Mozaïek - 2005 - juni

Page 1

MOZAÏEK inhoud

STADSVERNIEUWING LEUVEN

EDITIE JUNI 2005 JAARGANG 2 NUMMER 2

DOSSIER GROEN IN LEUVEN CAMPUS REMY THUIS IN DE STAD Leuven. Eeuwenoud, springlevend.

1


voorstelling

Inhoudstafel Pag 2

Colofon, overzichtskaartje

Pag 3

Tweebronnen (1)

Pag 4

Campus Remy (2)

Pag 6

Luchtfoto, dossier groen in Leuven

Pag 7

GNOP

Pag 8

Parken: De Bron (3), park aan Van Waeyenberghlaan (4), Sint-Donatuspark (5), Hagelandpark (6)

Pag 9

Parkje aan Mechelsestraat (7), Kruidtuin (8), Dijlepark (9), Philipssite (10)

Pag 10

De Bruul (11)

Pag 11

Snelkoppelingen

Pag 12

Heverleebos

Pag 14

Natuurgebieden: Kesselberg (13), Begijnenbos (14)

Pag 15

Koeheide (15), Dijlemeander (16)

Pag 16

Groene buffers: geboortebos en Toverberg (17), buffer Kesseldallaan (18)

Pag 17

Overstromingsgebied (19)

Pag 18

Interview prof. Mieke Van Haegendoren

Pag 22

Openbare werken: schoolomgevingen

Pag 24

Voor en na

WINNAAR ARCHITECTUURPRIJS PROVINCIE

Tweebronnen De architectuurprijs van de provincie Vlaams-Brabant 2004 voor publieke en openbare gebouwen werd gewonnen door RITO-architecten met de stadsbibliotheek Tweebronnen. De prijsuitreiking vond plaats op woensdag 18 mei 2005 in Tweebronnen. Het gebouw ‘Tweebronnen’ is één van de weinige voorbeelden in Leuven van het moderne bouwen in de jaren ‘30. Het is oorspronkelijk ontworpen door de bekende Belgische architect Henry van de Velde. Nadat deze voormalige Technische School in 1990 beschermd werd als historisch waardevol geheel, werd het gebouw tussen 1994 en 2000 omgetoverd in een openbare bibliotheek en stadsarchief door RITO-architecten onder leiding van Georges Baines. De leeszalen en de boeken- en archiefmagazijnen pasten perfect in de oude skeletstructuur. Waar vroeger de klassen en de gangen waren, verkavelen nu kolommen de open ruimtes van de bibliotheek.

Mozaïek is een uitgave van de stad Leuven Concept: infohuis stadsvernieuwing en persdienst van de dienst communicatie Redactie: Geert Antonissen, Wendy Maes, Karlien Stroeykens, Erna Vanesch Eindredactie: Wouter Pelgrims, Dany Winnen Directeur communicatie: Alfons Verdyck

Het complex is volledig heropgebouwd, maar wel in de stijl van architect Henry van de Velde. Zo volgt de tegelbekleding

Fotografie: Geert Antonissen, Karlien Stroeykens, Erna Vanesch, Wendy Maes, Eric Dewaersegger, Désiré Vanautgaerden

van muren en vloeren het oorspronkelijke kleurenpalet: gele gevlamde vloertegels, zwarte plinten en watergroene wandtegels. Ook het idee van zichtbare uitrusting tegen het plafond bleef behouden. In het industriële gebouw dat de Technische School was, was dit een logische zet. Bij de restauratie kregen de gevels aan de straatkant opnieuw stalen ramen in de oorspronkelijke kleur. De terracotta tegels en de blauwe hardstenen bekleding werden gereinigd en gerestaureerd. Op andere plaatsen is de structuur volledig veranderd omwille van nieuwe eisen. De architecten van de renovatie grepen de functieverandering aan om een grotere stedelijke betekenis te geven aan het geheel: de vroegere speelplaats werd een stedelijk ontmoetingsplein dat een doorgang biedt tussen de Diestsestraat en de Rijschoolstraat. Tegelijk huisvest het gebouw nu ook een hele reeks stedelijke actoren als tentoonstellingsruimtes, een café, een auditorium, publieke kantoren, enz. Meer info: www.leuven.be/stadsvernieuwing

Met dank aan: Stad Leuven: groendienst, milieudienst, projectencel huisvesting, huisvestingsdienst, dienst planning, technische dienst wegbeheer, persdienst, communicatiedienst, verkeersorganisatie en mobiliteit, college van burgemeester en schepenen A 33, architectenbureau, prof. M. Van Haegendoren LUC, Ontwerpbureau Pauwels, ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, afdeling Bos & Groen, Houtvesterij Leuven, AMINAL, afdeling Water, Edgard Goedleven, Spitz, communicatiebureau en vele anderen Verantwoordelijke uitgever: college van burgemeester en schepenen Contactgegevens: infohuis stadsvernieuwing, Rijschoolstraat 4/0102, B-3000 Leuven, infohuis@leuven.be, tel. (016) 30 08 75 (openingsuren: maandag: 9.00-13.00 uur, dinsdag: 13.00-20.00 uur, woensdag: 9.00-12.00 uur, donderdag: 12.00-16.00 uur) Meer info: http://www.leuven.be/stadsvernieuwing Volgend nummer: september 2005

2

De nummers op dit overzichtsplan verwijzen naar de nummers achter de verschillende projecten in de inhoudstafel.

3


inhoud

De gemeente Wijgmaal groeide als het ware om de Remysite heen.

Aan de spoorzijde

Remy bouwde immers niet

kwam er een groot,

enkel de fabriek, maar ook

rood bakstenen kantoorgebouw

woningen en gemeenschaps-

dat duidelijk refereert

voorzieningen zoals de foyer Remy.

aan het voormalige

Het bedrijf was ook verantwoordelijk

industriële karakter

voor de aanleg van de dreven,

Campus Remy

van de omgeving.

waarlangs grote vrijstaande woningen zijn ingeplant.

deelgemeente Wijgmaal

Door de opeenvolgende moderniseringen had de

De campus Remy

Remyfabriek aanzienlijk

omvat nu 37 000 m2

minder ruimte nodig.

polyvalente vloeroppervlakte:

De onderneming stootte

kantoren, ateliers

verschillende gebouwen af,

en onderzoeksruimte.

waardoor de site

Daarnaast zijn er ook

dreigde te vervallen. De eigenaar

commerciële

van de silotoren, Jos Debecker,

ruimten en loketfuncties

nam samen met A33 het initiatief

gepland.

Om al het verkeer in goede banen te leiden besloten de stad Leuven, de NMBS en De Lijn om de stationsomgeving van Wijgmaal op te waarderen. De Lijn legde een Joblijn in tussen Leuven en campus Remy. In de toekomst kan de nabijheid van de Vaart ook een rol spelen.

om de site nieuw leven in te blazen.

De witte toren werd gerenoveerd en De geklasseerde silo –

vormt nu de ‘hoeksteen’

die al 150 jaar een baken

van het nieuwe hoofdgebouw

Centraal op de site

is langsheen de Vaart –

langsheen de Vaart.

is er een boulevard,

speelt ook in

Loftachtige kantoren zien uit

een publiek toegankelijk

de nieuwe ontwikkeling

over velden en dorpen.

parkje en een mini-kanaal.

een erg belangrijke rol.

In de toekomst kan er dwars op het hoofdkantoor

4

nog een kantoorgebouw komen.

5


dossier

dossier

De Bron

Geboortebos

Dijlemeander

GEMEENTELIJK NATUURONTWIKKELINGSPLAN

GNOP In 1997 werd een gemeentelijk natuurontwikkelingsplan (GNOP) opgemaakt. Dit plan bevat een inventaris van de natuurwaarden in Leuven, een beleidsvisie voor de sector natuur en een actieprogramma voor een actief natuurbeleid.

parkabdij © Désiré Vanautgaerden

Groen in Leuven

In een stad zijn de niet-bebouwde ruimten even essentieel als de bebouwde ruimten. Parken, landbouwgebieden, tuinen, bossen, enz. structureren de stad en brengen zuursof, kleur en rust. De groene ruimtes worden dan ook niet langer aanzien als restruimtes, maar eerder als strikt noodzakelijke puzzelstukken in onze energieke stad. Toch is groen niet per definitie goed. Waar het slecht ingeplant is, kan het bijvoorbeeld onveiligheidsgevoelens opwekken of een goede doorstroming van voetgangers en fietsers verhinderen. Maar voor poëtische zielen en gestresseerde stedelingen is het wel een noodzakelijke tegenpool om de drukte van het alledaagse leven even te ontvluchten. De voorbije ja-

6

ren is er dan ook veel in het groen van de stad geïnvesteerd. In dit dossier zoomen we in op verschillende groene ruimtes die Leuven kenmerken: van kleine, groene voetgangersverbindingen, over buurtparken tot het omvangrijke Heverleebos en Meerdaalwoud. Gezien het uitgangspunt van Mozaïek zullen we in dit groendossier vooral de infrastructurele en stedenbouwkundige eigenschappen van de groenzones belichten. U zal dus niet veel lezen over de verschillende varianten inktzwammen of muurhavikskruid die onze groenzones teweegbrengen, maar wel over de rol die het groen speelt in bijvoorbeeld de woonkwaliteit, het waterbeheer en de sportmogelijkheden.

Op die manier werd een coherent beeld van de natuur en het natuurbeleid in Leuven in kaart gebracht. Tegelijkertijd was een set van samenhangende maatregelen voorhanden. De stad ging over van losse projecten naar een samenhangend beleid met maatregelen op het hele grondgebied van Leuven. Er zijn tal van acties die het GNOP vermeldt en die ondertussen al zijn uitgevoerd: de aankoop en inrichting van de Dijlemeander en het Begijnenbos, de aanplant van het geboortebos, subsidiereglementen, ecologisch berm- en beekbeheer, inrichting van het park De Bron, projecten rond kleine landschapselementen (het holle wegen - project samen met het Regionaal landschap Dijleland) en werken aan sensibilisatie via verschillende initiatieven. Een aantal van deze projecten komt uitgebreider aan bod in deze Mozaïek.

De voorbije vijf jaar hebben er op het terrein echter een aantal nieuwe ontwikkelingen plaatsgevonden. Voor sommige projecten blijkt de realisatie op het terrein niet mogelijk: problemen met de aankoop van terreinen, te dure projecten, sommige projecten bleken technisch nog niet mogelijk, … Daarnaast dienen zich ook nieuwe projecten aan die volledig binnen het kader van het GNOP passen. Daarom is het nodig het actieprogramma opnieuw te bekijken. Op het niveau van het beleidskader veranderde er ook heel wat. In 2004 is het structuurplan voor Leuven goedgekeurd. Dit structuurplan geeft een sterk juridisch kader waarin ook andere visies geïntegreerd zijn. Het GNOP is daarom vorig jaar geactualiseerd: de visie van het GNOP werd meer afgestemd op het structuurplan. Het nieuw actieprogramma in het GNOP moet nu aangeven hoe die visie eruit ziet in de praktijk. De volledige tekst van het GNOP beslaat 150 bladzijden en ligt ter inzage bij de milieudienst van de stad Leuven (tel 016 211 511).

7


DE BRON Opvallend: interessant kasteelparkje met oud bosje wordt verder ontwikkeld tot een natuurpark.

dossier

dossier

Parken

PARKJE MECHELSESTRAAT/ KLEIN BEGIJNHOF Mechelsestraat - Klein Begijnhof Opvallend: na de afwerking van de appartementen langsheen de Mechelsestraat zal dit parkje – met zijn opvallende stalen skelet van het voormalige schoenfabriekje – weer een rustige groene link vormen tussen het Klein Begijnhof en de in heropbouw zijnde 19de eeuwse gordel rond de Penitentienenstraat.

PARK VAN WAEYENBERGLAAN Van Waeyenberglaan – Kaboutermansstraat – Paardenweg – Edouard Remyvest Opvallend: dit nieuwe park is opgebouwd met allerlei terrassen en een diagonaal lopend wandelpad om de helling tussen de laagstad en Gasthuisberg te overwinnen. Ontwerp: Gedas NV

KRUIDTUIN Kapucijnenvoer - Heilige-Geeststraat Opvallend: de oudste kruidtuin van België zal tussen 1 juli en 2 september verrijkt worden met allerlei kunstwerken.

STADSPARK (SINT-DONATUSPARK) Beriotstraat – Vlamingenstraat - Tiensestraat Opvallend: de middeleeuwse toren in het park, restant van de eerste ringmuur, zal in het najaar van 2005 gerestaureerd worden door de Stichting Erfgoed Vlaanderen. De hedendaagse kunstwerken van Büren en de middeleeuwse muur kunnen zo evenwaardig naast elkaar bestaan.

DIJLEPARK Schapenstraat, Rambergpark Opvallend: de stad heeft de erfpacht op dit romantische parkje op de oude vestingmuur met drie jaar verlengd.

HAGELANDPARK Achter de kerk van Wilsele, tussen de Hagelandstraat en de achterzijde van de firma Celis legt de stad een nieuw parkje aan van ongeveer 4.000m². Op dit voormalig braakliggend gebied komen naast een voetbalveld ook een speelpark, speelheuvel, zitbanken en verlichting. Het park zal daarmee een interessante en aangename buffer vormen tussen de industriële activiteiten van de firma Celis en de woningen langsheen de Hagelandstraat. Deze groenzone komt er dankzij de “Kom op voor je wijk”-actie. Via deze actie ondersteunt de stad initiatieven van buurtbewoners die - hoe kleinschalig ook - hun woon- en leefomgeving wat aangenamer maken. Meer info: www.leuven.be/komopvoorjewijk

8

PARK PHILIPSSITE E. Ruelensvest – Geldenaaksebaan - Tivolistraat - Nieuwe Kerkhofdreef Opvallend: het grootste park (86.000m²) dat momenteel aangelegd wordt met o.a een stadsboomgaard, een nieuwe verbinding met de achtergelegen parkabdij en een ‘Mikado’ speelplein. Ontwerp: De Gregorio en Partners, Studio Aldo Rossi Associati in samenwerking met Landschapsarchitect Pauwels (Leuven) & groendienst van de stad Leuven. Meer info: www.leuven.be/philipssite

9


dossier

dossier Tuin van Sion

Penitentienenstraat

Diestseveld

Petruspleintje

De Bruul Sinds de aanleg in de jaren ’50 zijn er in het buurtpark De Bruul weinig aanpassingen gebeurd. De hoogste tijd dus voor een nieuw kleedje.

Wegen en infrastructuur Twee nieuwe wandelwegen zullen het park structureren. Daarnaast geeft een netwerk van kleinere wegen joggers en wandelaars de kans het park volledig te verkennen. De wegen worden alle aangesloten op de openbare verlichting en blijven dan ook ’s nachts verlicht. De verschillende gebouwtjes op het terrein verdwijnen en maken plaats voor één nieuw gebouw dat bergingen, kleedruimtes, sanitair en een ontmoetingslokaal groepeert. De overige infrastructuur, vaak typische elementen uit de jaren ’50, zoals de overdekte zitbanken, de luifel aan het voetbalplein, de muurtjes tussen het park en de straat, … krijgen een grondige opknapbeurt, maar blijven behouden.

Sport- en speelmogelijkheden De bedoeling is dat de verschillende sport- en speelterreinen in de toekomst ingebed liggen in een groen park. Voor die heraanleg moeten een aantal bomen sneuvelen; achteraf komen er wel veel nieuwe bomen en struiken bij.

10

Kinderen kunnen zich uitleven op nieuwe speeltuigen in aparte speelzones per leeftijdsgroep. Ook voor de jeugd zijn er verschillende spel- en sportmogelijkheden: de geliefde balsportmuur blijft behouden, een centraal gelegen verhard speelterrein met trappen en muurtjes geeft verschillende speelopties en het huidige sportveldje krijgt een nieuw uitzicht met een houten omheining en tribune. Een lichte drainage van het sportgrasveld zorgt ervoor dat het steeds droog is voor gebruik. De ouderen komen aan hun trekken met de nieuwe petanquebaan in de buurt van het ontmoetingshuis en met het struifspel.

Timing De werken aan het nieuwe ontmoetingshuis starten nog voor het bouwverlof. In het najaar van 2005 kan de heraanleg van de wegen, speelen sportterreinen dan beginnen. De speeltuigen zelf worden terzelfdertijd geplaatst. In 2006 zal de groendienst van de stad alles inzaaien en beplanten, zodat in de zomer van 2006 alles afgerond is. Meer info: www.leuven.be/stadsvernieuwing

Snelkoppelingen De stad Leuven wil de zachte weggebruiker veilige en aangename verbindingen aanbieden zodat hij op een snelle manier verschillende plaatsen in de stad kan bereiken. Een kleine greep uit het aanbod. In de toekomst wordt dit netwerk uitgebreid.

FIETSPAD PETRUSPLEINTJE In 2000 is de stad Leuven gestart met de actie ‘Kom op voor je wijk’. Via deze actie ondersteunt de stad initiatieven van buurtbewoners die hun woonomgeving wat aangenamer maken. In de deelgemeente Wilsele stelde de buurt voor om een braakliggend stadsterreintje tussen de Vuntlaan en de Petrus Geeraertslaan om te vormen tot een klein speelterrein. In één beweging is er ook een voet- en fietspad aangelegd dat voor een snelle verbinding zorgt tussen de twee straten.

FIETSPAD TUIN VAN SION Aan de Karel Van Lotharingenstraat verrijst een nieuw appartementsgebouw. De Dijle krijgt in de toekomst op dit terrein langs haar oever een voet- en fietspad. Dit fietspad loopt verder door de tuin van Sion, een openbaar parkje dat aan een rust- en verzorgingstehuis grenst. Deze doorsteek legt voor fietsers en wandelaars een link tussen de Vaart en de Vismarkt.

FIETSPAD PENITENTIENENSTRAAT De stad wil de Dijle zo veel mogelijk valoriseren door er wandel- en fietspaden naast aan te leggen. Langs een speelterreintje tussen de Fonteinstraat en de Penitentienenstraat loopt een voet- en fietspad dat verder met een nieuw bruggetje de Dijle oversteekt om zo via de Pereboomstraat het buurtpark De Bruul te bereiken. Verschillende groenzones in deze omgeving worden zo met elkaar verbonden.

PARKBEGRAAFPLAATS DIESTSEVELD Het ontwerp van de parkbegraafplaats Diestseveld in de deelgemeente Kessel-Lo gaat niet alleen uit van intimiteit maar ook van openbaarheid en toegankelijkheid. Drie wegen snijden het raster van de serene graftuinen door. Er is de centrale hoofdas en een wandelpad dat in ovaalvorm langs het park loopt. Daarnaast slingert een fietspad dwars door het park en verweeft zo dit eiland met de omgeving. Het ligt verzonken ter hoogte van de graftuinen. De subtiele groenaanleg geeft deze begraafplaats een echt parkkarakter. Een klein speelpleintje aan de Heidebergstraat vormt de overgang tussen de woonwijk en de begraafplaats.

11


dossier

dossier

Natuurlijke architectuur De belangrijkste toegang tot het Heverleebos op het Leuvens grondgebied ligt op de Naamsesteenweg, vlak achter de viaduct van de snelweg naar Luik. Het is de hoofdtoegang tot het arboretum – een belangrijke verzameling boomsoorten – met een nieuw aangelegde parking en vooral een opvallende … boshut. De oorspronkelijke ontmoetingsplaats voor wandelaars en lopers brandde af in 1996.

Heverleebos DE GROENE LONG VAN LEUVEN In dit groendossier kunnen we onmogelijk voorbijgaan aan onze grootste groene long: Heverleebos. Samen met het vlakbij gelegen Meerdaalwoud vormt het een duidelijk ecologisch en landschappelijk baken in het zuiden van de stad. Deze twee restanten van het grote Kolenwoud zijn vandaag nog steeds één van de grootste Vlaamse boscomplexen. Beide zijn als belangrijke natuurgebieden geselecteerd in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen én behoren tot het Europees ecologisch netwerk. Het rastervormig wegenpatroon linkt beide bossen aan elkaar. Toch is de visie op beide bosgebieden verschillend: Heverleebos ontwikkelt zich tot een onvervalst stadsbos waar de natuurlijke variatie ondergeschikt is aan de recreatie van de stadsbewoners. Wandelaars, fietsers en allerlei recreanten mogen er – in een zeer aangenaam kader – tot rust komen. In het Meerdaalwoud daarentegen primeert de natuur. Sommige delen zijn slechts beperkt toegankelijk zodat de natuur in alle verscheidenheid kan floreren.

12

De recreatie in Heverleebos wordt letterlijk en figuurlijk in goede paden geleid. Zo worden de parkings in het bos geleidelijk aan ontoegankelijk en kunnen automobilisten hun auto kwijt op één van de vijf nieuw aangelegde randparkings. Grote kaarten geven de bezoeker meteen de nodige info, op verschillende plaatsen staan zitbankjes en bij de planten en bomen hangen er bordjes met uitleg.

Na de nodige zorgen is in 2003 een opvallende constructie opgetrokken die niet alleen rekening moest houden met de boomrijke omgeving, maar ook met de honderd meter verder gelegen snelweg. Het ontwerp past zich echter wonderwel aan deze specifieke plek aan en is in niets te vergelijken met de klassieke ineengesjorde blokhut. De bouwmaterialen voor de schuilhut zijn allemaal afkomstig uit de directe omgeving.

Het houten skelet vormt de basis van de hut. Eén zware boomstam en een aantal kleinere boomstammen ondersteunen het gebogen grasdak dat de boshut een opvallend dynamisch uitzicht geeft. Verder bestaat de hut uit leem, zand en wilgenwissen (wilgenbundels). De lemen muren zijn brand- en geluidswerend. De speciale schelpvorm van de muren werd ontworpen om in de schuilhut een geluidsluwe, halfopen ruimte te creëren, vlak naast de E40. Voor de hut liggen opvallende boomstammen waaruit zitplaatsen zijn gesneden. Het geheel bewijst dat ook kleine infrastructuurprojecten interessante architectuur kunnen opleveren. In dit geval: architectuur die zich letterlijk inplant in een groene omgeving. Ontwerp: Arch BRIK cv. (Borgerhout) & VIBE, uitgevoerd in samenwerking met vele vrijwilligers

De (fiets-)paden die Heverleebos doorkruisen zijn zowel functioneel als recreatief. Het bos zelf vormt met andere woorden ook een snelle link tussen de verschillende woonwijken van de omliggende gemeenten. Beheer Heverleebos: ministerie van de Vlaamse Gemeenschap; afdeling Bos & Groen. Meer info: www.heverleebos.be

13


dossier

dossier Kesselberg

Begijnenbos

Dijlemeander

Koeheide

Natuurgebieden KESSELBERG De Kesselberg is een 14 ha groot natuurgebied, eigendom van de stad Leuven. De 75 meter hoge heuvel, die bovenaan afgevlakt is, ligt in de deelgemeente Kessel-Lo. De heuvel strekt zich over een lengte van 300 meter uit. Samen met een aantal andere “bergen” in de omgeving, zoals de Keizersberg, de Schoolbergen en de Lemingsberg, vormt de Kesselberg een aaneengesloten heuvelketen in het Hageland. Het natuurgebied biedt een grote waarde op educatief, recreatief, esthetisch en natuurhistorisch vlak. De vegetatie is er vrij uniek en zeker erg waardevol voor de streek. Zo komt er een heidevegetatie voor die door verschillende invloeden onder grote bedreiging staat en die in een straal van 15 km nergens anders te vinden is. De graslanden op de Kesselberg worden bedekt door een grote verscheidenheid aan planten. Op de plaats waar volgens de legende vroeger een kasteel Kesselstein heeft gestaan, bloeien verschillende struiken als braamstruiken, wilde roos, hoge brem, … In de 18de eeuw was de Kesselberg bijna helemaal bebost. Nu

14

is er enkel nog een smalle rechthoekige strook met bomen, maar het valt wel op dat er haast nergens oude bomen staan te pronken. Het gebied is erg kwetsbaar voor erosie. De steile flanken worden daarom met zorg beheerd.

BEGIJNENBOS Het Begijnenbos ligt ten oosten van de Kesselberg. De Kesselberg is het belangrijkste reservaat van de stad Leuven. De vegetatie heeft er grote waarde. Daarom wil de stad in dat reservaat de recreatie beperken en afleiden naar minder kwetsbare gebieden. Met de aankoop van het Begijnenbos wil Leuven een groot natuur- en recreatiegebied ontwikkelen. De natuurwaarde van het Begijnenbos is eerder beperkt. Maar dit gebied zal in de eerste plaats als speelbos fungeren. De jeugddienst zal mee onderzoeken hoe men jeugdverenigingen kan betrekken in het beheer. Met de verenigingen worden ook afspraken gemaakt over het recreatief gebruik van de Kesselberg en het Begijnenbos.

DIJLEMEANDER

KOEHEIDE

De Dijlemeander is een driehoekig gebied van 7,5 ha op de grens van de deelgemeenten Wijgmaal en Wilsele. Men kan het gebied betreden langs het Dijlepad, het toeristisch fietspad dat vertrekt aan Wijgmaal-station.

De Koeheide is een gebied in Leuven, Bertem en Herent vlakbij de Tervuursesteenweg en de E 314. Dit gebied bestaat uit een mozaïek van mooie landschapselementen als holle wegen, houtkanten, grote percelen permanent grasland met weelderige plantengroei en velden met intensieve landbouw. Dat alles maakt het gebied tot een waardevolle biotoop voor heel wat planten en dieren zoals zeldzame paddestoelen, vogelsoorten en vlinders.

Het natuurgebied, dat pas in 1998 gekocht werd, ligt op de linkeroever van de Dijle. De 500 meter lange Dijlearm die middenin ligt, wordt zo beheerd dat oever- en waterplanten er zich kunnen ontwikkelen en dat amfibieën, watervogels en insecten er zich thuis voelen. Men onderscheidt een aantal zones in het gebied. Een aangeplant bosje zorgt voor een landschappelijke afscherming van de nabijgelegen industriële omgeving. Een overgangszone vanaf de Dijlearm huisvest een biotoop voor vlinders en vogels. Op de graslanden grazen schapen om op termijn een gevarieerde vegetatie na te streven. Men treft hier nog heel wat restanten aan van het industriële verleden van het gebied.

In het gebied is een project opgestart om de landschappelijke en ecologische waarde te beschermen en te vergroten. Natuurpunt vzw huurt de ecologisch waardevolle weiden en de landbouwers huren de akkers. Intensief overleg met de landbouwsector, Natuurpunt en de stad Leuven heeft duidelijk zijn vruchten afgeworpen. Binnen het Ruimtelijk Structuurplan Leuven valt een deel van dit gebied, namelijk de akkers, onder de categorie landbouw met ecologische nevenfunctie; de ecologisch waardevollere weiden behoren tot de categorie natuur. Meer info: www.koeheide.be

15


dossier

dossier

Groene buffers GEBOORTEBOS EN TOVERBERG

Geboortebos

De Toverberg is een woonwijk in de deelgemeente Heverlee. De bestaande wijk krijgt een uitbreiding in de vorm van een private verkaveling. Om het straatbeeld een groen tintje te geven, plantte de groendienst reeds 92 linden aan. In een volgende fase komen er nog meer bomen. Het speelpleintje in de bestaande wijk wordt doorgetrokken in de nieuwe verkaveling. Tussenin nodigen open groene ruimtes uit tot sport en spel. De stad is sinds 2000 bezig met het aanplanten van een geboortebos. Jaarlijks worden enkele hectaren aangeplant met de hulp van de kinderen die dat jaar vijf worden. Wanneer het bos volgroeid is, zal het als speelbos dienen voor recreatie. Dit bos geeft meteen ook de aanzet om de natuurontwikkeling op de flank van de Voervallei te starten. Het bos wordt in totaal 11 ha groot. Dit geboortebos dient nu al als groene recreatieruimte voor de woonwijk aan de Voervalleilaan, waar de huidige toegang tot het bos is. In de toekomst zullen ook de bewoners van de wijk Toverberg genieten van dit gebied en komt er aan die kant een tweede ingang.

Toverberg Kesseldal

16

BUFFERZONE KESSELDALLAAN Bij de opmaak van het masterplan Leuven-Noord ging er veel aandacht naar het behouden en versterken van de bestaande groenstructuren. Aangepast en doordacht aangebracht groen draagt immers bij tot een positieve beleving van de leefomgeving. In het project Leuven-Noord werden er vier noord-zuid gerichte groendragers (parallel met de Vaart) geselecteerd die extra aandacht krijgen. Een van deze groendragers is de groenzone die vertrekt aan de Dijlevallei en langs het Vuntcomplex en de Kesseldallaan doorloopt tot aan de Eenmeilaan. Deze zone heeft de belangrijke functie om de sterk bevolkte woonwijken af te schermen van de K.M.O.-zone op het achterliggende spoorwegplateau. Tegelijkertijd is het erg belangrijk om dit gebied te vrijwaren van bebouwing en te werken aan een betere waterhuishouding in de regio.

STRIJD TEGEN WATEROVERLAST IN EGENHOVEN

Overstromingsgebied In de strijd tegen wateroverlast wordt op dit moment de laatste hand gelegd aan een groot wachtbekken in Egenhoven. Deze ingreep moet overstromingen van de Dijle tegengaan en Leuven behoeden voor wateroverlast. De realisatie van dit wachtbekken past in een overkoepelende operatie die uit drie fasen bestaat. De eerste fase speelt zich af in Neerijse. Stroomopwaarts wordt daar al een groot deel van het water geborgen, via de IJse in de Dode Bemde. De tweede en de derde fase omvatten drie ingrepen op het grondgebied van Leuven, in Egenhoven en in Bertem.

1. overstromingsgebied In geval van een te hoge waterstand van de Dijle, wordt er door middel van schuiven op de Dijle en op een zijloop van de Dijle (Leigracht) in Egenhoven voor gezorgd dat het water tijdelijk wordt geborgen in het wachtbekken van Egenhovenbos. Een groot deel van Egenhovenbos fungeert als overstromingsgebied. Daar zorgen oude spoorwegbermen en nieuw aan te leggen dijken voor een omsloten wachtbekken. De Dijle zelf krijgt een gedeeltelijke nieuwe loop langs die schuiven om daarna via de zandvang terug haar oorspronkelijke loop te volgen.

Een zandvang scheidt het water en het slib in verschillende fasen: door de Dijle plots te verbreden zorgt de lagere stroomsnelheid voor een eerste afzetting van materiaal. Op regelmatige tijdstippen wordt deze zandvang geruimd. Het geruimde materiaal gaat dan naar een uitlekbekken zodat er nadien een steekvast materiaal overblijft. Afhankelijk van de kwaliteit kan dit materiaal dienen als bodem of als bouwstof. Het water zelf komt in een nabezinkingsbekken terecht om alle slibdeeltjes verder te filteren.

3. pompstation Bij de werken in Bertem is een pompstation gepland om te zorgen dat bepaalde gebieden en woonwijken altijd vrij van water blijven. In het najaar 2005 moeten alle werken achter de rug zijn.Tenslotte starten begin 2006 de werken aan het bedieningscomplex, dat een plaatsje krijgt vlakbij de Leuvense brandweerkazerne en Gasthuisberg. Het zal alle watergegevens van het Dijle- en Zennebekken centraliseren.

Het bestaande fietspad door Egenhovenbos zal in de toekomst over de bestaande verhoogde bosweg lopen.

2. zandvang De Dijle voert in haar stroom heel wat materiaal mee. Door veranderende stroomsnelheden wordt een deel van het slib afgezet in de rivierbedding, wat een vlotte doorstroming verhindert. In Leuven moet er zo regelmatig bezinksel worden weggehaald. In de binnenstad zijn deze ruimingwerken niet altijd evident. Daarom komt er in Egenhoven een zandvang om het bezinksel daar op te vangen.

17


interview

“Universiteiten en steden hebben elkaar nodig” INTERVIEW MET PROFESSOR MIEKE VAN HAEGENDOREN “Leuven zit in de kop van het peloton van de Vlaamse centrumsteden. Maar als de stad niet waakzaam is, dreigt het succes in zijn eigen staart te bijten.” Dit was midden april dé conclusie van het stadsgesprek waarop burgers en politici aan het woord kwamen over Leuven. Zowat iedereen vond dat de stad er de laatste jaren opmerkelijk was op vooruitgegaan, maar tegelijk borrelde er meteen enkele bemerkingen op, die eerder ook op de infovergaderingen van het structuurplan weerklonken: de woningen zijn stilaan onbetaalbaar, de verkeersdruk neemt toe en de inspraakmogelijkheden zijn te beperkt. Deze problemen typeren iedere bloeiende stad. “Het zal er dus op aankomen de juiste antwoorden te vinden op deze uitdagingen.” Dit stadsgesprek was de zoveelste activiteit binnen het ‘Thuis in de stad’-project. Onder deze Vlaamse paraplu ontlook de voorbije jaren een hele armada aan initiatieven die onze kennis van – en daarmee onze liefde voor – de stad stimuleerde. ‘Thuis in de stad’ is een kind van het stedenbeleid dat eind jaren ‘90 het licht zag. Zo werden dertien centrumsteden, waaronder Leuven, onder de loep genomen. Onlangs nog verscheen de meest recente stadsmonitor, waarin 188 verschillende aspecten van het stedelijk leven in Leuven werden belicht en vergeleken met de andere centrumsteden. Enkele van deze bevindingen leest u in de groene tussenkadertjes. Professor Mieke Van Haegendoren stond mee aan de wieg van dit nieuwe stedenbeleid als kabinetsmedewerker bij de ministers Anciaux en Sauwens van 1999 tot 2002. Anno 2005 is ze vice-rector van het Limburgs Universitair Centrum, maar eerder schreef ze o.a. de Leuvense stadsmonografie en lanceerde ze het ‘Witboek stedenbeleid’. Het verscheen vorig jaar en maakt een analyse van de mogelijkheden en problemen van onze dertien centrumsteden.

18

MVH: Het idee om een witboek te maken kwam uit Engeland. Premier Tony Blair had daar de opdracht gegeven een witboek te maken van Engelse steden, die toen in een zeer diepe crisis verzeild waren. Zijn en onze bedoeling was in eerste instantie inzicht te krijgen in de problemen en mogelijkheden en pas dan een beleid uit te dokteren. Sindsdien hebben we een hele weg afgelegd. Onze steden staan weer op de politieke agenda, en niet alleen als probleem. Het is jammer dat alle Vlaamse ministers die tot vandaag verantwoordelijk waren voor het stedenbeleid – Sauwens, Van Grembergen, Anciaux en Keulen – geen stedelingen zijn. Zelfs Anciaux woont niet echt in Brussel. Ik ben ervan overtuigd dat dit een zwaar gemis is. Een stedeling denkt anders. Al besef ik wel dat we eigenlijk maar twee, drie steden kennen in Vlaanderen: Brussel, Antwerpen en met een beetje goede wil Gent. De andere – waaronder Leuven, Oostende, Mechelen en Hasselt – noemen we steden, maar zijn ‘au fond’ grote dorpen. Maar goed, ze hebben natuurlijk wel stedelijke kenmerken.

Stadsmonitor Leuven over wonen: De gemiddelde verkoopprijs van kleine en middelgrote woningen en appartementen steeg tussen 1998 en 2002 met bijna 70%. Het aantal huishoudens dat over voldoende middelen beschikt om een eigen kleine of middelgrote woning of appartement te kopen daalde van 36,9% in 2000 naar 29,6% in 2002. Enkel de inwoners van Brugge, Turnhout en Hasselt hebben meer moeilijkheden om zulke woningen te bemachtigen. De tevredenheid van de bewoners die in Leuven wonen is daarentegen wel opvallend hoog (90%). Enkel de Bruggelingen zijn nog meer tevreden.

Waar plaatst u Leuven binnen de dertien centrumsteden? MVH: Leuven is in vergelijking met de andere centrumsteden zowat het aards paradijs op het vlak van steden en wonen. Het is de rijkste stad met de meest geschoolde mensen. Daarnaast heeft Leuven een erg aantrekkelijk historisch erfgoed. Akkoord! Ik ben misschien niet honderd procent objectief, omdat ik oorspronkelijk een Leuvense ben, maar het is toch een stad om van te snoepen. Dat blijkt ook uit de stadsmonitor.

Vindt u dat de stad genoeg doet met deze mogelijkheden? MVH: Ik denk dat wel ja. De laatste tien jaar heeft de stad maximaal gepresteerd.

De keerzijde van de medaille is natuurlijk wel dat het wonen in de stad veel duurder wordt, en dat tegenwoordig zelfs mensen met een gemiddeld inkomen niet langer een betaalbare woning vinden. Is dit een typisch Leuvens probleem of kampt iedere stad met dit probleem op het moment dat ze een beter imago krijgt? MVH: Steden hebben per definitie een veel grotere sociale ongelijkheid dan dorpen. Hoe rijker een stad is, hoe groter de sociale ongelijkheid. Aan de andere kant mag je ook niet uit het oog verliezen dat je een zogenaamd ‘trickle-down’ effect hebt. Hooggeschoolden zetten veel laaggeschoolden aan het werk. Zij hebben, om het simpel te zeggen - allemaal een poetsvrouw nodig. Die krijgt op haar beurt weer een inkomen. Het is dus dubbel.

Denkt u dat het zin heeft om bij woonprojecten te streven naar een mix van sociale woningen, middenklassenwoningen en duurdere privé-woningen? Of gaan mensen met echt hogere inkomens daar massaal op afhaken? MVH: Grote inkomens passen daar voor. Maar mensen met een gemiddeld inkomen zijn daar niet vies van. In Engeland heeft men bijvoorbeeld studenten in sociale wijken gaan huisvesten. Dat bracht veel dynamiek in de wijk. De studenten hadden geen hoog inkomen, zodat er geen afgunst was bij de sociaal zwakkere bewoners van de wijk. Ik denk dat sociale mix goed is, maar je moet niet denken dat professoren in een sociale woonwijk gaan wonen, assistenten misschien nog wel.

19


Moet men - al was het maar om fiscale redenen - de inkomensmix niet op een hogere schaal realiseren door al dan niet bewust een “rijke wijk” te ontwikkelen in de stad?

Groen in de stad is – net als netheid - erg belangrijk voor de Leuvenaars wanneer ze de kwaliteit van hun omgeving beoordelen.

MVH: Dat denk ik wel ja! Mensen willen toch samenleven met gelijkaardige medeburgers. Welvarende mensen vormen hierop geen uitzondering. Als ze dit dan toch doen, kan je ze maar beter in de stad laten wonen, zodat de steden er de nodige inkomsten uit kunnen genereren.In veel steden troepen de hogere inkomens samen in de randgemeenten. Ze genieten van de stedelijke infrastructuur, maar betalen verhoudingsgewijs veel minder belastingen omdat hun gemeenten die dure infrastructuur niet (nodig) hebben. Je kan de steden administratief niet oneindig vergroten, maar er zou een evenwicht moeten komen tussen de centrumsteden en de omliggende slaapgemeenten.

MVH: De kwaliteit van het openbaar groen primeert in dichtbevolkte gebieden. Misschien moeten we kleine bouwblokken die vrij komen niet herinvullen, maar openlaten en er kleine parkjes van maken – net als nu vaak in Parijs gebeurt. We moeten hardop durven te zeggen dat sommige wijken in onze grootsteden wel degelijk te dichtbevolkt zijn om er fatsoenlijk in te leven.

MVH: Klopt. Natuurlijk zou de ingroening van bouwgronden de prijzen wederom laten stijgen… maar soms is het echt niet verwonderlijk dat mensen uit bepaalde wijken vluchten.

Het viel ons inderdaad op dat alle studies (het witboek, de monografie, de monitor enz.) de stad beperkten tot haar ambtelijke grenzen, terwijl door de enorme suburbanisatie van de voorbije jaren het toch zinvoller is om te spreken over het stedelijk gebied.

Heeft het zin om te streven naar waardevolle natuur in de centrumsteden, of moet het stedelijk groen vooral op recreatie gericht zijn?

MVH: Dat is waar. We hebben er zelfs bij aanvang over gediscussieerd om niet alleen de steden op zich, maar ook hun invloedssfeer in de studie te betrekken. Uiteindelijk hebben we, ook omwille van technische redenen, ervoor gekozen de steden op zich te bestuderen.

Waarom behouden de Leuvense scholen hun aantrekkingskracht op leerlingen van buiten de stad? Komt dit door de link met de universiteit?

Stadsmonitor: 72% van de Leuvenaars is van oordeel dat er voldoende groen is in de leefomgeving. Daarmee bevindt de stad zich op dit vlak in de betere middenmoot van de centrumsteden. Wanneer de onderzoekers peilden naar de bereikbaarheid van het openbaar groen, scoort Leuven nog beter. Bijna 80% van de inwoners heeft groen binnen een loopafstand van 400 meter. Enkel Oostende scoort beter. Na Antwerpen en Oostende is Leuven wel de stad met de meeste woningen per ha. Samen met Gent.

20

En dat terwijl ieder structuurplan pleit voor een verdichting van onze steden.

MVH: Als ik echt in de natuur wil zijn, ga ik toch niet in de stad blijven. In een stad moet groen eerder recreatief zijn.

MVH: Als je kijkt naar Antwerpen, heb je op dit moment een ware vlucht uit de scholen in het centrum. Ouders associëren de stad blijkbaar met onveiligheid en drugs. In Leuven circuleren er ook wel drugs op de scholen, maar blijkbaar hebben die nog altijd geen slechte reputatie. Het blijvende succes heeft te maken met de reputatie van zowel de scholen op zich, als die van de stad zelf.

Stadsmonitor: In het Leuvense middelbaar onderwijs komen verhoudingsgewijs zeer veel kinderen naar de stad om hier les te volgen. Ruim de helft van de leerlingen komt van buiten de stad. Enkel in Turnhout is de instroom verhoudingsgewijs nog groter.

En de universiteit? MVH: Een universiteit is een zegen voor iedere stad. Je kent ongetwijfeld de geschiedenis van Lier die op een bepaald moment kon kiezen tussen een schapenmarkt en een universiteit. Ze kozen voor de schapenmarkt, zodat Leuven de universiteit kreeg. Ik denk dat ze daar vandaag nog altijd spijt van hebben. Universiteiten genereren niet alleen een grote directe tewerkstelling, maar ook vele arbeidsplaatsen voor lagergeschoolden. Denk maar aan de horeca. De vestiging van een universiteit lijkt wel een garantie voor het succes van een stad. Kijk maar naar de rol die Harvard speelt in Boston.

De band tussen de Leuvense universiteit en de stad is de voorbije jaren sterker geworden. Is dat ook het geval aan jouw universiteit? MVH: Absoluut. We willen ook de band van onze universiteit met de stad Hasselt verder versterken. We zijn daar reeds een tijdje mee bezig. We gaan dat niet alleen doen door onze naam te veranderen, maar ook door effectief op Hasselts grondgebied te gaan bouwen. De campus in Diepenbeek dateert uit de jaren zestig. Op dat moment werden universiteiten buiten de stad geplaatst. Zo konden de studenten en de “gewone mensen” apart leven. Tegenwoordig ziet men dat het én voor de universiteit én voor de stad een pluspunt is als je de universiteit in de stad hebt. Het is bijvoorbeeld typerend dat na de fusie van de drie Antwerpse universiteiten, ze vrijwel meteen een nieuw groot gebouw hebben neergepoot midden in de stad. Dichtbij het centraal station.

Stadsmonitor: Op de vraag of de inwoners vinden dat de stad hen voldoende raadpleegt, antwoordde ongeveer 30% van de Leuvenaars positief. Daarmee scoort de stad eerder zwak. Enkel Aalst, Antwerpen en Mechelen scoren zwakker. Op de vraag of de inwoners zelf actief waren om hun stad of buurt te verbeteren moet Leuven (met 25%) enkel de Mechelaars laten voorgaan.

Denkt u het zinvol is om effectieve inspraak te organiseren in steden? Of gelooft u dat de stedelijke problematiek te complex is om te reduceren tot voor- of tegen vragen? MVH: Tja. Participatie is een tweesnijdend zwaard. Als stadsbestuur moet je kunnen luisteren en je mening hier en daar aanpassen, maar je moet uiteindelijk zelf beslissen. Ik ben ervan overtuigd dat je moet starten met een visie waar je naar toe wilt. Dit moet je voorleggen aan de bevolking. Ik geloof niet dat je goede beslissingen krijgt als je alles van onderuit laat opborrelen. Referenda zijn in principe wel goed, maar in realiteit blijkt dat je er toch heel voorzichtig mee moet zijn. Je komt soms tot resultaten waarvan je met gezond verstand kan zeggen dat ze waanzin zijn. Ach, het is een hele moeilijke evenwichtsoefening.

Wat is dan het alternatief, zoveel mogelijk communiceren? MVH: Inderdaad. Op wijkniveau zullen de inwoners ongetwijfeld wel zinnige zaken te zeggen hebben. Maar ik denk niet dat mensen echt geïnteresseerd zijn om op een hoger niveau echt inspraak te hebben en echt mee te denken. Ik vrees dat het beeld van de stadsgesprekken – waar de helft van de aanwezigen politici en ambtenaren zijn – boekdelen spreekt. De meeste mensen zijn vooral geïnteresseerd in het resultaat van de visie, namelijk de leefbaarheid van hun eigen wijk, hun eigen straat.

In de stadsmonografie kan men ook ontdekken dat Leuvenaars met verve de stedelingen zijn met het meest vertrouwen, dat bijna 82% fier is op zijn stad; en dat Leuvenaars samen met Gentenaars de grootste gebruikers zijn van het openbaar vervoer. Wie meer van dit soort kennis wil, kan surfen naar de website. www.thuisindestad.be

21


openbare werken Schoolomgevingen die binnenkort veiliger zullen worden.

Schoolomgevingen die reeds werden aangepakt.

- Sint-Jozefschool in de Jozef Pierrestraat in de deelgemeente Kessel-Lo De voetpaden krijgen meer ruimte. Een stoepuitbouw ter hoogte van de bocht zal de fietsers beschermen. Het bestaande verkeersplateau aan de kleuterschool blijft behouden.

VEILIG NAAR SCHOOL

Werken aan schoolomgevingen Aan het begin en het einde van de lessen, heerst er een echte verkeerschaos rond een school. Een overzichtelijke en veilige omgeving is daarom noodzakelijk. Leuven heeft met de scholen een overeenkomst afgesloten voor veiliger verkeer. In die overeenkomst staan afspraken over wie wat doet om de verplaatsingen naar school veiliger en milieuvriendelijker te maken. Van de scholen zelf worden een aantal taken verwacht. Daarnaast verbindt de stad zich ertoe om veilige fietsroutes aan te leggen. Jaarlijks wordt een aantal scholen aangepakt. Naast werken, voert de stad aan deze scholen ook een zone 30 in. Een exacte timing is nog niet altijd gekend, maar de volgende schoolomgevingen staan in ieder geval op de begroting van 2005:

22

- Pee en Nel in de Van Monsstraat (tussen de J.P. Minckelersstraat en de Strijdersstraat) in Leuven-centrum Door de breedte nodigt deze straat uit tot te snel rijden. Bovendien is het voetpad aan de schoolpoort erg smal. De invoering van een zone 30, de verbreding van het voetpad in dat straatdeel en een stoepuitbouw voor de schoolpoort moeten dit euvel verhelpen. - De Ring in de Justus Lipsiusstraat in Leuven-centrum Een groot verkeersplateau aan het kruispunt van de Justus Lipsiusstraat en de Nobelstraat zal hier de veiligheid verhogen.

- Sint-Lambertusschool en de Klare Bron in de J. Vandenbemptlaan in de deelgemeente Heverlee Sinds het nieuwe mobiliteitsplan is er meer verkeer in de Vandenbemptlaan. Verkeersremmers aan de scholen moeten de zone 30 beter accentueren.

- De Twijg in de deelgemeente Wijgmaal Betere voet- en fietspaden zullen de leerlingen begeleiden in hun dagelijkse schooltraject. - De Krullevaar’t aan de Aarschotsesteenweg in de deelgemeente Wilsele De stad stelt een stuk grond ter beschikking om een pad aan te leggen zodat leerlingen de school langs de achterzijde kunnen bereiken en de Aarschotsesteenweg vermijden.

LEUVEN-LA-NEUVE Wandelen en fietsen langs hedendaagse architectuur- en stedenbouwkundige projecten in Leuven Leuven is het voorbije decennium grondig veranderd. Zowel grote stedenbouwkundige ingrepen type stationsomgeving, als kleinere gebouwen, hebben de stad een meer hedendaags gezicht gegeven. Om de vele nieuwe projecten te ontdekken, geeft het ‘infohuis stadsvernieuwing’ een boek uit, waarin ruim vijftig nieuwe projecten staan verzameld. Het boek is opgebouwd aan de hand van twee wandelroutes in de binnenstad en twee fietslussen langs de deelgemeenten. Het boek verschijnt eind juni 2005 en zal voor € 2,5 te koop worden aangeboden in het infohuis stadsvernieuwing (in Tweebronnen) en aan de balie van Toerisme Leuven (stadhuis).

23


voor en na

Oude Markt jaren ‘70

Oude Markt 2005


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.