MOZAÏEK Stadsvernieuwing leuven
Editie februari 2007 Jaargang 4 Nummer 1
WONEN in LEUVEN o.a. Parkveld centrale werkplaatsen
Interview André Loeckx en Sien Winters
stad Leuven
Leuven. Eeuwenoud, springlevend.
Inhoudstafel Pag 2
Colofon, intro
Pag 3
Dossier Parkveld
Pag 10
Eikenbergstraat
Pag 11
Barbarahof
Pag 12
Centrale Werkplaatsen
Pag 14
Cartijnenveld
Pag 15
Zwembadsite
Pag 16
Diestsevest, Mouterij
Pag 17
Grensstraat, Ooiendonk, Remyvest
Pag 18
Cardenberch, Steenpoort, Cum Laude,
Albrecht en Isabella
Pag 19
Interview
Pag 24
Voor en na
Mozaïek is een uitgave van de stad Leuven Concept: infohuis stadsvernieuwing Redactie: Geert Antonissen, Karlien Stroeykens, Erna Vanesch, Wendy Maes Eindredactie: Wouter Pelgrims, Dany Winnen Directeur communicatie: Alfons Verdyck Fotografie: Geert Antonissen, Karlien Stroeykens, Wendy Maes, Filip Van Loock Foto ‘voor’, p. 24 © Quirynen-Jacobs, foto voorblad © BOB361-architecten Afbeeldingen de verschillende architectenbureaus, vermeld bij de tekeningen Met dank aan Stad Leuven: AGSL, dienst planning, technische dienst wegbeheer, persdienst, communicatiedienst, college van burgemeester en schepenen Sien Winters, André Loeckx, BOB361-architecten, A33, WIT, Nero, Honk architecten, VBM architecten, Delta bvba, Quirynen Jacobs, architectenbureau Imbrechts, Architectuurburo Torfs, Jaspers – Eyers & Partners, Archi.des nv, Poponcini en Lootens ir. architecten, 7Senses, NV Anders Bouwen, Aannemingen Janssen, bouwfirma Van Roey, Ertzberg, Promobuild, Odebrecht, NV Barbarahof, Implant projectontwikkeling, NV Matexi, Immo De Meyer, Dheedene, Soetewey, Alinter nv, Kenswey bvba, Spitz en vele anderen Verantwoordelijke uitgever: college van burgemeester en schepenen Contactgegevens: infohuis stadsvernieuwing, Rijschoolstraat 4/0102, B-3000 Leuven, infohuis@leuven.be, tel. 016 30 08 75 (openingsuren: maandag: 9.00-13.00 uur, dinsdag: 13.00-20.00 uur, woensdag: 9.00-12.00 uur, donderdag: 12.00-16.00 uur) Meer info: http://www.leuven.be/stadsvernieuwing
Volgend nummer: juni 2007
Beste Leuvenaar De kranten staan er vol van. De kostprijs van een woning is de voorbije jaren (zeer) sterk gestegen (zie interview p. 19). Dit dwingt ons om na te denken over onze manier van wonen. Zeker in een stedelijke context is de klassieke verkavelingswoning financieel steeds minder realiseerbaar en sociaal steeds minder gewenst (verspilling van schaarse grond, vergroting van het mobiliteitsprobleem, grotere openbare infrastructuurkosten per woning, enz.). Daarom presenteert deze Mozaïek projecten die – zonder in fundamentalisme te vervallen – zoeken naar nieuwe manieren van wonen. Vaak gaat het over woningen die trachten dichtheid te combineren met een goede private woonkwaliteit en een interessant (vaak ingegroend) openbaar gebied. Sommige projecten spelen in op groeiende trends als nieuw samengestelde gezinnen, jonggepensioneerden die hun randstedelijke villa verlaten om in de binnenstad mooie appartementen te betrekken, de nieuwe stadsminnaars, enz. De selectie voor deze Mozaïek was dan ook niet eenvoudig. Daarom kozen we voor de meest exemplarische voorbeelden. Naast deze woonprojecten, staan er uiteraard ook nog een reeks andere gebouwen in de steigers. Wie hiervoor interesse heeft kan in het infohuis stadsvernieuwing of op de website www.leuven.be/stadsvernieuwing een lijst vinden met alle grotere woonprojecten in de stad. Het is uiteraard niet de bedoeling dat de stad zelf immobureau speelt. Toch kunnen ook bedrijven met grote woonprojecten in Leuven die op deze lijst ontbreken, steeds contact opnemen met het infohuis stadsvernieuwing via infohuis@leuven.be. Vriendelijke groeten infohuis stadsvernieuwing Leuven
Een doordachte uitbreiding, aanvulling en versterking van de bestaande omgeving
Parkveld In het zuidoosten van de stad, tussen grote complexen als het militair domein, de woonwijk Vinkenbos, de Parkabdij, de ambachtenzone Haasrode (met o.a. de Brabanthal) ligt Parkveld. In dit gebied dat vandaag vrijwel niet bebouwd is, komen drie grote functies waar Leuven anno 2007 een grote nood aan heeft en die rondom het gebied reeds aanwezig zijn: • woningen, door de aanleg van parkwoningen langs de Geldenaaksebaan, de parkweg en een tuinwijk • groen, door de aanleg van een ‘actieve buffer’ en een bospark • bedrijfsruimte, door een specifieke uitbreiding van het bestaande bedrijventerrein
parkveld in structuurplan leuven
Het hele plan is, na een open oproep van de Vlaamse Bouwmeester, ontworpen door het Brusselse bureau BOB361. Dit bureau is gekend wegens zijn efficiënt en geraffineerd ruimtegebruik. Eigenschappen die het ook in het ontwerp voor Parkveld etaleert. De manier waarop het de woningen en bedrijven inplant, is niet alleen zeer effectief, maar ook origineel. De verdichte gebouwen die de architecten ontwerpen, hebben vaak een hogere leefkwaliteit dan minder doordachte exemplaren. Tegelijk slagen ze er zo ook in om vele, interessante Parkveld is een gebied waar de bebouwing geïntegreerd wordt in het groen.
Parkveld is een woonontwikkelingsgebied.
De natuurwaarde is even belangrijk als de gebruikswaarde. Het huidige ontwerp vertaalt dit uitgangspunt in het bospark en de parkwoningen langs de Geldenaaksebaan.
Het huidige ontwerp vertaalt dit uitgangspunt in de woonwijk en de parkwoningen.
groene ruimten te voorzien die wezenlijk deel uitmaken van het gebied (als een voetgangersverbinding, een vrijetijdsplek, wateropslagruimten, …). Het plan voor Parkveld dat o.a. in deze Mozaïek wordt voorgesteld, is voor alle duidelijkheid NIET het definitieve ontwerp, maar het inrichtingsplan. De volgende maanden volgen nog de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan, een openbaar onderzoek en de concretisering van de verschillende (bouw-) projecten. Vandaar dat hier enkel de grote lijnen worden weergegeven en niet teveel details naar boven komen. De definitieve versie zal ongetwijfeld gedeeltelijk verschillen van de beelden die je hier terugvindt. Ook voor wie interesse heeft om grond of een woning te kopen op Parkveld is het jammer genoeg nog wat vroeg. Ondanks al deze ‘onduidelijkheden’, wil de stad toch de grote lijnen van dit ingrijpend project nu reeds op grote schaal verspreiden. Het gaat immers om een belangrijk inbreidingsgebied dat reeds tijdens de opmaak van het structuurplan veelbesproken was. De visies van het structuurplan zijn vertaald in dit inrichtingsplan, zoals je ziet op onderstaande figuren. Een deel van de zone Parkveld is geselecteerd voor de ontwikkeling van een nieuw bedrijventerrein.
De opéénvolgende verbindingen tussen Heverleebos en Abdij van Park zijn geselecteerd als groene ruimte. Het huidige ontwerp vertaalt dit uitgangspunt in het bospark en de actieve buffer.
KAZERNE
pagina 6
pagina 7
pagina 9
ena d Gel
BOSpark
actieve buffer
bedrijvenpark
aan eb ak s
BEDRIJVENPARK HAASRODE
n laa os lb
aa rd ee M
woningen gelden
SINT-ALBERTUS
we
g
el
de
na
ak
se
ba
t
pagina 9
rk
ke
traa
G
woonwijk
Pa
Vin
ss nbo
an
Milseweg
VIJVERS ABDIJ VAN PARK
naaksebaan
pagina 7
SCOLLEGE
basis plan Š BOB361architecten
circulatie
zichten
BOSBRAND (1): niet maaien WATERPARTIJEN GRAS (3): zone voor intens gebruik KRUIDZONE (2): 1 x maaien / jaar
Groene ruimte De groene ruimte binnen Parkveld is essentieel voor het project en de omgeving. Het verbindt Heverleebos en de kazerne aan de ene zijde met de groene ruimte rond het Sint-Albertuscollege en de Parkabdij aan de andere zijde. Parkveld maakt zo deel uit van een aaneenschakeling van verschillende open ruimten tussen Heverlee en Haasrode. De link tussen deze groengebieden maakt de migratie van dieren en planten mogelijk én geeft tegelijk interessante autoluwe verbindingen voor voetgangers en fietsers. De groene ruimte bestaat uit drie grote delen: het bospark, de actieve buffer en de parkwoningen langs de Geldenaaksebaan.
Bospark Het grote bospark is toegankelijk voor iedereen. Het is een grote, vrije groene ruimte, doorspekt met bosjes en kleine waterpartijen. De belangrijkste kenmerken van het bospark zijn:
Het bospark combineert mooie vergezichten met geborgen plekken.
bedoeld om in alle rust te ontwikkelen. Aan de boszones wordt zo weinig mogelijk geraakt.
Om deze vergezichten te behouden, wordt de natuur gestuurd in haar verdere ontwikkeling. Tegelijk zullen bosjes her en der voor geborgenheid zorgen. De zones zijn ingedeeld op basis van de bestaande diversiteit.
Verschillende poelen vangen het water op. De kleine stilstaande watervlakken vangen veel water op bij grote hoeveelheden neerslag. Daarnaast vinden er ook talrijke amfibieën en waterinsecten uit de omgeving een onderkomen.
Bijna alle biotopen (grasland, hooiland, bosranden en bossen van verschillende leeftijden enz.) bestaan reeds grotendeels. Op basis van deze biotopen worden er verschillende zones gemaakt. De graszones kunnen dienen voor intensief recreatief gebruik (bosspelen, picknick, …). De kruidzones zijn eerder
Het bospark is een belangrijke doorsteek voor fietsers en voetgangers. Het bospark linkt de verschillende wijken in de omgeving. De fietspaden zullen gedeeltelijk verhard zijn, de voetpaden zullen over onverharde paden lopen.
HEVERLEEBOS
MILITAIR DOMEIN RK BOSPA
PARKVELD SINT-ALBERTUSCOLLEGE
ABDIJ VAN PARK
Actieve buffer De actieve bufferzone vormt de grens tussen de ambachtenzone enerzijds en het bospark en de woonzone anderzijds. De bufferzone doet zich voor als een heuvelrug – gevormd door grond die vrijkomt bij de bouw van de ambachtenzone. In plaats van een ondoordringbare (groene) muur te plaatsen tussen beide gebieden, zullen er in deze ‘grenszone’ functies komen die interessant zijn voor alle buurtbewoners. Niet alleen voor de inwoners van de nieuwe en bestaande woonwijken, maar ook voor de werknemers van het nabijgelegen bedrijventerrein, de leerlingen van het aanpalende Sint-Albertuscollege, enz. Zaken als een fit-o-meter, een speeltuin, reuzengezelschapsspelen, zitruimten, sportveldjes, een tennisveld, ... kunnen worden aangelegd in verschillende ‘boskamers’ die onderling verbonden worden door een kronkelend pad.
De parkwoningen langs de Geldenaaksebaan Het huidige voorstel voor deze woningen is zeer opvallend. De woningen zijn oplopende volumes die gericht zijn op het bospark via oplopende terrassen. Deze terrassen moeten door de bewoners deels ingegroend worden, zodat ze op hun beurt de groenzone visueel verlengen. Omgekeerd zie je vanuit het bospark geen opeenvolging van blinde muren, maar ingegroende terrassentrappen. De gebouwen filteren het geluid en de drukte van de Geldenaaksebaan. De woningen zelf zijn uiteraard meer op het parkbos gericht dan op de Geldenaaksebaan. De groene ruimte tussen de gebouwen is minimaal 16 meter breed zodat de gebouwen geen begrenzing vormen van
de groene ruimte én het groen van het parkbos tot aan de Geldenaaksebaan kan reiken. De woningen zijn met de auto bereikbaar via een wegje dat parallel loopt met de Geldenaaksebaan en toegang geeft tot verzonken parkeerruimtes. De parkeerplaatsen liggen onder de gebouwen, zeer lichtjes ingegraven ten opzichte van het natuurlijke terrein. In een latere fase zullen de bouwheren en architecten – binnen het tegen dan goedgekeurde ruimtelijk uitvoeringsplan – dit ontwerp verder verfijnen.
zicht vanuit het park op de parkwoningen langs de Geldenaaksebaan
tekeningen en plannen Parkveld © BOB361 architecten
woonwijk Om in Leuven het grote tekort aan woningen – en zeker aan gezinswoningen – op te vangen, zal een deel van Parkveld ingevuld worden met een woonwijk. De woonwijk heeft, net als de andere delen van Parkveld, specifieke inplantingsvoorwaarden die ervoor zorgen dat: • • • •
de woningen niet ruimteverslindend zijn; de nieuwe woningen goed aansluiten op de bestaande omgeving; de woonkwaliteit van de bestaande en nieuwe inwoners hoog is en blijft (rustig verkeer en vernieuwende architectuur); er veel oog is voor de kwaliteit van de openbare ruimte en de aansluiting op het bospark.
Om deze ambities waar te maken, zal deze wijk een specifieke opbouw kennen met twee duidelijk verschillende woongedeelten. Langs het eerste gedeelte van de nieuwe Parkweg – het verlengde van de Vinkenbosstraat die de ruggengraat van de wijk zal vormen – komt een tuinwijk. In het tweede gedeelte van deze Parkweg, aan het bospark, krijgen parkwoningen dan weer een plaats.
Tuinwijk
Parkwoningen aan het bospark
Deze verkaveling bestaat uit een 14-tal driegevelwoningen en een 33-tal vrijstaande woningen. De invulling van deze verkaveling zal niet alledaags zijn. In een klassieke verkaveling is de bouwzone vaak centraal op het perceel. Hierdoor ontstaan er rondom de woning zijstroken die de tuin verbrokkelen en een weinig florissant straatbeeld opleveren. Het verkavelingsvoorstel voor deze tuinwijk is interessanter. De bouwzone van de woningen wordt op de perceelsgrens geplaatst. Zo krijgen de tuinen zoveel mogelijk zonlicht en zijn ze zo weinig mogelijk versnipperd. Elke kavel zal zo ingedeeld worden dat steeds een zuidwest of zuidoost oriëntatie gegarandeerd is.
De Parkweg vormt de grens tussen het bospark en de tuinwijk. Door de bosparkzijde open te houden en niet af te schermen met woningen, krijg je een interessant en aangenaam straatbeeld. Daardoor krijgt het bospark zelf een open en publiek karakter alsook een hogere sociale controle. Het profiel van de Parkweg zal hetzelfde zijn als dit van de Vinkenbosstraat. In een latere fase beslist men definitief over het soort woningen dat hier zal komen, maar het inrichtingsplan suggereert hier opvallende bel-étagewoningen.
klassieke verkaveling
ZUID
tuinwijk verkaveling
NOORD
a. bospark - Parkweg - wonen
b. bospark - wonen - weg
bedrijvenzone De Leuvense kleine en middelgrote bedrijven zijn op zoek naar meer ruimte. Soms om te kunnen groeien, soms om niet langer in conflict te komen met de woonwijk waarin ze nu liggen. Parkveld is één van de laatste aan te snijden zones in de stad om bedrijven te huisvesten. De grondschaarste leidt er echter toe dat de nieuwe bedrijven op een andere manier zullen ingeplant worden dan de bedrijven op de bestaande ambachtenzone. In één beweging wil men ook enkele andere waardevolle kenmerken in dit project steken.
Ruimte besparen capaciteit bestaande ambachtenzone 59%
30%
11%
max. capaciteit mogelijk op Parkveld 17%
onbebouwd
65%
bebouwd
18%
bachtenzone op een vrij unieke manier ingericht worden. De bedrijven zullen in rijen tegen elkaar aangebouwd staan. Eén gemeenschappelijke binnenkoer waar de vrachtwagens van alle bedrijven kunnen manoeuvreren om te laden en te lossen, ontsluit telkens twee tegenovergestelde rijen. Deze manoeuvreerruimte ligt achteraan. De voorzijde (de straten) kunnen zo op schaal van de voetgangers en personenauto’s ingericht worden. Andere ruimtebesparende ingrepen zijn: • de parkings die niet langer rondom de bedrijven liggen, maar bovenop het dak; • verdiepingen in de bedrijven. Door al deze ingrepen zal de bebouwde oppervlakte opvallend veel hoger zijn dan in de bestaande ambachtenzone (zie grafiek links).
ontsluiting
Veelal worden bedrijventerreinen ontworpen op de schaal van vrachtwagens. Hierdoor zijn ze vaak te groot en ontbreekt er een menselijke schaal. Om meer activiteiten op de beperkte oppervlakte te kunnen huisvesten én om tegelijk de werkmogelijkheden van de bedrijven niet te hypothekeren, zal dit gedeelte van de am-
Integratie in bestaande stad Het nieuwe gedeelte van het bedrijventerrein zal aansluiten bij de bestaande ambachtenzone. In de nieuwe ambachtenzone worden enkele bestaande infrastructuren (de ijspiste, garage Gewelt en het grote elektriciteitsstation) geïntegreerd.
bedrijfsgebouw Parkveld
Nieuwe woonwijk nabij het Roeselbergdal
Eikenbergstraat Dit project situeert zich tussen de Eikenbergstraat en het Roeselbergdal, in een woonwijk uit de jaren ’60 en ’70 in de deelgemeente Wilsele. Het ontwerp van HONK architecten won de wedstrijd die AGSL (autonoom gemeentebedrijf stadsontwikkeling Leuven) uitschreef. SWAL (vroeger SBK) is de bouwheer voor de architectuuropdracht. In het midden van de te ontwikkelen zone voorziet het BPA (bijzonder plan van aanleg) een centrale straat dwars op de Eikenbergstraat. Hierdoor blijven er twee bouwstroken over die in, min of meer, gelijkwaardige kavels verdeeld worden. In de kern van deze nieuwe verkaveling, waar de nieuwe straat een knik maakt, komt aan de ene zijde een groene speelzone en aan de andere zijde een publiek plein. Samen met het aangrenzende Roeselbergdal vormt deze open ruimte een verrijking voor de ruime omgeving. Op de site komen verschillende groottes van woningen waardoor er een levendig en gevarieerd straatbeeld ontstaat.
A AT S TR
SE LBERGD AL ROE
10
De inrichting van de buitenruimte versterkt het ruimtegevoel binnen de huizen zelf – die zich schikken naar de beperkte oppervlaktenormen. Daarom gaat er ook extra aandacht naar de overgang tussen publieke en private eigendom. Zo heeft elke woning een parkeerzone en een fietsenstalling die ook dienst doen als toegang naar de berging in de woning. De leefruimte is steeds gericht naar het zuiden en bevindt zich, naargelang de inplanting van de woning, aan de voorzijde of aan de achterzijde van de woning. Grote glasvlakken vergroten het ruimtegevoel en geven een mooi zicht op de tuin. De buitenruimte en de keuken aan de voorzijde van de woning liggen een halve meter hoger dan de straat. Dit bevordert een goede sociale controle en garandeert tegelijkertijd de privacy van de bewoners. Een sterke groenstructuur is zeer belangrijk voor het welslagen van de sfeer en het karakter van de nieuwe woonwijk. Door de aaneenschakeling van de bomen in de voortuinen en het doortrekken ervan in de publieke ruimte, ontstaat er een gelaagd bomenscherm en krijgt de site een sterk groen karakter.
EIKENBERG
© HONK architecten
De woningen staan centraal op het perceel zodat er ruimte is voor een voor- en achtertuin die afgeboord wordt met muren en beplanting. Op deze manier kan elke woning optimaal profiteren van zowel de ochtend- als de avondzon.
Wonen rond een plein aan de Dijle
Barbarahof De site Sint-Barbara ligt langs de Parijsstraat, in de omgeving van de Oude Markt. De Boerenbondparking en de kantoorgebouwen komen vrij, omdat KBC verhuist naar de stationsomgeving. Hier komen 202 nieuwe woongelegenheden met bijbehorende parkeerplaatsen. De werken zijn gestart in februari 2007.
plein aan het water
Concept De architecten willen hier een aantrekkelijke woonplek creëren in de oude binnenstad met een nieuw plein als hart van dit project. Het plein krijgt drie sferen mee. Het voorste gedeelte is het meest publieke. Hier is ook plaats voor handelsfuncties. Het tweede deel kent een intiemere sfeer. Het laatste deel van het plein – het meest romantische gedeelte – loopt via terrassen naar de Dijleoever en komt zo uit aan het water. Groene accenten zullen dit nieuwe stadskwartier een uitgesproken karakter geven. Er komen zowel woningen met een tuintje als appartementen. De nieuwe woningen zullen ongeveer even hoog zijn als de bestaande gebouwen in de omgeving: twee tot drie bouwlagen op de plaats van de huidige parking, vier tot vijf bouwlagen voor de appartementen tegen de Minderbroedersstraat. Aan het plein zelf wordt het hoekgebouw uitgewerkt als herkenningspunt voor dit nieuwe project. Het huidige kantoorgebouw van KBC langs de Parijsstraat krijgt een ingrijpende renovatie en zal kleine appartementen bevatten. De binnengebieden van de bouwblokken zijn opengewerkt zodat de bewoners van gemeenschappelijk groen kunnen genieten.
centraal plein
plein aan het water
Archeologisch onderzoek Omdat de plaats geschiedkundig interessant ligt, wordt er eerst een archeologisch onderzoek uitgevoerd.
Parkeren Bij de start van de werken, sloot de Boerenbondparking. Meer info over parkeeroplossingen: Mozaïek editie juni 2006 of op www.leuven.be Ontwikkelaar: NV Barbarahof Interesse in een woning: 02 722 94 60 Ontwerper: De Gregorio en Partners en A33 Meer info: www.leuven.be/stadsvernieuwing
centraal plein - tekeningen © De Gregorio en Partners
11
Diestsesteenweg
woonstraten met toegang parking
centraal park tekeningen © VBM – WIT architecten
een hart voor Kessel-Lo
Centrale Werkplaatsen SITUERING
Drie woonstraten met ééngezinswoningen met tuin
Het terrein van de Centrale Werkplaatsen ligt in de deelgemeente Kessel-Lo, op een boogscheut van het station. Na een grondige bodemsanering en de nodige afbraakwerken, is het terrein nu grotendeels bouwrijp. Op het terrein komen in totaal ruim 300 woningen en appartementen, zowel sociale koopwoningen als woningen voor middengroepen en private koopwoningen.
Deze woonstraten lopen parallel met de Smidsestraat en verwijzen qua ligging en schaal naar de voormalige industriële hallen van de site. Het groen van het park loopt visueel door in de private tuinen van de woningen.
PRIVATE KOOPWONINGEN Een eerste privé-ontwikkelaar staat nu klaar om ongeveer 170 private woningen en woningen voor middengroepen (hier geldt een maximale inkomensgrens) – van ééngezinswoningen met een tuin tot gestapelde woningen en appartementen – te bouwen op de hoek tussen de Diestsesteenweg en de Smidsestraat. De bouw zal vermoedelijk rond april 2007 starten.
Appartementsgebouw langs de Smidsestraat Dit gebouw sluit het centrale park af waarrond de nieuwe site wordt opgebouwd. Twee blokken vormen dit gebouw: een hoger deel dat zich op het park richt en een lager deel dat zich inpast in de schaal van de Smidsestraat. De toegang tot de appartementen bevindt zich in een semipublieke informele straat tussen deze twee blokken. De Smidsestraat zelf wordt een paar meter breder zodat deze meer lucht en licht krijgt.
12
Appartementsgebouw langs de Diestsesteenweg Langs de Diestsesteenweg wordt de bebouwing van de steenweg voortgezet in een blok van 170 meter lengte. Hier komen er winkels op de gelijkvloerse verdieping met daarboven appartementen die profiteren van het noordelijke zicht langs de steenweg én terrassen langs de zuidkant. Het bouwblok is opengewerkt zodat er vanaf de Diestsesteenweg zichten in de woonstraten ontstaan en omgekeerd.
Algemeen De architecten kozen voor een verhoogde dichtheid. Het ontwerp kent een goed evenwicht tussen bebouwing en open ruimte. De parkeerplaatsen liggen hoofdzakelijk ondergronds. Daar is ook plaats voor gemeenschappelijke fietsenparkings. In het project zijn meer parkeerplaatsen voorzien dan nodig voor de nieuwe bewoners, zodat ook buurtbewoners eventueel een parkeerplaats kunnen aankopen. Ontwikkelaar: Matexi NV Interesse in een woning: 02 270 07 45 Ontwerper: VBM architecten en WIT architecten
SOCIALE KOOPWONINGEN De Sociale Huisvestingsmaatschappij SWAL zal 74 sociale koopwoningen bouwen op de hoek tussen de Karel Schurmansstraat en de Smidsestraat, in het verlengde van de grote beschermde hal langs de Schurmansstraat. De ontwerpers tekenden drie verschillende woonvormen uit: parkwoningen, rijtjeswoningen en gestapelde woningen boven een parkeergarage. Alle woningen beschikken over een parkeerplaats, ofwel aan de woning zelf, ofwel in een gemeenschappelijke garage. Er zijn meer parkeerplaatsen voorzien dan woningen. De stad zal deze extra parkeerplaatsen verkopen of verhuren aan buurtbewoners.
wonen in het park
De muur langs de Karel Schurmansstraat krijgt een aantal openingen die aansluiten op nieuwe voet- en fietspaden. De werken starten ten vroegste eind 2007.
Parkwoningen Het park dat centraal op het terrein van de Centrale Werkplaatsen komt, infiltreert tussen de negen parkwoningen, tot aan de rijtjeswoningen. Iedere parkwoning telt vier woongelegenheden: twee volledig gelijkvloerse bungalows (ook geschikt voor minder mobiele mensen) en twee woningen op de verdiepingen. De gelijkvloerse woningen hebben een kleine tuin, de woningen op de verdiepingen een ruim terras.
wonen in het park
Gestapelde woningen Naast de beschermde hal langs de Schurmansstraat, plannen de architecten een bouwblok met gestapelde woningen. Op een parkeergarage – die zich uitstrekt op de gelijkvloerse verdieping en op niveau – 1 – komen tien gezinswoningen met één verdieping. Bovenop deze woningen, op de derde verdieping, liggen nog eens zeven appartementen die van een maximaal uitzicht over het park genieten. Dit bouwblok krijgt als enige een vierde bouwlaag. Het niveauverschil met de Schurmansstraat is hier het grootste, waardoor deze laag de bestaande woningen niet stoort.
zicht Schurmansstraat
Rijtjeswoningen In het verlengde van deze bel-étagewoningen is er ruimte voor 21 ééngezinswoningen met stadstuin. De architecten ontwierpen verschillende types: ééntje met een auto-staanplaats in de woning, een smalle woning met twee verdiepingen en twee types aan de Smidsestraat. Bouwheer: SWAL (het vroegere SBK) Interesse in een woning: 016 31 62 00 Ontwerper: architectenvennootschap Nero Meer info: www.leuven.be/centralewerkplaatsen
gestapelde woningen tekeningen © architectenvennootschap Nero
13
Wonen in een rijkswachtkazerne
Cartijnenveld Het terrein van de voormalige rijkswachtkazerne in de Dagobertstraat krijgt een tweede leven. Op deze centrale plaats in de binnenstad bouwt men aan het woonproject Cartijnenveld, met zowel ééngezinswoningen met tuin als appartementen en studentenstudio’s. Het project combineert verdicht wonen door een maximale ruimtebenutting met de leefbaarheid van een kwalitatieve, open ruimte. Dagobertstraat
De voorgevel in neobarok van de voormalige rijkswachtkazerne wordt in zijn oorspronkelijke toestand hersteld; ook de gevels aan de binnenzijde blijven behouden. De overige gebouwen op het terrein worden afgebroken zodat er een 10 are groot verkeersvrij woonerf ontstaat. De nieuwe woningen en andere bouwvolumes zullen dit binnenplein afgrenzen. De hagen die de private terrassen aan het binnenplein omzoomen en vier grote bomen geven dit semipublieke binnenplein de nodige sfeer. Langs de Mathildegang komt er ook nieuwe bebouwing die op de kop de Dagobertstraat vervolledigt. De Mathildegang zelf wordt verbreed tot ongeveer 7 meter zodat de straat de nodige ruimte krijgt tussen de bestaande en de nieuwe gebouwen.
binnenplein
Te voet kan je het binnengebied zowel langs de Dagobertstraat – onder de rijkswachtkazerne door – als langs de nieuwe onderdoorgang in de Mathildegang bereiken. Het autoverkeer rijdt vanaf de Dagobertstraat rechtstreeks naar de ondergrondse parkeergarage, zodat de Mathildegang geen bijkomend autoverkeer moet verwerken. In de rijkswachtkazerne worden 14 duplexappartementen ingericht. De nieuwe gebouwen zijn samen goed voor 8 woningen met tuin, 14 appartementen, 36 studentenstudio’s en een ruime ondergrondse parkeergarage met 145 plaatsen. De werken zijn gestart in januari 2007. Het einde van de werken is voorzien tegen eind 2008.
Mathildegang - tekeningen © A33
14
Ontwikkelaar: Dheedene Interesse in een woning of een parkeerplaats: 016 22 31 72 Ontwerper: A33 Meer info: www.mathildehof.be
PAUSCOLLEGE APPARTEMENTEN FABIOLA BUILDING EENGEZINSWONINGEN met patio
DUPLEXEN
LOFTs
doorsteek naar Tiensestraat doorsteek naar A. Smetsplein
BINNENHOF
doorsteek naar Hogeschoolplein
HOEKAPPARTEMENTEN basis beeld © BOB361architecten
een nieuwe schakel in de binnenstad
Zwembadsite Door de sluiting van het zwembad op het Hogeschoolplein, kwam in het centrum van Leuven ruimte vrij. Geflankeerd door opvallende buren als het statige Pauscollege en de drukke Tiensestraat, komt er op de ‘zwembadsite’ een nieuw woonproject. Het zit geïntegreerd in het voor Leuven zo typische netwerk van autovrije wandel- en fietspaden tussen verschillende wijken van de stad. Dit bouwproject zal het Hogeschoolplein verbinden met het wat onderbenutte Smetsplein en van daaruit de Tiensestraat en de aula Pieter De Somer.
Fabiolagebouw en zorgt mee voor de broodnodige vierde wand van het Smetsplein. Een kleiner gebouw met ruimte voor twee lofts staat tegen het Pauscollege aan, maar verstopt niet de hele wand. Zo kan de universiteit in een latere fase deze gesloten muur openwerken.
De keuze van de architecten en de ontwikkelaar om ook het bestaande ietwat gedateerde Fabiolagebouw (langsheen de Tiensestraat) te integreren in hun voorstel, zorgde ervoor dat de architectuurwedstrijd in een beslissende plooi viel. De grootste nieuwbouw staat nu loodrecht op het bestaande
Ontwikkelaar: Implant projectontwikkeling Interesse in een woning: 02 452 86 94 Ontwerper: BOB361 architecten Meer info: www.leuven.be/stadsvernieuwing
Tenslotte zal nog een gebouw met ééngezinswoningen met patio en hoekappartementen het bouwblok ’s MeiersstraatMuntstraat afwerken. Tussen deze gebouwen en het hoofdvolume komt er een binnenhof met onder andere een speelzone die bereikbaar is vanuit de Tiensestraat.
15
IN OPBOUW Appartementsgebouwen op de Diestsevest 31 en 43 Op de Diestsevest – midden in de vernieuwde stationsomgeving – komen twee appartementsgebouwen die opvallen met hun specifieke gevels. Op de gelijkvloerse verdiepingen is er telkens plaats voor een kantoor- en praktijkruimte. Parkeren gebeurt ondergronds in de gemeenschappelijke parking op nr. 43. De architecten geven beide appartementsgebouwen een duidelijk eigen gezicht binnen het heterogene geheel van de Diestsevest. De voorgevel van nr. 31 is opgebouwd uit matte, geglazuurde glasdallen. Het andere gebouw wordt opgebouwd uit een raster van witte betonelementen die de gevel een repetitief ritme geven. Op bepaalde plaatsen zijn er openingen die het strakke ritme doorbreken en die terrassen huisvesten. Verticale raamopeningen in de voorgevel zorgen voor een maximale lichtinval. nr. 31 © Poponcini & Lootens ir. architecten
nr. 43 © Poponcini & Lootens ir. architecten
Ontwikkelaar: 7Senses Real Estate nv Interesse in een woning: 03 385 88 62 Ontwerper: Poponcini & Lootens ir. architecten
Mouterij De mouterij-site ligt tussen de Brouwersstraat en de Pieter Coutereelstraat. De renovatie verloopt in twee fases. Tijdens de eerste fase renoveerde men het voormalige brouwershuis. Deze werken werden in 2002 afgerond. In een tweede fase, die start in februari 2007, renoveert men de mouterij zelf. De oorspronkelijke buitengevels blijven behouden en in het voormalige industriële pand komen verschillende soorten woningen. Vijf woningen, met eigen voortuin, staan haaks op het mouterijgebouw. De lofts worden ondergebracht in de oorspronkelijke mouterij. In de achtertuin met zicht op het Handbooghof komen de stadsvilla’s met eigen terras en groene zone. Elke wooneenheid kan beschikken over twee ondergrondse parkeerplaatsen. Vanuit de stadsvilla’s en de lofts is er een rechtstreekse verbinding met de parking. Voor de woningen is er een passage door de gemeenschappelijke tuin. Ontwikkelaar: Ertzberg Interesse in een woning: 0475 45 69 82 Ontwerper voormalig brouwershuis: Pieter Vandenhout Ontwerper mouterij: VBM Architecten Meer info: www.demouterij-leuven.be
16
Mouterij © VBM Architecten
Grensstraat © Architectuurburo Torfs
Ooiendonk © Jaspers – Eyers en Partners
Grensstraat In de Grensstraat in de deelgemeente Kessel-Lo zal een private ontwikkelaar een achterin gelegen braakliggend terrein bebouwen. Op het ingesloten gedeelte van het terrein komen vijftien rijtjeswoningen, verdeeld over twee bouwvolumes. De schaal van deze woningen sluit aan bij de schaal van de bestaande rijtjeswoningen in de Grensstraat. Links op het terrein is er plaats voor drie parkwoonblokken, elk met acht woongelegenheden. De schaal van deze woningen en de inplanting in de open ruimte komen overeen met het stadsweefsel aan de kant van de Tiensesteenweg. Temidden van de bebouwing komt er een groene publieke ruimte. Het resterende groen op het terrein dient voor de private tuinen. De werken aan twee parkwoonblokken zijn reeds gestart. De derde volgt snel. Het bouwen van de rijtjeswoningen is voor binnen een paar maanden gepland. Ook de parkaanleg zal later gebeuren. Ontwikkelaar: Promobuild Interesse in een woning: 016 46 44 40 Ontwerper: Architectuurburo Torfs
Ooiendonk In de Schapenstraat, op de plaats van de voormalige houtzagerij Van Vlasselaar, is de werf voor een nieuw woonproject in volle opbouw. Dwars op de Schapenstraat komt er een nieuwe verkeersvrije straat. In totaal zullen vier bouwvolumes met elk ongeveer 19 appartementen het terrein vullen: twee langs weerszijden van de nieuwe straat en twee op de hoek
Remyvest © Archi.des nv
van de Schapenstraat met die nieuwe straat. Elk bouwblok telt drie bouwlagen – uitgezonderd hier en daar een hoger accent – om zo aan te sluiten op de bestaande bouwhoogte in de omgeving. Ongeveer de helft van het terrein wordt als tuin of als wandelzone aangelegd. De gelijkvloerse appartementen krijgen voor- en achtertuinen. Daarachter komt er telkens een gemeenschappelijke groene ruimte, die enkel toegankelijk is voor de bewoners van dit nieuwe woonproject. Ontwikkelaar: Odebrecht Interesse in een woning: 02 460 33 00 (de appartementen zijn allemaal verkocht, er zijn wel nog parkeerplaatsen) Ontwerper: M. & J-M. Jaspers – J. Eyers & Partners
Remyvest – Kaboutermansstraat Op de hoek van de Remyvest en de Kaboutermansstraat komt een hoekgebouw met 19 appartementen van verschillende grootte. De bestaande groene heuvel buffert tegen het verkeer van de ring en dient meteen als groen decor voor de binnenruimten. Het gebouw volgt de helling van het terrein. De achtergevel is trapsgewijs opgebouwd met terrassen en is zowel op het zuiden als op de binnenstad georiënteerd. De bovenste verdieping omvat drie penthouses die van een maximaal zicht op de binnenstad genieten. Ontwikkelaar: Alinter nv - Kenswey bvba Interesse in een woning: 016 22 31 72 Ontwerper: Archi.des nv
17
Cardenberch
Steenpoort
Cum Laude
Albrecht en Isabella
Gerealiseerde projecten Cardenberch
Cum Laude
Op een hellend terrein in de binnenstad, vlak naast een nieuw stadsparkje, zijn vijfenveertig woningen op en naast elkaar geschakeld en gestapeld. De combinatie van vier types woningen geeft een verdichte wijk met een gevarieerd woningaanbod. De meeste woningen beschikken over ondergrondse parkeerboxen. De openbare ruimte is minimaal gehouden. Daarom vonden de ontwerpers het belangrijk veel aandacht te schenken aan de private buitenruimte in de vorm van tuinen, patio’s en terrassen. Het project is opgebouwd in een sobere en eigentijdse architectuur. Door de opeenvolging van terrassen, inspringende delen en tuinmuurtjes oogt het hele project aangenaam geritmeerd.
Cum Laude is een woonproject gelegen in het hart van Leuven, tussen de Vaartstraat en de Sluisstraat. Het ontwerp scoort erg hoog inzake kwaliteit, functionaliteit, gebruiksgemak en luxe. De kantoren en de 29 appartementen – op maat van de koper ontworpen – bevinden zich in twee afzonderlijke gebouwen, bovenop een ondergrondse parking met individuele garages en staanplaatsen. Beide gebouwen liggen rond een park en zijn zodanig ingeplant dat de bewoners maximaal kunnen genieten van natuurlijke lichtinval en zonneschijn, mede dankzij grote glasvlakken en ruime terrassen.
Ontwikkelaar: NV Anders Bouwen Ontwerper: Architectenbureau Imbrechts
Steenpoort
18
Ontwikkelaar: Aannemingen Janssen Ontwerper: Architectenbureau Delta
Albrecht en Isabella
Deze site ligt in de Karel van Lotharingenstraat en werd in 2003 door de stad Leuven openbaar verkocht. Er werd een aantal eisen vooropgesteld waaraan het nieuwbouwproject moest voldoen. De architecten ontwierpen een plan met dertien appartementen en ongeveer honderd ondergrondse parkeerplaatsen. Langs de oever van de Dijle werd er een voet- en fietspad aangelegd. De ontwikkelaar plande zowel vrij klassieke appartementen als loft-types met grote glaspartijen en appartementen met een moderne indeling. Zij hebben allemaal een ruim terras. De gevel heeft een kleedje van baksteen, afgewisseld met blauwe hardsteen. Bovenop het geheel staat een zinken dak.
Dit project verbindt de grootschalige bebouwing langs de Naamsestraat met de kleinschalige bebouwing langs de Karmelietenberg en de Schapenstraat. Het overbrugt tegelijk het grote hoogteverschil tussen de Naamse- en de Schapenstraat. Dit rode complex omvat een ondergrondse parking, appartementen en duplexwoningen, alsook twee handelspanden. De woningen zijn verspreid over drie deelgebieden met telkens een eigen woonsfeer. In het gebied langs de Naamsestraat ligt een binnenplein, omsloten door een U-vormig volume met appartementen. Langs de Karmelietenberg zijn er rijtjeswoningen met een voorplein. In het achterliggende gebied kijken diepe gestapelde woningen uit op het Groot Begijnhof.
Ontwikkelaar: Immo De Meyer Ontwerper: Delta bvba
Ontwikkelaar: bouwfirma Van Roey Ontwerper: Quirynen-Jacobs
interview met sien winters en professor André loeckx
“BUITEN STADSVERNIEUWINGSPROJECTEN IS ER WEINIG OM KWALITEIT TE KUNNEN REGISSEREN.” De huur- en koopprijzen stijgen. Vooral de verstedelijkte gebieden in Vlaanderen (wat in realiteit zowat de helft van ons grondgebied is) halen hun ‘achterstand’ op de dure woonprijzen van de ons omringende regio’s stilaan in. We kennen gelukkig nog lang niet het prijsniveau van sterk
Maar dat is lang niet de enige reden waarom de woonprijzen stijgen. Professor André Loeckx (AL) - al jarenlang één van dé pleitbezorgers van een goede, hedendaagse architectuur en stedenbouw - verduidelijkt het één en ander. Sien Winters (SW) van het HIVA (Hoger instituut voor de arbeid) onderbouwt haar uitspraken met de nodige statistieken. SW: De prijzen stijgen inderdaad. Maar naast de inflatie moet je ook rekening houden met de sterk gestegen kwaliteit van de woningen. Wanneer je de huidige woningprijzen vergelijkt met deze van twintig jaar geleden, vergelijk je vaak appelen met peren. We hebben nood aan statistieken die de kwaliteitsverbeteringen mee
gecentraliseerde metropolen als Parijs of Londen, maar de internationale rol die Brussel speelt, beïnvloedt duidelijk ook de prijzen in heel België. Niet in het minst in de stad die amper een kwartiertje buiten Brussel ligt: Leuven.
in rekening brengen. We kennen wél het aandeel van het inkomen dat mensen aan hun huis besteden. Dat is opmerkelijk genoeg de laatste tien jaar amper gestegen. Uiteraard gaat u uit van gemiddelden. Maar het klassieke grapje dat statistici gegarandeerd verdrinken wanneer ze een rivier van gemiddeld één meter diepte oversteken, dreigt ook hier de kop op te steken. Is er geen zeer groot onderscheid tussen de regio’s?
SW: Ja. Er zijn inderdaad grote verschillen. Niet alleen tussen de verschillende centrumsteden en het platteland of tussen de verschillende centrumsteden onderling, maar ook tussen de stadscentra en de omliggende randgemeenten.
19
Het grootste probleem is niet zozeer de kostprijs van het wonen voor de woningeigenaars, maar de kostprijs voor de huurders. Private huurders betalen een groter deel van hun inkomen aan wonen dan private eigenaars die een lening hebben. Dat komt vooral omdat de inkomens van de huurders gemiddeld heel wat lager zijn. De overheid stimuleert de aankoop van een eigen woning zo sterk, dat bijna iedereen met de nodige financiële ademruimte, een eigen woning koopt. Daardoor blijven in de huursector bijna alleen maar mensen met lagere inkomens over. AL: Waarschijnlijk heeft dat te maken met het ontbreken van kwalitatieve en toch betaalbare huur- en koopwoningen. SW: Dat is zo. De private sector die investeert in nieuwbouw, is vooral geïnteresseerd in luxeappartementen. Kleine woningen voor lage inkomens brengen minder op. En als dan het profiel van de doorsnee huurder nog zwakker wordt, dan zijn de huurinkomsten ook minder zeker. Een andere reden is dat kandidaat-eigenaars de laatste jaren meer geïnteresseerd zijn in aankoop met renovatie dan in nieuwbouw. Zo verdwijnen ook woningen uit de huurmarkt. Toch ondervinden we dagelijks in het infohuis stadsvernieuwing dat ook mensen met zeer degelijke inkomens hard moeten zoeken om in Leuven een betaalbare woning te vinden.
AL: Dat heeft verschillende redenen. Een hoofdreden is waarschijnlijk het vrij degelijke woonpatrimonium van Leuven. Je hebt hier in tegenstelling tot veel andere Vlaamse steden geen uitgebreide ‘19de-eeuwse gordel’, waarin je massaal arbeidershuisjes vindt die je goedkoop kan kopen en verbouwen. Daarnaast is het aanbod van ééngezinswoningen in Leuven ook vrij beperkt doordat het voor eigenaars jarenlang interessanter was hun huis te verdelen in studentenkamers. Bestaan er cijfers die de prijzen van gelijksoortige huizen in de verschillende steden met elkaar vergelijken?
SW: Neen, daar is inderdaad dringend nood aan. Nu zijn er slechts een beperkt aantal categorieën. Daaruit kan je toch al enkele zaken concluderen. Als je het vergelijkt met andere centrumsteden, dan is de prijs voor een appartement in Leuven vrij gemiddeld. Leuvense huizen zijn daarentegen wel zeer duur. Zo is bijvoorbeeld de gemiddelde prijs van een ‘kleine
20
of middelgrote woning’ in geen enkele centrumstad hoger dan in Leuven. Ook grote woningen zijn in Leuven relatief duur. Alleen kan dit ook weer te maken hebben met de kwaliteit van de woningen. De prijsverhouding tussen Leuven en haar buurgemeenten is heel wisselend. Zo zijn de prijzen van appartementen in de buurgemeenten bijna allemaal hoger dan in Leuven. Voor de woningen daarentegen zijn de buurgemeenten goedkoper. De prijsstijgingen zijn de laatste 10 jaar ook sterker in de buurgemeenten dan in Leuven. Hoe moet de overheid met die hoge prijzen omgaan?
AL: Door het organiseren van een goede sociale huisvesting. Ze heeft die rol de hele 20ste eeuw met verve gespeeld. Zo goed zelfs, dat ook hier hetzelfde prijsmechanisme als op de privé-markt speelt. Er zijn kwantitatief niet zoveel sociale woningen, maar kwalitatief ligt de lat erg hoog, zeker op bouwtechnisch gebied. Daardoor behouden ze ook na twintig jaar hun waarde en blijven ze vrij duur. Schieten de sociale huisvestingsmaatschappijen hun doel – de mensen met de laagste inkomens aan een woning helpen – dan niet voorbij? Zeker wanneer je beseft dat sommige sociale koopwoningen €150.000 à €200.000 kosten zonder enige afwerking?
SW: Je moet een onderscheid maken tussen de sociale huursector en de sociale koopsector. In de sociale huursector kunnen mensen met een laag en gemiddeld inkomen voor een heel redelijke prijs (die rekening houdt met hun inkomen) een goede woning huren. Sociale koopwoningen mikken op een ander publiek. Je moet beseffen dat driekwart van de bevolking onder de inkomensgrens van een sociale koopwoning of sociale lening zit. Dat is te weinig geweten. Wanneer je naar de betaalbaarheid kijkt, merk je dat een grote groep van die 75% zelfs met de goedkope intrest de afbetaling van die woningen nog niet aankan. Om die reden vallen de laagste inkomens vaak uit de boot voor sociale leningen. Moeten de sociale huisvestingsmaatschappijen zich dan niet meer concentreren op die laagste inkomens? De rest van de bevolking kan misschien via fiscale maatregelen ondersteund worden om een woning in de stad te kunnen
aankopen? Dat ontlast de huisvestingsmaatschappijen én realiseert ook de gewenste stedelijke verdichting.
AL: Sociale huisvesting inruilen voor fiscale gunstmaatregelen zou ik niet doen, omdat je daar geen greep op hebt. Je kan beter goed bedachte en door de stad geregisseerde PPS-projecten (Publiek Private Samenwerking) subsidiëren. Die hebben meer effect. Je behoudt als overheid namelijk een kwaliteitscontrole. Daarenboven volgt de privé-markt meestal vanzelf als je op bepaalde plekken in de stad investeert. Fiscale maatregelen kunnen wel nieuwe woonvormen stimuleren. SW: Fiscale maatregelen kunnen ook een negatieve invloed hebben op de prijzen. Wanneer de fiscus huizen goedkoper maakt, gaat de markt dezelfde huizen meteen duurder maken. De overheid moet er voor zorgen dat de woonomgeving aangenaam is, en de voordelen van wonen in de stad verduidelijken. Dat is de beste manier om gezinnen terug naar de stad te brengen. Dan krijg je toch hetzelfde effect? Wanneer de stad investeert in het publieke domein stijgen de prijzen van de omliggende woningen toch ook zo snel dat een fermette buiten de stad snel veel goedkoper wordt?
AL: Dat is waar. Daarom is het noodzakelijk dat de lokale overheid elke stedelijke ontwikkeling mee regisseert. De stad moet – door goede PPS-contracten – zeggingschap houden over de prijzen. Anderzijds moeten ook de ontwikkelaars een zekere garantie op rendement kunnen krijgen. Het gebied rond de Penitentienenstraat met o.a. de VEL-site is – ook al was dit geen pure PPS-constructie – een baanbrekend project. Daar heb je een mooi evenwicht tussen de kwaliteit van het wonen en de betaalbaarheid. Sommige luxeappartementen in de binnenstad mogen ook exclusief zijn, al was het maar om ervoor te zorgen dat rijke jonggepensioneerden niet in hun verkavelingvilla’s vereenzamen. Alleen mogen zeer grote stedelijke projecten niet exclusief op deze doelgroep gericht zijn. Je hebt altijd nood aan vermenging. Ook al mag dat geen axioma worden. SW: Neen, dat klopt. Ik ga ermee akkoord dat er een mix van rijkdom in de stad moet zijn. Je mag echter niet zo ver gaan dat je kansen om goede sociale woningen te bouwen onbenut laat. Sociale woningen worden bijna per definitie
als een potentieel probleem gezien, terwijl ze vaak juist een hefboom zijn voor de buurt. Zelfs zeer grote projecten als Sint-Maartensdal zijn toch goed geïntegreerd in de stad? Het getuigt van een enge visie wanneer je enkel rijken naar de stad wil aantrekken. Het is de verantwoordelijkheid van de stad om voor alle bewoners een oplossing te zoeken. Veel centrumsteden vinden dat de randgemeenten ook eens wat meer sociale woningen moeten bouwen. Dat klopt, maar dat mag geen excuus zijn om zelf niets meer te doen. De fysieke nabijheid van al die stedelijke functies als cultuur, winkels, gezondheidszorg, openbaar vervoer en onderwijs, biedt zeker voor die mensen enorme voordelen. Een ander groeiend twistpunt tussen centrumsteden en hun omliggende gemeenten zijn de kadastrale inkomens. Omwille van historische redenen betaal je voor een villa in pakweg Linden minder kadastraal inkomen dan voor een woning in Leuven. Moet je daar niets aan doen als je weer volk naar de stad wil lokken?
AL: Dat is zo evident en tegelijkertijd politiek onhaalbaar. Het gaat inderdaad niet op dat je de stad gebruikt en graag hebt dat ze veilig en aantrekkelijk is, maar er niet voor wil betalen. Misschien moeten we de stad ruimer gaan bekijken en moeten we met een soort ruimere stadsregio’s gaan werken. Zo zullen ook mensen die buiten de ambtelijke grenzen van de stad wonen, mee betalen aan de faciliteiten die de centrumstad hun biedt. Op die manier kan je die voorzieningen trouwens sterk verbeteren. Wie mee betaalt krijgt er ook meer voor. In welke mate speelt het algemene imago van een stad bij de woonkeuze van mensen?
AL: Imago heeft vaak te maken met een bepaald beeld uit de media. Neem nu de Brugse Poort in Gent. Dat zeer waardevol project is vooral in het nieuws geweest toen een paar krakers stoelen uit het raam gooiden. En dat terwijl dit op verschillende vlakken een baanbrekend project is. Imago heeft ook vaak te maken met voorbeelden. Als je goede voorbeelden kan tonen, kan je mensen ook overtuigen om zich in de stad te vestigen. Op dit moment zijn de voorbeelden van goed stedelijk collectief wonen te schaars. In de laatste twee jaarboeken architectuur (een tweejaarlijkse uitgave met de beste architectuurprojecten) staan er hooguit
21
nuanceren. Indien een klooster of kazerne bijvoorbeeld woonruimte wordt, zie ik er geen probleem in om de binnenplaats niet publiek te maken. Ook beschermde binnenruimten voor spelende kinderen of ouderen zijn uiteraard geen probleem en bieden door hun beschutting juist zulke meerwaarde dat ze mensen kunnen overtuigen om in de stad te gaan of blijven wonen. Langs de andere kant is het de plicht van de overheid om de ‘echte’ publieke ruimte zo veilig en proper mogelijk te maken, dat er geen vraag naar ‘gated communities’ ontstaat. Bel-étage casestudie parkwoningen Parkveld © BOB361 architecten
vijf projecten waaronder twee in Leuven (Heuvelhof, Heidebergstraat). De verwachte ‘boom’ van goede collectieve woningbouw is voorlopig uitgebleven. En dat terwijl maatschappelijke veranderingen als bijvoorbeeld de vergrijzing zaken als kangoeroewonen en aanverwanten zouden moeten stimuleren.
SW: Ja. De vernieuwing komt blijkbaar zeer moeilijk van de grond. We moeten zoeken naar manieren waarop mensen ouder kunnen worden zonder in afgesloten instellingen te moeten gaan zitten. Binnen woonprojecten zouden er naast aangepaste woningen ook basisvoorzieningen moeten zijn als een bakker, apotheker, e.d. In theorie is het eigenlijk allemaal zeer logisch, maar in praktijk loopt het vreselijk stroef. Dat komt ondermeer omdat we nog te zeer in vakjes denken. De zorgsector en de woonsector zijn in Vlaanderen ook wettelijk twee verschillende werelden. Daarom botsen projecten die wonen en zorg combineren, vaak op de grenzen van de wetgeving. AL: In de jaarboeken architectuur staat misschien één rusten verzorgingstehuis. Dat is echt schrijnend. Want dit is een sector die zou moeten denken, investeren en innoveren om tegemoet te komen aan de steeds groeiende vraag. Wat is jullie visie op “the gated community” of de met hekken en bewakers afgesloten rijke woonbuurt? Het lijkt wel de antipode van Leuven met al zijn fiets- en voetgangersverbindingen tussen de verschillende stadsdelen.
AL: Publieke ruimte is publieke ruimte: een straat, een plein enz. zijn publiek en moeten dat ook blijven. Maar je moet wel
22
Los hiervan, valt het ons telkens op dat in alle projecten de bestaande stad met fluwelen handschoenen wordt benaderd. Moeten we niet stilaan weer durven zeggen dat duizenden straten, huizen en gebouwen in Vlaanderen sociaal, ecologisch en economisch niet meer aangepast zijn aan de hedendaagse normen? Mensen wonen vaak op te smalle percelen of in straten waar nauwelijks zonlicht geraakt. Moeten we niet terug durven afbreken en heropbouwen in plaats van via het huidige premiestelsel deze woningen te bestendigen?
AL: Voorlopig hebben we nog genoeg ‘brownfields’ (voormalige industriële sites nvdr.) in en rond onze steden waar kan gebouwd worden. De smalle kavels van oude woningen zijn inderdaad niet ideaal, maar ze zorgen wel voor de voorraad goedkope woningen die we in Leuven zelfs ontberen. Naast de brownfields, zijn er nog heel wat andere plaatsen in stedelijke binnengebieden die niet goed benut worden. Denk maar aan al die banale garages. Dit soort plekken smeekt om vindingrijke architectuur en stedenbouw. Daarnaast is er ook nog zoiets als de relatieve leegstand. Je hebt volgens mij vandaag zeer veel leegstand in bewoonde huizen … bijvoorbeeld in grote ééngezinswoningen waar de kinderen niet langer thuis wonen. Daarom lijkt het me geen slecht idee om woningen zo te ontwerpen dat ze later opgesplitst kunnen worden en weer samengesteld naargelang de noden van het gezin. Pas op. Praktisch en juridisch zijn er vandaag heel wat moeilijkheden, maar de mogelijkheden met dit soort woningen zijn legio: kangoeroewoningen, studentenkamers, verhuurbare studio’s, enz. Dat zijn geen stadsvernieuwingsprojecten maar heel kleinschalige projecten op schaal van iedere individuele woning. Maar ook daarin moeten we innoveren.
Op Parkveld is men wel duidelijk op zoek naar nieuwe woningtypes. Denk je dat dit plan kans op slagen heeft, wanneer het effectief verkocht moet worden?
AL: Dat weet ik niet. De verkaveling is een woonvorm die heel succesvol én dus heel conservatief is. De verkaveling is dan ook een sterk concept. Je zit vlakbij de stad én toch kan je barbecueën en vogeltjes horen fluiten. Vandaar dat ze de voorbije jaren nauwelijks veranderd zijn. Verkavelingen werden niet ontworpen. Het volstond dat een landmeter een stuk weiland in repen sneed. Daarop kwamen bijna altijd klassieke, risicoloze woningen. Misschien zijn deze niet altijd even smaakvol, maar ze hebben vaak wel een prijs-kwaliteitverhouding waarmee een stadswoning moeilijk kan concurreren. Het ontwerp voor Parkveld toont anderzijds aan dat er op dit moment juist heel veel mogelijkheden zijn met dit ‘randstedelijk’ wonen. Het is mogelijk om een hogere dichtheid te krijgen zonder in te boeten op de kwaliteiten als open ruimte of nabijgelegen natuur. Ik hoop dat men genoeg privé bouwers ervan kan overtuigen om de in het inrichtingsplan voorgestelde ideeën te realiseren. Al vind ik dat het iets meer mag zijn dan de voorgestelde 25 woningen per ha. Zeker omdat er zo’n grote groenruimte (het parkbos nvdr.) vlak naast ligt. In Parkveld is ook het inplantingsplan voor het bedrijventerrein buitengewoon: de verdiepingen, de gemeenschappelijke ontsluitingskoer voor alle leveringen, de dakparkings, ... Als dat lukt, hebben we een uniek concept. Dreigt de ‘bouwdichtheid’ niet stilaan te verworden tot een dogma?
AL: Verdichting is inderdaad een vervelende term. Mensen associëren dat meteen met meer inkijk, burengeruchten, kleinere koertjes, enz. Maar het gaat eerder over een goede ruimtelijke organisatie. Je moet op één plek compact bouwen, zodat je ernaast precies de open ruimte kan bewaren. De dichtbebouwde ruimte moet uiteraard ook zo ontworpen worden, dat de bewoners van het compacte gedeelte kunnen genieten van die open ruimte. Dat lukt bijvoorbeeld volgens mij perfect op de zwembadsite. Is een klassieke verkaveling eigenlijk niet gewoon populair omdat mensen er makkelijk naar eigen smaak en zin een huis
Penitentienenstraat
kunnen bouwen? Terwijl veel stadsvernieuwingsprojecten kiezen voor collectieve woningbouw, is voor zeer veel Belgen hun huis toch de individuele expressie van hun individuele emotie? Moet je als overheid niet precies die individualiteit nog een beetje kans geven zoals gebeurd is in de Penitentienenstraat?
AL: Ik denk dat er ook zoiets als een collectieve identiteit kan ontstaan. Je kan je toch perfect associëren met een bijzondere woonwijk. Als die goed is, ben je daar fier op. Daar zijn heel wat voorbeelden van. Het probleem bij vele stadsvernieuwingsprojecten is ook dat je gebouwtypes moet gebruiken die niet bekend zijn of die een zelfbouwer – eveneens geen zeldzaam fenomeen in onze gewesten – niet kan realiseren: split-levels, bel-étages, hoge, smalle percelen enz. vereisen heel wat kunde. Misschien lukt het wel als we over meer gerealiseerde voorbeelden beschikken van innoverende architectuur. Kan je geen gronden aanbieden met een zeer specifiek ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) op?
AL: Ik weet niet of je die verkocht krijgt. Dat is voor veel mensen moeilijk begrijpbaar. Je moet kunnen aantonen hoe zoiets werkt. We zijn overigens een beetje teleurgesteld over de mogelijkheden van een RUP. We dachten dat het een ideaal vervangmiddel was voor de oude BPA’s, maar het blijft moeilijk om kwaliteit, echte gebruikswaarde en belevingswaarde te kunnen handhaven. Buiten stadsvernieuwingsprojecten is er weinig om kwaliteit te kunnen regisseren. Men heeft jammergenoeg meestal de neiging om te banaliseren.
23
Karmelietenberg Parking Heilig-Hartziekenhuis jaren ‘90
voor en na
Karmelietenberg Albrecht en Isabella op ziekenhuisparking 2007