Samen energie besparen | Vastgoed Belang

Page 1

Vierde kwartaal 2013

Wonen 2013

Samen

energie besparen

VISIE Groen word je niet vanzelf

ONDERZOEK Duurzaamheid Rotterdamse gebouwen

PRAKTIJK Leipzig

Drievoudig glas


INHOUD

Colofon 2 Colofon

2

Visie 3 Voorwoord 4 Afscheid Hein Bos 5 Het Nationaal Energieakkoord voor duurzame groei 6 Warmtewet 7 Groen wordt je niet vanzelf 8 Duurzaam gebouw, duurzame exploitatie ĂŠn duurzaam gebruik

04 06 10 13 16 18

Onderzoek 9 Onderzoek naar duurzaamheid van Rotterdamse kantoorgebouwen

20

Praktijk 10 Drievoudig glas en geĂŻsoleerde kozijnen

24

Service 11 Cursusoverzicht Vastgoed Belang 12 Dienstverlening met ingang van 1 januari 2014

002 E-zine Wonen

34 35


Colofon

Uitgever: Vereniging Vastgoed Belang Bezoekadres: Rijswijkstraat 175, 1062 EV Amsterdam Postadres: Postbus 90127, 1006 BC Amsterdam Telefoonnummer: 020-3463123 contact@samenenergiebesparen.nl

COLOFON

Oplage: 20.000 exemplaren E-zine Utiliteit wordt jaarlijks in het 4e kwartaal gepubliceerd met als doel om iedereen die met vastgoed te maken heeft inzicht te geven in de voortgang van het project Samen Energie Besparen van Vastgoed Belang, vereniging van particuliere beleggers in vastgoed. Verspreiding: deze uitgave is op verzoek van het ministerie van BZK verzonden aan die geadresseerden die hun e-mailadres hebben achtergelaten en aan leden en directe relaties van de Vereniging Vastgoed Belang. Privacyregeling: de gegevens van de geadresseerden zijn niet opgenomen in een commerciĂŤle database. Hoofdredacteur: C.F. Jonker, projectleider Energie a.i. Redactie: Cees Jonker, Jan Bezemer, Martijn Hoffer, Roel Masselink, Ilse Kaandorp, Maarten Dansen, Claudia Bouwens en Henk Bouwmeester

Vormgeving, Organisatie, productie en distributie: Bouwmedia bv Rutherfordstraat 25, 2014 KA Haarlem Telefoonnummer: 023-5219858 info@bouwmedia.info Opmaak: Stella Maye (www.stellamaye.nl)

Deze uitgave is mede mogelijk gemaakt dankzij een financiĂŤle bijdrage van het ministerie van BZK. Disclaimer Ondanks alle aan de samenstelling van dit Ezine bestede zorg, kunnen zowel de auteurs, redactie en uitgever geen enkele aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele gevolgen veroorzaakt door onvolledigheid of onjuistheid van de inhoud van deze uitgave. Copyright 2013 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, overgenomen of openbaar gemaakt, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De uitgever is niet aansprakelijk voor enig handelen op grond van de in deze uitgave gegeven adviezen en/of mededelingen

003 E-zine Wonen


VOOR WOORD

Cees Jonker Hoofdredacteur

004 E-zine Wonen


VOORWOORD Mark Frequin schreef hier vorig jaar in het voorwoord dat het woordje “samen” hem zo opviel. Hij doelde hier op het project Samen Energie Besparen van Vastgoed Belang. Dit woordje heeft in 2014 nog meer betekenis gekregen door het Nationaal Energieakkoord voor duurzame groei. Ruim veertig organisaties, waaronder de overheid, werkgevers, vakbeweging, natuur- en milieuorganisaties, andere maatschappelijke organisaties en financiële instellingen, verbinden zich aan het Energieakkoord voor duurzame groei. Kern van het akkoord zijn breed gedragen afspraken over energiebesparing, schone technologie en klimaatbeleid. Uitvoering van de afspraken moet resulteren in een betaalbare en schone energievoorziening, werkgelegenheid en kansen voor Nederland in de schone technologiemarkten. Greenlease Nog een perspectiefrijk initiatief van succesvolle samenwerking is het Platform Duurzame Huisvesting, waarbij Agentschap NL en Rijksgebouwendienst, marktpartijen en onderzoeksinstellingen samen optrekken bij het realiseren van oplossingen voor knelpunten die optreden bij het realiseren van duurzame kantoren en winkels. Zo heeft de Werkgroep Split Incentive onder leiding van een projectleider van Vastgoed Belang inmiddels de Leidraad Greenlease en de Greenlease Menukaart opgeleverd. Op 16 januari tijdens de Beurs Facilitair in de Brabanthallen in Den Bosch zal het Greenlease Dashboard worden geïntroduceerd. Inmiddels is ook het duo-label voor winkels via het Platform opgeleverd. Met het duo-label kunnen eigenaren en huurders laten zien hoe zij duurzaam omgaan met hetzelfde pand. Ook is de Kieswijzer ontwikkeld om gebouweigenaren te helpen bij de keuze van een duurzaamheidsinstrument. Vastgoed Belang Graag wil ik hier een paar belangrijke wijzigingen binnen Vastgoed Belang bekend maken. Hein Bos, de huidige en welbekende directeur van Vastgoed Belang legt per 1 januari 2014 zijn functie neer. Hij zal per die datum worden opgevolgd door Co Koning, de huidige commercieel manager van Vastgoed Belang. Daarnaast zal met ingang van 1 januari 2014 de heer mr. Laurens M. Miserus als beleidsmedewerker in dienst treden van Vastgoed Belang. Wij wensen u veel leesplezier,

Cees Jonker Projectleider energie en duurzaamheid

005 E-zine Wonen


VISIE

Door: Jan Bezemer, vicevoorzitter.

Sleutel voor een nieuw begin Per 1 januari 2014 nemen we afscheid van een directeur, de directeur, van Vastgoed Belang. Veel van onze leden weten nog goed dat onze vereniging per 1 januari 1998 ontstaan is uit een fusie van twee verenigingen, die beide een directeur hadden. Na de start van de ineenvlechting van de twee organisaties werd duidelijk dat de start een beter vervolg zou kunnen krijgen met een nieuwe directeur. Via de secretaris, de heer H.J.J. Bruning is er toen eerst een interim-directeur aangetrokken, en in november 1999 was het bestuur zo ver dat er een concept advertentietekst voor de vacature ‘energieke directeur’ was opgesteld (Gepubliceerd in ons blad 8e jaargang nr.9). De functie-eisen waren o.a. HBO- of academisch niveau, financieel-economisch inzicht, een grote communicatieve vaardigheid, en tot slot bij voorkeur ervaring in of met het openbaar bestuur. De vereniging had ook nog ambitie zo kort na de fusie. “Met een efficiënte professionele organisatie als basis streeft Vastgoed Belang naar een aanzienlijke groei van het ledenbestand.

De belangenbehartiging zal worden geïntensiveerd, met name ook op plaatselijk en regionaal niveau. Nieuwe verenigingsproducten worden ontwikkeld om de professionaliteit van de particuliere vastgoedbelegger te verhogen.”.

006 E-zine Wonen


In de notulen van de vergadering van het hoofdbestuur van 23 december 1999 in de Jaarbeurs te Utrecht lezen wij: “De voorzitter geeft een kort verslag van de tot nu toe gevolgde sollicitatieprocedure. Voor de eerste ronde hebben zich zeven kandidaten gemeld. Voor de tweede ronde worden drie kandidaten uitgenodigd. De tweede ronde zal plaats vinden voorafgaande aan de HB vergadering van 10 januari 2000. De heer H. Bos (interim) heeft ook gesolliciteerd.” (Hij werd nr.4). We hebben het dan over drs. B.H.M. Bos, directeur a.i. die op 4 januari 2000 zelf aan het Hoofdbestuur mocht schrijven; “Het Dagelijks Bestuur heeft besloten op maandag 10 januari 2000 aansluitend aan de 2e ronde van sollicitatiegesprekken met 3 kandidaten… etc.”.

De directeur heeft dan ook een niet aflatende ijver aan de dag gelegd om de statuten van de vereniging zodanig te wijzigen dat dit principe ook daarin strak werd doorgevoerd. Als we ons richten op enkele belangrijke punten uit het jaarplan (eeuw-plan) voor 2000, dan was het eerste punt: Belangenbehartiging, actie naamsbekendheid. Gepokt in het politieke handwerk zowel op plaatselijk als provinciaal niveau, en gebruikmakend van zijn politieke netwerk, lukte het Hein al snel om toegang te krijgen bij de verschillende bestuurlijke lagen, met name ook landelijk.

Landelijke invloed Een belangrijks doelstelling van de fusie tot landelijke vereniging was immers de toegang tot de landelijke politiek, Kamer en minister of staatssecretaris. Daar wordt het huurbeleid bepaalt, daar de jaarlijkse huurverhoging, daar is het puntenstelsel uitgevonden, enzovoorts. Dan moeten daar ook de andere stakeholders worden gevonden en de samenspraak en het samen optrekken worden bevorderd. Wij als bestuursleden waren daar meestal niet bij, maar uit de resultaten bleek wel dat Hein Bos een ‘polderaar’ eerste klas was. De naamsbekendheid bij de vastgoed ondernemers kan nog steeds verbeterd worden, maar in het politieke en bestuurlijke circuit is de naam bekend, zowel die van Hein Bos als die van Vastgoed Belang. De Woonbond, de IVBN, AEDES, als andere grote partijen wisten dat wij er waren en ook duidelijke opvattingen hadden. Bestuurlijk werd onze invloed nog opmerkelijker toen we de oudstaatssecretaris van Volkshuisvesting, dr. Dick Tommel als voorzitter kregen. Het duo directeur-voorzitter heeft de naamsbekendheid sterk vergroot en de

De keus voor een nieuw begin Het vervolg is bekend geworden, de gemaakte keus voor de beste kandidaat is openbaar geworden. Het werd de nr.4. Dat we een academisch niveau hadden binnengehaald was al eerder duidelijk. In mei 1999 had Hein Bos ons al verrast met een ‘eerste aanzet’ voor een strategisch ondernemingsplan van Vastgoed Belang. Deze eerste aanzet van 33 pagina’s droeg de terechte titel ‘een nieuwe eeuw, een nieuw geluid’. In december was de eerste aanzet al terug gebracht tot een strategische notitie over de toekomst van de vereniging, van slechts 12 pagina’s. Zowel Hein als het Hoofdbestuur hebben deze strijd met het papier nu ruim 13 jaar volgehouden. Ons academisch niveau werd voortdurend op de proef gesteld met doorwrochte plannen die het stempel van het INK model droegen en altijd ook gingen over bevoegdheden en verantwoordelijkheden.

007 E-zine Wonen


belangenbehartiging duidelijk vorm gegeven. In de Kamerstukken komt de naam Vastgoed Belang in de woon- en huurdossiers regelmatig voor. Bij volkshuisvesting lijken de woningcorporaties het belangrijkste te zijn, maar de particuliere sector is feitelijk de oudste, en in sommige gebieden nog heel belangrijk. Dat de particuliere vastgoedeigenaar strijdt voor een redelijk rendement is een regel die de ‘econoom’ drs. Bos uit het hart was gegrepen. Weg uit de sfeer van de egoïstische huisjesmelker, en ruim baan voor de eerlijke ondernemer. Hij streed dan ook voor de imagoverbetering van de particuliere belegger. Hij zocht dat vooral in de kwaliteitsverbetering van de verhuurder en het verhuur-product. Verhuurder – vastgoedbelegger met kwaliteit. Zijn uiteenzettingen over certificering 1e graad, 2e graad en nog weer anders, kwamen voort uit een innerlijke inspiratie voor kwaliteit. Dat menigeen moeilijk begon te kijken bij dit soort uiteenzettingen (het zal wel meer kosten dan opbrengen) weerhield hem er niet van onvermoeibaar verder te strijden. Het heeft wat opgeleverd. Er is een keurmerk gekomen voor kamerverhuurders, er is een gedragscode voor het splitsen gekomen, en nog een aantal initiatieven in die richting. Ook het beleid over zelf aangebrachte voorzieningen en de overeenstemming daarover met de Woonbond is daarvan een element. Daarnaast was de voortdurende inzet voor verbetering van de Almanak, de talloze cursussen over verhuren en beleggen, en zijn pleidooi aan de leden om zich aan de wet te houden (ook als de markt andere dingen beloofde) een uitdrukking van die wil tot verbetering van de kwaliteit. Hein Bos zelf is een wandelende encyclopedie op het gebied van de huurregels.

Steeds weet hij haarfijn uit te leggen hoe het precies zit, waar anderen al vaak afhaken. Soms hebben simpele dingen een lange weg te gaan tot aan de realisatie. Dan wordt de econoom en bestuurder wakker in hem. Hoe moet iets in de regels komen zodat er uit komt wat zou moeten. Bijvoorbeeld de correctiefactor op de WOZ waarde voor de fictie van de erfpacht, en de gevolgen daar weer van op andere gebieden, en hoe dat gemiddeld uitpakt voor heel Nederland, maar ook in Amsterdam en Utrecht. En bestuurlijk natuurlijk hoe en door wie en wanneer dat geregeld moet worden. De gemiddelde verhuurder staat er niet bij stil. Recent heeft hij weten te bewerkstelligen dat bij de particuliere beleggers in vastgoed gewerkt wordt aan het systematisch verzamelen van gegevens over de verhuur en de rendementen ervan in de particuliere sector. Meten is weten, en alleen met overtuigende bewijzen kunnen keiharde argumenten op tafel worden gelegd bij het politieke bestuur. Dat vraagt professionaliteit van de verhuurder, belegger in vastgoed, en dat was zijn inzet vanaf het jaar 2000.

Energieke directeur Met deze korte schets doen we tekort aan de vele, vele acties en activiteiten die Hein Bos voor de vereniging, de verenigingsleden en de ‘free-riders’ heeft gedaan. Het hele land bestrijken betekent de ene dag in Groningen praten over de geluidsisolatie van kamers, de volgende dag in Maastricht over het verschil tussen box 1 en box 3, en weer een dag later in Den Haag met een Kamerlid spreken over een ophanden zijnde wetswijziging. Daarnaast de vertegenwoordiging bij de verschillende.

008 E-zine Wonen


gremia, zoals de ROZ, de AVOP, de NEVAP, de Kantorentop. Het overleg met organisaties als de IVBN, de VGM NL, de NVM, de MVA, VBO, AEDES, enzovoorts. Het betekent het lezen van vele beleidsstukken en deelnemen aan de ( voor )overleggen waarin die beleidsstukken vorm krijgen. Belangrijk is immers er op tijd bij te zijn om nog te kunnen beïnvloeden. Steeds ook de vinger heffen als we ‘vergeten’ worden of overgeslagen. Het betekent ook alert er bij zijn als er politiek bewogen wordt en deze beweging proberen uit te buiten. Als energiebesparing belangrijk wordt gevonden, dan willen wij ook mee doen. Als maatschappelijk verantwoord ondernemen wordt beloond, dan willen wij ook iets betekenen op dat.

gebied. Met tomeloze energie heeft Hein Bos dit werk nu 13 jaar gedaan. Natuurlijk zijn er fouten gemaakt, natuurlijk zijn er mindere zaken, maar het gemiddelde lid mag dankbaar zijn dat we hebben mogen rekenen op de inzet van Hein Bos als onze directeur. Onze nieuwe eeuw heeft dankzij hem een nieuw geluid gebracht. Onze stem is gehoord, onze stem heeft zijn weg gevonden, onze naam is gevestigd. In die weg zullen we verder moeten met een nieuwe voorzitter, Jan Kamminga die inmiddels is aangetreden en een nieuwe directeur, Co Koning die zal gaan aantreden. Die weg is gebaand door de vertrekkende directeur Hein Bos, een ware wegbereider

009 E-zine Wonen


VISIE

Het Nationaal Energieakkoord voor duurzame groei Door Cees F. Jonker

Met dit energieakkoord voor duurzame groei leggen de deelnemende partijen de basis voor een breed gedragen, robuust en toekomstbestendig energie- en klimaatbeleid. Het akkoord biedt een lange termijnperspectief met afspraken voor de korte en middellange termijn. Het helpt de haperende economie weer op gang met een grote impuls voor investeringen en werkgelegenheid, waarbij de lasten voor burgers en bedrijven zoveel mogelijk worden beperkt. De volledige tekst van het energieakkoord kunt u vinden op http://www.energieakkoordser.nl/energieakkoord.aspx Hieronder vindt u de laatste stand van zaken. verbeteringsmaatregelen door te voeren die een terugverdientijd hebben van 5 jaar of minder. Tot nu toe waren slechts een paar vertegenwoordigers van het bevoegd gezag druk bezig met het activiteitenbesluit en ieder op zijn eigen manier. Daarbij werd ook niet gekeken naar het economisch belang van de ondernemer. In het Nationaal Energieakkoord staat nu beschreven dat het bevoegd gezag moet overgaan tot handhaving als aan een aantal voorwaardenscheppende maatregelen is voldaan. Het ministerie van Economische Zaken is voortvarend van start gegaan om de maatregelenlijsten voor de verschillende sectoren op te stellen. In een krap tijdspad, dat als gevolg van onze opmerkingen hierover wat verruimd is, is door een werkgroep en een kerngroep waar in beide Vastgoed Belang is vertegenwoordigd, voor de kantorensector een concept maatregelenlijst opgesteld. Deze is in december besproken in de werkgroep

1. Borgingscommissie De SER heeft de commissie Borging Energieakkoord ingesteld onder leiding van Ed Nijpels. Deze commissie zal jaarlijks de voortgang van de afspraken uit het Nationaal Energieakkoord borgen. Vastgoed Belang wordt in deze commissie vertegenwoordigd door onze voorzitter Jan Kamminga. Ondergetekende en/of ĂŠĂŠn van de andere medewerkers zal zo veel mogelijk onze belangen in de werkgroepen inbrengen en bewaken. 2. Activiteitenbesluit Voor de Utiliteitssector is afgesproken dat er uniforme maatregelenlijsten komen in het kader van het activiteitenbesluit. Het Activiteitenbesluit is onderdeel van de Wet Milieubeheer die in 2003 is ingegaan. Het Activiteitenbesluit beoogt om die energie

010 E-zine Wonen


Kantoren van het Professioneel Platform Vastgoed.nl van Vastgoed Belang en de opmerkingen zijn gerapporteerd aan de werkgroep en kerngroep.

• de slechte labels (G t/m D) worden als eerste aangepakt; • vast bedrag per woning met een maximum per aanvraag; • eigen bijdrage 60-80%, subsidiabel 4020%, wordt nog nader uitgewerkt; • subsidie op basis van labelstappen en niet op basis van maatregelen; • i.v.m. Europese staatssteunprocedure zal openstelling niet eerder dan de zomer mogelijk zijn; • om de labelstappen te kunnen beoordelen zal voor de renovatie actueel label beschikbaar moeten zijn en eveneens na de renovatie. Let vooral op onze nieuwsbrieven waarmee we u op de hoogte houden van de verdere uitwerking van deze subsidie.

3. Subsidie huursector In het Nationaal Energieakkoord hebben het Rijk en een groot aantal maatschappelijke organisaties afspraken gemaakt over het energie(besparings)beleid voor de korte, middellange en lange termijn. Voor de gebouwde omgeving en specifiek voor de huursector zijn de doelstellingen uit het Convenant Huursector herbevestigd. Wij hebben daarin afgesproken dat voor de particuliere sector 80% van de huurwoningen tenminste label C of beter zal hebben.

4. Revolverend fonds

In het Energieakkoord is afgesproken dat het Rijk € 400 miljoen subsidie (inclusief de uitvoeringskosten van de regeling) beschikbaar stelt voor verhuurders van sociale huurwoningen. Dit geld is bedoeld voor investeringen in energiebesparing in de periode 2014-2017. De uitbetaling vindt plaats in 2018-2019. De voorfinanciering van het subsidiebedrag zal door de aanvragers zelf moeten worden geregeld.

Ook is in het Nationaal Energieakkoord afgesproken dat er een revolverend fonds voor de woningmarkt zal komen. Het Rijk fourneert het fonds met € 150 miljoen en het bedrijfsleven (banken, verzekeraars en pensioenfondsen) dragen € 450 miljoen bij, zodat het fonds in zijn totaliteit over € 600 miljoen beschikt. De helft van dit fonds is voor de eigenaar-bewoners en hiervoor is inmiddels een regeling met de Rabobank en SNSbank.

Vastgoed Belang is actief betrokken bij de uitwerking van de regeling. Uitgangspunten tot nu toe:

Helaas is nog niet veel te vertellen voor de huursector. Samen met het ministerie hebben we een eerste aanzet gedaan over de uitgangspunten en daar zijn we het nog niet over eens. Vastgoed Belang stelt zich op het standpunt dat ook hier de slechtste labels als eerste moeten worden aangepakt en dat dit fonds het voor de kleine particuliere verhuurder in combinatie met

• subsidie allen voor de gereguleerde sector, dus tot een maximale huurgrens van € 681,02 voor 2013; • minimaal 3 labelstappen verbeteren met als doel te komen tot minimaal C voor de particuliere sector en minimaal B voor de corporatiesector;

011 E-zine Wonen


de subsidieregeling hierboven mogelijk maakt om dit soort investeringen te doen. Het ministerie wil eerst naar de sociale huursector kijken in combinatie met nieuwe technieken om tot energienotaloos te komen. Wij onderzoeken momenteel of het mogelijk is om een combinatie te maken van beide zienswijzen. Het zijn nog maar eerste verkenningen waarbij wij vinden dat de uitgangspunten uit het huurakkoord overeind moeten blijven. En dat zijn: • • • •

Trias Energetica, eerst de schil dan andere maatregelen; Slechte labels uitfaseren ( G t/m D); 80 % in 2020 op label C of beter; Investeren moet renderen!

012 E-zine Wonen


VISIE

Warmtewet

Door mr. Martijn H.N. Hoffer, Deloitte Belastingadviseurs en Cees F. Jonker, Vastgoed Belang

Inleiding

Op 11 juni 2013 is na een tien jaar durend wetgevingsproces de aangepaste Warmtewet door de Eerste Kamer aangenomen en gelden vanaf 1 januari 2014 prijsregulering en administratieve verplichtingen voor de leveranciers van warmte. Dit hele proces begon in 2003 met een initiatiefwet van CDA en PvdA. Het was de periode dat er steeds meer warmtenetten werden aangelegd waarbij de consument geen keuze had en een enorme energierekening kreeg. De Warmtewet is kort gezegd dus bedoeld om kleinverbruikers van warmte tegen te hoge tarieven van leveranciers te beschermen. De leverancier draagt zorg voor een betrouwbare levering van warmte, tegen redelijke voorwaarde en met een goede kwaliteit van dienstverlening Dit wordt gerealiseerd door de prijzen te reguleren via het niet-meer-dan-anders-principe (NMDA): kleinverbruikers mogen niet méér voor hun warmte betalen dan iemand die zijn huis met gas verwarmt. Door deze wet zullen exploitanten van alle collectieve warmtenetten (stadsverwarmingsnetten, blokverwarmingsinstallaties en Warmte Koude Opslag systemen) vanaf 1 januari 2014 moeten voldoen aan diverse eisen.

Gevolgen Warmtewet voor vastgoedbeleggers en VvE’s Indien een vastgoedbelegger of een VvE een warmtenet exploiteert, zal de Warmtewet van toepassing zijn. Dit betekent concreet dat onder meer aan de volgende eisen en verplichtingen moet worden voldaan: • Melding bij de Autoriteit Consument en Markt (ACM) en het verstrekken van een overzicht van de geëxploiteerde warmtenetten. • Het voeren van een boekhouding die een duidelijk inzicht geeft in de integrale kosten en opbrengsten die verband houden met de levering van warmte.

• Toetsing aan prijsplafond (NMDA principe). • Opstellen van Warmtewetconforme algemene voorwaarden en leveringsovereenkomsten met alle afnemers van de geleverde warmte. • Het minstens eenmaal per jaar verstrekken van een volledige en voldoende gespecificeerde nota aan alle aangesloten verbruikers.

013 E-zine Wonen


Doordat ook Blokverwarming in de wet is opgenomen vallen hier ook de complexen onder die werken met een centraal ketelhuis, tenzij het gaat om onzelfstandige woonruimten. Want bewoners van onzelfstandige woonruimten zijn geen afnemers in de zin van de wet. In de warmtewet wordt verder gesteld dat de geleverde warmte moet worden afgerekend in Gigajoules. Moet u dan Gigajoules-meters plaatsen. Nee, de warmtewet stelt ook dat indien het technisch of financieel niet mogelijk is om dit te doen er geen Gigajoules-meters geplaatst hoeven te worden. De hoeveelheid geleverde warmte dient dan wel op andere wijze bepaald te worden, bijvoorbeeld door: meten via individuele warmtemeters, via warmtekostenverdelers of via de kostenverdeelsystematiek. Ook dient u er rekening mee te houden dat de warmteleverancier een Storingscompensatie dient uit te keren wanneer er een storing in de warmtelevering plaats vindt. Voorzien onderhoud/onderbreking (en dus gemeld aan de afnemer) telt niet mee. U dient deze vergoeding actief uit te keren binnen 6 maanden. Er is dus geen sprake van een ‘piep’systeem.

Vergunningplicht Vergunningplicht voor een vastgoedbelegger ontstaat indien er warmte wordt geleverd aan een gebouw dat zij niet in eigendom heeft of verhuurt. Indien er sprake is van vergunningplicht gelden aanvullende eisen rondom de warmte-administratie, te weten: • Jaarrekeningpublicatie voor de vergunninghouder met inbegrip van de verplichting om in het jaarverslag een specifieke (financiële) rapportage op te nemen ter zake van de levering van warmte voorzien van een specifieke accountantsverklaring. • Het aanvragen van een leveringsvergunning bij de Autoriteit Consument en Markt. Een knelpunt van voornoemde vergunningplicht de situatie dat een VvE warmte levert. Immers de VvE is geen eigenaar van het vastgoed en verhuurt deze ook niet. Voorstaand knelpunt zal onder de aandacht worden gebracht van de wetgever opdat voorkomen kan worden dat de VvE’s vergunningplichtig worden voor de Warmtewet.

Sancties Indien men niet voldoet aan de eisen van de Warmtewet is sprake van een overtreding en kan de NMa de overtreder onder meer dwangsommen of een bestuurlijke boete opleggen van maximaal € 450.000, of, indien dit meer is, 1 procent van de omzet in het boekjaar waarin de overtreding heeft plaatsgevonden.

014 E-zine Wonen


Praktijk: te ondernemen stappen v贸贸r 1 januari 2014 Voor een vastgoedbelegger is het belangrijk na te gaan welke impact de warmtewet op haar warmte-administratie heeft. Naast het voeren van een transparante warmte-administratie zal doorgerekend moeten worden of de door u gehanteerde prijsstelling voor warmte voldoet aan de wettelijk gereguleerde maximale prijsstelling. Daarnaast dienen er leveringsovereenkomsten gesloten te worden met de afnemers en dienen er algemene leveringsvoorwaarden voor de warmtelevering opgesteld te worden. Op dit moment wordt door het ministerie van Economische Zaken en de ACM overlegd over uitinvoeringsvraagstukken welke samenhangen met de inwerkingtreding van de Warmtewet. Het resultaat hiervan zal van invloed kunnen zijn op de omvang van de administratieve verplichtingen. Evenwel kunnen op dit moment al de nodige acties worden opgestart om op het moment dat de nadere uitwerking bekend is snel te voldoen aan de eisen zoals de Warmtewet deze stelt. Hierbij valt te denken aan het inventariseren van de diverse warmtenetten en de het in beeld brengen van de opbouw van de huidige prijsstelling.

Maximale prijsstelling Zoals hiervoor al aangegeven schrijft de Warmtewet voor dat er een maximale prijs voor de levering van warmte. Deze prijs zal geleden per geleverde GigaJoule warmte. Voorstaande heeft ook gevolg voor de levering van warmte als deze nu onder het servicekosten regime valt. Immers onder het servicekosten regime mogen alleen de daadwerkelijke kosten van de levering van warmte aan de huurders worden doorbelast. Onder de Warmtewet geldt echter dat de integrale kosten plus een redelijk rendement mogen worden doorbelast. Op dit punt lijkt de Warmtewet dus ruimte in de prijsstelling te geven. Copyright: C.F. Jonker

015 E-zine Wonen


VISIE

Groen word je niet vanzelf

Verduurzaming en vergroening – ook van onze werkomgeving en werkprocessen – moet. Daarover zijn we het ondertussen allemaal wel met elkaar eens. Voortschrijdende technologische ontwikkelingen en allerhande nieuwe producten bieden ons steeds betere handvatten om ook de ‘hoe-vraag’ rond een duurzame bouw en inrichting van onze werkplek te beantwoorden. Warmtekrachtkoppelingen, led-verlichting, isolatietechnieken, zonneenergie…. prachtig en noodzakelijk. Maar worden we daar ook echt groener van en levert het ook echt besparingen op?

Facility managers spelen een belangrijke rol in het verduurzamen van de werkomgeving. Zowel als het gaat om het bouwen en inrichten van werkplekken als om het gebruik daarvan. Facility Management Nederland (FMN) is zich daar als beroepsvereniging van facilitair professionals als géén ander bewust van en wil daarin ook verantwoordelijkheid dragen en nemen. FMN maakt zich sterk voor maatschappelijk verantwoord facility management. Duurzaamheid is daar een belangrijk onderdeel van. FMN doet dat door kennis op het gebied van het vergroenen van de werkomgeving te ontsluiten en beschikbaar te maken voor haar leden. Binnen bijvoorbeeld de FMN-kenniskringen Duurzaamheid en Huisvesting & Vastgoed wordt kennis en expertise op het gebied van duurzaam gebruik van de werkomgeving gedeeld en vertaald naar praktische handvatten voor alle leden. Via publicaties, bijeenkomsten en bijvoorbeeld webinars kunnen leden hun kennis vergroten. Vanzelfsprekend speelt duurzaamheid ook

een rol bij de andere kenniskringen en geledingen binnen FMN. Tijdens evenementen, zoals de jaarlijkse vakbeurs Facilitair, draagt FMN bij aan een bredere kennisoverdracht. Ook zoekt FMN structurele samenwerking met andere partners in de keten en participeert FMN onder meer actief in het Platform Duurzame Huisvesting. Samen met de Dutch Green Building Council ontwikkelde FMN de “Gedragscode voor Duurzame Eindgebruikers”. Daarmee beogen FMN en Dutch Green Building Council de verduurzaming van de werkomgeving te stimuleren en de verduurzaming van gebouwen te versnellen. Met de gedragscode willen partijen de eindgebruiker bewust maken van de rol die zij kunnen spelen en hen stimuleren hierin eigen verantwoordelijkheid te nemen. Want ook daarvan is FMN zich bewust. Het investeren in duurzame materialen en

016 E-zine Wonen


energiebesparende technieken levert niet vanzelfsprekend ook ‘groen gedrag’ van de gebruiker op. FMN wil – onder meer door de al genoemde gedragscode – het groene gedrag en bewustzijn van de eindgebruiker bevorderen. En dat hoeft zich niet altijd tot de werkplek te beperken. Een mooi voorbeeld is de Provincie Groningen, één van de ondertekenaars van de gedragscode. De Provincie Groningen heeft bij een ingrijpende renovatie van het provinciehuis alle afdelingen, maar ook de bezoekers ‘meegenomen’ in het proces van verduurzamen. Medewerkers werden en worden gestimuleerd op zoek te gaan naar duurzame keuzes, zowel voor kantoor als thuis. De Provincie Groningen stelde de medewerkers in de gelegenheid om de door de provincie aangeschafte infrarood-camera mee naar huis te nemen om een foto te kunnen maken van warmtelekken thuis en zo ook thuis energiebesparende maatregelen te treffen.

‘foto: Henk Ganzeboom, Kobalt Fotografie’.

Groen word je dus niet vanzelf. Een gedragsen cultuurverandering is daarvoor vaak noodzakelijk. Dé beroepsvereniging voor facilitaire professionals, FMN, biedt haar leden daarvoor niet alleen een platform om kennis te delen en te halen, maar ook hele concrete handvatten om tot die gedrags- en cultuurverandering te komen. FMN probeert daarmee invulling te geven aan haar missie voor maatschappelijk verantwoord facility management. Mens, organisatie en milieu gaan voor de professional die lid is van FMN hand in hand. Facility Management Nederland www.fmn.nl Code voor Duurzame Eindgebruikers www.fmn.nl/codeduurzaameindgebruik Roel Masselink, verenigingsmanager – roel.masselink@fmn.nl

017 E-zine Wonen


VISIE Duurzaam gebouw, duurzame exploitatie én duurzaam gebruik Drie-eenheid met vastgoedmanager als spin in het web. Visie op duurzame huisvesting verbreed Kantoorgebruikers zijn niet langer primair gericht op het terugdringen van energieverbruik. Bij duurzaamheidsbeslissingen staan gezondheid en welzijn van de medewerker steeds meer centraal. Ook ontdekken steeds meer organisaties de voordelen van het verduurzamen van bestaand vastgoed door de intrede van technologische innovaties en een haalbare financiering. Hierbij valt op dat er een tweeding ontstaat tussen gebruikers die besloten hebben om de opgestelde duurzaamheidsambities te realiseren of juist niet door te zetten. Concrete afspraken tussen eigenaar, huurder én vastgoedmanager. Ondanks deze tweedeling blijft duurzaamheid een belangrijk onderwerp voor veel kantoorgebruikers, ze zijn zelfs bereid daarin - via de huurprijs - te investeren. Tussen eigenaren en gebruikers kan het ‘split-incentive’ dilemma een rol spelen, een eigenaar ‘financiert’, een gebruiker ‘profiteert’. Concrete afspraken over duurzame investeringen, duurzaam gebruik en duurzame exploitatie van gebouwen kunnen dit dilemma oplossen. Afspraken tussen eigenaar, huurder én vastgoedmanager. Voor een ‘groen’ huurcontract waarin afspraken tussen eigenaar, gebruiker en vastgoedmanager over verduurzaming, gebruiksregels, beheer en de verdeling van kosten en baten duidelijk zijn vastgelegd, een zogenaamde greenlease neemt de belangstelling toe. Jones Lang LaSalle ontwikkelde hiervoor in opdracht van het Platform Duurzame Huisvesting (PDH) en in samenwerking met VGM NL de Greenlease Menukaart. Op dit moment wordt de laatste door het PDH de laatste hand gelegd aan Green Lease Dashboard. Met hehulp van dit dashboard kan worden doorgerekend, tegen welk rendement en in welke terugverdien periode duurzaamheidsinvesteringen kunnen worden terugverdiend. Advies bij verduurzaming DTZ Zadelhoff Property Management beheert al tien jaar Daalse Kwint, eigendom van Deka Immobilien Investment GmbH. Dit kantoorgebouw, dat ruim 20.500 m2 meet, is begin jaren 90 gebouwd. Momenteel wordt het gerevitaliseerd.

018 E-zine Wonen


Naast het realiseren van de ambities qua technische duurzaamheid wordt de transparantie en uitstraling van het pand verbeterd, zodat onnodige vervanging of sloop wordt voorkomen. Door toepassing van moderne klimaat-technologie, een volledige dakisolatie, het plaatsen van nieuwe isolerende beglazing en het gebruik van besparende verlichting wordt Daalse Kwint energiezuinig en toekomstbestendig. Huurders maken door al deze maatregelen niet alleen gebruik van een mensen milieugerichte werkomgeving, maar kunnen ook lagere kosten tegemoet zien voor energie en exploitatie. Om de mate van duurzaamheid inzichtelijk te maken wordt dit gebouw gecertificeerd. Zo wordt onder meer het management van het bouwproces beoordeeld naar de standaard van BREEAM*, de gezondheid van het interne klimaat, energiezuinigheid, waterverbruik, afval en vervoer om, naar en in het gebouw. DTZ Zadelhoff werkt bij deze innovatieve renovatie, als een spin in het web, met meerdere partijen samen. VGM NL Vastgoedmanagement Nederland (VGM NL) is de branchevereniging voor ondernemingen die professioneel werkzaam zijn in het vastgoedmanagement. VGM NL vertegenwoordigt 95 ondernemingen en ruim 2600 vastgoedprofessionals. Alle leden voldoen aan belangrijke criteria op het gebied van deskundigheid, ervaring en professionaliteit en hebben de gedragscode ondertekend. Tot de leden van VGM NL behoren zowel grote (internationale) vastgoedmanagement-organisaties als middelgrote en kleine. Deze leden managen, in opdracht van eigenaren, zowel commercieel onroerend goed als woningen en VvE's. Speerpunten van VGM NL zijn thema’s als rendement & risico, integriteit, duurzaamheid, MVO, huurwoningen, transparantie, VvE Beheer en de VGM Modelovereenkomst.

019

E-zine Wonen

Bronnen: Jones Lang LaSalle, ‘Occupier Special – Duurzaamheid 2013’ DTZ Zadelhoff Property Management, Verduurzaming Daalse Kwint


ONDERZOEK

Dutch Green Building Council presenteert onderzoek naar duurzaamheid van Rotterdamse kantoorgebouwen

De Dutch Green Building Council heeft een missie: de gebouwde omgeving in Nederland verduurzamen. Hiervoor heeft de stichting een krachtig middel, namelijk het BREEAM-NL keurmerk, in Nederland hét keurmerk als het om het beoordelen van gebouwen op duurzaamheidsprestaties gaat. Al bijna 4.000.000 vierkante meter gebouwoppervlak is al BREEAM-NL geregistreerd. En in totaal zijn al 130 projecten met een BREEAM-NL certificaat beloond. Maar de DGBC doet meer. Zo is dit jaar in opdracht van de gemeente Rotterdam een onderzoek uitgevoerd waarin het Rotterdamse kantorenvastgoed aan een nul-meting op het gebied van energie en duurzaamheid is onderworpen. Het is het startsein van de verduurzaming van het vastgoed in de havenstad. Als het aan de DGBC ligt, gaan ook andere steden aan de slag met een dergelijke nul-meting. Uit het onderzoeksrapport ‘Groene start voor grootschalige verduurzaming’ blijkt dat Rotterdamse kantoorgebouwen op het gebied van energieverbruik al 4% beter scoren dan het landelijke gemiddelde. Maar de prestaties van het Rotterdamse bestaande kantorenvastgoed kunnen aanzienlijk verbeteren als er jaarlijks duidelijke en concrete ambities op thema’s als lucht, geluid, groen en ecologie worden geformuleerd. De Rotterdamse wethouder Alexandra van Huffelen van Duurzaamheid was tevreden met de resultaten uit het onderzoek. “Wat mij betreft gaat we dit onderzoek de komende vijf jaren herhalen”, zei de wethouder tijdens de presentatie van het onderzoek.

Rotterdamse kantoren boven wettelijk minimum In totaal zijn voor het onderzoek 35 grote kantoorgebouwen in Rotterdam onderzocht, zo’n 15% van het totale kantorenaanbod in de stad.

020 E-zine Wonen


De wethouder heeft het voornemen dit onderzoek komend jaar uit te breiden en 30% van de kantoren te laten onderzoeken. Deze kantoren scoorden allemaal minimaal 1 ster in de BREEAM-NL duurzaamheidsrichtlijn. Dit betekent dat de gebouwen al duurzamer zijn dan wat wettelijk verplicht is (Bouwbesluit). Meer dan de helft van de onderzochte gebouwen behaalde 2 BREEAM-NL sterren. En ruim een kwart scoorde maar liefst 3 BREEAM-NL sterren. Met relatief geringe investeringen kunnen de scores voor de gebouwen verbeteren waardoor deze bestaande kantoren kunnen concurreren met de kwaliteit van nieuwe kantoren.

Goede score op welzijn, minder op ecologie De Rotterdamse bestaande kantoorgebouwen presteren relatief minder in de BREEAM-NL categorieĂŤn Landgebruik & Ecologie en Water. Wat betreft Welzijn en Gezondheid scoren de Rotterdamse kantoorgebouwen wel weer goed. Dit betekent dat het in de onderzochte kantoren goed is gesteld met het binnenklimaat, de hoeveelheid daglicht en het uitzicht.

021 E-zine Wonen


BREEAM-NL scores ten opzichte van energielabel Ook is onderzocht hoe de BREEAM-NL score zich verhoudt ten opzichte van het energielabel. Dit is gedaan voor de verschillende groottes van gebouwen. Uit de grafieken blijkt dat gebouwen met twee BREEAM-NL sterren een grote verscheidenheid aan energielabels hebben, variĂŤrend van een A t/m G. Dit betekent dat gebouwen, ondanks een slecht energielabel, toch een goede duurzaamheidscore kunnen behalen. Anderzijds betekent een energielabel A nog geen garantie voor veel sterren in de BREEAM-NL-methodiek. Deze relatief brede spreiding van de energielabels ten opzichte van de BREEAM-scores heeft te maken met de BREEAM-NL-methodiek waarbij de duurzaamheid niet alleen wordt gemeten in het energieverbruik. De BREEAM-methodiek gaat in dat opzicht dus duidelijk verder dan de methodiek voor het bepalen van een energielabel.

022 E-zine Wonen


Aanbevelingen De Dutch Green Building Council en bbn adviseurs, waarmee de DGBC dit onderzoek uitvoerde, adviseren de gemeente duidelijke en periodieke kwantitatieve ambities uit te spreken op thema’s als lucht, geluid, groen en ecologie. Ook wordt geadviseerd langetermijnafspraken te maken met gebouweigenaren over de doelstellingen. Gebouweigenaren op hun beurt zouden er goed aan doen een ecoloog in te schakelen die de mogelijkheden voor groene daken en wanden onderzoekt. Om het energie- en watergebruik terug te dringen, worden onder andere energiezuinige verlichting en waterbesparende kranen en toiletten aangeraden.

Over het onderzoek Het onderzoek ‘Groene start voor grootschalige verduurzaming’ is uitgevoerd door de Dutch Green Building Council en bbn adviseurs in opdracht van de gemeente Rotterdam. Voor het onderzoek is gebruikgemaakt van de DGB-Benchmark van de Dutch Green Building Council en van Vastgoedmaps.nl van bbn adviseurs. De scores in het onderzoek zijn tot stand gekomen op basis van zelf-assessments. Lees ook het complete onderzoek.

023 E-zine Wonen


PRAKTIJK Drievoudig glas en ge誰soleerde kozijnen Ervaringen en aandachtspunten Factsheet december 2013

Drievoudig glas in SmartWin kozijnen

De zwakke schakel? Een gevel bestaat vaak voor de helft of meer uit glas. In ieder gebouw is dat noodzakelijk voor een prettig verblijfsklimaat, maar in een goed ge誰soleerde gebouwschil vormt het energetisch gezien een zwakke schakel. Zelfs met HR++-glas verliest een raam acht keer meer warmte dan een even groot geveldeel met een Rc-waarde van 5. Om te komen tot energieneutrale nieuwbouw moet het energieverlies via transparante delen verder worden beperkt. Het energieverlies via transparante delen wordt in hoofdlijnen bepaald door de isolatiewaarde van het gebruikte glas en de thermische kwaliteit van ramen, deuren en kozijnen. Daarnaast speelt de ori谷ntatie van transparante delen een rol. In deze factsheet beschrijven we enkele aanbevelingen voor de toepassing van drievoudig glas en goed ge誰soleerde kozijnen. We ontlenen die aan ervaringen in recente woning- en utiliteitsprojecten met een uitzonderlijke energieprestatie.

024 E-zine Wonen


Drievoudig glas De kwaliteit van glas is in de afgelopen decennia enorm verbeterd. De laatste jaren is drievoudig glas in opkomst. Daarmee worden energieverliezen verder beperkt en komt energieneutrale nieuwbouw binnen bereik. In de bouw is de toepassing ervan niet ingewikkelder dan dubbelglas, maar er zijn wel enkele aandachtpunten waar ontwerpers, bouwers en eindgebruikers rekening mee moeten houden.

Isolatieglas Dubbelglas is sinds de jaren vijftig op de markt en vindt in Nederland vanaf de jaren zeventig ruime toepassing. De introductie ervan betekende een enorme verbetering ten opzichte van enkel glas, zowel in termen van comfort als in termen van energiebesparing. Beslagen ruiten en een kille tocht langs de ramen behoren sindsdien grotendeels tot het verleden. Sinds dubbelglas een succes werd, hebben fabrikanten voortdurend gewerkt aan productverbetering. Een voorbeeld is de toepassing van coatings die het zichtbare licht zoveel mogelijk doorlaten, maar vooral de warmtestraling tegenhouden. Daarnaast wordt in plaats van lucht voor de vulling van de spouw ook wel Argon of Krypton gebruikt. De warmteweerstand van deze edelgassen is hoger dan van lucht waardoor warmtetransmissie door het glas kleiner is. Ook de spouwbreedte maakt verschil: een bredere spouw leidt tot een hogere isolatiewaarde. Tot slot wordt aandacht besteed aan de afstandhouders: om energieverlies langs de omtrek van het glas te beperken, worden deze in de beste soorten HR++-glas niet in aluminium, maar in kunststof uitgevoerd.

Drievoudig glas De stap die nu wordt gezet is de toepassing van drievoudig glas. Drievoudig glas heeft niet alleen een binnen- en een buitenspouwblad, maar ook een tussenspouwblad in een opbouw van bijvoorbeeld 4-12-4-12-4 (glasdikte-spouwbreedte). In dit voorbeeld is de totale breedte van het glaspakket dus 36 millimeter. In de toepassing van drievoudig glas lopen Scandinavische landen en Bron: www.leroymerlin.fr/big/guide-2010/IMD/HTML/ 2010, blz 38.


Duitsland voorop; in Nederland is het in opkomst, zowel bij energiezuinige woningbouwprojecten als energiezuinige utiliteitsbouw1. In nieuwbouw blijkt het een kosteneffectieve manier te zijn om een EPC van 0,4 of lager te halen. Voor het halen van de passiefnorm is drievoudig glas bijna een must. De beste soorten drievoudig glas zijn voorzien van een edelgasvulling en hebben glas met een zogenoemde low-e-coating. Door deze coating wordt warmtestraling tussen de glasbladen gereduceerd. Soms wordt een low-e-coating gecombineerd met zonwerende eigenschappen. Als dit glas bovendien is voorzien van kunststof afstandhouders, is een U-waarde van 0,43 haalbaar. Van dit glas is de warmtetransmissie dus minder dan de helft dan van HR++-glas en ruim vijfmaal minder dan van gewoon dubbelglas. Door toepassing van drie in plaats van twee lagen glas, is de zontoetredingsfactor van de meeste soorten drievoudig glas lager dan van HR++-glas. Om dat nadelige effect te beperken, bestaat er ook extra helder drievoudig glas. Dit is voorzien van extra coatings en is niet groenig, zoals normaal dubbelglas. Het laat 20 procent meer zonne-energie binnen dan ander drievoudig glas.

1. Diverse projecten met een EPC <0,4 zijn te vinden op www.kennishuisgo.nl/voorbeeldprojecten

026 E-zine Wonen


Geïsoleerde kozijnen

Warmteverliezen worden niet alleen bepaald door het glaspakket, maar evenzeer door de kwaliteit van kozijnen. Het toepassen van een geïsoleerd kozijn is net zo belangrijk als het toepassen van isolatieglas. Drievoudig glas in een slecht kozijn is een vergeefse investering.

Productinnovatie

In een woning met een verbeterde schil, met een Rc-waarden van bijvoorbeeld 4,0, leiden ook plekken met veel hout zonder verdere isolatie tot lineaire warmteverliezen. Dat kan in extreme gevallen leiden tot condensvorming en daardoor tot schade aan het kozijn. Door toepassing van een geïsoleerd kozijn kan dit worden voorkomen. Volgens het Bouwbesluit mag de U-waarde van een raam en deur in een nieuwbouwwoning maximaal 1,65 W/m²K zijn. 1,65 is dan het gemiddelde van kozijn, glas, paneel en deur. Veel kozijnen presteren nog niet voldoende om aan die norm te voldoen. Ook een houten kozijn presteert vaak onvoldoende. Het is te verwachten dat kozijnfabrikanten ook op dit punt snel met nieuwe producten op de markt komen. Een nieuwe trend op dit vlak is de ontwikkeling van hybride kozijnen met een aluminium buitenkant en een speciaal geïsoleerde houten binnenkant.

Draaiende delen

In kozijnen met draaiende delen wordt de isolatiewaarde ook bepaald door de kwaliteit van hangen sluitwerk. Voor een goed eindresultaat is het belangrijk te kiezen voor een meervoudige vergrendeling van ramen en deuren en tochtprofielen met een luchtdichtheidsklasse 3: kierdicht, onder alle weersomstandigheden, ook na vele jaren.

Aansluitingen tussen kozijn en gevel

Onnodige warmteverliezen kunnen optreden bij aansluitingen van kozijn en gevel. Het is belangrijk om in de ontwerpfase de details hiervan goed uit te werken, bijvoorbeeld door gebruik te maken van


de SBR-referentiedetails, en het ontwerp op dit punt te laten controleren door een bouwfysicus. Ook stelruimte, tolerantie en thermische uitzetting moeten worden meegenomen in het ontwerp. Op gezette momenten tijdens het bouwproces kunnen onbedoelde luchtlekken worden opgespoord met een blowerdoortest in combinatie met rookproeven en infraroodfoto’s. Nadat een ontwerp goed is gedetailleerd en uitgevoerd, moeten de resterende naden en kieren met goede afdichtingsmiddelen worden afgewerkt. Het beste resultaat wordt bereikt met een dubbele afdichting: elastisch blijvende pur en tape.

Aandachtspunten Drievoudig glas is circa 50 procent zwaarder dan dubbelglas. Zeker bij grote glasvlakken kan dit een praktisch probleem geven op de bouwplaats. Voor het plaatsen zijn speciale hulpmiddelen nodig conform de arbo-richtlijnen. • Let op fabricagefouten. De kans hierop is groter dan bij dubbelglas om de eenvoudige reden dat er in het glaspakket een extra ruit en extra coatings zijn verwerkt. • Om het glas goed te plaatsen, zijn zwaarder raam- en deurhout en hang- en sluitwerk nodig. De kozijnen moeten goed verankerd worden en de onderdorpel moet voldoende worden ondersteund. Bij metalen kozijnen moeten de voorschriften van de kozijnfabrikant strikt worden opgevolgd. • Het glaspakket is dikker. Bij een glasdikte van 4 mm en een spouw van 2x15 mm is het totale pakket 42 mm. Dit betekent dat er meer sponningdiepte nodig is dan bij toepassing van dubbelglas. • Houd in het ontwerp ook rekening met de vervangingsmogelijkheid van het glas in geval van breuk. Is het raam bereikbaar en zijn er geen (hoge) kosten voor verticaal transport? • Pas drievoudig glas niet toe in niet-geïsoleerde kozijnen, om condensatie op de kozijnen te voorkomen.

028 E-zine Wonen


Kosten en baten Toepassing van drievoudig glas met geĂŻsoleerde kozijnen leidt tot een lager energiegebruik. Een verlaging van de U-waarde met 0,1 leidt per vierkante meter glas tot een besparing van circa 1 m3 aardgas per jaar (schatting ACG Heerlen). De kostenreductie is uiteraard afhankelijk van tal van factoren. Amvest schat dat de meerprijs van drievoudig glas (ten opzichte van HR++-glas) in nieuwbouwwoningen een terugverdientijd kent van 10 tot 20 jaar.

De kosten van drievoudig glas, kozijnen en bijkomende kosten voor montage en plaatsing zijn voor een belangrijk deel afhankelijk van de schaalgrootte van een project en de toeslagen die leveranciers in rekening brengen. De toepassing van een afwijkende afstandhouder met een lagere Psi-waarde kan â‚Ź 5 per strekkende meter, per spouw extra kosten. Naast deze kosten moet rekening gehouden worden met aanvullende kosten voor verplichte tilhulpen bij montage.

029 E-zine Wonen


Zontoetreding en zonwering Via glas verliest een gebouw relatief veel warmte. Daar staat tegenover dat er via transparante delen (gratis) zonnewarmte en licht het gebouw binnenkomen. Hoeveel energie dat vertegenwoordigt, hangt voornamelijk af van de oriëntatie van het glas op de zon.

Zon- en lichttoetreding

Niet alleen de isolatiewaarde, ook de zontoetredingsfactor (ZTA- of g-factor) en de lichttoetredingsfactor (LTA-of TL-waarde) zijn maatgevend voor de kwaliteit van het glas. Deze waarden zijn op te vragen bij de leverancier. De LTA is liefst zo hoog mogelijk. Dit geeft zoveel mogelijk daglicht en dat is nu eenmaal het licht met de hoogste kwaliteit. Door een regelbare lichtwering toe te passen, kan de eindgebruiker de hoeveelheid daglicht voortdurend op een comfortabel niveau brengen. De keuze van de ZTA hangt af van de energiebalans van het gebouw. In woningen domineert de warmtevraag meestal en is een hoge ZTA nodig om ’s winters passief te kunnen verwarmen. In kantoren domineert de koudevraag vaak en is een relatief lage ZTA gunstiger. In het ideale geval is de ZTA regelbaar: laag in de zomer en hoog in de winter. Dat kan worden gerealiseerd met regelbare buitenzonwering. Voor een optimaal resultaat moet de ZTA van het glas dus worden afgestemd op de warmtebalans van het gebouw, de oriëntatie van de ramen en de eigenschappen van de zonwering.

Oriëntatie

Afhankelijk van de oriëntatie van een raam, kan de netto energiewinst (over een jaar gemeten) gelijk zijn aan het energieverlies. Per moment kunnen er echter grote verschillen zijn. De interne warmtewinst (als gevolg van mensen en apparaten) en de opwekrendementen voor warmte en koude zijn bepalend voor de beste oriëntatie van glasdelen en de vereiste isolatiewaarde van glas en kozijnen.

Zonwering

Niet alle zonnewarmte die via glas (gratis) binnenkomt, is bruikbaar. Sterker: vooral in de zomerperiode kan er een warmteoverschot ontstaan dat, juist vanwege de goede thermische isolatie


van de gebouwschil, nauwelijks meer kan worden afgevoerd. Als de warmte niet wordt afgevoerd, stijgt de binnentemperatuur onaanvaardbaar. Vooral bij grote glasvlakken op het zuiden is er een reëel risico van oververhitting. Bij een goed geïsoleerde gebouwschil kan dat tot problemen leiden. Bij de bouw van woningen, maar zeker ook bij het ontwerp van gebouwen die bedoeld zijn voor kwetsbare mensen zoals ouderen en zieken, moet daar rekening mee worden gehouden. De kans op oververhitting kan worden beperkt door gebruik van automatisch aangestuurde windvaste screens, zonneschermen, warmtewerend glas, luiken, brede overstekken en goede ventilatie. Aan de toepassing van drievoudig glas in een goed geïsoleerde gebouwschil is goede zonwering dus noodzakelijk verbonden.

Aandachtspunten • Bij grote glasvlakken op het zuiden is er een reëel risico op oververhitting. Voorzie daarom in automatisch aangestuurde windvaste screens, zonneschermen, warmtewerend glas, luiken of brede overstekken en zorg voor goede ventilatie. • Zorg dat bij gebruik van zonwering het gehele glasvlak in de schaduw ligt. Bij ongelijkmatige bezonning van het glas kan eerder thermische breuk optreden.

031 E-zine Wonen


De eindgebruiker centraal De eindgebruiker wenst een comfortabel gebouw met een gezond binnenklimaat en een zo laag mogelijke energierekening. De toepassing van drievoudig glas kan daar een bijdrage aan leveren.

Comfortvoordelen

Zoals de toepassing van dubbelglas (ten opzichte van enkel glas) een aanzienlijke verbetering gaf op het gebied van comfort en energiebesparing, is dat bij toepassing van drievoudig glas opnieuw het geval. Het verschil tussen de kamertemperatuur en de temperatuur van het binnenblad van het glas minimaal. De koudeval langs het glas is daardoor zeer klein, waardoor een hoger raam mogelijk is zonder comfortverlies. Drievoudig glas kan bovendien betere akoestische eigenschappen hebben waardoor minder geluiden van buiten binnendringen. Dat kan worden bereikt met een glaspakket dat asymmetrisch is opgebouwd.

Comfortnadelen

Tegenover de comfortverbetering staan ook mogelijke comfortnadelen. Zo is er een hogere kans op condensvorming aan de buitenkant van de beglazing. Als gevolg van de hogere isolatiewaarde is het buitenblad van het glaspakket immers kouder, waardoor vocht uit de buitenlucht er gemakkelijk op kan condenseren. Vooral in het voor- en najaar is de kans daarop groot, vanwege de hoge de relatieve vochtigheid van de buitenlucht in die seizoenen. Daarnaast kan het gewicht van het glas bezwaarlijk zijn wanneer het wordt toegepast in bewegende delen.

Aandachtspunten

• Drievoudig glas is circa 50 procent zwaarder dan dubbelglas. Ook de ramen moeten daarom zwaarder worden uitgevoerd. De bedienbaarheid verdient daarom extra aandacht. Een raamkruk moet zich 90 tot 140 cm boven de vloer bevinden. • Woonkeur hanteert 5kN als norm om een schuifpui te laten schuiven. Een goed afgestelde en gesmeerde aluminium schuifpui met drievoudig glas op wieltjes vergt echter ca, 12 kN (vooralsnog wordt hier door Woonkeur ontheffing voor verleend).


Verantwoording Deze tekst is gemaakt op basis van een enquĂŞte (zomer 2013) waarin bouwers, kozijnenfabrikanten, adviseurs en opdrachtgevers hun ervaringen met de toepassing van drievoudig glas deelden. Hierna hebben enkele experts op dit gebied hun kennis en ervaring ingebracht en eerdere versies van de tekst van commentaar en aanvullingen voorzien. Wij danken in het bijzonder Jos de Vries (Bouwfonds Ontwikkeling), Rien van Rooij (Amvest), Harrie Lieverse (DuurzaamBouwAdvies), Wouter Beck (namens Metaalunie), Wouter Notenbomer (SBRCurnet) en Frank Stofberg (BOOM Delft). Er verandert momenteel veel op het gebied van de toepassing van drievoudig glas en geĂŻsoleerde kozijnen. Deze factsheet is daarom slechts een momentopname. Innovaties kunnen aanleiding zijn om de tekst te actualiseren. De lezer wordt daarom van harte uitgenodigd aanvullingen op de tekst en nieuwe inzichten in dit vakgebied aan ons kenbaar te maken. Stuur uw aanvullingen en opmerkingen naar: cb@lenteakkoord.nl Deze factsheet is te downloaden via www.lente-akkoord.nl Samenstelling & redactie > Claudia Bouwens (NEPROM, Lente-akkoord) Tekst > Henk Bouwmeester December 2013

033 E-zine Wonen


034 E-zine Wonen



Nome, Alaska


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.