pantheon// 2020 | abstraction

Page 48

49

Besef van tijd blijkt elastisch. Hoe lang ik nu al bezig ben met het verjagen van kwaadaardige vuurmannen weet ik niet. Met wilde bewegingen van armen en benen verzend ik energiebundels, die de wezens tollend door de lucht doen schieten. Eentje belandt midden tussen de saladeschalen op de grote buffettafel. De onverstoorbaarheid waarmee mijn oom doorgaat met het volscheppen van zijn bord verbaast mij. Veel tijd om hierbij stil te staan heb ik niet. Vanaf bovenaan de trap komt er alweer een nieuwe groep wezens aangerend. Ik zie nu dat mijn moeder en tante met elkaar staan te praten. Ze kijken naar me en lachen amicaal. In de ogen van mijn tante zie ik een lichte afkeer. Blijkbaar heeft ze het niet zo op kinderen die de wereld redden. Opeens staat mijn één jaar oudere neef naast me. ‘Wat doen we?’ vraagt hij. Ik rol met mijn ogen. ‘Dat zie je toch? Het vuurleger valt aan, we moeten ze verslaan.’ Heel even zie ik onbegrip op zijn gezicht, maar al snel vechten we zij aan zij en maken we het vuurleger koud. De aard van de ons omringende figuren is veranderd, oogt lieflijker. Paradijsvogels vliegen nu door de ruimte en lachend kijken we om ons heen. Dapper schieten de dieren langs de kroonluchter, die rustig op zijn plek blijft hangen. ‘Moet je horen. Ze zingen liedjes en roepen naar elkaar,’ zegt mijn neef. En inderdaad, de vogels zingen zo hard als ze kunnen. Maar geen onverstaanbare vogelliedjes, nee, uit tientallen fladderende projectielen hoor ik nu de liedjes van juf Anja, over de jungle en aardig doen tegen elkaar. Euforie maakt zich meester van mijn lichaam en vrolijk spring ik mee op de cadans van de muziek. Omhoogkijkend en meezingend laat ik het vuurleger ver achter me. Een verfrommeld schetspapier dat zijn belofte niet heeft waargemaakt. Met een schok stuit ik op een onbeweegbaar object. Ik val op de grond en samen met mij ook de paradijsvogels. Of vallen ze door de grond? Als ik opkijk zijn ze verdwenen. Het onbeweegbare object draait zich om en opeens kijk ik in de grote ogen van mijn oom. In zijn hand heeft hij een groot bord vol met tonijnsalade en cherrytomaatjes. ‘Och jongen, je liep zomaar tegen me aan. Gaat het?’ Ik knik en krabbel overeind. Geen spoor te bekennen van de vogels die net nog zo prominent aanwezig waren. Mijn oom pakt een bord van de stapel. ‘Hier, zal ik wat voor je opscheppen? Vierjarige jongens moeten goed eten. Daar worden ze groot en sterk van.’ Ik knik weer, maar eigenlijk wil ik mijn hoofd schudden. Alsof ik nog niet groot en sterk ben, hij moest eens weten.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.