43 minute read

HOOFDSTUK 3 INTERVIEWS

Next Article
DANKWOORD

DANKWOORD

voor en3

INTERVIEWS

OPDRACHTGEVERS, LEVERANCIERS EN ONDERAANNEMERS AAN HET WOORD

Cladding Partners werkt in goede samenwerking en dito voorbereiding aan heel wat projecten, dat doen we voor een groot aantal opdrachtgevers. Samen met onze leveranciers en onderaannemers trachten we zo mooie projecten te realiseren. In dit hoofdstuk leest u hoe dat er in de dagelijkse praktijk aan toe kan gaan. Uiteraard met hier en daar leuke anekdotes.

“Dit werk is niet voor iedereen weggelegd’’

Opgericht in 1929 in Vught door Janus Vaessen heeft de onderneming zich ontwikkeld van regionaal algemeen bouwbedrijf tot een landelijke speler binnen het maatschappelijk vastgoed. In de jaren zestig is Vaessen zich gaan specialiseren in sport en welzijn: sporthallen en gymzalen. Later kwamen daar ook zwembaden bij en de bouw van brandweerkazernes. “Dat heeft ons geen windeieren gelegd”, aldus directeur Bouw en Onderhoud, John van Meel.

Vijfennegentig procent van de opdrachtgevers van Vaessen is overheid. Op het gebied van sport is het bedrijf uit Raamsdonksveer marktleider. Niet alleen in het bouwen, maar ook als het gaat om ontwerp. “We zijn een van de weinige aannemers die een eigen engineeringsafdeling heeft, met modelleurs, constructeur, bestekschrijver, bouwfysicus”, zegt Van Meel. “Dit bedrijf heeft affiniteit met ontwerpen; neem mezelf, ik ben hier ooit begonnen als technisch tekenaar. Het voordeel van ons totaalpakket is dat je snel kunt schakelen, strakker kunt plannen en dus concurrerend kunt zijn.”

Diep de grond in

Vaessen opereert in een specialistische markt. Van Meel geeft voorbeelden. “In een sporthal moet voldoende uitloopruimte zijn; vloeren moeten een bepaalde vlakheid en vering hebben; te witte materialen wil je vermijden vanwege hinderlijke reflectie, boven een badmintonveld mag geen verlichting hangen... Bij zwembaden heb je te maken met de vrije hoogtes boven een duikplank; de diepte bij een springkuil; goede zichtlijnen voor het toezicht; de juiste antislipwaarde van de vloertegels. De NOC/NSF- en FINA normeringen! Als een bad 25 meter lang moet zijn, maar je vergeet de aantikplaten voor de tijdswaarneming ‘mee te nemen’, dan kom je uit op 24.98. Verder ga je diep de grond in en dat vraagt geotechnische kennis. We hebben het meegemaakt toen de woningbouw in een zware dip zat. Grote partijen gingen toen meedoen in onze markt en opdrachtgevers lieten de aanbestedingseisen vieren. Dan kun je bijna wachten op fouten, zo specifiek is dit werk.”

Volledig dichte schil

Een van de meer complexe aspecten van het ontwerpen en bouwen binnen sport en welzijn is het creëren van de schil bij zwembaden, het werkterrein van Cladding. De moeilijkheid zit hem in de soms grote temperatuurverschillen binnen en buiten. Van Meel: “Binnen is het gemiddeld dertig graden, terwijl het buiten tien graden kan vriezen. Als je een niet volledig dichte schil hebt gecreëerd, krijg je koudebruggen en daarmee vochtophoping in je constructie en een snellere afname van de kwaliteit van het materiaal. Het engineeren en het maken van dak- en gevelbekleding van een zwembad is niet voor iedereen weggelegd. Naast de specifieke technische aspecten, speelt de uitstraling van het pand

een belangrijke rol. Cladding kent het klappen van de zweep, koppelt de juiste mensen aan de juiste projecten en is een goede sparringpartner voor onze engineers. Daar komt bij dat ze inmiddels ook onderhoud oppakken, zodat wij design, build en maintenace kunnen aanbieden. Steeds meer opdrachtgevers vragen dat, net als energiebeheer, de total cost of ownership (TCO.”

Blikvangers

Het is moeilijk kiezen uit de enorme lijst aan referentieprojecten van Vaessen. Van Meel noemt de Warande in Oosterhout. Eind 2013 aanbesteed. Met Vaessens eigen architect, Richard Benneker. De bestaande accommodatie, het 50 meter bad, is overkapt met een dak dat voor ca. 50% open kan en de gevel grenzend aan de zonneweide kan volledig worden geopend. Van Meel: “Uniek, vanwege het semi-open karakter.” Een heel specifiek pand is sportcomplex De Meent in Alkmaar, met de gevel als blikvanger. “Zeer divers aan detaillering”, legt Van Meel uit. “Knap werk van Cladding, zowel ontwerptechnisch als vaktechnisch.” Dit geldt ook voor het begin dit jaar opgeleverde project in Raalte dat bestaat uit meerdere zwembaden en sporthallen met als blikvanger verticale halfronde gevelelementen die boomstammen moeten voorstellen. Vooraf heeft Cladding hier een mock-up van gemaakt om een goed beeld van het eindproduct te krijgen.”

“De brandweerkazerne op Callantsoog, het Sportcentrum van de Erasmus Universiteit in Rotterdam, Zwembad de IJsselslag in Zutphen, Topsportcentrum Koog aan de Zaan… We hebben in de loop van de jaren zoveel moois gebouwd. Samen met lokale partijen en met partners als Slangen en Koenis, MoederscheimMoonen en Cladding. Stuk voor stuk bedrijven waarmee we kunnen lezen en schrijven.”

‘‘“We hebben in de loop van de jaren zoveel moois gebouwd.’’

“Alleen het beste is goed genoeg”

Over dak- en wandbeplating hoef je Karel Vrolijk niets uit te leggen. De geboren Fijnaarder zette 30 jaar geleden zijn eerste stappen als ondernemer in deze business. In 2002 liet hij het specialisme los om zich met Bouwbedrijf Vrolijk te richten op de totaalbouw van woningen, bedrijfspanden en kantoren. “Van concurrent is Cladding een partner geworden.”

“Het is zo gegroeid”, kijkt Vrolijk terug op de richting die hij voor zijn bedrijf destijds koos. “Als beplatingsbedrijf namen we al steeds vaker complete projecten aan, vooral in de agrarische sector: stallen, aardappelloodsen, machineopslagplaatsen. Het hele traject, van grondwerk tot en met oplevering. Heel boeiend en uitdagend, met name het constructieve deel, daar wilde ik in verder.”

Vanzelf ging het niet. Bouwbedrijf Vrolijk raakt in de begintijd maar moeilijk verlost van het stempel ‘onderaannemer’. Om dat te doorbreken neemt Vrolijk in 2009 een kleine aannemer over, die goed bekend stond in de regio. “Alleen brak niet veel later de crisis uit”, vertelt hij. “Dat bedrijf zat in de particuliere woningbouw en die markt was leeg.” Het leidt jaren later tot een reorganisatie. Vrolijk saneert het aannemingsbedrijf en zet vol in op het bouwbedrijf. Kansen ziet hij vooral in de utiliteitsbouw. “Daar hebben we onze organisatie ook op ingericht”, legt hij uit. “Door werk te maken van certificering en jonge hbo’ers binnen te halen, met kennis van projectleiding, werkvoorbereiding en uitvoering. Zo zijn we van 20 mil- joen in 2011 doorgegroeid naar 110 miljoen omzet nu.”

Goed bedrijf

Met Cladding werkt hij al sinds 2008 samen. “Ik kende hen natuurlijk al van de tijd dat we concurrenten waren binnen de gevel- en dakbeplating en wist dus heel goed wat ik in huis haalde. Over beplating hoef je mij niets wijs te maken, haha.” Eén van de projecten waarbij Vrolijk en Cladding samen optrokken, is de recent opgeleverde megabioscoop Kinepolis in Breda. “Daar hebben ze ons geholpen met de akoestische wanden”, zegt Vrolijk. “Complex werk, maar op moeilijke vragen hebben ze altijd wel een antwoord. En omdat ze in staat zijn om alternatieven te bieden, kunnen wij scherper aanbieden. Het is gewoon een goed bedrijf. Ze zijn snel met offertes. Ze zijn marktleider in de inkoop van beplating en dealer van composiet, materiaal dat je steeds meer ziet, omdat het onderhoudsvrij is en je er leuke dingen mee kunt doen, zoals het printen van een hout- of betonlook. Onze klanten spreekt dat aan.”

Emotioneel mens

Als je elkaar goed kent, kun je elkaar ook de waarheid zeggen. Met commercieel directeur Erik van de Koppel van Cladding heeft hij wel eens een discussie. “Dan kunnen we koppig zijn, bellen we even niet met elkaar. Het komt altijd weer goed, hoor. Erik zegt waar het op staat, daar houd ik van. Hij is een emotioneel mens. Ik probeer hem wel eens op de kast te jagen. Ik weet nog dat ik samen met onze calculator hem eens een mailtje heb gestuurd met de mededeling ‘dat we een prijs hadden gekregen die behoorlijk scherper was dan die van Cladding’. Het was vlak voordat hij op vakantie ging, dat wisten we. We besloten ons bericht met de zinnen: ‘Ik weet dat je met vakantie gaat, dus maak je er niet druk om. Geniet van de rust.’ Haha! De dag erna hing hij aan de lijn en hadden wij hier de grootste lol.”

‘‘VAN BETON NAAR COMPOSIET”

Vinden en binden

Bouwbedrijf Vrolijk is in korte tijd enorm gegroeid. Het bedrijf heeft 122 medewerkers in dienst. “Cladding groeit met ons mee”, zegt Vrolijk. “Dat moet ook. Je bent partners, je geeft elkaar de kans om te verbeteren, maar op het gebied van kwaliteit doen we geen enkele concessie. Alleen het beste is goed genoeg. Uitdagingen genoeg! Ook voor onszelf. Onze medewerkers zijn verdeeld over teams en om maximaal resultaat te behalen, moet de onderlinge afstemming kloppen. Ik vergelijk het wel eens met voetbal: veel goede voetballers geeft nog geen garantie op succes. Daar komt nog eens bij dat het aanbod versmalt. Op kaderniveau gaat het nog, maar ‘de handjes’ zijn moeilijker te vinden. Cladding heeft hier ook mee te maken. Hoe houd je je mensen in huis? Hoe haal je nieuwe talenten binnen? Hoe laat je ze optimaal samenwerken? Maar ook: hoe bewaak je de kwaliteit van je onderaannemers? Goede mensen vinden en binden, het is DE uitdaging voor de Nederlandse bouwwereld.”

Samenwerking koesteren

“Met partners als Cladding laten wij zien dat groei en kwaliteit heel goed kunnen samengaan”, besluit Karel Vrolijk. “Vanzelfsprekend is dat niet, daarom koester ik deze samenwerking en blijven we continu kijken hoe het nog beter kan.” Hoe lang hij zelf nog leiding blijft geven aan dit proces weet hij niet. “Mensen vragen wel eens naar mijn opvolging, mijn plannen. Ik ben een harde werker, ben altijd met het bedrijf bezig, maar als ik weet dat het bedrijf in goede handen komt, zal ik straks zonder moeite en met veel voldoening een stapje terug zetten.”

“Zuinig zijn op wat je hebt”

De samenwerking tussen Henk Rijneveld en Ruud van Es, gaat ver terug. De twee deden al zaken voordat Cladding Partners het levenslicht zag. “Er is veel vertrouwen tussen ons. Net als ik heeft Ruud oog voor het belang van de ander.”

Samen met compagnon Cor Vermeulen startte Henk Rijneveld in 1981 met F5 Projectengroep. De onderneming ontwikkelt bedrijfshuisvesting voor het mkb. “Het hele plaatje”, aldus Rijneveld. “Van locatie- en haalbaarheidsonderzoek, ontwerp en realisatie tot en met service en onderhoud. En met een heldere belofte: als je met ons afspraken maakt, heb je geen meer- of minderwerk.” Adverteren doet het bedrijf niet, legt hij uit. “Al ons werk komt via relaties. Mond-tot-mondreclame, betere reclame is er niet! Je moet het zo zien: Heineken, Philips, …, noem ze maar op, hebben hun eigen projectbureau. F5 is het projectbureau van het mkb.” Mentor van Ruud

In de opstartfase van Cladding Partners was Rijneveld meer dan een klant. “Voor Ruud was ik een soort mentor”, vertelt hij. “Zoals ik zelf, toen ik met F5 begon, ook de kneepjes van het vak heb geleerd van staalbouwondernemer Ad Derks uit Harmelen.” In de gesprekken die hij met Ruud voerde, ging het onder andere over het maken van risico-inventarisaties: hoe zorg je ervoor dat je niet te afhankelijk wordt van een andere partij. Henk: “Ontzettend belangrijk. Voor elke onderneming, dus ook voor ons. Naast F5 ben ik eigenaar van Rijver, onze ontwikkelmaatschappij. Daar komt veel werk uit voort, maar meer dan 20% van de totale omzet van F5 mag dat niet zijn.”

Kwaliteit en betrouwbaarheid

Binnen het langetermijndenken van Henk Rijneveld is trouw een belangrijk facet. Met bedrijven die voortdurend shoppen en van a naar b hollen, heeft hij niet veel. “Je moet zuinig zijn op wat je hebt”, legt hij uit. “Cladding staat voor kwaliteit en betrouwbaarheid. De eigenaren,

Ruud en Erik, vullen elkaar goed aan en zijn niet bang om te vernieuwen, op productniveau, maar ook breder, zoals met Cladding Safety & Maintenance en Cladding Education. Ik werk gewoon graag met ze samen. Als ik zaken doe met Ruud, gaan we allebei met een goed gevoel de deur uit. In 20 jaar tijd is daar niks in veranderd.“

Wie pakt het op?

Cladding is betrokken bij de bouw van het nieuwe bedrijfspand van F5 Projectengroep. Geplande oplevering eind 2019. “Ik hoop mijn 65e verjaardag in ons nieuwe pand te kunnen vieren”, zegt Rijneveld. “Daarna wil ik nog vijf jaar door bij F5. Iets meer op afstand en gericht op nieuwe dingen; zo denk ik bijvoorbeeld aan het oprichten van een studiecentrum om studenten te verbinden aan het bedrijf. Ruud en Erik zijn jonger, maar bij hen speelt dat ongetwijfeld ook al door hun hoofd: hoe laat ik het stapje voor stapje wat los? Wie pakt het straks op? Ik loop al een tijdje mee en heb het vaker gezien: er komt altijd een oplossing. En soms komt die uit onverwachte hoek. Dan staat er ineens iemand op van wie je het helemaal niet verwacht.”

“Waarde creëren voor onze klanten”

Zoals je vergeten groenten hebt, zijn er ook vergeten woorden. Heem, is zo’n woord. Maar zoek het op en je begrijpt waarom Ruud van Berkel in 1977, toen hij het bouwbedrijf overnam van zijn vader, voor de naam Heembouw koos. Exact waar het bedrijf voor staat. Ze creëren plekken waar mensen willen zijn.

Heembouw heeft vestigingen in Roelofarendsveen, Rotterdam, Amersfoort en Breda. Het richt zich op de clusters Wonen en Werken en daarbinnen op drie klantgroepen: wonen, kantoren en bedrijfsruimten. Brugman: “Een gebruiker van een woning heeft andere vragen dan een gebruiker van een bedrijfspand. Door te focussen op klantgroepen kunnen we onze klanten beter van dienst zijn. Waarde toevoegen! In het ontwerp en de uitvoering, maar ook bijvoorbeeld op het gebied van locatieonderzoek of financiering. Eenzelfde toegevoegde waarde verwachten wij van de bedrijven waar we mee samenwerken.”

Samen creëren

Een van de bedrijven waarmee Heembouw al vele jaren samenwerkt is Cladding. Brugman vertelt waarom: “Heembouw werkt volgens de LEAN-filosofie en Cladding snapt wat dat inhoudt, namelijk dat wij samen willen creëren. Een concreet voorbeeld: als ons architectenbureau Habeon Architecten een eerste ontwerpschets maakt en de klant is enthousiast, dan is deze schets leidend, maar niet in beton gegoten. We leggen de ideeën voor aan onze partners en willen hun input horen. Hoe maken we het? Moet het anders? Kan het slimmer? Wij kunnen wel iets moois bedacht hebben, maar als het financieel niet haalbaar of niet de beste oplossing is, dan schiet je je doel voorbij.” Cladding onderscheidt zich

Samen creëren, dus. En zo kennis bundelen, kosten en tijd besparen en kwaliteit verhogen. Volgens Brugman onderscheidt Cladding zich op dit vlak. “Ze denken mee, maken schetsen, sparren met onze architecten. Heel belangrijk ook: ze maken goede mock-ups, modellen van een ontwerp of product. Aan de hand daarvan is het makkelijker praten met de klant en kun je mensen overtuigen van de ideeën die je hebt. Kijk bijvoorbeeld ook naar het bedrijfspand van Cladding. Naar die gevel met allerlei soorten beplating. Klanten vinden dat prachtig. Een tekening blijft een tekening; hier zie je de werkelijkheid: ‘Zo gaat het er straks uitzien op ons nieuwe bedrijfsgebouw.’”

Elkaar opstuwen

Werken met vaste partijen wil volgens Brugman niet zeggen ‘dat je met elkaar getrouwd bent’. “Maar het uitgangspunt is wel dat je samen verdergaat en doorgroeit”, legt hij uit. “Je stimuleert elkaar, stuwt elkaar op. Toen wij begonnen met virtueel bouwen bijvoorbeeld, zijn we met Cladding gaan praten: ‘willen en kunnen jullie hierin mee?’ Vervolgens help je elkaar met het implementeren van zo’n proces en stem je de werkwijze op elkaar af. Cladding heeft die stap al gezet, zij lopen hierin voorop. Zoals ze ook een antwoord hebben op de vraag van onze klanten naar BREEAM, bouwen met minimale milieu-impact.”

“Heembouw heeft innovatieve bedrijven als Cladding nodig om de belofte die wij onze klanten doen – plekken creëren waar mensen willen leven en werken en inspiratie vinden – waar te maken. Ik feliciteer alle mensen van Cladding van harte met het 20-jarig jubileum. De afgelopen tien jaar hebben Cladding en

Heembouw Bedrijfsruimten elkaar steeds weer een stukje sterker gemaakt en verder gebracht; ik ga ervan uit dat we dat de komende jaren blijven doen.”

“Wij houden ons bezig met alles wat mensen beweegt”

Op het Noordereiland, aan de voet van de Willemsbrug, geven twee jonge Limburgers leiding aan het architectenbureau dat ze dertien jaar geleden vanuit hun studentenkamers zijn gestart. “Het leuke aan onze combinatie”, zegt creatief directeur Erik Moederscheim, “is dat mijn compagnon, Ruud Moonen, geen architect is, maar bedrijfskundige. Je ziet dat terug in de manier waarop we werken.” De compagnons zijn ongelijke polen, bedoelt Moederscheim. “Dat knettert soms. Die vonk die heb je nodig om tot iets goeds te komen. Het geeft spanning, maar zorgt tegelijk voor balans. Als we een project aanvliegen, verdelen we de taken in ‘creatief’ en ‘proces’, bij dat laatste moet je denken aan proces- en projectmanagement, financiën. Voor mij is het heel fijn dat ik die bagage niet – of in elk geval toch veel minder – op mijn bord heb en me kan richten op het creatieve proces. We benutten elkaars kwaliteiten optimaal.”

Op kamers gestart

Ze leerden elkaar kennen tijdens hun studie Bouwkunde in Heerlen. Moederscheim deed daarna de opleiding Architectuur, Moonen studeerde Bedrijfskunde aan de Erasmus Universiteit. In 2005 wonnen ze een pitch voor het ontwerpen van een amateurvoetbalcomplex, waarna andere opdrachten volgden. Lacht: “En we zaten nog gewoon ‘op kamers’, ik in Eindhoven, Ruud in Rotterdam. Drie jaar later, in 2008, hebben we ons eerste kantoor gehuurd in Rotterdam.”

Reuring in Rotterdam

De keuze voor Rotterdam is een keuze voor dynamiek, reuring. Moederscheim: “Rotterdam heeft een goede naam als het gaat om architectuur. Er gebeurt veel. In positieve zin. Het gaat mij dan niet zozeer om de gebouwen, maar meer om de openbare ruimte. De gemeente investeert daarin en creëert samenhang in straten en pleinen, met veel groen. Ze doen dat goed. Het verschil met dertien jaar geleden is enorm; de menselijke schaal is terug.”

Wat mensen beweegt

Groei is geen doel op zich voor het architectenbureau. “Wij willen projecten doen die bij ons passen en mooi werk maken”, zegt Moederscheim, “de samenstelling van het bureau is daar een resultante van. Wat ons blij maakt? Alles wat zich in het publieke domein afspeelt. Gebouwen die te maken hebben met cultuur, sport, welzijn, onderwijs. Alles wat mensen beweegt. Ik dacht daar pas nog aan: als je een gebouw zou moeten ontwerpen op een plek waar nooit iemand komt, wat maak je dan? Nutteloos.” Topsportcentrum Zaanstad

MoederscheimMoonen tekende onder andere voor het nieuwe trainingscentrum van Feyenoord en het Leuvepaviljoen in Rotterdam en werkt op dit moment aan een grootschalig sportcomplex in Kerkrade. Met Vaessen bouwde het bureau Topsportcentrum Zaanstad. “Daarin speelde Cladding een grote rol”, zegt Moederscheim. “Het gebouw heeft een overhoekse gevel met heel veel transparantie op de plek waar de entree en de horeca zijn gevestigd. Die hoek is de climax van het gebouw. Daar moest het gebeuren, dat heeft Cladding prachtig ingevuld met een fraaie uitlijning en veel details van de omlijnende gevelbanden.”

Cladding verlengt creatief proces

Het Huis van Eemnes is een volgend project waar Cladding bij betrokken zal zijn. In deze ontmoetingsplaats worden bibliotheek, theater, binnensport, horeca en welzijn geclusterd. “Ik werk graag met Cladding”, besluit Moederscheim. “Bij veel gevelbouwers gaat het snel over vierkantemeterprijzen en zit je naar Excellsheets te kijken. Erik denkt meteen creatief, komt met ideeën en maakt deze beeldend. Die manier van denken zie je terug in de processen tijdens projecten. Je werkt met een partij die het creatieve proces van de architect niet stopt, maar doortrekt.”

“Met Cladding delen wij de liefde voor schoonheid”

De eerste keer dat hij samen- werkte met Cladding? Manfred Wansink van het Amsterdams architectenbureau VenhoevenCS kan het zich nog goed herinneren. “Het was een verademing om te sparren met mensen die niet meteen zeggen ‘dat het niet kan’.”

Roosendaal – “De eerste kennismaking met Cladding was bij de realisatie van een nieuw sportcomplex voor de gemeente Roosendaal, In De Roos. Een compact gebouw, met drie verdiepingen, een vloeroppervlak van 3.500 vierkante meter en een eigen loopbrug. Overdag sporten er scholieren, ’s avonds heeft het een stadsbrede functie. Bij een pand als dit kies je normaal voor gevelplaten die doorlopen van boven naar onder. Wij wilden de sporthal opknippen in kleinere volumes, met platen in verschillende kleuren en diverse profileringen binnen een groot aantal vlakken. Een terugliggende bies tussen de overgangen zorgt daarbij voor extra diepte, extra perspectief. Veel engineeringswerk, moeilijke detaillering. Ik vreesde een beetje voor een spelletje welles-nietes met de aannemer, maar het pakte heel anders uit. Boot Bouw uit Breda zette ons met Cladding aan de tafel en die zeiden: ‘Wij gaan het maken’. Dat hebben ze gedaan. En goed. De detaillering in de gevel geeft het gebouw precies die sjieke en tegelijk krachtige uitstraling die wij voor ogen hadden.”

Alkmaar – “In Alkmaar kreeg VenhoevenCS opdracht om een schets te maken voor een sportcomplex met een topsporthal, verschillende sportzalen en een ijsbaan: De Meent. Ons plan is ‘de markt opgegaan’, Vaessen uit Raamsdonksveer won de pitch en betrok ons bij het project. In ons eerste idee gingen we uit van half open Braziliaans metselwerk in de gevel, dit is tijdens de pitch omgezet naar staal. Daarop hebben we samen met Vaessen en Cladding gekeken hoe we zo goed mogelijk konden aansluiten bij ons uitgangspunt: de gevel als een soort van huid om het gebouw. Er is toen gekozen voor geperforeerde staalplaten. Platen met een vouw, waarbij de perforatie over de knik heenloopt. Ik kende Cladding inmiddels, wist dat ze niet bang zijn om iets nieuws te proberen. Ook deze uitdaging zijn ze met een open houding aangegaan. Ze hebben meegedacht, meegetekend, verschillende perforaties laten maken en zijn zo uiteindelijk tot de optimale uitvoering gekomen. Ik kan er nog steeds van genieten als ik langs De Meent rijd; afhankelijk van je positie en de inval van zonlicht, geeft de gevel telkens een andere tekening. Je raakt er nooit op uitgekeken.”

Amersfoort – “Een icoon van de stad, zo beschreef het AD het topsportcomplex dat we in Amersfoort bouwden. Het gebouw herbergt meerdere zwembaden waaronder een Olympisch wedstrijdbad, een duikbassin, een enorme sporthal, horecaruimtes, vergaderzalen en een ondergrondse parkeergarage. Prachtig van binnen én van buiten. Geen abc’tje. De opdracht was in de ‘slechte tijd’ verkregen, het complex is in de ‘goede tijd’ gebouwd. Dan staat alles onder druk. Binnen het vastgestelde budget voor gevel- en dakbekleding hebben we met Cladding gezocht naar de hoogst mogelijk bouwluxe. Door hier en daar wat te optimaliseren, was op andere plaatsen net iets meer mogelijk. Die creatieve puzzel kan Cladding heel goed leggen, waardoor de voorgevel een absolute eyecatcher is geworden. Zeker ’s avonds is het plaatje spectaculair als de ledlampen aangaan achter de geperforeerde witte en blauwe gevelcassettes. Credits voor Cladding. Bij dit project heb ik gezien wat me eerder al opviel: het zijn liefhebbers. Mensen die houden van hun vak, niet bang zijn voor het onbekende en de wil hebben om iets extra’s te doen. Dat treft, want zo zitten we bij Venhoeven ook in elkaar.”

“Vertrouwen is niet alles willen weten”

Ir. Dries van Heusden (55), eigenaar van het bureau Elefant Architecten bv in De Bilt, is architect. Maar ook technisch tekenaar, inkoper, contractmanager, directievoerder. Een allrounder uit overtuiging. “Als ik met een opdrachtgever in zee ga, wil ik opleveren wat ik hem aan het begin beloofd heb. Dat kan alleen als ik over de hele route de regie houd.” Met Cladding werkte hij samen aan de realisatie van een markant gebouw pal naast de A2, bij de afslag De Meern: City Skydive, het eerste skydive-centrum in Europa met twee windtunnels.

Om het project City Skydive te begrijpen en met name de manier waarop betrokken partijen hierbij invulling hebben gegeven aan hun eigen rol en de onderlinge samenwerking, is het goed om eerst iets meer te weten over Dries van Heusden. Over zijn filosofie. Van Heusden bewandelde niet het gebaande pad. Terwijl zijn vrienden na hun afstuderen aan de slag gingen bij – zoals hij het noemt – ‘de hotshots, de Koolhazen’, startte hij als technisch tekenaar bij een klein bureautje in Houten. “Omdat ik wat ik bedacht had, ook wilde kunnen uittekenen. Op uitvoeringsniveau. Later zei mijn werkgever: als jij goed kunt tekenen, dan kun je ook wel de bouw begeleiden en heeft hij me als directievoerder de bouw opgestuurd. Dat was zo ongelooflijk leerzaam! Ook als terugkoppeling naar je ontwerp toe.”

We gaan skydiven!

‘Wanneer je weet hoe het gemaakt wordt, kun je het ook goed ontwerpen.’ Die filosofie blijft leidend in zijn verdere carrière. Hij verbreedt en verdiept zijn kennis bij grotere bureaus, met grotere klanten. In dienst van BV Articon,

het voormalige ingenieursbureau van Rail Infra Beheer (nu ProRail), tekent hij stations, spoortracés en stationsgebieden. “Ik zat als architect in het MT. Alles kon; we hadden voor een ton aan maquettes elk jaar. Prachtig, maar na een tijdje begon het te kriebelen: ik wilde bouwen.”

Hij start zijn eigen bureau, Elefant Architecten, en gáát bouwen. Naast stationsontwikkeling vormt de ‘leisure’ een tweede spoor. Met ontwikkelaar Henk Moeskops tekent Dries van Heusden voor snookerhallen en laserarena’s in Eindhoven, Almere, Groningen, Nijmegen en Enschede. Het is Henk Moeskops ook die in 2012 bij Dries van Heusden aanklopt met een nieuw plan: ‘We gaan skydiven!’.

Wie kan dit?

Dries van Heusden: “De gemeente Utrecht had een bouwterrein langs de A2 en wilde een blikvanger, een aanjager voor het industriegebied. We hadden de vrije hand, maar moesten alles zelf uitvinden. Bij een kantoorgebouw in een weiland hoef je niet zo moeilijk te doen. Dan weet iedereen precies waar het heen gaat. City Skydive vroeg om een andere aanpak. We besloten het project in te kopen in vier grote pakketten: de staalconstructie inclusief de tunnels, de gehele buitenschil, de glasbuizen van de windtunnels en de ventilatoren inclusief de sturing. Ik maakte geen bestek, geen werktekening; ik wilde dat de leverancier zou bepalen wat hij leverde. Vervolgens ben ik gaan informeren: wie kan dit? Via via kwam ik voor de buitenschil bij Cladding terecht. Zij vonden het geweldig. Of ik dat had verwacht? Ik hoopte het, want deze rol is niet voor iedereen weggelegd.” Cladding heeft de gevel ontworpen naar ons idee, maar wel op de manier waarop zij hem graag en goed wilden maken. Natuurlijk is dat een proces, een wisselwerking. Plannen gaan twee, drie keer heen en weer en uiteindelijk ligt er een principeovereenkomst met een prijs, die niet over de bodem schraapt en niet over de top gaat. Zo is Cladding aan boord gekomen en is binnen City Skydive een groep ontstaan van vakmensen – partners – die flexibel zijn en out-of-the box kunnen denken. Een keten die zich verantwoordelijk voelt voor het eigen werk én het geheel. Heel laagdrempelig. Afspraken maakte ik met de voormannen. Maar bij bouwvergaderingen had ik iedereen in de keet: van de lasser tot de directeur. Een mooie dynamiek. Zo zie ik het graag. Bouwen is samenwerken en vooral erg leuk! Ten minste dat moet het zijn.”

Vertrouwen

Dries van Heusden: “Cladding heeft uitstekend werk geleverd en goede oplossingen gevonden voor allerlei bijzondere aspecten, zoals de afwerking van de trapombouw aan de buitenkant, de gekromde vleugel die uitsteekt en bekleed is met composiet, en de grote puien van de centrale ruimte. Het onderling respect was groot. Als Cladding zei: ‘dat is geen goed detail’, dan besloten we het niet te doen. Als Cladding zei ‘dat het voor die prijs niet kon’, dan bedachten we samen iets anders. Een kwestie van vertrouwen. Ik weet bijvoorbeeld ook niet wat de winstmarges zijn van de deelnemende partijen. Interesseert me niet. Vertrouwen is niet alles willen weten. Dat bewijst zich in het eindresultaat, dat er mag zijn. Ik heb gekregen wat ik hebben wil.”

“Onze medewerkers zijn het bedrijf”

De jonge jaren van Cees den Otter (39) uit Meerkerk? Heel overzichtelijk. Naar school, eten, slapen en verder elk vrij uurtje meehelpen bij Aannemersbedrijf P.van Leeuwen, de onderneming van Piet van Leeuwen, de vader van jeugdvriend Govert. Sinds vier jaar is Den Otter mede-eigenaar van het bedrijf waar hij altijd kind aan huis was, samen met Govert en diens broers Arie, Peter en Jelle.

In een loods in Leerbroek, begon het allemaal. Daar startte de toen 24-jarige Piet van Leeuwen in 1979 zijn aannemersbedrijf. Twee jaar later al bouwde hij een eigen bedrijfshal in Meerkerk. Na deze vliegende start is het bedrijf stap voor stap doorgegroeid tot een solide speler in de markt met de totaalbouw van woningen, bedrijfshallen, scholen, sportaccommodaties en zorgcomplexen. Overname

Piet van Leeuwen heeft inmiddels een stapje terug- gedaan. In 2014 is het aannemersbedrijf overgenomen door zijn vier zonen en Cees den Otter. Oudste zoon Arie is materieelbeheerder, Govert adjunct-directeur, Peter voorman/uitvoerder en Jelle projectleider. Hun zus Lieke koos al jong voor de zorgsector. Vader Piet heeft nog een kantoor in het pand en houdt zich op persoonlijke titel bezig met verhuur en ontwikkeling van vastgoed. Den Otter is directeur. “Heel bijzonder”, zegt hij, “want ik ben met deze onderneming grootgebracht. Als negenjarig mannetje liep ik hier al hele dagen rond met Govert. Bedrijfshallen uitvegen, schrootjes verven. Allemaal even mooi. Veel later werd ik werkvoorbereider en projectleider en ben ik toegegroeid naar de functie die ik nu heb.”

Investeren in mensen

“Maar, zo is het wel genoeg over Cees den Otter en de familie”, vindt hij. “Het gaat namelijk niet om ons. We doen het hier bij Van Leeuwen met elkaar. Het bezoekerscentrum voor de Stichting Werelderfgoed Kinderdijk, Sportaccommodatie De Wissel in Ridderkerk dat energieneutraal is uitgevoerd, de Brede Scholen in Ameide, Asperen en Heukelum, diverse woningbouwprojecten… onze 65 medewerkers maken het! Zij zijn het bedrijf. Daarom willen we dat ze het naar hun zin hebben. Dat ze beschikken over de beste materialen en apparatuur, gezond zijn en blijven, zich kunnen ontwikkelen en in goede teams werken. Bouwunits maken we zelf, al het materieel hebben we in eigen beheer, en kozijn- en gevelelementen produceren we ‘in huis’. We investeren in mensen en faciliteiten, dat is de basis van ons succes.”

Klankbord

Met Cladding heeft het aannemersbedrijf een bijzondere band. Toen Erik van de Koppel en Ruud van Es in 1999 hun eerste stappen zetten als ondernemer, fungeerde Piet van Leeuwen regelmatig als klankbord. “Hij kende Erik en Ruud al van Zwart Bouwelementen, had een klik met hen en praatte vooral met Erik veel over het ondernemerschap: ‘doe rustig aan, loop niet te hard van stapel … Cladding kreeg vanaf de start het vertrouwen van Piet en heeft dat altijd waargemaakt. Hun uitwerking is top, ze maken goede tekeningen, hebben prima montageploegen rondlopen – ze kunnen specifiek zetwerk aan, maar ook de projecten met ‘de grote meters’ – en hun planning is altijd strak. Ze mochten hier alles maken, alle dak- en gevelbeplating, en doen dat nog steeds naar volle tevredenheid.”

Opvolging is een proces

Den Otter typeert Erik als de vader van zijn bedrijf. Hij staat altijd voor zijn mensen, mooi vind ik dat. Oké, soms is hij licht ontvlambaar. Geeft niet, dan houd ik me even rustig, bel ik hem niet gelijk terug. Haha! Waar het om gaat: we liggen elkaar, het vertrouwen is er en hun werk is uitstekend. Wat misschien wel een aandachtspuntje is: alles wat wij met Cladding ondernemen, loopt via Eriks bureau. Daar zit een risico in, want er komt een moment waarop hij het rustiger aan zal willen doen. Eigenlijk zou je daar nu al mee bezig moeten zijn. Langzaam dingen loslaten, afstand nemen en ruimte durven geven aan de nieuwe generatie. Piet heeft daar destijds 10 jaar voor uitgetrokken, dus ik weet uit ervaring hoe prettig het is als je kunt wennen aan het idee en de tijd krijgt om in je rol te groeien.”

“Als voorlopers wil je samen optrekken”

Het is 1968. Aan een tafeltje ergens achter in een pub in het Ierse dorp Kingscourt heffen Eugene en Brendan Murtagh het glas: ‘Sláinte!’ Op een succesvolle toekomst. De broers hebben zojuist de onderneming Kingspan opgericht. Vijftig jaar later is het familiebedrijf, een van de leveranciers van Cladding, uitgegroeid tot een wereldspeler op het gebied van duurzaam bouwen.

Wie Kingscourt googelt en op de site van Tripadvisor terechtkomt, ziet dat het dorpje een mooi park heeft, een pub en een speeltuin. Een dorp als vele. Het zijn de broers Murtagh die Kingscourt op de kaart hebben gezet. In 1989 gingen ze met Kingspan naar de beurs, anno 2018 vertegenwoordigt de onderneming een waarde van 4 miljard euro. De Kingspan Group heeft vestigingen in Canada, Amerika, Australië, Azië en in vele Europese landen.

Visie van de familie

“Het hoofdkantoor zit nog altijd op de plek waar het ooit allemaal begon en de zoon van de oprichter is onze CEO. We zijn nog steeds sterk gedreven door de visie van de familie”, vertelt Pieter Snelder, managing director, Kingsman Insulated Panels, Benelux. “De familie vindt ondernemerschap heel belangrijk”, legt hij uit. “Dat betekent dat wij, ondanks dat we onderdeel zijn van een grote internationale club, ons vanuit onze vestiging in Tiel heel goed kunnen aanpassen aan wat lokaal de behoefte is. Onze positionering, ons portfolio, onze service, het is local business; wij doen dingen anders dan – bij wijze van spreken – collega’s twee landen verder.”

Partnerschap

Insulated Panels houdt zich bezig met dak- en gevel- systemen en is met 65% van de omzet de grootste divisie van Kingspan Group. Cladding werkt al sinds jaar en dag samen met de vestiging in Tiel. De afgelopen tien jaar is de klant-leverancier-relatie overgegaan naar partnerschap. Snelder: “De bedrijven zijn elkaar meer gaan opzoeken. Wij hadden een sterke positie in de voorschrijving, waren goed bekend bij architecten; Cladding kreeg een steeds prominentere positie in de markt. Als voorlopers wil je samen optrekken.” Met de crisis als katalysator? “Nou, in moeilijke tijden merk je wel wie waardevol voor je is. Alles komt onder druk te staan. Je leert wie je echte partners zijn.” Jonge energie

‘Elkaar opzoeken en samenwerken, in plaats van inkoop-verkoop met elkaar te spelen.’ Zo omschrijft Snelder het partnerschap. “Je kiest voor elkaar en gaat samen verder. Op alle vlakken. Denk aan kennisuitwisseling. Bij complexe projecten brengen wij kennis in, Cladding vertaalt dit naar de praktijk en voedt ons weer met hun bevindingen. Zo kom je ook tot innovaties.” “Ik vind het een fantastisch mooi bedrijf. Ze gaan er voor en lopen in veel zaken voorop, bijvoorbeeld in het 3D-tekenen. Als ik daar ben, in Oosterhout, voel ik de energie. Jonge energie. Dat heeft niets met leeftijd te maken, maar alles met teamgeest, ambitie en drive.”

“De juiste mensen praten met elkaar”

Toen Gert-Jan Evers in 2007 in dienst trad bij SAB-profiel, was Cladding Partners al klant. “De leverancier-klantrelatie is doorontwikkeld in een partnerschap, en dat werkt uitermate prettig kan ik wel zeggen”, aldus de senior salesmanager.

Gert-Jan zit, zoals hij het zelf omschrijft, ‘zijn hele leven al in de panelen’. Hij werkte bij Schardam Isolatietechniek, Si-Tech B.V., Brucha Benelux en sinds 2007 bij SAB-profiel, een onderneming van Tata Steel, producent van hoogwaardig gecoat staal. Op het moment van zijn aantreden was Cladding al klant van SAB. Gert-Jan: “Een gróte klant. Erik van de Koppel deed bij Cladding Partners de inkoop, waardoor ik intensief contact had met hem. Alles liep via ons: van prijzen, levertijden en technische zaken tot coatingadvies. Soms zat je avonden in de week met elkaar aan de telefoon. Niet handig, daar waren we het snel over eens.”

Werkwijze afstemmen

In de nieuwe aanpak die is ontwikkeld, zijn de werkwijzen van beide partijen veel meer op elkaar afgestemd. Gert-Jan: “Een van de eerste dingen die we deden, was de planners van SAB meenemen naar een planningsoverleg bij Cladding, zodat ze elkaar eens konden zien, leren kennen. Zo zijn we stapje voor stapje verder gegaan en is een werkproces ontstaan waarin de juiste mensen met elkaar praten en hun verantwoordelijkheid nemen; niet doorschuiven, maar meedenken, de urgentie proeven en oplossingen zoeken. Als er orders ingekocht moeten worden, komen Erik en ik in beeld; is het eenmaal opdracht, dan blijven we zo lang mogelijk afzijdig.”

Maatschappelijke betrokkenheid

Als de twee elkaar dan spreken, en het eens niet gaat over sandwichpanelen of gevelsystemen, is wielrennen een populair gespreksonderwerp. Net als Erik en een aantal van zijn collega’s is Gert-Jan een liefhebber. In zijn woonplaats Westbroek richtte hij met wat dorpsgenoten een wielerclub op en verleden jaar alleen al trapte hij zo’n 10.000 kilometers weg. “Ik vind het een geweldige sport. Laagdrempelig. Je springt op je fiets en bent weg. Lekker buiten in een steeds wisselend decor. Helemaal mooi wordt het als je zoals Cladding de sport koppelt aan maatschappelijke betrokkenheid en met je bedrijf meedoet aan Alpe d’Huzes, de Home Ride of de Alpentocht. In Oosterhout organiseert Cladding zélf al een paar jaar een wielertoertocht voor het goede doel. Aan dergelijke evenementen doe ik graag mee en Cladding kennende zullen ze hier een traditie van willen maken.”

Prestatiedrang

Soms sluit Gert-Jan aan als er vanuit Cladding een trainingsritje in de buurt is gepland of een zaterdag in de Limburgse heuvels. “Wat dan opvalt”, lacht hij, “is het fanatisme van de jongens van Cladding. Specialiteit van het huis. Zo heb ik ooit ook Erik de Mont Ventoux op zien rijden… Die kan op het vlakke een behoorlijk stukje fietsen, maar een klimgeit is het niet. Toch reed hij in een verbazingwekkend tempo deze alpenreus op. Wat dat is? Competitiegevoel, het uiterste uit jezelf halen, willen presteren? In ieder geval is het geen toeval, denk ik, dat je die kenmerken zo sterk terugziet in de bedrijfscultuur van Cladding.”

“Onze machinisten kunnen lezen en schrijven met de monteurs van Cladding”

Je hebt Willeke en Dennis. Jolanda, Hans en Margreet. Adrina en Mirella en hun vader Piet. Allemaal familie. Allemaal werken ze in het bedrijf waarvoor Hannes Boer in 1937 de basis legde: Boer B.V. in Meerkerk.

Hijs- en heiwerken

Het bedrijf is nog steeds gevestigd op de plek waar het begon. Verder is alles anders. Onder impuls van de zonen van Hannes: Rinus, Maarten en Piet, is Boer B.V. sinds de jaren ’70 uitgegroeid van loonwerker naar een groot, innovatief bedrijf in hijs- en heiwerken, met een wagenpark van ruim tachtig voertuigen. Piet is als enige van de drie broers nog werkzaam bij Boer B.V.; hij is samen met zijn neef Hans verantwoordelijk voor de hijskranen-divisie. Hans: “Mijn vader Maarten heeft vanwege zijn gezondheid een stapje terug moeten doen, maar hij en Rinus lopen hier nog vrijwel dagelijks rond. Ze zijn er ook zó, want de broers wonen alle drie binnen een straal van honderd meter van het bedrijf.”

Van buiten naar binnen

“Net als onze ouders zijn wij - de neven en nichten - opgegroeid met het bedrijf”, gaat Hans verder. Ik heb ook nooit iets anders willen doen dan hier werken. Ik ben ‘buiten’ begonnen. Op de minigraafmachine. Later op de hijskraan terecht gekomen als reserve-machinist, totdat ik een plekje op kantoor kreeg als planner. Nee, daar was ik in het begin niet blij mee. Zo tussen vier muren, achter een bureau. Het is zoals met veel dingen, een kwestie van wennen, je moet daar je weg in vinden. Nu vind ik het prachtig, de contacten met collega’s en klanten en het regelen van duizend-en-een dingen.”

Loopt gesmeerd

Met 130 medewerkers bedienen we een groeiend aantal klanten, vooral bedrijven in de bouwwereld. “Voor Cladding zijn elke dag wel zo’n drie, vier kranen aan het werk”, zegt Hans. “Erik en Ruud kennen we al vanaf de tijd dat ze nog bij ‘Zwart’ werkten en we zijn altijd partner gebleven. Het is eenvoudig: wij zorgen dat de juiste kranen op het juiste moment op de juiste plaats staan. We lossen de pakketten en hangen de panelen voor de gevel. Dat loopt gesmeerd; onze machinisten kunnen lezen en schrijven met de monteurs van Cladding.”

Vaders stoel

“Mensen vragen wel eens of we nooit ruzie hebben met al die familieleden bij elkaar”, besluit Hans. “Maar, dat is gewoon niet het geval. Iedereen doet het werk dat hem of haar ligt en is blij met de rol die hij of zij heeft.” En de volgende generatie? Staat die al te trappelen? “Onze kinderen zijn elf, negen en zes, dat duurt nog een tijdje.

Al zeggen ze soms al wel: ‘Ik ga straks op jouw stoel zitten, pap’. Alle drie, dus dat moeten ze tegen die tijd nog zien op te lossen, haha!”

1.000.000 vierkante meter

Het magische getal is bereikt. Op de uitdraai die Ronald de Raad heeft meegenomen, staat het zwart op wit. In 19 jaar tijd heeft Primadak in opdracht van Cladding Partners 1.000.000 m2 dak bedekt. “We zijn met elkaar meegegroeid”, aldus Ronald.

Hij is druk. Mede door een uitzonderlijk grote opdracht in Lelystad. “Onze leverancier rijdt er elke maandag met twaalf vrachtwagens isolatiemateriaal naartoe, zeventien weken lang. Mensen van ons zijn daar bezig met een dak van 130.000 vierkante meter. 130.000! Twintig jaar geleden ging ik al zweten bij een opdracht van 5.000 meter.” In die tijd werkte Ronald bij een dakbeddingsbedrijf dat vooral bitumen daken maakte. “Kunststof was in opkomst. Primadak was gespecialiseerd in kunststof daksystemen en werd door ons overgenomen”, legt Ronald uit. Ik werd vestigingsmanager en kreeg de leiding over een team van zes medewerkers. “Daken boven de 4.000 meter deden we niet. Te groot. Te veel risico. Van lieverlee zijn we gegroeid. Langzaam, op natuurlijke wijze. Je mikt telkens iets hoger, merkt dat je het aankunt en ziet dat leveranciers en onderaannemers met je meebewegen.”

Rust in je planning

“Het grootste verschil met vroeger is de tijdsdruk. Wat je vroeger in zes weken kon doen, moet nu in vier weken. Er zit geen centimeter meer tussen. Twee dagen regen en je hebt misère. Primadak heeft een platte organisatie. Ik zit zelf in de frontlinie en communiceer voortdurend met onze hoofduitvoerder, die overlegt met twee uitvoerders die op de werken zijn. Je moet weten wat er speelt. Donderdags kan ik nog iets regelen, iets schuiven, vrijdagmiddag lukt dat niet meer.” Rust in je planning, het zou zijn lijfspreuk kunnen zijn. Je moet je ‘de kop niet gek laten maken’, vindt Ronald. “Opdrachtgevers willen het liefst dat we het dak vrijdag dicht hebben, in plaats van donderdags. En dat we niet maandags starten, maar zondags. ‘Begin maar vast’, zeggen ze wel eens. Ook als is het werk vóór ons nog niet helemaal klaar. Natuurlijk, denk ik mee, maar als ik voorzie dat het ten koste gaat van de kwaliteit, doen we het niet. ‘Een ander doet het wel?’ Oké, maar wij zijn de ander niet.”

Scherpst van de snede

Cladding kent ons en weet hoe wij werken. We passen bij elkaar. Het fijne van hen is dat alles goed uitgedacht is: de details, de opbouw. Je komt geen verrassingen tegen. De projectleiders zijn ervaren en zijn duidelijk over het werk, over de planning. Ik liet je net die uitdraai zien met het aantal vierkante meters. Vorige week heb ik dat naar Erik gemaild: ‘Kijk eens, bijna een miljoen; kop jij die laatste meters in?” Mooi, toch! Bijzonder hoor, twintig jaar voor iemand werken. Op het scherpst van de snede, pas op, dat wordt van ons gevraagd. Maar altijd, eerlijk en duidelijk. Ik wil niets liever.”

1.000.000 m

1.000.000 m21.000.000 m2

“De paneeltjes springen niet vanzelf tegen de gevel aan”

Chiel Pulle (54, Gerard van Esch (50 en Ger Faro (53 waren tieners toen ze de steigers opklommen en hun eerste platen monteerden. Maar van een vroegtijdig pensioen willen ze niks weten. “Het liefst ga ik tot mijn 70e door.”

Wanneer de mannen praten over de toekomst klinkt wel al snel het woordje ‘als’. ‘Als het lijf het maar houdt …’ Chiel: “De mannen die nu met dit werk beginnen, blijven langer heel dan wij. We hebben hoogwerkers, in de jaren ’80 en ’90 stonden we op een aluminium steiger, die woog 100-150 kilo en moest je met twee man door de blubber heen beulen. Panelen zetten we al jaren met een zuignap en een kraan, vroeger had ik een lier op het dak staan en trok ik ze met het handje omhoog. Snap je? Het tempo is natuurlijk wel anders; toen zetten we er 25 en nou 100 op een dag. Maar fysiek is het lichter. Al blijft het aanpakken, de paneeltjes springen niet vanzelf tegen de gevel aan.” Alles is anders

Niet alleen fysiek, in alle opzichten is het werk van Chiel, Ger en Gerard veranderd. “Het is een vak, al wordt dat nog niet altijd zo gezien”, vindt Ger. Gerard: “Heeft met het verleden te maken. Toen liepen er veel ‘cowboys’ rond. Als je niet wist wat je wilde en geen zin had in school, kon je altijd de beplating in. Het was ook veel simpeler: damwandprofielen tegen een houten constructie aanschroeven; veel gekker werd het niet.” Ger: “Alles is anders nu: materialen, gereedschappen, bevestigingen. Je maakt heel andere dingen, met speciale ontwerpen, maatvoeringen, kleurencombinaties.” Chiel: “Niet makkelijk. De staalconstructie staat nooit recht, maar het eindproduct moet strak zijn. Wij maken het waterdicht en bepalen ‘het zicht’.”

Ger Faro

Werken voor Cladding

Tot zes jaar geleden werkte Chiel altijd in loondienst, bij een ander bedrijf. Sinds 2012 is hij zzp’er en neemt hij veel werk aan van Cladding. “Samen met jongens die ik dan weer inhuur. Per klus is dat een ander ploegje, passend bij het werk: de een is heel precies, de ander is beter in meters maken.” Gerard werkte van jongs af aan in het bouwbedrijf van zijn vader. In 2001 begon hij een eigen montagebedrijf, waar nu zeven mensen in vaste dienst zijn. Gerard: “Chiel had het net over meters maken … Dat is echt iets voor ons. Bij Cladding weten ze dat, onze ploegjes zitten vaak op de distributiecentra. Maar we hebben ook jongens die goed zijn in de details en de afwerking. Ieder zijn specialisme; je respecteert elkaar. Ik zit er wel bovenop. De boel aansturen en scherp houden: hoe hijs je het efficiëntst, wat is de beste opstelling van materiaal en mensen? Als wij aankomen op de bouwplaats willen we meteen aan de slag, daarom werk ik graag voor Cladding. Bij hen is dat goed geregeld.”

“WANNEER JE IETS DOET MET PLEZIER, WEEGT HET NIET ZWAAR.”

Chiel Pulle

Pakket platen leegtrekken

Wanneer hij Chiel en Gerard enthousiast hoort vertellen over het werken op de bouwplaats, krijgt Ger het bijna te kwaad. Net als Gerard had Ger een eigen montagebedrijf dat veel werk voor Cladding uitvoerde, totdat een hernia hem dwong om in 2017 te stoppen. Als bedrijfsleider van Cladding Education draagt hij nu bij aan de opleiding van jonge monteurs. “Begrijp me goed, ik ben heel blij met die kans. Schitterend dat ik dat mag doen. Alleen, als mijn lijf goed was geweest… Het mooiste van alles is toch met die jongens meedoen: lekker een pakket platen leegtrekken, de humor, het voldane gevoel ’s avonds als je mooi werk hebt gemaakt.” Chiel: “Jammer dat Ger moest stoppen, maar het is wel goed dat Cladding Education met hem meer leiding krijgt. Die jonge jongens moeten op iemand kunnen terugvallen. Ze hebben nou Ger waar ze ‘tegenaan kunnen piepen’.”

Hart en ziel

Er is behoefte aan nieuwe aanwas, weten de mannen. Chiel: “Kijk maar rond: de kartrekkers in dit werk zijn allemaal tegen de vijftig of ouder. Nou hebben ze geluk dat ik voorlopig nog wel even doorga. Haha! Zo gek als bij mijn vader zal het niet gaan, die stopte pas op zijn 83e met zijn hoveniersbedrijf, maar 70 jaar zou mooi zijn.” Gerard: “Ons hart en onze ziel ligt op de bouw.” Ger: “Ze moeten tegen mij ook niet zeggen dat ik thuis mag blijven, want ik blijf gewoon komen.” Giel: “Wanneer je iets doet met plezier, weegt het niet zwaar.”

Gerard van Esch

‘‘DIE JONGE GASTEN DE FIJNE KNEEPJES LEREN, PRACHTIG.’’

This article is from: