Mozaïek - 2009 - januari

Page 1

MOZAIEK stadsvernieuwing leuven

Het stadskantoor

editie januari 2009 jaargang 6 nummer 1

HET STADSKANTOOR


april 2006

COLOFON Concept en realisatie infohuis stadsvernieuwing Redactie Geert Antonissen, Wendy Maes, Karlien Stroeykens, Erna Vanesch Schepen van communicatie Els Van Hoof Directeur communicatie Alfons Verdyck Fotografie Eric Dewaersegger (stadsfofograaf), Geert Antonissen, Wendy Maes, Karlien Stroeykens, Erna Vanesch, Henderyckx Fotografie (luchtfoto’s), Jan Swinnen (foto ‘voor’ op blz. 24 – Vlaams Gewest) Met dank aan Stad Leuven: AGSL, dienst ruimtelijke planning, technische dienst weg­ beheer, persdienst, communicatiedienst, groendienst, milieudienst, ­t echnische dienst gebouwen, secretariaat, college van burgemeester en schepenen AOS Belgium, Crepain Binst Architecture, ARCHI + I , Landsbeeck-Interbuild Verantwoordelijke uitgever College van burgemeester en schepenen Contactgegevens Communicatie stadsvernieuwing Stadskantoor, Professor Van Overstraetenplein 1, B-3000 Leuven infohuis@leuven.be, tel. 016 272 234 Meer info: www.leuven.be/stadsvernieuwing Volgend nummer Mei 2009

2

december 2006

februari 2007

Inhoudstafel Blz. 03 Inleiding Blz. 05 Zes uitgangspunten Blz. 06 Een duidelijk publiek en privaat gedeelte Blz. 07 Centralisatie van de diensten Blz. 08 Openheid Blz. 09 Flexibiliteit Blz. 10 Stadskantoor om elkaar te ontmoeten Blz. 11 Leuvense geschiedenis kleurt het stadskantoor Blz. 12 Gebouwenstrip Blz. 14 Esplanade Blz. 16 Tijdens de werf Blz. 18 Interview met Jo Crepain en Luc Reyn, architecten Blz. 24 Voor en na


mei 2007

september 2007

december 2008

Het nieuwe stadskantoor Transparant bestuur Wanneer een stad groeit en zich ontwikkelt, moet het fundament ervan – het bestuur en de stedelijke diensten – mee. Aangezien een goede dienstverlening stilaan onmogelijk werd in het labyrint van gangen in en rondom het stadhuis, ontwikkelde de stad een nieuw stadskantoor, midden in de stationsomgeving. Met voorsprong de best bereikbare plek voor iedere Leuvense inwoner. Zo heb je nu één gebouw dat bijna alle stedelijke diensten huisvest en waar je als burger op een open en overzichtelijke manier wordt ontvangen. Natuurlijk is een goede stedelijke administratie meer dan modern vormgegeven bureaulampen en doorzichtige wanden. Maar een hedendaagse context creëert wel meteen een heel andere sfeer dan een oud gebouw waar nauwelijks daglicht doorschemert. Vandaar dat vooral het publieke gedeelte van het stadskantoor baadt in licht en kleur. Ondanks de meerkost van de verhuis en de modernisering van de hele infrastructuur, zal de centralisatie op termijn ook voor de belastingbetaler voordelen hebben. Doordat alle diensten nu centraal zitten, zal de werking van de stedelijke administratie een stuk efficiënter verlopen. Deze Mozaïek focust op de concrete realisatie van het stadskantoor: het verhaal over de ontwikkeling van het gebouw, de visie achter de inrichting en de integratie van het complex in de hele gebouwenrij tussen het provinciehuis en het ­station: de ruggengraat van de volledig vernieuwde stationsomgeving van de stad. Daarmee bevestigt het gebied zijn rol als tweede centrale pool van Leuven.

HET STADSKANTOOR

3


4

HET STADSKANTOOR


6

De

uitgangspunten van het stadskantoor en hoe deze in de architectuur verwerkt zijn

Het stadskantoor is meer dan een nieuw gebouw. Het is het uiterlijke bewijs van een zichzelf snel moderniserende stedelijke administratie die de burger centraal plaatst. De open, transparante omgeving moet het comfort voor de bezoeker en de kwaliteit van de dienstverlening verder verbeteren. Daarmee schudt de stad haar voormalig ietwat bestoft imago van zich af. Doorheen het hele gebouw zijn er een aantal zaken ontworpen die de nieuwe uitgangspunten moeten waarmaken. Uiteraard volstaat de vormgeving niet alleen om de kwaliteit van de dienstverlening te verbeteren, maar het is wel een voorwaarde om efficiĂŤnter te kunnen werken. Opdrachtgever: stad Leuven Inrichting stadskantoor: Philippe Van der Velpen, AOS Belgium nv

Concreet is het stadskantoor opgebouwd volgens een zestal uitgangspunten die zowel in het publieke - voor de burger - als in het private - voor het stadspersoneel - gedeelte worden toegepast.

HET STADSKANTOOR

5


6

De basisidee van de inrichting van het stadskantoor is de scheiding tussen het publieke en het private gedeelte. Omdat beide een duidelijk andere functie hebben, is zowel in de architectuur als in de inrichting van het gebouw een zichtbaar onderscheid gemaakt tussen beide gedeelten. De onderste verdiepingen zijn volledig georganiseerd om de bezoeker te verwelkomen: dankzij immens grote glasoppervlakten zijn de binnenzijde van het gebouw en de buiten足 wereld met elkaar verbonden. Als bezoeker lijkt het alsof je nog steeds in de stad staat, omdat zowel de vest als de sporen zichtbaar zijn. De hele infrastructuur is erop gericht het de 足bezoeker zo aangenaam en eenvoudig mogelijk te maken.

Wie naar boven wil heeft een autorisatie nodig. Deze zone is enkel toegankelijk voor de stadsmedewerkers. Op deze wijze kunnen de ondersteunende diensten geconcentreerd doorwerken en indien nodig ook de juiste info laten doorstromen naar het kloppende hart van het stadskantoor, onderin het gebouw. De scheiding tussen beide functioneert eenvoudigweg door badges die liften en 足deuren laten opengaan.

privaat gedeelte

publiek gedeelte

1

Een duidelijk publiek en privaat gedeelte

HET STADSKANTOOR


Een centralisatie van de diensten

Om dit euvel op te lossen, centraliseerde men de meeste diensten. Zo is de dienstverlening nu heel wat eenduidiger en overzichtelijker. De inrichting van de gelijkvloerse verdieping is er dan ook op gericht om u zo goed en gericht mogelijk te kunnen bedienen.

publiek gedeelte

Tot voor kort zaten zeer veel stadsdiensten verspreid over verschillende gebouwen en locaties. Niet alleen in en rond het stadhuis, maar ook letterlijk verspreid over het hele Leuvense grondgebied. Zelfs wie zijn weg kende, verloor vaak veel tijd en energie.

2

Concreet is er: • een centrale ontvangstbalie die bezoekers opvangt en verder helpt • een klantbegeleidingsysteem dat mensen naar de juiste loketzone begeleidt • een hele reeks loketten De centralisatie van de diensten maakt het kortom mogelijk om op een intelligente manier alle vragen en opmerkingen te kunnen behandelen.

privaat gedeelte

Deze centralisatie is ook zeer interessant voor het stadspersoneel. Doordat de verschillende stadsdiensten nu samen onder één dak zitten, zal niet alleen de onder­linge communicatie verbeteren, maar kan ook de werking van de stadsdiensten heel wat efficiënter. Zo is er nu per verdieping bijvoorbeeld één centrale archiefruimte en één print- en kopieerhoek en hoeft dit niet langer per dienst georganiseerd te worden.

HET STADSKANTOOR

7


publiek gedeelte

3

Een open blik vanuit en op de stad De transparantie van het stadskantoor heeft twee positieve gevolgen voor de bezoekers van het stadskantoor: een goede oriëntatiemogelijkheid en een aangenaam gevoel. Doordat het publieke gedeelte is opgebouwd uit halve verdiepingen en de wanden vaak in glas zijn uitgevoerd, vind je als passant makkelijk je weg in het nieuwe stadskantoor. Dit is een wereld van verschil met de oude situatie waarin je al een vrij volleerde sporenzoeker moest zijn om je weg te vinden in de oude, donkere gebouwen in en rond het stadhuis. Het vele daglicht zorgt overigens meteen voor een leukere sfeer. Om deze transparantie te realiseren zijn er heel wat kleinere en grotere ingrepen uitgevoerd. Concreet heb je: • de glazen sokkel van alle gebouwen in de kantorenrij waardoor de gelijkvloerse verdiepingen allemaal open zijn • de doorzichten van de lokettenzaal naar zowel de Tiensevest als de sporen • de open lokettenzaal met verspringende halve verdiepingen • het zicht vanaf de centrale ontvangstbalie op de open werkvloer van de dienst burgerzaken Deze transparantie is natuurlijk geen garantie voor een open werking. Maar het helpt psychologisch om vertrouwen op te bouwen.

privaat gedeelte

De werkvloeren boven zijn open landschapskantoren. Enkel de collegeleden en de meeste directeurs hebben nog een individueel kantoor, dat volledig in glas is. Ook vergaderen gebeurt in het stads­kantoor in een volledig open sfeer. Een opvallend detail is het raam op de vijfde verdieping – goed zichtbaar vanaf het Martelarenplein – waar het college van burgemeester en schepenen vergadert, letterlijk met een open blik op de stad.

8

HET STADSKANTOOR


Flexibiliteit maakt verandering mogelijk

Zo zijn in het publieke gedeelte alle loketten op een uniforme manier ontworpen zodat – al naargelang de noden – bepaalde diensten meer of minder loketten kunnen bemannen. Door een duidelijke nummering op de computerschermen blijft het voor de bezoeker overzichtelijk aan welk loket hij of zij moet zijn.

publiek gedeelte

Niets blijft constant. Zeker een grote organisatie als een stadsbestuur moet zich voortdurend aanpassen aan veranderende behoeften. Daarom is het gebouw en de inrichting zo ontworpen dat het constant veranderbaar is.

4

De hele vormgeving van het gebouw is trouwens strak en tijdloos gemaakt, zodat in de toekomst ook vormelijke aanpassingen mogelijk blijven.

privaat gedeelte

Ook de kantoren zijn flexibel ingevuld. Voorlopig bestaat er nog wel geen flexwerk­ systeem – een manier van werken waarbij de werkplekken niet langer gebonden zijn aan een bepaalde persoon – maar de inrichting van het gebouw is er op voorzien dat dit in de toekomst wel mogelijk wordt.

HET STADSKANTOOR

9


publiek gedeelte

5

Stadskantoor om elkaar te ontmoeten Het stadskantoor is meer dan de verzameling van loketten en meer dan een werkplek voor de stadsmedewerkers. Doordat alle loketten in één gebouw verzameld zijn, krijg je veel meer interactie tussen de verschillende diensten onderling en tussen de klanten en de dienstverleners. Zo heb je op de benedenverdiepingen: • tafels met computers waarop je vrij de stadswebsite kan consulteren of waar je brochures kan raadplegen • een speelhoekje voor de kinderen • open wachtruimten bij de verschillende loketten Opvallend zijn ook de ‘hutten’ waar je terecht kan voor een vertrouwelijker gesprek.

privaat gedeelte

Ook op de verdiepingen krijgt het personeel de kans om informeel met elkaar per verdieping te overleggen. Zo kunnen ze elkaar tegenkomen aan de centrale koffiehoeken, in de lounge­zetels, in de cafetaria enz.

10

HET STADSKANTOOR


Leuvense geschiedenis kleurt het stadskantoor

publiek gedeelte

Leuven kent een rijke geschiedenis. Aan de basis van de ontwikkeling van de stad liggen zeven Leuvense geslachten met elk talrijke families. Deze geslachten hadden tot het einde van de middeleeuwen de politieke macht in Leuven in handen. Elk van deze geslachten had een eigen wapenschild. In die wapenschilden werden specifieke kleuren gebruikt die ook het stadskantoor opvrolijken. Het stadskantoor is standaard opgeleverd in zwart, grijs en wit. In het algemeen is de inrichting dus erg sober gehouden. Kleuraccenten per verdieping in één van de veel gebruikte kleuren van de wapenschilden – blauw, rood, groen, geel, roestbruin en purper – geven elk niveau een eigenheid. Zo heb je:

6

• kleuraccenten in de spreekhutten voor een vertrouwelijk gesprek bij de loketten • signalisatie in verschillende kleuren • achterzijden van de kasten die bekleed zijn met een gekleurde vilten laag om het geluid te dempen • houten loketten – met een warme uitstraling – als contrast met het koelere karakter van het gebouw zelf

Op elke verdieping springt er één bepaalde kleur op een subtiele manier uit: in de koffie­hoeken, op de achterzijde van de kasten enz. Ook de kloostercellen, waarin de medewerkers ongestoord kunnen werken, vallen op door dit kleurgebruik. privaat gedeelte

HET STADSKANTOOR

11


De Gebouwenstrip variatie op thema Het stadskantoor staat niet op zich. Het maakt deel uit van een groter kantorencomplex dat de leegte opvult tussen het in 2000 gebouwde provinciehuis en het station. Het gebouwencomplex vormt het resultaat van een lange zoek­ tocht. De Antwerpse architecten van Crepain Binst Architecture en het Brusselse bureau Archi + I ontwierpen samen een homo­ geen plan voor de 300 meter lange strip waarin naast het stads­ kantoor, ook KBC-verzekeringen gehuisvest is.

Ondergronds Ondergronds loopt over de hele lengte een drie (halve-) verdiepingen grote parking waarin fietsen, auto’s en technische installaties worden gestockeerd. Zo blijft het open zicht op het stedelijk podium met zijn gebouwen, straten en pleinen gevrijwaard. De publieke fietsenparking grenst aan het station – dat lager ligt dan de Tiensevest – en krijgt aan die zijde over de gehele lengte daglicht binnen. De fietsenparking is bereikbaar via drie plaatsen: voor- en achteraan het gebouwen­complex en centraal vanaf het fietspad langs de Tiensevest.

Gelijkvloers Op de gelijkvloerse verdieping loopt over de hele lengte een hoge, transparante, glazen sokkel. Hierin zitten heel wat publiek toegankelijke functies waardoor je een vrij levendig straatbeeld krijgt. Tegelijk kan je door de meeste gebouwen ook het achterliggend spoorgebied zien. Een andere opvallende eigenschap van deze glazen plint is de weerspiegeling van de gebouwen aan de overzijde van de Tiense­vest. Deze worden als het ware geprojecteerd op de ­glazen basis van de nieuwe kantoren. s’ Nachts biedt deze plint ook de mogelijkheid om één lang­ gerekte lichtlijn te creëren.

12

HET STADSKANTOOR

Bovengronds Boven op de glazen plint staan vijf afzonderlijke gebouwen die een duidelijke eenheid vormen en tegelijk hun eigenheid ­behouden. Al deze volumes zijn namelijk opgebouwd in een U-vorm. Deze structuur is erg interessant omdat ze de mogelijkheid biedt om meer geveloppervlakte te creëren en zo meer daglicht in het gebouw te trekken. Tegelijk draaide men ook de U-vorm bij ­ieder gebouw om – afwisselend naar de Tiensevest en de sporen – zodat de nodige variatie in de gebouwenrij ontstond.


Deze variatie komt ook tot uiting in de kleurkeuze van de natuurstenen granieten gevels en de verschillende raamopeningen. Bovendien heb je centraal in het complex ook een duidelijke ­uitkraging aan de toegang van KBC-verzekeringen. Al deze ingrepen geven het kantorencomplex een speelser voorkomen. Net als zijn buren is er hier duidelijk gespeeld met herhaling en variatie. Denk maar aan de ‘golven’ van de stations­overkapping of de individuele huizen aan de overzijde van de Tiensevest.

Ook het zicht op de achterliggende sporen blijft behouden dankzij de glazen loopbruggen tussen sommige gebouwen. Dat zicht is wel een voorrecht voor de wandelaars op de ­nagelnieuwe wandelboulevard (zie blz. 14 en 15) en de over­buren van de Tiensevest. initiatiefnemer: KBC-verzekeringen opdrachtgever gebouw: thv Landsbeeck-Interbuild opdrachtgever esplanade: stad Leuven ontwerpers: tv CrepainBinst Architecture nv & ARCHI + I bvba realisatie: oktober 2005 - april 2008

HET STADSKANTOOR

13


De Esplanade: het voetgangersbalkon Om het grote hoogteverschil tussen het Provincieplein en het Martelarenplein voor het station op te vangen bouwde men een nieuwe wandelboulevard. Deze natuurstenen as verbindt beide pleinen, geeft toegang tot de nieuwe kantoorgebouwen en biedt vooral een nieuw perspectief op de Tiensevest. De weg is over de hele lengte autovrij en biedt voetgangers de kans om in alle veiligheid de verbinding van en naar het station te maken. De groene link Het hoogteverschil tussen de esplanade en de Tiensevest zelf wordt opgevangen door een groene buffer. Deze groene as ligt in het verlengde van de bestaande groene buffer langs de Tiense­ vest en maakt de link naar de bomen op het Martelarenplein. De groendienst van de stad Leuven heeft in overleg met de architecten dit groene – in lichte helling liggende – park ingevuld met groene bodembedekkers en bomen. Het gaat concreet over gewone vleugelnootbomen die op termijn zullen uitgroeien tot vrij imposante exemplaren met grote, geveerde bladeren. De hangende vruchtkatjes blijven gedurende maanden aan de boom hangen en geven op die manier de plek een bijzonder karakter. Als bodembedekker komt er een slinger van siergras. Deze staat in lange banden op de hellingen en geeft het effect van een grote vacht. In augustus staan de grassen met grote pluimen in bloei. Tegen de kantoorgebouwen zelf komt een gelijkaardige grassoort, maar in een kleinere versie. Deze soort heet – voor de kenners – little bunny. De groene zone moet nog wel wat opgroeien. Vooral de middelste hellingen langs de esplanade zijn nog niet helemaal volgroeid omdat op deze zone lang werfketen ­stonden. Tussen deze groene strook en de Tiensevest zelf blijft het fietspad voor de fietserslink zorgen.

14

HET STADSKANTOOR


< De publieke lift in het KBC bankkantoor die het hoogteverschil tussen het Martelarenplein en de esplanade overbrugt voor minder mobiele passanten.

< De brede trappenpartij verbindt de esplanade met het Martelarenplein.

© Crepain Binst Architecture nv

Het kunstwerk ‘De hand van Prometheus’ van Wouter Mulier dat vuur voorstelt als symbool van kennis, bezieling en creativiteit. Een gift van Imec. >

Het voet- en fietspad langs de Tiensevest met de groene buffer. >

< Zitbanken op de esplanade die daglicht geven aan de ondergelegen fietsen­ parking en ’s nachts uitgelicht worden.

Toegangen vanaf de esplanade tot de ondergrondse private parkings van de verschillende kantoorgebruikers. >

< Toegang tot de ondergrondse fietsenparking vanaf het fietspad langs de Tiensevest.

Gelijkvloerse toegang tot de esplanade vanaf het voet- en fietspad langs de Tiensevest. >

< Kunstwerk ‘de ontvoering van Europa’ van Rik Poot. Gefinancierd door de stad Leuven, de provincie Vlaams-Brabant en KBC-bank en verzekeringen.

< Trappen vanaf de esplanade naar het Provincieplein. 15


DE WERF oktober 2005 – april 2008

eerste steenlegging

23 april 2006

kantoren

40 000 m²

beton

6 653 m³ 16


wapening

550 242 kg

welfsels

11 802 m²

constructiestaal

173 341 kg

gevelbekleding

2 950 m² 17


18

HET STADSKANTOOR


Tussen droom en daad … gaat het nergens zo snel als in Leuven Interview met

Jo Crepain & Luc Reyn van

Crepain Binst Architecture

Het kantorencomplex aan het station is driehonderd meter stad. Driehonderd meter die niet tot stand is gekomen door een individuele expressie van een individuele emotie van een grote persoonlijkheid, maar wel het resultaat is van een ge­ meenschappelijke ambitie van een reeks personen, bedrijven en overheidsinstellingen. Eén van de meest bepalende spelers was ongetwijfeld het Antwerpse architectuurbureau Crepain Binst ­Architecture (kortweg CBA) dat het gebouwencomplex en de buitenkant van het project ontwierp en samen met het ­Brusselse architectenbureau Archi+I het project realiseerde. Zij slaagden erin om binnen het kluwen van ideeën, verschillen­ de verwachtingen, strikte stedenbouwkundige voorschriften en financiële beperkingen een architecturaal waardevol complex te laten verrijzen.

weken later op amper 58-jarige leeftijd, maar laat een uitzonder­ lijk oeuvre na: niet alleen een lange reeks van immense woon­ projecten in Nederland, maar ook veelbesproken gebouwen als het nieuwe stadhuis van Lommel, opvallende kantoorgebouwen en hogescholen en natuurlijk zijn eigen loft met zicht op de O.L.V.-toren en de Schelde … de Antwerpse kroonjuwelen. Uit het interview bleek dat niet alleen Antwerpen maar heel Vlaan­ deren een intelligent, gedreven en humoristisch architect armer is. Samen met zijn medewerker Luc Reyn – die het project aan het Leuvense station dixit zijn werkgever als een bezeten project­ leider opvolgde – gaven ze hun visie op de kleurrijke gevels, de snelle realisatie van het project en de omgang met de complexe maar intrigerende stedelijke realiteit.

Daarom zochten we langs de Antwerpse kaaien Jo Crepain in bijzondere omstandigheden op. De man overleed slechts enkele

HET STADSKANTOOR

19


CBA: De keuze om een stadskantoor te maken, is belangrijk geweest voor de invulling van het project. De hele strip dreigde op een bepaald moment één langgerekt kantoor te worden, maar door de komst van het stadskantoor op de kop veranderde het ­scenario. Een stedelijke administratie brengt namelijk vanzelf het nodige leven in de brouwerij. Het stadskantoor neemt de hele rij bijna letterlijk op sleeptouw.

Toch is het stadskantoor geen locomotief met daarachter een hele hoop minderwaardige wagonnetjes. Zo is er centraal in de rij de overkraagde ingang van KBC-verzekeringen waarlangs massa’s mensen dagelijks in en uit lopen. Enkel de derde ­belangrijke poot – de aansluiting met het Provincieplein – is voorlopig nog niet genoeg uitgewerkt. Daar zit nog geen functie die veel volk aantrekt. Gelukkig hebben onze opdrachtgevers wel de trap daar behouden, zodat op termijn ook aan die zijde mogelijkheden bestaan.

Is het hele gebouw flexibel ontworpen? Kan het zich m.a.w. aanpassen aan eventueel nieuwe eigenaars en nieuwe tijden? Sterker zelfs. Het is een volledig marktconform gebouw, waarin je alle soorten bedrijven en overheidsdiensten kan herbergen. Dat was trouwens de expliciete opdracht. Ondanks die financiële grenzen, zijn we er toch in geslaagd om een complex te ontwerpen dat de middelmatigheid die kantoren zo vaak kenmerkt, overstijgt. De kostprijs van het gebouw – 900 euro per vierkante meter voor het cascogebouw – is correct. Zeker wanneer je bedenkt dat er sterk geïnvesteerd is in de uitstraling van de gebouwen met zijn granieten gevels en een levendige glazen plint. De lange voorgeschiedenis met twee ontwerpen van andere bureaus die afgekeurd werden – één omdat het ontwerp te duur was en één omdat het ontwerp te banaal beoordeeld werd – maakt ook duidelijk dat dit geen eenvoudige opdracht was. Tijdens die voorgeschiedenis veranderden ook de stedenbouw­ kundige voorschriften van het gebied. In een vorig interview (Mozaïek over de stationsomgeving, juni 2008) spaarde huidig Vlaams Bouwmeester Marcel Smets, die het oorspronkelijk plan tekende, zijn kritiek niet op het gewijzigde bijzonder plan van aanleg. Hij wilde een reeks kleinere blokjes, met meer ver­ schillende functies die meer geïntegreerd waren in de niveau­ verschillen van de omgeving. Wat is jullie visie hierop? De voorschriften waren natuurlijk al veranderd op het moment dat wij de opdracht kregen (nvdr. naar aanleiding van een eerste niet uitgevoerd ontwerp). Maar los daarvan begrijpen we natuurlijk zijn gevoelens. Anderzijds zou hij ons eigenlijk dankbaar moeten zijn dat we binnen de zeer strikte voorschriften toch een project hebben gemaakt dat in het verlengde ligt van zijn oorspronkelijke ambitie. Natuurlijk was Marcel Smets zijn droom en visie mooi, maar je mag toch nooit vergeten dat deze gebouwen gezet zijn door ­financieel bewuste projectontwikkelaars. Als architecten is het continu vechten om zo veel mogelijk kwaliteit en variatie in de gebouwen te steken.

Ondanks financiële grenzen, zijn we er in geslaagd om een complex te ontwerpen dat de middelmatigheid die kantoren zo vaak kenmerkt, overstijgt. 20

HET STADSKANTOOR

Nu – op het einde van de rit – kunnen we tevreden omkijken. De gebouwen functioneren en ogen goed. De onderste verdiepingen bijvoorbeeld zijn geen ondoordringbare muren, maar


transparante wanden vol leven. Zo heb je daar niet alleen de ­loketten van het stadskantoor, maar ook de bibliotheek, vergaderzalen en het bedrijfsrestaurant van KBC. Op de esplanade staan zitbanken en lichthappen naar de fietsenstalling die samen met het groen voor een nieuwe verbinding zorgen tussen het provinciehuis en het station. Ook de gebouwen op zich krijgen op termijn – dankzij de natuur­ steen – een steeds mooiere schijn.

KLEUR en vorm Waarom hebben jullie verschillende kleuren gekozen voor de gevels? We vonden het interessant om een kleurenpalet te plaatsen tussen het grijze provinciehuis en het witte stationsgebouw. Elk gebouw heeft zo zijn eigen identiteit. Alle gebouwen zijn afgewerkt met matte natuurstenen panelen die de nodige structuur geven. Daardoor heb je mooie kleurnuances: groen met grijs of rood met grijs bijvoorbeeld. Glad gepolierde granieten panelen hadden nooit dezelfde kleur-

We vonden het interessant om een kleurenpalet te plaatsen tussen het grijze provinciehuis en het witte stationsgebouw.

nuances kunnen geven als de nu toegepaste ruwere afwerkingsmethoden. De subtiele kleurveranderingen die de komende jaren optreden en de bloei van de groenzone aan de Tiensevest, zullen het hele complex steeds meer in de stad integreren. Nu is alles nog iets te kaal.

Opvallend zijn ook de raamopeningen in de gebouwen. Vooral op de twee hoeken zijn er opvallende openingen. Vanwaar deze keuze? Het hele complex hangt als het ware tussen beide hoeken op. Aan het Provincieplein heb je nu de ‘mond’ van het complex en aan het Martelarenplein een soort ‘oog’. Achter dat ‘oog’ op de vijfde verdieping zit de collegezaal waar de burgemeester en schepenen beslissingen nemen over de stad die ze letterlijk zien liggen. Omgekeerd is de collegezaal ook erg zichtbaar vanuit de stad.

HET STADSKANTOOR

21


tische opdracht. We ontwierpen namelijk niet alleen de buitenkant van het gebouw, maar ook het volledige interieur. Hierdoor is dit gebouw een visitekaartje van ons bureau, een uiting van onze stijl en kunde. En dat op zowat de meest dankbare plek van de stad: het knooppunt tussen de binnenstad, het station en de nieuwe esplanade.

striptease

Achter het ‘oog’ op de vijfde verdieping zit de collegezaal waar de burgemeester en schepenen beslissingen nemen over de stad die ze letterlijk zien liggen.

BUREN Vanuit de collegezaal zie je trouwens niet alleen het Martelaren­ plein en de Diestsevest, maar ook het seinhuis. Stilaan een klein duimpje dat verdwaald is in het land van de reuzen. Tja. Het zou inderdaad niet slecht zijn als de plannen voor het inpakken en vergroten van het seinhuis zo snel mogelijk gerealiseerd worden. We hebben gehoord dat architect Samyn er graag nog een functie boven op zou willen zetten. Maar technisch gezien is dat allesbehalve vanzelfsprekend. Onder en in het seinhuis lopen namelijk bijzonder veel kabels en leidingen die het treinverkeer regelen. Hopelijk gaat men snel de ontbrekende voetgangers- en fietsersaansluitingen over de sporen realiseren. Halfweg de realisatie van het KBC-verzekeringen project heeft KBC-bank ons gevraagd een bankkantoor te tekenen op de hoek tussen het Martelarenplein en de Tiensevest: een fantas22

HET STADSKANTOOR

Zijn de grote kantoren het resultaat van een compromis met de verschillende partners? Inderdaad. Voor de andere gebouwen mochten we enkel een casco – een niet ingevuld gebouw – maken waarbinnen de gebruikers hun eigen gang konden gaan. We begrijpen dat wel. Het was dan ook een zeer complex kluwen met een vastgoedontwikkelaar die werkt met bepaalde onderaannemers of de stad die moet werken met de wet op de overheidsopdrachten, enzo­voort. Maar ons architectenhart bloedde soms wanneer het ­interieurontwerp de architectuur van de gebouwen niet versterkte. Langs de andere kant zaten we natuurlijk in een stedelijke sfeer met veel verschillende partners die elk hun eigenheid wilden krijgen in die stedelijke plint. Gelukkig hebben we de vergaderzalen van KBC uiteindelijk toch naar onze hand mogen zetten. Die stedelijke plint onderaan de gebouwen is inderdaad opval­ lend en uiterst belangrijk voor het leven langsheen de esplanade. Hoe zijn jullie erin geslaagd om dat te verwezenlijken? Vooral de invoer van zogenaamde splitlevels – een systeem om met halve verdiepingen te werken – is essentieel geweest. Dat systeem heeft veel voordelen: je wint er niet alleen oppervlakte mee, maar het gebouw oogt door de hoge ruimte ook veel prettiger. We hebben dit systeem overigens zowel ondergronds als bovengronds gebruikt. Ondergronds maakten we zo een uitzonderlijk efficiënte parking. We creëerden bijzonder veel parkeerplaatsen op een beperkte ruimte door de wagens met hun neus half over elkaar te laten staan. Een bijkomend voordeel van dit systeem is dat er geen nood is aan ruimteverslindende lange hellingbanen en dat je de positie van de korte hellingen flexibel kan kiezen.


Bovengronds kan je met halve verdiepingen en scheidings­ wanden in glas een heel levendig straatbeeld creëren. Zo heb je nu aan de straatzijde een vijf meter hoge lobby met de gewenste zichten. De mensen zitten weliswaar op verschillende verdiepingen, maar kunnen elkaar toch gedeeltelijk zien. Vandaar dat op de gelijkvloerse verdieping loketten, een bibliotheek, vergader­ zalen en een cafetaria zitten en geen klassieke bureaus. Dat alles geeft een amusant stedelijk beeld. De klassieke bureaus zitten in de vijf boven de sokkel liggende verdiepingen. Jullie schonken niet alleen zeer veel aandacht aan de onderkant van de gebouwen, maar ook aan de bovenkant: het dak. Jullie spreken over de vijfde gevel. Een afgewerkt dak is niet alleen esthetisch heel waardevol, het kan ook licht binnentrekken, dakterrassen huisvesten, de waterafvoer vertragen enz. Het zou zonde geweest zijn indien de vrij strakke lijn die nu in het gebouwencomplex zit, verknoeid werd door grote luchtkoelingsdozen boven op de gebouwen. We zijn dan ook erg blij dat alle technieken vandaag ingekapseld zitten. Uiteindelijk is het dak erg goed zichtbaar, onder meer vanuit het provinciehuis. De kunstwerken daarentegen staan volledig los van de ge­ bouwen. Er staat één abstract en één figuratief werk op de ­esplanade. Dat is inderdaad een beetje zonde. Zonder ons expliciet uit te spreken over de waarde van de werken op zich, blijft het toch jammer dat de kunst niet in de gebouwen zelf vervat zit. Uiteindelijk konden beide werken perfect op eender welke andere plek in de stad gestaan hebben. Dat is een gemiste kans.

Leuven Dit gebouwencomplex is – na het Rega-Instituut op Gasthuis­ berg en de gelauwerde Telindus hoofdzetel in Haasrode – al ­jullie derde grote project in Leuven in enkele jaren tijd. Is dat toeval of het resultaat van een bewuste strategie? Dat komt waarschijnlijk omdat Leuven vandaag in Vlaanderen de plek is waar de kortste tijd zit tussen droom en daad. ­Amper

De mensen zitten weliswaar op verschillende verdiepingen, maar kunnen elkaar toch gedeeltelijk zien. … Dat alles geeft een amusant stedelijk beeld.

enkele maanden nadat we de opdracht kregen voor deze gebouwenrij, hadden we onze bouwvergunning. Dat is echt uitzonderlijk snel. Hier in Antwerpen bijvoorbeeld, is er wel veel discussie en ­gepraat, maar de besluitvorming verloopt verschrikkelijk traag en vaak ondoorzichtig. Dat is zonde. Komt daarbij dat ook de communicatie over de stedenbouwkundige plannen hier te summier is. Het moet gezegd, op dat vlak is Mozaïek een ­model voor heel Vlaanderen: aangenaam en interessant voor zowel professionals als de man in de straat. En de gebouwen op zich? We zijn vooral zwaar onder de indruk van het provinciehuis van Byrne en Wit. Ik weet wel dat dit gebouw niet ieders voorkeur geniet, maar dat is absoluut een topgebouw. Akkoord het lekt hier en daar, maar we gaan toch niet vallen over een paar emmertjes ….

HET STADSKANTOOR

23



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.