op ĂŠĂŠn van de hoogste punten van de heuvelrug Geluveld-Staden-Klerken: de gemeentegrens van Zillebeke met Geluveld. Het niveauverschil op het einde van de dreef valt zowel op de foto van 1904 als op de foto van 1980 duidelijk op. Massart laat met deze foto zien hoe landbouwers met behulp van het drieslagstelsel de akkers rendabel maken. Het eerste deel van de akker links op de foto is geploegd en daarna geĂŤgd om bezaaid te worden. De tweede akker ligt braak. De derde bevat wintergraan (gerst of rogge). De eikendreef is kenmerkend voor streken die lange tijd bebost zijn gebleven. Massart
19
Zillebeke-Ieper, 1980. Na de Eerste Wereldoorlog is de hoeve aan de rechterzijde afgebroken. Op deze foto duikt een nieuwe hoeve met bijhorende boomgaard aan de linkerkant van de weg op. De eiken zijn gekapt en de dreef is nu een smallere landweg zonder grasboorden. Rechts ligt een uitgestrekt tarweveld, links worden aardappelen geteeld. Georges Charlier en Plantentuin Meise
20
Zillebeke-Ieper, 2014. De boerderij is aangepast met de nodige infrastructuur om paarden en bizons te houden. De transformatie van deze boerderij is typerend voor de huidige ‘verpaarding’ van het Vlaamse landschap en de evolutie van een productie- naar een consumptielandschap, gericht op recreatie. De paardenhouderijen groeien uit tot een belangrijke economische speler op het platteland. Michiel De Cleene
21
Geluveld-Zonnebeke, 1904. Zicht op de Everzwijnhoek in Geluveld. De landschappelijke kenmerken zijn gelijklopend met de fotoreeks van Ieper : een halfopen landschap met een relatief beperkt doorzicht. De landbouw ontwikkelt zich volop ondanks de moeilijk te bewerken bodem en de geschiktheid voor bosbouw. Op de percelen worden rogge en aardappelen geteeld. Centraal ligt een kleine huisweide die instaat voor de noodzakelijke productie van eigen levensmiddelen. Zo’n perceel geeft de landbouwer bovendien meer mogelijkheden om te variëren in de gewassoorten. Massart
Geluveld-Zonnebeke, 1980. De Eerste Wereldoorlog en de frontlinie hertekenen de Westhoek. De omgeving van de Everzwijnhoek is omwille van de strategische hogere ligging een doelwit van zowel Duitsers als geallieerden. Om een betere schietzone te creëren en door de beschietingen zelf, zijn vele bomen gesneuveld. Hierdoor is het reliëf van het landschap beter zichtbaar. Het landelijk karakter blijft bewaard, maar de agrarische variatie is verdwenen. Akkers zijn omgevormd tot weiland. De meeste knotwilgen en meidoornhagen, met uitzondering van deze rond de hoeve, zijn verdwenen. Ook de droogschuur voor tabak is er niet meer. Hoogspanningsmasten en betonnen telefoonpalen verschijnen. Georges Charlier en Plantentuin Meise
22
Geluveld-Zonnebeke, 2014. Het veld in het midden is nu grasland. Vermoedelijk bedoeld om te maaien en te gebruiken als veevoeder. De vollegrondstuinbouw is in opmars in deze regio. De klassieke teelten van een grootschalige landbouw zijn hier vervangen door contractteelt voor de blik- en diepvriesgroentenindustrie. Michiel De Cleene
23
24
DE BOER PLOEGT VOORT Van oudsher maken de bewoners van de zuidelijke
is verdeeld. Gedurende één jaar blijft een deel van
Westhoek dankbaar gebruik van de vruchtbare
de grond braak liggen en doet het dienst als weiland.
gronden om in hun eigen levensonderhoud te
Op de andere delen worden zomer- en wintergranen
voorzien. Het hele gezin wordt hierbij ingeschakeld.
geteeld. Het daaropvolgende jaar verschuiven de
Overschotten worden verkocht op de markt. Naast
teelten en komt een ander stuk braak te liggen. Op
het werken op het land, hebben veel landbouwers
deze manier is de opbrengst gevarieerder en worden
een bijberoep als wever, manden- of klompenmaker
mislukte oogsten opgevangen. De landbouwstiel
en hun echtgenotes als spinster of naaister om hun
ontwikkelt zich verder in de achttiende eeuw. Deze
karige inkomen aan te vullen.
eeuw brengt relatieve rust. Dit zorgt voor een
De talrijke kleine en enkele grote hoeven combineren
bevolkingsgroei en een toenemende vraag naar
akkerbouw met veeteelt. Vee staat lange tijd in dienst
levensmiddelen. De opbrengsten kunnen verhoogd
van de akkers. Boeren houden runderen, schapen
worden door de landbouwgronden intensiever te
en geiten voor de mestopbrengst. Dit zorgt voor een
bewerken en te bemesten. Toch wordt het steeds
betere vruchtbaarheid van het land en dus voor een
moeilijker om te voldoen aan de marktvraag.
goede oogst.
Daarenboven maken de sterke stijging van de
Om de vruchtbaarheid van het akkerland te blijven
grond- en pachtprijzen en mislukte oogsten het
garanderen, hanteren boeren sinds de vroege
zwaar voor de kleine boeren. Sommigen verhuizen
middeleeuwen het drieslagstelsel. Dit is een systeem
noodgedwongen naar de steden, anderen werken in
van vruchtwisseling waarbij het perceel in drie delen
loonarbeid bij de herenboerderijen.
Trekpaard met schoffelmachine, 1972. Het werk op het land gebeurt lange tijd met dieren. Landbouwer Jozef Lefevere uit Beselare is bieten aan het schoffelen of ‘braceuzen’ met zijn paard. Privécollectie
25
26
Een groeiende groep boeren pacht landbouwgronden
nabij Hollebeke te leiden. Dit zorgt er wel voor dat de
trekkrachten op en naast het veld.
of zelfs de hele boerderij. Zij betalen pachtgelden
zuidelijke Westhoek haar landbouwkarakter bewaart.
Na de Tweede Wereldoorlog verloopt de mechanisatie
aan de grondeigenaars (landadel, kloosters, abdijen,
Onder druk van de bevolkingstoename en bij gebrek
in de landbouw sneller dan in de andere regio’s van
armbesturen, burgerij) en staan een deel van de
aan andere bestaansbronnen, versplinteren de kleine
België. Door de hogere lonen in de industrie, willen
opbrengst af. In 1846 heeft 13% van de landbouwers
bedrijven. Zo stijgt het aantal landbouwbedrijven van
velen niet meer op het veld werken. Landbouwers
de boerderij met gronden volledig of voor meer dan
12.618 in 1846 naar 17.518 in 1895. In hoofdzaak gaat
werken steeds meer met machines. De tractor breekt
de helft in eigendom. In 1895 daalt dit naar 11%.
het om boerderijen met minder dan 1 hectare grond.
definitief door en neemt de rol van het paard als
Over de grens neemt in de negentiende
Samen zijn ze goed voor 67,4% van het totale aantal.
trekkracht over. In 1950 telt het arrondissement Ieper
eeuw, in tegenstelling tot de Ieperse regio, de
Deze kleine boerderijen hebben nauwelijks
411 landbouwtractoren, in 1955 zijn dat er al 1.053. Dit
industrialisatie een hoge vlucht wat zorgt voor
werktuigen om het land te bewerken, laat staan
ligt een stuk hoger dan het Belgisch gemiddelde. Ook
meer werkgelegenheid. Tot aan de eeuwwisseling
machines. Enkele grote boerderijen beschikken wel al
het aantal dorstractoren en pikdorsers is hoger dan in
emigreren verschillende landbouwers en arbeiders
over een dorskast om het graan te dorsen.
de rest van het land. Alleen de melkmachines kunnen
uit de streek naar Frankrijk. De verhoogde mobiliteit,
Dit gaat veel sneller en bovendien is er minder
niet op veel bijval rekenen. Het arrondissement Ieper
door de aanleg van spoorwegen, brengt ook een
mankracht nodig om het werk te verzetten. De
telt in 1955 slechts 55 melkmachines voor 25.878
grote groep pendelarbeiders op de been die als
aandrijving gebeurt met paarden via rosmolens of
melkkoeien. De meerderheid van de koeien wordt
seizoenarbeider in Noord-Frankrijk gaan werken. Met
met een stoommachine die in de volksmond ‘d’n
met de hand gemolken, en dit twee keer per dag.
de aanleg van het verbindingskanaal tussen Ieper
duvel’ wordt genoemd. Na de Eerste Wereldoorlog
De grootte van de landbouwuitbatingen speelt een
(Kanaal Ieper-Ijzer) en de Leie in Komen wil men de
gaan loonwerkers met de dorsmachine van
belangrijke rol bij de aanschaf van machines. Boeren
economische aantrekkingskrachten van Ieper en de
boerderij tot boerderij om het graan te dorsen.
met 10 hectare of minder land schakelen pas later
Westhoek opkrikken. De werken van de Vaart Ieper-
Op de glooiende velden is deze machine minder
over op machinekracht. De mechanisatie is het sterkst
Komen worden aangevangen in 1864, maar moeten
praktisch door zijn logheid en grootte. De eerste
doorgedreven in de zone tussen de Franse grens en
na 4 pogingen definitief stopgezet worden in 1913.
landbouwmotoren verschijnen. Paarden, maar ook
de lijn Passendale-Neerwaasten.
Het lukt nooit om het kanaal doorheen de heuvelkam
(muil)ezels en runderen blijven de belangrijkste
In de tweede helft van de twintigste eeuw zet de
evolutie zich verder. Het aantal landbouwbedrijven daalt terwijl hun gemiddelde oppervlakte vergroot. In 1980 beschikken 13 bedrijven over meer dan 50 hectare landbouwgrond. Dertig jaar later gaat het al om 164 boerderijen. De 3.477 landbouwuitbatingen zijn dan gedaald tot 1.795. Boerderijen die minder dan 5 hectare bewerken, zijn samen nog goed voor circa 17%. Deze kleine boerderijen zijn niet meer winstgevend. Vaak gaat het om oudere landbouwers zonder opvolgers. Een grotere speler staat te wachten om de gronden over te nemen. Ondertussen is de automatisering op de boerderij al enkele decennia aan de gang. Landbouwers verwerven bovendien steeds meer inkomsten via nevenactiviteiten zoals hoevewinkels en hoevetoerisme. Net zoals in andere streken kampt de landbouw met een tekort aan opvolgers. Toch beslaat deze sector vandaag nog zo’n 85% van de totale oppervlakte van het arrondissement Ieper en zijn hier meer landbouwers actief dan in andere streken.
Landboek van het Godshuis Belle. Het Belle Godshuis is opgericht door de rijke koopmansfamilie Belle-de Guines ten behoeve van de armenzorg tijdens de terugval van de lakennijverheid op het einde van de dertiende eeuw. Doorheen haar geschiedenis ontvangt het godshuis verschillende schenkingen en verwerft hierdoor een omvangrijk patrimonium. Het Zuid-Bellegoed is in 1755 door het Belle Godshuis verpacht aan Prosper Duquesnoy. SAI, Archief Godshuizen, 621
27
Affiche van de Handelsfoor. Naar aanleiding van de elektrificatie van de streek rond Ieper wordt er in 1932 een tentoonstelling georganiseerd over de mogelijkheden van elektriciteit voor landbouw en nijverheid. Dit biedt de streek een extra opportuniteit om uit het economisch dal te kruipen na de Eerste Wereldoorlog. SAI, Archief Handelsbeurs
Transport landbouwmachines, 1958. De firma Stevens Gebroeders uit Poperinge exporteert aardappelrooiers met sorteerders naar Frankrijk via de grensovergang van Abele. ‘WESTHOEK verbeeldt’, Privécollectie
28
Eerste maaimachine bij Eduard Bulckaert. In 1943 schaft landbouwer Eduard Bulckaert uit Vlamertinge zijn eerste maaimachine aan. Door het machinaal maaien wordt de handenarbeid aanzienlijk lichter. ‘WESTHOEK verbeeldt’, Privécollectie
Reclame voor landbouwmachines. Verschillende lokale constructeurs, vaak de dorpssmid, grijpen hun kans om nieuwe of verbeterde machines op de markt te brengen. De regio kent heel wat fabrikanten. De firma Stevens Gebroeders, met afdelingen in Ieper en Poperinge, specialiseert zich in aardappelrooimachines. Deze technische huzarenstukjes zijn van uitstekende kwaliteit. Het bedrijf mag eind 1950 al rekenen op klanten uit de buurlanden en zelfs Zwitserland. De onderneming Allaeys in Poperinge dankt zijn succes aan de vervaardiging van zijn ingenieuze sproeimachines en hopplukmachines. SAI, Collectie Kranten, Het Wekelijks Nieuws, 21 augustus 1948
29
Oogst met pikbinder en tractor. Jozef Lietaert uit Poelkapelle zit op een tractor van het type Massey Ferguson T25 bouwjaar 1950 (petrol) die een Massey Harris pikbinder trekt. Deze pikbinder is echter gebouwd om door paarden te worden getrokken. ‘WESTHOEK verbeeldt’, Privécollectie
Vlamertinge: machine vervangt de aardappelrapers, circa 1965. De eerste aardappelrooimachines vergen nog extra mankracht. De twee mensen achter op de machine rapen hier stenen en te grote klompen aarde uit de ‘trieerbak’. De man vooraan zorgt voor het wisselen van de gevulde zakken door lege. ‘WESTHOEK verbeeldt’, Privécollectie
30
Stoommachine uit 1912 van Henri Baelde uit Krombeke. Deze stoommachine drijft de dorsmachine aan. Remi Allaeys, in bleek werkpak, moest elk jaar het toestel nazien. ‘WESTHOEK verbeeldt’, Privécollectie
Het kleine landbouwgezin poseert fier voor de boerderij met drie biggen. Privécollectie
31
Boerderijen in de jaren 1930 Hector Dehaeck wordt geboren in 1886 in Roesbrugge. Na de Eerste Wereldoorlog verhuist hij naar Ieper en baat in de Rijselstraat de patisserie-bakkerij ‘Het Belfort’ uit. Naast patisserie is fotografie zijn grote passie. Via de Ieperse Fotoclub deelt hij zijn kennis en organiseert hij verschillende tentoonstellingen. Voor zijn portretten en landschapsfoto’s ontvangt hij onderscheidingen in binnen- en buitenland. Zijn foto’s bieden een idyllische kijk op het dagelijkse leven op de boerderij in de jaren 1930.
Boerderij met ondergaande zon. SAI, Collectie Hector Dehaeck, 3780
32
Konijnenhok met kitten en loslopende kip met haar kuikens. SAI, Collectie Hector Dehaeck, 3824
Katten likken overgebleven restjes melk uit het deksel van een melkzeef. SAI, Collectie Hector Dehaeck, 3824
33
Hoevedieren op het erf met vooraan een kalkoen. SAI, Collectie Hector Dehaeck, 3826
34
Melkkoeien met op de achtergrond een boerderij. SAI, Collectie Hector Dehaeck, 3826
35
36
VRUCHTEN VAN HET LAND De zandlemige akkerbouwgronden lenen zich
de streek met werkloosheid te maken. In de jaren
uitermate goed om graangewassen te telen.
1840 mislukken achtereenvolgens meerdere oogsten:
Broodgranen nemen de belangrijkste plaats in.
in 1845 gaat de aardappeloogst mis, in het volgende
Het gaat in hoofdzaak om tarwe en in mindere
jaar de rogge. De gevolgen zijn dramatisch. Zware
mate rogge. Vanaf de achttiende eeuw komen daar
hongersnoden en epidemieën treffen de bevolking.
aardappelen bij. De aardappelteelt vraagt weinig
De overlevingskansen van de kleine boeren worden
werk en is minder bodem- en weersafhankelijk dan
flinterdun. In 1847 telt het arrondissement Ieper
graan. Daarnaast is de opbrengst (meestal) hoog,
32 behoeftigen op 100 inwoners. In 1854 komt de
wat ideaal is voor de snelgroeiende bevolking in de
landbouweconomie er weer bovenop. In 1870-1880
negentiende eeuw. Tarwe en aardappelen behoren
krijgt de landbouw opnieuw een stevige deuk.
tot het basisvoedsel van het gezin. Toch blijft graan belangrijker dan de aardappel in het arrondissement.
Goedkope broodgranen en andere producten worden
De goede kwaliteit van de bodem laat ook
massaal ingevoerd vanuit het overzeese buitenland
nijverheidsgewassen toe zoals vlas, tabak, veevoeders
(Verenigde Staten, Canada, Rusland). De lagere
en hop. De hopstreek situeert zich in het westen en
prijzen zijn een geschenk voor de bevolking, maar
de tabakstreek in het oosten.
nefast voor de landbouwers die hun inkomsten drastisch zien dalen. De crisissen zorgen ook voor
Weersomstandigheden en epidemieën kunnen
vernieuwing in de landbouw. Boeren veranderen
een negatieve invloed op de teelt hebben. Dit
noodgedwongen hun werkwijze en gaan op zoek
beïnvloedt ook de economische situatie. Zo belandt
naar nieuwe inkomstbronnen.
de vlasverwerking vanaf 1838 in een crisis en krijgt Schaapherder op het Minneplein in Ieper. SAI, Collectie Hector Dehaeck, 996
37
Na de crisis van 1870-1880 verplaatst het accent zich
bosgronden te kunnen bewerken. Tijdens de grote
die zonder ‘visverlof’ op pad gaan. Wie geluk heeft,
van graangewassen naar veeteelt.
aardappelplagen halfweg de negentiende eeuw
verkoopt de vangst.
Ook bij de nijverheidsteelten is er verandering.
worden rond Ieper niet minder dan 2.970 hectare bos
Waar in 1846 nog koolzaad en andere olieplanten
gerooid om er aardappelen te kunnen telen. Wanneer
Na de Eerste Wereldoorlog krabbelt de landbouw
naast vlas en hop het merendeel van de gronden
de aardappelziekte ook daar toeslaat, schuift men op
recht. In september 1919 wordt het Landbouwverbond
innemen, is dat vijftig jaar later niet meer het geval.
naar het volgende bosperceel. Dit herhaalt zich als
der Verwoeste Streek van West-Vlaanderen opgericht
In 1833 spreekt Felix de Mûelenaere (1793-1862), de
de graanoogsten door schimmelziektes mislukten.
dat zich in Poperinge vestigt. Het Landbouwverbond
gouverneur van de provincie West-Vlaanderen, in
Uiteindelijk blijft er in 1910 slechts 2.827 hectare bos
promoot onder meer de kweek van schapen in de
zijn verslag over de toestand en het bestuur van de
over: amper 1/3 van het areaal uit 1846.
Westhoek. Door hun zelfredzaamheid kunnen deze
provincie over: “une nouvelle branche d’agriculture
38
dieren gemakkelijk overleven op de verwoeste
vient d’être introduite sur plusieurs points de la
Iedereen die het zich kan veroorloven, bewerkt een
gronden. Het aantal verdubbelt op korte tijd. Ook de
province, c’est la culture en grand de la cichorée pour
lapje grond voor eigen gebruik. De teelt omvat vooral
teelt van aardappelen en graan wordt gestimuleerd.
la fabrication du café de sant”. De cichoreiteelt stijgt
aardappelen, groene bonen en erwten. Wortelen,
In 1920 krijgt elke landbouwer die aardappelen
exponentieel tegen het einde van de negentiende
pastinaak, kolen en rapen vullen het rijtje aan.
plant, 300 frank per hectare van de Dienst voor
eeuw. In 1924, wanneer in Veurne de suikerfabriek
Er wordt ook fruit, meestal appels en peren geteeld.
Landbouwherstel van het Ministerie van Landbouw.
wordt opgericht, neemt de suikerbietteelt enorm toe,
Bij goede oogsten worden de overschotten verkocht
Tien jaar na de Eerste Wereldoorlog zijn de grote
dit ten koste van de andere nijverheidsgewassen.
op de markt. Konijnen worden op kleine schaal
verliezen in de veestapel bijna weggewerkt. De
In 1846 telde het arrondissement Ieper nog steeds
gekweekt voor het vlees en de pels. De rivieren en
veestapel blijft winstgevend en wordt intensiever.
7.504 hectare bossen. Wanneer door epidemische
vijvers voorzien de plattelandsbewoners van verse vis
Zo is het bijhouden van kippen op grote schaal
plantenziektes de oogsten mislukken, rooit men
zoals paling en brasem. De vissers moeten wel over
lucratief. In de wintermaanden van 1922 kost een ei
midden het bos stukken weg om de onbesmette
een vergunning beschikken. Desondanks zijn er velen
zelfs 0,80 tot 0,85 cent per stuk, het dubbele van de
prijs tijdens de zomermaanden. De varkensteelt en de pluimveeteelt breiden snel uit. Beide zijn immers niet grondgebonden. Boerderijen met weinig grond spelen hier dankbaar op in. Deze tendens zet zich na de Tweede Wereldoorlog verder. In 1950 is de varkensstapel in het arrondissement zelfs groter dan elders in België. Vandaag lopen in België meer dan 6,36 miljoen varkens rond waarvan meer dan de helft in West-Vlaanderen. 10% van de Belgische varkens bevindt zich in de zuidelijke Westhoek. Waar in de pluimveeteelt de focus lange tijd op legkippen ligt, is die na 1980 verlegd naar vleeskippen. Samen zijn ze vandaag goed voor 20% van de pluimveestapel in West-Vlaanderen. De laatste dertig jaar kent ook de groententeelt in volle grond een sterke uitbreiding. Die richt zich vooral op de diepvriesgroentenindustrie van de regio Roeselare. Vandaag bestaat de werking van veel landbouwbedrijven nog steeds uit zowel intensieve veeteelt als akkerbouw.
Jagers poseren in Abele met hun buit: hazen en konijnen. ‘WESTHOEK verbeeldt’, Privécollectie
39
GEWASSEN
VEETEELT
NIJVERHEIDSGEWASSEN Weergave van de veeteelt naar aanleiding van landbouwtellingen.
Evolutie van het aantal hectare gewassen, waaronder nijverheidsgewassen.
40
Schaapherder op het Minneplein in Ieper. SAI, Collectie Hector Dehaeck, 1256
41
Visvangst, 1936. SAI, Collectie Hector Dehaeck, 3779
De uitbater van de viswinkel in de Boomgaardstraat in Ieper poseert met een bijzondere visvangst, 1935. SAI, Collectie Hector Dehaeck, 3758
42
Voederen van de kippen, circa 1935. SAI, Collectie Hector Dehaeck, 2788
Kippen voederen, 1937. De zusjes Marcella en Monique Leicher bij het voederen van de kippen. Hun ouders baatten een hoeve en een maalderij uit in de Reningelstseweg in De Klijte. ‘WESTHOEK verbeeldt’, Privécollectie
43
Zelfgekweekte varkens. Deze dieren worden vetgemest om de familie in de winter van vlees te voorzien. ‘WESTHOEK verbeeldt', Privécollectie
Kippen pluimen. Maria Deschepper pluimt de kippen bij kippenslachterij Meersseman in Westouter, jaren 1950. ‘WESTHOEK verbeeldt’, Privécollectie
44
Broederij Masschelein in Zonnebeke, circa 1930. Arbeiders van de broederij Masschelein uit de Langemarkstraat dragen broedeieren op schoven binnen in het gebouw. ‘WESTHOEK verbeeldt', Privécollectie
Broederij Masschelein, circa 1930. Arbeidsters van broederij Masschelein uit de Langemarkstraat in Zonnebeke sorteren bebroede eieren van het ras Witte Leghorn. ‘WESTHOEK verbeeldt’, Privécollectie
45
Landbouwer poseert fier met zijn prijsbeest, 1935. SAI, Collectie Hector Dehaeck, 5266
Verdwenen varkensras. Deze foto toont twee vette langorige Vlaamse landvarkens te Dikkebus. Dit varkensras is nu verdreven door het 'veredelde' landvarken. ‘WESTHOEK verbeeldt’, Privécollectie
46
Stal- of stamboek van de veestapel van Joseph Veys uit Vlamertinge. Landbouwers kennen het karakter van elk dier. Sommige boeren geven hun dieren zelfs een eigen naam. In de veestapel van Joseph Veys vinden we koeien terug met namen als Sterre, Diva en Puilooge II. SAI, Archief Veys.
47
Erwtenpluk bij de familie Beun te Kemmel, 1944. De familie Beun tijdens het oogsten van de erwten. Van links naar rechts: René Beun, Albert Beun, Lucien Beun en André Pringels. ‘WESTHOEK verbeeldt', Privécollectie
Cichoreiast van Jozef Lietaert. De geoogste cichoreiwortels gaan naar de wasserij. Daarna worden ze verwerkt tot ‘cichoreinoten’ en gedroogd in de ast. ‘WESTHOEK verbeeldt’, Privécollectie
48
Fruitbloesems. SAI, Collectie Hector Dehaeck, 3850
Herbarium van apotheker Becuwe, circa 1860-1880. Kruiden worden geteeld voor hun geneeskrachtige werking. Charles Becuwe gebruikt de planten- en kruidenkennis in zijn apothekerspraktijk in de Boomgaardstraat in Ieper. Als lid van de Société des BeauxArts et Sciences legt hij een herbarium aan volgens de methode van François-Joseph Lestiboudois (1759-1815), een Rijselse botanist. Zijn boek ‘Botanographie Belgique’ bevat de beschrijving van de verschillende botanische systemen en van de gecultiveerde planten in Noord-Frankrijk en de Zuidelijke Nederlanden. SAI, Collectie Oude Drukken
49
Ziektes en plagen De coloradokever is een grote nachtmerrie
landbouwer. De overheden hanteren een heus
voor de aardappelkweker. De larven zijn erg
arsenaal aan werkvormen in de strijd tegen de
vraatzuchtig en kunnen in een mum van tijd de
plaaginsecten en ziektes: brochures, voordrachten
aardappelvelden geheel ontbladeren. De kever
door rijkslandbouwingenieurs, schoolplaten,
is oorspronkelijk afkomstig uit de staat Colorado
ansichtkaarten, affiches, liedjes en sketches.
in Noord-Amerika, vandaar zijn naam. In de
Daarnaast wordt de veestapel geregeld geteisterd
negentiende eeuw worden de eerste exemplaren
door ziekten zoals pest en mond-en-klauwzeer.
op het Europese vasteland aangetroffen. Pas na de Eerste Wereldoorlog verspreidde de kever zich vanuit Frankrijk over Europa. Rond 1938 blijkt heel BelgiĂŤ besmet. Het schrikbeeld van de hongersnoden uit de negentiende eeuw doemt terug op. Europa is compleet afhankelijk van de knol, terwijl niets in staat lijkt de plaag in te perken. De kans bestaat dat de hele oogst eraan gaat. De verspreiding van de coloradokever houdt nog lang aan, maar men blijft elk jaar insecticiden sproeien om de schade onder controle te houden. De bestrijding van plaaginsecten bleef en staat nog altijd op de takenlijst van de
50
Flyer met de verschillende stadia van een Coloradokever: eitjes, larven en kever, circa 1939. Op de flyer zijn namaakkevers bevestigd zodat de lezer de diertjes op ware grootte kan herkennen. SAI, Archief Milieudienst, 156
Besproeien van het veld tegen onkruid en ongedierte. PrivĂŠcollectie
51
Affiche met bericht 'Verdelgt de coloradokever’ verspreid door het Ministerie van Landbouw, circa 1950. SAI, Archief Milieudienst, 156
52
Aanplakaffiche met instructies voor de bestrijding van de coloradokever, 1949-1950. SAI, Archief Milieudienst, 156
Verdelgingsmiddelen. Dennis Allewaert (links) uit Langemark besproeit met zijn installatie vruchten en velden. De sproeistof zit in een houten ton die met een steekkarretje wordt vervoerd. ‘WESTHOEK verbeeldt’, Privécollectie
Aanplakaffiche uit 1920 met maatregelen voor de bestrijding van runderpest. SAI, Collectie Ingekaderde Documenten, A501
Advertentie voor geneesmiddelen voor mond-en-klauwzeer. SAP, Collectie Kranten, De Poperinghenaar, 23 mei 1923
53
54
HANDEN UIT DE MOUWEN De maand augustus staat bekend als de oogstmaand.
de streek. Voor de Eerste Wereldoorlog produceren
De hele familie en buurt helpen mee om de
de brouwers bier van hoge gisting. Na de oorlog
landbouwproducten binnen te halen. Tot halverwege
zijn bieren van lage gisting in trek. Dit vraagt een
de negentiende eeuw gebeurt de graanoogst volledig
aanpassing van de installatie en het bottelen. Kleine
met de hand. Het is zwaar werk. De rollen zijn
brouwerijen kunnen vaak de financiële investering
duidelijk verdeeld. De mannen maaien met de zeis
niet aan en stoppen of fusioneren. In 1921 verenigen
of de pik en de vrouwen en kinderen binden het
de brouwerijen van Ieper zich tot de ‘Ieperse
gemaaide graan tot schoven die ze rechtop zetten om
Centrale Brouwerij’. In Poperinge daalt het aantal
te drogen. Nadien worden de schoven binnengehaald
brouwerijen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog zijn 31
en met de vlegel gedorst. Het is een zwaar karwei dat
brouwerijen actief in Poperinge, vandaag brouwen
traditioneel in de winterperiode plaats vindt. Later
hier slechts 3 bedrijven nog bier. Daarnaast zijn
verlichten machines dit werk.
tijdens de Eerste Wereldoorlog vele brouwerijen in het bezette gebied ontmanteld.
Ook de hoppluk is zeer arbeidsintensief. Zodra het plukseizoen aanbreekt, zakken tot zeker
Het houden van één of meer varkens voor eigen
halverwege de twintigste eeuw seizoenarbeiders af
gebruik is een typisch plattelandsfenomeen. Het
naar Poperinge om op de boerderijen te werken.
slachten is een heus volksgebeuren en gebeurt door
Brouwerijen hebben hop en graan nodig om bier
de dorpsslachter. Letterlijk alles van het varken wordt
te bereiden. Er zijn talrijke brouwerijen actief in
verwerkt. Wat het gezin niet kan bewaren, wordt
Graanoogst, circa 1900-1914. Deze mannen maaien met de pik het graan. Een vrouw houdt een busselhark vast. Op de achtergrond is de toren van de Onze-Lieve-Vrouwekerk van Poperinge te zien. ‘WESTHOEK verbeeldt’, Privécollectie
55
meteen opgegeten of uitgedeeld. In de steden wordt
Na de Eerste Wereldoorlog ziet de kaasmakerij van
daarentegen veel minder varken geconsumeerd.
Passendale het levenslicht. Op de hoeve verwerken
De stedelingen eten meer runds- en kalfsvlees. De
Romain Donck en Germaine Spruytte melk tot
prijs van het kalfsvlees is hoog en daarom enkel
boter en vanaf 1933 ook tot kaas. De kennis over de
weggelegd voor de rijkere burgers.
kaasbereiding halen de eigenaars uit NormandiĂŤ waar ze tijdens de oorlog verbleven. De bereiding van
Op de boerderij verwerkt de boerin melk tot boter.
kaas blijkt een gat in de markt te zijn. In 1936 bouwen
Het karnen gebeurt door middel van tonnen die
ze een zuivelbedrijf om de vervaardiging van boter en
met een zwengel ronddraaien. Tot het begin van
kaas verder uit te breiden.
de twintigste eeuw is aandrijving door middel van hondenwielen niet ongewoon. Met de uitvinding van de mechanische ontromer komt de oprichting van grootschalige ontromingsinstallaties in een stroomversnelling. Rond de eeuwwisseling zijn de eerste stoommelkerijen actief in de streek. Na de Tweede Wereldoorlog gaat de evolutie van de melkproductie door. Zo worden in Poperinge en Hollebeke nieuwe melkproducten geproduceerd: chocolademelk, yoghurt en gesteriliseerde karnemelk.
56
Suikerbietenoogst. Iedere grote hofstede heeft enkele knechten of seizoenwerkers. Met paard en kar rijden ze met de oogst naar het rangeerspoor te Ieper, Poperinge of Waasten. SAI, Collectie Hector Dehaeck, 2097
Dorsen van koolzaad, 1944. RenĂŠ, Lucien en Albert Beun, Cyrille Aernout en Joachim Delplancke dorsen koolzaad op de hofstede Beun-Hoessen in Kemmel. Uit het zaad wordt koolzaadolie getrokken. De koolzaadkoek die na persing overblijft is rijk aan onverzadigde vetzuren, eiwitten, vitaminen en mineralen en wordt gebruikt als krachtvoer voor het vee. PrivĂŠcollectie
57
Lijst van de Ieperse bierbrouwers in 1869. SAI, Provinciale Almanak, 1869
Costumen van de kasselrij Ieper, 1674. In West-Europa is het gewoonterecht de gezaghebbende rechtsbron. Aspecten over de werking van de maatschappij zijn door deze costumen vastgelegd in regels. Die regels worden mondeling doorgegeven en verschillen per plaats. Het lokale gewoonterecht wordt vanaf de zestiende eeuw op bevel van Karel V op schrift gesteld. De costumen van de kasselrij Ieper bevatten artikels over onder meer de jacht en de verkoop van vlees. SAI, Collectie Oude Drukken, 34(09) 1674
58
Brouwerij Vermeulen in Ieper. Een bierhandelaar met paard en kar komt de vaten ophalen bij brouwerij Vermeulen. De brouwerstak Vermeulen start vermoedelijk aan het eind van de achttiende eeuw. Polydore Vermeulen en Felicie Decoene runnen hun bedrijf ‘A la Cour de Bruxelles’ aan de oostzijde van de Diksmuidestraat. Later is de brouwerij beter gekend onder de naam Brouwerij Vermeulen. Het gekendste eigen brouwsel is de Special Ypra, een biersoort van hoge gisting. De brouwerij beschikt dan over een twintigtal herbergen in Ieper centrum.
Bouwplan van brouwerij Vermeulen. Na de Eerste Wereldoorlog wordt Brouwerij Vermeulen in de Ieperse Diksmuidestraat weer opgebouwd. SAI, Bouwplannen Heropbouw, 1424
Privécollectie
59
Vrachtwagen van brouwerij de Vrede. De brouwerij levert bier aan de drankenhandel van Jules Coulembier in de Bukkersstraat te Ieper. SAI, Collectie Fototheek, D_00668
Bottelarij van de drankenhandel van Jules Coulembier in Ieper. Het gebrouwde bier wordt in grote vaten aan de drankenhandel geleverd. Vervolgens bottelt de handelaar het in aparte flessen. De drankenhandel van Jules Coulembier wordt opgestart in 1920 in de Bukkersstraat 32-36. In 1932 verhuist de zaak naar de Elverdingestraat. SAI, Collectie Fototheek, D_00666
60
Beenhouwerij ‘In den Os’ in Lo, ca. 1900-1914.De beenhouwerij van de familie Bovyn-Decroix doet eveneens dienst als herberg. De beenhouwer en zijn familie poseren trots met enkele karkassen voor hun eigendom in de Weststraat in Lo. ‘WESTHOEK verbeeldt’, Privécollectie
Boter- en kaasfabriek. Na de Franse Revolutie moeten bedrijven die een ongezonde of onaangename geur verspreiden een vergunning aanvragen. Deze wetgeving vormt de basis voor de huidige milieuwetgeving. In 1924 vraagt de Fransman Albert Quintard een vergunning aan voor de oprichting van een kaas- en boterfabriek te Vlamertinge. De capaciteit bedraagt meer dan 500 liter per dag. SAI, Milieuvergunningen Vlamertinge, 170
61
Ieperse jongeman volgt een beenhouwersopleiding in Frankrijk. Urbain Blootacker trekt in 1938 als achttienjarige naar Roubaix om er bij zijn oom, beenhouwer Gaston Blootacker, een opleiding te volgen. Nadien vestigt hij zich als beenhouwer te Ieper op de hoek van de Veemarkt en het Minneplein waar momenteel de residentie Zonneweelde gevestigd is. ‘WESTHOEK verbeeldt', Privécollectie
Kaas- en boterfabriek Sint-Jozef in Passendale. De landbouwersfamilie Romain Donck-Spruytte produceert kaas op de hoeve in de ‘s Graventafelstraat. De zaken floreren en in 1936 bouwt hij aan de overkant van de straat een industriële stoommelkerij met kaasmakerij. ‘WESTHOEK verbeeldt’, Privécollectie
62
IJsjesverkoop. Nieuwe melkproducten zoals ijsjes worden op de boerderij geproduceerd en rechtstreeks verkocht aan de dorpsbewoners. Op zondag kwam een ijsventer vanuit Poperinge naar Abele. Het roomijs wordt bewaard in een ijzeren vat dat geplaatst is in een houten kuip met daartussen gebroken stukken ijs. ‘WESTHOEK verbeeldt’, Privécollectie
Crokychips. In 1966 start een boerderij in Nieuwkerke (Heuvelland) met het bakken van aardappelschijfjes om te verkopen. Ze noemen de chips naar Croky, hun papegaai, die meteen ook het uithangbord wordt. Het succes blijft niet uit en het bedrijf kent al snel uitbreiding. De fabriek verhuist naar Veurne om vervolgens opgekocht te worden door een Britse gigant. Vandaag is Croky opnieuw in West-Vlaamse handen met Moeskroen als uitvalsbasis. SAI, Collectie Kranten, Het Wekelijks Nieuws, 1 september 1978
63
Molens Het geoogste graan wordt eerst gemalen tot bloem of meel. Dit leidt tot de ontwikkeling van vele molentypes aangedreven door mens, dier, water of wind. De oudste molens worden aangedreven door water. Ze zijn terug te vinden bij natuurlijke waterlopen. Later verschijnen er molens die gebruik maken van de wind. Ze staan steeds op een eenzame hoogte, vaak op de top van een (kunstmatige) helling. In het omringende landschap duldt de molenaar geen bomen die de wind kunnen belemmeren. Molens malen niet alleen. Ze zagen hout, slaan olie, maken papier en zoveel meer. Tot het begin van de 20ste eeuw blijven ze economisch belangrijk. De industrialisatie zorgt voor efficiëntere energiebronnen zoals stoom, diesel en elektriciteit. Verbrande Molen te Zillebeke. Al in de zestiende eeuw is er sprake van een Sillebeecke Meulen. In de zomer van 1770 treft de bliksem de molen en brandt hij volledig af. De molen wordt volledig heropgebouwd. Tijdens de Eerste Wereldoorlog bestoken de Duitsers de molen met granaten en valt hij voor de tweede keer ten prooi aan de vlammen. In 1924 koopt de molenaarsfamilie Baillieul de Lindemolen van Alveringem aan en verplaatst die naar de oude molenwal in Zillebeke. Op 27 mei 1940 wordt de molen andermaal door artillerievuur bestookt en vat vuur. Hij wordt niet meer heropgericht, maar de wijk heet nog altijd de ‘Verbrande Molen’.
64
SAI, Collectie Postkaarten
Stenen Molen te Elverdinge. De bakstenen stellingmolen wordt in 1843 gebouwd ter vervanging van de houten graan- en oliewindmolen. Graaf Victor d’Ennetières wil in 1874 de molen en het omliggende land kopen, omdat de molen zicht heeft op zijn nieuwe kasteel en kasteelpark. De molenaar gaat hier niet mee akkoord en raakt in geschil met de kasteelheer. De graaf laat daarom populieren planten nabij de molen. Zodra de bomen volgroeid zijn, houden ze de wind tegen. Zo kan de molen niet meer draaien. De molenaar verhoogt daarom de molen zodat de wieken terug wind vangen. In 1909 worden de wieken verwijderd om over te gaan op mechanisch malen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog gebruikt de Duitse bezetter de molen als observatiepost en wordt de bovenkant nog eens verhoogd. SAI, Collectie Postkaarten, 2075
65
Melkerij Melk is tot midden negentiende eeuw een bijproduct op de boerderij. Tijdens de zomermaanden geven koeien meer melk. Het melkoverschot verkoopt de boerin of verwerkt ze tot zuivelproducten. Op het einde van de negentiende eeuw neemt het aantal melkkoeien sterk toe en stijgt ook de melkgift. De gemiddelde jaaropbrengst per koe in BelgiĂŤ gaat van 1.900 liter in 1880 tot 2.700 liter in 1910. Ter vergelijking: in 2015 geeft een koe gemiddeld meer dan 8.000 liter melk per jaar. Boeren gaan samenwerken en richten coĂśperatieve handmelkerijen en stoommelkerijen op.
Melkerij te Elverdinge, circa 1900-1914. De melkerij in Elverdinge dateert van voor de Eerste Wereldoorlog en wordt aangedreven door een stoommachine. De fabriek raakt volledig vernield tijdens de Eerste Wereldoorlog en wordt in 1928 volledig heropgebouwd. SAI, Collectie Postkaarten, 2088
66
Melkerij Sint-Paulus in Langemark. Melkerij Sint-Paulus haalt de melk in kruiken op bij de boeren. Dit gebeurt in de jaren 1950 met eigen bestelwagens of zelfstandige transporteurs zoals André Dejonckheere uit Bikschote en Omer Callens uit Ieper. ‘WESTHOEK verbeeldt', Privécollectie
Reclame uit 1951 voor de zuivelfabriek Lactano in Nieuwkerke. De zuivelfabriek Lactano heeft dan een vestiging in Hollebeke en Nieuwkerke. Wielerkampioen Briek Schotte prijst het positieve effect van melk op de gezondheid aan SAI, Collectie Kranten, Het Wekelijks Nieuws, 24 maart 1951
67
Slachthuis Vanouds wordt er vee op de Oude Beestenmarkt en
een protestbrief uit 1923 waarin de wantoestanden
later op de Veemarkt verhandeld. De beenhouwers
worden aangeklaagd. Pas drie jaar later zijn het
keuren en kopen hier hun vee. Nadien slachten en
slachthuis en de directeurswoning gebruiksklaar.
versnijden ze de dieren zelf in hun winkel of op straat. Dit brengt de nodige overlast en afval met zich
Na de Tweede Wereldoorlog zit het stedelijke
mee.
slachthuis in slechte papieren. Het slachthuis kan niet langer concurreren met de grote industriële
In 1838 klaagt de gemeenteraad in Ieper de bloedige
slachthuizen in particulier bezit.
wantoestanden van het publiek slachten aan. Een slachthuis op de Veemarkt moet soelaas bieden. Het
Eind 1983 stopt de stad de uitbating in eigen beheer,
is wachten tot 1860-1861 alvorens het slachthuis is
een concessieovereenkomst draait een klein jaar later
gerealiseerd. Het slachthuis wordt tijdens de Eerste
op niets uit. Het slachthuis sluit eind 1984 zijn deuren
Wereldoorlog tot puin herleid.
en verdwijnt onder de sloophamer in 1988. Enkel de directeurswoning blijft over. De investeringsgroep
De heropbouw van het slachthuis start in 1920, maar
Ieprestel heeft hier het huidige hotel-restaurant
sleept lange tijd aan. Dit tot grote woede van de
Ariane gebouwd.
‘Vereenigde Beenhouwers’ van Ieper, zo blijkt uit
Slachthuis in Ieper voor de Eerste Wereldoorlog. De directeurswoning met op de achtergrond het slachthuis. SAI, Collectie Fototheek, B_02071
68
Slachthuis in Ieper. Zicht op de heropgebouwde directeurswoning in de Ieperse wederopbouwstijl van de hand van architect Jules Coomans. SAI, Collectie Fototheek, B_02152
69
70
BOERENVERSTAND De kennis van de boerenstiel wordt al eeuwenlang
kennis passen ze nadien thuis toe. In Kortemark
van vader op zoon overgedragen. Men leert al doende
starten de zusters van het Sint-Vincentiusinstituut
de kneepjes van het vak. Na de landbouwcrisis
al in 1894 met een melkerijschool en in 1905 met
van 1880 blijkt dit niet meer voldoende om een
een landbouwschool. In de twintigste eeuw komen
modern bedrijf te kunnen runnen. Vakscholing wordt
er huishoudscholen. Hier leren de meisjes alle
essentieel om rendabel te blijven. Door specialisatie,
huishoudelijke taken, van koken tot wassen. Een
optimalisatie van teeltmethoden en een goede kennis
rondreizende Rijkslandbouw-huishoudschool komt in
van meststoffen kunnen landbouwers beter op de
1948 naar Reningelst. Hier krijgen de meisjes kookles
veranderende markt inspelen. De overheid stimuleert
en naailes. In de twintigste eeuw gaan landbouwers
congregaties en bisdommen om lagere en secundaire
in de streek zich verenigen. De boerengilde, het
landbouwafdelingen op te richten om zo de jongere
Algemeen Boeren Syndicaat (ABS), maar ook kleinere
generaties te bereiken.
verenigingen zoals de Geitenbond worden opgericht.
Ook meisjes krijgen onderwijs in de voor hen
Via cursussen, infoavonden en groepsreizen blijven
opgerichte melkerijscholen en later in de
de landbouwers op de hoogte van de laatste
huishoudscholen. Zij zijn immers naast de zorg voor
tendensen in binnen- en buitenland. Wedstrijden en
het eigen gezin verantwoordelijk voor het boerenerf
tentoonstellingen stimuleren de modernisering van
en dus voor de moestuin. Daarnaast helpt de boerin
de landbouw en veeveredeling. Medailles, diploma’s
mee in het bedrijf. De verwerking van melk is vaak
en geldprijzen worden uitgereikt aan de winnaars.
een vrouwentaak. In de melkerijschool leren ze over de hygiënische en rendabele zuivelproductie. Die Kookklas, circa 1930. Jongens worden voorbereid op het leven als landbouwer. Meisjes krijgen les in het huishouden om later hun rol als huismoeder of dienstmeid op te nemen. Op het menu van de kookklas van de Heilige Familie in Ieper staat op die dag jonge erwtensoep, Russische eiersalade met hesp en mayonaise en als dessert chocoladeroom. Privécollectie
71
Huishoudklas, circa 1930. Jonge meisjes krijgen les in het huishouden van een zuster in de Ieperse Lamotteschool (het huidige Instituut Immaculata). Het vakkundig schoonmaken van de potten en pannen behoort ook tot het lespakket. SAI, Archief Zusters Lamotte, 1
Landbouwkundig handboek. Dit leerboekje over landbouw voor het lager onderwijs is in 1847 uit het Frans vertaald door Jan Van Biesbrouck, onderwijzer te Langemark. In 38 lessen krijgt de lezer de basisbeginselen van de landbouw aangeleerd zoals de techniek van het zaaien, de keuze van meststoffen en het verzorgen van beplantingen en dieren. SAI, Bibliotheek, 370/1847/BIVO
72
Tentoonstelling naar aanleiding van het 50-jarig bestaan van de Hofbouwmaatschappij in 1937. De Ieperse Koninklijke Hofbouwmaatschappij wordt opgericht in 1887. Het 50-jarig bestaan in 1937 gaat gepaard met een eerste grootse naoorlogse tentoonstelling in de Lakenhalle en het Vleeshuis. SAI, Collectie Hector Dehaeck, 803
Brief met praktische inlichtingen voor een reis naar Duitsland in 1951. Dr. Alfred Caenepeel, directeur van het stedelijk slachthuis en secretaris van de landbouwcommissie, heeft deze brief ondertekend. SAI, Archief LandbouwcomitĂŠ, 34
73
Notulenregister van de Landbouwmaatschappij van het Westen (1ste, 2de, 3de en 4de landbouwdistricten van de provincie West-Vlaanderen). In 1818 verschijnen Provinciale landbouwcommissies of – maatschappijen met als doel de minister van Binnenlandse Zaken te informeren. Bij de Belgische Onafhankelijkheid in 1830 worden ze heropgericht en overkoepeld door de Hoge Raad voor de Landbouw. In 1848 worden er kantonnale landbouwcomités opgericht. Deze commissies staan onder andere in voor de verdeling van de subsidies over de verschillende comiteiten. Deze instellingen hebben een elitair karakter met vaak een liberale inslag. De meerderheid van de boeren zijn echter katholiek en worden door deze organisaties dan ook niet bereikt. SAI, Archief Landbouwcomité, 58
74
Bezoek aan een varkenskwekerij nabij Kleef tijdens de eerste dag van de studiereis naar Duitsland in juni 1951. SAI, Fotocollectie Landbouwcomité, 150
Wedstrijd manueel koeien melken te Langemark. Sfeerbeeld van een wedstrijd koeien melken na de Tweede Wereldoorlog. Deze wedstrijd vond vermoedelijk plaats in de tuin van het kasteel te Langemark. ‘WESTHOEK verbeeldt', Privécollectie
75
Proefvelden van nateelten voor dierenvoeder, 1955. Dit proefveld van rapen in Langemark is een samenwerking van de Boerenbond en de Boerenjeugdbond (BJB). De Boerenjeugdbond wordt in 1927 opgericht door de Boerenbond als organisatie voor jonge landbouwers. ‘WESTHOEK verbeeldt’, Privécollectie
76
Veeprijskampen De overheid wil via rasveredeling de kwaliteit van de veestapel verbeteren. Prijskampen zijn een geschikt middel om te laten zien wie 'goed bezig' is. Een jury beoordeelt de verschillende soorten en rassen op basis van het uiterlijk en hun bewegingen. De laureaten krijgen een prijs in natura of in geld. Winst levert ook erkenning van collega's op en doet de waarde van de dieren toenemen.
Affiche voor een prijskamp voor varkens te Ieper, 1931. SAI, Archief LandbouwcomitĂŠ, 59
77
Veeprijskamp te Roesbrugge-Haringe. SAI, Fotocollectie landbouwcomitĂŠ, 45
Veeprijskamp op de Veemarkt in Ieper. SAI, Fotocollectie landbouwcomitĂŠ, 39
78
Prijskamp voor varkens. SAI, Fotocollectie landbouwcomitĂŠ, 93
79
Prijsbeest op de veeprijskamp te Roesbrugge-Haringe. SAI, Fotocollectie landbouwcomitĂŠ, 119
Veeprijskamp te Roesbrugge-Haringe. SAI, Fotocollectie landbouwcomitĂŠ, 130
80
Provinciale stierenkeuring en prijskamp in 1935 in Boezinge. Vee dat niet uit de eigen veestapel komt, mag niet zonder toestemming worden gebruikt voor de voortplanting. Hiervoor moeten de stieren, bokken, beren en hengsten eerst naar een door de provincie georganiseerde openbare keuring gaan, de zogenaamde ‘openbare springdienst’. De provincie West-Vlaanderen is onderverdeeld in verschillende regio’s waar jaarlijks een keuring wordt georganiseerd. Het door de openbare springdienst goedgekeurde vee krijgt een getuigschrift dat één jaar geldig is. SAI, Archief gemeente Boezinge, 721
81
Jaarbeurs Enkele lokale handelaars richten begin jaren 1920 de Handels- en Nijverheidskamer van Ieper op. Pas in 1932 worden de door 37 handelaren ondertekende statuten officieel gepubliceerd in het Staatsblad. EÊn van de belangrijke kerntaken van deze kamer is de organisatie van een jaarlijkse handelsfoor of –beurs. De verschillende standhouders prijzen hier nieuwe producten en innoverende technieken aan.
Stand met meelmachines op de jaarbeurs in Ieper in de jaren 1930. SAI, Collectie Hector Dehaeck, 4658
82
Stand met meelmachines op de jaarbeurs in Ieper in de jaren 1930. SAI, Collectie Hector Dehaeck, 3006
Stand voor koelcellen op de jaarbeurs in Ieper in de jaren 1930. SAI, Collectie Hector Dehaeck, 4839
83
84
VOOR EEN APPEL EN EEN EI Met de hondenkar gaat de melkboer van deur tot
De opbrengsten van het land worden in de brede
deur. Boerinnen verkopen hun waren rechtstreeks
regio verkocht. De vastlegging van de grens met
op de boerderij en op de markt. De steden zijn
Frankrijk in de eerste helft van de negentiende eeuw
afhankelijk van het nabije platteland voor de aanvoer
snijdt het arrondissement echter af van het Franse
van levensmiddelen. Elke waar heeft zijn eigen
noorden. Het wordt steeds moeilijker om waren over
marktplaats. Plaatsnamen zoals vis-, groenten-,
de grens te krijgen. Boeren aan de grens verliezen zo
graan- en botermarkt zijn hiervan getuigen. In de
een groot deel van hun afzetmarkt.
negentiende eeuw neemt het aantal markten in
Terwijl op het platteland mensen broden vaak zelf
steden en dorpen toe. Sommigen zijn overdekt. Zo
bakken en de eigen dieren zelf slachten, voorzien
vindt vanaf het einde van de negentiende eeuw in
in de steden bakkers en slagers de bevolking van
de benedenzaal van de Lakenhalle van Ieper de
brood en vlees. Kruidenierszaken verschijnen in
botermarkt en de groenten- en fruitverkoop plaats.
de dorpskernen en steden. Zij voorzien in een
Op de Ieperse vismarkt krijgen de verkopers van verse
uitgebreid assortiment aan waren. Die komen in
zeevis een overdekte toonbank. De banken zonder
bulkhoeveelheden aan in de winkel. De kruidenier
overkapping zijn voor de verkoop van de goedkopere
weegt telkens de gevraagde hoeveelheden af. Op het
riviervis, mosselen en paling.
platteland is niet alles voorradig. Leurders trekken rond en verkopen aan deur allerlei voedings- en huishoudproducten.
Melkverkoper in Poperinge, circa 1940-1945. Maurice Suffis en echtgenote Jeanne Worm op melkronde tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ze worden bijgestaan door Ivonne Hauspie. Vooraan op de kar ligt een ton met afgeroomde melk. In de kleinere kar was nog een ton voor karnemelk. In de ijzeren kruik zat volle melk. Tijdens de oorlog was die voorbehouden voor de kinderen en alleen te verkrijgen in ruil voor rantsoeneringszegeltjes. ‘WESTHOEK verbeeldt’, Privécollectie
85
Het menu is op het platteland weinig gevarieerd. De
het platteland weinig mensen honger lijden, is er in
komen zelden tot nooit uit de streek. De consument
maaltijd bestaat in hoofdzaak uit brood, aardappelen
de steden een groot tekort aan voedingsmiddelen.
wil veel waar voor weinig geld. Grootwarenhuizen
en varkensvlees. De groenten, vis en vlees op het
Daarenboven rijzen de prijzen de pan uit. Via
spelen hier handig op in door steeds lagere prijzen
menu zijn sterk seizoensgebonden of afhankelijk
plaatselijke comités van Winterhulp België tijdens de
te geven. Kruideniers kunnen niet concurreren en
van het aanbod. Door inmaken, drogen, pekelen
Tweede Wereldoorlog worden de minderbedeelden
sluiten één voor één. Waar in de steden de eerste
en steriliseren stijgt de bewaartijd aanzienlijk.
geholpen. De organisatie deelt onder meer soep en
supermarkten verschijnen, komen ze nu ook voor op
In de twintigste eeuw wordt het wecken populair
aardappelen uit. Ook op de scholen wordt elke dag
het platteland. De connectie met de herkomst van het
onder stimulans van de Boerinnenbond en de
soep verdeeld onder de kinderen. Dankzij dit initiatief
product verdwijnt bij vele mensen.
huishoudscholen. Met de komst van conservenblikken
is de kindersterfte tijdens de Tweede Wereldoorlog
is het mogelijk om op industriële schaal groenten,
opvallend laag.
vlees en vis in te blikken. Die blikken zijn tijdens de
rechtstreeks bij de boer eetwaren aan te kopen.
wintermaanden een smaakvolle aanvulling op het
Na de Tweede Wereldoorlog zetten de specialisatie,
Weten waar het voedsel vandaan komt, is een
karige menu. De kelder is de ideale bewaarplaats.
schaalvergroting en industrialisering van de
belangrijke motivatie. Steeds meer landbouwers
Met de introductie van de koelkast in de jaren
voedselketen zich verder en dalen de voedselprijzen.
spelen hier op in door hun producten zelf te verkopen
1950 en nadien de diepvriezer is het bewaren van
In 1949 gaat voor het eerst niet meer dan de helft
op de hoeve.
levensmiddelen een stuk eenvoudiger geworden.
van het gezinsbudget naar voeding. Er wordt minder
De levenssituatie verbetert in de twintigste eeuw door
brood gegeten en het vleesverbruik stijgt. Het is nog
de groeiende aanvoer van voedingsmiddelen en de
wachten tot de jaren 1960 alvorens de gewone man
dalende prijzen. Het menu wordt al snel gevarieerder
gevarieerder eet. De komst van de supermarkten
bij de meer gegoede gezinnen.
verandert de distributie. Vanaf dan kan de klant zelf uit een zeer uitgebreid assortiment kiezen: van verse groenten tot diepgevroren vis en van traditionele
Oorlogen gooien tijdelijk roet in het eten. Terwijl op
86
De laatste jaren is er een tendens om opnieuw
waren tot exotische ingrediënten. Die levensmiddelen
1846-1850
Voeding Drank en tabak Kleding en schoenen Huisvesting, verwarming en verlichting
1935-1939
vandaag
Gezondheid en persoonlijke verzorging Ontspanning Transport en communicatie Andere uitgaven Het aandeel van voeding in het totale budget daalt steeds sterker.
87
Hopmagazijn in Vlamertinge. In 1868 bouwt de familie Veys een hopmagazijn. Bodes kopen de hop op bij de boeren uit de omtrek. De aangekochte hop wordt in het hopmagazijn gedroogd, gesulferd (berookt met zwavel) en in balen geperst. Tijdens de Eerste Wereldoorlog zijn een groot aantal gewonde soldaten, rechtstreeks van de vuurlinie, in het hopmagazijn verzorgd. In 1955 werd de hophandel stopgezet. SAI, Collectie Postkaarten, 4046
Melkkar met metalen kannen voortgetrokken door een hond in een besneeuwd Ieper, jaren 1930. SAI, Collectie Hector Dehaeck
88
Melkronde met hondenkar te Haringe, circa 1940-1945. ‘WESTHOEK verbeeldt', PrivĂŠcollectie
89
De Melkbrigade te Vlamertinge. De Europese landen stellen na de oorlog alles in het werk om 'zelfvoorzienend' te zijn. Die impuls wordt nog versterkt met samenwerkingsverbanden zoals de Benelux en de Europese Economische Gemeenschap. Er dreigt een overproductie van melk en boter waardoor de prijzen kelderen en de boeren met overschotten zitten: de befaamde boterbergen en melkplassen. De Melkbrigade is een nationale promotiecampagne die de melkconsumptie bij de jeugd moet aanzwengelen. En dat is gelukt. ‘WESTHOEK verbeeldt’, PrivĂŠcollectie
90
Eén van de eerste vrachtwagens van Markey in Madonna. In 1937 start Maurits Markey een kleine beenhouwerij in de wijk Madonna. Vanaf 1950 groeit de zaak verder uit met een runder- en varkensslachterij. Het vlees wordt geleverd aan andere beenhouwers, grootkeukens, groepen, verenigingen, kampen... De beenhouwerij breidt steeds meer uit met snijzalen, opslagruimtes en een vleeswarenfabriek en groeit uit tot een succesvolle onderneming die vandaag nog steeds bestaat.
In 1931 organiseert het lokale bestuur van de Poperingse Boerinnenbond een cursus inleggen van groenten en fruit. SAP, Collectie Kranten, Poperinghenaar, 13 september 1931
‘WESTHOEK verbeeldt', Privécollectie
91
Confituur maken. ‘WESTHOEK verbeeldt’, Privécollectie
Stadhuis van Poperinge in smout. Beenhouwer Willy Chatelet uit de D’hondstraat in Ieper vervaardigt in 1959 het stadhuis van zijn geboortestad Poperinge volledig in smout. ‘WESTHOEK verbeeldt', Privécollectie
92
Beer- en stierhouder DaniĂŤl Vandewalle uit Zonnebeke laadt een schaap in, 1972. SAI, Collectie Fototheek, B_01574
Weekmenu van het godshuis Nazareth. In 1337 sticht Jan Pascaris een godshuis voor arme weduwnaars. Dit groeit verder uit tot het godshuis Nazareth en situeert zich in het begin van de vijftiende eeuw op het einde van de Rijselstraat. Het Nazareth staat eeuwenlang in voor de opvang van bejaarde mannen. Het weekmenu is eentonig en bestaat voornamelijk uit bouillonsoep en bouillie. SAI, Archief Commissie Burgerlijke Godshuizen, 113
93
Winterhulp. Plaatselijke comitĂŠs van Winterhulp-BelgiĂŤ organiseren voedselbedelingen. De organisatie deelt zo soep en aardappelen uit. De bedelingen richten zich vooral op zieken, zwangere vrouwen, kinderen en minderbedeelden. SAI, Collectie Hector Dehaeck, 1121
Winterhulp. SAI, Collectie Hector Dehaeck, 1122
94
Markten Door het octrooirecht mogen de steden vanaf de middeleeuwen een belasting heffen op het invoeren van goederen in de stad: het octrooi of poortgeld. Het afschaffen van dit octrooirecht in 1860 stimuleert de handel tussen de stad en het omliggende platteland. Die groeiende handel via tussenpersonen stuit soms op verzet. Meer tussenpersonen betekent voor kleine producenten minder inkomsten. Daarom houden veel boeren, vooral hun echtgenotes, lange tijd vast aan de rechtstreekse marktverkoop. De vrouwen dragen hun waar in gevlochten manden naar de markt. Daar stallen ze hun waren uit en wachten op klanten om hun voedingsmiddelen te verkopen.
Groentenmarkt in de Lakenhalle voor de Eerste Wereldoorlog. SAI, Collectie Postkaarten, 390
95
De Vismarkt in Ieper. SAI, Collectie Postkaarten, 1015b
Lijst van de in 1923 verpachte staanplaatsen op de groentenmarkt. De stad verpacht standplaatsen tussen de puinen van de oostervleugel van de Lakenhalle voor een fruit- en groentenmarkt. Enkel op zaterdag is het verboden om hier fruit te verkopen om concurrentie tegen te gaan met de marktkramers van de zaterdagmarkt. SAI, Archief Secretariaat, 696
96
Zicht op de Vismarkt in Ieper met het tolhuisje op de voorgrond.
Het Vleeshuis op de Neermarkt in Ieper (voor de Eerste Wereldoorlog).
SAI, Collectie Postkaarten, 1010
SAI, Collectie Postkaarten, 1080
Ziektebriefje van René Verstraete. Buiten de vergunde beenhouwerijen mag er enkel in het Vleeshuis vlees worden verhandeld. Beenhouwer René Verstraete huurt een standplaats in het Vleeshuis in 1930. De werkomstandigheden belasten zijn gezondheid echter te zwaar waardoor hij genoodzaakt is zijn handel stop te zetten. Met een doktersbrief van dokter Vanden Bussche vraagt hij om vrijstelling van de betaalde plaatsrechten met als reden dat in het Vleeshuis “de lucht er te koud is”. SAI, Archief Secretariaat, 698
97
Ieperse Veemarkt voor de Eerste Wereldoorlog. SAI, Collectie Postkaarten, 1747
Eerste veemarkt aan het station in Ieper in 1941. SAI, Collectie Hector Dehaeck, 291
98
Marktdag op de Grote Markt voor de Eerste Wereldoorlog. SAI, Collectie Postkaarten, 418
Aanplakaffiche met het belastingsreglement op het huren van een standplaats op de markten en foren, 1921. Het reglement is onder andere van toepassing op de botermarkt en de veemarkt. Per schaap, koe, kilo graan of dozijn eieren int de marktleider een belasting van 10 centiem. SAI, Archief Secretariaat, 695
99
Verkoop van aardappelen of ajuinen. ‘WESTHOEK verbeeldt', Privécollectie
Groentenverkoper op de Ieperse zaterdagmarkt. ‘WESTHOEK verbeeldt', Privécollectie
100
Kraam met snoepgoed op de Ieperse markt, 1935. SAI, Collectie Hector Dehaeck, 1227
Kraam met snoepgoed en kastanjes op de Ieperse markt, 1935. SAI, Collectie Hector Dehaeck, 1237
101
Tabaksverkoper op de Ieperse markt, 1935. SAI, Collectie Hector Dehaeck, 1245
Markt in Ieper in de jaren 1970. SAI, Collectie Fototheek, C_01209
102
Winkels Naarmate de negentiende eeuw vordert, verschijnen in de steden steeds meer winkels: van kleine buurtwinkels met basisproducten, over kruidenierszaken met een uitgebreid assortiment aan waren, tot echte luxewinkels. In de vitrines worden de lekkerste waren uitgestald om de voorbijgangers te verleiden. De voedselproductie is tot het laatste kwart van de negentiende eeuw weinig industrieel.
Lijst van alle Ieperse bakkers in 1907. SAI, Provinciale Almanak, 1907
103
Zicht op de feestelijk versierde etalage van patisserie Dehaeck in de Rijselstraat in Ieper, jaren 1930. SAI, Collectie Hector Dehaeck, 5223
Gevel van een bakkerij in de Stuersstraat in Ieper. SAI, Collectie Postkaarten, 1109
104
Vitrine van de slagerij Depuydt op de Neermarkt te Ieper in 1948. Tijdens de paasdagen en de jaarlijkse handelsfoor is er ieder jaar een wedstrijd om de mooiste etalage te maken. ‘WESTHOEK verbeeldt', Privécollectie
Gevel van beenhouwer G. Gillis – Tanghe in de Rijselstraat in Ieper. Rond de vorige eeuwwisseling is het de gewoonte dat de bevolking op witte donderdag niet alleen de kerkelijke diensten bijwoont, maar ook de mooi versierde etalages gaat bewonderen. De vitrine van slager Gillis valt ieder jaar in de prijzen. ‘WESTHOEK verbeeldt', Privécollectie
105
Zicht op de winkel van Jules Destrooper in Lo. Jules Destrooper, bakker en handelaar in koloniale goederen, richt Biscuiterie Jules Destrooper op in 1886. Hij kent veel succes met zijn amandelkoekjes. Het bedrijf groeit verder uit tot een grote speler in de koekjesindustrie. ‘WESTHOEK verbeeldt', Privécollectie
Geveltekening van beenhouwerij Sohier. Architect Raphaël Speybrouck ontwerpt in 1922 een beenhouwerij voor Eugène Sohier in de Surmont de Volsberghestraat in Ieper. In de plannen is er geen ruimte voorzien voor het slachten van het vee. Enkel de verwerking en bereiding van het vlees gebeurt in de beenhouwerij. SAI, Archief Speybrouck, 50
106
Beenhouwerij Claerhout in Ieper in 1938. Gerard Claerhout start met zijn vrouw Paula Busschaert in 1933 deze beenhouwerij in de Zonnebeekseweg in Ieper. In 1936 verhuist de winkel naar de overkant van de straat. Zoon Gery Claerhout en zijn vrouw Arlette Joye nemen de winkel over in 1966. De beenhouwerij wordt vernieuwd in 1974. Eind 1998 gaat de slagerij dicht en wordt de winkelruimte verbouwd tot woonhuis.
Etalage van een kruidenierswinkel te Ieper, 1957. SAI, Collectie Bossaert, Negatieven 3904
PrivĂŠcollectie
107
108
SMIKKELEN EN SMULLEN De boog kan niet altijd gespannen staan. Midden
verfijnde bereiding die doorheen het hele jaar wordt
augustus is het feest. Als het laatste graan is
gegeten.
binnengehaald, klinken de landbouwers en de werkers op de oogst. In deze periode is er altijd wel
Tussen 1890 en 1910 halveert de suikerprijs en neemt
iemand die een rondje geeft in het café. Halfweg de
het verbruik evenredig toe.
twintigste eeuw vieren de plattelandsbewoners het einde van de oogst met oogststoeten. Uit deze traditie
Elk feest is een gelegenheid om gebak voor te zetten.
komen de dorpsfeesten en kermissen van vandaag
De familierecepten voor koekjes worden van moeder
voort.
op dochter doorgegeven. Sommigen zijn tot op vandaag nog bewaard. ‘Lukken’ is er één van: een
Potjesvlees is een typisch kermisgerecht uit de
dun stevig wafeltje, meestal ovaal van vorm. Lange
Westhoek. In dit eeuwenoude recept wordt er
tijd bakken de vrouwen het deeg met een ijzer op
kip, konijn en kalfsvlees verwerkt. De feestelijke
de voorverwarmde stoof. De wafeltjes worden aan
bereiding is duur en komt daardoor tot na de Tweede
de bezoekers aangeboden om geluk te wensen voor
Wereldoorlog slechts één of twee keer per jaar op
het nieuwe jaar. In 1890 brengt Jules Destrooper uit
tafel. Door de bereidingswijze is het gemakkelijk om
Lo-Reninge zijn versie van lukken met suiker op de
grote hoeveelheden op voorhand klaar te maken,
markt.
kortom een ideaal kermisgerecht. De slagers nemen het recept over. Potjesvlees evolueert zo naar een
Feesttafel. SAI, Collectie Hector Dehaeck, 3705
109
Tot dan is patisserie enkel weggelegd voor de rijke burgerij en de adel. Door de prijsdaling komt taart steeds meer op tafel bij de gewone bevolking. Banketbakkerijen maken nu ook voor hen taarten. De Mazarinetaart van de bakkersfamilie Sansen uit Poperinge is een gesmaakte taart. Die wordt in 1885 zelfs als dessert aangeboden op een perslunch bij de Wereldtentoonstelling in Antwerpen. Tot de jaren 1920 blijft taart gereserveerd voor grote feesten: een huwelijk, een doop of een communie. Verjaardagen worden steeds meer uitgebreid gevierd. Vanaf 1950 is er taart bij bijna elke gelegenheid en anders is er wel gebak voor bij de koffie.
Menukaart voor een kerstfeest in 1947. PrivĂŠcollectie
110
Man geniet van een puntzak frieten op een terras. Op de achtergrond het Esplanadeplein. SAI, Collectie Hector Dehaeck
Feesttafel. SAI, Archief Albert Dehem, 966
111
Oogstfeest. De Boerenjeugdbond (BJB) van Zuidschote richt in 1946 een oogstfeest in opgedragen aan hun oud-leider, Gerard Mijngheer. De omliggende afdelingen waaronder Boezinge, Ieper, Klerken, Langemark, Merkem, Reninge, Sint-Juliaan en Vlamertinge werken mee. Het feest gaat door op het veld van Huyghe in de Steenstraat in Zuidschote. ‘WESTHOEK verbeeldt’, Privécollectie
Keukenrecepten in Ons Volk. SAI, Ons Volk, 20 maart 1938 p.154
112
Oogststoet te Vlamertinge in 1945. ‘WESTHOEK verbeeldt’, Privécollectie
113
114
LITERATUURLIJST
115
Uitgegeven bronnen
Literatuur
- Recensement général d’Agriculture (15 octobre
- Antrop, M., De Maeyer P., Vandermotten C. e.a.,
1846), Brussel, 1850. - Recensement général d’Agriculture de 1895, Brussel, 1893-1900. - Algemene landbouwtelling van 1950, Brussel, 1953-1954. - 15-mei telling van 1980 (NIS, Landbouwstatistieken), Brussel, 1980. - 15-mei telling van 2010 (ADSEI, Landbouwstatistieken), Brussel, 2010. - Landbouwcijfers van 2015 (ADSEI, Landbouwstatistieken), Brussel, 2015. - www.historischekranten.be
- De Moor, M., Loonarbeid tijdens de overgang van traditionele naar moderne landbouw. Een sociaal-
België in kaart. De evolutie van het landschap in
economische studie van de landarbeiders in Oost-
drie eeuwen cartografie, Tielt, 2006.
en West-Vlaanderen tijdens de eerste helft van de
- Bostyn, F. en Dendooven, D., Landschap en Wereldoorlog I, in: Open Monumentendag, 12 september 2004, p. 2-5. - Cheyns, M., Den boer op. Heuvellandse boeren op rust getuigen, Ieper, 2011. - Cheyns, M., Paardenkracht, stoom en diesel. De
20ste eeuw, in: Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis, 2001, p. 27-74. - Heyde, S., Kasteeldomeinen. Historische tuinen en parken in de zuidelijke Westhoek 1795-2015, Tielt, 2015. - Niesten, E. , Raymaekers, J. en Segers, Y., Lekker
mechanisering van de landbouw in Heuvelland
dier!? Dierlijke productie en consumptie in de 19de
1895-1960.in: Histories van Heuvelland.
en 20ste eeuw, Leuven, 2003.
Bijdragen ter herinnering aan Hubert Masquelin, Heuvelland, 2011, p. 75-94. - Declercq, G. en Vanneste, O., De economische situatie en mogelijkheden van het arrondissement Ieper, Brugge, 1958. - Demasure, B., Boter bij de vis. Landbouw en voeding tijdens de Eerste Wereldoorlog, Leuven, 2014.
- Schepens, L., Van Vlaskutser tot Franschman. Bijdrage tot de geschiedenis van de Westvlaamse plattelandsbevolking in de negentiende eeuw, Brugge, 1973. - Scholliers, P., Arm en rijk aan tafel. Tweehonderd jaar eetcultuur in België, Berchem, 1993. - Schroeven, C., Consumer expenditure in interwar Belgium: the reconstruction of a database, Leuven, 1994.
116
- Segers, Y., Economische groei en levensstandaard. De ontwikkeling van de particuliere consumptie en voedselverbruik in België 1800-1913, Leuven, 2003. - Segers, Y. en Van Molle, L., Leven van het land. Boeren in België 1750-2000, Leuven, 2004. - Sergeant, L., Het landbouwonderwijs met volledig leerplan in België, Brussel, 1972. - Theys, J., Land- en tuinbouw in West-Vlaanderen. Een structuuranalyse, Brugge, 1982. - Vanhecke, L., Charlier, G. en Verelst, L., Landschappen in Vlaanderen vroeger en nu, Brussel, 1981 en http://www. recollectinglandscapes.be. - Vermeire, M., Geschiedkundige schets van WestVlaanderens landbouw, Brugge, 1937. - Woestenborghs, B., De Belgische landbouw mechaniseert, 1800-1970, in: Martens, E., red., Agriculturen/Agricultures, Brussel, 2007, p. 10-51. - Zwaenepoel, M. en Vanhove, N., De landbouw in West-Vlaanderen. Een ekonomische en sociografische analyse, Brugge, 1965.
117
COLOFON Catalogus naar aanleiding van de tentoonstelling Recht van 't Veld van 21 oktober tot en met 16 december 2016. Concept tentoonstelling: S tadsarchief Ieper & Centrum Agrarische Geschiedenis Met medewerking van: ‘WESTHOEK verbeeldt’, bibliotheek Ieper, technische dienst, Inagro vzw Teksten: Sarah Luyten, Frieke Decreus & Jochen Vermote Grafische vormgeving: Frederik Pattyn (Grafische dienst Ieper) Wettelijk Depot: D/2016/0271/02
met de steun van
118
119
120