‘Great achievement’ Sir John Leighton, oud-directeur Van Gogh Museum, Edinburgh
Madame Manet ton van kempen & nicoline van de beek
Muziek en Kunst in het Parijs van de Impressionisten
Opgedragen aan Johanneke & Pepijn, onze levensmaatjes.
Madame Manet ton van kempen & nicoline van de beek
Muziek en Kunst in het Parijs van de Impressionisten
Uitgeverij Het ArchiefCollectief
© 2016 Ton van Kempen en Nicoline van de Beek Uitgeverij Het ArchiefCollectief Havendijk 15 4101 AA Culemborg The Netherlands 00 31 (0)345 531711 * 0031 (0)6-2555 6070 www.madamemanet.nl ISBN 978-90-823073-1-3 NUR 640 Eerste druk: november 2014 Tweede, herziene druk: juni 2016 Bij de tweede, herziene druk De index, in de eerste druk nog los bijgesloten, is nu opgenomen in het boek. Er zijn enkele illustraties en voetnoten toegevoegd waar we vonden dat die nog ontbraken. Het voorwoord is herzien. Omslagbeeld: Edgar Degas, Édouard et Suzanne Manet (1868-1869), Kitakyushu Municipal Museum of Art, Japan Redactionele zorg: Judith van der Stelt, Jaap de Jong en Titia Smit Vormgeving: Hans Bassa, Studio Bassa, Culemborg Drukwerk: Drukkerij Tesink, Zutphen Afwerking: Callenbach Boekbinders, Nijkerk
Aan de totstandkoming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Waar dit mogelijk was, is aan auteursrechtelijke verplichtingen voldaan. Wij verzoeken een ieder die meent aanspraken te kunnen ontlenen aan in dit boek opgenomen teksten en afbeeldingen, zich in verbinding te stellen met de uitgever. Niets uit deze uitgave mag openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, internet of op welke wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
inhoud
Woord vooraf 7 Proloog, Sop 11
1 Rue Saint-Dominique 15 Aai 30
2 Gare du Nord 35 Stroef 47
3 Rue du Mont Thabor 53 Blos 66
4 Rue Guyot 71 Ei 94
5 Nonnenstraat 97 Schuier 110
6 Boulevard Haussmann 115 Thijm 131
7 Rue de Saint-Pétersbourg 49 137 Pruim 148
8 Rue Villejust 153 Sla 167
inhoud
5
9 Cimetière du Montparnasse 173 Soep 185
10 Jardin des Plantes 191 Duif 207
11 Oloron-Sainte-Marie 213 Olie 216
12 Place de Clichy 219 Pot 233
13 Rue de Saint-Pétersbourg 4 237 Strijk 246
14 Boulevard des Capucines 251 Kei 266
15 Cimetière de Passy 271 Been 286
16 Jardin du Luxembourg 291 Stuk 305
17 Rue Lafitte 309 Schok 322 Epiloog 331 Bibliografie 333 Wie is wie 336 Illustratieverantwoording 351 Dankwoord 355 Index 357
6
madame manet
woord vooraf
O
p een noodlottige middag in het voorjaar van 1883 lag de Parijse kunstschilder Édouard Manet op de keukentafel. In de uren die zouden volgen werd zijn linker onderbeen eraf gezaagd. Dienstbode Marie kookte nog het instrumentarium van Docteur Marjolin uit in de aspergepan, maar moest daarna de keuken verlaten. Bij het weglopen zag ze misschien nog net hoe een verpleegster een doek met chloroform tegen Manets neus duwde. Die verdere middag wachtten in de aangrenzende salon de twee vrouwen die hem het beste kenden: zij die zijn tedere brieven had ontvangen en zij die zijn lievelingsgerechten had gekookt. Zijn vrouw Suzanne en haar dienstbode Marie. Drie weken later stierf Manet. Zijn vrouw, de Hollandse Suzanne Leenhoff uit het provinciale Zaltbommel, erfde zijn schilderijen en zijn schetsen. Marie liet het tapijt reinigen.1
Hoe kwam Suzanne, het meisje uit de Bommelerwaard daar op die bovenwoning in Parijs, als weduwe van een spraakmakende kunstenaar? Het leven van Suzanne is gefragmenteerd gedocumenteerd en ligt verspreid over de hele wereld. Al heb je thuis twee strekkende meter aan boeken over Manet, dan nog zie je slechts hier en daar een stukje jurk van Suzanne tussen de bladzijden uitsteken, misschien een keer een pianovinger, als je geluk hebt ergens een oog opslag. Wie was zij toch? Omdat de tweede helft van de 19e eeuw in Parijs zo tot de verbeelding spreekt met alle ontwikkelingen in kunst en cultuur, besloten Ton van Kempen en Nicoline van de Beek, de auteurs van dit boek, het verhaal van Suzanne en Édouard Manet uit te zoeken. In 1863 bleken ze te zijn getrouwd in Zaltbommel. De vader van Suzanne, die stadsmuziekmeester was, bespeelde tijdens de dienst het orgel van de St. Maartenskerk. Op de achtergrond klonk het 1 De bon van de tapijtreiniger vonden we in het archief van de Pierpont Morgan Library in New York. Daags na de operatie was het onderbeen gevonden achter haardblokken in de schouw van de salon. Bij het wegdragen ervan viel het onderbeen op het tapijt.
woord vooraf
7
bonkende, ritmische geluid van het heien van de palen voor de spoorbrug over de Waal. De dichter Baudelaire feliciteerde zijn vriend Manet dat hij ‘deze knappe en grote pianiste’ huwde. Kunstenares Berthe Morisot was minder vleiend. Zij schreef: ‘Hij probeert van dit monster iets slanks en interessants te maken.’ Twaalf jaar duurde het onderzoek naar Madame Manet, tussen ons gewone leven door. We bezochten musea en archieven. Stoffige dossiers werden door archivarissen uit kasten bevrijd; in ondergrondse depots flikkerde het Tl-licht aan; oude dagbladen werden op imposante tafels voor ons uitgespreid en we kregen dunpapieren brieven te lezen. Met witte handschoenen aan bestudeerden we tekeningen van onschatbare waarde. Madame Manet kreeg contouren. Suzanne Leenhoff zag de grote wereldtentoonstellingen in Parijs. Ze flaneerde over de nieuwe boulevards van Haussmann en ze ontving op haar salonavonden kunstenaars als Degas, Zola, Renoir en Monet. Ze beheerde de erfenis van Manet en op Hollandse koopmanswijze verknipte ze sommige schilderijen tot meerdere portretten. Deze Madame Manet is de spil in dit boek over de Belle Époque in Parijs. Op zekere dag vertelde een archivaris van de Parijse Fondation Custodia over zijn ontmoeting met een Engelse dame. Volgens hem wist zij alles over Manet. We ontdekten dat de belangrijkste publicaties over Édouard Manet van haar afkomstig waren. We vertrokken dus naar Londen, naar Mrs. Juliet Wilson-Bareau. Een heerlijk mens, inderdaad vol kennis en enthousiasme over Manet en zijn werk. De boulevardier en flaneur Manet werd omringd door aantrekkelijke modellen en courtisanes. ‘Why the handsome, intelligent and artistic Manet married this provincial Dutch girl I suppose is part of the family secret,’ aldus Juliet. ‘We need to know more about her…’ Ze zegde ons haar hulp toe bij onze zoektocht. In de jaren die volgden deelden we onze ontdekkingen over Manet en Suzanne met Juliet. Met het prachtige materiaal dat we vonden, bouwden we een theatervertelling op die we sindsdien spelen in kleine theaters, in musea en op aanvraag. Maar hoe, zo vroegen we ons af, brengen we een verzameling kunsthistorische feiten en gebeurtenissen èn onze verbeelding bijeen in een boek? We ontdekten in die dagen dat de auteur, dichter en vertaler J. Bernlef2 in 1986 een gefingeerd gesprek schreef met Giorgio 2 J. Bernlef in gesprek met Giorgio Morandi / Hoorspel KRO 18-1-1986.
8
madame manet
Morandi, een Italiaanse schilder die gespecialiseerd was in stillevens. Deze gesprekken met de door hem bewonderde kunstenaar, die tijdens zijn leven nooit een interview heeft gegeven, inspireerden ons om dit boek ook in de vorm van een vraaggesprek te gieten. We bedachten een journalist en schonken hem een treinkaartje Parijs, waar we hem lieten aanbellen bij de Rue Saint-Dominique 94. De lezer, die als het ware plaatsneemt op de canapÊ in de salon, is getuige van de gesprekken tussen Madame Manet en deze Carel van Mander, zeventien middagen lang. De ontmoetingen vinden plaats in 1905, een jaar voor Suzannes dood. Suzanne zit op haar praatstoel. Ze is slecht bij stem, maar helder van geest en weet zich verrassende details te herinneren. Ze vertelt honderduit over de turbulente periode in het Parijs van de tweede helft van de 19de eeuw. Een tijdperk waarin grote veranderingen plaatsvonden op politiek, wetenschappelijk, sociaal en cultureel gebied. Haar verhalen zijn gebaseerd op historische bronnen en als zodanig ook verantwoord in de voetnoten.3 Gebeurtenissen uit Suzannes leven met Édouard Manet worden opgetekend uit haar mond. Nu is het natuurlijk zo dat Ton van Kempen als kunsthistoricus zelf graag vertelt over die periode. Eigenlijk zit hij dus naast Suzanne op de leuning van haar crapaud en fluistert haar de verhalen in, om zo de journalist een luisterrijk beeld van Parijs te geven. Tussen de hoofdstukken zijn de overdenkingen van de oude dienstbode geplaatst. Het is een historisch feit dat de familie Manet een dienstbode had die hen decennia diende. Wij hebben deze Marie zelf ingekleurd. Zij luistert op de gang mee naar de gesprekken en ze leeft in haar eigen, kleine wereld, waarin ze zich overgeeft aan dagdromen en herinneringen. Theatermaakster Nicoline van de Beek zette zich aan de keukentafel bij Marie. Ze vroeg haar naar haar gedachten en verlangens en hielp haar het dienblad vasthouden. ’s Avonds, als de oude dienstbode moe van het boenen haar bed intuimelde, stopte Nicoline haar lekker strak in. Ton van Kempen & Nicoline van de Beek Culemborg, 2016 www.Madamemanet.nl
3 Voor wie qua geschiedenis het naadje van de kous wil weten is er het nodige te genieten in de voetnoten.
woord vooraf
9
‘Het leven is niet het leven dat je hebt geleefd, maar dat je je herinnert en hoe je het je herinnert om het te vertellen.’ Gabriel Garcia Márquez
Proloog Sop
S
inds het overlijden van de oude madame Eugénie Manet4 wonen madame en ik hier samen alsof we zussen zijn. Eén die personeel heeft gehad maar het niet meer kan betalen, één die betaald kreeg voor haar werk maar het geld nu niet meer waard is. Vroeger klonken mijn hakken fel en arbeidzaam door de gang. Háár schoenen tikten langzaam en chic op het parket. Tegenwoordig schuifelen onze oude voeten in dunne kousjes, gestoken in pantoffels. Maar vanmiddag zullen wij schoenen dragen, gewreven schoenen. We krijgen bezoek van een jongeman uit Holland. Op een sneeuwochtend drie weken geleden ontvingen we zijn brief. Of hij langs mocht komen voor een vraaggesprek over monsieur Édouard. Ik sloeg haar gade toen ze de brief las; ze tuitte haar lippen, ze kreeg blosjes. Ik wist genoeg. Laat me ’ns zien, is alles nu op orde? Ach, ik houd de groene damasten gordijnen in de salon maar gesloten. Zo zijn we het inmiddels gewend. De ramen erachter kunnen wel weer dicht, genoeg frisse lucht er doorheen gejaagd, we zouden het nog aan onze longen krijgen van zo’n schoonmaak. Het vloerkleed is tot op de draad versleten, dat zal hem wel opvallen. ‘Zeer geachte mevrouw, … wijlen uw man… kunstenaar…’ Ik schrik van haar stem, ze zet flink aan. Alsof we die brief onderhand niet uit ons hoofd kennen! Ze komt al declamerend de salon binnen, de glazen stolp met opgezette vogeltjes trilt op tafel. Ze ontwijkt maar net de lampetkan met geurend sop die ik even voorbij de deuropening heb gezet om de mufheid te verjagen. Voor één middag bezoek doe ik er goed aan mezelf niet al te erg in te
4 Eugénie-Désirée Manet-Fournier (1811-1885). Moeder van Édouard Manet / hfd. 3, noot 11.
proloog
11
spannen; mijn botten protesteren de laatste tijd toch al zo hevig. ‘Bijzondere invloed… zijn tijd ver vooruit… Parijs… artikel… interessante… Ach Marie, ik weet het niet.’ Omzichtig beweegt madame met de brief zwaaiend langs mij heen naar de bank. De ficus herschikt ritselend zijn bladeren, ik wapper de wolk van talk een beetje weg. Ze heeft zich zojuist geparfumeerd. Sinds een dag of drie duikt ze op met het papier in haar hand, leest, citeert, twijfelt. Toch heeft ze de nachten geteld tot de komst van dit bezoek uit Holland. ‘Het is allemaal zo ver weg. Een mens moet wel heel lange armen hebben om zo ver terug te tasten in de tijd. Wat rakelt zo’n man allemaal op. Hij brengt me er Édouard niet mee terug.’ Ik knik begrijpend, maar mijn gedachten zeilen al weg. Al jaren kom ik in dagdromen terecht terwijl ik mensen aankijk. Haar mond praat door, de rimpels bewegen, haar handen gesticuleren, het geluid sterft weg. En dan is daar ineens een beeld uit het vroegere huis, waar we woonden met monsieur Édouard. De oude Rossini5 zoekt steun bij de deurpost van de salon. De trap naar de voordeur op de eerste verdieping is hem zwaar gevallen. Ik heb hem juist zijn manteltje afgedaan en hem ondersteund, de gang door naar de deur waarachter het pianospel van madame klinkt. Behoedzaam schuifelt hij over de gladde, houten vloer naar zijn vertrouwde plek bij het raam. Het engelklokje tikt. Het is een avond waarop de familie salon houdt. Ik neem mijn plek weer in bij de voordeur, bovenaan de trap. Met enkele sprongen haast monsieur Édouard zich van de binnenplaats naar boven, rent langs me heen de gang in, herneemt zich in de antichambre, kamt haar en baardje voor de spiegel en stapt dan kalm en open de gang door, de salon binnen. Émile Zola,6 huisvriend van de familie, en een schrijver die zijn pen doopt in een potje inkt gemengd met arsenicum, geeft me een handkus. ‘Marie…’, zegt hij ernstig en aandachtig bekijkt hij mijn hand. Diezelfde avond verslikt Eugène Manet7 zich gemeen in een botje. Baudelaire8, die zijn ademnood ziet, staat op, leunt over tafel heen om Eugène op de rug te slaan en laat zo de kristallen karaf van de oude madame Manet omvallen. Ik word geroepen voor doeken en dweil en rep me van de keuken door de gang naar de salon. 5 6 7 8
12
Gioacchino Antonio Rossini (1792-1868). Italiaanse componist. Émile Zola (1840-1902). Franse schrijver en pamflettist. / hfd. 14. Eugène Manet (1833-1892), de jongere broer van Édouard Manet. Charles Baudelaire (1821-1867). Franse dichter en kunstcriticus. / hfd. 9.
madame manet
Madame Berthe Morisot9 heeft al het water in de schoot van haar zwarte jurk gekregen. Ik help haar, dep stoel en vloer, en zie àl die benen onder tafel. De prachtige stoffen die de vrouwen dragen, de gepoetste schoenen van de heren, de vloer die ik in de was heb gezet, het linnen tafellaken dat ik gewassen en gebleekt heb, de stoelpoten die ik heb gewreven. Ik kom onder tafel vandaan, de dweil druipend, en zet er flink de pas in naar de keuken. Er komen spatten op de flank van de Érardvleugel, die open staat. Madame kan elk moment weer gaan spelen. De kamer hangt nog vol met de heerlijke schilderijen van monsieur Édouard, ik zie ze in mijn ooghoeken voorbijflitsen. De oude Madame Eugénie Manet deinst achteruit als ik langsloop, tot ze niet verder kan en tegen de Hollandse kast aan stoot. Het is maar water, maar ik laat een spoor achter op de tapijten van de salon en de planken in de gang. Nu is het zaak in de keuken het dessert niet te bevuilen met het wa... ‘Marie?’ Madame kijkt me indringend aan. Alle personages uit mijn overdenking vluchten de kamer uit. Hè, ik zat er net zo lekker in. Vanuit mijn handen trekt de reumatiek mijn lijf in, neemt schouders, nek, benen in zijn greep, het engelklokje staat stil, de oude veuve Manet leunt zwaar in de kussens van de canapé. De Érard staat te wachten als een dof paard dat zich vermoeid afvraagt of er nog gewerkt moet worden. Ik moet me ertoe zetten: ‘Madame?’ ‘Zo’n bewonderaar, wat moet ik ermee? Hij is van 1870 schrijft hij, wat zullen de buren niet zeggen? ‘Het antiek ontvangt een jongeman, aan huis nog wel…’ Marie, je gezicht staat stil. Hoehoe!’ Madame staat opeens in mijn gezichtsveld. Haar adem ruikt naar grijs vlees. ‘Zeg, als die journalist eenmaal hier binnen is, laat ons dan liever alleen. Als hij me niet bevalt, of ik word door emoties overmand, gebruik ik het keukenbelletje. Dan kom je binnen met zijn jas.’
9 Berthe Morisot (1841-1895). Franse kunstschilderes. In 1874 huwde ze Eugène Manet. / hfd. 8.
proloog
13
Hoofdstuk 1
Rue SaintDominique Parijs, 14 februari 1905.1
B
onjour, madame. Monsieur Van Mander, is het niet? Ik hoop niet dat mijn bezoek te druk voor u is. Mijn leven is momenteel uitgesproken eentonig. Als je 76 jaar oud bent en hele dagen in een fauteuil doorbrengt, is iedere afleiding van harte welkom. Ach, wat alleraardigst. U heeft Hollandse boter voor mij meegenomen in een Keuls potje. Laat me ruiken… Hm, heerlijk en zo vers! Wat alleraardigst van u! U begrijpt mijn ondeugd. Ik zou graag over uw man willen spreken. Ik weet niet goed… U heeft daar een fraai portret hangen. Het is wijlen mijn man, geschilderd door Henri Fantin-Latour.2 Ik heb er nooit afstand van kunnen doen. Als ik zo vrij mag zijn, ik zie dat de schilder het doek gesigneerd heeft met…: ‘A mon ami Manet…’ Fantin-Latour en mijn Édouard waren goede vrienden. De uitdrukking op mijn mans gezicht is dromerig, vindt u niet? Telkens vraag ik mij af: wat ligt er verborgen achter dat gelaat? Waar dacht hij aan? Wie was hij werkelijk? Waar zocht hij naar in zijn schilderkunst? Maar neemt u toch alstublieft plaats. 1 In 1905 woonde Suzanne Manet-Leenhoff in de Parijse Rue Saint-Dominique no. 94 (7e arr.). De straat loopt van de Boulevard Saint-Germain naar de Place du Général-Gouraud en wordt doorsneden door de l’Esplanade des Invalides. 2 ’Mme Édouard Manet leeft in retraite in Gennevilliers, waar ze omringd wordt door portretten van haar echtgenoot. Zo hangt er het portret van de jonge Manet, geschilderd door Fantin-Latour.’ / Proust / blz 102.
1 rue saint dominique
Rue de la Bûcherie, Parijs Fotograaf onbekend 1909 Albuminen foto Collectie Marc Walter
15
Henri Fantin-Latour Portrait Édouard Manet 1867 Olieverf op doek / 117,5 x 90 cm The Art Institute of Chicago ‘Monsieur Fantin-Latour heeft een bijzonder gedistingeerd portret van Monsieur Manet geschilderd…; het is Monsieur Manet,… de schepper van Olympia. Kijk eens, daar is het schilderij! Deze keurige, goed gehandschoende en geklede jongeman zou zo lid kunnen zijn van een paardenraceclub. Is dit nu de befaamde schilder van de zwarte kat (Olympia) die in Parijs zulke lachgolven veroorzaakte? Men zou eerder verwachten dat de kunstenaar eruit zou zien als een langharige kunststudent met een gepiekte roodbruine hoed op zijn hoofd en een doodskoppijp in zijn mond.’ Anonieme criticus 1867 / FantinLatour / Douglas Druick & Michel Hoog / Ottawa 1983 / blz 198-200.
Dank u. Oh, liever niet… Nou, u zit al. Pardon? U zit in de fauteuil waarin mijn schoonmoeder, de oude madame Eugénie is overleden. Het groene fluweel is weliswaar versleten, maar ik kan de stoel niet wegdoen. Het meubelstuk is mij te dierbaar. Als u last heeft van het kussen geeft u het maar, dan leg ik het hier. U gaf in uw brief aan dat u met mij wilde spreken over het werk van mijn echtgenoot. Dat is correct. Ik ben verheugd om te horen dat er nog jongelieden zijn, zoals u, die belangstelling tonen voor zijn schilderijen. Mijn man genoot respect bij zijn vakgenoten. Hij was de grootste schilder van zijn tijd! U gaat een artikel over hem schrijven, begrijp ik dat goed? Een artikel, wellicht een reeks, een bundeltje, een boekje… Ik weet het nog niet. Schrijft u voor een krant? Nee, madame. U schreef dat u in Amsterdam woont. Dat is correct, madame. Getrouwd? 16
madame manet
Nee, madame. Wellicht verloofd? Nee, madame. Wacht. Laat mij uw leeftijd schatten. Misschien 32…, 33 jaar? 35. U heeft een eerlijk gezicht. Hoe bent u mij op het spoor gekomen, monsieur Van Mander? Een paar maanden geleden bezocht ik het Rijksmuseum in Amsterdam… Mijn broer Ferdinand,3 wiens naam u wellicht bekend is als beeldhouwer van het Thorbecke-monument in Amsterdam, gebruikte het woord… ‘imposant’ voor het gebouw. Uw broer heeft gelijk. Ik zou het Rijksmuseum zelfs megalomaan willen noemen. In de bibliotheek van het gebouw bladerde ik in het oude bezoekersregister uit de tijd dat het museum nog was gehuisvest in het Trippenhuis.4 Ik was verrast om in een van de boeken de naam van uw man te zien staan.5 Ik informeerde bij een behulpzame bibliothecaris of het hier om de échte Édouard Manet ging, de Parijse kunstschilder, en dat bevestigde hij. Tot mijn verwondering vertelde de bibliothecaris dat monsieur Manet getrouwd was met een Hollandse vrouw. 3 Ferdinand (Carel Adolph Constantin) Leenhoff (Zaltbommel 24-5-1841 – Nice 25-4-1914) was beeldhouwer, leerling van Joseph Mezzara en Alphonse François. In 1872 ontving hij de Chevalier de la Légion d’honneur en in 1889 de Médailles d’Or. Op 6-7-1875 huwde Leenhoff Emilie Julie Genevieve François. Uit dit huwelijk werd een dochter geboren: Eugénie. Op 26-11-1888 vestigde Leenhoff zich in Den Haag in de Balistraat 94. Zijn atelier bevond zich in de Surinamestraat. Op 11-9-1890 vertrok hij naar Amsterdam waar hij hoogleraar werd aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten. Rond 1902 ging hij terug naar Parijs. 4 Het Amsterdamse Rijksmuseum werd in 1815 in opdracht van koning Willem I gevestigd in het Trippenhuis aan de Kloveniersburgwal. In 1885 werd het nieuwe Rijksmuseum aan de Stadhouderskade geopend naar een ontwerp van de Roermondse architect Pierre Cuypers (1827-1921). In de collectie van het museum bevinden zich enkele beeldhouwwerken van Ferdinand Leenhoff: Buste van Thorbecke (1870), Perseus (1882), Nimf Echo (1888), Mercurius (1898) en Biblis (1900). 5 Op 19-7-1852 staat de naam van Manet geregistreerd in het gastenboek: Manet, artiste, Paris. Op diezelfde reis bracht Manet ook nog een bezoek aan het Mauritshuis in ’s-Gravenhage om daar een kopie van Rembrandts De anatomische les te maken. In 1872 bezocht Manet Holland opnieuw, deze keer in gezelschap van Suzanne. Brief van Berthe Morisot aan haar zus Edma (1872): ‘Ik zag gisteren mijn vriend Manet; hij vertrok met zijn dikke Suzanne (la grosse Suzanne) naar Holland in een zo’n slechte stemming dat ik niet weet hoe ze daar moeten komen.’ / Denis Rouart / Correspondance de Berthe Morisot / Parijs 1950 / blz 73. Op 27-6-1872 bracht Manet een bezoek aan het Trippenhuis, nu samen met zijn zwager Ferdinand Leenhoff. Een dag eerder bezocht hij het Stedelijk Museum in Haarlem (tegenwoordig Frans Halsmuseum). Op deze reis logeerde Manet in Scheveningen en bezocht hij in Delft de historie- en portretschilder Pieter Alardus Haaxman / Bezoekersregister Rijksmuseum Amsterdam 1852 & 1872. / Noord-Hollands Archief, Haarlem.
1 rue saint dominique
Andries Jager (toegeschreven) Voorgevel Trippenhuis, Kloveniersburgwal, Amsterdam 1860-1880 Albuminen foto / 9,4 x 13,4 cm Rijksmuseum, Amsterdam
17
Registre des visiteurs du Musée, Trippenhuis, Amsterdam 19-7-1852 / Ed. Manet / artiste / Paris Noord-Hollands Archief, Haarlem Registre des visiteurs du Musée, Trippenhuis, Amsterdam 27-6-1872 / Ed. Manet / artiste / Paris Vermelding van de namen van Manet (en Ferdinand Leenhoff / artiste / Paris) Noord-Hollands Archief, Haarlem
Carte de visite van Martina Leenhoff-Ilcken Fotograaf onbekend Ca. 1850-1876 Albuminen foto / 8,5 x 6 cm Regionaal Archief Rivierenland, Tiel De Parijse fotograaf André Disdéri (1819-1889) verkreeg in 1854 het patent voor de carte de visite. Een bekend Nederlands carte de visitefotograaf was Israël Kiek, aan wie we het begrip ‘kiekje’ danken.
18
Een landgenote! Zou ze nog in leven zijn? Hoe belandde zij in Parijs? Waar leerde ze de fameuze kunstschilder kennen? De bibliothecaris kon mij niet verder helpen, maar wat hij zich nog kon herinneren was dat zij uit het stadje Zaltbommel kwam. Ach, Bommel… Ja…? Als kind woonde ik in de Steigerstraat, waar ik dagelijks Czerny- stukken moest oefenen van mijn vader.6 Bepaalde loopjes op de piano kreeg ik maar niet onder de knie. Ik besloot… Oefenen, oefenen en nog eens oefenen, zei mijn muzikale vader. Als hij dat zelf niet had gedaan, was hij nooit beiaardier van de Gasthuistoren en organist van de Groote Kerk geworden. Daarnaast gaf hij muziekles aan de Bommelse jeugd. Ik kan gerust zeggen dat vader eeuwig muziek in zijn hoofd had. Uw man… In de zomer kon u mij vinden op de Waaloever; dan keilde ik eindeloos platte, ronde steentjes over het wateroppervlak. Drie, vier, soms vijf kringetjes verschenen er op het water. Ik hoor mijn moeder7 nog zeggen: ‘Suzanne, stop daar mee! Keilen is toch geen spel voor meisjes? Ga liever piano spelen.’ Wekelijks moest ik melk en eieren brengen naar de armoedzaaiers in Bommel, die weinig anders aten dan roggebrood en aardappelen en die sliepen in bedsteden met rottend stro. Er was nauwelijks werk te vinden in het stadje en diegenen die wel werkten deden dat in de landbouw, bij de steenfabriek, de scheepswerf of in de emailleerfabriek van Enthoven. Veel arbeiders wisten vaak ’s avonds niet of ze de volgende dag nog werk hadden.8 6 Carolus Antonius Leenhoff (Rotterdam 21-5-1807 – Zaltbommel 14-4-1878). Hij werd op 28-9-1840 benoemd tot stadsklokkenist voor een loon van 300 gulden. Een maand later, op 1-11-1840 werd hij benoemd tot organist van de Groote Kerk in Zaltbommel. In 1842 kreeg hij de functie van stadsmuziekmeester. / Brief F. Leenhoff aan de Kerkvoogdij der Ned. Hervormde gemeente (16-4-1878) / 21/820 / Regionaal Archief Rivierenland, Tiel. 7 Martina Adriana Johanna Ilcken (Delft 24-12-1807 – Zaltbommel 7 of 9-3-1876). 8 In 1839 telde Zaltbommel 3400 inwoners. De over het algemeen agrarische bevolking, die ongeschoold was, moest niets hebben van de opkomende modernisering en indus-
madame manet
Na mijn bezoek aan het Rijksmuseum besloot ik om Zaltbommel te bezoeken. En, monsieur…? Toen de trein de Waalbrug passeerde, vielen mij als eerste de markante torens op van… Wacht! De Gasthuistoren9 en de klokkentoren van de Groote Kerk.10 Ja. Ik stapte op het stationnetje uit, nam een paardentram naar de Markt en vond daar een ruime en betaalbare kamer in hotel Gottschalk. Ach, vlakbij de Waterpoort. Ik herinner mij Frans, de goedlachse kok van Gottschalk. Als hij in de deuropening van het hotel stond te roken, dan versperde hij met zijn kolossale dikke buik de deur op zo’n manier dat niemand er meer in of uit kon. Bommel beviel mij zeer. Tegen de avond besloot ik iets te gaan drinken in het Stadskoffijhuis op de Markt. Aan de toog raakte ik in gesprek met een alleraardigste heer, een zekere Carel van Anrooy, en ik vertelde hem dat ik naar het stadje was gekomen omdat ik benieuwd was naar het meisje dat met de schilder Édouard Manet was getrouwd. Van Anrooy? Kende hij mij? Nee, maar toen ik de naam Leenhoff liet vallen vertelde hij mij iets opmerkelijks. Vertel, monsieur. Carel van Anrooy refereerde aan een ontmoeting die zou hebben plaatsgevonden tussen uw familie, de Leenhoffs, en de beroemde componist en pianist Franz Liszt. U begrijpt mijn verbazing. Ik zocht informatie over de vrouw van Manet en onverwachts werd de naam Liszt met die familie in verband gebracht. Ik vond het verwarrend. Begrijpelijk. Franz Liszt is u bekend? Wat een vraag, monsieur! Welke pianist kent Liszt niet? Om zijn pianowerken onder de knie te krijgen moet je hard studeren. Volgens Carel van Anrooy heeft u Franz Liszt ontmoet. Mag ik vragen hoe hij aan die informatie komt? Van Anrooy kende het verhaal van zijn vader die, naar hij zei, de dokter was geweest van de familie Leenhoff. Niet te snel. Het verhaal wordt steeds ingewikkelder. trialisatie. Door deze economische achterstand was er een hoge werkloosheid (27%) en daardoor een laag welvaartspeil. 9 De Gasthuistoren was oorspronkelijk een vrijstaande klokkentoren uit de 15de eeuw. De toren is omstreeks 1530 verhoogd met de typische spits. De toren is onderdeel van de Gasthuiskapel (1316) en het Groot Bommelsche Gasthuis uit de 18de eeuw. 10 De Groote Kerk of Sint-Maartenskerk dateert uit de 15de eeuw en is een van de best bewaarde voorbeelden van Nederrijnse late Gotiek.
1 rue saint dominique
Portretfoto Carel van Anrooy Fotograaf J. Ganz, Brussel Datum onbekend Albuminen foto / 8,5 x 6 cm Stadskasteel, Zaltbommel
Henri Lehmann Portret Franz Liszt 1839 Olieverf op doek / 113 x 86 cm Musée Carnavalet / Musée de la Ville de Paris
19
De naam Van Anrooy11 zegt u iets? Natuurlijk, hij was dé stadsgeneesheer van Bommel. Dokter Van Anrooy leerde ik kennen toen mijn broertje Rudolph12 ernstig ziek werd. Een jongen van drie jaar met hoge koorts is niet ongewoon, maar toen zijn temperatuur bleef stijgen en hij helderrood bloed ging spuwen, hebben wij Van Anrooy erbij gehaald. ‘We kunnen alleen nog vertrouwen op God,’ zei hij, want hij wist dat de kindersterfte in de Bommelerwaard hoog was. Als oudste dochter waakte ik nachtenlang naast kleine Rudolphs bed, depte zijn voorhoofd met een vochtige doek, maakte zijn lippen nat, luisterde naar zijn benauwde ademhaling en neuriede kinderliedjes. Arme Rudolph vocht, maar… op een vroege ochtend nam de Heer de dappere jongen tot zich. Het lichaampje werd op een druilerige ochtend in een houten kistje door vader naar de begraafplaats gedragen. Toen het jaar daarop opnieuw een zoon werd geboren, hebben mijn ouders hem naar Rudolph vernoemd.13 Evenals mijn Édouard werd hij kunstschilder in Parijs. Nog een kunstenaar in de familie! Het werk van uw broer is mij onbekend… Rudolph was minder begaafd dan mijn man. Ergens in de jaren zeventig heeft mijn man twee portretten van hem geschilderd. Op een van die doeken vaart hij met een elegante Parisienne op een zeilboot over de Seine.14 Je voelt de zinderende hitte van een zomerse dag, je ervaart de verkoeling van het intens blauwe water en je hoort als het ware het klapperen van het zeildoek. Oh, u had het schilderij vast en zeker prachtig gevonden. En op het andere doek, met de titel Argenteuil, zit mijn broer naast een jongedame in een gestreepte japon op de kade van de haven.15 Destijds was het publiek geschokt door het schilderij, doordat mijn man het had aangedurfd de Seine te schilderen alsof die indigo was. Het doek was in mijn bezit, maar na het overlijden van Édouard 11 Dr. A.J.W. van Anrooy (1816-1893) was de stadsgeneesheer van Zaltbommel. 12 Rudolph Karel Gustaaf Leenhoff (Delft 3-6-1839 – Zaltbommel 28-2-1842). 13 Rudolph Karel Gustaaf Leenhoff (Zaltbommel 3-6-1843 – Parijs of Sarcelles 21-5-1903) was kunstschilder. Vanaf 1848 woonde hij in Parijs, o.a. in de Rue de Humboldt 25. Zijn werkzame periode lag tussen 1858 en 1903. 14 James H. Rubin opperde in ‘Manet’ dat de vrouw in Manets En bateau lijkt op de actrices Ellen Andrée en Jeanne Demarsy. De kunstenares Mary Cassatt adviseerde het Amerikaanse echtpaar Havemeyer bij de aankoop. De Havemeyers noemden het schilderij: ‘The last word in painting.’ 15 Volgens Adolphe Tabarant is het doek geschilderd aan de Seine in Gennevilliers i.p.v. Argenteuil. / Tabarant / Manet Histoire catalographique / blz 264.
20
madame manet
Édouard Manet En bateau 1874 Olieverf op doek / 97,2 x 130,2 cm The Metropolitan Museum of Art, New York
heb ik het spijtig genoeg moeten verkopen aan de Brusselse kunst verzamelaar Henri Van Cutsem.16 Spijtig genoeg? Financiële problemen, monsieur. Na het overlijden van zijn vrouw en enige zoontje omringde Van Cutsem zich met schoonheid. Kunst brengt troost. Maar ik dwaal af. U sprak over Liszt. Volgens Carel van Anrooy heeft Franz Liszt in 1842 een bezoek gebracht aan Zaltbommel. Hij heeft u daar als meisje piano horen spelen. Oh… Liszt zou zo onder de indruk zijn geweest van uw muzikale talent dat hij beloofde om een goed woordje voor u te doen in de Parijse muziekwereld, zodat u in de Franse hoofdstad piano zou kunnen studeren …17 Als ik u even mag onderbreken: op welke manier zou Liszt in Bommel terecht zijn gekomen? Hoe zou het contact met mijn familie zijn ontstaan? Had Van Anrooy daar een verklaring voor? Franz Liszt zou met een stoomboot over de Waal zijn gevaren. Verontschuldigt u mij, maar ik moet even mijn aantekeningenboekje raadplegen… Laat eens zien. Ja, hier heb ik het… Liszt is in de ochtend van 16 Suzanne verkocht in 1889 het schilderij Argenteuil aan de Belgische schilder, mecenas en kunstverzamelaar Henri van Cutsem (1839-1904) voor 15.000 franc. Hij betaalde het schilderij in acht termijnen af (26-9-1889 en 28-2-1890). / Cachet / blz 355. 17 In 1939 publiceerde Dr. Anton van Anrooy (1895-1946) het boekje Impromptu (Uitgeverij L.J.C. Boucher, Den Haag) waarin hij het verhaal vertelt dat Liszt in 1842 een bezoek bracht aan Zaltbommel en daar in contact kwam met de familie Leenhoff.
1 rue saint dominique
21
Édouard Manet Argenteuil 1874 Olieverf op doek / 149 x 115 cm Musée des Beaux-Arts, Tournai
Envelop brief van Franz Liszt aan François-Joseph Fétis 19-11-1842 Stiftung Weimarer Klassik, Weimar GSA 59/62 Envelop van de brief die Franz Liszt schreef (19-11-1842) vanaf de ‘Bateau à vapeur de Cologne à Rotterdam’ aan François-Joseph Fétis (1784-1871), directeur van het Conservatoire de Musique in Brussel. Deze brief was gepost in Rotterdam op 20-11-1842 en kwam op 21-11-1842 aan in Brussel. Op de envelop staan drie poststempels gedrukt: Rotterdam 20/11, Pays-Bas par Anvers 1842 - 21 nov en Bruxelles 21 nov. Stiftung Weimarer Klassik, Weimar / GSA 59/62.12. Of Franz Liszt daadwerkelijk in Zaltbommel is geweest blijft gissen. Zie ook noot 29.
22
19 november 1842 samen met de Italiaanse tenor Giovanni Battista Rubini18 uit Nijmegen19 vertrokken met een bateau à vapeur. Ze voeren naar ’s-Gravenhage, om daar een optreden voor de koninklijke familie te verzorgen. Volgens Van Anrooy gaf Liszt dat jaar in heel Europa benefietconcerten. Dat deed hij om geld bijeen te brengen voor een bronzen standbeeld van Ludwig van Beethoven. Zo wilde hij zijn grote muzikale voorbeeld eren in diens geboortestad Bonn. Monsieur Van Anrooy heeft kennis van zaken, maar vertelt u verder.
18 Giovanni Battista Rubini (1794-1854) was een beroemde Italiaanse belcanto-tenor. Hij maakte samen met Liszt in 1842 een tournee door Duitsland en Nederland. Rubini zong in opera’s van Rossini en Vincenzo Bellini. Brief van Liszt aan F.J. Fétis: ‘Vous savez que Rubini vient avec moi jusqu’à Saint-Pétersbourg.’ / brief 19-11-1842 / Stiftung Weimarer Klassik, Weimar / GSA 59/62.12. Liszt logeerde van 19-11-1842 tot 1-12-1842 in Hotel du Maréchal de Turenne aan de Wijnhaven in Den Haag. De minnares van Liszt, Marie d’Agoult, kreeg de opdracht om haar brieven naar dit adres te sturen. 19 In de nacht van 18 op 19-11-1842 logeerde Liszt samen met de tenor Rubini in het Nijmeegse hotel In den Rotterdamschen Wagen / Nijmeegsche Vreemdenlijst nr. 48 /1842.
madame manet
De stoomboot zou op die bewuste zaterdagochtend20 langs Zaltbommel zijn gevaren. Uw vader, stadsklokkenist van de Gasthuistoren, speelde op het carillon.21 Er waaide een zuidenwind, zodat het klokkenspel over de dijken en uiterwaarden van de Bommelerwaard moet hebben geschald. Het was Liszts eerste reis naar Holland en hij had horen vertellen over de reputatie van Hollandse orgels, straatorgels en carillons en warempel, varend over de Waal, hoorde hij plotseling in de verte zo’n schitterend instrument. Franz Liszt moet zo onder de indruk zijn geweest van de mooie klanken van de klokken dat hij bij Zaltbommel van boord is gegaan. De Waal was voor mij het contact met de buitenwereld. Ik droomde als meisje dat ik mee mocht varen op een van de stoomboten om meer van de grote wereld te zien. Dordrecht, Rotterdam, wie weet Jan Kuypers (1819-1892) De veerpont over de Waal bij Zaltbommel 1853 Olieverf op doek / 47,5 x 60 cm Stadskasteel, Zaltbommel
20 In zijn boekje Impromptu schrijft Dr. Anton van Anrooy dat Liszt op een dinsdag langs Zaltbommel voer. Dit is waarschijnlijk onjuist. In een brief van Liszt wordt gesproken over 19-11-1842. Dat was een zaterdag. 21 Pieter en François Hemony (17de eeuw) waren de belangrijkste klokkengieters in de Lage Landen. Zij waren de eersten in de wereld die een zuiver gestemd klokkenspel produceerden. Het Hemony carillion van de Gasthuistoren in Zaltbommel (1654) wordt wel de Stradivarius onder de carillons genoemd. Het carillon bestond oorspronkelijk uit twintig klokken. In 1957 kwamen er vijftien klokken bij.
1 rue saint dominique
23
Ansichtkaart Steigerstraat Zaltbommel Fotografen Weenenk en Snel Ca. 1900 Daglichtcollodiumzilverdruk / 14,7 x 10 cm Regionaal Archief Rivierenland, Tiel
ooit Amsterdam. De schepen legden aan bij de steiger van De Rotterdamsche Bol, aan het einde van de Steigerstraat. Zodra ik de hoge stoombootfluit hoorde, holde ik naar buiten en rende op mijn klompen naar de Waalkade om de stoomboot te zien aanleggen. Vreemde mensen liepen ons over het plankier tegemoet. Dat vond ik fascinerend. Volgens Van Anrooy is Liszt naar de Gasthuistoren gewandeld en heeft daar de stenen wenteltrap beklommen. Bovenin de toren heeft hij kennis gemaakt met uw vader. Liszt, die zich had voorgesteld als muziekliefhebber, werd door uw vader uitgenodigd om bij hem thuis in de Steigerstraat, aan de voet van de Gasthuistoren, een eenvoudige koffiemaaltijd te nuttigen. Mijn ouders waren bijzonder gastvrije mensen, zeker als het om iemand ging die de liefde voor muziek met hen deelde.22 In het ouderlijk huis werd altijd gemusiceerd of gezongen. Van Anrooy vertelde dat uw vader tijdens die ontmoeting op de violoncello een sonatine speelde en u zou hem daarbij begeleid hebben. Dat is waar, mijn vader speelde zeer verdienstelijk violoncello. Liszt zou aan u hebben gevraagd of u iets wilde voorspelen op de piano. U heeft toen een andante van Ludwig van Beethoven uitgekozen. Vervolgens heeft Liszt een muziekstuk van zichzelf uitgezocht en aan u gevraagd of u het wilde spelen.23 U zou toen hebben gezegd dat dit wel erg moeilijk was, maar u heeft het toch geprobeerd. Ik zei u al dat de pianowerken van Liszt technisch zeer moeilijk zijn. Hij zag mogelijk een groot muzikaal talent in u. Dat is te veel eer, monsieur. Ten slotte heeft Liszt een prelude van zijn dierbare vriend Frédéric Chopin gespeeld. Nadat de laatste toon geklonken had, heeft uw moeder het blijkbaar gewaagd om te informeren naar de naam van de muzikale gast. Die zou geantwoord hebben: Franz Liszt. Die naam moet u en uw familie zeer verrast hebben. De naam Liszt is legendarisch. De componist zou uw ouders hebben geadviseerd om u verder te laten studeren bij bekwame muziekdocenten in Parijs. Klopt dit verhaal van Van Anrooy? 22 ‘Hij (Liszt) vertelt van een nog jonge componist, de operadirigent Wagner, waar zij (de Leenhoffs) nog nooit van gehoord hebben en van diens opera Rienzi, welke voor kort in Dresden voor het eerst is opgevoerd en een geweldig succes heeft gehad.’ / Anrooy / blz 43. De première van de opera vond plaats op 20-10-1842 in Dresden, circa één maand voor 19-11-1842. 23 De bladmuziek van Liszt zou op de piano van de familie Leenhoff hebben gelegen / Anrooy / blz 35 e.v.
24
madame manet
Liber amicorum van Jacques Hartog met opdracht aan C.A. Leenhoff Zaltbommel 5-8-1860 of 1866 Muziekregel (Andante), bijlage en twee ingeplakte foto’s van C.A.Leenhoff HG C AAJH / Pagina 4 Bijzondere Collecties, Universiteit van Amsterdam
In 1847 ben ik inderdaad samen met mijn grootmoeder naar Parijs vertrokken om daar te gaan studeren. Het moet mij van het hart dat de heer Van Anrooy wel een zeer grote verbeeldingskracht heeft. Liszt zou daarna zijn reis hebben voortgezet om de dag daarop voor de koninklijke familie in ’s-Gravenhage te spelen. Vervolgens heeft hij nog succesvolle pianorecitals gegeven in Utrecht, Amsterdam, Leiden en Rotterdam.24 En vele jaren later in Boulogne-sur-Mer. Heeft u Liszt daar horen spelen? Mijn man en ik gingen in de jaren zestig en zeventig tijdens de zomermaanden graag op vakantie naar Boulogne-sur-Mer25 en Berck-sur-Mer. Boulogne had namelijk een rechtstreekse trein verbinding met Parijs. Houdt u van oesters, monsieur Van Mander? Vanwaar die vraag, madame? 24 Liszt bezocht Nederland vijfmaal: in 1842, 1854, 1866, 1875 en 1876. 25 De Manet-familie huurde in 1864 een maand lang een huis aan de Rue de l’Ancienne Comédie 10. In de zomer van augustus 1868 huurden Manet, Suzanne en Léon twee maanden een appartement in de Rue Napoléon 2 (nu: Rue Victor Hugo)(15-7 t/m 17-8) en in de Rue de Boston 156 (vanaf 18-8) in Boulogne-sur-Mer. / Henri Florent / Les cahiers du vieux Boulogne / Archives Municipales, Boulogne-sur-Mer. De vader van Franz Liszt, Adam Liszt (1776-1827) overleed aan tyfus in Boulogne-sur-Mer. Hij werd begraven op het Cimetière de l’Est in Boulonge-sur-Mer.
1 rue saint dominique
Charles Mezzara Beiaardklavier van de Gasthuistoren, Zaltbommel 1875-1900 Olieverf op doek / 40,5 x 31 cm Stadskasteel, Zaltbommel
25
Carte de visite van Carolus Leenhoff Fotograaf A. Dannenberg Ca. 1850-1878 Albuminen foto / 8,5 x 6 cm Album de photographies de Manet / blz 3 Bibliothèque nationale de France, Parijs
De oesters aan de Normandische kust zijn onvergetelijk lekker. Daarmee vergeleken eet men in Parijs afval. Ik geloof niet dat ik een liefhebber ben van krabben en kreeften, laat staan oesters. U moet die lekkernij toch eens proberen. Sluit uw ogen, neem de schelp in uw hand en slurp uiterst langzaam de oester naar binnen. U proeft de zilte smaak van de zee op uw tong. Quelle délicatesse! Ik beloof u dat ik het in Holland ga proberen. Dat moet u zeker doen! Het was goed om in de zomermaanden de verstikkende hitte en de drukte van Parijs in te ruilen voor de weldadige zeelucht, alhoewel Édouard de Parijse cafés en zijn kunstenaarsvrienden miste om te discussiëren over schilderkunst.26 Om de tijd te doden schilderde hij een aantal zee- en havengezichten27 in de buitenlucht, waarmee hij snel en gemakkelijk wat geld kon verdienen. Het liefst werkte hij toch in zijn atelier, maar op aanraden van onze goede vriend en kunstschilder Claude Monet had hij zijn schilderskist met koperen sloten meegenomen om op het strand te schilderen. Bij tijd en wijle waaide het fijne strandzand in de nog natte olieverf op het doek. ‘Zie je nou wel,’ mopperde mijn man gefrustreerd, ‘er gaat niets boven schilderen in een echt atelier!’ Het terras van het mondaine Bains-de-Mer bood een prachtig uitzicht op de Engelse tuin en bij helder weer zag je de witte rotskusten van Dover. Ik keek graag naar de zee. In de concertzaal van het stadje gaf Liszt een pianorecital. U heeft hem horen spelen? Ik zie hem nog het podium betreden met zijn lange, magere lijf. Zijn edel gelaat werd prachtig omlijst door zijn lange, donkerblonde haren, die tot aan zijn schouders reikten. Hij nam plaats achter de vleugel, draaide zijn gezicht naar de zaal en keek met zijn indringende ogen naar het publiek. Een lichte aanraking van zijn lange aspergevormige vingers op de toetsen veroorzaakte al een euforische stemming in de zaal. Aanvankelijk speelde hij loom, ja zelfs onverschillig, maar geleidelijk aan kwam de piano tot leven. Alles wat hij op de toetsen deed, werd weerspiegeld in zijn gelaatsuitdrukkingen en zijn geestdriftige bewegingen. Met zijn fabuleuze spel wist hij een schitterende klank uit de vleugel te toveren. Na afloop viel er een geladen stilte, waarop een opdringerige dame 26 ‘Nos discussions sur le grand art me manquent, et puis il n’y a pas de Café de Bade ici.’ / Jean-Paul Bouillon / Les Lettres de Manet à Braquemond / Gazette des Beaux-Arts ser.6 101 1983 / blz 145-158. 27 Wilson Bareau / Manet and the sea 2003.
26
madame manet
Édouard Manet Sur la Plage, Suzanne et Eugène Manet à Berck 1873 Olieverf op doek / 59 x 73 cm Musée d’Orsay, Parijs Julie Manet in haar dagboek (271-1898): ‘Tante Suzanne in een van haar grijze jurken, waarin oom Édouard haar vaak heeft geschilderd, languit op een strand met een man naast zich (monsieur Rouart (Henri) zei dat het papa was, maar daar lijkt hij helemaal niet op); je kunt een vaag streepje zee zien, nogal donker, alsof het gaat stormen. Het geheel is zeer levendig.’ / Manet, Julie / blz 120-121. Het schilderij werd gekocht door Henri Rouart (1874) voor 1500 francs. Eugène neemt in het schilderij Sur la Plage een identieke houding aan als in Le Déjeuner sur l’herbe 1863 / Musée d’Orsay, Parijs.
naar het podium snelde, voor de maestro neerknielde en aan hem vroeg of ze zijn pianohanden mocht kussen. Liszt was blijkbaar een idool. Het verhaal deed de ronde dat een aristocratische dame in een restaurant een kersenpit had meegenomen die Liszt in zijn mond had gehad. Deze pit, waar het speeksel van de grote meester nog aanzat, liet de bewonderaarster als een diamant in een ring zetten. Het sieraad schijnt ze met meer trots te hebben gedragen dan haar eigen familiejuwelen. Wat een verrukkelijk verhaal! Vertelt u nog meer, monsieur! Een Duitse bewonderaarster graaide Liszts half opgerookte en nog brandende sigarenpeuk uit een asbak, om die vervolgens te doven en in haar decolleté te bewaren. Restjes koffie die de maestro in zijn kopje had laten zitten, werden overgeschonken in flaconnetjes, om als relikwie voor eeuwig gekoesterd te worden. Er waren zelfs dames die sierlijke armbanden lieten maken van de pianosnaren die tijdens het bevlogen pianospel van Liszt waren gebroken.28 Oh, monsieur, uw verhalen geven een gouden randje aan mijn dag. Mocht het u interesseren voor uw artikel, of wat het ook mag worden, dan kan ik u nog vertellen dat mijn man aanwezig was bij het huwelijk van Liszts dochter Blandine in Florence, waar zij trouwde 28 Parakilas / blz 200-223.
1 rue saint dominique
27
Édouard Manet Les Hirondelles, Suzanne et madame Manet mère à Berck 1873 Olieverf op doek / 65 x 81 cm Fondation E.G. Bührle Collection, Zürich Rechtsbeneden gesigneerd met: Certifié d’Ed. Manet, Vve Manet.
met de politicus Émile Ollivier.29 Interessante informatie. Klopt het verhaal van Van Anrooy dat Franz Liszt in Zaltbommel is geweest?30 Hoort u buiten het metalige gekletter van het luik? De groente winkel van Germaine aan de overkant gaat sluiten. Het is vast al laat geworden. Ik zal Marie vragen of zij uw mantel en hoed haalt. De contouren van mijn jeugdherinneringen waren vaag, maar u heeft ze weer herkenbaar gemaakt. Hoe ouder ik word, hoe levendiger ik mij dingen herinner die nooit zijn gebeurd; dat geldt ook voor die mijnheer Van Anrooy van u. Zou ik wellicht… Nog één vraag, monsieur. Hoe heeft u mij in Parijs gevonden? 29 Op 22-10-1857 huwde Blandine-Rachel Liszt met Émile Ollivier in de Santa Maria del Fiore, Florence. Manet was hierbij aanwezig. Liszt was afwezig. Twee maanden later dineerde het echtpaar bij de ouders van Manet in Parijs. / Locke / blz 48. 30 In het Zaltbommelsch Nieuws- en Advertentieblad (14-11-1919) stond het verslag van een raadsvergadering. Wethouder Mooring vroeg zich af, of het niet mogelijk zou zijn op zomeravonden het carillon van de Gasthuistoren te laten bespelen ‘om de menschen na hun werk, van deze kunst te laten genieten.’ Wethouder Wink reageerde op dit voorstel en vroeg zich af of het carillon wel geschikt was tot het geven van kunst. Burgemeester J.F.B. van Hasselt bevestigde dit en verhaalde dat ‘den grooten componist Liszt, die eens per boot Bommel passeerde, door het prachtige klokkenspel in verrukking werd gebracht. Hij verzocht de kapitein der boot hem aan wal te willen zetten, wat geschiedde, en heeft hier een dag vertoefd om er op zijn gemak naar te luisteren’ / Liszt Bulletin. Franz Liszt Kring: Albert Brussee: Franz Liszt in den Haag. / november 2011.
28
madame manet
Ansichtkaart Boulogne-sur-Mer. L’Heure du Bain (rechts op de achtergrond ligt het Bains-deMer) Ca. 1900 Les Archives Municipales, Boulogne-sur-Mer
Abonnements Bains-de-Mer, Boulogne-sur-Mer 16-7-1864 1260 Mm Manet / 1261 Mm E Manet / 1262 Manet G./ 1263 E Manet / Mm Leenhoff 10 Rue de l’Ancienne Comédie Les Archives Municipales, Boulogne-sur-Mer
De heer Van Anrooy wist zich te herinneren dat een deel van de Leenhoff-familie naar Parijs was vertrokken. Bij het register d’état civil heb ik uw naam gezocht en daar vond ik uw woonadres: Rue Saint-Dominique, huisnummer 94. Ik begrijp het. Zou ik wellicht morgen in de loop van de middag nogmaals bij u langs mogen komen? Liefst na mijn middagslaapje. Très bien, madame. Oh, u spreekt al een aardig mondje Frans, monsieur Van Mander. Nog bedankt voor de Hollandse boter.
1 rue saint dominique
29
Aai
I
k sta net bij de kapstok de naden van zijn jasje te inspecteren als het belletje gaat. Ik draal nog even; ze moeten denken dat ik iets afrond in de keuken, mijn handen moet drogen, naar de gang moet lopen. Ik pak zijn jas en ruik de geur van kruidnagels eromheen: het kledingstuk is dus onlangs nog opgeslagen geweest. Het colbert is van redelijke snit, maar de mouwen vallen te kort voor zijn armen. Er zit echter een ruime zoom in die met een kleine moeite uitgelegd had kunnen worden. Ik veronderstel dat meneer Van Mander niet getrouwd is. ‘Monsieur?’ Hij kijkt vriendelijk als ik hem zijn jas aangeef. Hij heeft leuke ogen, er twinkelt iets ondeugends in. Zijn snorretje is keurig bijgehouden, zijn haar onlangs geknipt. Hij groet madame en zegt: ‘Het was me een genoegen madame.’ Ik loop voor hem uit naar de deur en voel hoe hij mijn rug bekijkt. Nog voordat ik een praatje kan maken, waait hij langs me heen. Zijn zolen schieten weg op de gladde treden van het uitgesleten hout. Ik wacht tot hij op de binnenplaats is. Dan sluit ik de voordeur en keer me om. Het licht dat vanuit de keuken het halletje in valt geeft wollige schaduwen; de schemering is begonnen. Het liefst zet ik me aan het kleine raam bij de tafel om te zien hoe de dag overgaat in de nacht, iets wat ik me tegenwoordig permitteer te doen. Sinds monsieurs dood hebben we in verschillende huizen gewoond, maar hier is het licht het mooist. Onze eerste woonplek na zijn dood was in Gennevilliers, ver buiten Parijs. Het was goedkoop, maar we kregen er een hele muizenfamilie bij die ’s nachts aan de voorraden vrat. Ik was bang dat we er voor eeuwig zouden moeten wonen. Gelukkig kon madame op zeker moment de Olympia van monsieur verkopen en hadden we wat meer armslag. Ze hoorde op een dag over een betere woning op een verdieping in Asnières en zegde meteen de huur op. Echter, toen we eenmaal over waren met alle spullen vond ze het huis niet deftig genoeg. Daarna woonden we in een appartement met gasverlichting, waar
30
madame manet
madame helemaal duizelig van werd. Gelukkig zijn we nu weer terug in de stad. ‘Een aardige jongeman!’ roept ze schel vanuit de salon. Ik kan het schemeren wel vergeten. Terwijl ik met haar glaasje port op een dienblaadje over de verende planken balanceer, roept ze: ‘We kwamen te spreken over Bommel, het was net of ik er weer liep!’ Ik loop tot naast haar stoel. Het lijkt wel of ze een elixer heeft gedronken dat haar jonger heeft gemaakt. Opgewonden volgt ze mijn bewegingen, haar ogen Noordzeeblauw, haar blossen vurig rood. Ik krijg een voorgevoel. ’t Is heus niet dat ik tegen een bezoeker ben, maar die poespas eromheen! Ik knik haar vriendelijk toe en zeg maar niet dat ik alles woordelijk heb gevolgd. ‘Marie! Buk eens, ik kan niet bij het glaasje!’ Ze vat het portje met haar hand alsof het een deurklink is, neemt het over met de andere hand en slurpt zacht, blijkbaar verzonken in genoeglijke gedachten. Ik weet het op dit soort momenten niet. Kan ik gewoon weg lopen, kan ik gaan zitten? Ik wacht toch liever tot ze me een aanwijzing geeft. Daar sta ik dan. Mijn oog valt op de mahoniehouten Érardvleugel1. Wat is die dof geworden! Ik wreef hem altijd met bijenwas tot docteur Marjolin2 het mij ontraadde; te felle bewegingen vanuit de schouder. ‘De bewegende delen vanaf nu ontzien.’ Ontzien! Ik heb nog jaren doorgewerkt, allengs moeizamer. Als ik brood kneedde, probeerde ik mijn vingers één voor één het deeg in te duwen om 1 De Duits-Franse pianobouwer Sébastien Érard (1752-1831) ontwierp als eerste een smeed ijzeren raamwerk in een piano. Zijn fabriek en de Salle Érard met 230 zitplaatsen waren gevestigd in de Parijse Rue du Mail. 2 René Marjolin (1812-1895), Franse chirurg en kinderarts. Hij trouwde in 1845 met de beeldhouwster, schilderes en tekenares Cornelia Scheffer (1830-1899), dochter van de Nederlandse kunstschilder Ary Scheffer (1795-1858). Cornelia werkte samen met Manet. Hij tekende bloemmotieven voor het aardewerk dat Cornelia ontwierp en dat zij bakte in een oven bij het huis in de Rue Chaptal in Parijs (tegenwoordig Musée de la Vie Romantique).
1 rue saint dominique
31
Édouard Manet Sur la plage de Boulogne-sur-Mer 1868-1869 Olieverf op doek/ 54,5 x 87,5 cm Virginia Museum of Fine Arts, Richmond
32
ze krachtig te houden, maar de baksels werden stijver en kleiner. Sjouwde ik emmers van de binnenplaats naar de woonverdieping, dan moest ik rusten na de eerste trap en bracht ik minder water boven. Bij het stijven van het linnen gebruikte ik gaandeweg meer mijn linkerarm, met scheve plooien tot gevolg. ‘Bonkig geschilde aardappelen, te grove ratatouille, wat heb je in godsnaam met die kip gedaan, Marie? Laat de messen maar slijpen!’ Clémence, met wie ik al die jaren de familie diende, was toen al overleden. Madame heeft me niet willen vervangen, dat siert haar. Maar zij zit nu lekker en ik sta hier maar te wachten, op die oude benen van me. ‘Ook over Berck-sur-mer, Boulogne-sur-mer…’ spreekt ze mijmerend tegen mijn schoot. Ach ja, Boulogne, de kamer met het balkon. Omdat het daar zo klein was, mocht ik de middag aan mijzelf besteden. Na een snelle gang over de visafslag fileerde ik de aankoop en legde deze koel weg. Ondertussen luchtte ik de kamer met zeewind, trok de bedden strak, ververste het water, prepareerde het déjeuner en boende de krappe keuken met olijfoliezeep. Verheugd begaf ik mij naar het strand. Ik bekeek de wapperende linten aan de zomerhoeden, voelde de prikkel van de zoute lucht in mijn neus, raapte schelpen en vond kokkels onder de wormengaatjes in het zand. Uren staarde ik naar de kade waarover gasten flaneerden; dames in de mooiste japonnen, langzaam schrijdend onder parasols. Verlangend keek ik naar de paarden, die kasten op wielen de branding introkken voor wie een bad in zee wilde nemen. Achter in die kast zat een deur met madame manet
een trapje dat het water inging. Na enige tijd klonk daar gelach en gespetter. ‘Marie? Wat sta je op je tenen? Hiehier, ik zit hier. Daar ben je. Wat denk je, is monsieur Van Mander een eerlijk jongmens?’ Ik heb even tijd nodig om te weten over wie ze het heeft. Dan zeg ik maar dat zijn stem oprecht klonk en dat hij haar ook liet uitpraten als zij over vroeger sprak. Haar ogen priemen, waarop ik toegeef dat ik met mijn oor tegen de deur heb gestaan, om harentwil, opdat er niets akeligs zou gebeuren. ‘Morgen vraag je maar wat hij wil drinken, thee of een goede café.’ ‘Bien, madame.’ Op mijn weg terug naar de gang geef ik een zachte aai over de Érard. We zouden het beiden weleens zwaar kunnen krijgen.
1 rue saint dominique
33
Hoofdstuk 4
Rue Guyot
U
zit in het donker. Ik hou van de schemering. Ach, die geur van boenwas in de kamer herinnert mij aan het ouderlijk huis. Marie is weer eens ouderwets door de kamer gegaan. Ik hoorde uw stem onderaan de trap? Ach ja, ik nam afscheid van monsieur Léon.1 Uw zoon was zo vriendelijk om mij uit te nodigen in zijn magasin. Ik kon niet weigeren, vandaar dat ik iets later ben. Oh… Léon spendeert al zijn tijd aan het fokken en verkopen van konijnen en kippen. Zijn echtgenote, Marie Fanfillon2 zit in dezelfde branche. Ze heeft het zogenaamde Poudre Fanfillon uitgevonden. Het zegt u hoogstwaarschijnlijk niets, maar het is een voedermengsel waarvan men zegt dat kippen er hun eierproductie mee verhogen. Ik moet het allemaal nog zien! En zover ik kan inschatten, bent u niet bijster geïnteresseerd in kippenvoer, broedmachines en hoenderhokken. Dat is correct. U sprak dus met mijn zoon. 1 Léonard-Édouard Koëlla werd op 29-1-1852 geboren in de Parijse Rue Fontaine-au-Roy. Op 4-11-1855 werd hij door predikant Louis Vernes gedoopt in de l’Eglise Reformée de Batignolles. De grootmoeder van Suzanne, Suzanna van Aanholt, was de peettante, en Édouard Manet was de peetoom van Léon. Hij groeide op bij de familie Manet. Hij was werkzaam bij de De Gas-bank (eigendom van de vader van de kunstschilder Edgar Degas). In 1881 opende Léon zijn eigen bank, die hij korte tijd later weer moest sluiten vanwege financiële problemen. Later had hij een winkel voor hengelsport en dierbenodigdheden. Na de dood van Manet organiseerde Léon in 1884 een grote tentoonstelling van de schilder. Léon Koella was belangrijk bij de identificatie van Manets werk. Léon figureerde in veertien werken van Manet. Tot de dood van Suzanne in 1906 woonde Léon bij zijn moeder. In 1895 trouwde hij met Marie Fanfillon. Léon overleed in Vernon op 3-9-1927. 2 Marie Fanfillon was directeur van de Comptoir Général de l’Elevage in Parijs, Rue Saint-Dominique 94 (rond 1900). Tijdens WO I werden Manets schilderijen opgeborgen bij de Comptoir in de Rue Lafayette 106 in Parijs. De fabriek werd beheerd door Madame Cheyssial, de stiefdochter van Léon Koëlla.
4 rue guyot
L’atelier de peinture, Parijs Fotograaf onbekend Ca. 1906
71
Advertentie - Poudre a faire pondre les volailles 1900 Archives communales de Jû-Belloc, Gers
Ja, en al vrij snel kwam ik achter de ware reden van monsieur Léons invitatie. Aanvankelijk maakte hij wat omtrekkende bewegingen, maar toen kwam de vraag die hem blijkbaar op het hart lag. Namelijk? Hij informeerde naar de inhoud van onze gesprekken. Werkelijk? Ach, die Léon toch. In het verleden heb ik slechte ervaringen gehad met bepaalde lieden. Vandaar dat hij nu misschien achterdochtig is. Hij probeert mij te beschermen. U bedoelt? Mannen die met vriendelijke praatjes bij mij op de crapaud zaten. Idolate verhalen over wijlen mijn man. Stiekeme blikken naar werken van hem aan de muur. Uiteindelijk probeerden zij mij met sluwheid een schilderij van mijn man te ontfutselen. Oh…! U kunt inderdaad niet voorzichtig genoeg zijn. Ik vertelde monsieur Léon dat ik naar Parijs ben gekomen om met u te spreken over de schilderijen van zijn vader. En dat u iets over hem wilt publiceren. Toch…? Uw zoon corrigeerde mij onomwonden. Pardon? Monsieur Manet was niet – zoals ik zei – zijn vader, maar zijn parrain, peetoom.3 Dat verbaasde mij eerlijk gezegd, omdat ik altijd dacht… Léon heeft gelijk. Een groot misverstand.
E. Weber (Photographie), 58 Rue Rouchechouart, Paris Marriage de Léon Leenhoff met Marie Fanfillon / Fils de Manet 30 juni 1895 1. Mme Manet 2. Mme Vibert (Martina (Marthe) Leenhoff) 3. L. Leenhoff 4. Mme L. Leenhoff (Marie Fanfillon) 5.M(?) Cheyssial (jeune) (stiefdochter Léon) 6. Ferd. Leenhoff Fondation Custodia, Collectie Frits Lugt, Parijs
3 De datum waarop Manet Léon adopteerde is onbekend, omdat het stadsarchief tijdens het neerslaan van de Parijse Commune van 1871 is verbrand.
72
madame manet
Ik dacht, neemt u het mij niet kwalijk, dat Léon Manet… Édouard is zijn peetoom. En de vader? Ik bedoel te zeggen… Monsieur Van Mander, begrijp mij goed. U weet toch hoe mensen zijn…, een fille-mère, een ongehuwde moeder…! Mijn zoon draagt de naam Koëlla.4 4 Ferdinand Leenhoff meldde de geboorte van Léon (Rue Faubourg du Temple 120) aan bij de burgerlijke stand. De originele Acte de naissance is verloren gegaan tijdens de Commune van 1871. In een uittreksel uit 1872 / Archives de Paris / 5919, staat dat de naam van de vader Koëlla is, beroep: musicien. Léon ontdekte pas in 1872 zijn echte achternaam toen hij in militaire dienst moest. Tot die tijd dacht hij dat zijn naam Leenhoff was. ‘Koëlla, Léon-Edouard, 29 janvier 1852. L’an mil huit cent cinquante deux, le 29 janvier, est né à Paris sur le 6eme arrondisement, Koëlla, Léon Edouard, du sexe masculin, fils de Koëlla et e Suzanna Leenhoff. Pièces produites: un extrait de baptême de l’Eglise reformée. Observations de declarant: L’enfant est né Faubourg du Temple 120. Son père était artiste musicien et la mère même profession (cet enfant est dit Leenhoff). Le rétablissement de cet acte de naissance a été demandé par Monsieur Leenhoff, profession sculpteur, domicile à Paris, Rue Humboldt 25, parenté oncle de l’enfant, Paris le 11 septembre 1872. Signé, F. Leenhoff.’ / AN / no. 104.012. De herkomst van Léon is altijd een familiegeheim gebleven. Édouard Manet heeft Léon nooit als zijn kind erkend. De naam zou mogelijkerwijs in verband kunnen worden gebracht met de musicus Gustave-Adolphe Koëlla (1822-1905). Of G.A. Koëlla in mei 1851 weer in Parijs was, toen het kind verwekt werd, blijft de vraag, aangezien Koëlla vanaf 1850 zich permanent in Lausanne gevestigd had. Koëlla vormde samen met zijn broers Rudolf, Johann en Georg het Koëlla-strijkkwartet. Vanaf 1829 maakte het strijkkwartet concertreizen naar Zwitserland, Duitsland, Frankrijk, Holland en Engeland. Of een van de andere broers Koëlla in aanmerking kwam voor het vaderschap van Léon is nog maar de vraag. De Amerikaanse kunsthistorica Nancy Locke speculeert in haar boek Manet and the Family Romance / 2001 / blz 116-118 dat Manets vader, Auguste, het kind verwekt zou hebben. Vanwege zijn carrière en reputatie als rechter en om de goede familienaam te beschermen, zou de geboorte en het vaderschap van Léon een familiegeheim moeten blijven. Volgens Mina Curtiss zou een ‘zeer gewaardeerde en betrouwbare schrijver,’ die trouwde met een lid van de Manet-familie het vaderschap van Auguste Manet aan een goede vriend bevestigd hebben. / Apollo / 113 / no. 232 juni 1981 / blz. 378-389. Om Suzanne en de goede familienaam van de Manets te beschermen zou een van de Manet-zonen met haar moeten trouwen. In augustus 1863 werd 6 hectare van het erfgoed van Manet voor 10.000 francs verkocht als voorschot op zijn deel van de erfenis. In het contract is ook een bepaling opgenomen dat het geld aan Manets moeder diende te worden terugbetaald in geval hij zonder eigen nakomelingen vóór haar zou overlijden. Dit zou kunnen betekenen dat Léon waarschijnlijk niet Manets eigen zoon is. Eugénie, de moeder van Manet schrijft aan een neef die jurist is: ‘Dat is de straf voor haar (Suzanne) misdaad, laat haar ervoor boeten!’ / Fonds Rouart / MMM. Manet feliciteerde Zacharie Astruc in een brief met zijn vaderschap, en eindigde zijn brief met de opmerking dat het toch jammer is dat hij niet hetzelfde kon meemaken: ‘Nous voudrions bien qu’il nous en arrive autant.’ / Fondation Custodia, Collectie Frits Lugt, Parijs. Manet had syfilis opgelopen in Rio de Janeiro en was daardoor hoogstwaarschijnlijk onvruchtbaar. Léon noemde Suzanne ‘petemoei.’ Manet werd in 1855 zijn ‘parrain,’ zijn peetvader. Manet noemde zichzelf ‘beau-frère’. Ook na het huwelijk van Manet met Suzanne in 1863 werd Léon niet als zoon gelegitimeerd, hetgeen zeer gebruikelijk was in het geval van Monet, Cézanne, Pissarro en Renoir, die ook buitenechtelijke kinderen hadden.
4 rue guyot
73
Édouard Manet Garçon avec une épée Ca. 1865 Olieverf op doek / 131,1 x 93,3 cm The Metropolitan Museum of Art, New York Léon Koëlla Leenhoff draagt een historisch kostuum dat ontleend is aan de Spaanse schilderkunst.
Carte de visite van Léon-KoëllaLeenhoff Fotograaf Carette, Lille Albuminen foto / 8,5 x 6 cm Album de photographies de Manet / blz 13 Bibliothèque nationale de France, Parijs
74
Op het geboortebewijs staat dat het beroep van de vader musicus is. Echter, in de gegeven situatie waarin ik het kind alleen zou opvoeden was het…5 Laat ik het zo stellen, om lastige vragen te vermijden besloot ik om het ventje in mijn vriendenkring voor te stellen als Léon Leenhoff, mijn jongste broertje uit Bommel. Mijn broer Ferdinand heeft hem laten registreren bij de burgerlijke stand.6 Maar laten we over iets anders praten. U heeft vast wel weer een vraag voorbereid voor uw artikel! 5 In 1844 bracht 66 % van de alleenstaande moeders hun kinderen naar het Parijse Hospice des Enfants Trouvés. 6 Léon Leenhoff: ‘Ik woonde samen met mijn grootmoeder en Ferdinand, en later Rudolph (Vanaf 1852 in de Rue Faubourg du Temple 129. Vanaf 1859 in de rue SaintLouis) (tegenwoordig: Rue Nollet). Van 1861 tot 1863 woonde Suzanne in de Rue de l’Hôtel de Ville 3 (nu: Rue Nollet) in Les Batignolles. De Mezzaras woonden in de Rue St. Georges.’ / Léon Leenhoff / Copie faite pour Moreau-Nelaton / blz 71. Vanaf 1860, na de dood van Suzanne’s grootmoeder, tot 1863 in de Rue de l’Hotel de Ville 3 (tegenwoordig: Rue des Batignolles). Léon: ‘Eugène (Manets broer) kwam vaak op bezoek (Rue de l’Hôtel de Ville). Ik sliep dan op een opklapbed in de woonkamer.’ / Fonds Moreau-Nélaton, Cabinet des Estampes / BNF / Yb3 2402a / Cahier Leenhoff / blz. 73.
madame manet
Gisteren vertelde u over de vreugde van monsieur Manet toen hij was toegelaten tot de kunstopleiding van Couture.7 Aanvankelijk was Édouard blij, maar al gauw verloor hij zijn enthousiasme voor het onderricht aan de Académie. Thomas Couture was een ijdele en arrogante docent die door de Parijse kunstwereld werd aanbeden vanwege zijn overweldigende succes op de Salon. ‘Ik weet niet wat ik in zijn studio doe,’ mopperde Édouard met grote regelmaat. ‘Alles in dat atelier is belachelijk. Ik heb iedere ochtend het gevoel dat ik een graftombe binnenga.’8 Daarom nam Édouard in de avonduren nog extra lessen op de Académie Suisse.9 Waardoor verloor hij zijn enthousiasme? Couture zei: ‘Tekenen, tekenen en nog eens tekenen.’ De bewierookte kunstenaar corrigeerde de naaktschetsen van zijn leerlingen door met de nagel van zijn duim een diepe kras op het vel papier achter te laten. Verder had hij geen goed woord over voor Édouards voorliefde om zigeuners, clochards, bedelaars en absintdrinkers te 7 Van 1850 tot 1856 volgde Manet de kunstopleiding in het atelier van Thomas Couture in de Parijse Rue de Laval (tegenwoordig: Rue Victor Massé). Het was opmerkelijk dat Manet voor het atelier van Thomas Couture koos, want de Parijse École des Beaux-Arts lag tegenover zijn geboortehuis in de Rue des Petits-Augustins. 8 Antonin Proust / blz 126. 9 De Académie Suisse, opgericht door Charles Suisse, lag op de hoek van de Quai des Orfèvres en Boulevard du Palais. Belangrijke Franse kunstenaars, zoals Delacroix tot Cézanne kregen hier modelles.
4 rue guyot
Links: Édouard Manet Le jeune homme à la Poire 1868 Olieverf op doek / 85 x 71 cm Nationalmuseum, Stockholm Op 1-1-1883 verkocht aan JeanBaptiste Faure. Op het schilderij is Léon ca. 18 jaar oud.
Rechts: Édouard Manet Les bulles de savon 1867 Olieverf op doek / 100,5 x 81,4 cm Calouste Gulbenkian Foundation, Lissabon Volgens Léon is het doek geschilderd in Manets atelier in de Rue Guyot. Het thema bellen blazen is een vanitas-symbool. Manets schilderij zou zijn beïnvloed door het schilderij La bulle de savon 1734, van de Franse schilder Jean-Baptiste Chardin (1699-1769) / NGA (Laperlier verkoop 11-13 april 1867).
75
tekenen en te schilderen.10 Hij zei: ‘Denkt u nu werkelijk monsieur Édouard dat dit rauwe realisme zal worden geaccepteerd op de officiële Salon? Bestudeer de grote meesters in plaats van u te verdiepen in dat straattuig.’ Couture eiste in zijn onderricht dat Édouard de klassieke en academische kunst nabootste. ‘Het gaat mij niet om grote kunst, maar om oprechte kunst, monsieur Couture,’ zei Édouard uit het diepst van zijn hart. Je hebt in het leven nu eenmaal mensen nodig, kunstenaars, die kijken op een manier waarop wij nog nooit gekeken hebben. Ondanks hun meningsverschillen heeft Édouard het nog zes jaar in Coutures atelier uitgehouden. Hoe hij een schilderij moest opzetten heeft hij van hem niet geleerd, maar wel door zijn grote voorbeelden Velázquez, Hals en Rembrandt in het Musée du Louvre te bestuderen. De schetsen die hij van zijn leermeesters maakte, werkte hij verder uit in zijn schildersatelier, dat hij een tijdje deelde met de kunstschilder Albert de Balleroy. Later huurde Édouard een atelier in de Rue de la Victoire,11 waarna hij nogmaals verhuisde naar een zonovergoten, hoge ruimte in de Rue Guyot.12 In dat atelier ontstonden zijn eerste grote meesterwerken. De Olympia, La Musique aux Tuileries, Luncheon dans l’atelier, La Femme au perroquet… en Le Fifre! Monsieur Van Mander, u doet mij werkelijk versteld staan. Uw kennis van Édouards oeuvre is fenomenaal. U was getuige van de geboorte van deze meesterwerken. Ik begrijp dat u dat denkt, maar ik kwam zelden in Édouards heilig dom.13 Dat is te zeggen… op een dag nodigde hij mij uit om naar zijn atelier te komen. Ik herinner me de dag nog goed, omdat ik mij grote zorgen maakte over mijn familie in Holland. Terwijl ik over de boulevards naar Édouards atelier toe liep, was ik in gedachten volledig in de Bommelerwaard. Mijn vader had mij, wederom, een verontrustende brief toegestuurd over een ramp die zich op dat 10 L’Absinthe (1859) / Ny Carlsberg Glyptotek, Kopenhagen, Le vieux musicien (1862) / NGA en Bohémienne (Ca. 1862) / The Art Museum, Princeton, New Jersey. 11 Van 1858 tot 1860 had Manet zijn atelier in de Rue de la Victoire 52 (tegenwoordig Rue de Douai, 9e arr.). 12 Manet had van 1861 tot 1872 zijn atelier in de Rue Guyot 81 (tegenwoordig Rue Médéric 8, 17e arr.). In dit atelier ontstond Le Déjeuner sur l’herbe 1863, de Olympia 1863, Le Fifre 1866 en Le Balcon 1868-1869, allen in het MO. Het atelier werd gedeeltelijk verwoest tijdens de Frans-Pruisische oorlog van 1870-1871. 13 ‘Je kunt op een hand haar (Suzanne) bezoekjes tellen aan de Rue de Saint-Pétersbourg 4 of aan de Rue d’Amsterdam 70. Ze was feitelijk een vreemdeling in zijn ateliers.’ / Adolphe Tabarant / Manet et ces oeuvres / 1947 / blz 341.
76
madame manet
moment in de Bommelerwaard voltrok. De inwoners van Bommel hadden al dagenlang met een bezorgde blik naar het wassende rivierwater gekeken. De Waal was steeds breder geworden, totdat het water uiteindelijk in de uiterwaarden tegen de dijken had gestaan. Daarna had het zo hard gevroren dat de ijsschotsen begonnen te kruien en op een gegeven moment waren die op een aantal plekken door de dijken heen gebroken. IJs en water golfden door de gaten, schreef vader, waardoor in een mum van tijd de Bommelerwaard eruitzag als één grote, bevroren ijsvlakte. Bommel bleef gelukkig bespaard van hoogwater, doordat er dubbele rijen planken in de doorgangen van de dijken waren aangebracht, opgevuld met mest. Het stadje werd een toevluchtsoord voor mensen die alles hadden verloren. Vader had gezien hoe boeren midden in de nacht roeiend en strompelend met hun angstig vee in de richting van een flakkerend licht waren getrokken, dat bovenop de Bommelse kerktoren was ontstoken als baken in de duisternis. Scholen, het weeshuis, de kerk, alles was ingericht om zoveel mogelijk vluchtelingen op te vangen.14 De koeien hadden angstig staan loeien onder vaders orgel in de Groote Kerk. Dichtgevroren Waal ter hoogte van Zaltbommel met zicht op Tuil Fotograaf G.A.J. baron van Randwijck 1860 Stereo ambrotypie / 8,2 x 17,3 cm Regionaal Archief Rivierenland, Tiel
Mijn hart huilde, en ik dacht eraan wat ik allemaal had ondernomen in die week vol verschrikkingen waar vader over verhaalde. Ik had een prachtig concert met Haydn’s strijkkwartetten bezocht in de Salle Érard, geflaneerd over de boulevards en voortreffelijk geluncht in Café du Parc. Vlak voordat de brief was besteld, had ik nog genoten van een mille-feuilles met frambozen. De slagroom had nog aan mijn vingers gezeten toen ik de envelop opende; er zaten vetvlekken op het papier. Bij het lezen van de brief zag ik in gedachten mijn oud-klasgenootjes soep uitdelen bij Enthoven van de emailleer 14 Hooijer-Bruins / blz 136-137.
4 rue guyot
77
Rembrandt van Rijn Bathseba 1654 Olieverf op doek / 142 x 142 cm Musée du Louvre, Parijs
Édouard Manet La Toilette 1860-1861 Rood en zwart krijt op papier / 43 x 25 cm Bibliothèque nationale de France, Parijs De tekening, een kopie naar een fresco van de renaissancekunstenaar Giulio Romano (14991546), zou kunnen zijn ontstaan op een van Manets reizen door Italië in 1853 of 1857.
78
fabriek. Ik zag de grillige ijsvlakte om Bommel heen en vaders huis vol ontredderde mensen. Op het moment dat ik Édouards atelier binnenkwam keek hij mij verheugd aan. De tranen stroomden over m’n wangen. Hij opende zijn armen, kuste me en informeerde naar de reden van mijn bedroefdheid. Terwijl hij luisterde veegde hij de olieverf van zijn handen en spoelde de kwasten schoon. Zo goed en zo kwaad als het ging probeerde ik woorden als uiterwaarden, ijsschots en toevluchtsoord in het Frans te vertalen. Édouard gaf me een stoel en wachtte geduldig tot mijn huilen was gestopt. Toen vroeg ik hem waarom hij mij had laten komen. Édouard vertelde dat hij een doek wilde schilderen rond het thema van een baadster,15 een Diana of Bathsheba-figuur zoals François Boucher16 en Rembrandt dat hadden gedaan. Ik vermoedde wat hij mij wilde vragen. Stelt u zich eens voor! Ik zag mijzelf nou niet direct als een mythologische of bijbelse figuur. Monsieur Manet vroeg u te poseren?
Édouard Manet La Toilette 1860-1861 Potlood op papier Musée du Louvre, Parijs Cabinet des Arts graphiques
Édouard Manet La Toilette Ca. 1862 Rood krijt op papier / 28 x 20 cm The Art Institute of Chicago
Édouard Manet La Toilette 1860-1861 Gewassen pentekening op papier / 26 x 20,3 cm PC, New York
Volgens Tabarant is het model Suzanne Leenhoff. Tabarant 1947 / blz. 43.
15 Oorspronkelijk wilde Manet iets doen rond het thema van De vondst van Mozes. Op de olieverfschets op karton La Nymphe surprise 1860-1861 / Nasjonalgalleriet Oslo, zit Suzanne in dezelfde houding als op het schilderij La Nymphe surprise ca. 1861 / Museo Nacional de Bellas Artes, Buenos Aires. 16 François Boucher / Diane sortant du bain 1742 / ML.
madame manet
Édouard stookte de houtkachel op. Achter het kamerscherm stond ik te morrelen aan de haakjes van mijn jurk. Laag voor laag gleden mijn kledingstukken van me af en het was of ik alle verschrikkingen van Holland daarmee los kon laten. Toen mijn crinoline op de grond gleed, en als een nevel over mijn blouse en jurk heen zakte, was het alsof ik mezelf letterlijk lostrok uit het laagland en met mijn blote voeten overstapte naar de houten planken van Parijs. Édouards ogen volgden oplettend de contouren van mijn naakte lichaam. Hij liet mij zitten, hielp mij de gewenste houding aan te nemen: met gekruiste armen en het gezicht op hem gericht. Hij begon onmiddellijk te schetsen, met een feilloze zekerheid. Er ontstonden lijnen van rood krijt op het papier, die hij regelmatig met de rug van zijn hand wegveegde. Hij zocht richting en ruimte, vertaalde schaduwen in tinten en wiste het krijt uit met enkele vlugge halen van een bol samengeperst broodkruim, die hij kneedde in zijn vuist. Hij gaf mij een veelbetekenende knipoog en pakte een nieuw vel papier. Uiteindelijk resulteerden de talrijke voorbereidende schetsen in het schilderij… La Nymphe surprise… Oui, monsieur… La Nymphe. Het doek bleef tot Édouards dood in het atelier hangen. En altijd dacht ik aan Bommel als ik ernaar keek. De maanden na de voltooiing van het schilderij zag ik een zwijgzame, in zichzelf gekeerde Édouard. Ik vroeg mij af of hij zich zorgen maakte over zijn kunstenaarsloopbaan. Piekerde hij over de verslechterde gezondheid van zijn vader? Vond hij misschien dat hij tekort schoot in zijn rol als peetvader voor Léon? Toen ik informeerde naar zijn gemoedstoestand, vertelde hij dat hij begonnen was aan een nieuw immens doek dat hem nogal wat kopzorgen gaf. Hij probeerde alle genres van de schilderkunst in één werk weer te geven: landschap, stilleven, naakt en portret. ‘Ik heb het mezelf wel heel moeilijk gemaakt,’ zei hij, terwijl hij zich in zijn baard krabde. Wacht! Niets zeggen, madame… Le Déjeuner? Aanvankelijk heette het schilderij Le Bain, maar later kreeg het de spotnaam… Le Déjeuner sur l’herbe. U kent het? Ja. Ik zag het doek onlangs in de kunstverzameling van monsieur Moreau-Nélaton. Hij vertelde dat hij het plan heeft om Le Déjeuner te schenken aan het nieuwe Musée des Arts Décoratifs in Parijs.17 Ook
Édouard Manet La Nymphe surprise 1860-1861 Olieverf op karton / 35,5 x 46 cm Nasjonalgalleriet, Oslo Volgens Tabarant / Manet Histoire catalographique / 1931 / is de olieverfschets beïnvloed door Titiaans De vondst van Mozes. De studie La Nymphe surprise is hoogstwaarschijnlijk door Suzanne gesigneerd (E.M.). De olieverfschets werd in 1884 gekocht door Léon voor 130 francs. Hij verkocht het werk op zijn beurt aan Alexandre Berthier, Prince de Wagram.
17 Het Parijse Musée des Arts Décoratifs werd in 1905 opgericht in de westelijke vleugel, het Pavillon de Marsan, van het Musée du Louvre.
4 rue guyot
79
Édouard Manet La Nymphe surprise 1859-1861 Olieverf op doek / 146 x 114 cm Museo nacional de Bellas Artes, Buenos Aires Suzanne Leenhoff zat model voor het schilderij dat in 1884 voor 1.250 francs werd verkocht aan monsieur Le Meileur.
vertelde hij dat het schilderij nogal spraakmakend was toen het voor de allereerste keer aan het publiek werd getoond. “Spraakmakend” is zacht uitgedrukt, publiek en pers waren verbijsterd, woedend ook, maar Édouard hield zichzelf voor dat het gewicht van een kunstwerk was af te lezen aan de hand van de aanvallen die het te verduren krijgt. Wat weet u over de ontstaansgeschiedenis van Le Déjeuner? Begin jaren zestig bracht Édouard samen met zijn vriend Antonin Proust een bezoek aan het dorpje Asnières. Stelt u het zich voor. Het was het einde van een warme zomer. Twee vrienden die genoten van een lome dag aan de koele oevers van de Seine. Baadsters die in het ondiepe water van de rivier verfrissing zochten. Een tafereel dat Édouard deed denken aan het schilderij Le Concert champêtre van de renaissance-schilder Giorgione,18 een werk dat hij vaak had bestudeerd in het Louvre. 18 Het schilderij Le Concert champêtre (1509) in het Louvre in Parijs wordt ook wel toegeschreven aan Titiaan. Manet heeft op een gegeven moment Le Déjeuner sur l’herbe, de titel gegeven La Partie carrée, een traditionele titel voor een fêtes champêtres (tuinfeest of buitenpartij) / Cachin / blz. 170.
80
madame manet
Édouard Manet Le Déjeuner sur l’herbe (Le Bain) 1863 Olieverf op doek / 208 x 264 cm Musée d’Orsay, Parijs
Het schilderij stelde twee naakte schoonheden voor in aanwezigheid van twee heren, musicerend in een idyllisch landschap. Op die zomerse middag aan de oevers van de Seine nam Édouard de radicale beslissing dat hij een moderne versie van Giorgiones doek wilde schilderen. De fluitspelende muze wilde hij omvormen tot een moderne, jonge vrouw. In plaats van in een Italiaans landschap zou hij haar afbeelden op een open plek in een bos bij Gennevilliers.19 Kortom: een eigentijds onderwerp. Édouard werd een ‘Peintre de la vie moderne,’20 zoals Baudelaire hem zou noemen. Het realisme waar Thomas Couture zo’n afkeer van had. Exactement! ‘Ik ga het schilderij opsturen naar de Salon,’ zei Édouard. ‘En jij denkt dat de Salonjury zit te wachten op een kunstschilder die de academische regels zomaar overboord gooit?’ spotte Proust. Ondanks het conservatisme en de middelmatigheid van de getoonde werken wilde Édouard zijn werk absoluut in de Salon tonen. Hij zei: ‘Ik kan het niet helpen, mon cher ami, maar de Salon is het beste gevechtsterrein; daar kun je pas aan je tegenstanders 19 Volgens Tabarant / Manet Histoire catalographique / blz 93, is het motief gesitueerd op het L’île St-Ouen bij Gennevilliers. In 1898 werd het werk gekocht door Paul DurandRuel voor 20.000 francs, die het voor 55.000 francs doorverkocht aan Moreau-Nélaton. 20 Le Peintre de la vie moderne van Charles Baudelaire verscheen in drie essays in 1863 in Le Figaro en in 1869 in L’Art romantique.
4 rue guyot
81
Giorgione of Titiaan Le Concert champêtre Ca. 1510 Olieverf op doek / 110 x 138 cm Musée du Louvre, Parijs
Alexandre Cabanel La Naissance de Venus 1863 Olieverf op doek / 130 x 225 cm Musée d’Orsay, Parijs
laten zien wat je kunt. Alle andere exposities zijn een verspilling van energie.21 De Salon…22 De Parijse tentoonstelling van beeldende kunst. De getoonde naakten op de Salon zagen er ieder jaar weer stuk voor stuk sentimenteel en suikerzoet uit. In 1863 toonde Alexandre Cabanel op de Salon het schilderij La Naissance de Venus, dat een ontwakende sensuele godin voorstelde. De kunstschilder voelde de smaak van het Parijse Salonpubliek feilloos aan. De Venus had geen vlees, botten, bloed of huid, maar was in zo’n uitdagende houding geschilderd dat het naakt de lusten zou opwekken van bankiers, effectenmakelaars en niet te vergeten van de keizer. De Venus werd een daverend succes en Napoléon III kocht het onmiddellijk. Kunt u mij een indruk geven van de Salon? De Exposition werd georganiseerd in het Palais de l’Industrie23 op de Avenue des Champs-Elysées en was dé gebeurtenis van het jaar in Parijs. Je hoorde het publiek op de vernissage tegen elkaar zeggen: ‘Morgen kom ik terug om naar het werk te kijken. Vandaag ben ik hier om gezien te worden.’ De reusachtige tentoonstellingshal, die normaliter onderdak bood aan landbouwtentoonstellingen met duizenden paarden, varkens en pluimvee, werd voor de gelegenheid omgebouwd tot een kunstpaleis. De vloeren werden geschrobd om de ergste stank te ver drijven en de ramen werden geblindeerd. De Salonjury bepaalde wie als ‘meester’ werd erkend. Wie werd geweigerd, gold als mislukt. De tentoonstelling was zo gewichtig dat onze schildervriend Pierre- Auguste Renoir, die zo vertederend vrouwen schilderde, zei dat het publiek zelfs geen verfschilfer zou kopen als die niet op de Salon was getoond.24 Sluit uw ogen, monsieur en probeert u zich de ambiance van de 21 J. Cuno / Manet Face to Face / 2004 / blz. 99. 22 De Salon de Paris of l’exposition werd in 1648 opgericht door kardinaal Jules Mazarin en was aanvankelijk bedoeld voor afgestudeerden aan de Parijse École des Beaux-Arts. In 1725 werd de expositie gehouden in de Salon Carré (Galerie d’Apollon) van het Musée du Louvre. Vanaf 1737 was de expositie ook toegankelijk voor het publiek. Gedurende twee eeuwen was het de belangrijkste tentoonstelling voor beeldende kunstenaars in Frankrijk en het was voor schilders en beeldhouwers, die hun naam wilden vestigen, absoluut noodzakelijk eraan deel te nemen. 23 Het Palais de l’Industrie werd gebouwd in 1855 voor de Parijse Wereldtentoonstelling. Het gebouw was 260 bij 105 m, had een stalen geraamte en was aan de buitenkant met bakstenen bekleed. 24 Auguste Renoir schreef aan de kunsthandelaar Paul Durand-Ruel: ‘Er zijn in Parijs ternauwernood vijftien liefhebbers te vinden die een schilder buiten de Salon kunnen waarderen. En er zijn er 80.000 die zelfs geen verfschilfer zullen kopen als de schilder niet op de Salon hangt.’ / Martin-Fugier / La Vie d’artiste au XIXe siècle / Parijs 2007 / blz 204.
82
madame manet
Salon voor te stellen. Pardon? Sluit uw ogen. Goed madame. Voor de ingang is een gordijn gedrapeerd. Het heeft de kleur van rodebessenjam en het is gemaakt van zware stof. U duwt het opzij en… Maar… Laat uw verbeelding spreken, monsieur Van Mander! U bezoekt de Salon de Paris! Ik tracht uw beschrijving te projecteren op mijn netvlies. Het gordijn sluit zich achter u. Links en rechts op de wanden van groene serge ontwaart u honderden doeken. Ze schreeuwen om uw aandacht. Gaat u zitten op die rood fluwelen canapé in het midden van de zaal en kijk om u heen. Prima, ik zit. U wordt overrompeld door schilderijen in gouden lijsten. Ziet u ze voor zich? Ja, ja… De kunstwerken tonen u een gerieflijke wereld, theatrale scènes die zich in een andere tijd afspelen of op een exotische locatie.25 Een vrome Madonna met kind hangt naast een naakte dame in een Turks bad. Uw ogen glijden over een schilderij van een naakte Galatea waarvan de venusheuvel prominent in beeld is. U vertelt zeer beeldrijk. Een mierzoete nimf, een lachende zeemeermin, een stervende Cleopatra, schattige kindertjes met bloemenkransjes, een arenlezende boerin en gesluierde haremdames in een woestijntent. Aan de overzijde hangt een schilderij van boeren die huiswaarts keren van het veld, daarnaast een heroïsch oorlogstafereel en links daarboven ziet u onderwerpen uit de literatuur van Goethe, Shakespeare en Byron verbeeld. Dat alles om u te verstrooien, te betoveren en te amuseren. Is het niet overrompelend? Oh, beslist. De schilderijen die op ooghoogte hangen zijn unaniem door de Salonjury gekozen. De eervolle kunstenaars van deze werken hebben dankzij die keuze een grote kans om belangrijke staatsopdrachten in de wacht te slepen en veel geld te verdienen. Ziet u boven de deur die letter, monsieur Van Mander?
Honoré Daumier Cette année encore des Vénus… toujours de Vénus!… comme s’il y avait des femmes faites comme ça…! 1864 Lithografie Bibliothèque nationale de France, Parijs
25 Bas Heine / Manet en Bourdieu: samen tegen de ‘heersende’ kerk / NRC 14-2-2014 / C blz 11.
4 rue guyot
83
De Salonjury brengt zijn stem uit Fotograaf Henry Roger-Viollet 1903
Eh, ja…? Schilders van wie de naam met een A begint hangen in de eerste zaal, die van de B in de volgende zaal en zo verder. Houd uw ogen gesloten. Ik kijk niet. Goed zo! U staat op en slentert verder, groepjes dames ontwijkend die luidkeels commentaar leveren op de schilderijen en heren met monocles en zwartzijden dassen, die felle discussies voeren over esthetische kwesties.26 Waar bent u nu? In zaal… B. Nee, u bent in zaal M. Ik sta in zaal M. Natuurlijk! Daar zie ik Le Déjeuner van monsieur Manet hangen. Het doek hangt er niet. Oh…? Er hangen wel schilderijen van Millet en Meissonier, maar geen van mijn man. Ogen dicht! Vanuit zaal M loopt u verder tot het einde van het alfabet. U denkt nu alles gezien te hebben, totdat u beneden in de centrale tuin, onder een glazen dak, de beeldententoonstelling gewaar wordt. En u denkt…? Nog meer venussen! 26 Émile Zola / Une Exposition de tableaux à Paris / Le Messager de l’Europe 1875 / blz 148149.
84
madame manet
Voortreffelijk! Uw voeten knellen in uw schoenen en u besluit dat het meer dan genoeg geweest is voor vandaag. Ik kom een andere keer wel terug. U loopt nu naar de uitgang en bent blij om weer in het volle zonlicht te staan. Haalt u maar diep adem en doe uw ogen open, monsieur. Ik liep waarlijk rond op de Salon. U heeft zich uitstekend ingeleefd. Mag ik vragen waarom Le Déjeuner niet in zaal M hing? Ik zal het u uitleggen, maar laat ik bij het begin beginnen. Rond 1861 vroeg Édouard mij opnieuw om naar zijn atelier te komen. Zijn kunstenaarsdomein in het huis aan de Rue Guyot kon ik blindelings vinden. Ik hoefde alleen maar de olieverflucht in het smalle trappenhuis op te snuiven, het spoor te volgen naar boven, de deur open te maken en de hoge ruimte te betreden. Door een groot venster scheen helder licht naar binnen. In het midden van zijn atelier stonden twee schildersezels waarop een groot doek was bevestigd. Édouard hoorde mij niet binnen komen, totdat mijn crinoline langs een tafeltje schampte waar een vaas met pioenrozen op stond. ‘Ach, daar ben je, Suzanne,’ zei hij ‘kom eens kijken waar ik aan schilder.’ Op het linnen zag ik een schetsmatige opzet van een open plek in een boslandschap, waar twee in het zwart geklede heren lagen te rusten. In de linkerfiguur herkende ik het portret van mijn broer Ferdinand en in de rechterfiguur Édouards broer Eugène.27 ‘Als het schilderij voltooid is ga ik het insturen voor de Salon,’ zei hij. ‘Het imposante formaat zal goed opvallen tussen de andere ingezonden werken.’ ‘En daar, wat ga je daar schilderen?’ Ik wees naar een onbeschilderde plek op het doek. Hij antwoordde: ‘Daar wil ik jou schilderen, ma chère Suzanne, naakt.’ Als ik u mag onderbreken, monsieur Moreau-Nélaton vertelde dat… Mademoiselle Victorine Meurent het naaktmodel is. Ja. Dat klopt niet helemaal.28 Madame, we spreken toch over hetzelfde schilderij: Le Déjeuner?
Nicolaas van der Waay (1841-1914) Portret Ferdinand Leenhoff Ca. 1875-1899 Krijttekening of lithografie Verblijfplaats onbekend
27 Moreau-Nélaton dacht dat Eugène model zat in Le déjeuner. / Manet raconté par luimême / 1926 / vol. I / blz 49. Tabarant vermoedde dat Gustave poseerde voor het schilderij. / Manet et ses oeuvres / blz 61. Proust meende dat het een combinatie is van de twee broers. Tabarant / Édouard Manet: Souvenirs / blz 172. 28 Juliet Wilson Bareau meent op grond van röntgenonderzoek dat Manet aanvankelijk begonnen is met een ander model. Het zou volgens Wilson-Bareau heel goed mogelijk kunnen zijn dat dit model Suzanne Leenhoff is. / Documentaire BBC Le Déjeuner sur l’herbe / 2002.
4 rue guyot
85
Oui, oui! Niet zo ongeduldig, monsieur Van Mander. Laat mij verder vertellen. Édouard toonde mij een kopergravure, voorstellende: Het oordeel van Paris, van de Italiaanse renaissance-graveur Marcantonio Raimondi.29 Het groepje mensen dat rechts op de prent was afgebeeld, wilde hij als uitgangspunt nemen voor het schilderij. Raimondi’s twee riviergoden zouden Ferdinand en zijn broer worden. De waternimf met de lauwerkrans… Dat werd u? Exactement! Ik kleedde mij uit en Édouard gaf me instructies. ‘Trek je rechterknie op en leun er met je elleboog op. Ondersteun je kin en kijk mij aan. Kun je iets meer rechtop zitten? Très bien! Steek je linkervoet onder je rechterbeen. Voilà!’ Toen ik aangaf dat de voetzool vuil was, zei hij: ‘Dat is dan maar zo!’ De weken daarop beklom ik telkens weer de houten trap naar zijn atelier, kleedde mij uit en nam dezelfde pose aan als de waternimf op de prent. De modelsessies waren enerverend en ik mocht pas pauzeren als ik het koud kreeg. Édouard gooide dan een warme wollen deken over mijn schouders. Op de voorgrond schilderde hij een stilleven: een mand met fruit, brood, wat kersen, een waterkruik, een strooien hoed en een lichtblauw kleuraccent van een jurk. Hij gaf mij een koket zwart hoedje op mijn hoofd, waarmee Édouard Marcantonio Raimondi Oordeel van Paris (naar Rafaël Santi) Ca. 1475-1534 Kopergravure / 29,4 x 43,8 cm Prentenkabinet, Rijksmuseum Amsterdam
29 Marcantonio Raimondi (1480-1534) liet zich op zijn beurt weer inspireren door een werk van Rafaël. Ernest Chesneau herkende en publiceerde al in 1864 dat het thema van Le Déjeuner ontleend was aan Marcantonio. Ernest Chesneau / L’Art et les artistes en France et l’Angleterre / Parijs 1864 / blz 190.
86
madame manet
Édouard Manet Le Déjeuner sur l’herbe 1862-1863 Waterverf, potlood, inkt op papier / 40,8 x 47,8 cm Ashmolean Museum, Oxford Er zijn twee studies bekend van Le Déjeuner sur l’herbe: een tekening in potlood, pen en aquarel (18621863) in de Ashmolean Museum, Oxford (hoogstwaarschijnlijk is de tekening door Suzanne gesigneerd) en een in olieverfstudie (1863) in de The Courtauld Institute Galleries, Londen (Wilson-Bareau en auteurs zijn ervan overtuigd dat de studie in Londen niet door Manet is geschilderd). Volgens Wilson-Bareau was Manet rond 1859-1860 al bezig met Le Déjeuner sur l’herbe.
wilde uitdrukken: hooggeëerd publiek…, edelachtbare kunstcriticus… geachte Salonjury… dit is geen waternimf. Nee, kijkt u maar eens goed. Dit is een Parisienne, een moderne vrouw, die zich zojuist heeft ontkleed! Ja, jullie hebben het uitstekend gezien! U zag het schilderij? Wat vond u ervan? Ik weet niet of ik… Onzin, monsieur. Ik verwacht een eerlijk antwoord. Het woord ‘mooi’ is niet op zijn plaats voor het schilderij. De ware kunstenaar distantieert zich van wat het publiek mooi vindt. Édouard volgde alleen zijn eigen overtuiging en zei dat hij eerlijk moest zijn. Open uw hart, monsieur Van Mander. Eh…! U denkt dat het schilderij er onvoltooid uitziet en dat de compositie onevenwichtig is. Heb ik gelijk? Spreek u uit, u beledigt mij niet. Ik had het gevoel dat ik naar een toneelstuk keek. Twee acteurs en een naakte actrice zitten in een grasveld in een bos en op de achtergrond zag ik een baadster.30 Niemand praat met elkaar, want ieder zit in zijn eigen gedachtenwereld. Het verhaal was mij volkomen onduidelijk. ‘Het verhaal doet er niet toe,’ zei monsieur Moreau-Nélaton. ‘In Le Déjeuner tracht Manet een uitspraak te doen over de weg die de schilderkunst 30 ‘Une petite juive de passage.’ / Proust / blz 31. Door de afbeelding van de baadster droeg het schilderij oorspronkelijk de titel Le Bain. Het thema zou volgens Wilson-Bareau ontleend zijn aan een compositie van de Venetiaanse schilder Paolo Veronese: De vondst van Mozes (1570-1575) in het Kunsthistorisches Museum, Wenen.
4 rue guyot
87
Édouard Manet Femme à la cruche, portrait de madame Manet tenant une aiguière 1858-1860 Olieverf op doek / 56 x 47,2 cm Ordrupgaard-verzameling, Kopenhagen Juliet Wilson-Bareau beweert dat Portrait de Mme Manet tenant une aiguière een verlovingsportret is. Wivel / blz 58.
zou moeten bewandelen. In de kern gaat het in een schilderij over verf op doek, kleurcontrasten, ordening van vormen, licht en donker, voor- en achtergrond. Niet meer en niet minder. Het zijn de rekwisieten om een schilderij te componeren.’ Monsieur Moreau-Nélaton heeft de intenties van Édouard uitstekend verwoord. De uitdaging voor Édouard was: hoe een schilderij te schilderen. Hoe een schilderij te schilderen…? Als ik het goed begrijp is Le Déjeuner een schilderij… van een schilderij…? Een filosofische gedachte. Waar is het schilderij? Geeft u maar antwoord. U en monsieur Moreau-Nélaton openen mij de ogen. Nee, monsieur. Mijn man opende met zijn werk uw ogen over de weg die de ware kunst zou moeten bewandelen! Vertelt u verder. Edouard klikte met zijn tong toen het schilderij klaar was, iets wat hij altijd deed als hij tevreden was met het resultaat. De Salonjury moest Le Déjeuner nog wel goedkeuren, maar dat zou volgens Édouard geen probleem moeten opleveren. Het werk was indirect gebaseerd op een gravure van Rafaël, had een keurige klassieke 88
madame manet
Édouard Manet La pêche 1861 Olieverf op doek / 76,8 x 123,2 cm The Metropolitan Museum of Art, New York
driehoekscompositie en bovendien was er een boslandschap, een stilleven, een baadster, portretten en een naakt geschilderd. ‘Of de jury het naakt kan appreciëren is nog maar de vraag, maar ik heb je weergegeven precies zoals je eruitziet,’ zei Édouard. Madame, met de beste wil van de wereld… Ik herken u niet als het model op het schilderij. Édouard heeft mijn portret en lichaam gedeeltelijk overgeschilderd nadat het doek voltooid was. Maar waarom? Was hij ontevreden over het resultaat? Édouard vroeg mij ten huwelijk, nadat in de herfst van 1862 de oude Auguste, Édouards vader31 was overleden. Ik trok bij zijn moeder in, de veuve madame Eugénie, in de Rue de l’Hôtel de Ville.32 De reden dat Édouard mij overschilderde is dat hij niet wilde dat zijn toekomstige echtgenote naakt en herkenbaar en plein public zou worden getoond. Op een avond plukte Édouard een Parijse arbeidster van straat. Ze verliet een obscuur café in de Rue Guyot. Ze hield een gitaar in haar hand. Édouard liep op haar af en vroeg of ze wilde poseren.33 Haar naam was Victorine Meurent, ze was achttien jaar oud, had prachtig dik, kastanjebruin haar en zat verlegen om geld. En zo verdween mijn portret geleidelijk achter dat van Victorine. Édouard heeft
La pêche, ook wel genoemd L’Ile Saint-Quen, is hoogstwaarschijnlijk geschilderd aan de Seine-oever bij het Île Saint-Quen. In La pêche zijn elementen verwerkt uit landschapsschilderijen van Annibale Carracci en Peter Paul Rubens. Manet en Suzanne zijn geschilderd als Rubens en zijn tweede vrouw Hélène Fourment. Léon zit met een vishengel op de oever. De regenboog is een teken van eenheid. De hond is een symbool van trouw. De kerk op de achtergrond verwijst mogelijk naar het huwelijk als sacrament. Het werkwood vissen: pécher lijkt op het werkwoord zondigen: pécher. Misschien een verwijzing naar hun relatie en Léon. Bij Suzanne’s dood in 1906 hing een slechte kopie van La pêche in haar slaapkamer, geschilderd door haar neef Édouard Vibert als vervanging van het originele schilderij dat Suzanne in 1897 had verkocht.
Édouard Vibert (toegeschreven) La pêche Ongedateerd Pushkin Museum of Fine Arts, Moskou
31 In augustus werd 6 hectare van het erfgoed van Manet voor 10.000 francs verkocht als voorschot op zijn deel van de erfenis. 32 Rue de l’Hôtel de Ville 3 (nu: Rue des Batignolles) ligt in de Parijse wijk Les Batignolles (17e arr.). 33 Proust / blz 28.
4 rue guyot
89
mijn lichaam nog aangepast aan de elegantere vormen van het model. Was u niet teleurgesteld over de ingreep van uw man? Och, ik voelde mij opgelucht. Op deze manier bleef mij de hoon en spot van het Parijse publiek bespaard. Ik heb de officiële opening van de Salon niet meer afgewacht en ben eind maart 1863 alleen naar Holland afgereisd, om daar voorbereidingen te treffen voor het huwelijk. Édouard bleef in Parijs om tot op het laatst nog veranderingen aan te brengen aan Le Déjeuner. Het lukte hem, ondanks de wind en de dreigende regen, Le Déjeuner en nog twee andere doeken34 voor de uiterste inleverdatum van 1 april heelhuids bij het Palais de l’Industrie af te leveren. Ondertussen wachtte ik in Bommel het oordeel van de jury af. Dagen gingen voorbij zonder dat ik iets van Édouard hoorde. En toen ineens, juist op een ochtend dat ik er heel even niet aan dacht, lag daar op de keukentafel zijn brief. Beheerst, alsof ik alles onder controle had, haalde ik de brief van Édouard uit de envelop en vouwde hem open. Mijn ogen gleden razendsnel over het papier, op zoek naar dat ene verlossende woord: ‘accepté.’ ‘En…?’ vroeg vader die tegenover mij zat en de spanning niet meer kon verdragen. Édouard schreef dat de jury van de vijfduizend schilderijen er bijna drieduizend had afgewezen. De jury, een stelletje gewichtige heren van de École des Beaux-Arts, voorgezeten door de pedante Graaf de Nieuwerkerke, minister van Kunstzaken en verwoed tegenstander van vernieuwende kunst, had de achterzijde van zijn ingezonden werken gemarkeerd met de rode stempel R. Refusé? Geweigerd. Vader zuchtte en staarde zwaarmoedig uit het venster. Van Le Déjeuner had ik het wel verwacht, maar van de andere twee schilderijen? Édouard schreef verder dat Napoléon III verbaasd was dat de jury zoveel kunstwerken had afgewezen. De keizer was zich hoogstpersoonlijk met de zaak gaan bemoeien. Hij wilde de afgewezen werken tentoonstellen op een aparte expositie, de zogenaamde Salon des Refusés35. ‘Alsof het hier om tweederangs kunstwerken gaat,’ schreef Édouard 34 Naast Le Déjeuner sur l’herbe stuurde Manet ook nog twee andere werken naar de Salon van 1865: Jeune homme en costume de majo 1863 / MET en Mlle V. en costume d’Espada 1862 / MET. 35 De Salon des Refusés werd op 17-5-1863 geopend. Keizer Napoleon III organiseerde de Salon des Refusés om niet als conservatief en ondemocratisch over te komen. Het was immers verkiezingsjaar.
90
madame manet
Fabritzius Cartoon van de Salon des Refusés (midden boven - Le Déjeuner / Links - Jeune homme en costume de majo / rechts - Mlle V. en costume d’Espada) 1863 Pen en inkt / 13,6 x 22,3 cm
geïrriteerd. Op de Salon des Refusés kon het publiek zelf oordelen of de selectiecommissie wel goed werk had afgeleverd. Hoogstwaarschijnlijk wilde de keizer de Parijse École des Beaux-Arts dwarszitten, omdat die zich veel te onafhankelijk gedroeg. In de laatste zaal van deze Salon des Refusés, die door een draaihek was afgescheiden van de officiële Salon, kwam Édouards werk te hangen. Toen de keizer Le Déjeuner zag bleef hij kortstondig stilstaan, draaide zich toen vol afschuw om en liep weg. Volgens een ooggetuige zou keizerin Eugénie op haar beurt met haar waaier een ferme klap tegen het doek hebben gegeven. Reageerde het Parijse publiek op dezelfde wijze als het keizerspaar? Een bezoek aan Le Déjeuner sur l’herbe, want dat was de spotnaam die het publiek eraan gaf, werd een attractie, vooral de présence van Victorine Meurent moest het ontgelden. Lachsalvo’s bulderden door de zaal. Voor- en tegenstanders vlogen elkaar in de haren. Zwangere vrouwen werd ontraden om het schilderij te komen bekijken. Ondertussen staarde Victorine onverstoorbaar met haar felbruine ogen en eigengereide blik vanaf het doek het publiek aan, alsof ze wilde zeggen: ‘Ik herken jullie wel!’ Zij was in de ogen van het publiek en de pers brutaal realistisch geschilderd. Bovendien vond men het ontoelaatbaar dat zij zich ontkleed had in het bijzijn van twee heren. De kranten wakkerden de massahysterie nog eens extra aan. De journalist Louis Étienne durfde in een venijnig artikel zoiets te schrijven als: ‘Een doodgewone vrouw uit de demi-monde lummelt spiernaakt tussen twee piekfijn opgedofte dandy’s. Dit is een misselijke grap van een jong mens, een schaamteloos etterende 4 rue guyot
91
Édouard Manet L’Exposition Ca. 1876 Grafiet en aquarel op papier / 14 x 9 cm Musée d’Orsay, Parijs
wond die het niet waard is zo tentoongesteld te worden.’36 Ondertussen liep ik door de zompige uiterwaarden van de Bommelerwaard en probeerde mij het tumult van Parijs voor te stellen. Mijn Édouard als een succès de scandale! Onvoorstelbaar! Na de hele affaire is Édouard gefrustreerd met zijn beide broers naar Holland afgereisd. Nog geen twee jaar later veroorzaakte de Olympia een nieuwe schok in de Parijse kunstwereld, maar dat vertel ik u een andere keer. Ik zie u voortdurend naar de klok kijken. Heeft u haast? Ik heb een afspraak. In Parijs kunt u spannende dames ontmoeten.37 Mag ik vragen…? 36 Louis Étienne / Le Jury et les exposants, Salon des Refusés / Parijs 1863 / blz 30. 37 Parijs telde rond 1860 zo’n 120.000 prostituees. Je had filles soumises, officieel geregistreerde of filles insoumises, ongeregistreerde prostituees. Onderaan de hiërarchie stond de grisette. Ze werkte vaak in de kledingindustrie en probeerde haar schamele inkomen aan te vullen d.m.v. prostitutie. De grisette hoopte op te klimmen tot een lorette (vernoemd naar de Parijse wijk Notre Dame de Lorette). De lorette stond onder de protectie van een man met een redelijk inkomen. Als ze een eigen appartement kreeg werd ze een femme galante. De hoogste rang was die van een courtisane of grande horizontale. Ze bewoonde vaak een hôtel particulier.
92
madame manet
Mag ik u nog één vraag stellen? Maar natuurlijk! Wat is er gebeurd met Le déjeuner? Mijn man heeft het schilderij jaren later verkocht aan de fameuze operazanger Jean-Baptiste Faure,38 een trouwe verzamelaar van Édouards werk. De zanger kon het zich gemakkelijk veroorloven met de astronomische bedragen die hij verdiende bij de opera. U moet gaan. Schikt het u als ik morgenmiddag weer op bezoek kom? Ik heb dan een aardige verrassing voor u. Ik kijk uit naar morgenmiddag, want ik ben dol op verrassingen, monsieur. Ik dank u hartelijk voor uw openhartigheid. Ik wil niet dat u te laat komt op uw afspraak, maar zou u zo vriendelijk willen zijn Marie te vragen een eitje voor me te bakken? Ik ben te moe om op te staan… Ze weet wel hoe ik het wil. Met liefde, madame.
38 In 1878 kocht Jean-Baptiste Faure voor 2600 francs Le Déjeuner sur l’herbe van Manet. In 1898 verkocht Faure het werk voor 20.000 francs aan de kunsthandelaar Paul DurandRuel die het op zijn beurt weer doorverkocht aan de schilder en schrijver Étienne Moreau-Nelaton, die het doek in 1906 aan de Franse staat schonk.
4 rue guyot
93
Ei
M
ijn wang ligt plat op het tafelkleed, ik voel iets nats bij mijn mondhoek. Heilige Martha, wat ben ik moe! Verschrikt kom ik omhoog. ‘Monsieur Van Mander?’ Het is de geur van bijenwas; daardoor weet ik dat iemand de deur heeft geopend. ‘Ik ga nu, uw madame is moe. Ze vroeg nog of u een gebakken eitje voor haar wilt bereiden.’ Zijn ogen nemen de ruimte in zich op. In de jaren dat ons huis nog ademde van in- en uitgaande mensen bereidde ik met Clémence de meest uitbundige gerechten: Caillis dans la cendre, à Eau de vie, Medaillon de veau farci aux champignons sauvages, Truites au bleu…1 Nu wrijf ik al die koperen pannen op waarin we toen stonden te roeren, terwijl de meeste daarvan nooit meer dienst zullen doen. ‘Maar het is geen gezicht als je er maar een enkele van poetst! Nee, Marie, je doet ze allemaal.’ Ze zei het terwijl ze al op haar hakjes naar de salon tikte. Ik dacht nog: die man komt toch niet in de keuken, het is alleen maar voor hem dat ik hier het huis zo moet oppoetsen. Nu staat hij er opeens wél, ze heeft hem gestuurd om dat ei, maar het is om iets anders, om te laten zien hoeveel pannen wij hebben. Hij moet gaan begrijpen hoe wij ooit de ontmoetingsplek waren van vrienden van monsieur. Zijn rondgaande blik eindigt op mijn gezicht. ‘U weet wel hoe zij haar eitje lekker vindt.’ Zijn dunne snorretje trilt van een lachje. Hij is correct en tegelijkertijd informeel. Terwijl ik hem voorloop, voel ik een glimlach op mijn gezicht, maar die houd ik voor mezelf. ’t Is wel een aparte, onze Hollandse bezoeker. Ik laat hem uit. Hij draait zich op de trap om, ik sta inderdaad nog in de deuropening en zwaai. ‘A demain!’ roepen we tegelijk. Ik sluit de deur en luister. Plof. Morgen komt hij nogmaals. ‘Marie? Denk je aan de omelet?’ Ik knik naar de deur van de salon, doe dan een reverence alsof daarachter de keizerin zit en rep me de 1 Kwartels in de as, overgoten met oude Eau de vie, Kalfsmedaillon gevuld met wilde paddenstoelen, Blauwe forellen …
94
madame manet
keuken in. Daar staat de schaal met de grote witte eieren. Ik pak een ei en bevoel het met de binnenkant van mijn duim. Dit exemplaar is wit, zo groot als een ganzenei, een beetje bonkig, de schaal geribbeld. Het moet er met moeite uitgeperst zijn. Er zitten tegenwoordig al twee dooiers in één ei, hoe zal dat verdergaan? Het ‘poeder om eieren te leggen’ van madame’s schoondochter maakt dat de kippen de hele winter door blijven leggen en dat de eieren talrijker en groter worden… Mr. Leon bracht vanochtend met trots een schaal eieren, geurend naar het platteland, maar geraapt in de ren beneden achter de winkel. Madame Fanfillon heeft onlangs een grote, wervende annonce geplaatst in de kranten. Mr. Leon vertelde opgetogen dat de aanvragen binnenstromen! Ik zag honderden, nee, duizenden pakjes van het wonderpoeder met koetsen verspreid worden door heel Frankrijk. In alle gewesten zullen de kippen met buikkrampen zitten persen. Om op krachten te komen pikken ze vervolgens van hun voer en nemen zo opnieuw het groeipoeder tot zich. In hun binnenste ontstaat een nog groter ei, te brengen met nog grotere barensweeën. Weldra zal het ei groter zijn dan de kip die het moet voortbrengen! Door Frankrijk rijden dan karren hoog opgestapeld met enorme witte eieren, zó sterk dat ze van het bonken niet meer stuk zullen gaan. De paarden raken uitgeput van het gewicht, maar madame Fanfillon ontwikkelt krachtvoeder voor paarden – daarna adverteert ze een spierversterkend middel voor koetsiers om hun paard de baas te blijven. Ik zal één ei per keer de trap op kunnen dragen en het met een bijl moeten stukslaan om er een enorme soufflé van te maken, genoeg voor een levenslustige jongeman, een opgewonden oude dame en een nieuwsgierige dienstbode. ‘Marie…? Het omeletje, komt dat nog?’ Ze staat in de deuropening. Ze ziet er jaren jonger uit.
4 rue guyot
95
Parijs, 1905. Een Hollandse journalist belt aan bij de weduwe Manet. Met tegenzin doet de oude dienstbode hem open. Anderhalf uur later zit madame Manet met blossen op haar wangen: ze was weer even Suzanne Leenhoff in haar vertrouwde Zaltbommel! Ze nodigt de charmante jongeman uit terug te komen. Terwijl de dienstbode het vuil van jaren van de meubels verwijdert, blaast madame Manet het stof van haar herinneringen. Alles komt weer terug: de pianolessen die ze Édouard Manet gaf en hun geheime liefde. De eerste grote wereldtentoonstelling, de kunstrellen, en de salonavonden waarop ze kunstenaars als Degas, Zola, Renoir en Monet ontving. Hoe ze model stond voor haar man Édouard Manet en bevriend raakte met de dichter Baudelaire. Wanneer de journalist informeert naar de erfenis van wijlen haar man, stokt haar woordenstroom. De dienstbode is wat loslippiger, maar krijgt daar spijt van als ze zijn ware bedoelingen begrijpt. Dit boek vol geruchtmakende schilderijen en oude foto’s is te lezen als een roman, maar biedt evengoed een sprankelend kunsthistorisch tijdsbeeld over de Impressionisten in het culturele centrum van de wereld. Niet alleen geeft madame Manet haar herinneringen aan haar man en zijn werk als kunstenaar, ze blijkt er ook een dubieuze rol in te spelen.
‘You have made together the most beautiful, exciting and inspiring book.’ Juliet Wilson-Bareau, specialiste Manet, Londen
‘Schitterend materiaal’ NRC
‘Je wandelt aan de arm van de auteurs door Parijs (...) Een bijzonder boek’ Het Parool
‘Zondermeer verbluffend (...) Een feest van kijkplezier’ www.madamemanet.nl
Margriet Hunfeld, freelance journaliste/publiciste
‘Een historisch meesterwerk’ Noord-Brabants Dagblad
‘Een papieren museum op handtasformaat’ Jet Zoon, theatermaakster