50 JAAR WERELDWINKEL CULEMBORG
Eerl ijk is Eerl ijk
Colofon
Dit boekje is samengesteld ter gelegenheid van het 50-jarig jubileum van de Wereldwinkel Culemborg
Interviews en redactie: Tineke van Sprundel
Digitalisering en bewerking van het beeldmateriaal: Lucas Kunneman Vormgeving en drukwerk: Studio Bassa
Stichting Wereldwinkel Culemborg Het Jach 34 4101 CM Culemborg 0345 514550 www.culemborg.wereldwinkel.nl ww.culemborg@culemborg.wereldwinkel.nl
Inhoud
1 1972 Actie voeren! 6
1982: 10 jarig bestaan 19
2 “Wij gingen er een winkel van maken” 23
Het was echt pionieren 25
1992: 20 jarig bestaan 28
1995: Een eigen nieuwe winkel aan Het Jach! 33
1997: 25 jarig bestaan 38
2002: 30 jarig bestaan 42
3 Transformatie van de winkel naar het model van de Landelijke Vereniging (eerste transformatie) 43 2012: 40 jarig bestaan 50
2014: Grondige verbouwing van de winkel (tweede transformatie) 51
2017 Verbinding met Landelijke Vereniging wordt losgelaten 65
2017: 45 jarig bestaan 66
2022: 50 jarig jubileum! 72
Fairtrade maakt deel uit van Global Goals van de VN 72
Voorwoord
Beste lezer,
Dit jubileumboekje voert u mee in een halve eeuw geschiedenis van de Wereldwinkel Culemborg.
Niet aan de hand van een reeks historische feiten, maar vanuit het perspectief van de vrijwilligers die deze geschiedenis mede gerealiseerd hebben en nog steeds voortzetten.
Wat dreef en drijft hen? Wat was en is hun aandeel? Hoe kijken ze aan tegen de toekomst van Fairtrade en de Wereldwinkel Culemborg?
Wat als bescheiden ideetje voor een jubileumboekje begon – het interviewen van medewerkers van het eerste uur en later – ontpopte zich tot een verrassend project. Het geheel van persoonlijke verhalen geeft niet alleen prachtig inzicht in de verschillende ontwikkelingsstappen die de Wereldwinkel Culemborg doorgemaakt heeft. Het geeft ook zicht op de daarmee verbonden sociaal maatschappelijke context, en de invloed daarvan op vrijwilligerswerk. Een waar tijdsbeeld.
Als actiebeweging én als wereldwinkeliers hebben de Wereldwinkels Fairtrade op de kaart gezet en blijvend geagendeerd. Een prestatie van formaat. Van actie voeren voor ‘de derde wereld’ naar een gevestigd, mondiaal Keurmerk voor eerlijke, duurzame handel. De wereld is groter geworden. Om met een van de geïnterviewden te spreken: het is gewoon onze wereld – waar je voor wilt zorgen.
Fairtrade maakt daarom intussen deel uit van de wereldwijde beweging om op een houdbare manier met elkaar en de wereld om te gaan.
Dat verbindt ons met mensen die daar vanuit verschillende invalshoeken mee bezig zijn, met de ‘Global Goals’ van de VN als wegwijzers. Die verbreding is ook merkbaar in Culemborg. Wij voelen ons als Wereldwinkel dan ook bevoorrecht
met ons plekje in de stad – een sprekende aanwezigheid in het straatbeeld. De vraag is nu op welke manier we die aanwezigheid samen kunnen versterken.
Niet voor niets komen dan ook al onze vrijwilligers in dit boekje aan het woord. Groot denken, klein doen.
Harry van der Wardt, voorzitter/secretaris Theo Hendriksen, penningmeester
Tineke van Sprundel, praktijkcoördinator
Verantwoording
De keuze voor de geïnterviewde oud collega’s is bepaald door wie bereikbaar en beschikbaar was binnen de beschikbare tijd en mogelijkheden. Grote dank daarvoor! Er ontbreken dus veel mensen en gebeurtenissen die ongetwijfeld in dit boekje thuis hadden gehoord, en het vermelden waard zouden zijn.
Hetzelfde geldt voor het beeldmateriaal: er is een selectie gemaakt uit wat beschikbaar was, met dank aan Kees Bronk, Simon Dijk, Wil Glasbergen, Ien Hensing en Ellen Mol.
In het begin was er een tafel die ergens in het gemeentehuis stond en die mochten we dan buiten zetten op zaterdag. Gewoon, voor het gemeentehuis.
1972 Actie voeren!
Peter Spoelstra (1972-1982)
Ik hoorde dat jij een van oprichters van de Wereldwinkel was in 1972 “Formeel wel, in de oprichtingsstukken van de notaris. Maar er waren al een paar mensen die het initiatief genomen hadden, en mij er in een heel vroeg stadium bij gehaald hebben. Het aspect van eerlijke handel speelde natuurlijk wel een rol voor mij – een eerlijke verdeling van kansen, daar gaat het toch om.
Hoe het bestuur in elkaar zat? Eerst deed iedereen alles, en na de oprichting was het meer een team dan een ‘bestuur’. Ik weet niet hoe dat precies verder gelopen is – ja ik werd penningmeester.”
Peter haalt losjes herinneringen op – spreekt onnadrukkelijk, maar weloverwogen. “Wij woonden nog niet zo lang in Culemborg. Als gewetensbezwaarde kreeg ik vervangende dienstplicht toegewezen in het Academisch Ziekenhuis in Utrecht. Daardoor konden we een woning in Culemborg krijgen. Het bleek uit eindelijk een prachtige baan – ik ben er 10 jaar gebleven. Ik was elektrotechnicus en ging daar met geavanceerde computerapparatuur werken, programma’s schrijven en systemen bouwen.
Bepaalde diagnostiek kon hiermee enorm verbeterd worden. Dat gaf zó’n voldoening, ik kon
echt bijdragen. Zo zie je maar dat alles met alles te maken heeft…”
Doorpratend wordt nóg duidelijker dat de rol van Peter als medeoprichter van de Wereldwinkel inderdaad niet uit de lucht kwam vallen. Zijn betrokkenheid bij interkerkelijke jongerendiensten Dabar in de kantine van de sporthal komt ter sprake.
“Ik heb uiteindelijk de Kerk losgelaten, vanwege de hiërarchische cultuur, maar er wèl inspiratie aan overgehouden – hoe ik in het leven sta, met de dingen omga. De zinvolheid om goed bezig te zijn. Mijn moeder was daar trouwens ook een goed voorbeeld van.”
Waar was de winkel toen, hoe zag het eruit, hoe was men bezig?
“In het begin was er een tafel die ergens in het Gemeentehuis stond en die mochten we dan buiten zetten op zaterdag. Gewoon, voor het gemeentehuis. We verkochten rietsuiker die we in een baal bij de MAKRO kochten, zonder keurmerk, dat bestond nog niet. Maar het was rietsuiker, en het moest verkocht worden. Later kwam de koffie erbij. We stonden ook met onze rietsuiker, koffie en pamfletten op markten, zoals Culemborg Bijvoorbeeld, dat was het vervolg op een
“We waren een actiegroep –het ging om de ideologie”
“De hele wereld op je schouders”
VPRO programma. Iets wat mij altijd bij gebleven is – dat we toen al aangesproken werden met ‘werkschuw tuig’. Kennelijk vanuit het idee: ‘als je werkt heb je hier geen tijd voor’ – terwijl ik een fulltime baan had! Ze waren niet op ruzie uit hoor – maar moesten gewoon hun ei kwijt terwijl ze langs liepen. Ja, ik had best in gesprek gewild –het is toch saai om alleen met mensen te praten die het met je eens zijn, die in dezelfde bubbel zitten, zoals ze nu zeggen.”
Tegenwoordig zijn Keurmerken aan de orde van de dag, en vraag je je soms af wat de zeggingskracht ervan is. Peter heeft daar een duidelijke mening over: “Je hebt een Fairtrade keurmerk nodig om de maatschappelijke aspecten (eerlijk
loon en maatschappelijke ondersteuning) te borgen, om te voorkomen dat er misbruik van wordt gemaakt. Maar er zijn ook veel keurmerken die als marketingtools dienen, als verdienmodel. Dat is een ander verhaal.”
PAND MARIA REGINAOp een gegeven moment zijn we wel om een betere oplossing gaan vragen dan die tafel op straat.
“Hoe de Piep Inn in beeld kwam weet ik niet. Dat pand was wel van de gemeente. En op een gegeven moment zijn we wel om een betere oplossing gaan vragen dan die tafel op straat. Hermans van de PPR was toen burgemeester – dat zal geholpen hebben. In die tijd kwam er ook ruimte voor meer cadeauartikelen.
Dit is leuk: op een gegeven moment is er besloten om ook wat aan glasinzameling te doen in de achterruimte – maar het liep uit de hand – het werd veel te veel! Ik heb dat toen op een ludieke manier in de raad gebracht onder het motto ‘waar moeten wij ons Glas-bergen?!’. De gemeente heeft het daarna in de kortste keer geregeld. Nee, ik heb niet meer meegemaakt dat we naar een andere locatie gingen. Dat kwam omdat de gemeente het gebouw wilde verkopen. Op een gegeven moment ben ik raadslid geworden voor de PPR. Toen werd het te druk en heb ik me terug getrokken. Ik ben nog wel uitgenodigd bij het 25 of 30 jarig bestaan. De winkel was toen veel completer geworden. Daarna is het voor mijn gevoel niet zoveel anders geworden – wèl professioneler. Toen ik met de VUT ging heb ik de draad weer opgepakt. We waren naar Zeist verhuisd – ook daar heb ik in de raad gezeten, en het initiatief genomen om er een FairTradeGemeente van te
EERSTE FOLDERmaken – dat is helemaal gelukt! Ik heb de Millenniumdoelstellingen erbij gehaald waar Fairtrade prachtig in past. Dat is nu 10 jaar geleden.”
We praten even door over de FTG situatie in Culemborg in relatie met onze Wereldwinkel. “Je moet niet meedoen aan wat ik ‘de concurrentie van de inspiratie’ noem. Het kan rustig naast elkaar bestaan: het ene is op mensen gericht, het andere op marketing, bedrijven e.d. Dat kan juist inspiratie opleveren, het vult elkaar aan.”
Hoe kijk je nu tegen Wereldwinkels aan? “Het heeft de verwachting verre overtroffen –als je ziet hoe Fairtrade er nu uit ziet! Sommigen zien supermarkten als een concurrent omdat zij Fairtrade verkopen zonder het verhaal. Maar op mijn gezicht ontstaat een glimlach als ik Fairtrade producten bij Aldi of Lidl zie. De prijs voor de boeren is nog steeds effectief, het verbreedt weer, en het elitaire van vroeger gaat eraf. Dat is de kern. En het maakt de Wereldwinkel zeker niet overbodig: het betekent extra afzetmarkt, en alleen al om de naam zet je mensen aan het denken!”
Op mijn gezicht ontstaat een glimlach als ik Fairtrade producten bij Aldi of Lidl zie. De prijs voor de boeren is nog steeds effectief, het verbreedt weer, en het elitaire van vroeger gaat eraf.
PETER SPOELSTRA BIJ HEROPENING WINKEL VARKENSMARKT 1982.Ik had die periode bij de Wereldwinkel Culemborg voor geen goud hebben willen missen. Mijn hele leven is erdoor bepaald qua politieke keuzes – het was de meest vormende periode.
Paul Oliemans (1976-1986)
Wanneer was je vrijwilliger bij de WWC, en waarom ben je dat werk gaan doen?
“Het begon in 1976: op een braderie zag ik een kraampje staan van de Wereldwinkel – ze zochten vrijwilligers. Je bent 16 jaar, links georiënteerd en je wilt wat. Het leek me een goeie manier om met mijn ideeën aan de slag te gaan, vrienden te ontmoeten, iets goeds te doen… Ik heb het uiteindelijk tien jaar gedaan. Ja, het voldeed heel erg aan mijn verwachtingen. Er waren heel veel activiteiten – het was de frontlinie van de actiewereld: kernwapens, milieu, glasinzameling, eerlijke handel, noem maar op. Ontwikkelingssamenwerking ook natuurlijk. En het was een leuke groep jonge mensen die elkaar zagen zitten – een vriendengroep die samen een huis gingen
bouwen – dat is wel de goeie metafoor. De wereld bruiste van de ongerechtigheid – nog steeds, maar je dacht toen dat het alleen tóen gebeurde. De hele wereld op je schouders. Ik had die periode bij de Wereldwinkel Culemborg voor geen goud hebben willen missen. Mijn hele leven is erdoor bepaald qua politieke keuzes –het was de meest vormende periode. De meest actieve ook – er was ruimte om dingen te doen en keuzes te maken die mij pasten.”
Paul heeft een dikke ordner met allerhande schrijfsels zoals notulen, draaiboeken, scholingsstukken en actieverslagen naast zich liggen. Later in het gesprek zegt hij “Deze hele map beschouw ik als m’n persoonlijk dagboek uit die tijd. Die
REÜNIEGROEP 1970-1980zal ik nooit weg doen. Al die eindeloze A4tjes handgeschreven en foutloos vol getypt met nauwkeurige beschrijvingen van waar we het over hadden. Daar zit dagen en nachten werk in. Het had voor mij een ordeningsfunctie. Ik begrijp niet hoe ik nog tijd had om te slapen. Je moet nagaan: ook voor avondvergaderingen fietste ik gewoon vanuit Utrecht heen en weer naar Culemborg…” Paul noemt zichzelf fanatiek en perfectionistisch. Hij studeerde intussen welbewust scheikunde in Utrecht: “De vieze jongens die de boel vervuilden met hun bestrijdingsmiddelen zaten in de chemie”. Hij ging werken als docent scheikunde – en toen werd het écht te druk om de bestuursfunctie er nog bij te kunnen hebben.
“Ja, we waren eerst een vereniging met een voorzitter, penningmeester, secretaris – ik heb alles wel gedaan (hoewel, was ik ook voorzitter?). Ik was de beleidsmaker in het verhaal. Ben steeds meer op gewestelijk en landelijk niveau actief geworden. Daar werden door de Landelijk Vereniging van Wereldwinkels de strategische discussies gevoerd hoe we met de Wereldwinkels om wilden gaan.”
Waar was de winkel toen, hoe zag het eruit, hoe was men bezig?
“Zitten jullie nog steeds op de Varkensmarkt?” is Pauls openingsvraag.
“Wij zaten daar in een gebouw waar b.v. ook een jongerensoos was – er was altijd wel een ruimte waarin je iets kon organiseren. Henk van Kesteren heeft in onze ruimte een winkel getimmerd. Hoe groot onze groep was? Zo rond de 10 personen: studenten, velen ook politiek actief in de PPR of de PvdA. Veel groter werd de groep ook niet. Alle thema’s die nog steeds spelen bleven toen ook terugkomen: wel/geen winkel? wel/geen informatiecentrum? wel/geen landelijke aansturing? wel/geen nieuwe leden? wel/niet opheffen? We zijn altijd een winkel geweest hoor. Maar het was in het begin vooral rietsuiker schep-
pen om mensen ‘bewust’ te maken – met een hoofdletter M – de gedachte dat je mensen kon verbeteren. Dat gaat niet natuurlijk – we werden langzaamaan toch minder opdringerig. De doel/ middel discussie speelde voortdurend: was het product nou een middel om de informatie te kunnen geven, of de informatie een middel om het product te verkopen? We gingen steeds meer kunstnijverheidspulletjes verkopen – dat gaf onvrede, want of dát nou ontwikkelingssamenwerking was? De zinnigheid van de verkoop van die artikelen was ver te zoeken. Voor foodproducten had het veel meer zin, omdat dat aansloot bij de aandacht van de landelijke politiek. Macro economisch kwam je er verder mee. In 1988 is het Max Havelaar Keurmerk opgericht door de Landelijke Vereniging, en hun marktaandeel ten opzichte van de Kanis & Gunnink, Douwe Egberts enz. groeide aanzienlijk! Voor koffieenthe e probeerden we vooral grote afnemers te vinden zoals scholen en de gemeente. Want met alleen onze ouders die op
De doel/middel discussie speelde voortdurend: was het product nou een middel om de informatie te kunnen geven, of de informatie een middel om het product te verkopen?
KRAANVOGELACTIE 1982Rond 1980 wilden we van de Wereldwinkel Culemborg vooral een informatie- en kenn iscentrum maken.
Onze bibliotheek zag er fantastisch uit – alle landen waren er vertegenwoordigd: boekjes, informatie, bulletins van landelijke comités.
zaterdag hun koffie bij ons kochten schoot het natuurlijk niet op.
Eind jaren ‘80 werd, met een andere ledengroep, weer de move terug van Informatiecentrum naar Winkel gemaakt…
Rond 1980 wilden we van de Wereldwinkel Culemborg vooral een informatie- en kenniscentrum maken. Onze bibliotheek zag er fantastisch uit – alle landen waren er vertegenwoordigd: boekjes, informatie, bulletins van landelijke comités. We gingen scholen af met prachtig lesmateriaal. En als iemand een idee had vormde zich weer een commissie die het ging doen. Soms had je succes en soms werd het niets. Ik had b.v. een actieavond over Chili opgezet waar ook mensen van het Chili comité zouden spreken. Folders verspreid en opgehangen op school – maar er kwam helemaal niemand. Ook niet erg – je ging gewoon door! Daarnaast was de kraanvogelactie in de kerstnacht een heel groot succes.
Eind jaren ‘80 werd, met een andere ledengroep, weer de move terug van informatiecentrum naar winkel gemaakt…”
Hoe kijk je nu tegen Wereldwinkels aan?
Paul heeft geen duidelijk beeld van hoe de wereldwinkel beweging er nu uitziet. “Na mijn vertrek heb ik de ontwikkelingen de eerste jaren
nog wel gevolgd, maar het zakte later weg. Het Max Havelaar Keurmerk was een goeie keuze. Vervolgens is het diffuser geworden – SOS Wereldhandel werd Fairtrade. Het is maar de vraag waar dat nu voor staat. Over de winkel ‘WAAR’ ben ik niet zo positief. Ik heb het vertrouwen verloren dat dit zinvol is, dat het zoden aan de dijk zet. Ontwikkelingshulp was economische steun aan ónze bedrijven, en daar is niets aan veranderd. Ongebonden ontwikkelingshulp is niet meer mogelijk in het huidige politieke landschap.
Daarnaast is het altijd goed als er groepen mensen zijn die zich met hart en ziel in willen zetten voor een betere wereld. En of dit nu in de vorm van een winkel is of in de vorm van een informatiecentrum – vormend is het altijd.”
Nee, hij geeft liever niets van zijn archief mee.
Het boekje van het tienjarig bestaan, ‘10 jaar zuivere koffie’, kopieert hij zelf voor mij. “Het geeft een mooi overzicht van wat er ieder jaar gebeurd is.” En ja, de prachtig verzorgde plakboeken die hij van Wereldwinkel acties maakte zal hij zéker meenemen naar de reünie/receptie op 9 september!
Kees Bronk (1978-1985)
Wanneer was je vrijwilliger bij de WWC en waarom ben je dat werk gaan doen?
“Ik was van ongeveer 1978/79 tot 1985 actief voor de Wereldwinkel, officieel als voorzitter. Maar we waren een vrij egalitaire club hoor –iedereen deed wat hij leuk vond” zegt Kees met glimogen.
Vanuit Culemborgs perspectief was het een
duister clubje idealisten die in een donker hol zaten. Er werd veel vergaderd en gediscussieerd –we waren een actiegroep die probeerde mensen bewust te maken van dingen waar ze niet op zaten te wachten. Verkoop was bijzaak – het ging om de ideologie.
Waarom ik bij de club ging? Ik zat in mijn studietijd en rolde er vanzelf in – het hoorde er in die
Wij hadden daar een winkelruimte waar onze vergadertafel stond – het was ons hol. Er werd eindeloos vergaderd –rustig tot na middernacht – het eindigde bijna altijd in het café.
tijd gewoon bij als je jong was en in de linker hoek zat: je moest maatschappelijk actief zijn. Ik heb tegen atoomwapens gedemonstreerd, traangas gehapt bij Dodewaard, noem maar op. Je raakte in gesprek en bleef hangen. Mooie tijd!
Hoe er een eind aan kwam? Ik deed de leraren opleiding aardrijkskunde en geschiedenis, en ik denk dat ik uiteindelijk toch meer tijd in m’n studie moest stoppen om die op tijd af te ronden. En daarna werken. Wel altijd aan de sociale kant: educatiewerk bij de politie, bij uitvoeringsinstanties voor sociale zekerheid – gewéldig werk, nog steeds! Ik mag graag het grijze gebied binnen de grenzen van de wet benutten voor de klant – zolang je maar kunt motiveren waarom je iets gedaan hebt.”
Waar was de winkel toen, hoe zag het eruit, hoe was men bezig?
“We zaten in Maria Regina, een pand aan de Varkensmarkt nr. 9, van de kerk geloof ik – het bestaat nog steeds – Bureau Waardenburg zit er nu in. In dat gebouw was van alles gehuisvest: vrouwencafé, buurtinloop, kledingbeurs, jongerensoos. Je liep gemakkelijk bij elkaar binnen – we gingen ook naar de soos, speelden tafelvoetbal.
Wij hadden daar een winkelruimte waar onze vergadertafel stond – het was ons hol. Er werd eindeloos vergaderd – rustig tot na middernacht – het eindigde bijna altijd in het café.
De winkel was op vrijdagavond en zaterdag open. We hadden niet veel: koffie, thee, wijn uit Algerije, beetje kunstnijverheid. Er werd ingekocht bij SOS Wereldhandel in Nijmegen waar we met mijn Fiatje naar toe gingen – gewoon als uitje. Rietsuiker in een 25 kilobaal kwam weer ergens anders vandaan, en dat verkochten we dan in papieren zakjes die we bij de grootgrutter pikten. We bereikten een beperkt publiek van eigen soort – er waren wat vaste afnemers. Maar de producten waren bijzaak – er ging geen product zonder folder de winkel deur uit – het ging om de actie: ‘Culemborg voor Tanzania’; de paasactie ‘El Salvador vrij’; politiek forum in de Open Hof over échte ontwikkelingshulp, ‘onge-
VERGADERHOL 1981bonden’ hulp; veel buitenmanifestaties met een actiekraam.
De hele groep bestond uit zo’n 10 tot 15 personen, hooguit 20. Op een gegeven moment is de winkel nog verbouwd – Henk van Kesteren heeft toen nog de nieuwe inrichting gedaan. Hoe dat financieel werkte? Ik geloof niet dat we aan de verkoop van producten iets over hielden – maar de gemeente had een potje voor sociaal culturele dingen en wij kregen daar ook subsidie uit (waar jaarlijks natuurlijk wel flink actie voor gevoerd werd).
Ook leuk: weet je hoe het met de winkelsleutel werkte? De sleutel én het sigarendoosje met geld gingen met een elastiek eromheen door de brievenbus van Hans van Gasteren, de kapper aan de overkant waar nu Kookstudio Lot zit. Daar haalde je het op als de winkel open ging. Tsja, het ‘touwtje uit de deur’ van Terlouw hè – vol vertrouwen!”
Hoe kijk je nu tegen de Wereldwinkel aan? “Heel simpel: het is een cadeauwinkeltje. Een van de vele. In deze vorm kan het gemist worden. Ik zie het ideële niet meer, dat treedt te weinig naar buiten. Je moet naar buiten gaan en mensen naar binnen halen met verhalen. Maar ja, wie gaat er nog in hesjes op de markt lopen om dat te doen?
Het is een andere tijd, de maatschappij is veranderd. We zijn verder afgeraakt van waar het om gaat. Het collectief van toen – het individualisme van nu.”
Heeft een halve eeuw Wereldwinkels dan niet Fairtrade op de kaart gezet?
“De olievlek heeft wel gewerkt ja. Maar of het stukje bewustwording wat we nastreefden nu bereikt is…?”
AKTIE TANZANIA 1980Tsja, het ‘touwtje uit de deur’ van Terlouw hè –vol vertrouwen!
Simon Dijk (1979-2006)
“Ik heb toch maar zelf een tekst gemaakt; omdat ik zoveel meegemaakt heb, dat ik dacht: dit moet ik zelf maar verwoorden. Mijn motto: samen solidariteit kweken.”
“In 1979 startte ik als vrijwilliger. Dat jaar kwam ik Cultureel Werk studeren aan de Sociale Akademie De Nijenburgh. Als kind was ik al vrijwilliger bij een Unicef groep van jongeren in Hilversum, en kwam in het landelijk bestuur. We wisten op allerlei manieren geld in te zamelen en deden veel aan voorlichting en bewustwording. Mijn vader beheerde met vrienden een Stichting voor
filmverhuur aan kerken, scholen en buurthuizen. De ‘betere’ films en documentaires draaiden zij op een filmfestival dat een voorloper was van het huidige IDFA. Zijn achtergrond, de opleiding tot WIKA (werker in kerkelijke arbeid, een soort pastoraal vormingswerk) samen met Theo Rijks (de latere directeur van de Nijenburgh) zal zeker meegespeeld hebben in mijn keuze tot deze studie. Dit, naast mijn wens om verder te gaan met bewustwording en het advies daarbij van de directeur van Unicef Nederland. Helaas kwam ik niet erg tot mijn recht op de academie, maar door het vrijwilligerswerk bij de Wereldwinkel kwam
VLNR: IMKTJE, KEES, PAUL, MAURICE EN TOMMijn motto: samen solidariteit kweken.AKTIE EIEREN EL SALVADOR, 1981.
ik meer los. Voor mij een echte hechte vriendengroep.
De winkel, onderin buurtcentrum de Piep Inn op de Varkensmarkt, stond vol documentatiemateriaal. Aan tafel werd de hele wereld besproken. Toen al voerden we actie in het kader van ‘Vrede is meer dan geen oorlog’ of ‘Racisten uit ZuidAfrika én uit de Tweede Kamer’. Dat waren zo de teksten die op ons buitenbord prijkten. We organiseerden vele activiteiten zoals een tentoonstelling in het museum, film op school, een folderactie tegen de verkoop van producten uit Zuid-Afrika (niet erg gewaardeerd door de betrokken ondernemers) tot ook de gemeenteraad zich uitsprak om zo min mogelijk zaken te doen met dit land waar toen de Apartheid heerste. Thema’s waren toen de strijd tegen onderdrukking in vele landen, kernwapens en kernenergie, vrede en de multiculturele samenleving. Over de keuze voor meer non-food zullen andere vrijwilligers vast meer vertellen. Een hele discussie destijds, want juist met levensmiddelen als koffie werden de oneerlijke handelsstructuren onder de aandacht gebracht.
TOEN EN NU
Het 25-jarig jubileumboekje lezend valt mijn oog op de leus: ‘Wereldwinkel: geen doel, maar wel een heel goed middel!’. Om te laten zien wat het effect is van onze keuzes en van eerlijke handel.
Door een pionier ‘vol handelsinitiatieven die steun verdienen’, zoals penningmeester Peter Janssen dit destijds zo mooi wist te verwoorden. Met klanten die hoopten dat de winkel er over 25 jaar nog zou zijn. Voor de kinderen vanwege de (h)eerlijke hagelslag en omdat bijna het hele assortiment Fairtrade is. De meest effectieve manier om armoede en vluchtelingenstromen te voorkomen. Zo zou je het nu zeggen.
Zet consumenten op het goede been geef ik mee. Waar het plaatselijk welzijnswerk Elk Welzijn de Sustainable Development Goals (de duurzame
ontwikkelingsdoelen) nu omarmt, en Wereldwinkel en andere organisaties bij elkaar brengt. Daar mag de Wereldwinkel, naast het draaiende houden van een goed lopende aantrekkelijke zaak, het thema Solidariteit opnieuw inbrengen. Want de wereld is tegenwoordig praktisch dichtbij, maar door de snelheid van consumptie te veel uit het zicht geraakt.”
Thema’s waren toen de strijd tegen onderdrukking in vele landen, kernwapens en kernenergie, vrede en de multiculturele samenleving.
Door het vrijwilligerswerk bij de Wereldwinkel kwam ik meer los. Voor mij een echte hechte vriendengroep.
GRADA LAUTENBACH IN 1988 IN DE WINKEL AAN DE VARKENSMARKT
Alles was gericht op bewustwording van het feit dat de manier van produceren en handel drijven ten koste ging van de mensen die het eigenlijke werk deden –de bonen plukten.
Grada Lautenbach (1987-1991)
Wanneer was je vrijwilliger bij de WWC, en waarom ben je dat werk gaan doen?
“We zijn in ’86 naar Culemborg gekomen – ik studeerde nog, kwam uit Groningen, en kende natuurlijk niemand. Ik zocht een beetje aansluiting, en weet niet eens hoe ik bij de Wereldwinkel terecht kwam. Ik zal er wel een keer binnen gelopen zijn…”
Waar was de winkel toen, hoe zag het eruit, hoe was men bezig?
“Toen ik er voor het eerst kwam was het eigenlijk helemaal geen winkel. Het heette de Piep Inn, je moest een gang door en dan rechtsaf naar binnen. Er stond een tafel met allemaal papier erop, en daar zat nog een ruimte achter voor opslag. Er stonden een paar dozen met koffie, en er waren wat dingetjes voor ‘erbij’. Zaterdagochtend kwamen dan dezelfde klanten koffie halen. En we verkochten toen geloof ook al spullen van Henk van Kesteren.
Maar de verkoop was bijzaak – het grote doel was: de wereld verbeteren! Alles draaide om acties, publiciteit, lespakketten. Simon Dijk deed de PR. Alles was gericht op bewustwording van het feit dat de manier van produceren en handel drijven ten koste ging van de mensen die het eigenlijke werk deden – de bonen plukten. Het hele systeem van wereldhandel waarin allerlei mensen geld verdienen, behalve degenen die het echt verdienen! Ik herinner me hele discussies of er ook Max Havelaar koffie in de supermarkt verkocht mocht worden – of dat wel of niet goed was. Want de supermarkt was de vijand!
Ja, ik deed wel mee aan die discussies, maar was er niet vaak – af en toe op de zaterdagochtend, vooral voor de verkoop. En we stonden soms op markten – best wel vaak trouwens! Ik was natuurlijk hartstikke jong, en ook met allerlei andere dingen bezig.
1984: SAMENWERKING MET WERKPLAATS VOOR DE WERELD
Op een gegeven moment vonden we tóch wel dat de boel er érg oud en vies uitzag. En toen kwamen de vrijwilligers die er energie in stopten om er een winkel van te maken. Dat gaf toch wel enige vorm van wrijving tussen de groep jongere mensen – de oude garde die actiegericht was – en de groep dames die ‘winkeltje wilden spelen’, en daar ook veel tijd voor hadden. Het waren twee heel verschillende soorten mensen met andere levens en andere drijfveren. En tóch is het prima gelukt om er samen iets van te maken – echt heel mooi! Eigenlijk was het ook wel wat de Wereldwinkel nodig had. Eerst kwamen er altijd dezelfde klanten, en toen kwamen er opeens allerlei ándere mensen – en daar kon je wél je verhaal aan kwijt – gewéldig! Op een zeker moment puilde de achterruimte echt helemaal uit met spullen voor de verkoop.
Weet je wat ook heel leuk is? We moesten zaterdagochtend de sleutel halen bij ‘de zusters’ – die woonden in het straatje dat naar de Hervormde kerk gaat, aan de kant van De Lantaarn. Of dat een klooster was? Geen idee – ze waren van JMJ (Jezus Maria Jozef of zoiets). Dat was leuk, want ze waren érg betrokken bij het doel. Of ze het kassageld ook bewaarden? Ik weet echt niet goed meer hoe dat ging – we hadden niet veel geld hoor. Als er een klant met groot geld kwam gingen we wisselen bij de kapper aan de overkant! Nee, ik heb de verhuizing naar een andere plek niet meegemaakt. Na 3 á 4 jaar ben ik in ’91 gestopt toen ik ging werken en we intussen een gezin hadden. Maar ik ben wel langer betrokken gebleven hoor. Ik herinner me dat ik voor het 25 jarig jubileum nog samen met Corine van der Sloot een soort krantje gemaakt heb…”
Hoe kijk je nu tegen de Wereldwinkel aan? “Ik vind het fijn om te merken dat er in de supermarkten ook heel veel Fairtrade producten liggen. Dat vind ik heel erg goed. En tegelijkertijd denk ik:
er is in de Wereldhandel ook nog zóveel verschrikkelijk fout. Of je nu op déze manier ergens komt… Is het niet een dun laagje vernis? Legitimeren we op deze manier niet dat de rest niet deugt…?
TWEEDE FOLDERMAATSCHAPPELIJK ACTIEF ANTI-DISCRIMINATIE
Het waren twee heel verschillende soorten mensen met andere levens en andere drijfveren. En tóch is het prima gelukt om er samen iets van te maken – echt heel mooi!
Ik bedoel, je loopt het risico dat je het een beetje afkoopt, er niet meer bij stil staat.
De coronaperiode heeft wel duidelijk gemaakt waar maatschappelijke meerwaarde gecreëerd wordt en waar dat absoluut níet het geval is. Wat er gebeurt als bepaalde beroepsgroepen hun werk niet doen – wat zeker níet gemist kan worden, en wat wèl.”
Is er dan niets bereikt in een halve eeuw Wereldwinkels?
“Jazeker, ze hebben er echt voor gezorgd dat de problematiek op de agenda gekomen is.
Ik vind het mooi dat de Wereldwinkel er nog steeds is in Culemborg – vind het ook een hele mooie winkel. Het laat ook zien dat er zóveel mooie dingen gemaakt worden. Ik kom er af en toe als ik een bijzonder cadeau zoek – en precies dat is het bijzondere!”
“Wij gingen er een winkel van maken”
Ien Hensing en Wil Glasbergen (1986-2005)
Wanneer was je vrijwilliger bij de WWC, en waarom ben je dat werk gaan doen?
“Ik was er van 1986 tot 2000 – jij kwam er iets later bij dan ik hè Wil?”
Op suggestie van Ien spreek ik deze twee oudcollega’s samen. Het wordt al snel duidelijk waarom: zij waren maatjes in hun ‘strijd’ voor een echte, toonbare winkel!
Als Ien en Wil later met hun foto’s op tafel komen buitelen de herinneringen werkelijk over elkaar heen en beslaan een periode van wel 15 jaar. Overduidelijk een sleutelperiode in de geschiedenis van de Wereldwinkel Culemborg: in hun tijd is vanuit het pionierswerk doorontwikkeld naar wat de Wereldwinkel geworden is: een unieke cadeauwinkel met wereldproducten waar een verhaal achter zit.
Ien: “Ik was al bekend met eerlijke handel in Venray: koffie van SOS Wereldhandel. Toen ik in Culemborg kwam wonen was daar ook zoiets, een soort verkooppunt in de Piep Inn. Ik las vrijwilligers gezocht: en liep er eens binnen. Nou, ik dacht niet echt ‘wat leuk hier’. Ik werd bijna als een vreemde behandeld – “ben je wel van ons soort mensen?”. Maar ik ben wel van het vrijwilligerswerk, en heb me toch aangemeld.”
Wil: “Zolang mijn man nog wethouder was heb ik me bewust afzijdig gehouden van publiekelijke dingen – je bent zo zichtbaar. Maar toen hij in ’89
stopte als wethouder ben ik mij met veel plezier op vrijwilligerswerk gaan richten. Ik heb van 1989 tot 2005 bij de Wereldwinkel gewerkt. Ien vroeg mij erbij, n.b. op de tennisbaan. Ik ben gaan kijken en zag wel mogelijkheden. Fairtrade sprak mij erg aan: niet zomaar geld geven, maar ter plekke ondersteuning geven aan producenten, en toegang geven tot de internationale markt –dat is veel effectiever – je kunt beter een hengel geven dan de vis!”
Ien: “Toen ik bij de Wereldwinkel kwam was er een kleine groep vrijwilligers. Of er een voorzitter was weet ik niet meer. Bart Vermeulen was penningmeester en Grada Lautenbach secretaris. Simon Dijk deed de P.R.” Zelf blijken Ien en Wil alle functies in de loop der tijd wel bekleed te hebben: inkoop, verkoop, winkelcoördinatie en vrijwilligers coördinatie (ook al heette het anders), en bestuursfuncties. Wil: “Ik heb het altijd als een parttimebaan beschouwd.”
Ien: “Ja joh – Ik had er een fúlltime baan aan! Soms heb ik wel té veel gedaan. Dan zag de winkel er práchtig uit, en kwam ik doodmoe thuis waar het nog een rommeltje was…”
Waar was de winkel toen, hoe zag het eruit, hoe was men bezig?
Ien: “In het gebouw ‘Maria Regina’ op de Var-
Het was niet echt een winkel, meer een studenten huiskamer met een tafel en stoelen en een boekenrek vol flyers en actiemateri aal.
kensmarkt, destijds ‘Piep Inn’ genoemd, waar het sociaal-cultureel werk van de gemeente gehuisvest was. Door de grote zware voordeur kwam je in een hal, de rechterdeur voerde naar een klein kamertje (dat was de ‘winkel’) met twee ramen aan de voorkant, uitkijkend op de Varkensmarkt.
Aan de buitenkant hing een grote vitrine, waarin de diverse acties aangekondigd werden.
Het was niet echt een winkel, meer een studenten huiskamer met een tafel en stoelen en een boekenrek vol flyers en actiemateriaal.
Alles was bruin, het was een piepklein hokje, er werd vooral koffie en thee verkocht. Je werd geacht de boodschap uit te dragen – de rest was bijzaak. Het waren meer actievoerders dan winkeliers.”
Wil: “Wat een oubollige, geitenwollensokken toestand hier”, dacht ik. “Het was nogal bruin.”
Ien: “Ik dacht dat we alles al wit geschilderd hadden wat kon!”
Wil: “Het was een benauwd achterzaaltje! Ik herinner me dat ik nog witte planken heb staan monteren – nee, die Billy-kasten kwamen later –we hadden nog die bruine kasten van Henk van Kesteren.”
Ien: “We sleepten allerlei spullen aan. Maar eerst moest die grote vergadertafel eruit die vol lag met flyers, tijdschriften en boeken. Toen hebben we, Joke van der Burg en ik, van sinaasappelkistjes een toonbank gemaakt waar we achter konden staan. Later ging een oude commode (na de witkwast) als toonbank dienstdoen. We bemachtigden een kleine vitrine van het wolwinkeltje dat ermee stopte. Je moet je voorstellen, we hadden geen etalage, en geen uitstalling.
Het idee om er een ‘echte’ winkel van te maken en veel meer producten te gaan verkopen stuitte op nogal wat weerstand bij het toenmalige bestuur, want de boodschap was heilig. En er was geen geld. We hadden spullen in consignatie van het SOS winkelmagazijn, hier in Culemborg – eerst maar eens uitproberen of het wel zou lukken.”
Wil: “We hebben b.v. een keer de raadskelder van het stadhuis voor een prikje kunnen huren – daar maakten we dan een tentoonstelling van producten die we in consignatie kregen – mét de bijbehorende achtergrondinformatie, waardoor de producten ‘een gezicht’ kregen. In ‘92 hadden we een hele mooie tentoonstelling ter gelegenheid van ‘500 jaar Latijns Amerika’. Dat trok een breder publiek aan dan in de winkel. De tentoongestelde producten konden dan bij ons besteld worden.”
Ien: “Ja, je móet ook een breed publiek aanspreken. We stonden een keer op een markt met allemaal goede doelen in De Lantaarn – daar kwamen alleen maar mensen op af die al bewust wáren – het was preken voor eigen parochie!
We waren dinsdagochtend open, als het markt was, vrijdagavond (koopavond) en op zaterdag.
Die openingstijden moesten natuurlijk ook verruimd worden.”
Wil: “Wat wel hielp is dat we op een gegeven moment een hele fijne penningmeester kregen: Peter Janssen (hij is inmiddels helaas overleden). Hij had de financiën fantastisch op orde en dacht echt mee met de ontwikkelingen die wij doormaakten – dat was van onschatbare waarde!”
HET WAS ECHT PIONIEREN
Wil: “De inkoopgroep werd uitgebreid met Willeke Zwart en Coco de Jager. We sjeesden voor de inkoop door het hele land, met het Peugeotje van Ien of mijn Panda: de importeurs verkochten de artikelen gewoon vanuit hun eigen schuurtje en huiskamers – het waren mensen die naar ontwikkelingslanden gingen en daar producenten ondersteunden. Zó is het begonnen. Maar een paar keer per jaar werden er ook beurzen georga-
niseerd waar die kleine importeurs hun producten te koop aanboden – handig op één plek. Hieruit is later een gezamenlijk inkoopcentrum ontstaan op het industrieterrein in Culemborg – SOS Wereldhandel werd Fair Trade Organisatie. We wilden echt niet alleen maar ‘winkeltje spelen’. Je moet ook het verhaal erachter kunnen vertellen, over welke handen de producten maken – zonder het de klant op te dringen natuurlijk. Er ging geen product zonder flyer de deur uit! Wij organiseerden daar ook medewerkers-avonden over – zij moesten wel weten waarmee ze bezig waren – dat vond ik heel belangrijk!
En wij gingen dus ook bijeenkomsten organiseren voor een ánder publiek dat nog niet bekend was met eerlijke handel. Bijvoorbeeld voordrachten voor vrouwengroepen over Fairtrade en Wereldwinkelwerk.
Een avond in Voorkoop in het gebouw van
De importeurs verkochten de artikelen gewoon vanuit hun eigen schuurt je en huiskamers – het waren mensen die naar ontwikkelingslanden gingen en daar producenten ondersteunden. Zó is het begonnen.
En wij gingen dus ook bijeenkomsten organiseren voor ánder publiek dat nog niet bekend was met eerlijke handel.
Er ging geen product zonder flyer de deur uit! Wij organiseerden daar ook medewerkers-avonden over – zij moesten wel weten waarmee ze bezig waren – dat vond ik heel belangrijk!
WINKEL VARKENSMARKT 1989Patasiwa Patalima met een batikwerker en een Indonesische jongerendansgroep (via importeur Wisnu hadden we contact kunnen leggen)! Of een textielavond in de Open Hof in het kader van de ‘Schone Kleren Campagne’. Er was een lezing van de textielspecialiste van Fairtrade, Stina Versluis, met daarna een optreden van een Indiase sitarspeelster en een Amerikaanse tablaspeler. De Indiase ambassade had mij aan hun adres geholpen. Zij traden op voor een vriendenprijsje van 600 gulden – het bleken namelijk zeer bekende muzikanten te zijn! De entrée was gratis, en de zaal zat vol. We hebben ook een keer een week lang een project over ontwikkelingssamenwerking in de toenmalige Rijk van Gaasbeekschool georganiseerd. Dea van de Bosch en ik hebben daar een winkeltje voor de leerlingen ingericht met Wereldwinkelproducten en informatie. We hadden een leskist opgehaald bij het Textielmuseum in Tilburg waarmee ze aan de slag konden. En Nel Koster, de lerares handenarbeid, liet leerlingen zelf dingen maken van afvalmateriaal. Ter afsluiting hadden we nog een toneelstuk voor de ouders ingehuurd dat speciaal voor wereldwinkels gemaakt was in het kader van de ‘Schone Kleren Campagne’ met als titel ‘Wie zullen we nu weer eens uitkleden’. De school boden we een pak grootverbruik-koffie aan, natuurlijk met de uitnodiging om hun koffie voortaan bij de Wereldwinkel te kopen – ze zijn nog lang klant gebleven! Verder waren er natuurlijk de kramen die we inrichtten als we voor markten gevraagd werden – zoals bijv. op Koninginnedag toen Culemborg bezocht werd door de koninklijke familie. Prins Claus kwam met de koningin in ons kraampje kijken, en we hadden – voor het geval dat – een pakketje koffie klaar liggen, dat Simon aangeboden heeft. Willeke Zwart had namelijk een grote slinger gemaakt en opgehangen met de vraag ‘Koningin en Prins, drinkt u ook al een kopje eerlijke koffie?’”
De tafel ligt vol met foto’s, die steeds meer herinneringen losmaken.
Ien: “Het was een drukke en gezellige tijd – we waren heel creatief bezig, hebben veel gedaan.
DERDE FOLDERWil is de drijvende kracht geweest achter het vinden van een nieuwe locatie voor de Wereldwinkel.
Bij het 20 jarig bestaan pakten we echt uit: een dag vol activiteiten. De Varkensmarkt was afgesloten en stond vol met kramen. Er was b.v. een kunstenaar uit Iran, optredens met Zuid Afrikaanse muziek, een Thaise dansgroep, een prachtige textielkraam, een Afrikaanse dansworkshops. Jean Eigeman, toenmalig wethouder, werd geïnterviewd door een leerling en lerares van het KWC over Culemborg en ontwikkelingssamenwerking.”
Wanneer verhuisden jullie naar de huidige locatie?
Wil: “In 1994 moesten we eruit – Maria Regina werd verkocht. We moesten dus naar een nieuwe ruimte.”
Ien: “Wil is de drijvende kracht geweest achter
het vinden van een nieuwe locatie voor de Wereldwinkel.”
Wil: “Ja, toen heb ik echt gebruik gemaakt van mijn netwerk in de gemeente! Brief naar de gemeente waarom de Wereldwinkel bestaansrecht heeft, enz. Markt 7 en het Klompenhuis stonden leeg, en de VVV zocht ook onderdak – daar had ik contact mee opgenomen of we misschien gezamenlijk een ruimte konden huren (de secretaris van de VVV was ook gemeentesecretaris). Maar het lukte niet in de gemeenteraad. Weer terug naar de wethouders, en een brief met motivatie waarom de Wereldwinkel een eigen ruimte verdiende. De onderhandelingen met de gemeente over een eigen winkelpand kwamen uiteindelijk rond: op Het Jach werden twee kiosken gebouwd: een voor de plaatselijke VVV en een voor ons.
FEESTELIJKE OPENINGTer overbrugging hebben we toen tijdelijk winkelruimte naast de HEMA kunnen huren, waar nu die herenmodezaak zit, d.w.z. de helft ervan! Een heel smal, maar diep pand. Echt een A-locatie, maar de familie Okhuizen was ons heel goed gezind, dat scheelde – en we hadden het maar een half jaar nodig. De omzet steeg daar flink! In 1995 zijn we
naar Het Jach gegaan. Henk van der Wielen was de architect. Hij heeft kosteloos een medewerkster beschikbaar gesteld die de inrichting op tekening heeft uitgewerkt, want gezien de bijzondere vorm ging dat natuurlijk niet zomaar. Een goede timmerman heeft het allemaal op maat uitgevoerd met Nederlands hout – wilg of populier.”
Ien: “En op het moment suprême, toen de opening naderde, zat jij in Amerika en waren de houten planken niet klaar! Toen heeft die timmerman ervoor gezorgd dat we meer tijdelijke glas schappen kregen.”
Wil: “Ja, ik was toen voor een half jaar naar Amerika en kon er jammer genoeg niet bij zijn.
Maar de ondertekening van het contract met de gemeente werd door de gemeentesecretaris uitgesteld totdat ik weer terug was.”
Ien: “My God – het waren hectische tijden! We hebben van de opening echt een feest gemaakt: er werd een gote tent geplaatst waar de toespraken werden gehouden: een officiële afgevaardigde van Zuid-Afrika, de directeur van Fair Trade Organisatie, de burgemeester, enz. Optredens van diverse dansgroepen, muziek, lekkere hapjes, straattheater van Theater Surplus, een etalagespeurtocht door de binnenstad voor de kinderen….. En mijn man reed de hele dag in een riksja door de stad met iedereen die dat wilde – de burgemeester heeft hij als eerste rondgereden.
We hebben er heel veel energie in gestopt hè?
Weet je nog dat we op een zeker moment 200 kerstpakketten aan de NS mochten leveren (allemaal gelukt via netwerken hè?). We gingen, met een hele club vrijwilligers de koffertjes van bananenblad vullen bij mij thuis – het hele huis lag vol met spullen! En dan alles in onze auto laden en naar het hoofdkantoor in Utrecht.
Nieuwe producten – dat was ook altijd spannend. En niet te zuinig inkopen, groot durven aanpakken. Ons motto was: voor alles is uiteindelijk altijd een klant!”
Waarom zijn jullie ermee gestopt?
Ien: “Het was niet meer zo uitdagend – het leuke was eraf. En ik had er al zóveel tijd in gestopt! Ik kon betaald werk gaan doen bij de Fair Trade Organisatie in het winkelmagazijn. Daar ben ik later ook gaan etaleren.”
WIL EN IEN IN DE NIEUWE WINKEL AAN HET JACHWil: “Wat ik in die 15 jaar gedaan heb is dingen mogelijk maken, aanreiken. Mijn creativiteit was na 15 jaar wel benut – een ander kan het dan beter voortzetten. Nieuwe bezems vegen schoon. Het breekpunt voor mij was de Landelijke Vereniging die een soort franchise formule wilde doorvoeren: alle winkels moesten er hetzelfde uit
Wij hebben het gewoon heel goed gedaan, we liepen voor de troepen uit. Die regionale overleggen die de Landelijke Vereniging bedacht had, daar hadden wij niets te zoeken.
gaan zien en hetzelfde beleid voeren. Ik begrijp het wel, voor veel Wereldwinkels was het een verbetering, maar wij hadden zelfstandig alles voor elkaar gekregen, en hadden die transformatie naar uniformiteit niet nodig! Ik heb me geërgerd aan de toon van de Landelijke Vereniging: star en bevoogdend. Per plaats verschilt de situatie – je moet er met de eigen medewerkers toch een eigen invulling aan geven. Wij hebben het gewoon heel goed gedaan, we liepen voor de troepen uit. Die regionale overleggen die de Landelijke
Vereniging bedacht had, daar hadden wij niets te zoeken.”
Hoe kijk je nu tegen de Wereldwinkel aan?
Ien: “Ik kijk wel met voldoening terug op een heel mooie ontwikkeling die we hebben doorgemaakt, qua ondernemen. En je doet het ook voor jezelf hè? Het heeft veel energie gekost, maar ook veel gebracht.”
Wil: “Ja, ik kijk ook met veel voldoening terug op die 15 jaar. Nu zegt het mij niet zoveel meer. Ik kom nauwelijks meer in de Wereldwinkel – nog wél voor de kerstkaarten.“
Ien: “Ik kom er nog wel eens hoor! Voor kleine cadeautjes – ze zijn ook zó mooi, die producten!” Wil: “Ons doel was uiteindelijk wel om onszelf overbodig te maken. Of zo’n winkel nog nut heeft?”
Ien: “Misschien moet je het ook per plaats bekijken. Fairtrade food kun je tegenwoordig overal kopen, maar Culemborg heeft weinig leuke handnijverheid. Dat is een verschil met sommige grote steden waar Fairtrade een eigen winkelketen opgezet heeft…”
En dan borrelen de energie en het enthousiasme tóch weer op: “Zullen we een fototentoonstelling maken voor het 50 jarig jubileum?” Heel graag dames!
Joke van der Burg (1989-1992?)
Wanneer was je vrijwilliger bij de WWC, en waarom ben je dat werk gaan doen?
“Dat is wel een interessante. Ik zou het echt niet precies weten. In mijn beleving ben ik het ook maar heel kort geweest. Waarschijnlijk is het via mijn man gegaan die bij Fairtrade werkte en contact had met mensen van de Wereldwinkel.
Iemand moet gevraagd hebben: is dat niet iets voor jou? En eens even kijken, we zijn in ’88 hier
naartoe gekomen, kort in Culemborg en daarna naar Beusichem waar we nóg wonen. In ’90 is ons derde kind geboren – ik denk dat het daar net tussen zat.
Nee, toen ik weer tijd had ben ik terug gegaan naar het onderwijs. Eerst coördinator kinderopvang, toen remedial teacher en interne begeleider op de Kaardenbol, daarna verschillende coördinerende functies. Ik heb nog een Master gehaald, en
TIJDENSben geëindigd als beleidsmedewerker onderwijs en kwaliteit voor het openbaar basisonderwijs in Culemborg en Tiel. Ik ben van ‘een leven lang leren’.”
Waar was de winkel toen, hoe zag het eruit, hoe was men bezig?
“We zaten aan de Varkensmarkt – bij de Piep Inn. Maar ik deed niets in de winkel, alleen de etalage. Er waren twee ramen in die ruimte. Ik kwam vooral ‘s avonds etaleren. En – ik vond dat echt fantastisch – ik mocht een workshop etaleren volgen. Wat ik mij daarvan kan herinneren: ‘je moet altijd in pyramides denken’ – zowel naar opzij als naar voren, de achterkant mag natuurlijk plat zijn. Ik vond dat zó geniaal!
Nogmaals, ik heb het niet lang gedaan, maar vond het wel ontzettend leuk. De sfeer was ook heel leuk – het was bijna een vrouwencafé. Als ik overdag binnen liep zaten ze daar altijd aan tafel met koffie te discussiëren – het was een ‘soortgenoten’ groepje van heel betrokken vrouwen. De verkoop stond niet op de voorgrond.
In Ien Hensing vond ik gelijk een maatje – wij waren super gelijk gestemd. De verandering van koffiedrinkende vrouwen naar winkel – dat hebben wij wel heel bewust meegemaakt – nou ja, daar ging het ons om. Ik hoop maar niet dat we koffiedrinkende vrouwen daarmee in een ondergeschikte positie hebben gebracht. Het assortiment was beperkt: we hadden veel koffie en wat kunstnijverheid – het was echt piepklein hoor! Mijn werk voor de Wereldwinkel speelde ook thuis een inimini-rol. Fairtrade, toen
nog SOS Wereldhandel, waar mijn man werkte, was voor mij een veel grotere wereld! Die hadden veel familieactiviteiten – de kerstvieringen b.v., dat waren grote gebeurtenissen. Er was sowieso veel familiecontact. Wat ik me herinner, is dat er veel kerk gerelateerde verbanden waren – b.v. rond Max Havelaar – Mient Jan Faber enz. Maar niet in Culemborg. Culemborg had een Sociale Academie hè? Ik denk dat de link tussen de sociale academie en de Wereldwinkel wel een logische was.”
Hoe kijk je nu tegen de Wereldwinkel aan? “Ik vind het wel een práchtige plek waar de Wereldwinkel nu zit. Dat gebouw is fantastisch! Het heeft erkenning gekregen. Het heeft nu een mooie gelijkwaardigheid. Het zijn mooie producten die mensen niet meer primair kopen vanwege de ‘good feeling’ of de arme producenten. Het is meer geïntegreerd in het gewone winkel aanbod, en dat is een goeie ontwikkeling. Als we maar aandacht blijven houden voor eerlijke lonen en eerlijke producten, dat is de boodschap.
Waar ik heel blij mee ben is dat de Fairtrade koffie en thee nu in de schappen van de supermarkt staan – dat was toch het hoogste doel.
Nee, ik kom niet terug bij de Wereldwinkel! Ben wél weer terug bij het vrijwilligerswerk: ik coördineer de klantcontacten bij het theater Heerenlogement in Beusichem. Tijd te kort, en tóch nog begonnen met Saxofoon leren spelen.”
Inderdaad, een leven lang leren betekent gewoon met iets nieuws beginnen – ook al ben je 70!
Coco de Jager (ongeveer van 1987 tot ongeveer 2000)
Wanneer was je vrijwilliger bij de WWC, en waarom ben je dat werk gaan doen?
“In jaartallen ben ik heel slecht, maar ik ben begonnen in het pand aan de Varkensmarkt. Ik wilde
graag wat nuttigs doen, en kwam via via in aanraking met de Wereldwinkel. Het waren andere tijden hè? Toen ik in Culemborg kwam wonen was er géén kinderopvang, dus je kón niet gaan werken –
De sfeer was ook heel leuk – het was bijna een vrouwencafé. Als ik overdag binnen liep zaten ze daar altijd aan tafel met koff ie te discussiëren – het was een ‘soortgenoten’ groepje van heel betrokken vrouwen.
Het is meer geïntegreerd in het gewone winkel aanbod, en dat is een goeie ontwikkeling. Als we maar aandacht blijven houden voor eerlijke lonen en eerlijke producten, dat is de boodschap.
Ik ben niet zo van het actievoeren met spandoeken. De verkoop van de producten – dat was mijn actie! Dat moet niet tegenover elkaar komen te staan.
hoe moest je dat doen? Ik heb nog vrijwilligerswerk in de Speel-o-theek gedaan, dan mocht je je kind meenemen en daar in een box zetten (waar die natuurlijk niet in wilde blijven!). Ik zocht gewoon naar wat wél kon. Mijn man zat in het onderwijs en was dinsdagmiddag vrij – op die middag konden ze bij de Wereldwinkel iemand gebruiken, dus…
Zat ik daar op dinsdag verstopt achter de marktkramen totdat de ochtendmarkt opgeruimd was! Ze hadden in de achterruimte een ongelofelijke hoeveelheid tijdschriften over eerlijke handel en dat soort onderwerpen – die moest ik samen met Simon gaan catalogiseren (ik ben opgeleid als bibliothecaresse). Ik dacht: jóngens, waar ben ik terecht gekomen?! Ik stond er wel achter hoor, maar ik ben niet zo van het actievoeren met spandoeken. De verkoop van de producten
– dat was mijn actie! Dat moet niet tegenover elkaar komen te staan, vind ik. Het promoten en uitleggen waarom eerlijke handel nodig was/is in familie- en vriendenkring, of als er een gesprek kwam met een klant – prima!”
Waar was de winkel toen, hoe zag het eruit, hoe was men bezig? “Eerst dus in het gebouw aan de Varkensmarkt waar de Piep Inn zat – een soort jongerenhonk? Er was weinig verkoop: vooral koffie, wat handnijverheid en zakken hard geworden rietsuiker herinner ik me.
Later in het pandje rechts van de Hema werd het assortiment uitgebreid met meer handnijverheid volgens mij – details weet ik niet zo goed meer. We kregen meer naamsbekendheid, en het werd echt heel druk en gezellig! Het geitenwollensokken-imago ging er toen vanaf! Dat moet rond februari ’95 geweest zijn, want de evacuatie viel in die tijd – er zijn nog mensen geweest die de spullen in de winkel hoog gezet hebben.
Zijn we daarna niet naar de huidige kiosk gegaan? Wat waren we enthousiast over dat mooie nieuwe pand!
Het leukste was wel op markten staan – ik ben geen organisator hoor, maar zo’n kraam helpen inrichten en mooi maken, en de spanning of je wel wat verkoopt – heel leuk!
Met de inkoopgroep naar diverse beurzen, geweldig om te doen – ik heb er hele goede herinneringen aan. De vergaderingen, het overleg over allerlei zaken, de invoering van een echte kassa in plaats van het sigarendoosje met geld – oh, dat was hilarisch! Het hele gedoe eromheen, hoe verschillend mensen reageren op veranderingen: van ‘eindelijk!’ tot ‘o help!’ en ‘ik ga dat niet alleen doen hoor!’ Zal nog steeds wel gebeuren. Ik heb ook wel zitten tobben hoor, met die kassa. Willeke Zwart, die heeft nog heel veel werk aan de kassa besteed – er moest van alles in gezet worden – ze was daar érg goed in!
Ja, ik heb ook nog de inkoop van Floriskaarten en -briefpapier gedaan. En de foodinkoop samen met Marian. Pakketjes maken, dat weet ik niet, altijd lastig. Het vraagt een creativiteit die niet ieder-
KRAAM WERELDWINKEL BIJ BEZOEK KONINGIN BEATRIX 1991een heeft, net als etaleren. Het zijn speciale taken van collega’s – daar moet je je dan verder ook niet mee bemoeien. Maar dat gaat niet iedereen even goed af…!
Het leukste was wel op markten staan – ik ben geen organisator hoor, maar zo’n kraam helpen inrichten en mooi maken, en de spanning of je wel wat verkoopt – heel leuk! Ik herinner me een kraam op de Markt op Koninginnedag, toen de toenmalige koningin Beatrix Culemborg bezocht. De Wereldwinkel werd steeds professioneler, echt iets om trots op te zijn. Als medewerkster werd ik daar echt blij van. Het contact met de klanten was ook erg leuk. Het was gewoon té leuk om ermee te stoppen – ik heb het een jaar of 12, 13 gedaan.
Later ben ik overgestapt naar een betaalde deeltijdbaan bij FTO. Ien Hensing die daar al werkte gaf mij een dag van haar. Bij FTO had ik nog regelmatig contact met wereldwinkeliers uit heel Nederland…”
Hoe kijk je nu tegen de Wereldwinkel aan? “Langzaamaan zijn steeds meer mensen zich bewust van het feit dat we wat verantwoordelijker moeten omgaan met duurzaamheid en arbeidsomstandigheden. Daarom hebben ook grotere winkelketens nu Fairtrade producten en producten van gerecycled materiaal. Alleen maar prima! Wereldwinkels hebben ook nog steeds bestaansrecht, maar hun voortbestaan staat onder druk door gebrek aan vrijwilligers en hoge huren. Ze zullen een andere, professionelere vorm moeten vinden om te blijven bestaan. Ik heb m’n twijfels
Ellen Mol (1996-2016)
Wanneer was je vrijwilliger bij de WWC, en waarom ben je dat werk gaan doen?
“Mijn dochter had mij ervoor opgegeven, en ik vond het een leuke winkel. Ik deed meer vrijwilli-
of dat gaat lukken. Maar dat is niet erg – het doel is bereikt!
De Wereldwinkel Culemborg houdt een warm plekje in mijn hart!”
gerswerk, b.v. op de school van Lisette, gewoon als moeder. Onze generatie vrouwen had geen baan. Poeh – wanneer dat precies was dat weet ik echt niet meer hoor. Weet Willy dat niet – die is er
toch nog bij? Na 20 jaar ben ik opgehouden, en ik zit nu 6 jaar bij Bartje, dus…”
Waar was de winkel toen, hoe zag het eruit, hoe was men bezig “Het was bij de Peep Inn. Leuk, gezellig, klein. Er was niet veel – alleen maar koffie, suiker, wat armbandjes… Later naast de HEMA, toen werd het erg druk! We zouden naar Het Jach gaan, en konden daar tijdelijk in – het was lang en smal. En druk! Ien en Wil, dat waren de twee personen die het allemaal hebben opgebouwd. Daarna heb ik heel wat voorzitters versleten – de een kwam, de ander ging.
We deden ook veel meer – dan werd de auto volgeladen en gingen we ergens staan om iets te verkopen. De kinderboerderij, b.v. – altijd wel een heel gedoe hoor! Nee die auto volladen, dat deed het bestuur. Met Culemborg Bijvoorbeeld hadden we een kraam buiten staan, en we deden mee aan van die Fair’s, van Margriet b.v.. Er waren ook proeverijen op Het Jach met een tafeltje buiten. Ik heb nog van die dingen gemaakt met chocolade hagelslag aan de buitenkant, en ik bakte chocoladecake met repen uit de winkel. Er was b.v. een kookwedstrijd met ingrediënten uit de Wereldwinkel. Van alles! Een Paasactie voor klanten: wie maakt het mooiste beschilderde ei?
Voor elke vergadering was ik de vaste bakster. Hoe vaak dat was? Eén keer per maand of per twee maanden (?), in de Salaamander. Dat ging over van alles – het beleid en zo, of er was een spreker van Fairtrade, of over hoe je moest inpakken. Met hoeveel we waren weet ik echt niet meer precies, een stuk of 25 mensen?
Ik werd sleuteladres toen we naar Het Jach gingen. Er was toen maar één sleutel en dan kwamen ze het zakje kassageld bij mij halen en brengen.
Mijn man was toch altijd thuis en we wonen in de buurt. Er moest altijd een bepaald bedrag in de kassa zitten – wat meer was ging dagelijks in een
geldkistje en op het eind van de week telde ik dat op en ging het afstorten bij de ING – dat kon toen nog hè? Maar An kan je precies vertellen hoe dat zat.
Ze wilden die sleutel eerst naar de Apotheek aan de overkant brengen maar ik zei, laten we het proberen – als het werkt is het goed. Het mooiste was natuurlijk dat het wel eens vergeten werd – dan moest je er achteraan bellen enzo, maar het kwam altijd weer goed. Toen ik ermee stopte moesten ze 20 sleutels bij laten maken! Waarom ik stopte? Op een gegeven moment werd zonder overleg besloten dat de winkel tot half 6 open moest blijven. Ik kon daar niet aan mee doen, want mijn man moest echt om half zes eten. Toen ben ik gestopt. Maar zonder rancune hoor!
Ja, dat was ook zo wat: toen moest alles via de tablet – en dat verdomde ik. Moesten ze
We deden ook vee l meer – dan werd de auto volgeladen en gingen we ergens staan om iets te verkopen. De kinderboerderi j, b.v. – altijd wel een hee l gedoe hoor! Nee die auto volladen, dat deed het bestuur.
ELLEN (IN HET WIT) MET COLLEGA’S VOOR DE VERBOUWDE KIOSK IN 2004voor mij toch nog alles uitdraaien. Maar op een gegeven moment moest ik er toch aan geloven.
Ik heb nu wel een mailadres, maar ik doe het zo min mogelijk – dat rotding! – ik ben echt een digibeet.”
Hoe kijk je nu tegen de Wereldwinkel aan?
“Ik kom er eigenlijk niet meer. Je kunt de voedselproducten nu overal krijgen en ik heb niet veel nodig. Cadeautjes? Die geven we elkaar eigenlijk niet meer – iedereen is aan het ontspullen, bij Bartje staat genoeg. We zijn oud…”
Conny Oud (1997-2008)
Wanneer was je vrijwilliger bij de WWC, en waarom ben je dat werk gaan doen? “Ik ben in oktober ’97 begonnen. Eerder deed ik vrijwilligerswerk op de school van de kinderen (lagere school en later middelbare school). Ik kende An Pikker en Ellen Mol, en omdat ik weer wat wilde doen, dacht ik… Het was heel leuk – ik heb er nooit spijt van
En dan komen er opeens foto’s op tafel. “Dat is Ien van de Heuvel – heeft heel veel gedaan –inkoop en van alles. En daar Ingrid Maseland, dat was een hele goeie voorzitter!
Ik heb er een héél gezellige tijd gehad. Het kon niet op! We hadden een BBQ in de tuin van het Stadhuis, en ook in de achtertuin van Joke – ja dat zullen wel jubilea geweest zijn. Er was ook altijd een Nieuwjaarsbijeenkomst, en 1 x keer per jaar een uitje. Dat werd wel steeds minder hoor: van ‘met de bus weg’ tot alleen maar de Jeux de Boulesbaan…”
gehad, en heb nét de tien jaar volgemaakt. Het is gewoon heel iets anders dan thuis zitten met man, kind, leeskring… Plus het gevoel je een beetje nuttig te kunnen maken – meer is het niet. Wat mij het meest aansprak? Je staat in een winkel met leuke dingen en je ontmoet leuke mensen. Ik kan me nog allerlei klanten herinneren. Een mevrouw bv. die een blokfluitje zag liggen en die dat niets vond; toen ik zei dat ik blokfluitmuziek juist prachtige muziek vind, ontstond een heel gesprek daarover. Of een meneer die vroeg of ik z’n aankoop voor hem in wilde pakken; mijn antwoord, ‘omdat ú het bent’, bracht wel wat teweeg bij hem! Over promotie van Fairtrade gesproken: ik heb zelfs en keer het verzoek gekregen van een meneer om een filmpje te mogen maken voor een jarig familielid. Dus ik heb daar voor de camera een mooi verhaal over koffie gehouden. Hij was daar heel tevreden mee.”
Waar was de winkel toen, hoe was men bezig?
“De winkel zat toen al aan Het Jach. Ik heb natuurlijk eerst Wil Glasbergen als winkelleider meegemaakt, maar dat werd al gauw iemand anders toen Wil vertrok. Ik was winkelmedewerker en ik verzorgde de verjaardagskaarten.
CONNY TIJDENS HETVIERDE FOLDER
Of ik grote veranderingen meegemaakt heb? Ja, ik weet wel dat we ons gingen aansluiten bij de Landelijke Vereniging, en van uiterlijk moesten veranderen. Het verbaasde me, want er was best kritiek op de Landelijke Vereniging. Hoogtepunten? Ik zou niet weten – ik ben een nuchtere Amsterdammer hoor. Eén uitje kan ik me heel goed herinneren – dat we bij Fair Trade geweest zijn – dat was heel interessant! En we hadden natuurlijk ieder jaar een bijeenkomst bij iemand thuis. Daar kreeg ik ook een doos bonbons van Verhallen voor mijn tienjarig jubileum. Daar was ik een beetje verlegen mee – iets krijgen omdat je iets 10 jaar met plezier gedaan hebt. Dat geld hadden ze wel beter kunnen besteden. Nee, inderdaad, complimentjes zijn niet zo aan mij besteed!”
Hoe kijk je nu tegen de Wereldwinkel aan?
“Als ik er kom voelt het heel vertrouwd en leuk en gezellig – een beetje als thuis komen. Maar ik moet mijn portemonnee dicht houden! Ja, omdat ik alles natuurlijk al heb. Ik koop wel cadeautjes, kaarten soms, of wat food. Maar ik probeer zoveel mogelijk dingen uit mijn eigen omgeving te kopen, en koop ook uitsluitend biologisch voedsel. Of de winkel nog bestaansrecht heeft? Ja en nee. De filosofie erachter is natuurlijk nog steeds valide. Ik denk dat als je je er een beetje in verdiept, dat het je dan ook wel attendeert op de situatie in arme landen. Het heeft ook een eigen charme: het zijn prachtige dingen die van ver komen – dát voert de boventoon – dat het Fairtrade is, is een zeer welkome bijkomstigheid.”
Als ik er kom voelt het heel vertrouwd en leuk en gezellig – een beetje als thuis komen.
Transformatie van de winkel naar het model van de Landelijk Vereniging (eerste transformatie)
Ingrid Maseland (2002-2012)
Wanneer was je vrijwilliger bij de WWC, en waarom ben je dat werk gaan doen? “Ik heb van 2002 tot 2012 bij de Wereldwinkel gewerkt. Vanaf 1987 was ik al werkzaam voor Fair Trade (voorheen S.O.S. Wereldhandel) met mijn bureau voor grafische vormgeving. Maseland Grafische Vormgeving was verantwoordelijk voor bijna alles wat er ontworpen werd binnen Fair Trade. Zoals de food verpakkingen, folders, posters, enz., die dus door de Wereldwinkels gebruikt werden. Het was heel leuk om zo’n organisatie te zien groeien, en dan raak je er ook steeds meer bij betrokken. Er waren dus vanuit mijn werk voor Fair Trade verschillende contacten met mensen uit Wereldwinkel Culemborg. In 2002 werd ik gevraagd om toe te treden als voorzitter in het bestuur. Toen ik mijn bedrijf had verkocht zijn Henro en ik veel gaan reizen. Op den duur was dat niet makkelijk meer te combineren met het voorzitterschap. Daarom ben ik andere bestuursfuncties gaan doen. Eigenlijk ben ik bijna alles geweest behalve penningmeester. Op een gegeven moment kwam er een vacature in de food afdeling. Marian Boonstra zocht onder-
steuning. Wij vonden dat allebei veel leuker dan de non-food, en naar mijn gevoel waren we een geweldig team.
Marian was keigoed in voorraadbeheer, en ik was meer van de creatieve kant: cadeaupakketjes maken en acties bedenken. Het ging als een tierelier. In die tijd steeg de omzet van de food mega!
Nee, het was geen grote overgang van bestuur naar praktijk, want als voorzitter kwam ik ook al veel in de winkel.
Op een gegeven moment was ik 10 jaar als vrijwilliger bij de Wereldwinkel en 25 jaar voor de wereldhandel bezig – een mooi moment om af te sluiten vond ik.”
In jouw tijd vond de Transformatie van de winkel plaats hè?
“Ja, samen met Tineke van Esch was ik daar verantwoordelijk voor. Alle Wereldwinkels waren aangesloten bij de Landelijke Vereniging, en die transformatie van alle winkels naar eenzelfde uiterlijk, een vaste indeling en een landelijk aangestuurde aanpak was een meerderheidsbesluit van de Landelijke Vereniging. Niet iedereen was het daarmee eens. Veel medewerkers vonden dat de winkel er hartstikke leuk uit zag, dus waarom geld uitgeven aan een nieuwe inrichting? Dat geld kon beter besteed worden aan de producenten en projecten waarom we de Wereldwinkel hadden. Tineke van Esch en ik
hebben het transformatie gevoel geprobeerd ‘in te masseren’ bij de medewerkers. We verzonnen allerlei dingen om de nieuwe weg leuk te maken. Bijvoorbeeld op de nieuwjaarsreceptie presenteerden we Vegter rolletjes met paarse en gele slagroom – de nieuwe kleuren. Uiteindelijk deed iedereen solidair mee: in één maand tijd werd de winkel leeggeruimd, schoon gemaakt en toen getransformeerd. Dat had toch het effect van: WAUW, hier staat wel een WINKEL! Grote heropening met allerlei acties.
De omzet groeide het eerste jaar enorm, en steeg daarna ook. De nieuwe look trok ook een nieuw publiek aan en nieuwe vrijwilligers. Ook het assortiment veranderde. Er werden duurdere dingen ingekocht en ook de food werd enorm uitgebreid, in het verlengde van de groeiende productlijn van FTO.
In mijn optiek: het wierookgehalte werd minder, het stoffige was eraf.
Waar de Wereldwinkel bekend om was, is
De nieuwe look trok ook een nieuw publiek aan en nieuwe vrijwilligers.
In mijn optiek: het wierookgehalte werd minder, het stoff ige was eraf.INGRID TIJDENS HET 30 JARIG JUBILEUM
de aandacht voor kennis over producten en de achtergrond daarvan. Dat gebeurde door productinformatie in de winkel met kaartjes en flyers. Maar ook in de vergaderingen – wij nodigden importeurs uit die over hun producten en producenten vertelden, en over hun werkwijze. Zelf ben ik twee keer in Nepal geweest (waarvan één keer met Tineke van Esch), en zo konden wij ook zelf over die producenten en projecten vertellen. Ik herinner me dat we een keer een kennis quiz voor de medewerkers hebben gehouden om hen op een ludieke manier bewuster te maken. Met de food werd er weleens een proeverijtje gedaan als er weer nieuwe producten waren. En we verzonnen ook acties voor de klanten zoals een recepten/kookwedstrijd, om hen meer bewust te maken van de herkomst van onze producten. Met een aantal medewerkers hebben we hele maaltijden gekookt voor onze vrijwilligers maar ook voor groepen in de Salaamander.”
Hennie Smidt (2006-2008)
Wanneer was je vrijwilliger bij de WWC, en waarom ben je dat werk gaan doen?
“Dat was van eind 2006 tot 2008. Toen mijn moeder overleed, voor wie ik 15 jaar intensief
Hoe kijk je nu tegen de Wereldwinkel aan?
“Het oorspronkelijke doel van de Wereldwinkel was om de producenten in de Derde Wereld te helpen door middel van eerlijke handel. Als dat doel bereikt was zou de Wereldwinkel niet meer nodig zijn. Naar mijn idee is dit doel al jaren geleden gehaald, zeker als je ziet hoeveel Fairtrade artikelen er nu bij de diverse supermarkten verkocht worden.
Het is nu een leuke cadeauwinkel met artikelen uit de hele wereld met een eerlijke prijs voor de makers. Soms heb ik het idee dat de Wereldwinkel in stand wordt gehouden om mensen een leuke ‘tijdsinspanne’ te bezorgen. Dat kan natuurlijk ook een doel zijn. Je doet vrijwilligerswerk, denk ik, om er persoonlijk iets uit te halen. Iets zinvols doen, waardering krijgen.
Het gaat nu meer over duurzaamheid, maar ik vind dat het duurzame en ecologische niets met het oorspronkelijke doel van de Wereldwinkel te maken heeft: eerlijke handel. Actueel is het wel.”
mantelzorger geweest ben, had ik weer meer vrije tijd. Ik wilde wel weer nieuwe dingen aanpakken, met andere mensen in contact komen. Anneke Witkamp, die nog steeds een vriendin van mij is,
INGRID EN TINEKE, EETCAFEwerkte met plezier in de Wereldwinkel, en dat leek mij ook wel wat.
Nee, ik hoef niet zo nodig alles Fairtrade te kopen, maar ben wel altijd erg geïnteresseerd geweest in andere culturen. En vroeger wilde ik altijd al verkoopster, verpleegster of schooljuf worden!”
Al doorpratend blijkt Hennie al haar hele leven ongelofelijk actief te zijn geweest. Naast drukke banen ook altijd bestuursfuncties – te veel om op te noemen: b.v. bij sportclubs, patiënten belangenverenigingen, het Rode Kruis. Momenteel is zij o.a. oprichtster en voorzitter van het Senioren Collectief Culemborg.
“Nadat ik mij aangemeld had kreeg ik een heel vriendelijk gesprek met de coördinator van de winkel. De naam ben ik helaas vergeten. Begin 2007 ben ik toen als vrijwilligster voor de vrijdagavond en de zaterdagmiddag ingeroosterd. Nee, we kregen geen eigen winkelsleutel, die moest je bij Ellen Mol ophalen en samen met het kasgeld terugbrengen.”
Waar was de winkel toen, hoe zag het eruit, hoe was men bezig?
“Ik heb met veel plezier die twee jaar in de winkel aan Het Jach gestaan – vond het een heel leuke ervaring. De artikelen die er stonden spraken me heel erg aan! Soms was ik zelf de grootste klant –zeker op de vrijdagavond. Dan had ik soms maar één of twee klanten. Dat voelde niet prettig als het buiten donker was in zo’n lichtkoepel. De panden waar nu Bakker Immink en de ijssalon zitten stonden toentertijd leeg – er was alleen reuring rond Albert Heijn. Daar was een keer een heftige rel waarbij de politie moest grijpen. De relschoppers vlogen alle kanten op. Ik was bang, en heb de winkel direct op slot gedaan. Ik heb aan het bestuur gemeld dat het niet veilig is om op koopavond alleen in de winkel te staan met geld in kassa – veel winkels in de binnenstad waren op vrijdagavond ook al gesloten.
Op zaterdagmiddag was het soms juist weer erg
druk, vooral in december en de periode rond moederdag. Dan was het niet fijn om alleen te staan met veel wachtende klanten voor de toonbank en veel pakjes om in te pakken!
Als ik iets doe, wil ik het graag goed doen. Ik merkte dat ik niet genoeg over de artikelen wist
VIJFDE FOLDEREn zeggen dat ik het niet weet hoort niet bij mij –ik ben een perfectionist hoor! Ik voelde me dan niet goed genoeg om daar als representant van de Wereldwinkel te staan.
om klanten goed te kunnen antwoorden. Elke keer stonden er weer andere artikelen waarvan ik de oorsprong niet wist of het materiaal niet kende. En zeggen dat ik het niet weet hoort niet bij mij – ik ben een perfectionist hoor! Ik voelde me dan niet goed genoeg om daar als representant van de Wereldwinkel te staan.
Jammer dat er weinig contact was met de andere vrijwilligers. Ik heb wel twee uitstapjes meegemaakt die ik heel fijn vond: een bezoek aan Fairtrade en een workshop gelukspoppetjes maken bij Mondiaal!
Er waren ook nogal wat bestuurswisselingen waar onderling over gesproken werd – het rommelde wat. Al met al heb ik na zo’n twee jaar besloten te stoppen. Hoewel ik aangegeven had dat ik dat na de vakantieperiode zou doen (dan zijn er mensen tekort) stond er direct al iemand met afscheidsbloemen en een cadeaubon op de stoep. Misschien waren ze niet zo tevreden met mij…”
Hoe kijk je nu tegen de Wereldwinkel aan? “Ik blijf het een hele leuke, diverse winkel vinden met heel bijzondere producten die je nergens anders kunt kopen. Zeker de basis waarop het gestoeld is vind ik goed. Ik weet niet of die nog geldt, maar dat zou wat meer in de schijnwerpers mogen.
Dirk Rentmeester (2006-2013)
Wanneer was je vrijwilliger bij de WWC, en waarom ben je dat werk gaan doen? “Dat was van 2006 tot eind 2013. Op m’n werk was het wat minder druk, en ik vond een bestuursfunctie wel weer eens leuk – in mijn studietijd deed ik dat al. Ik stond er dus open voor, en het kwam op m’n pad: toen ik boodschappen deed in de Wereldwinkel zag ik de vacature bij de balie. Na het kennismakingsgesprek werd ik aangenomen – eerst als algemeen bestuurslid, later
Zelf kom ik eigenlijk niet meer in de Wereldwinkel. Ik kijk regelmatig in de etalage, maar voel schroom om naar binnen te gaan. Het is geen ‘schuumwinkel’ hè? Het is er rustig, en als de verkoopster je dan te veel wil helpen voel ik me schuldig als ik niets koop…”
voor het beleidsterrein PR en Marketing.
Inge Saan trad gelijk met mij aan, eerst als coördinator, en later volgde zij Coen op als secretaris.”
Dirk had samen met een compagnon een adviesbureau op het gebied van sociaal economische vernieuwing. Deze bestuursfunctie paste wel bij hem: “Het leggen van verbindingen en het creëren van een platform in de driehoek overheid, bedrijfsleven en maatschappelijk middenveld
HENNIE ANNO 2022was ons ding” vertelt Dirk. “Er moest wel wat gebeuren bij de Wereldwinkel – bestuurlijke zaken en winkelzaken liepen nogal door elkaar, wat de verhoudingen onduidelijk maakte en ook ongenoegen gaf.
Er was een interim voorzitter, Gerben Jansen, en toen die opgevolgd werd door Gonda Lier ging het de goede kant op – een fantastische voorzitter! Een echte ondernemer die gewend was om met veel verschillende mensen om te gaan. Zij ging met álle medewerkers individueel in gesprek en kwam 2x per week in de winkel om haar gezicht te laten zien. Ze hakte knopen door waar de sfeer erg van opknapte: heldere verantwoordelijkheids lijnen en open communicatielijnen.
Toen Gonda ging verhuizen en er een nieuwe voorzitter kwam, paste het voor mij geleidelijk aan steeds minder. Het werd formeler en bureau cratischer met planningen, targets, begrotingen en verantwoordingen vooraf die je bij een multi national zou verwachten, maar niet bij een bevlogen vrijwilligersclub. ‘Boekhouders aan de macht’!
De penningmeester was bovendien nogal op de penning, terwijl ons geld natuurlijk bedoeld is om de winkel bloeiender te maken of om andere dingen te doen die in het verlengde van onze doelstellingen liggen. Er was een enorme buffer. Het geld investeren dus in plaats van opsparen. We hebben b.v. voor een periode van 5 jaar acties voor goede doelen ingepland aan de hand van ideeën die de medewerkers aandroegen. Dat deed ik samen met Ad van Steijn, die deed Marketing en PR – we waren een goed duo! Ook op landelijk niveau veranderde de wereld –het rommelde in de Vereniging – die ontwikkelde zich tot een soort franchise organisatie…”
Waar was de winkel toen, hoe zag het eruit, hoe was men bezig?
“De Winkel was toen al aan Het Jach. Er waren ongeveer 35 á 40 medewerkers denk ik. De kiosk
was mooi, maar meer een minimagazijn dan een smaakvolle winkel.
Bij de inkoop waren food en non food geschei den, en het assortiment zat nogal vast aan wat nu eenmaal bij een Wereldwinkel hoorde. Onder leiding van Gonda zijn er verschillende productgroepen ontstaan (zoals sjaals, sie raden, wierook, kaarten e.d.) met duidelijke verantwoordelijken. Die kregen ook budget om mooie duurdere dingen in te kopen (‘dat verkopen we niet’ veranderde in ‘wat we niet hebben kunnen we ook niet verkopen – proberen dus!’). Het was continu bezig zijn met de vraag: hoe krijgen we de omzet omhoog? Want dat ging niet goed toen de apotheek en het postkantoor ook nog verdwenen van Het Jach en de loop eruit ging… We zochten naar vernieuwing en verbreding van de klantenkring. Gingen adverteren in de Culem borgse Courant aan de hand van een jaarschema van geplande acties. We maakten een plan van aanpak om opdrachtgevers voor kerstpakketten te werven, om een plekje te krijgen in de ‘welkom tas’ van de gemeente – dat soort dingen. Echt een professionaliseringsslag op PR gebied. Ik herinner me ons 35 jarig jubileum met een spaaractie voor de klanten: punten sparen voor een Fairtrade lunch bij Andermaal (waar de zoon van Gonda eigenaar van was en is). En voor de medewerkers een gezamenlijke activiteit in de stadhuiskelder: een toneelworkshop in het kader van de omgang met klanten, met na afloop een Barbecue in de tuin daar. Héél erg leuk!”
Hoe kijk je nu tegen de Wereldwinkel aan? “Ik steun de winkel en de producenten – vind het nog steeds leuk om daar te komen. In het alge meen is de sfeer daar prettig. De meeste mensen werken er met plezier – het is fysiek mooi, licht, past in deze tijd. De Wereldwinkel verdient echt een plaats!”
Het was continu bezig zijn met de vraag: hoe krijgen we de omzet omhoog? Want dat ging niet goed toen de apotheek en het postkantoor ook nog verdwenen van Het Jach en de loop eruit ging…
BESTAAN
Geen westers ontwikkelingsevangelie dus, maar hier veranderen om daar mogelijkheden te creëren.
Jan van Doggenaar (2011-2017)
Wanneer was je vrijwilliger bij de WWC, en waarom ben je dat werk gaan doen?
“Ik was van 2011 tot 2017 aan de Wereldwinkel Culemborg verbonden als bestuursvoorzitter. Toen ik tegen mijn pensioen aanliep las mijn vrouw in de Culemborgse Courant dat er een nieuwe voorzitter gezocht werd – was dat niet iets voor mij? Ik solliciteerde en werd gekozen.”
Gezien zijn persoonlijke geschiedenis lijkt deze functie Jan ook op het lijf geschreven te zijn. Na de studie sociale geografie staat zijn werkloopbaan in het licht van het internationale arm/rijk vraagstuk, eerst op het gebied van ontwikkelingseducatie, later in het onderhouden van relaties met partners in kansarme landen.
“Ik heb 35 jaar in de internationale samenwerking gezeten – altijd vanuit de ideële kant. Dat het niet alleen om hulp gaat, maar om het in eigenwaarde zelfstandig kunnen worden. De verandering moet hier gebeuren: het gaat om bewustwording van het feit dat wij de ontwikkelingen in arme landen bemoeilijken, ten gunste van onze eigen boeren –dat we onze eigen producten willen dumpen. Geen westers ontwikkelingsevangelie dus, maar hier veranderen om daar mogelijkheden te creëren.”
Jan was al betrokken bij het begin van de Fairtrade beweging: “Ik heb de opkomst van het Max Havelaar keurmerk meegemaakt, en deed al mee bij het ontstaan van een Wereldwinkel in Ermelo, in een aangebouwd stukje huis van een bevlogen initiatiefnemer. Dat begon met rietsuiker onder het motto ‘geen biet maar riet’.
En koffie uit Tanzania die niemand lekker vond. Maar je verkocht vooral de ideologie. We hadden b.v. een eigen zeefdruk om actieposters te maken. En we verkochten affiches over de onafhankelijkheidsstrijd in o.a. Mozambique en Angola.”
Waar was de winkel toen, hoe zag het eruit, hoe was men bezig “Toen ik bij de WWC kwam bleek de bestuurs voorzitter ook voorzitter te zijn van de inkoop groep – praktisch winkelwerk dat bij de functie hoorde, hoewel mijn expertise daar niet ligt. Ik ging dus aan de slag met een groep vrijwilligers met hele verschillende opvattingen over hoe het moest met inkoop en verkoop. Ze gingen met hart en ziel voor de winkel, en stopten er veel tijd in. Het verraste me dat het ideologische verhaal erachter niet echt leefde.
We hebben goed kunnen innoveren in die peri ode. De winkel aan Het Jach is in een nieuw jasje gestoken, en in 2014 heeft de burgemeester de Wereldwinkel Culemborg heropend.
Ook het assortiment namen we onder de loep: wat loopt wel, wat niet? Welke nieuwe producten kunnen we proberen? Ik wilde er graag beweging in krijgen.
Ik heb het met liefde gedaan, en zes jaar is een mooie periode voor een bestuursvoorzitter. Je hebt zo’n twee jaar nodig om er helemaal goed in te zitten, en dan kun je een paar jaar effectief
zijn met nieuwe ideeën. Als je het dan meer op routine gaat doen is het weer goed om ruimte te maken voor andere mensen met een frisse blik, om verdere ontwikkeling en de vernieuwing erin te houden.”
Hoe kijk je nu tegen de Wereldwinkel aan?
“De winkel staat op een mooi plekje – het is nog steeds een hele leuke winkel die redelijk uniek is in Culemborg. Ik zou wel wensen dat jullie het verhaal wat meer naar buiten kregen. In het algemeen: de Wereldwinkel heeft z’n bestaansrecht bewezen – er is geen reden om nu te zeggen: het is niet meer nodig. Dat Fairtrade nu serieus genomen wordt – daar heeft de Wereldwinkel als beweging écht een rol in gespeeld. Er is geen bedrijf meer dat om de vraag naar verantwoord maatschappelijk ondernemen heen kan – of ze het nu opportunistisch aanpakken of niet – ze moeten er iets mee. Dat is een belangrijk verschil met 50 jaar geleden.”
Aline Kuipers (2008-2022)
Wanneer was je vrijwilliger bij de WWC, en waarom ben je dat werk gaan doen?
“In augustus 2008 ben ik begonnen Ik was toen 22, maar mijn belangstelling ging veel verder terug. Ik was een pubertje van 14, woonde in Geldermalsen, en zag daar een hele mooie ketting bij de Wereldwinkel. In de winkel kreeg ik daar uitleg bij en ik dacht: dát is leuk, hier wil ik wel werken. Maar ja, een onbetaald bijbaantje is niet echt iets voor een tiener.
Uiteindelijk kwam het er in Culemborg dus tóch van. Ik woonde daar bij mijn moeder, en kwam thuis te zitten met een Wajong uitkering – een hele bittere pil na alles wat ik geleerd had en in banen probeerde toe te passen, maar dat liep steeds vast. Ik bleek autistisch. En toen kwam de Wereldwinkel weer op mijn pad. Inge Saan deed
DONATIE AAN BETUWE WERELDWIJDhet kennismakingsgesprek, en Corine Lavrijsen werkte mij in. Het was een warm bad, ik wist niet wat ik meemaakte! Met open armen werd ik ontvangen, het waren enorm lieve collega’s. De Wereldwinkel is heel belangrijk voor mij geweest. Binnen een jaar was ik al een heel ander mens geworden – veel steviger, meer zelfvertrouwen!
Vanaf september 2009 werkte ik ook voor de Post – dat was een idee van job coaching die ik kreeg. Ook daar werd ik warm ontvangen. Het begin van een zegetocht!
In maart 2022 ben ik helemaal gestopt met mijn werk voor de Wereldwinkel. Na een onderbreking door mijn zwangerschap (waardoor ik in oktober 2018 met verlof ging) kostte het moeite om het vrijwilligerswerk weer op te pakken, ondank de uitgestoken handen (‘kom er weer bij!’ zeiden
Dat Fairtrade nu serieus genomen wordt – daar heeft de Wereldwinkel als beweging écht een rol in gespeeld. Er is geen bedrijf meer dat om de vraag naar verantwoord maatschappelijk ondernemen heen kan.
De Wereldwinkel is heel belangrijk voor mij geweest. Binnen een jaar was ik al een heel ander mens geworden – veel steviger, meer zelfvertrouwen!
Mooi dat die derdewereld-woorden er een beetje uitgegooid worden – het is gewoon onze wereld – waar je voor wilt zorgen.
jullie). Dat heb ik op wilskracht gedaan. Van huis uit verzorgde ik de facebookpagina voor de Wereldwinkel, maar het moederschap woog toch zwaarder. Ik kon het werk niet meer naar mijn eigen maatstaven goed doen – ik ben een perfectionist hoor!”
Je hebt veel verschillende dingen gedaan hè, bij de Wereldwinkel?
“Het begon met winkelwerk, 2 dagdelen per week. Ik had even een aanloop nodig, maar toen werd het wel mijn winkeltje waar ik goed voor zorgde.
Er waren de vaste klusjes om de winkel er verzorgd en schoon uit te laten zien. Met de klanten vond ik het spannendst. Gelukkig zijn de klanten van de Wereldwinkel heel vriendelijk en rustig –leggen minder druk op je. Nee, dat ik alléén in de winkel stond vond ik wel fijn – verantwoordelijkheid nemen past wel bij mij.
Na een aantal jaren ging ik helpen met etaleren, en later ook met inkopen. Van lieverlee kwam ik bij de sieraden, sjaals en tassen club. Liesbeth Maassen, Ike de Bruijn, Gonnie Hagenaars en
Virginie waren daarbij. Gewéldig vond ik het, die inkoopochtenden. Ik was kapot als ik thuis kwam – maar zó leuk! Ik voelde me wel een broekie hoor, bij al die dames. Het was ook wel uniek, jonge mensen zoals Ike en ik bij een Wereldwinkel.
In 2016 raakte ik betrokken bij de PR – ik rolde er zo’n beetje in. Eunice Colli (die de PR deed) en ik hadden echt een klik. In tekst en taal was ik altijd al goed met m’n MBO 4 opleiding, maar mooie foto’s maken van producten lag me ook goed. De Wereldwinkel verdient ook écht promotie – dat doel vind ik zó mooi – vanuit mijn hart! Ik voelde me één geheel bij jullie.”
Hoe kijk je nu tegen de Wereldwinkel aan? “Wat je in de wereld een beetje mist vind je dáár wel als je binnen stapt: rust, warmte. En de Wereldwinkel leert je hoe scheef het is op de wereldmarkt – onrechtvaardigheid en ongelijkheid.
Bestaansrecht? De commerciële kant begint ons een beetje in te halen vrees ik. Of het nog draaiende te houden is met alleen vrijwilligers…?
ALINE IN 2010 (ROZE SHIRT) ALINE IN 2019Fairtrade is wel meer gemeengoed geworden –heel goed – die lobby heeft echt wel gewerkt! Mooi dat die derde-wereld-woorden er een beetje uitgegooid worden – het is gewoon onze wereld –waar je voor wilt zorgen.
We moeten ons wel steeds in het zicht zetten bij de jongeren. Die mooie producten die we op facebook zetten zien de mensen wel, maar misschien moeten we wat meer het educatieve naar scholen toe oppakken.”
Willy Takarya (sinds 1993)
Hoe ben je bij de WWC verzeild geraakt?
“Ik heb altijd al belangstelling gehad voor landen in de derde wereld, ook omdat mijn ouders daar vandaan komen. In 1993 stuitte ik op een reclame dat de Wereldwinkel mensen zocht – van eerlijke handel had ik wel gehoord, maar de Wereldwinkel was nieuw voor mij.
Nee, ik woonde toen al niet meer in Culemborg. In 1966 verhuisden mijn ouders van Vught naar Culemborg, en na het Koningin Wilhelmina College ben ik naar Amsterdam verhuisd voor m’n studie (economie met ontwikkelingseconomie en internationale economische betrekkingen als specialisatie). In het weekend, als ik naar mijn ouders ging, had ik wel tijd over, dus ik dacht: misschien is het iets voor mij? Ik solliciteerde en kreeg een gesprek met Wil Glasbergen en Ien Hensing –toen mocht ik een proefperiode meedraaien in de winkel – zo is het begonnen.
“Het was in het Piep Inn gebouw. Je moest eerst door de hoofdingang naar binnen, en dan door een gang naar de winkel – een kleine, vrij donkere ruimte. We hadden niet veel: wat sieraden, een paar foodartikelen, en heel veel kleine dingetjes.
“Hoe groot de groep was? Dat durf echt niet te zeggen – tussen de 10 en 20? Ik had weinig contact met mijn collega’s. Ja, er waren wel gemeenschappelijke activiteiten, maar daar was ik niet
bij, omdat ik er alleen op zaterdag was. Ik heb in al die jaren wel veel mensen zien komen en gaan…
Wat heeft jou altijd gebonden aan de Wereldwinkel?
“Twee dingen zijn voor mij belangrijk: armoedebestrijding en opkomen voor mensenrechten. Ik kan daar indirect aan bijdragen in de Wereldwinkel. Opkomen voor mensenrechten is óók opkomen voor kleine boeren. Ik geef er dus een andere betekenis aan – daarom kan ik het zo lang volhouden.
Ik voel me meer betrokken dan voorheen. Dat heeft ook te maken met de mensen in mijn werkomgeving: open, assertief, meteen aanpakken. Dan denk ik: zo kan het ook! Dat de wereldwinkelketen in Nederland op een gegeven moment de ING Retail Jaarprijs 2012 kreeg dat was voor mij een mijlpaal. Dat is toch erkenning. En het is bovendien gewoon prettig in een winkel te werken die mooi, open en zichtbaar is. Klanten komen graag iets kopen waar een goed doel achter zit – ik heb vaak heel leuk contact met klanten. Daar doe ik het ook voor.
Ja die acties voor een goed doel – het is een andere tijd hè? Je doet het nu op een andere manier. We maken gebruik van o.a. sociale media. Voorlichting geven op scholen kan ook een actie zijn. Bij het vak maatschappijleer b.v. over uitbui-
Twee dingen zijn voor mij belangrijk: armoedebestrijding en opkomen voor mensenrechten. Ik kan daar indirect aan bijdragen in de Wereldwinkel.
Huidige collega’s die al sinds de vorige eeuw in dienst zijnWILLY 2022
Je vecht – grof gezegd – tegen een wereld handelssysteem dat lastig te veranderen is. Het vergt heel veel tijd en energie. Misschien is het een gewetenskwestie om bij te willen blijven dragen aan de verandering daarvan, hoe klein of schijnbaar nutteloos ook – toch komt er soms iets uit voort.
ting en armoedebestrijding, een eerlijk handelssysteem. Ik heb gelezen dat Wereldwinkel Sittard of Geleen daar een speciale werkgroep voor heeft opgericht.”
Hoe kijk je nu tegen de Wereldwinkel aan? Willy neemt de tijd om de juiste woorden te vinden, maar is toch heel beslist.
“Het is natuurlijk een soort achterhoedegevecht
– maar het is een gevecht! Je vecht – grof gezegd – tegen een wereld handelssysteem dat lastig te veranderen is. Het vergt heel veel tijd en energie. Misschien is het een gewetenskwestie om bij te willen blijven dragen aan de verandering daarvan, hoe klein of schijnbaar nutteloos ook – toch komt er soms iets uit voort. Ik wil blijven opkomen voor de armen.
Natuurlijk blijft er altijd een spanningsveld tussen idealisme en realiteit – de werkelijkheid
An Pikker (sinds 1997)
waarin je leeft. Ik heb zelf 30 jaar bij de ING gewerkt, om te kunnen leven. Een commerciele onderneming die winst wil maken op basis van het uitbuitingsprincipe. Ik werkte bij een afdeling die onderzoek deed naar landenrisico, en was verantwoordelijk voor het zoeken/verzamelen van landeninformatie t.b.v. de analyse en beoordeling van de kredietwaardigheid van landen waarmee de ING zaken doet. Mijn baas zei: jij hebt het voorrecht om via een raampje naar de wereld te kijken. Ik ben nog steeds besmet met die behoefte naar het zoeken/vinden van informatie. Maar ik was altijd al nieuwsgierig hoor!”
Of er dan niets veranderd is in al die tijd? “Ik denk dat er nu wel meer aandacht is voor sociaal ondernemen. Een bewustwording bij bedrijven dat zij anders moeten opereren bij hun investeringen.”
Hoe ben je bij de Wereldwinkel verzeild geraakt?
“Ik kwam er al vaker als klant – er gebeurde een keer iets heel grappigs: een van kinderen bleek toen we thuis kwamen iets meegenomen te hebben dat hij gewoon heel mooi vond. Toen moest ik wel even uitleggen dat je daarvoor moet betalen. Wij dus terug!
Nou ja, ik vond het altijd al leuk, had er ook wel tijd voor, en vond het wel lekker om even heel iets anders te doen – tijd voor jezelf. Ik begon bij Ien Hensing en Wil Glasbergen. Ja, ik heb altijd op zaterdag gewerkt omdat ik dan geen oppas nodig had, en bovendien is het ook de leukste middag.”
Waar was de winkel toen, hoe ging het er aan toe?
“Eerst zat de winkel op de Varkensmarkt bij de Peep Inn, later naast de Hema, maar toen
AN ACHTER DE KASSA 2004ik begon in ’97 was de kiosk er al. Op zaterdag stonden we altijd met twee collega’s in de winkel – wel leuk hoor, je had altijd aanspraak. Wat ook anders was, is dat we toen wel vast zaten aan de strikte regels van de Vereniging – die hele transformatie naar een standaard interieur. We vonden het wel zonde hoor. We hadden een mooie vloer en die moest b.v. oranje worden. En de winkel had een vaste indeling met van die ‘werelden’ – bepaalde productgroepen. Alles stond steeds op dezelfde plek – heel anders dan nu waarbij we alles zelf bepalen. Dan ziet de winkel er opeens weer heel anders uit – moet je soms wel zoeken waar iets staat als een klant ergens om vraagt…
We hebben jarenlang heel goed gedraaid. Vooral met de kerstpakketten maakten we een mega-omzet! Het waren vaak grote manden, wel 40 of 50 voor één bedrijf. Op allerlei plekken hebben we die samengesteld en ingepakt – bij collega’s thuis (dan lag hun hele huis vol met spullen!) maar ook een keer bij de Tennisvereniging omdat daar ruimte was. Heel veel werk, maar ik vond het altijd erg leuk om te doen.
Ik weet echt niet hoe groot de medewerkersgroep toen was – een beetje net zoals nu denk ik. Ja, de medewerkers waren toen wel jonger – in die tijd was het gewoon niet zo gebruikelijk dat vrouwen werkten. Nu hebben jongeren helemaal geen tijd meer voor vrijwilligerswerk – iedereen heeft een baan.”
Heb je veel zien veranderen?
“De grootste verandering is wel het assortiment –dat is heel erg veranderd! We hadden vroeger veel muziekinstrumenten, djembé trommels, mooie T-shirts (we hadden natuurlijk wél te weinig plek), dat hebben we nu allemaal niet meer. Het foodassortiment is veel groter geworden. Veel maskers hadden we ook (die zie je nu helemaal niet meer). Daar hebben we nog eens een workshop over gehad.
De kwaliteit is wel veel beter – die is gewoon goed. De producten zijn meer afgestemd op deze tijd. Je komt nu niet meer primair voor het goede doel, maar je komt gewoon mooie spullen kopen. Natuurlijk kan je wel ergens voor staan, eerlijke handel, maar het product moet wel deugen. Je verbaast je soms wel over de prijs: vreemd goedkoop of opeens juist duurder dan je zou denken.
We hadden ook veel hele leuke uitjes! Het Afrikamuseum, en een keer een workshop bij Peter Elbertse met allemaal muziekinstrumenten. Hij liet ons in één middag een heel concert geven! Nou, we zijn heel amuzikaal, en elk van ons moest met een eigen instrument iets oefenen –daarna allemaal tegelijk – en het klónk nog ook!
Ja, er was al wel een kassa toen ik kwam, een veel simpelere dan we nu hebben. Toen er een nieuwe kassa kwam was wel even de vraag hoeveel medewerkers daarop af zouden haken…
Ik ben het kassagebeuren gaan doen toen de toenmalige penningmeester, Peter Janssen, taakverlichting nodig had. Wanneer dat was? Weet ik echt niet meer – toch wel zo’n 20 jaar geleden. Na hem hebben we wel vijf andere penningmeesters gehad, en elke keer bedachten ze weer wat anders natuurlijk!”
Wat vind je nu van de Wereldwinkel?
“Blijkbaar zijn we nog steeds niet overbodig –wat toch altijd de bedoeling was. Er worden nog steeds te weinig Fairtrade artikelen door andere winkels ingekocht en aangeboden, dus…
Waarom ik het na 25 jaar nog steeds trouw doe? Het is dus nog steeds nodig, én ik vind het nog steeds leuk! Vooral het contact met de klanten – dat je mensen tevreden de deur uit kunt laten gaan. Mooi toch?”
De kwaliteit is wel veel beter – die is gewoon goed. De producten zijn meer afgestemd op deze tijd. Je komt nu niet meer primair voor het goede doel, maar je komt gewoon mooie spullen kopen.
AN SLUIT DE WINKEL BIJ DE EERSTE LOCK DOWN IN 2020De grootste verandering is wel het assortiment – dat is heel erg veranderd!
Joke Benschop (sinds 1998)
BEZOEK AAN HET AFRIKAMUSEUMHoe ben je bij de Wereldwinkel verzeild geraakt?
“Ik heb altijd hard gewerkt – 30 jaar voor de klas gestaan, mét een gezin. Dat was best bijzonder in die tijd. Dan kun je niet zomaar thuis gaan zitten als je met de VUT gaat. Ja, in die tijd had je collega’s die alleen een invalbaan hadden, dus je nam als het ware hun plek in – vandaar dat vervroegde pensioen. Inderdaad, nu is het omge-
keerd – maar ik kan mij toch niet als 84-jarige weer aanmelden op school! Er is intussen zóveel veranderd…
Toen we in Culemborg kwamen wonen ging ik dus rondkijken wat ik zou kunnen doen. Ik zag een advertentie in de Culemborgse krant. Er werd een medewerker gevraagd voor de Wereldwinkel. Daar ben ik op afgestapt. De Fairtrade gedachte van de winkel om mensen in andere werelddelen een beter bestaan te geven door de verkoop van hun producten sprak mij aan. Wil Glasbergen heeft mij aangenomen. Tijdens het inwerken liep ik vaak met Anneke De Klerk mee op de woensdagochtend. Dat was leerzaam en gezellig, Ik kon veel met haar lachen! Iedereen werkte toen 1 x per week in de winkel, een ochtend- of middagdienst.
Ja, ik ben altijd winkelmedewerker geweest. Daarnaast heb ik heel wat jaren de was voor de winkel gedaan, dat was niet zoveel werk hoor. En in 2005 ben ik met roosteren begonnen. Dat vond ik wel leuk en het was een taak die ik thuis zelfstandig kon uitvoeren. Elke medewerker kreeg vroeger het rooster altijd in z’n eigen postvakje – andere tijden! Nu uiteraard per e-mail. Alie van Woudenberg is, dacht ik, begonnen met het rooster via de computer te maken, en zij werkte met een Excel bestand. Ja, zij werkte vroeger ook al een periode bij de Wereldwinkel. Tineke van Esch heeft mij geleerd hoe ik met Excel kon werken. Alweer een aantal jaren werk ik samen met Nicole aan het rooster. Het bestuur vond het te kwetsbaar worden als ik het in mijn eentje bleef doen en dat is ook zo. Op een gegeven moment kregen we het rooster niet goed meer rond – heel veel vraagtekens. Nee, er waren niet minder medewerkers, maar sommigen gingen minder werken, eens in de 14 dagen in plaats van eens in de week.
Ik heb het 30-jarig bestaan van de Wereldwinkel ook meegemaakt. We gingen naar het Afrika-mu-
Ik vind het eigenlijk wel een beetje jammer dat we nu ook dingen verkopen die niet uit de derde wereld komen.
seum met de bus, en daarna een BBQ bij mij in de achtertuin – was heel leuk! Marie-José en Monique stonden hier op een gegeven moment op de stoep om te vragen of dat kon.”
Jij bent de Wereldwinkel al heel lang trouw gebleven hè?
“Dat zal wel in mijn aard liggen – ik geef niet zo gauw op. En zo spreek je nog eens iemand. De klanten zijn meestal heel prettig, niet zo gehaast. Ze komen toch meestal met een bepaald idee naar de Wereldwinkel. Onheus gedrag heb ik zelden meegemaakt. De nieuwe collega’s ken ik nog niet allemaal zo goed, alleen een paar die ik aflos – daar praat ik dan gezellig een poosje mee.
Ik denk wel eens: misschien moet ik, gezien mijn leeftijd, maar eens gaan stoppen… maar ik doe het nog steeds met plezier!”
Wat vind je nu van de Wereldwinkel? Heeft ze nog bestaansrecht?
“Nu nog wel, over een paar jaar misschien niet meer. De opzet was dat de Wereldwinkels zichzelf overbodig zouden maken. Je ziet dat veel winkels verdwijnen omdat ze de huur niet kunnen betalen. Daar hebben wij gelukkig nog geen last van.
Ik vind het eigenlijk wel een beetje jammer dat
we nu ook dingen verkopen die niet uit de derde wereld komen. Het zal best om goede doelen gaan, zoals b.v. die brillenkokers van de Vogelbescherming, maar de oorspronkelijke gedachte wordt dan toch een beetje losgelaten…”
Marian Boonstra (sinds 1999)
Hoe ben je bij de Wereldwinkel verzeild geraakt?
“Gewoon door een advertentie in de Culemborgse Courant. Ik woonde in Tiel – daar was ook een Wereldwinkel, maar die sprak mij niet zo aan: veel praten, weinig winkel. Omdat we naar Culemborg zouden verhuizen, en daar een hele leuke Wereldwinkel was, ben ik daar begonnen, in januari ’99 meen ik. Wil Glasbergen en Tineke van Esch hebben mij aangenomen. Ja, Fairtrade speelde natuurlijk wel een rol, maar niet heel erg. Die verhuizing heeft trouwens nog drie jaar op
zich laten wachten – dus ik nam de eerste jaren de trein uit Tiel.”
Hoe zag de winkel er toen uit?
“De winkel was gevuld met kunstnijverheid –er was niet veel food, dat zat maar in een klein kastje. Er was een inkoopgroep – eigenlijk een paar mensen, en die runden de winkel min of meer. En toen werd de winkel verbouwd, en werd de foodhoek enorm uitgebreid. De Landelijke Vereniging ging zich er n.l. mee bemoeien. Alle
JOKE (RECHTS) EN MARIAN (LINKS) IN DE KRAAM OP LANDELIJKE FIETSDAG 2003Het was gewoon een fijne groep mensen. En als je veel doet voel je je ook meer betrokken.
Wereldwinkels moesten dezelfde uitstraling hebben, oranje zeil e.d. – de winkel werd ingedeeld in ‘werelden’ – daar moest je je strikt aan houden (nee, ik weet echt niet meer wat die werelden waren). Toen zijn verschillende mensen weggegaan, en kwam er ruimte voor andere mensen. Tineke van Esch heeft zich uitgebreid met de verbouwing bezig gehouden. De food heb ik altijd leuk gevonden – dat vonden maar weinigen! Volgens mij deed Coco de food, en toen die weg ging ben ik het gaan doen. Er kwamen veel meer producten, het werd dus ook meer werk. Ik kreeg wel hulp hoor, later kwam Ingrid Maseland ook bij de food. Je moest de bestellingen doorfaxen, en het dan zelf ophalen. Anneke de Klerk heeft b.v. ook heel veel heen en weer gereden. Ze was een meester in het razend snel prijzen! Maar het was goed te behappen hoor – je deed elke week winkeldienst (het bestuur ook trouwens, maar dat ebde langzaam weg), en dan liep ik tussendoor nog een paar keer binnen om te zien of de food er goed bij stond. Nee ik deed toen nog niet de pakketjes – daar is Ingrid Maseland mee begonnen, die was daar echt de motor achter. Ze was daar hartstikke goed in, was érg creatief. We hebben echt héél fijn samengewerkt. Toen ze stopte zijn Diet en Adrie het gaan doen, en toen die stopten zei de vrijwilligers coördinator: dan moet iedereen maar pakjes gaan maken. Nou ja,
dat werkt natuurlijk niet! Tineke van Esch en ik zijn het toen gaan oppakken.
Er is een tijd geweest dat de food héél hard liep. Het waren ook producten die nog niet overal in de winkels lagen zoals nu. We hadden dikwijls plankruimte te kort. Ja, aanbiedingen werden door de Landelijke Vereniging bepaald, ook voor de kunstnijverheid – dat kon je dan goedkoper inkopen. ”
Wat heeft jou zo lang aan de winkel gebonden? “Het was gewoon een fijne groep mensen. En als je veel doet voel je je ook meer betrokken. Vroeger was het een groep met veel binding – je stond veel meer in de winkel en zag elkaar dan ook vaker. Waarom dat minder werd? De meeste vrouwen hadden toen geen baan, maar later waren er meer medewerksters die werkten, er kwamen kleinkinderen waar ze op gingen passen. Vanaf de verbouwing waren we echt een cadeauwinkel – het werd veel opener. Veel collega’s wisten echt niet meer wat er achter de producten zat – niet elke medewerker was daarin even geïnteresseerd. Maar je moest het wel op kunnen zoeken als de klant erom vroeg – weten van welke importeur het kwam en waar het vandaan kwam.
Activiteiten buiten de winkeldiensten? Ja, er waren natuurlijk ook bijeenkomsten, we hebben wel ieder jaar iets gedaan. Ik herinner me twee feestjes – heel leuk: een BBQ bij Joke in de achtertuin, en veel later een diner in het stadhuis met Ierse muziek. Dat waren vast jubilea…”
Hoe kijk je nu tegen de Wereldwinkel aan?
“Een beetje dubbel – alles is nu overal te koop, in winkels en op internet. Ik zie aan de food dat het aanbod bij ons kleiner wordt en elders juist groter. Het doel was ook onszelf overbodig te maken. Vroeger was de food niet aan te slepen – nu kan ik bijv. de foodpakketjes makkelijk in m’n eentje behappen. Maar ja, ik vind het nog steeds leuk, en daarom blijf ik!
Huidige collega’s die na 2000 in dienst gekomen zijn “Wat betekent de Wereldwinkel voor jou?”
Virginie Vermeulen (sinds 2001)
De contacten met de klanten kunnen onverwachts hilarisch leuk zijn, of diepgaand – dat maakt het de moeite waard om in de winkel te staan! Het geeft voldoening om zo een klein steentje bij te dragen aan een groter geheel.
Diana van Vuurde (sinds 2006)
Ik denk…. aan mooie producten, leuk contact met klanten, en ik houd erg van mooi inpakken! Nee, Fairtrade speelt voor mij geen belangrijke rol.
Claartje Franken (sinds 2001)
Dat ik mensen kan helpen die te weinig geld hebben om goed in leven te kunnen blijven. En ik vind het nog altijd ook heel erg leuk! We hebben prachtige dingen, en ik ontmoet vaak dezelfde klanten met wie je dan een praatje maakt
alles nieuw voor me – een openbaring! Het is heel leuk, vooral de reactie van klanten die je vaak krijgt. Ik kijk er altijd weer naar uit dat ik een winkeldienst kan doen.
Martje Bartelds (sinds 2006)
gewend!). Het is gewoon gezellig – altijd bijzondere klanten. Het goede doel is mooi meegenomen – voor mij een bijvangst.
Hettie van Dijk (sinds 2007)
De wereldwinkel betekent voor mij… contact, geuren en kleuren – dat heb ik heel sterk! En ook… hoe verwoord je nou het Fairtrade gevoel… dat vind ik namelijk belangrijk. Nou, misschien: handen en voeten geven aan Fairtrade. Dát!
Nicole Seij (sinds 2009)
Ja! Leuke winkel, leuk vrijwilligerswerk, mooie producten, goede sfeer!
Corry Wammes (sinds 2010)
Het doel waarvoor de winkel is opgericht spreekt mij erg aan. Verder is het overzichtelijk kleinschalig, en iedereen is welkom om er te kunnen werken – er is onderling respect.
Florence van Yzendoorn (sinds 2006)
Nou, dat het een hele goeie winkel is met leuke cadeautjes, voor een goed doel. Het Fairtrade principe spreekt mij erg aan. Toen ik begon was
Nu ik uitgeschakeld ben even niets. Toen ik het ging doen was het gewoon ontspanning, en contact met Culemborgers – dat was heel belangrijk voor me – we waren hier net komen wonen. En géén targets op de verkoop – héérlijk (dat was ik bij KPN wel anders
Gewoon: eerlijke handel. Perspectief voor de derde wereld landen. Ja, dat is het.
Voor mij betekent de Wereldwinkel dat wij hier in het rijke Nederland iets kunnen betekenen voor de mensen die het helemaal niet goed hebben. Zij maken hele mooie dingen – wij verkopen het voor een eerlijke prijs – zij hebben daardoor een leefbaar leven. Dat is het belangrijkste. Het geeft geen liefdadigheidsgevoel maar een rechtvaardigheidsgevoel.
*Janny’s geschiedenis met Wereldwinkels begint echter veel eerder: “In Nijverdal ben ik begonnen –ik denk ongeveer in 1982. Dat was nog geen winkel. We gingen met een mand met koffie en thee langs de deur om de Fairtrade gedachte te promoten. Op een gegeven moment kregen we in de kringloopwinkel een heel klein hoekje. We verkochten eigenlijk vooral actieposters –Solidaridad, Max Havelaar bananen, dat soort dingen.
En toen kregen we een kleine kiosk – een grote verbetering – we hadden nu een verkoopwinkel met beeldjes en sieraden. Het verhaal erachter was nog wel steeds èrg belangrijk. In 1998 verhuisde ons gezin naar Apeldoorn – daar ging ik een stapje terug: er was nog geen winkel – we zaten in een kamer bij iemand thuis, en op zaterdag gingen we wel eens met een bakfiets de stad in. Toen we een winkelpandje konden huren wérd het ook een winkel. Ik heb daar wel drie verhuizingen van de winkel meegemaakt. Op de laatste locatie aan de Brinklaan zitten ze nog – het loopt goed. Ik was daar bestuurslid personeelswerk – voerde b.v. functioneringsgesprekken.
Toen een verhuizing naar Twello in ’97. Ik was net afgestudeerd, de kinderen waren het huis uit en ik ging weer lekker werken – dat was heerlijk! Maar ik werkte niet full time, dus op een gegeven moment ben ik er toch weer ingestapt. De Wereldwinkel zat in een klein pandje bij de kerk. Echt een cadeauwinkel, maar het lag niet in de loop, en het liep niet goed. We zijn toen goed voorbereid naar een A-locatie gegaan: bij lege panden gingen we tellen hoeveel mensen er langs kwamen op bepaalde tijdstippen. We hadden een hele goeie pen-
ningmeester, en de eigenares van het pandje dat we graag wilden was ons goed gezind. Vorig jaar moesten ze toch sluiten omdat het huurcontract afliep en de nieuwe huur te hoog was. In Twello heb ik in het bestuur gezeten. We gaven in die tijd ook gastlessen op scholen, en lezingen bij b.v. vrouwengroepen en andere instanties. En we hielden sieradenparty’s in de winkel met een kleine groep. Een van ons gaf dan uitleg bij een sieraad – hoe en waarvan ze gemaakt waren – en men kon met korting aankopen doen. Ook lieten we daarbij wel korte filmpjes zien. En in 2015 dus naar Culemborg. Ik wilde het eigenlijk niet meer doen, maar ja…”
Alie van Woudenberg (sinds 2016)*
*Ik heb begrepen dat je ook in het verleden al een periode vrijwilliger was bij de Wereldwinkel Culemborg.
“Ja, ik ben in 1995 begonnen en heb het zo’n tien jaar gedaan. Dat zat zo: ik werkte bij FTO, en vond het contact met de Wereldwinkels die bij ons inkochten altijd erg leuk. Toen mijn tijdelijke contract bij FTO afliep ben ik vrijwilligerswerk bij de Wereldwinkel Culemborg gaan doen. Ik stond eerst alleen in de winkel, maar ging me daarna ook met kassa bezig houden, en het maken van de roosters.
De Wereldwinkel betekent voor mij vrijwilligerswerk met als doel producten te verkopen waar een ander beter van wordt.
O ja, ik heb ook nog en poosje samen met Tineke van Esch aan een map met productinformatie gewerkt, maar het was onbegonnen werk om dat actueel te houden. Ook heb ik een periode in de inkoopgroep gezeten. Intussen had FTO mij weer terug gevraagd en kreeg ik daar een vast baan. Het vrijwilligerswerk was wel in te passen. FTO was verreweg de grootste importeur waarbij ingekocht werd, en het voelde ongemakkelijk om de verkooprol van FTO te combineren met het werken in de Wereldwinkel. De dubbele pet. Toen ben ik gestopt bij de Wereldwinkel. Dat was inderdaad net voor die transformatie van de winkel naar het landelijk model. Maar het
was een prachtige winkel en een hele leuke tijd. In die 10 jaar dat ik er was heeft de winkel giga gefloreerd – we draaiden grote omzetten. In de hoogtijweken moesten we met z’n tweeën in de winkel staan, en dan nóg kwam je handen tekort!”
Als enige van de oud medewerkers ben je nu dus weer terug… “De aanleiding was hetzelfde: mijn baan hield op. De afdeling klantenservice werd overgenomen door een firma in Den Helder, waardoor ook míjn baan verviel. Tijdens mijn 20 jaar bij FTO is er geëxperimenteerd met Fairtrade-shops in grote winkels waar dan een betaalde kracht in werd gezet. Dat werden later WAAR winkels waar FairForward nu bij betrokken is. Ook is in die periode de handnijverheid overgegaan naar FairForward. FTO hield zich vanaf toen bezig met foodverkoop. Thuiszitten in de WW – daar werd ik niet vrolijker van. En vrijwilligerswerk bij de Wereldwinkel is gewoon het leukste dat ik voor mijzelf kan verzinnen. Vooral het klantcontact is erg leuk, het zijn overzichtelijke dagdelen, en ik weet natuurlijk veel van de producten af. Zolang ik geen werk had heb ik echt alle roostergaten opgevuld
–het was een mooie overbrugging. Later, toen ik weer een baan had – best pittig –ging ik weer terug naar 1 x per 2 weken in de winkel, en momenteel doe ik gewoon wat ik kan – al is dat soms maar 1 x per maand.”
Wat vind je het grootste verschil tussen toen en nu? “Het is nu véél rustiger!” zegt Alie onmiddellijk. En na een korte stilte: “Ik heb nu veel meer het gevoel dat ik in een cadeauwinkel sta. De producten zijn luxer, het ziet er veel verzorgder uit, de kwaliteit is goed. Vroeger stond je er veel meer met de missie van winkel – van ieder zorgpopje werd verteld waar het over ging. De digitalisering, dat is ook een groot verschil met vroeger. FTO organiseerde vroeger hele voorlichtingsdagen voor de Wereldwinkels – die konden zich daarop inschrijven. Was superleuk – daar waren dan alle medewerkers van FTO druk mee, en voor de wereldwinkelmedewerkers was het een interessant uitje. FTO verspreidde ook huis aan huis reclamefolders. Wereldwinkels konden daar tegen betaling aan mee doen door een bepaald postcodegebied aan te geven, en het ‘reclameproduct’ in te kopen natuurlijk. Nu weren mensen al die reclame door de brievenbus
en kijken op hun smartphone.”
Hoe zie jij de toekomst van de Wereldwinkels?
Diepe stilte. “Lastig hoor….
Ik denk eigenlijk niet dat wij over 10 jaar nog bestaan. Alle foodproducten liggen nu bij de supermarkt – dat is wel heel mooi. Wat de non food betreft: het prijsverschil met reguliere cadeauwinkels is te groot. Inderdaad, we hebben een ander assortiment, het zijn bijzondere producten, maar je moet het geld er wel voor over hebben.”
Miny van Gasteren (sinds 2019)
Ik vind het heel fijn om tus sen mooie spullen te staan die mensenhanden gemaakt hebben, en die dan te verkopen.
Ria Martijn (sinds 2020)
De Wereldwinkel betekent voor mij: een dag een heerlijk gevoel in een heerlijke omgeving. En het idee dat je tóch iets goeds doet. Het is geen vrijblijvend baantje of zomaar een winkeltje hè?
Nou, ik vind het super om te doen – je steunt er het goede doel mee: mensen die het echt heel hard nodig hebben. En het is gewoon een erg leuke winkel met veel mooie spullen!
Josefien Rooks (sinds 2019)
Ik zou bijna zeggen, contact met de wereld. Ja. En contact met mensen. Mensen die bezig zijn met iets te maken.
Ina Kastelein (sinds 2021)
Het betekent voor mij een zinvolle bezigheid – dat hoop ik dan maar hè?
Rika Laponder (sinds 2020)
Wat doen voor andere mensen op de wereld die het
veel minder hebben dan je het zelf hebt. Er zit natuurlijk ook altijd eigen waarde in: je bent met mensen bezig, het is gezellig en leuk.
Yvonne Haring (sinds 2020)
Warme mensen om mij heen, fijne artikelen, goed werk. Ik vind het gewoon heel waardevol.
Marjo Noor (styling sinds 2021)
Voor mij betekent de wereldwinkel fleur en kleur! Een toevoeging waar ik mijn creativiteit in kwijt kan. Daar ben ik gewoon heel erg gelukkig mee.
Dineke van Doorn (styling sinds 2021)
Ik zou bijna zeggen: een uitdaging! Je komt binnen en
denkt: o my god! Maar het lukt eigenlijk altijd.
Nel Janssen (site en socials sinds 2021) Goed werk. Duurzaam. Een stukje wereldverbetering. Ik vind het leuk werk om te doen – digitale communicatie heeft gewoon mijn interesse. Het is eigenlijk een uit de hand gelopen hobby.
INKOOPTEAM NA ETALEERWORKSHOP 2021. JOSEFIEN, YVONNE, TINEKE, DOCENT MIRANDA EN NICOLE. STYLINGTEAM NA ETALEERWORKSHOP 2021. RIKA, HETTIE, MARJO EN DINEKE. HET ROOSTERTEAM 2022: JOKE EN NICOLE. YVONNE HARING INKOOPTEAM IN ACTIE.Afgezien van de ideële doelstelling (die ik onderschrijf) boeit de Wereldwinkel me, omdat het alle aspecten van een winkelbedrijf omvat.
Verbinding met Landelijke Vereniging wordt losgelaten 2017
Theo Hendriksen penningmeester sinds mei 2017
Hoe kwam je in het bestuur van de Wereldwinkel terecht?
“Ik heb me altijd erg op m’n werk geconcentreerd, en had weinig verbinding met wat er in Culemborg gebeurde. Toen de pensioengerechtigde leeftijd in zicht kwam dacht ik meer van Culemborg te leren kennen, actief en scherp te blijven.
Mijn werkervaring ligt op het gebied van administratie, bedrijfsprocessen en informatisering, en ik studeerde ooit als facultatief vak belastingrecht – ik ben dus actief rond gaan kijken naar kansen om daar gebruik van te maken.
Eerst kwam ik bij de ANBO in Culemborg terecht waar Riet van Hazendonk mij vroeg om bepaalde administratieve taken over te nemen. In 2016 werd ANBO als vereniging in Culemborg ontbonden en werden de activiteiten voortgezet in de in december opgerichte Stichting Senioren Collectief Culemborg. Daar ben ik met kantoorautomatisering aan de slag gegaan en ben daar nog steeds secretaris en penningmeester.
In 2017 kwam ik daarbij met Theo Slagboom in contact – hij was voorzitter geworden van de Wereldwinkel en zocht nog een penningmeester.
‘Het kost zo’n 12 uur per maand’ zei hij – maar dat werd meer dan 12 uur per week!”
Waar ging die tijd in zitten?
“Afgezien van de ideële doelstelling (die ik onder-
schrijf) boeit de Wereldwinkel me, omdat het alle aspecten van een winkelbedrijf omvat – het vereist een daadwerkelijke bedrijfsvoering die aan allerlei regels en wettelijke eisen moet voldoen.
Ik nam het penningmeesterschap over van Hans Brons die mij twee kisten met papier overhandigde. Veel stond op stick, en daarnaast had ook de secretaris een eigen werk- en bewaarsysteem. Er was geen centraal punt voor verslaglegging. Kortom – een automatiseringsklus van jewelste!
We moeten af van papier – ik wil ervoor zorgen dat informatie overdraagbaar is en goed toegankelijk is voor gebruikers. Daar ben ik een nieuwe bestandsstructuur voor gaan opbouwen – heel veel werk, en nóch! Automatisering op financieel gebied blijft actueel. Ik ben graag praktisch bezig – dus ook klusjes in de winkel komen vaak op mijn lijstje.”
Ik heb begrepen dat het opzeggen van het lidmaatschap van de Landelijke Vereniging voor Wereldwinkels in 2017 met financiële perikelen te maken had – daar zat jij als penningmeester dus dicht op?
“Jazeker – en dankzij mijn documentatiesysteem kan ik het allemaal nog precies terugvinden”, zegt hij fijntjes. “Natuurlijk liftten we mee op de landelijk acties e.d. van de Landelijke Vereniging, maar er was ook al kritiek op het te dure lidmaatschap
(3% van de omzet). De directe aanleiding was echter financieel wanbeleid: de kosten moesten teruggedrongen worden, maar liepen juist op, en in de Stichting Landelijke Wereldwinkel Cadeaubonnen (een onderdeel van de Landelijke Vereniging) ontbrak op een zeker moment geld waarvan de oorzaak niet goed te achterhalen was. We kregen nog maar 20% terug van ingeleverde cadeaubonnen, terwijl de verkoop daarvan gewoon doorging! Op 5 september had de Landelijke Vereniging grote schulden en weinig in kas. Het bestuur vroeg leningen aan de Wereldwinkels om de surseance van betaling te kunnen verlengen. We werden opgeroepen om zelf actiever te gaan participeren en met ideeën te komen (‘niet consumeren maar participeren’). Toen er ook nog sprake bleek van belangenverstrengeling tussen bestuur en crediteuren besloten we: ‘hier moeten we niet mee doorgaan’. Het vertrouwen was weg en het financiële risico te groot. Een jaar later hebben we ons aangesloten bij Wereldwinkels Nederland, een branchevereniging die al een paar jaar naast de Landelijk Vereniging bestond. Zij faciliteren de aangesloten Wereldwinkels in hun eigen beleid, met behoud van het Fairtrade profiel.”
Hoe kijk je tegen de Wereldwinkel aan (bestaansrecht)?
“Vanuit het verleden gezien zijn we steeds structureler gaan werken, en ligt het pionieren ver achter ons.
Fairtrade ligt nu in de supermarkten waardoor ons foodassortiment naar de achtergrond gaat –daarmee is een doelstelling vervuld. Er komen ook weer nieuwe producten. Fairtrade sluit aan bij eigentijdse ontwikkelingen – de Millennium Development Goals. Een bijdrage leveren aan het uitbannen van extreme armoede en van ongelijkheid, bescherming van een duurzaam leefmilieu.
Maar het is zaak de winkel uniek te houden –met artikelen voor een eerlijke prijs die je nergens anders kunt kopen. Daar hebben we nog steeds een mooie positie in. De trend is: minder klanten die meer uitgeven: met mooie, duurdere dingen vallen we op!”
Tenslotte wordt Theo toch weer heel praktisch: “Voor de winkel heb ik nog een aantal zaken te doen op het gebied van winkelautomatisering”. Mooi!
THEO EN TINEKE IN ACTIE MET DE NIEUWE HUISSTIJLDe trend is: minder klanten die meer uitgeven: met mooie, duurdere dingen vallen we op!
(INCOMPLEET)
Tineke van Sprundel bestuurslid praktijk coördinatie sinds jan. 2019
T: Hoe kwam jij in het bestuur van de Wereldwinkel terecht Harry?
H: De vrouw van de toenmalige voorzitter, Theo Slagboom, zat voor D66 in de gemeenteraad, net als mijn vrouw Josefien. Via haar hoorde ik dat de Wereldwinkel bestuursleden zocht, met name een secretaris. Theo Hendriksen was toen al penningmeester.
T: En de Wereldwinkel sprak jou aan?
H: Mijn motivatie was tweeledig: 5 jaar geleden zat ik net in Culemborg, ik wilde iets doen om in te burgeren, en dit kwam op mijn pad. Fairtrade was onbekend terrein voor mij – de wereldwinkel spullen waren en zijn niet echt mijn smaak – maar de idee daarachter sprak mij wel aan. Opkomen voor mensen die het hard nodig hebben, het Max Havelaar Keurmerk – het is maatschappelijk heel relevant. En ik ambieerde wel een bestuursfunctie – daar ligt ook mijn liefde en mijn kunnen. Ik heb meerdere bestuursfuncties voor maatschappelijke organisaties gedaan, in de crisisopvang b.v. en bij de Stichting Exodus (voor ex-gedetineerden). Dat paste bij mijn werkcarrière in de reclassering – ik werkte daar eerst uitvoerend en later in de management- en beleidsrol. Uiteindelijk brak de bureaucratisering mij op – ik was echt blij om met vervoegd pensioen te kunnen gaan. Daarna heb ik nog tot mijn 65ste interim management opdrachten gedaan.
T: Ja, die groeiende bureaucratisering herken ik! Maar ik zat bepaald niet op mijn pensioen te wachten. Toen ik ‘de AOW gerechtigde leeftijd’
bereikte moest het tóch. Dat was ook de reden dat ik me zo snel daarna in het vrijwilligerswerk gestort heb. Ik durf nu wel te zeggen: ik vond het gênant om met pensioen thuis te zitten, en niet meer ‘mee te doen’ in de wereld. Hoewel ik me geen moment verveelde zocht ik iets om ‘in de wereld’ te blijven. Het moest iets nieuws zijn na een leven lang in en voor de zorg werken, maar ik had net zo goed bij vluchtelingenhulp beland kunnen zijn. Toevallig zag ik in de Wereldwinkel (waar ik altijd mijn cadeautjes koop) een hele rij vacatures onder de glasplaat van de toonbank liggen – oei! Ik heb me wel eerst goed in Fairtrade verdiept – het bleek een breed, interessant domein – actueel en zeer de moeite waard. De keus voor een bestuursplek was wel een bewuste, na 30 jaar beleidswerk op landelijk niveau. Beleid maken waar de praktijk mee geholpen wordt, in plaats van de praktijk ermee dwars te zitten –daar zit mijn drive.
H: Ja, daar gaat het om. In het begin was mijn tijdsinvestering bij de Wereldwinkel echt beperkt tot secretarieel werk – er gebeurde weinig en de beide Theo’s pasten goed op de winkel. Ik ben er pas meer tijd in gaan stoppen toen er een beleidsstuk moest komen. Er heerste onvrede in de medewerkersgroep – men voelde zich niet gehoord. Toen bleek dat er veel meer te doen was dan het secretariaat bijhouden! Ik heb toen Jennifer Hoogland erbij gehaald. Zij begeleidt groepsprocessen e.d. en ging werkgroepjes formeren rond praktische thema’s en rond de vraag wat er verbeterd moest worden. De medewerkers
Harry van der Wardt secretaris en later ook voorzitter sinds febr. 2018
Maar het is ook gewoon érg leuk om in de praktijk overal aan mee te kunnen doen – het geeft voldoening, en schept een band met de collega’s.
Een tweegesprek
Alles is relatie denk ik wel eens – en in onze groep staat iedereen daarvoor open – echt bijzonder!
verwachtten er niet veel van, maar we waren in ieder geval in gesprek met elkaar. Op dat punt kwam jij er ongeveer bij hè?
T: Ja, jullie waren goed op dreef, maar ik ging wel begrijpen waarom het enthousiasme in de groep niet groot was. Na het vertrek uit de Landelijke Vereniging was de aansturing uit die hoek weggevallen, en alle coördinerende functies waren onbezet. Er moest inderdaad iets gebeuren.
H: Door jouw komst is er veel in beweging gekomen. Met name jouw keus om ook dingen in de uitvoering te gaan doen veranderde veel. Je vroeg door – waarom doen jullie het zo? enz. Je bent de primaire werkprocessen op orde gaan brengen. De blauwe klapper werd geactualiseerd, de afstemming tussen inkoop, verkoop en styling kreeg vorm – het heeft veel duidelijkheid gegeven. En er kwam lijn in de onderlinge communicatie door het Winkelnieuws, de Nieuwsbrief uit het bestuur, het dagelijkse logboek én het persoonlijk contact – de manier waarop je mensen ging aanspreken heeft goed geholpen.
T: Nou ja, ik kwam natuurlijk blanco binnen en wilde allereerst snappen hoe het allemaal werkte
in de winkelpraktijk – het is lastig sturen als je niet weet waarop. Die themagroepjes leverden alvast goede input uit de praktijk op over knelpunten. Het actieplan dat daaruit voortkwam ging dus rechtstreeks over aangedragen verbeterpunten. Een mooi uitgangspunt.
Ik vond het wel knap hoor, hoe de medewerkers de winkel runden en de gaten opvulden, maar het waren wel werkeilandjes geworden zonder brugverbindingen. Het was ontzettend leuk en leerzaam om met iedereen mee te lopen en het hoe en wat te bespreken. Veranderingen zijn natuurlijk altijd lastig, vooral als mensen het al zó lang op een bepaalde manier doen. Daarom vind ik de combinatie praktijk en beleid echt functioneel –dan kun je in samenspraak sturen op wat nodig is, en loslaten wat lekker loopt in de samenwerking. Het blijft toch een samenspel.
Maar het is ook gewoon érg leuk om in de praktijk overal aan mee te kunnen doen – het geeft voldoening, en schept een band met de collega’s.
Daardoor ben ik gaan begrijpen dat vrijwilligerswerk echt een heel andere tak van sport is dan betaald werk. Het blijft toch de kunst dat al die verschillende mensen met plezier hun ‘ding’ kunnen doen, terwijl de puzzel in de werkpraktijk tóch past. Ik vind het heerlijk als dat lukt. Vrijwilligerscoördinatie en winkelcoördinatie is voor mij niet goed los van elkaar te zien zijn – het is één en al communicatie en afstemming. Alles is relatie denk ik wel eens – en in onze groep staat iedereen daarvoor open – echt bijzonder! Ik denk dat we mede daardoor als groep relatief goed door de Coronajaren heen gekomen zijn met de winkel: alles doen wat binnen de regelgeving mogelijk is, en ruimte voor elkaars persoonlijke keuzes. En natuurlijk heeft een goed financieel beleid ons ook gered.
H: De bestuurlijke drukte was de afgelopen jaren sowieso niet gering – mede met dank aan de groeiende wet- en regelgeving. We hebben het gelukkig op maat van onze kleine Stichting
HARRY OP DE CULTURELE MARKT 2019weten toe te passen (met dank aan Theo): ARBO, AVG, WBTR. En het kon ook geen kwaad om huishoudelijk reglement en statuten te moderniseren. Veel leuker was het om een toekomstgericht 5 jarig beleidsplan te maken. Fairtrade heeft nu een veel bredere inbedding. Als je naar de Duurzame Ontwikkelingdoelen kijkt (de Sustainable Development Goals) – kortweg: de Global Goals – dan is wel duidelijk dat betrouwbare, eerlijke handelsrelaties daar deel van uit maken. Deze mondiale beweging om op een houdbare manier met elkaar en de wereld om te gaan – daar past Fairtrade naadloos in: 5 van de 17 doelen worden met de Fairtrade principes rechtstreeks nagestreefd. Dat geeft ons, juist nu, veel bestaansrecht. Duurzaamheid is wezenlijk voor de wereld en voor de aarde zelf. Het geeft mij ook meer energie om te vertellen waarom ik het doe, en dat maakt het leuker om er als voorzitter mee naar buiten te treden.
T: Je hebt voor en na het korte voorzitterschap van Fouad Sidali natuurlijk steeds de bestuursfunctie waar genomen als secretaris, maar toch verraste het me dat je zelf voorzitter wilde worden. H: Het was wel een bewuste keus, maar niet iets wat ik nastreefde. Als er een goede opvolger gekomen was had ik het zo gelaten. Maar ik merkte dat je kunt groeien in die rol. En ik zie het ook wel als een kans om mijn verbondenheid met Culemborg te vergroten – je bent burger van een stad waarvoor je iets wilt betekenen. Dat combineert zich goed in de voorzittersrol: de gemeentelijke werkgroep b.v. die zich buigt over een aantrekkelijke binnenstad, de vergroening en herinrichting van het Jach – het gaat ons rechtstreeks aan en geeft me veel voldoening.
T: Die lokale binding is sowieso een belangrijkonderdeel van ons beleid – nu Fairtrade in breder perspectief staat. We hebben toch verschillende samenwerkingsprojecten op dat gebied ontwikkeld – met De Witte Schuur, het Weescafé, Olga’s
Atelier, de Fruitmotor, de Werkplaats voor de Wereld…
H: Ja, en ik vind dat we daar meer zichtbaar in moeten worden. Hoe, dat weet ik nog niet precies. Het zou een brainstorm waard zijn. Eigenlijk betekent het: terug naar de oorsprong van het actievoeren – waarmee de cirkel weer rond is! Maar ik weet niet of dat nu nog wel kán. Maatschappelijk is er veel veranderd in het vrijwilligerswerk. Het wordt nu voornamelijk door ouderen gedaan – die staan niet meer op de barricaden, maar passen het in een doorgaans gevulde agenda. Studenten en jonge mensen hebben wel wat anders aan hun hoofd, en voeren hun acties vooral via de media hè. Kortom: het antwoord heb ik niet – maar dat hoort nu eenmaal bij een nieuwe ontwikkelingsfase.
T: Toch blijft de levensvatbaarheid van de Winkel de belangrijkste kurk waarop we drijven – als het ware ons basiskamp. De bemensing van de winkel blijft een heikel punt. Maar nog steeds dient zich af en toe een nieuwe collega aan. En we hebben een geweldig leuke en eigentijdse cadeauwinkel die echt onderscheidend is in Culemborg. Ons assortiment groeit ook mee met actuele ontwikkelingen – er zijn b.v. steeds meer mooie Fairtrade producten uit hergebruikte materialen, of geproduceerd in het kader van sociale projecten. Dat spreekt klanten aan (en dat maakt productinformatie ook zo belangrijk). Het getuigt van iets dat ondernemingen als b.v. de Vrijbuiter, Lekkers aan de Lek, en de Betuwe Wereldwijd bij ons Fairtrade koffie inkopen. Ze vinden het belangrijk dat de koffieboeren een leefbaar loon krijgen, maar ook dat de Wereldwinkel in het straatbeeld van Culemborg aanwezig blijft. Als statement. H: En de vraag is nu op welke manier we dat statement kunnen versterken!
Het getuigt van iets dat ondernemingen als b.v. de Vrijbuiter, Lekkers aan de Lek, en de Betuwe Wereldwijd bij ons Fairtrade koff ie inkopen. Ze vinden het belangrijk dat de koff ieboeren een leefbaar loon krijgen, maar ook dat de Wereldwinkel in het straatbeeld van Culemborg aanwezig blijft. Als statement.
HARRY 20192022: 50 jarig jubileum!
“De mondiale beweging om op een houdbare manier met elkaar en de wereld om te gaan – daar past Fairtrade naadloos in: 5 van de 17 Global Goals worden met de Fairtrade principes rechtstreeks nagestreefd. Dat geeft ons, juist nu, veel bestaansrecht.”
ARTIKEL WEST BETUWE
ZOMER 2022
Dit jubileumboekje markeert een halve eeuw Wereldwinkel Culemborg vanuit het perspectief van de vrijwilligers die deze geschiedenis mede gerealiseerd hebben en nog steeds voortzetten.
Het geheel van persoonlijke verhalen en archiefbeelden geeft inzicht in de verschillende ontwikkelingsstappen die de Wereldwinkel Culemborg in 50 jaar gezet heeft.
Na 50 jaar is Fairtrade actueler dan ooit, en maakt het deel uit van de wereldwijde beweging om op een houdbare manier met elkaar en de wereld om te gaan. Dat verbindt mensen met elkaar die daar vanuit verschillende invalshoeken mee bezig zijn, met de ‘Global Goals’ van de VN als wegwijzers.
Ook in Culemborg is dat merkbaar. Wij voelen ons als Wereldwinkel dan ook bevoorrecht met ons plekje in de stad – een sprekende aanwezigheid in het straatbeeld!