Mozaïek - 2005 - februari

Page 1

MOZAÏEK inhoud

STADSVERNIEUWING LEUVEN

EDITIE FEBRUARI 2005 JAARGANG 2 NUMMER 1

DOSSIER RENOVATIE SOCIALE WOONPROJECTEN INTERVIEW VLAAMSE HUISVESTINGSMAATSCHAPPIJ Leuven. Eeuwenoud, springlevend.

NIEUWE MUSEUMSITE 1


voorstelling Inhoudstafel Pag 2

Colofon, overzichtskaartje

Pag 3

Kunst in Leuven: Fabre (1) en Buren (2)

Pag 4

Museumsite (3)

Pag 6

Sociale koopwoningen Van Waeyenberghlaan (4), project Ter Steenpoort (5)

Pag 7

Luchtfoto, dossier renovatie sociale woonprojecten

Pag 8

Sint-Maartensdal (6)

Pag 10

Casablanca (7)

Pag 12

Bourgeois-wijk (8), Ouderenvreugd (9)

Pag 13

Ter Duin (10), Onze Toevlucht (11)

Pag 14

Renovatie van sociale appartementen

Pag 16

Interview Vlaamse Huisvestingsmaatschappij

Pag 20

Schuiteniersbrug over de vaart (12)

Pag 21

De Stordeur (13)

Pag 22

Openbare werken

Pag 24

Voor en na

TOTEM LADEUZEPLEIN Ook op het iets verder gelegen Mgr. Ladeuzeplein staat er sinds kort een ander opvallend hedendaags kunstwerk. Op een 23 meter hoge naald prijkt een reusachtige juweelkever, hoog tegen de wolken geprikt. Dit volledig gesponsord kunstwerk van Jan Fabre is een schenking van de universiteit aan de stad ter gelegenheid van het 575-jarig jubileum van de universiteit. De kever staat symbool voor het geheugen van de natuur en krijgt zijn plaats tegenover de universiteitsbibliotheek, die het geheugen van de mensheid herbergt. Fabres naald is perfect op het plein ingeplant, op de juiste plaats en met de precieze verhoudingen. Het is zeker geen pompeus werk dat letterlijk en figuurlijk de sowieso impressionante ruimte van het plein inperkt. Toch zal het werk nog lang de discussies in de omliggende cafés animeren.

Kunst in Leuven

Mozaïek is een uitgave van de stad Leuven Concept: Infohuis stadsvernieuwing en persdienst van de dienst communicatie Redactie: Geert Antonissen, Wendy Maes, Karlien Stroeykens, Erna Vanesch Eindredactie: Wouter Pelgrims, Dany Winnen Directeur communicatie: Alfons Verdyck Fotografie: Eric Dewaersegger, Jan Loeman, Filip Van Loock, Hendrik Timmerman, Geert Antonissen, Karlien Stroeykens, Erna Vanesch

KLEURIGE BUREN

Met dank aan: stad Leuven: projectencel huisvesting, dienst planning, technische dienst wegbeheer, persdienst, communicatiedienst, stedelijk museum Vander Kelen-Mertens, verkeersorganisatie en mobiliteit, dienst welzijn, college van burgemeester en schepenen

De internationaal gerenommeerde kunstenaar Daniel Buren (Frankrijk, 1938) heeft in het Leuvense stadspark een opvallende installatie gebouwd: Le Jardin Imaginaire.

architecten A33, architectenbureau A.R.T. Collaer en Collaer, architecten Cerulus en Desmedt, architecten Feys en Gouwy, Immo De Meyer, Jean Walthéry, ontwerpbureau Pauwels, projectencel Leuven-Noord, Sociale Bouw- en Kredietmaatschappij voor Leuven, sociale huisvestingsmaatschappij De Goede Haard, sociale huisvestingsmaatschappij Dijledal, communicatiebureau Spitz, architecten T’Jonck - Nilis, Vlaamse Huisvestingsmaatschappij, architecten WVA Verantwoordelijke uitgever: college van burgemeester en schepenen Contactgegevens: infohuis stadsvernieuwing, Rijschoolstraat 4/0102, B-3000 Leuven, infohuis@leuven.be, tel. (016) 30 08 75 Meer info: http://www.leuven.be/stadsvernieuwing Volgend nummer: juni 2005

2

De nummers op dit overzichtsplan verwijzen naar de nummers achter de verschillende projecten in de inhoudstafel.

Achttien doorzichtige structuren, identiek van vorm maar verschillend van kleur, geven telkens nieuwe zichten op het park. Op deze manier benadrukt en versterkt Daniel Buren het oorspronkelijke ontwerp van het stadspark en zet hij de voorbijganger aan om te experimenteren met de nieuwe gezichtspunten op het landschap. De achttien ‘vensters’ geven wandelaars de kans het Leuvense stadspark te (her-)ontdekken. Meer info: www.danielburen.com

3


Deze maquette stelt het schetsontwerp van de museumsite voor. Dit ontwerp wordt in 2005 nog herwerkt. De toekomstige museumsite kan dus nog grondig verschillen van de hier voorgestelde ingrepen.

De halfondergrondse verdieping met o.a. de toegang tot het museum zelf

De toegang tot de museumsite

STÉPHANE BEEL ONTWERPT NIEUWE MUSEUMSITE

Van museum tot museumsite De Vlaamse architect Stéphane Beel is uitverkozen om de nieuwe museumsite te ontwerpen. De jury vindt zijn visie de meest doordachte van de vijf ingediende voorstellen. Hij zal het huidige museum Vanderkelen-Mertens en de voormalige stadsbibliotheek omvormen tot een hedendaags, flexibel cultuurcomplex. De komende maanden zal het project verder uitgewerkt worden. De huidige tekeningen en voorstellen zullen dus ongetwijfeld evolueren. Toch vormen ze de basis om tot een definitief ontwerp te komen. De jury is vooral gecharmeerd door de subtiele wijze waarop Beels visie de nieuwe gebouwen en indelingen weet in te passen binnen de bestaande structuren. Dit doet hij door het kelderniveau van het bestaande academiegebouw door te trekken onder het hele complex. Door het hoogteverschil van de site, ontstaat zo een halfbovengrondse verdieping in de bezoekersgedeelten waar o.a. de toegang tot het museum, de horecazaak, de boekenwinkel en andere nevenactiviteiten ruimte krijgen. Ook de wisselwerking tussen de drie pijlers waarop de werking van de museumsite gebaseerd is (bewaren, scheppen, ontsluiten), zal op een heldere manier gerealiseerd worden.

Verder verloop: • zomer 2005: definitief ontwerp • 2006: start van de werken • 2009: opening met een vernieuwde opstelling van de vaste collectie van de stedelijke musea én de toptentoonstelling Beeldend Brabant: Rogier Van der Weyden en zijn tijdgenoten Gegevens: • Bouwheer: stad Leuven • Architect: Stéphane Beel Architecten bvba • Begeleiding bouwproject: Danny Neyens (WVA) Meer info: • www.leuven.be/stadsvernieuwing (info over het architecturaal project) • www.leuven.be/museumsite (info over de inhoudelijke werking van de museumsite) • brochure van museum tot museumsite deel 1 en deel 2, verkrijgbaar in het infohuis stadsvernieuwing of in het museum Vander Kelen-Mertens of te bekijken op de bovenstaande websites

5

4 foto Filip Van Loock


Renovatie sociale woonprojecten

SOCIALE KOOPWONINGEN VAN WAEYENBERGHLAAN Aanvankelijk voorzag de bouwheer tien rijwoningen op het smalle bouwterrein boven aan de Van Waeyenberghlaan, ter hoogte van het nieuwe park. De architecten meenden echter dat kleine rijwoningen zouden verzuipen tussen de omliggende flatgebouwen. Daarom stelden zij ook een flatgebouw voor. Op een betonsokkel verrijst een zwart bakstenen gebouw. De sokkel herbergt parkeerplaatsen en een buurtwinkel. Elk appartement krijgt een ruime private buitenruimte. Belangrijk is ook dat de gemeenschappelijke ruimtes meer bieden dan de klassieke krappe gang naar de voordeur. Het zijn ontmoetingsplekken voor de bewoners. Vanaf de straat leidt een brede trap naar een grote centrale opening met een open trappenhuis en een lift. Het is meteen een publieke doorgang naar het park. Het gebouw bevat verschillende woningtypes. Een binnenstraat achter het gebouw geeft toegang tot acht woningen met halve niveauverschillen. De volgende twee bouwlagen omvatten acht duplexwoningen. Helemaal boven bevinden zich drie duplexen en drie flats. Op het einde van de werf, in het voorjaar 2005, krijgt de voorgevel een zonnewering. Die zal de eenheid van het bouwblok versterken. Bouwheer: Sociale Bouw- en Kredietmaatschappij voor Leuven (SBK) Ontwerpers: Pieter T’Jonck & Wouter Nilis, ingenieur - architecten

6

dossier

PROJECT TER STEENPOORT In de Karel Van Lotharingenstraat verrijst een nieuw appartementsgebouw. Het terrein maakte oorspronkelijk deel uit van het domein van de Sint-Geertruiabdij, vlakbij de Steenpoort in de eerste omwalling van de Leuvense binnenstad. Het nieuwe project krijgt dan ook de toepasselijke naam Ter Steenpoort. De voormalige grote loods van ijzerwaren Peeters en de achterliggende garageboxen op deze plek zijn in het najaar 2004 gesloopt. Het terrein was vroeger in handen van de stad. Zij heeft het in 2003 openbaar verkocht met de verplichting dat het nieuwbouwproject aan een aantal eisen moest voldoen. Een private ontwikkelaar bouwt er nu 13 appartementen en ongeveer 100 ondergrondse parkeerplaatsen om de parkeerdruk in de buurt te verminderen. De Dijle krijgt in deze zone een voet- en fietspad langs haar oever. De ontwikkelaar voorziet verschillende types van appartementen, bedoeld voor diverse geïnteresseerden: meer klassieke appartementen, loft-types met grote glaspartijen en appartementen met een moderne indeling. De gevel krijgt een kleedje van baksteen, afgewisseld met blauwe hardsteen. Het dak wordt bedekt met zink. Projectontwikkelaar: Immo De Meyer Architect: Delta bvba Een woning of parkeerplaats kopen? josé.ruelens.immobilien@skynet.be of j.geuth@verimass.be

© Hendrik Timmermans

Wonen in Leuven is niet goedkoop. Verschillende studies waaronder de Leuvense stadsmonitor - bevestigen dat de prijzen in onze stad globaal hoger liggen dan in andere centrumsteden. Om niet alleen kapitaalkrachtige gezinnen in de stad te houden, doen de stad en de respectievelijke huisvestingsmaatschappijen de laatste jaren grote inspanningen. Recente projecten als La Vignette, Centrale Werkplaatsen, Heidebergstraat, Heuvelhof, Van Waeyenberghlaan, Paul Van Ostaeyenlaan en Vlierbeekveld vangen een deel van de vraag naar sociale woningen op. Tegelijk bezit Leuven een uitgebreide collectie ‘historische’ sociale woningen: grote pro-

jecten als Sint-Maartensdal of de Casablancawijk, maar ook minder bekende projecten. De meeste van deze gebouwen en wijken dateren uit een ander tijdperk maar hebben ontegensprekelijk kwaliteiten. Toch zijn ze vaak niet meer aangepast aan de veiligheids- en woonvereisten van de éénentwintigste eeuw. Vandaar dat de voorbije en komende jaren een grote renovatiegolf door deze gebouwen getrokken is. In dit dossier staan de renovatieprojecten centraal. Om alles in een breder kader te plaatsen, publiceren we een interview met twee personeelsleden van de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij.

7


dossier

dossier liepen in de loop der jaren een enorme beschadiging op doordat op veel plaatsen tegels zijn afgestoten door betonrot. De sociale huisvestingsmaatschappij Dijledal trad op als opdrachtgever van de renovatiewerken. De torens werden gerestaureerd door architectenvennootschap A33, de blokken door studiebureau A.R.T. bvba Collaer en Collaer.

Torens De drie torens staan er vandaag opnieuw waardig bij. De renovatiewerken van de laatste toren dateren ondertussen van 2002.

HOOG-STAANDE RENOVATIE

Sint-Maartensdal Situering Sint-Maartensdal is een complex van sociale woningen, bestaande uit drie torens en drie blokken, gebouwd tussen 1963 en 1969 door de modernistische Belgische architect Renaat Braem. De torens van Sint-Maartensdal zijn een herkenningspunt in Leuven. Daarom koos de huisvestingsmaatschappij resoluut voor renovatie in plaats van vervanging. Een vierde blok, dat later is gebouwd, hoort ook nog bij de site. Dit blok is nog niet aan renovatie toe. In het modernistische gedachtegoed kon hoogbouw in een stedelijke context perfect een plaats krijgen. Veel mensen ge-

8

noten zo van de voordelen van het stadscentrum. Een groene open ruimte rond de gebouwen zorgt voor lucht en licht.

Renovatie De directe aanleiding van de renovatie was het grote brandrisico door gebrek aan vluchttrappen en compartimentering. Daarnaast speelden problemen van betonrot, lekkende ramen, verouderde technische installaties, plaatsgebrek in keukens en badkamers een rol. Vocht en tocht kregen vrij spel in de verschillende appartementen. De warmte-isolatie liet te wensen over. Ook de geluidsisolatie tussen de woningen was niet opgewassen tegen de nieuwe comforteisen. De gevels

Bij de renovatie bleef de planindeling van de torens behouden. Enkel 26 oorspronkelijke appartementen werden per twee samengenomen en zijn getransformeerd tot 13 ats voor personen met een handicap. De open centrale trap- en liftkokers werden aangepast aan de nieuwe brandveiligheidseisen. Er kwam een bijkomende vluchttrap. Om verdere aftakeling van de betonstructuur te voorkomen, kreeg de oude gevel na de betonherstelling een degelijke isolatie en een afwerking met keramische panelen. De ontwerper koos voor de vormentaal en de geometrische opbouw van architect Braem, maar wel met nieuwe kleuren en materialen.

ten (met twee woonlagen). De ruimte waar vroeger het terras was, wordt nu opgenomen in de leefruimte. Boven het oude terras krijgen de slaapruimtes extra plaats. Het nieuwe terras hangt aan de gevel. De blokken krijgen een compartimentering uit twee delen door branddeuren in het midden van de gang. Elke inkomhal zal een eigen huisnummer krijgen. De buitenkant van de gebouwen wordt tijdens de verbouwing volledig ingepakt en geĂŻsoleerd. Gekleurde panelen geven de aluminium gevelpanelen een frisse toets. De zijkanten van elk appartement worden uitgevoerd met dezelfde oranje keramische tegels als die van de torens. Zink en onderhoudsvriendelijke glasstroken omhullen de traphallen. De afwerking van blok 1 is gepland tegen het najaar van 2005. Bewoners van blok 2 kunnen dan verhuizen naar het gerenoveerde appartementsgebouw. De werken aan blok 2 en later blok 3 gaan dan aansluitend verder.

Groenaanleg De buitenomgeving krijgt in de toekomst een nieuw groen kleedje. In het ontwerp is aandacht besteed aan de toegankelijkheid. Verschillende leeftijdsgroepen, van kleine kinderen tot senioren, zullen er hun hart kunnen ophalen.

Blokken Tussen de drie torens liggen nog drie appartementsgebouwen. Deze blokken zijn opgebouwd uit duplexappartemen-

9


Ook de pleinen zijn nieuw:

renovatie in 1999 een goede zaak.

op het Regentplein is een

Men heeft toen niet alleen

lager gelegen basketbalterrein

de ramen, deuren en technische

Casablanca

installaties vervangen, maar ook

Jean Walthéry, buurtbewoner, stelt voor.

de inwoners extra binnenruimten, nieuwe tuinbergingen en garages gegeven.

Parkabdij Stefan Van Lani, vzw Centrum voor religieuze kunst en abdij, stelt voor...

aangelegd. De groenzone voor de Albertbuilding is helemaal op kinderen gericht, inclusief een speeltuintje.

De Norbertijnenabdij van Park

dossier

dossier

De huizen zijn hier in 1956 gebouwd. Daarom was de

is één van de best bewaarde abdijsites van de Lage Landen. Het 42 ha. groot domein is een groene long met een waardevolle erfgoedsite, die een lange en boeiende geschiedenis kende.

Onze wijk heet Casablanca omdat de gebouwen wit zijn.

Op de hoek van de wijk

De Koning Alberttoren

Bij de renovatie zijn de huizen

heeft men bij de renovatie

heeft men ingepakt met glas

opnieuw wit geschilderd.

twee nieuwe huizen gezet:

en aluminium. Zo zijn de vroegere

De nieuwe stukken – garages en

de trein, het afgeronde huis,

isolatieproblemen opgelost.

tuinbergingen - zijn in een grijze

en de toren, er recht tegenover.

Die werken dateren

steen gebouwd, terwijl de

Zo is het duidelijker

al van in 1994.

verbinding met de tuinen

waar onze wijk begint.

in cederhout is uitgevoerd.

Dankzij het fietspad en de overdekte bushalte, kan ik handig en veilig naar andere wijken van de stad rijden.

10

De straten en de ruimten

Casablancawijk: gebouwd in

tussen de huizen zijn

1956 door architect Leon Stijnen

allemaal vernieuwd. Vroeger

Renovatie: start 1999

was het soms niet duidelijk of bepaalde stukken grond privé waren of niet. Terwijl je nu op een plezante manier van de ene

Bouwheer: sociale huisvestingsmaatschappij Dijledal Architecten renovatie: A33

naar de andere straat kan

Ingenieursbureau: Marcel Lavreysen

lopen zonder auto’s

Herinrichting openbaar domein:

tegen te komen.

ontwerpbureau Pauwels

11


dossier

dossier BOURGEOIS-WIJK

OUDERENVREUGD

TER DUIN

ONZE TOEVLUCHT

De modernistische architect Victor Bourgeois bouwde in de jaren ’50 twee tuinwijken in de deelgemeente Kessel-Lo: één tussen de Gemeentestraat en de Diestsesteenweg en één tussen de Platte-Lostraat en de Koning Albertlaan. In de loop van de jaren hebben verschillende huurders hun woning aangekocht. Op dit moment zijn nog 123 woningen eigendom van de sociale huisvestingsmaatschappij Dijledal, die de woningen verhuurt. In de wijk zijn er verschillende types woningen, afhankelijk van het aantal slaapkamers of van de wijze van schakeling.

De tuinwijk Ouderenvreugd in de deelgemeente Wilsele dateert uit de jaren ’50. De kwaliteit van de woningen beantwoordde niet meer aan de hedendaagse behoeften. Wegens het kleinschalige, homogene en begijnhofachtige karakter koos Dijledal voor renovatie i.p.v. nieuwbouw.

De woonwijk Ter Duin bevindt zich tussen de Leeuwerikenstraat, de Verbindingslaan, de Parkdallaan en de Withoflaan in de deelgemeente Heverlee. De sociale woonwijk werd in twee fasen gebouwd: de eerste fase in de jaren ‘60 en de volgende begin jaren ‘70. In de loop van de jaren werd een deel van de woningen verkocht. Maar het grootste deel is nog steeds eigendom van de sociale huisvestingsmaatschappij De Goede Haard, die de woningen verhuurt.

Het project situeert zich rond het Vredeplein in de deelgemeente Kessel-Lo, het gebied tussen de Wipstraat, de Gemeentestraat, de Achturenstraat en de Van Rodestraat.

Om aan de huidige oppervlaktenormen voor sociale huisvesting te voldoen, breidde Dijledal een groot deel van de woningen uit. Andere kregen binnen het bestaande volume een nieuwe keuken en badkamer. Sommige woningen hebben nu slaapkamers onder het dak. In één beweging werd de technische uitrusting, het buitenschrijnwerk en de dakbedekking grondig opgeknapt. Voor de renovatie moesten de verschillende aanbouwen die de huurders zelf aan hun woning hebben opgetrokken, vervangen worden door een eenvormige architectuur. Aan de straatzijde verandert het beeld niet. De achterkant van de woningen krijgt een nieuwe uitbouw in witte vierkante betonblokken. Deze ingreep geeft de woningen een nieuw tintje. Architecten: A33 Einde renovatie: eind 2004

12

De 40 woningen werden binnenin ontmanteld. De architecten integreerden de - vroeger onbenutte - zolderruimte in het ontwerp. Door de installatie van een degelijke trap (eventueel met traplift) werd de zolder bereikbaar en als slaapkamer ingericht. De oorspronkelijke en de nieuwe dakkapellen zijn nu in zink, net als enkele nieuwe gemeenschappelijke inkomhallen. Dit zorgt voor een hedendaags tintje in de wijk. Alle woningen zijn voor senioren bedoeld. Zes gelijkvloerse appartementen zijn aangepast aan de noden van personen met een handicap. De vroegere feestzaal kreeg een opknapbeurt en doet nog steeds dienst als ontmoetingsruimte. Het typische karakter met voor- en achtertuintjes bleef na de heraanleg van de buitenomgeving. De ontwerpers creëerden een autovrij woonerf door de parkings aan de rand te groeperen. Extra bloemen en bomen zorgen in het voorjaar voor een kleurrijke toets.

De woningen waren verouderd en hadden een te beperkt comfort om te voldoen aan de hedendaagse normen: te kleine kamers, enkele beglazing, te beperkte isolatie, slechte verwarming, verouderde keuken en badkamer. Het uitzicht langs buiten wijzigde nauwelijks. Enkel de binneninrichting kreeg een grondige gedaanteverandering. De indeling van de woningen is zoveel mogelijk behouden. Te kleine slaapkamers werden omgebouwd tot berging of badkamer. Er kwamen nieuwe vloeren en ramen, een keuken met ingebouwde kasten, een badkamer, goede elektrische voorzieningen, een centrale verwarming en degelijke isolatie. De onmiddellijke buitenomgeving van de woningen kreeg aandacht: de garages werden vlotter toegankelijk gemaakt.

Architecten: Cerulus en Desmedt

Architecten: architectenbureau WVA

Ontwerp groenaanleg: ontwerpbureau Pauwels

Einde renovatie: april 2004

Ontwerp riolering en infrastructuur: ingenieursbureau Lavreysen Einde renovatie: februari 2002

De naam Onze Toevlucht verwijst naar de toenmalige sociale bouwmaatschappij. Vroeger waren alle woningen in dit gebied eigendom van de maatschappij, maar vele werden verkocht aan privé-eigenaars. Op dit moment zijn nog 47 huizen in het bezit van Dijledal. De meeste woningen in dit gebied dateren van de jaren ‘30 en ‘40. Slijtage en gebrek aan modern wooncomfort maakten een grondige renovatie broodnodig. De typische structuur van werkmanshuizen met verschillende achterbouwen is aangepast aan de hedendaagse normen inzake leefcomfort. Afhankelijk van de noden, kregen de woningen nieuwe voorzieningen: elektriciteit, sanitair, dak, ramen,... De gelijkvloerse verdieping bevat een grote woonruimte met keuken. Het aantal slaapkamers op de eerste verdieping varieert per type van woning. De vroegere zolder herbergt nu één of meer slaapkamers. De bewoners parkeren hun wagen gewoon op straat. Op de hoek van de Wipstraat en de Achturenstraat is er een groepsgarage gebouwd. Architecten: studiebureau A.R.T. bvba Collaer en Collaer

13


De Dageraad

dossier

dossier

Remyvest

Sint-Servatiusstraat. Op nummers 3 en 10 is de renovatie van twee woningen volop bezig. Het appartementsgebouw SintServatiusstraat nr. 1 wordt met de grond gelijk gemaakt; daar zal een nieuw gebouw verrijzen.

REMYVEST NR. 66

Appartementen in de steigers

De Terse

Volgens de huidige oppervlaktenormen van de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij zijn veel oudere sociale woningen en appartementen te klein. Bovendien beantwoorden ze niet meer aan de normen inzake brandveiligheid. De gebouwen vertonen ook technische gebreken: gebrek aan waterdichtheid, scheuren in de wanden, onvoldoende warmte- en geluidsisolatie, onveilige elektriciteit, slechte verwarmingsmogelijkheden en gebrekkig sanitair. Er is te weinig modern comfort. Deze algemene mankementen worden aangepakt tijdens de renovatie. Elk project heeft daarnaast nog specifieke zaken die tijdens de opknapbeurt aan bod komen. De sociale huisvestingsmaatschappij Dijledal heeft een aantal projecten in Leuven reeds aangepakt. Andere staan in de wachtrij voor 2005. Aan de Remyvest legt architectenbureau A33 op dit moment de laatste hand aan de verbouwing van een appartementsgebouw. Ir-architecten Feys & Gouwy begeleiden de werken aan de Donkerstraat nr. 15, die starten in de loop van 2005. Daarnaast staat architectenbureau WVA in voor de renovatie van verschillende appartementen in de buurt van de Fonteinstraat. Via een onderdoorgang vanuit de Tessenstraat komt men uit op het binnengebied van het Vriesenhof. Het Vriesenhof telt twee projecten: de Dageraad en de Terse. De werken aan de Dageraad zijn net achter de rug, de verbouwing van de Terse zal spoedig volgen. Een beetje verder ligt de

14

Om de technische gebreken op te lossen kozen de ontwerpers ervoor de bestaande gevelstenen te verwijderen en een nieuwe gevel te metselen. Zo creëerden ze voldoende ruimte voor een degelijke isolatie en waterdichting. Ook het buitenschrijnwerk en de terrassen werden volledig vernieuwd. De binnenindeling van de appartementen wijzigde niet, op enkele details na.

Donkerstraat

DONKERSTRAAT NR. 15 Na de renovatie blijven er van de zestien appartementen nog twaalf over, waarvan vier duplexen. De straatkant, nu betonnen gevelpanelen, en de geschilderde achterzijde krijgen na de renovatiewerken een uniform uitzicht met kleine vezelcementpanelen. In de middenpartij met de inkomhal komen ‘inpandige’ terrassen, afsluitbaar met strekmetaalpanelen. Aan de achterkant kiezen de architecten voor een speels karakter door terrassen aan de gevel te hangen.

DE DAGERAAD (VRIESENHOF NR. 5-7) In dit gebouw uit de jaren ‘50 creëerden de architecten grotere leefruimtes in de appartementen door één of meer slaapkamers te schrappen. Een onderdoorgang verbindt de openbare ruimte aan de achterkant van het gebouw met het plein aan de voorzijde.

Sint-Servatiusstraat

DE TERSE (VRIESENHOF NR. 8-13) Na de verbouwing komen er negen duplexappartementen op de gelijkvloerse verdieping. Een nieuwe centrale buitentrap met een gaanderij zal de duplexappartementen op de tweede verdieping toegankelijk maken. De kelder groepeert de individuele bergruimtes en de gemeenschappelijke fietsenstalling. Elk appartement krijgt een nieuw terras.

15


interview

INTERVIEW MET KURT HERREGODTS EN KOEN SPITAELS, VLAAMSE HUISVESTINGSMAATSCHAPPIJ

“Sociale huisvesting is niet langer het zwakke broertje in de architectuurwereld”

waardekwaliteit. Die zit in een hele reeks eigenschappen: uiterlijk zichtbare kenmerken als vernieuwende architectuur of een intelligente stedenbouwkundige inplanting, duurzaam bouwen of een gezonde mix van bewoners. Andere voorbeelden zijn huizen of appartementen die het mogelijk maken om er levenslang in te blijven wonen, het combineren van verschillende soorten woningen met elkaar, het herinrichten van niet residentiële gebouwen tot huisvestingsprojecten. Als sociale woningbouw deze meerwaarde creëert, is het vaak het sein voor anderen om mee te doen. De sociale huisvestingssector is dikwijls de motor van stads- en dorpsvernieuwing. Zo werken we de laatste jaren veel met kleinschalige

projecten of inbreidingsprojecten: woonprojecten binnen bestaande bebouwing. Lokale beleidsverantwoordelijken en ontwerpers erkennen dat wij opnieuw een voortrekkersrol spelen.

Klopt het aanvoelen dat de sociale huisvestingsprojecten die voortrekkersrol lang kwijt geweest zijn? VHM: Zeker. Jo Crepain (Vlaams architect) stelt dat tussen de twee wereldoorlogen de beste architecten aangezocht werden om de beste sociale huisvestingsprojecten te realiseren. Uit deze periode dateren onder meer experimenten met tuinwijken en dergelijke. De modernistische architecten pro-

Herregodts en Koen Spitaels. De eerste is communicatieverantwoordelijke voor sociaal wonen en architectuur van de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij (VHM); laatstgenoemde is afdelingshoofd projecten binnen de VHM.

© Jan Loeman

Sociale woningen zijn al lang niet meer de lelijke eendjes in de stad. Niet zelden zijn ze de motor van de vernieuwing in steden en dorpen. In Leuven was dit bijvoorbeeld het geval met La Vignette voor de Penitentienenstraat en omgeving. Binnenkort gaat men ook van start met de bouw van sociale woningen op de Centrale Werkplaatsen in de deelgemeente Kessel-Lo. De kwaliteit, uitstraling en architectuur van vele hedendaagse sociale woningen werken aanstekelijk. Mozaïek sprak met twee architecten, verantwoordelijk voor deze vernieuwde dynamiek in de sociale huisvesting: Kurt

16

Waarom worden sociale woningprojecten de laatste jaren positiever beoordeeld dan vroeger? VHM: Dat komt omdat we sinds 1997 een instrument hebben ontwikkeld om de kwaliteit van de projecten te bewaken: het zogenaamde ABC van de sociale huisvestingssector. In 2001 hebben we dit geactualiseerd. Deze handleiding helpt niet enkel bouwheren van de sociale woningen, maar omvat ook een hele reeks meetinstrumenten. Zo kunnen we bij de planning van ieder bouwproject objectief meten of het functioneel is, de prijs-kwaliteitverhouding klopt, alles onderhoudsvriendelijk en duurzaam is, de verschillende ruimtes bemeubelbaar zijn, enzovoort. Als een project niet genoeg scoort op deze ‘test’ moet het herwerkt worden. De basiskwaliteit van sociale woningen is daardoor niet zelden hoger dan de kwaliteit in privé-projecten. Indien jullie ambiëren om de motor van stadsvernieuwing te zijn, moeten huisvestingsprojecten dan niet meer zijn dan ‘goed geoliede machines’? VHM: Dat klopt. Daarom streven we naast deze standaardkwaliteit ook naar dat ietsje meer. We noemen dat de meer-

Sociale huisvesting als motor van stadsvernieuwing: La Vignette, Penitentienenstraat foto Filip Van Loock

17


Buurthuis in project Ouderenvreugd

beerden hun ideeën uit. Zij moesten een antwoord geven op grootschalige volkshuisvesting. Heel die gedreven beweging is de daaropvolgende jaren aan het slabakken gegaan, met als dieptepunt de jaren ‘60 en ‘70. Toen pootte men grote wijken neer zonder de noodzakelijke stedenbouwkundige randvoorwaarden van de modernisten. Door de bouwcrisis in ‘81 was kwantiteit plots minder belangrijk. Vanaf dan gingen we ons intensief richten op kwaliteit.

Op dit moment renoveren jullie vele sociale woningbouwprojecten uit die ‘mindere periode’. Is het mogelijk om jullie standaard- en meerwaardekwaliteit te halen bij de renovatie van deze projecten? VHM: Al onze projecten worden beoordeeld volgens het ABC 2001. Ieder project, nieuwbouw of renovatie, moet aan deze standaardnormen voldoen. Niet zelden is een uitbreiding van een bestaande woning nodig om aan de huidige comfort- en oppervlaktenormen te voldoen. Toch bestaat er wel degelijk een onderscheid tussen nieuwbouw- en renovatieprojecten. Bij renovatie streven de sociale huisvestingsmaatschappijen ernaar de bestaande bewoners terug te laten komen. In zo’n geval is het minder evident een doelgroepenmix te realiseren, die ook voor de renovatie niet aanwezig was. Soms zit de meerwaarde in de historische waarde van een project. Neem nu Sint-Maartensdal. De torens bepalen al decennia lang het Leuvense stadsbeeld.

18

Over Leuven gesproken. In onze stad zijn er op dit moment vele renovatieprojecten aan de gang in de sociale woningbouw. Is dat typerend? VHM: We zien dit inderdaad in heel Vlaanderen. De vroegere projecten worden samen ouder.

in de wijk is heel belangrijk om een gezonde mix te krijgen. Die mix geldt ook voor woningtypes: gezinswoningen, appartementen, aangepaste woningen,... Alle soorten moeten bij elkaar gebouwd worden.

Vele oudere gebouwen voldoen niet langer aan de huidige comfort- en veiligheidseisen. De jongste 5 jaar hebben we ongeveer 40 000 van onze 135 000 sociale huurwoningen gerenoveerd. De oudste sociale woningen van vóór de jaren ‘50 zijn nu ongeveer allemaal gerenoveerd. Maar de projecten uit de jaren ‘50 en ‘60 moeten nu aangepakt worden samen met de projecten uit de jaren ‘70. Door de besparing op de kwaliteit van het bouwmateriaal - tijdens en na de oliecrisis moeten we die sneller vernieuwen.

Hoe vinden mensen de weg naar een sociale woning?

Er is nog een andere reden waarom we vaak renoveren in plaats van heropbouwen. Bij sommige projecten hebben huurders in de loop van de jaren hun woning kunnen aankopen. Daardoor bleef slechts een deel van bepaalde wijken eigendom van de sociale huisvestingsmaatschappijen. In een blok van vijf aan elkaar gebouwde woningen waarvan één woning verkocht is, is de kans op bouwschade groot bij afbraak van de andere woningen. In dat geval is men verplicht te renoveren.

Enerzijds wil de VHM verschillende soorten gezinnen bereiken, de zogenaamde doelgroepenmix. Anderzijds zijn er projecten die voor een bepaalde doelgroep worden gebouwd, zoals Ouderenvreugd in Wilsele-dorp. Hoe rijmen jullie dit? VHM: Soms moeten we voor specifieke doelgroepen bouwen om de wijk in zijn geheel heterogener te maken. Vaak komen er na de bouw van een wijk allemaal jonge gezinnen wonen. De kinderen van deze wijk groeien samen op, en gaan rond dezelfde periode het huis uit. Daardoor blijven de ouders vaak in veel te grote woningen wonen. Wanneer je in zo’n wijk geen andere - voor ouderen aangepaste woningen hebt, zullen ze niet geneigd zijn te verhuizen en plaats te maken voor nieuwe generaties gezinnen. Je moet diverse soorten woningen bouwen om verschillende soorten mensen en leeftijden te laten samenwonen. Dit meegroeien

VHM: Er staan nu ongeveer 72 000 mensen op de wachtlijst voor een sociale woning. De meesten kennen het systeem via mond-tot-mondreclame. Daarnaast reikt de welzijnssector specifieke doelgroepen aan. Vele lokale welzijnsorganisaties willen samenwerken met plaatselijke huisvestingsmaatschappijen. De VHM heeft een stramien uitgewerkt voor alle projecten die zich binnen de domeinen wonen en welzijn bevinden. Globaal bereiken we zeer veel mensen. Maar met het huidige bouwritme zullen de behoeften niet meteen weggewerkt zijn.

Jullie werken samen met de welzijnssector. In sommige projecten zien we gemeenschappelijke buurthuizen opduiken. Zien we een nieuwe trend in de sector? VHM: De tijd dat maatschappijen enkel stenen bouwden, is voorbij. De maatschappelijke evolutie laat dit niet meer toe. Een gemeenschappelijk lokaal is een prima middel om een buurtnetwerk te versterken. Zoiets kan enkel bij grotere projecten, of in een kleiner project dat kadert in een grotere sociale omgeving.

Zorgen dergelijke extra’s voor een betere integratie van sociale woonomgevingen? Verkleint het de kans op getto’s? VHM: We moeten de problemen rond integratie niet overroepen. Het label getto is bij ons in Vlaanderen bijna nergens van toepassing. Er zijn natuurlijk wijken met problemen en storende ongemakken. De maatschappijen pakken die problemen ook aan. Maar je hebt even goed private projecten met samenlevingsproblemen. Uit een studie over woontevredenheid van sociale huurders blijkt overigens dat mensen graag in sociale woonwijken wonen, omdat ze kwaliteiten hebben. Waar die kwaliteiten ontbreken, restaureert men op dit moment. Huisvestingsmaat-

schappijen zijn verantwoordelijke huisbazen. Daarnaast biedt een sociale woning woonzekerheid: je kan levenslang huren.

De Vlaamse Huisvestingsmaatschappij heeft in 2004 een ideeënwedstrijd Huisvesting Herbekeken georganiseerd. Waarover ging die precies en wat waren de resultaten? VHM: De wedstrijd had als thema ‘wonen morgen’. Het was een ideeënwedstrijd. We vroegen geen concreet project maar een concept dat aan bepaalde criteria moest voldoen: bouwbudget, duurzaamheid, flexibiliteit, architecturale kwaliteit en dichtheid (schakeling). We kregen 120 ideeën binnen, waarvan 60 echt waardevolle bijdragen. Vroeger legden we in onze communicatie de nadruk op goede realisaties. Nu komt daar een tweede luik bij: goede ideeën. De wedstrijd heeft heel wat tegenkanting gekregen binnen de architectuurwereld. Veel architectuurpausen vinden dat architectuur wordt gemaakt met een concrete bouwheer, op een concrete plek met een bepaald programma. Deze zaken waren bij onze wedstrijd niet aanwezig. Zij hadden gelijk, maar het was ook geen architectuurwedstrijd, maar een ideeënwedstrijd, een onderzoek naar het wonen van morgen. Wij vinden de wedstrijd erg geslaagd. We zien dat een aantal laureaten nu al in de sector aan de slag is. Niet noodzakelijk met hun winnend concept, ook met andere projecten. Het is goed om - naast de al gevestigde waarden die de reglementeringen van de sector op hun duimpje kennen - jonge ontwerpers mee te laten nadenken in de sector. Wie uiteindelijk ontwerpt is onbelangrijk, zolang er maar genoeg kwaliteit is.

In diverse architectuurpublicaties scoren sociale huisvestingsprojecten goed. Is dat de verdienste van al dit werk van lange adem? VHM: Sinds een tweetal jaar voeren we gestructureerd promotie voor goede realisaties. Eigenlijk hebben wij geluk: wij mogen promotie maken met materiaal en projecten waar lokale huisvestingsmaatschappijen op gezweet hebben. Het zijn goede projecten, met een hoge standaardkwaliteit in vergelijking met de private huisvestingsmarkt. Meer info: www.vhm.be

19


voorstelling

HERINRICHTING 75 ARE GROOT DOMEIN

De Stordeur Langsheen het kanaal Leuven-Mechelen ligt de Stordeur: een voormalig maïsverwerkingsbedrijf dat tijdens het industrieel tijdperk één van dé sterkhouders was van de voedingsverwerkende nijverheid langsheen de vaart. De voorbije jaren heeft dit complex veel van zijn pluimen verloren. Een gestadige economische achteruitgang, de afbraak van verschillende onderdelen en een lange juridische strijd reduceerden het voormalig ‘monument’ tot een onvervalste stadskanker; inclusief zware bodem- en grondwaterverontreiniging. Sinds de vrederechter begin 2004 via de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij (GOM) de silotorens aan de stad toewees, is er echter weer perspectief.

WILSELE-DORP EN WILSELE-PUTKAPEL EINDELIJK HERENIGD

De nieuwe Schuiteniersbrug Vlot en veilig verkeer in de omgeving van de vaart is één van dé hoofddoelstellingen van het omvangrijke stedenbouwkundig project Leuven-Noord. Daarom was de opening van de langverwachte nieuwe Schuiteniersbrug over de vaart in december 2004 een belangrijke mijlpaal in de nieuwe verkeersorganisatie. De Schuiteniersbrug verbindt de twee oevers van de vaart of de Aarschotsesteenweg met de Kolonel Begaultlaan. De nieuwe link zorgt ervoor dat de betwiste afrit 19 (Wilseledorp) van snelweg E314 kan worden afgesloten. Het verkeer dat nu via deze afrit rechtstreeks de dorpskern van de deelgemeente Wilsele binnenstroomt, moet na de afsluiting gebruik maken van afrit 18 of afrit 20. Het Vuntcomplex, de verkeers-

20

wisselaar die in de toekomst wordt aangelegd ter hoogte van afrit 20, wordt zo dé draaischijf van het autoverkeer in de omgeving. Vanuit deze reuze rotonde vertrekt er een nieuwe weg naar de Schuiteniersbrug. Hierdoor blijft de snelweg snel bereikbaar vanuit Wilsele-dorp. De nieuwe kantelbrug wordt ook wel een ‘basculebrug’ genoemd omdat de constructie omhoog kantelt als er boten passeren. Het unieke aan deze brug is dat ze niet loodrecht op de oevers staat. Als ze openstaat, zie je een ‘schuine’ brug. Wanneer de brug neerligt, kunnen wagens en vrachtwagens in twee richtingen het water oversteken. Daarnaast is er een afgescheiden pad waarop voetgangers en fietsers de ‘grens’ tussen Wilsele-dorp en Wilsele-Putkapel kunnen oversteken. Meer info: www.leuven.be/leuven-noord

Net als bij andere Leuvense oud-industriële complexen als de Remysite, de Philipssite en de Centrale Werkplaatsen, rees ook hier de vraag of de resterende gebouwen konden behouden blijven. Het verval, de afbraak en vooral de vervuiling zijn zo vergevorderd dat de nieuwe eigenaars - de GOM en de stad Leuven - ecologisch noch economisch kunnen verantwoorden het bestaande gebouw te behouden. Daarom startte men in november 2004 met de afbraak. Daarna begint de ruim één jaar durende sanering van de vervuilde ondergrond. Pas dan kan het 75 are grote domein heringericht worden in het kader van het stedenbouwkundig project Leuven-Noord. 40 are komen in aanmerking als bedrijfsterrein: 12 000m2 bedrijfsruimte met een bouwhoogte tussen 6 en 12 meter. Voorlopig zijn er slechts enkele voorstellen van potentiële bouwers. Wie de nieuwe bouwheer ook wordt, hopelijk slaagt hij erin een hedendaagse ‘poort’ te maken voor al wie langs hier per trein, fiets of wagen de stad inrijdt. Om dit te visualiseren mag hij op de hoek een toren bouwen tussen 18 en 24 meter hoog.

21


openbare werken

Openbare werken MECHELSESTEENWEG Veel mensen gebruiken de Mechelsesteenweg nu nog als snelle verbindingsweg vanaf de Vaartkom, via de Keizersberg, naar de Nieuwe Mechelsesteenweg. In de toekomst wil de stad van de Mechelsesteenweg een straat maken met een woonkarakter. Hiertoe zal men het doorgaand verkeer vanaf de Vaartkom, omhoog naar de Mechelsesteenweg, ontmoedigen. Bussen zullen wel altijd door kunnen. Verder zal de rijweg er smaller worden om meer plaats te geven aan bredere stoepen en aan een fietspad. De ontwerpers (GVE) geven de parkeerplaatsen meteen ook een nieuw uitzicht. Tenslotte zullen bomen voor de groene toets in de straat zorgen. De werken lopen niet tot de aansluiting met de Nieuwe Mechelsesteenweg zelf. Dat kruispunt zal mee heraangelegd worden met een herinrichting van het op- en afrittencomplex.

22

Eerst gaan de nutsmaatschappijen werken uitvoeren. Daarna start de aannemer met de eigenlijke heraanleg, samen met de rioleringswerken. Deze werken duren ongeveer één jaar.

Aan de kant van de woningen in de straat stonden al bomen. In de nieuwe toestand worden ook bomen ingeplant aan de kant van de Diestsesteenweg, naast het trottoir.

ZAVELSTRAAT

In een eerste fase wordt het deel aangepakt vanaf de PlatteLostraat tot de ingang van TYCO. Het is de bedoeling dat de werken van fase 2 aansluiten op fase 1.

Hetzelfde ontwerpbureau (GVE) maakt ook het plan voor de heraanleg van de Zavelstraat in de deelgemeente Kessel-Lo. Omdat de riolering hier nog in orde is, zullen er geen werken van die aard gebeuren. Om het verkeer te remmen, maken de ontwerpers de straat wel smaller. Zo krijgen de stoepen meer ruimte. De straat is in totaal te smal om ook nog een fietspad en een parkeerstrook aan te leggen. In het uitgetekende nieuwe straatprofiel is er plaats voor twee traagrijdende vrachtwagens die elkaar passeren ofwel voor een geparkeerde auto, een rijdende auto en een fietser. Het parkeren zal gewoon op straat gebeuren.

LEOPOLD I-STRAAT De Leopold I-straat in hartje Leuven krijgt in de toekomst een ander uitzicht. De beide kanten van de straat zullen over parkeerplaatsen beschikken. Aan het mutualiteitsgebouw is er parkeerplaats voor personen met een handicap.

De parkeerplaatsen langs de kant van de Bondgenotenlaan zullen breder zijn om laden en lossen vlot mogelijk te maken. Aan diezelfde zijde komt er ter hoogte van het Mgr. Ladeuzeplein en ter hoogte van het Justus Lipsiusstandbeeld een fietsenparking. Dezelfde bomen als op de Bondgenotenlaan zullen na de werken ook de Leopold I-straat sieren. Na de heraanleg mogen de fietsers in deze straat omwille van de verkeersveiligheid slechts in één richting rijden. Vóór de heraanleg zullen de nutsmaatschappijen eerst hun leidingen vernieuwen. Meer info: www.leuven.be/openbarewerken

23


voor en na

Hoek Brusselsestraat-Kapucijnenvoer 1985

Hoek Brusselsestraat-Kapucijnenvoer 2005


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.