Ordenieuws SpecialKwaliteit.

Page 1

November 2010

13 Concrete resultaten Wetenschappelijke verenigingen vertellen

17 Kwaliteitsbeleid medisch specialisten De verdiensten van twee jaar kwaliteitsgelden

18 Harry van Hulsteijn Afscheid na zeven jaar

Special Ordenieuws


Inhoud

2

3

Hoofdredactioneel

4

Kwaliteit van medisch-specialistische zorg: een kans! Column Marcel Daniels, nieuwe voorzitter van de Raad voor Wetenschap, Opleiding en Kwaliteit van de Orde van Medisch Specialisten.

5

Terugblikken en vooruitzien Prominenten vertellen hoe zij terugblikken op zeven jaar kwaliteitsbeleid medisch specialisten en de uitdagingen voor de komende zeven jaar.

8

Kwaliteit heeft prioriteit! 11 Projecten toegelicht van de wetenschappelijke verenigingen

13

Projecten onder de loep Overzicht van alle projecten

17

Wat doet de Orde? Kwaliteitsbeleid medisch specialisten

17

Kwaliteitsprijs Medisch Specialisten 2010

18

Interview met Harry van Hulsteijn Voormalig voorzitter van de Raad voor Wetenschap, Opleiding en Kwaliteit van de Orde van Medisch Specialisten

20

Nieuwe generatie richtlijnen op komst Interview met Ben Willem Mol en Irene Mathijssen

21

Tevredenheidsonderzoek van de NVIC

21

Medicatie-overdracht in de keten

22

Twee jaar SKMS, Waar staan we nu?

23

NVvH maakt slag van uitvoering naar kwaliteitsbeleid Interview Marie-Jeanne Vrancken Peeters

24

Scholing in kwaliteitszorg Aanbod van de Academie voor Medisch Specialisten

KWALITEIT • Special Ordenieuws november 2010


Hoofdredactioneel

Drie november is een bijzondere dag voor de Orde van Medisch specialisten (Orde) en de wetenschappelijke verenigingen. Tijdens het 1e Nationaal Kwaliteitscongres wordt op deze dag tevens afscheid genomen van dr. L.H. (Harry) van Hulsteijn, internist, voorzitter van de Raad voor Wetenschap, Opleiding en Kwaliteit (WOK). Zeven jaar van vooral voorspoed, aandacht voor richtlijnen, indicatoren, visitaties en structureel geïntegreerd kwaliteitsbeleid. Van subsidies naar structurele financiering van medisch-specialistische kwaliteit in de vorm van de kwaliteitsgelden medisch specialisten. Er is veel bereikt. Maar liefst 148 nieuwe richtlijnprojecten in de laatste twee jaar, meer dan 400 indicatoren, kwaliteitsregistraties en medical audit en het Individueel Functioneren Medisch Specialisten (IFMS), een model reglement voor mogelijk disfunctioneren van medisch specialisten en een Kwaliteitskader Medisch Specialisten. In deze Kwaliteitsspecial passeren alle ontwikkelingen van de afgelopen jaren de revue. Harry van Hulsteijn, de vertrekkende voorzitter van de Raad WOK, gaat in op de belangrijkste gebeurtenissen van de afgelopen jaren (pagina 18).

Terugblikken en vooruitzien De algemeen voorzitter van de Orde van Medisch Specialisten en een aantal prominente sprekers zullen tijdens het afscheidssymposium van Harry van Hulsteijn vertellen hoe zij terugkijken op zeven jaar kwaliteitsbeleid medisch specialisten en de uitdagingen voor de komende zeven jaar. De beoogd opvolger van Harry van Hulsteijn, Marcel Daniëls beschrijft in een column zijn visie op de toekomst.

Twee jaar kwaliteitsgelden Bij structureel kwaliteitsbeleid, hoort structurele financiering. Omdat het vertrek van Harry van Hulsteijn samenvalt met twee jaar kwaliteits-gelden, gaat de voorzitter van de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS) in op waar deze gelden de afgelopen jaren aan besteed zijn. Welke projecten werden door de wetenschappelijke verenigingen en de Orde uitgevoerd, wie beoordeelde de projecten en zag toe op de besteding? In een artikel worden de gebeurtenissen rond twee jaar kwaliteitsgelden toegelicht. Natuurlijk wordt er ook inhoudelijk ingegaan op de projecten. In een interview lichten Rob Tollenaar en Marie-Jeanne Vrancken Peeters toe hoe de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde, de ontwikkeling van normen proactief ter hand hebben genomen.

Kwaliteit heeft de prioriteit van de medisch specialist

Irene Mathijssen van de Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie en Ben Willem Moll, gynaecoloog en voorzitter van de commissie Richtlijnen van de Raad WOK, gaan in op de wijze waarop de ontwikkeling van richtlijnen moderniseert en wat dit betekent voor de komende jaren.

Projecten onder de loep Verder vindt u in deze Kwaliteitsspecial een overzicht van projecten die zijn afgerond of die nog lopen. Elf projecten worden breder uitgelicht zoals onder andere de ontwikkeling van indicatoren door de Nederlandse Vereniging van Radiotherapie en de richtlijn Geriatric Assessment van de Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie. Ook projecten die niet vanuit de kwaliteitsgelden medisch specialisten zijn gefinancierd verdienen in deze uitgave aandacht. Zoals het project Medicatieoverdracht in de keten. Daarnaast doet de Nederlandse Vereniging voor Intensive Care verslag van het patiënttevredenheidsonderzoek dat zij deed op intensive cares. Het moge duidelijk zijn, er zijn honderden belangrijke en goede projecten die allemaal de aandacht verdienen. Kwaliteit heeft wel degelijk de prioriteit van de medisch specialist. ■ Marjon Kallewaard Secretaris van de Raad voor Wetenschap, Opleiding en Kwaliteit

KWALITEIT • Special Ordenieuws november 2010

3


Kwaliteit van medisch-specialistische zorg: een kans! Al vele jaren geven individuele medisch specialisten, wetenschappelijke verenigingen en de Orde van Medisch Specialisten vorm aan de kwalitatief zeer goede medisch-specialistische zorg in Nederland. Dit is veelal gebeurd vanuit hun eigen expertise en overtuigingen, zonder veel ophef en uitgaande van het vertrouwen vanuit de samenleving op hun kennis en kunde. Die samenleving is echter veranderd, het vertrouwen in de medisch specialist is niet meer vanzelfsprekend, de patiënt wil beter geïnformeerd zijn, en de economische realiteit dwingt tot het maken van keuzes in het aanbod en de organisatie van zorg. Hoewel medisch specialisten getracht hebben tegemoet te komen aan deze veranderingen met het efficiënter en inzichtelijker maken van de zorg, het bieden van (keuze)informatie en het opstellen van kwaliteitskaders en -indicatoren schieten deze pogingen in de optiek van velen nog te kort. De politiek, zorgverzekeraars en media suggereren soms dat de medisch specialisten niet ‘willen’ veranderen, terwijl de beroepsgroep zelf zich geconfronteerd ziet met wensen vanuit de samenleving ten aanzien van ‘kwaliteit’ die naar haar oordeel niet voldoende gestaafd (kunnen) worden met wetenschappelijk gefundeerde visies. De balans vinden in de vraag vanuit de maatschappij om meer inzicht in de geboden kwaliteit en een medisch inhoudelijk verantwoord aanbod van informatie en indicatoren daartoe is een van de uitdagingen waar de medisch specialisten voor staan.

Medisch specialisten gaan zich zelf verenigen Meer dan voorheen zal het vertrouwen van de maatschappij ‘verdiend’ moeten worden en dit vraagt om een voortdurende dialoog met de vertegenwoordigers van die maatschappij. Het is daarbij wenselijk dat de

4

KWALITEIT • Special Ordenieuws november 2010

Meer dan voorheen zal het vertrouwen van de maatschappij verdiend moeten worden

medisch specialisten zich zelf rondom het thema kwaliteit van zorg verenigen en hierop (in samenspraak met andere zorgverleners) een breed gedragen visie ontwikkelen en uitdragen, (overigens zal de snelheid van uitvoerbaarheid hiervan mede afhangen van andere veranderingsprocessen in de gezondheidszorg waar de medisch specialist zich op zal moeten richten). De wetenschappelijke verenigingen van medisch specialisten, samenkomend in een platform zoals geboden wordt via de Raad voor Wetenschap, Opleiding en Kwaliteit van de Orde, zijn bij uitstek de organisaties die hieraan invulling kunnen geven. Ondanks de vele inspanningen in de afgelopen jaren en de daarmee reeds bereikte resultaten, staat ons nog veel te doen! ■ Marcel Daniëls, cardioloog

Marcel Daniëls wordt, na voordracht hiertoe, door de Raad voor Wetenschap, Opleiding en Kwaliteit tijdens de Algemene Ledenvergadering van de Orde op 25 november 2010 bindend voorgedragen als voorzitter van de Raad voor Wetenschap, Opleiding en Kwaliteit.


Terugblikken en vooruitzien Bij het vertrek van een bestuurder is goed om terug te blikken en vooruit te zien. Wat is er onder de bezielende leiding van Harry van Hulsteijn gebeurd en wat zijn de uitdagingen voor zijn opvolger? Vier sprekers tijdens het 1e Nationaal Kwaliteitscongres en de algemeen voorzitter van de Orde van Medisch Specialisten gaan hierop in en vertellen hoe zij terugkijken op zeven jaar kwaliteitsbeleid medisch specialisten en de uidagingen voor de komende zeven jaar.

Kwaliteit via ICT meer inzichtelijk maken Willem van der Ham, algemeen voorzitter Orde van Medisch Specialisten Toekomstblikken hebben vaak iets van koffiedik kijken. Daarom ga ik niet proberen te voorspellen hoe de gezondheidszorg over zeven jaar eruit zal zien, maar wil ik wel aangeven wat er in die periode volgens mij in elk geval zou moeten gebeuren. Het streven naar de allerbeste kwaliteit op alle fronten dat we nu hebben ingezet, gaat al snel tot resultaten leiden en dus zijn vruchten afwerpen. De vraag is alleen hoe we dit duidelijk maken en alle belanghebbenden er zo optimaal mogelijk van kunnen laten profiteren. Wat mij betreft is het sleutelwoord hierbij ICT. Een woord dat helaas ook alles in zich heeft om een hoofdpijndossier te worden. Als ik zie hoeveel problemen het al geeft om interne ziekenhuissystemen goed met elkaar te laten communiceren, regelmatig klaagzangen lees van brandweer en politie en al het gedoe rond

ons eigen EPD nog in het achterhoofd heb. We zullen echter wel moeten. We kunnen als Orde nog zo fraaie kwaliteitsnormen en prestatie-indicatoren ontwikkelen, ze renderen weinig als de resultaten ervan nauwelijks zichtbaar zijn. We zullen dus naar een systeem toe moeten dat snel en eenvoudig zichtbaar maakt wie welke prestaties levert. Een gemakkelijk vindbare en heel toegankelijk website waaraan niet alleen de Orde een bijdrage levert, maar waarin ook de oordelen doorklinken van de andere partijen in het veld: zorgverzekeraars, patiëntenverenigingen en -platforms en bijvoorbeeld ook de Inspectie. Pas dan kan iedereen, verzekeraar en cliënt, een weloverwogen besluit nemen over de gewenste zorg en het verwachte resultaat. En dat liefst al heel snel binnen die zeven jaar. ■

Transparantie in de zorg “Niet alles van waarde is meetbaar niet alles wat meetbaar is is waardevol”. Tineke Hirschler, bestuurder NVZ vereniging van ziekenhuizen Als iets transparant is zie je het niet meer. Dat is natuurlijk niet wat er wordt bedoeld als we het over transparantie in de zorg hebben. Transparantie gaat dan ook eigenlijk over het tussengebied. Transparantie dient een wederzijds doel. Patiënten, verwijzers en verzekeraars willen beter kunnen zien wat we doen en wat de resultaten van ons werk zijn. Wij willen láten zien wat we (goed) doen en wat onze resultaten zijn. Transparantie is slechts een middel om het vertrouwen verder te doen toenemen. Harry van Hulsteijn heeft het tot zijn persoonlijke missie gemaakt de openheid van de medisch specialisten te vergroten. En daarin is hij goed geslaagd: de ziekenhuizen én de medisch specialisten daarbinnen zijn heel veel opener geworden. Toch wordt nog steeds gezegd dat we te gesloten zijn. Als je dat debat beschouwt kan je constateren dat er op twee golflengtes wordt gesproken. De medisch specialisten leggen uit waarom,

op basis van methodologie en statistiek, zaken (nog) niet meetbaar zijn. En daar hebben zij gelijk in! Maar de patiënten en verzekeraars weten dat er registraties bestaan, “die zullen er toch niet voor niets zijn” zo redeneren zij, en willen die gegevens kunnen inzien. Het gevaar is dat wij elkaar in dat debat gevangen houden, een debat met een ondertoon van wantrouwen. Wantrouwen is iets dat in de dagelijkse zorg gelukkig geen rol speelt. De overgrote meerderheid van de patiënten, zo blijkt telkens weer uit metingen, vertrouwt de artsen en verpleegkundigen. En terecht! De kunst zal zijn om werkelijk met elkaar in gesprek te komen, om sámen te zoeken naar waardevolle inzichten. Daarbij moeten we ons blijven realiseren dat: “Niet alles van waarde is meetbaar en niet alles wat meetbaar is is waardevol”. ■ KWALITEIT • Special Ordenieuws november 2010

5


Professionele kwaliteit: basis voor vertrouwen van de patiënt Wim Schellekens, hoofdinspecteur Curatieve Gezondheidszorg, Inspectie voor de Gezondheidszorg Het is voor de patiënt essentieel dat hij/zij zich met vertrouwen en met een veilig en gerust gevoel kan toevertrouwen aan zijn dokter. Deze is immers degene die zich met hart en ziel inzet om voor de patiënt het beste te zoeken. Het vertrouwen van de patiënt is niet gebaseerd op het idee dat artsen geen fouten zouden maken. Vertrouwen komt voort uit de overtuiging dat artsen vakbekwaam zijn, op elkaar toezien en elkaar aanspreken, dat resultaten gemeten worden, dat er geleerd wordt van wat er onverhoopt toch fout gaat en dat de arts in dat geval ook open is naar zijn patiënt. Kortom dat elke arts deelneemt aan het kwaliteitssysteem van zijn beroepsgroep en van het ziekenhuis, dat het bestuur ervoor zorgt dat dit ook gebeurt en dat er een inspectie is die hier van buiten af toezicht op houdt en ingrijpt als dat nodig is. Vertrouwen wordt versterkt als artsen open zijn over wat er fout is gegaan en als ze hun resultaten ook vrijwillig publiceren. De afgelopen zeven jaar heeft de Orde onder de bezielende en visionaire aansturing van Harry van Hulsteijn actief gewerkt aan de invulling van dit professionele kwaliteitssysteem voor alle specialisten. Dit betreft richtlijnontwikkeling, indicatorontwikkeling, invulling van het visitatiesysteem, intercollegiale functione-

ringsgesprekken, landelijk patiëntveiligheidsbeleid met aansprekende thema’s en VIM-systeem en introductie van risicodenken. Ook heeft hij de Orde gestimuleerd om ook richtlijnen te maken voor het veilig introduceren en gebruiken van (nieuwe) medische technologie en zijn er doorbraken gemaakt in de rapportages aan de raad van bestuur. Het is de uitdaging voor de komende jaren dat elke medisch specialist meedoet aan dit professionele kwaliteitsysteem als vanzelfsprekend onderdeel van zijn professionaliteit. Het vrijblijvende karakter moet er vanaf, specialisten moeten elkaar aanspreken en ingrijpen als dat echt nodig is. Het kan niet meer zo zijn dat “het niet-acceptabele toch geaccepteerd” wordt en met de mantel der liefde wordt bedekt. Daarnaast dienen de opzet, de uitvoering en de verbeterresultaten van dit professionele kwaliteitsysteem veel meer transparant te zijn voor de patiënt. Wanneer ondanks aandrang van binnenuit verbetering uitblijft dient de raad van bestuur en eventueel de inspectie te worden ingeschakeld. Op deze manier blijft het professionele kwaliteitsysteem veilig voor de goedwillende en gemotiveerde specialisten, en – wat het meest belangrijk is – de patiënt houdt vertrouwen in zijn dokter. ■

De patiënt als co-producent Het is een driehoeksverhouding tussen zorgverlener, patiënt en zorgverzekraar Michael Rutgers, directeur Astma Fonds Een centrale plaats voor patiënten in het zorgproces. Dat is het uitgangspunt voor het verbeteren van de zorg. Naast de medische criteria is de inbreng van de patiënt onmisbaar voor zorgverleners, zorgverzekeraars, beleidsmakers en overheden. Er is geen sprake van een platte klant – leverancier-relatie, het is een driehoeksverhouding tussen zorgverlener, patiënt en zorgverzekeraar. De patiënt alleen kan hier een beperkte rol in spelen. Daarom is het belangrijk dat patiëntenorganisaties een goed systeem inrichten en geaggregeerde inbreng presenteren. Pas dan hebben andere partijen voordeel van die patiënteninbreng. Patiëntenorganisaties spelen echter nu nog niet de rol in de zorg en preventie die veel partijen van ze verwachten. De kwaliteit van de inbreng is onvoldoende en erg gelijkwaardig is de positie van de patiënt ook niet. Tenminste niet ten opzichte van zorgverzekeraars en medische koepelorganisaties. Patiëntenorganisaties moeten dus een volgende slag maken in hun ontwikkeling. Die professionalisering kost geld.

6

KWALITEIT • Special Ordenieuws november 2010

Het financiëren van de patiëntenorganisaties uit premiemiddelen is een optie. Wat de mogelijkheden kunnen zijn, is te zien bij de Diabetes Vereniging en het Astma Fonds. Bijvoorbeeld de www.longzorgmeter.nl waar patiënten leren over goed patiëntschap en hun eigen zorgverlener waarderen (die op basis daarvan zo nodig kan verbeteren). Of het inzetten van patiënten als ervaringsdeskundigen zodat zij een zorgverzekeraar ondersteunen bij het inkopen van goede zorg. Maar ook de COPD-risicotest, waarmee mensen met een hoog risico op COPD worden opgespoord en verwezen naar de huisartsen. Door dit soort initiatieven en samenwerking ontstaat er een verbinding tussen gelijkwaardige partijen. Dan werken we samen aan een betere kwaliteit. ■


De drie speerpunten Leon van Halder, Directeur-Generaal van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport De drie speerpunten waar de afgelopen jaren vanuit VWS op is ingezet zijn het veiliger maken van de zorg, het zichtbaar maken van de kwaliteit van zorg en het vergroten van de invloed van de patiënt. De inzet van alle betrokken partijen op deze speerpunten heeft ertoe bijgedragen dat de kwaliteit van de Nederlandse gezondheidszorg verbeterd is en Nederland internationaal op dit gebied goed scoort. De Orde van Medisch specialisten heeft hierin een essentiële rol gespeeld, met haar bijdrage in onder ander het VMS veiligheidsprogramma en Zichtbare Zorg. Maar dit is geen reden om achterover te leunen. Er valt immers nog veel te verbeteren en er staan ons de komende jaren enorme uitdagingen te wachten. De vergrijzing en het tekort op de arbeidsmarkt maken dat meer zorg moet worden geleverd met minder handen en tegen aanvaardbare kosten. Dit vraagt om meer doelmatigheid in de zorg. Herontwerp van zorgprocessen kan leiden tot vergroting van kwaliteit, veiligheid én doelmatigheidswinst. Voor complexe zorg geldt dat concentratie gewenst is. Een hoger volume van zorg per behandellocatie zal, door een grotere routine, ontwikkeling van vaardigheden en bundeling van expertise en infrastructuur, een

betere kwaliteit van zorg opleveren. Daarnaast zal de doelmatigheid van de zorg hierdoor verder vergroten. Per zorgeuro die wordt uitgegeven wordt er meer gezondheidswinst en/of welzijnswinst behaald door schaal-effecten en doordat betere zorg leidt tot minder complicaties, heropnames, ligdagen of thuiszorg. Verdere mogelijkheden voor doelmatigheidswinst liggen bijvoorbeeld in het terugdringen van praktijkvariatie door meer richtlijnconform handelen. In alle bovenstaande veranderingen spelen de medisch specialisten een doorslaggevende rol. Er wordt momenteel hard gewerkt aan een publiek kwaliteitsinstituut om de kwaliteit en de veiligheid van zorg voor patiënten en cliënten verder te verbeteren, de doelmatigheid te vergroten en de gezondheidszorg betaalbaar te houden voor de samenleving en individuele patiënten. In dit kwaliteitsinstituut worden taken op het gebied van kwaliteit en veiligheid van diverse organisaties gebundeld, zodat ze met meer samenhang kunnen worden uitgevoerd. De primaire verantwoordelijkheid voor de professionele standaard in de medisch specialistische zorg blijft echter bij de medisch specialisten zelf liggen. ■

Patiëntveiligheid Ferry Breedveld, bestuursvoorzitter Leids Universitair Medisch Centrum Zeven jaar geleden zouden veel specialisten bij de vraag naar hun beleid ten aanzien van patiëntveiligheid gedacht hebben: “hoe durf je het te vragen vlegel, er is niets waar ik meer aan denk”. In de afgelopen jaren zijn mede door de Raad voor Wetenschap, Opleiding en Kwaliteit veel kennis over kwaliteit en instrumenten gecreëerd waardoor best practices in beeld kunnen komen. De meeste collega’s beseffen nu dat veiligheid ook een proces is waar continue aan moet worden gewerkt. De aandacht is aan het verschuiven van effectieve interventie naar effectieve implementatie, naar effectief behouden van veiligheid. De vragen waar we nu voor staan sluiten daarbij aan, zoals: • Hoe verbeteren we veiligheidsindicatoren zo snel mogelijk? • Welke middelen zijn nodig om gemeten veiligheidsindicatoren effect te geven? • Hoe kunnen we de reactie op incidenten verbeteren? • Wat zijn de factoren die succes of falen van een verbeterplan bepalen? • Wat wil de patiënt weten over veiligheid?

Zowel binnen als buiten de zorgsector wordt veel kennis op het gebied van veiligheid gegenereerd. Er is behoefte aan meer uitwisseling van informatie in een vorm die nuttig is. Waar ook behoefte aan is, is goede koppeling van indicatoren aan richtlijnen en normen en intercollegiale toetsing. Wat het snelst moet is het herstel van vertrouwen tussen alle partijen die belang hebben hij het uitvragen van indicatoren voor veiligheid. Alleen daarmee zijn onbesuisde acties met allerlei bedoelingen anders dan te bevorderen van patiëntveiligheid te voorkomen. Vooral in dat traject zal Harry van Hulsteijn zeer worden gemist. Harry de gedreven clinicus, begaafd spreker en charismatische vertegenwoordiger van de medische stand is als geen ander in staat een onderwerp als patiëntveiligheid tussen de valkuilen door te loodsen en daarmee een bijdrage te leveren aan duurzame verbetering van patiëntveiligheid. ■

KWALITEIT • Special Ordenieuws november 2010

7


Kwaliteit heeft prioriteit! Dat kwaliteit de prioriteit is van de medisch specialisten mag blijken uit de 300 projecten die sinds medio 2008 zijn gestart en de 1.000 kwaliteitsvisitaties die zijn uitgevoerd. Hoewel alle projecten aandacht verdienen is het helaas onmogelijk om ze allemaal uitgebreid de revue te laten passeren in deze special. Om toch een beeld te geven is elf wetenschappelijke verenigingen gevraagd om één van hun projecten te presenteren. In het middenkatern vindt u een overzicht van alle lopende en afgeronde projecten. Er wordt gewerkt aan de bouw van een website waar alle projecten en hun eindproducten terug te vinden zijn.

1 Richtlijn Plaveiselcelcarcinoom van de huid Het primaire plaveiselcelcarcinoom van de huid is een kwaadaardige tumor die ontstaat uit hoornvormende cellen van de epidermis. Het is plaatselijk invasief en heeft de potentie om te metastaseren naar andere organen van het lichaam. De richtlijn over plaveiselcelcarcinomen van de huid geeft aanbevelingen over begeleiding en behandeling van patiënten en schenkt aandacht aan de psychosociale zorg en patiëntenvoorlichting. Door expliciet op knelpunten in te gaan, geeft de richtlijn antwoord op een aantal vragen waar behandelaars dagelijks mee worden geconfronteerd en waar uniform beleid kan bijdragen aan duidelijkheid. De multidisciplinaire richtlijn is ontwikkeld met een werkgroep, bestaande uit een vertegenwoordiging van dermatologen, vereniging van integrale kankercentra, vereniging van psychosociale oncologie, pathologen, radiologen, radiotherapeuten, plastisch chirurgen, mond/kaak/aangezichtschirurgen, kno-artsen, oogartsen, (oncologisch) chirurgen, gynaecologen, urologen, (oncologisch) verpleegkundigen en patiënten. De werkgroep heeft gedurende één jaar gewerkt aan de conceptrichtlijntekst. Bij het interpreteren en toepassen van de richtlijn plaveiselcelcarcinoom is een aantal kanttekeningen te plaatsen. Zo is er geen enkele ordentelijke ‘randomized controlled trial’ (RCT) voor de behandeling van het primaire plaveiselcelcarcinoom van de huid. Desalniettemin bevat de richtlijn een aantal concrete behandeladviezen voor de praktijk en is de richtlijn, voor zover mogelijk, gebaseerd op bewijs uit gepubliceerd wetenschappelijk onderzoek. De richtlijn Plaveiselcelcarcinoom van de huid is tot stand gekomen op initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie en met financiële steun van het centraal budget van de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS). De richtlijn bevindt zich momenteel in de autorisatiefase. ■ Bijdrage Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie.

2 Integraal kwaliteitsbeleid klinische geriatrie In 2007 constateerde de Commissie Kwaliteitszaken dat het kwaliteitsbeleid fragmentarisch en reactief was. Daarnaast bestond er vanuit de DBC-commissie behoefte aan zorgprofielen die de DBC’s zorginhoudelijk goed onderbouwen. In de richtlijn Comprehensive Geriatric Assessment(GGA) is ons geriatrisch handelen vastgelegd. De werkwijze van de klinisch geriater is uniek binnen de geneeskunde. Het adagium bij de behandeling is het verbeteren of behouden van functionaliteit en het optimaliseren van de kwaliteit van leven van de patiënt en het systeem. Deze doelen zijn leidend bij behandelkeuzes die samen met de patiënt worden gemaakt. Vanuit de kwetsbare oudere patiënt is beoordeeld wat nodig is om te komen tot een effectief behandelplan. De richtlijn geeft de werkwijze voor initiële beoordeling van een geriatrische patiënt weer en vormt de basis van het handelen van de klinisch geriater. Met een specifiek assessment wordt aanvullende diagnostiek verricht of er wordt gestart met interventies. Op basis van de richtlijn zelf en de belangrijkste thema’s voor kwetsbare ouderen in het ziekenhuis is een indicatorenset opgesteld, primair voor kwaliteitsverbetering, maar op termijn toepasbaar bij externe toetsing. De indicatorenset wordt jaarlijks door de vakgroepen online ingevuld en gebruikt als systeem voor interne kwaliteitsverbetering. Deze verbetercyclus wordt in de 8

KWALITEIT • Special Ordenieuws november 2010


kwaliteitsvisitatie getoetst. De vereniging heeft een procedure vastgesteld voor toetsing en implementatie van diverse kwaliteitsinstrumenten met behulp van subcommissies van de CKZ. De Werkgroep voor richtlijnen en indicatoren heeft een systematiek voor beoordeling en autorisatie opgesteld. De Plenaire visitatiecommissie heeft een nieuwe systematiek voor de kwaliteitsvisitaties vervaardigd. Momenteel vindt prioritering van kwaliteitsonderwerpen plaats, met een daarbij passend tijdspad. ■ Bijdrage Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie.

3 ISISweb Een van de grootste bedreigingen in de gezondheidszorg is de toenemende resistentie van bacteriën voor de beschikbare antibiotica. Infecties met resistente bacteriën zijn geassocieerd met toegenomen morbiditeit (mate van ziek zijn), mortaliteit (sterfte), en kosten in vergelijking met infecties met bacteriën die wel gevoelig zijn. Een groot aantal van de Nederlandse medisch microbiologische laboratoria verstrekken geanonimiseerde resistentiegegevens aan het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Deze data worden daar geaggregeerd in het Infectieziekten Surveillance Informatie Systeem - Antibiotica Resistentie (ISIS-AR). Met behulp van de kwaliteitsgelden medisch specialisten van de NVMM is ISISweb (www.isis-web.nl) ontwikkeld. ISISweb is een interactieve website waarmee deelnemende medisch microbiologische laboratoria de resistentiegegevens van hun ziekenhuizen vanuit de ISIS-AR database op gestandaardiseerde wijze kunnen analyseren en vergelijken met geaggregeerde data van andere (geanonimiseerde) ziekenhuizen. Individuele ziekenhuizen kunnen hiermee hun eigen gegevens spiegelen aan die van andere deelnemende ziekenhuizen. Momenteel is de webapplicatie met rapporten enkel nog beschikbaar voor de deelnemende laboratoria en het RIVM. In de loop van 2010 zal een publiek toegankelijk gedeelte beschikbaar worden gesteld. Hier zullen de gegevens van een selectie van microorganismen te bekijken zijn. ■ Bijdrage Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie.

4 DSCA-project Clinical auditing levert op afzienbare termijn aantoonbare verbeteringen én besparingen in de zorg op. Het zelfcorrigerend vermogen van het registreren van prestaties dwingt medisch specialisten tot zelfreflectie. Het identificeren van ‘best practices’ leert hen hoe kwaliteitsverbeteringen gerealiseerd kunnen worden. In Nederland zijn darmkankerchirurgen vorig jaar gestart met een landelijk monitoringsysteem (Dutch Surgical Colorectal Audit) dat geïnspireerd is op voorbeelden in de VS, Engeland en Noorwegen. Deze registreert heel gedetailleerd de behandelingen van duizenden darmkankerpatiënten. Tot nu toe zijn met inspanning van de beroepsgroep al meer dan 14.000 behandelingen geregistreerd. Waar eerdere kwaliteitsinitiatieven vaak slechts een signaleringsfunctie hadden, biedt deze werkwijze direct inzicht in de daadwerkelijke prestaties op het gebied van de behandeling van darmkanker. Doordat de chirurgen hun resultaten online inzien en vergelijken met de beste ziekenhuizen in Nederland, kunnen direct verbeteracties worden gestart. Berekeningen laten zien dat er in Nederland bij de chirurgische behandeling voor darmkanker zodoende al snel tientallen miljoenen euro’s per jaar bespaard kunnen worden. Overheid en zorgverzekeraars moeten nu snel kiezen voor één eenduidig kwaliteitssysteem dat artsen niet alleen prikkelt maar ook helpt om de zorg te verbeteren. Financiering daarvan moet daarom niet uit allerlei subsidiepotjes komen, maar geïntegreerd worden in de reguliere financieringsstroom van onze zorg. ■ Bijdrage Nederlandse Vereniging voor Heelkunde.

KWALITEIT • Special Ordenieuws november 2010

9


5 Richtlijn Hypertensieve aandoeningen en dreigende vroeggeboorte In september 2009 is de NVOG van start gegaan met een pilot-project om het opstellen en onderhouden van richtlijnen te professionaliseren. Daartoe werden in samenwerking met de afdeling kwaliteit van de Orde van Medisch Specialisten via een zogenaamd ‘duiventilmodel’ basisartsen aangesteld.1 In dit model worden basisartsen uit het veld aangenomen (‘ingevlogen’) bij de wetenschappelijke vereniging en daar opgeleid tot deskundigen op het gebied van richtlijnontwikkeling. Zij zijn vervolgens werkzaam als richtlijnondersteuners. Na een bepaalde periode vervolgen zij hun carrière in de kliniek, van waaruit zij blijvend kunnen participeren in de richtlijnontwikkeling. Eén van de eerste projecten waarbij dit model werd toegepast was de multidisciplinaire richtlijn ‘Hypertensieve aandoeningen in de zwangerschap en dreigende vroeg-geboorte’, die in september 2009 van start ging. De rol van de richtlijnondersteuner werd gedurende dit proces aangescherpt en bleek vooral te bestaan uit de waarborging van de benodigde structuur van evidence based richtlijn ontwikkeling (EBRO) en daarmee de waarborging van de kwaliteit. Ook patiëntenparticipatie kreeg hierbij aandacht. Er was sprake van ondersteuning van de expert-werkgroepleden bij het doen van literatuur searches die in het kader van de EBRO-methodiek moesten worden uitgevoerd. De pilot met het duiventilmodel wordt tot dusver positief geëvalueerd. De richtlijn is momenteel in commentaarfase en zal binnenkort aan de beroepsverenigingen voorgelegd worden. Tot op heden zijn twee basisartsen werkzaam binnen meerdere richtlijnprojecten. ■ 1

F.J.L. Reijnders, M.G.A.J. Wouters, B.W.J. Mol, J.J. Duvekot. Naar professionalisering voor het maken van richtlijnen. 2009: NTOG. Bijdrage Nederlandse Vereniging voor Gynaecologie en Obstetrie.

6 Project ondervoeding bij kinderen In 2009 is het project ondervoeding bij kinderen gestart met als doel zoveel mogelijk ziekenhuizen te begeleiden bij de implementatie van vroege herkenning en behandeling van kinderen die opgenomen worden in de ziekenhuizen. Het project bestond uit: • Aanvulling en verbetering van de toolkit op de website: www.stuurgroepondervoeding.nl/ziekenhuizen. • Organisatie van vier regionale workshops en een follow-up bijeenkomst • Vraagbaak zijn voor ziekenhuizen In totaal hebben 41 ziekenhuizen deelgenomen aan dit project. Er is een handzaam screeningskaartje ontwikkeld dat gratis te verkrijgen is via de website. De eerste resultaten van de screening laten zien dat 16% van de opgenomen kinderen in het ziekenhuis ondervoed is en 7% een hoog risico op ondervoeding heeft. De gegevens van de IGZ in tabel 1 laten zien, dat de screening en ondervoedingpercentages ongeveer gelijk zijn gebleven, maar dat het aantal ziekenhuizen verdubbeld is. De data over behandeling van ondervoeding zijn nog beperkt, mogelijk vanwege de puntmeting. Tabel 1: IGZ Ondervoeding gegevens IGZ 2008

IGZ 2009

33

61

Opnames

21.013

65.442

Gescreend

10.959 (52%)

30.345 (46%)

Acuut ondervoed

10%

11%

Aantal ziekenhuizen

Geconcludeerd kan worden dat het project in 2009 succesvol is geweest. Ruim 40% van de ziekenhuizen heeft geparticipeerd in het project. Een behoorlijk percentage screent al bij opname, echter het percentage ondervoede kinderen dat op dag 4 de aanbevolen hoeveelheid energie en eiwit krijgt aangeboden is nog onbetrouwbaar. Te weinig ziekenhuizen zijn in staat geweest om deze percentages te scoren. Om een vervolg te geven aan een succesvolle implementatie is verdere begeleiding en evaluatie van het proces wenselijk en noodzakelijk. ■ Bijdrage Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde. 10

KWALITEIT • Special Ordenieuws november 2010


7 On-line richtlijntoets: kwaliteitsimpuls bij implementatie De implementatie van medisch specialistische richtlijnen dient versterkt te worden. Een aantal wetenschappelijke verenigingen (NOV, NIV, NVN, NVA) heeft met steun van de SKMS online richtlijncursussen ontwikkeld. Doel is te komen tot een beter gebruik van de richtlijnen. Met deze richtlijncursussen/toetsen (REP-Online) leert en toetst men via een e-learning module op de betreffende verenigingswebsite de eigen kennis. Web-based learning en toetsing, nu gekoppeld aan accreditatie. De Richtlijntoets dwingt de individuele specialist kennis te nemen van de sleutel-begrippen, conclusies en aanbevelingen van de richtlijn. Als men denkt de stof te beheersen, kan men zich toetsen door een aantal (20-30) meerkeuze- en casuïstiekvragen te beantwoorden. De vragen worden door de betreffende richtlijncommissie gegenereerd. Bij elk antwoord wordt het betreffende tekstblok uit de richtlijn getoond, zodat direct duidelijk wordt waarom een antwoord goed of fout is. Bij genoeg juiste antwoorden (in te stellen) worden accreditatiepunten gegeven die automatisch worden bijgeschreven in GAIA.‘Zakt’ men voor de toets, dan kan men de toets direct overdoen. De richtlijncursussen zijn onderdeel van het Richtlijn Educatie Programma (REP-Online) van E-WISE, online uitgever voor een groot aantal wetenschappelijke verenigingen en medische beroepsorganisaties. ■ Meer informatie: Chris van der Togt, Nederlandse Orthopaedische Vereniging (NOV), nov@orthopeden.org Bijdrage Nederlandse Orthopaedische Vereniging.

8 NIV: complicatiecyclus compleet! Complicatieregistratie heeft volgens internisten geleid tot bewustwording van complicaties, meer openheid naar elkaar en aanpassingen in beleid om complicaties te voorkomen. Voor een succesvolle complicatieregistratie zijn alle benodigde elementen ontwikkeld en publiekelijk toegankelijk gemaakt via de NIV-website. Volgens de ‘kwaliteitsnormen praktijkvoering interne geneeskunde’, die de basis vormen voor de kwaliteitsvisitaties, is iedere vakgroep verplicht om complicaties te registreren. Een uitgebreide NIV-complicatielijst is beschikbaar inclusief de conversie naar de universele masterclassificatie plus de bijbehorende ernstclassificatie.Tevens is een top 10 samengesteld van veel voorkomende complicaties en diabetes gerelateerde complicaties. Bij voorkeur worden complicaties digitaal geregistreerd, maar voor registratie op papier is een formulier beschikbaar. Om het leren van de resultaten van de registratie te bevorderen, is de organisatorische en inhoudelijke aanpak van complicatie-besprekingen beschreven. In de NIV Nieuwsbrief zijn voorbeelden van complicaties gegeven die tot beleidswijzingen hebben geleid in de betreffende vakgroep. Via een enquête is de stand van zaken met betrekking tot de implementatie geïnventariseerd, zijn kritische succesfactoren en belemmeringen geïdentificeerd en is de behoefte gepeild aan verdere ondersteuning. Dit heeft geleid tot de ontwikkeling van een online nascholingsprogramma met casuïstiek, dat ook geschikt is voor de continue scholing van arts-assistenten.Tevens heeft de NIV opdracht gegeven aan prof. mr. Johan Legemaate om het ‘Beleidsdocument complicatieregistratie’ te ontwikkelen, omdat momenteel geen juridisch kader bestaat voor complicatieregistratie. Het beleidsdocument beschrijft de voorwaarden die noodzakelijk c.q. bevorderlijk zijn voor het goed functioneren van de complicatieregistratie en is niet alleen voor internisten relevant. Om deze reden is het beleidsdocument voorgelegd aan alle wetenschappelijke verenigingen in de Raad voor Wetenschap, Opleiding en Kwaliteit (Raad) die het als consultatiedocument hebben goedgekeurd. ■ Bijdrage: Nederlandse Internisten Vereniging.

KWALITEIT • Special Ordenieuws november 2010

11


9 Richtlijn Biologicals Biologicals zijn monoklonale antilichamen opgewekt tegen immuunmediatoren, -receptoren of -cellen en/of oplosbare immuunreceptoreiwitten, die door middel van biotechnologische technieken worden geproduceerd. Ze kunnen de werking van lichaamseigen stoffen nabootsen of beïnvloeden. Deze biologicals worden onder meer ingezet bij patiënten met chronische ontstekingsziekten (IMID = Immune Mediated Inflammatory Disorders). Deze richtlijn is bedoeld om het zorgvuldig gebruik binnen dit domein te bevorderen. Een richtlijn bevat aanbevelingen ter ondersteuning van de dagelijkse praktijkvoering. In de conclusies wordt aangegeven wat de wetenschappelijke stand van zaken is. De aanbevelingen expliciteren optimaal professioneel handelen in de gezondheidszorg en zijn gebaseerd op de resultaten van wetenschappelijk onderzoek, aansluitende meningsvorming en overige overwegingen. Deze richtlijn geeft een leidraad voor de dagelijkse praktijk van het gebruik van Biologicals. De richtlijn heeft een algemeen karakter, kan gebruikt worden om beroepsspecifieke richtlijnen te formuleren en biedt aanknopingspunten voor bijvoorbeeld lokale (instituuts- of regiogebonden) protocollen en/of zorgafspraken. De richtlijn is primair geschreven voor medisch specialisten die patiënten met chronische ontstekingsziekten (IMID = Immune Mediated Inflammatory Disorders) behandelen met biologicals, alsmede voor deze patiënten zelf en hun overige behandelaars ■ Bijdrage Nederlandse Vereniging voor Reumatologie.

10 WikiMedical

Kan een website de patiëntenzorg verbeteren? Van, voor én door de KNO-arts: www.wiKiNO.nl

Er is veel evidence-based kennis over diag- nostiek, therapie en prognose van (KNO) aandoeningen. Klassieke naslagwerken zijn echter deels verouderd op het moment van verschijnen en voldoen zelden aan de evidence-based criteria. Richtlijnen zijn vaak te uitgebreid voor de dagelijkse praktijk. Er bestaat geen database die alle kennis van naslagwerken, richtlijnen, protocollen en best practices samenvat volgens EBM- criteria en die de kennis ook actueel houdt. Met behulp van wiki-software is een website gebouwd. Iedere KNO-arts (i.o.) mag lemmata maken, wijzigen of becommentariëren. Te denken valt aan diagnostische dilemma’s, behandeling van een aandoening, prognose van een ziekte. Deze dilemma’s moeten kort zijn en gestructureerd opgebouwd zijn, zodat ze in één oogopslag te lezen zijn. De website leidt de auteurs door een eenvoudig format om éénduidigheid van tekst te krijgen. Een redactie zorgt voor methodologische controle op basis van EBM-normen. Dit verzekert de betrouwbaarheid van de aanbevelingen. Diverse functionaliteiten zorgen voor een gebruikersvriendelijke, overzichtelijke en klinisch relevante database. Doel van WikiMedical is een continu geactualiseerde, gesloten wiki-website die een samenvatting geeft van de EBM-kennis per (sub)onderwerp. Alle (richtlijn) aanbevelingen zullen hierdoor eenvoudig toegankelijk worden. Tijdens de workshop zal de wikino.nl uitgelegd worden en interactief gedemonstreerd worden. ■ Bijdrage Nederlandse Vereniging voor Keel-Neus-Oorheelkunde en Heelkunde van het Hoofd-Halsgebied.

Hendrik Verschuur, projectleider

11 Kwaliteitsindicatoren Door de Nederlandse Vereniging voor Radiotherapie en Oncologie (NVRO) is in 2008/2009 een set van 11 kwaliteitsindicatoren ontwikkeld. Deze set is vervolgens op bruikbaarheid getoetst bij vijf radiotherapieafdelingen. Het doel van de indicatorenset is inzicht te geven in de structuur, processen en efficiency van de radiotherapeutische zorg en de uitkomsten ervan. Bij het ontwikkelen van de indicatoren is veel aandacht besteed aan definitie, betrouwbaarheid en registreerbaarheid en vooral ook aan praktische bruikbaarheid. Er is gekozen om indicatoren met betrekking tot grote patiëntengroepen zoals patiënten met een mammacarcinoom, prostaatcarcinoom en de palliatieve radiotherapie te ontwikkelen. Daarnaast is er bijvoorbeeld ook een indicator gemaakt ter stimulering van het patiëntenperspectief in de radiotherapeutische zorg. Uit de bruikbaarheidtoets bleek dat een drietal indicatoren nog aanzienlijk aangepast moest worden. Tevens bleek dat voor een efficiënte uitvraag van de indicatoren er verbeteringen nodig waren van de automatisering van de radiotherapieafdelingen. Sinds medio 2009 worden jaarlijks de indicatoren bij alle radiotherapie-afdelingen uitgevraagd. Dit betekent dat een duidelijke stap voorwaarts is gezet in transparantie en voortgaande verbetering van kwaliteit van de radiotherapeutische zorg. Aandachtspunten bij het doorontwikkelen en onderhoud aan de set indicatoren zijn de aanpassing van automatiseringssystemen en toetsen van betrouwbaarheid van de gegevens. In de basisset IGZ-indicatoren van 2011 is een van de NVRO-indicatoren opgenomen als externe indicator voor de Inspectie. Bij de vernieuwing van de visitatiestructuur zullen deze NVRO-kwaliteitsindicatoren worden geïntegreerd en nieuwe richtlijnen zullen worden aangevuld met radiotherapiespecifieke indicatoren. ■ Bijdrage Nederlandse Vereniging voor Radiotherapie en Oncologie. 12

KWALITEIT • Special Ordenieuws november 2010


Projecten onder de loep Overzicht van alle projecten

KWALITEIT • Special Ordenieuws november 2010

13


14

KWALITEIT • Special Ordenieuws november 2010


KWALITEIT • Special Ordenieuws november 2010

15


16

KWALITEIT • Special Ordenieuws november 2010


Wat doet de Orde? Kwaliteitsbeleid medisch specialisten Voor veel medisch specialisten is het onbekend dat de Orde naast juridische en financiële belangenbehartiging ook zeer actief is op het gebied van het kwaliteitsbeleid medisch specialisten. Binnen de Orde zijn twee afdelingen actief op het gebied van het kwaliteitsbeleid medisch specialisten. De Raad voor Wetenschap, Opleiding en Kwaliteit (Raad WOK) bestaat uit de voorzitters van alle wetenschappelijke verenigingen van medische specialismen. Zij adviseert het bestuur van de Orde, gevraagd en ongevraagd, op het gebied van wetenschap, opleiding en kwaliteit. De Raad wordt ondersteund door de medewerkers van de afdeling Raad WOK van de Orde. De afdeling bereidt voorstellen voor op de beleidsterreinen, overlegt en stemt af met andere partijen in de zorg en werkt gerichte opdrachten uit. Doordat de Orde ook op het gebied van het overkoepelend kwaliteitsbeleid aanspreekpunt is voor partijen als de Inspectie voor de Gezondheidszorg, Zorgverzekeraars Nederland en het ministerie van VWS, kan zij de wetenschappelijke verenigingen ondersteunen in hun contacten met deze stakeholders. Voor de ondersteuning van de uitvoering van het kwaliteitsbeleid kunnen wetenschappelijke verenigingen een beroep doen op de afdeling Ondersteuning Professionele Kwaliteit (OPK). Zo wordt de ontwikkeling van ongeveer 1/3 van de richtlijnen die momenteel gefinancierd worden vanuit de kwaliteitsgelden medisch specialisten ondersteund door de afdeling OPK. ■

Overkoepelend kwaliteitsbeleid: concrete resultaten (niet limitatief)

• Ontwikkeling en uitrol van het Individueel Functioneren Medisch Specialisten (IFMS) • Ontwikkeling van het model reglement mogelijk disfunctioneren medisch specialisten • Actualiseren van de kwaliteitsvisitatie • Publicatie van het ‘Kwaliteitskader Medisch Specialisten’ • Ontwikkeling van prestatie-indicatoren voor toezicht, keuze en inkoop • Initiafnemer eerste landelijk onderzoek naar vermijdbare schade in de Nederlandse ziekenhuizen

• Mede initiatiefnemer van het programma Sneller Beter • Mede initiatiefnemer van het veiligheidsprogramma ‘Voorkom schade, Werk veilig’ • Visie nota’s op het gebied van onder meer: complicatieregistratie, rol en •

verantwoordelijkheid van de medisch specialist ten aanzien van EPD en modernisering richtlijnontwikkeling Publicatie leidraad over de verantwoordelijkheid van de medisch specialist bij onderhoud en beheer van medische apparatuur. De leden van de commissie die zich momenteel namens de Raad voor Wetenschap Opleiding en Kwaliteit buigen over het voornemen van de overheid tot de inrichting van een Nationaal Kwaliteitsinstituut v.l.n.r. Bernard Uitdehaag (neuroloog), Martin Schalij (cardioloog), Arend Arends (klinisch geriater), Marjon Kallewaard (Orde), Maurice Wouters (gynaecoloog), Marlies Bennema (Orde), Gerlof Jukema (longarts). Commissieleden Rob Tollenaar (chirurg), Anton Buiting (medisch microbioloog) en Jan van Mourik (orthopeed) ontbreken op deze foto.

Kwaliteitsprijs Medisch Specialisten 2010 Welk project draagt het meest bij aan kwaliteitsverbetering van de medisch-specialistische zorg? De Kwaliteitsprijs Medisch Specialisten 2010 maakt onderdeel uit van het 1e Nationaal Kwaliteitscongres. De wetenschappelijke verenigingen die deelnemen aan het Kwaliteitscongres zijn in de gelegenheid gesteld om projecten in te dienen. De Kwaliteitsprijs Medisch Specialisten 2010 is in feite een publieksprijs. De drie meest gekozen projecten worden genomineerd voor de Kwaliteitsprijs Medisch Specialisten 2010. Een jury onder leiding van de oud-voorzitter van de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten, Pieter Vierhout, maakt uiteindelijk de keuze voor het project dat in hun ogen de Kwaliteitsprijs Medisch Specialisten 2010 verdiend. De prijs, een prachtig beeld, zal worden uitgereikt door Willem van den Wijngaart, voorzitter van de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten. KWALITEIT • Special Ordenieuws november 2010

17


Kwaliteit is de essentie van het beroep Dr. L.H. (Harry) van Hulsteijn neemt afscheid als voorzitter van de Raad voor Wetenschap, Opleiding en Kwaliteit. Zeven jaar heeft hij gebouwd aan de kwaliteit en de veiligheid van de zorg. Na een zorgvuldige voorbereiding is de oogst na zeven jaar rijk en betekenisvol: bijna 150 richtlijnen, ongeveer 500 indicatoren, zo’n 1.000 kwaliteitsvisitaties in twee jaar tijd en een structurele financiering van het kwaliteitsbeleid in de cure-sector. Het is maar een selectie uit wat kwaliteitsbeleid vanuit de Orde en de wetenschappelijke verenigingen heeft opgeleverd.

Transparantie maakt zorg veiliger

Leveren wat is afgesproken

Najaar 2010 staat de medisch-specialistische zorg voor grote uitdagingen: nieuw regeringsbeleid, ingrijpende discussies over de beloning van medisch specialisten en verzekeraars die als marktpartij in hun rol groeien. In alle turbulentie houden het kwaliteitsdenken en het beschikbare kwaliteitsinstrumentarium in ziekenhuizen behoorlijk gelijke tred met ontwikkelingen die samenleving en stakeholders bezighouden. “De komende jaren staan we voor een beheersbare groei van de kosten en een gelijktijdige toename van de kwaliteit. Dat gaat lukken door te prioriteren op grond van transparantie over de geleverde kwaliteit. Strakke uitkomstindicatoren brengen kosteneffectief werken en betere kwaliteit bij elkaar”. Voor alle duidelijkheid: kostenbeheersing is voor Harry van Hulsteijn geen uitgangspunt, maar een logisch gevolg van toegenomen kwaliteit die transparante toetsing mogelijk maakt. Die transparantie maakt de zorg ook steeds veiliger. Door deze veelzijdige meerwaarde is de toekomst helder: “Medisch specialisten geven prioriteit aan kwaliteit”.

De bijdrage van wetenschappelijke verenigingen en medisch specialisten aan de kwaliteit en de veiligheid van de zorg is enorm. Tegelijkertijd ligt de sector onder een vergrootglas van publiek en media. Harry van Hulsteijn stelt dat het juist nu tijd is om de verworvenheden van kwaliteitsdenken en kwaliteitsinstrumentarium te verzilveren. Medisch specialisten moeten stakeholders laten zien dat zij bij uitstek in staat zijn om vakbekwaam en doelmatig hun vak uit te oefenen. “We zijn in staat de kwaliteit te leveren die is afgesproken. Dat gebeurt al volop. Wie dat nog niet voortvarend doet, bewijst zichzelf en zijn collega’s geen goede dienst. Weg van de vrijblijvendheid dus”. Voor de meeste medisch specialisten is ‘weg van de vrijblijvendheid’ inmiddels een bewuste keus die de zorg alleen maar veel goeds heeft gebracht. De ontwikkeling van de IFMS-systematiek is hier een belangrijk voorbeeld van. Waar medisch specialisten elkaars individueel functioneren bespreekbaar maken, blijkt dat IFMS een concrete impuls is voor meer kwaliteit en betere samenwerking. “Het instrument kan uitstekend dienen als een nieuw herregistratiecriterium”, meent de afscheidnemend WOK-voorzitter.

Beroepsgroep levert criteria Er komen meer lijnen bij elkaar op het moment dat Harry van Hulsteijn afzwaait. De breed ontwikkelde toetsbaarheid van de kwaliteit van de zorg en instrumenten die de kostenontwikkeling inzichtelijk maken lopen parallel met de politieke agenda van ‘Den Haag’ die toetsbaarheid, kwaliteit, veiligheid en financiële beheersbaarheid hoog in het vaandel heeft staan. De nu beschikbare kwaliteitsinformatie is bovendien een sturend mechanisme geworden voor zorgverzekeraars. Harry van Hulsteijn vindt dat onder voorwaarden een goede zaak. “Inkopen op basis van kwaliteitscriteria is prima. Mits die criteria zijn ontwikkeld door de beroepsgroep zelf. Het veld heeft de primaire verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van kwaliteitsinstrumenten. De wetenschappelijke verenigingen en de Orde zijn hèt aanspreekpunt voor onder meer richtlijnen, indicatoren, kwaliteitsregistraties en normen voor de medisch specialistische curatieve gezondheidszorg”.

18

KWALITEIT • Special Ordenieuws november 2010

Het initiatief houden Richtlijnen, indicatoren, kwaliteitsvisitatie, IFMS en aanverwante ‘gereedschappen’ die kwaliteit, veiligheid en transparantie aantoonbaar verhogen, laten nog iets anders zien, zo meent Harry van Hulsteijn. “Medisch specialisten nemen hun verantwoordelijkheid voor het maatschappelijk proces waarvan zij deel uitmaken. Ten behoeve van patiënten, raad van bestuur, inspectie en verzekeraars kunnen medisch specialisten hoogontwikkelde kwaliteitsinformatie leveren. Daarmee is de medisch specialist een partner in de zorg die als geen ander kan bepalen wat goede kwaliteit van medische zorg is. Deze verworvenheid verdient het de komende jaren verder te worden uitgebouwd. Zo houden we het initiatief”. ■


KWALITEIT • Special Ordenieuws november 2010

19


Nieuwe generatie richtlijnen op komst Negen Wetenschappelijke Verenigingen buigen zich eind 2010 over een advies voor een nieuwe generatie richtlijnen. Het advies is opgesteld in opdracht van de Raad voor Wetenschap, Opleiding en Kwaliteit (WOK) van de Orde van Medisch Specialisten. “De nieuwe richtlijnen voorzien erin dat effectieve zorg tegen een verantwoorde prijs kan worden geboden”, zegt gynaecoloog prof.dr. Ben Willem Mol. Hij is voorzitter van de Commissie Richtlijnen van de WOK. Bestaande richtlijnen bieden uiteraard ook handvatten voor effectieve zorg. Maar verschil is dat in de nieuwe opzet multidisciplinaire samenwerking, betrokkenheid van derden, effectiviteit, implementatie en kosteneffectiviteit nadrukkelijk en systematisch onderdeel zijn van de opzet van de nieuwe richtlijnen. En daarmee is er sprake van een trendbreuk. Ben Willem Mol: “We groeien toe naar een situatie waarin protocollen voor afzonderlijke ziekenhuizen plaats gaan maken voor nieuwe landelijke richtlijnen die op locatie uitstekend toepasbaar zijn”. Patiëntenperspectief

Vertrekpunt voor andere richtlijnen

Terwijl wetenschappelijke verenigingen zich buigen over het advies voor de nieuwe generatie richtlijnen, worden inmiddels her en der al eerste richtlijnen in deze geest opgesteld. Mooi voorbeeld is de richtlijn voor de behandeling van craniosynostose. Een zeldzame aandoening die leidt tot voortijdige vergroeiing van schedelnaden die bij kinderen normaliter langer open horen te blijven. Door craniosynostose ontstaan misvormingen van het gelaat en de schedel. Dr. Irene Mathijssen is als voorzitter van de Nederlandse Vereniging Plastische Chirurgie en voorzitter van de richtlijn craniosynostose nauw betrokken geweest bij de totstandkoming van de nieuwe afspraken. Bij het opstellen van deze richtlijn zijn twaalf wetenschappelijke verenigingen, patiënten, ouders van patiënten en patiëntenverenigingen betrokken. Titanenarbeid? Irene Mathijssen: “Ja en nee. We zijn er anderhalf jaar mee bezig geweest. De winst is dat er nu een zeer werkbaar document ligt waarin alle betrokken partijen zich kunnen vinden”. De richtlijn voor craniosyntose is vergeleken met gangbare richtlijnen een toegankelijk en voor leken begrijpelijk document geworden: een logisch resultaat van de samenwerking waarbij ook patiënten, ouders en patiëntenverenigingen waren betrokken. Het patiëntenperspectief is een substantieel onderdeel van de richtlijn.

De richtlijn craniosynostose geeft gedetailleerd en voorzien van tijdlijnen een landelijk perspectief voor de behandeling van deze zeldzame aandoening. Bovendien wordt voorgesteld om vanuit kwaliteitsoverwegingen de behandeling die nu in vijf academische centra plaatsvindt, te concentreren in twee academische centra. De nieuwe landelijke richtlijn voor craniosynostose is geen dwingend protocol. Irene Mathijsen: “Het laat ruimte voor innovatie en eigen keuzes als dat in het belang van de patiënt is”. De richtlijn is in deze opzet mondiaal uniek. Vandaar dat er internationaal grote belangstelling is voor deze nieuwe dimensie in richtlijnen maken. De afspraken voor de behandeling van craniosynostose zijn gedetailleerd en veelomvattend. Irene Mathijssen stelt met instemming van Ben Willem Mol: “Het raamwerk van deze richtlijn kan een nuttig vertrekpunt zijn voor andere richtlijnen”.

20

KWALITEIT • Special Ordenieuws november 2010

Het complete systeem overzien Eind 2010 worden lijnen in de conceptfase samengetrokken. Alle betrokkenen hebben gereageerd op het concept voor de richtlijn craniosynostose. De Nederlandse Vereniging voor Schisis en Craniofaciale Afwijkingen bundelt nu de binnengekomen reacties in een definitief concept. Tegelijkertijd ligt eind 2010 het algemene

advies voor de nieuwe generatie richtlijnen ter bespreking bij de wetenschappelijke verenigingen. Ben Willem Mol: “Medisch specialisten leveren met deze nieuwe generatie richtlijnen een grensverleggende bijdrage aan meer kwaliteit in de Nederlandse ziekenhuizen”. Dat de medisch specialist in de uitwerking van de nieuwe richtlijnen uiteindelijk de leidende partij is, staat voor Ben Willem Mol en Irene Mathijssen buiten kijf. Ben Willem Mol: “De medisch specialist is de enige die alle dimensies van het systeem kan overzien. Als in individuele gevallen een aangepaste behandeling de beste uitkomst voor de patiënt biedt, is alleen de specialist in de positie om daarin een verantwoorde afweging te maken”. ■


Tevredenheidsonderzoek van de NVIC Veel tijd wordt besteed aan het maken van richtlijnen, het ontwikkelen van indicatoren en andere medisch inhoudelijke zaken. Dit allemaal om de IC-patiënt zo goed mogelijk volgens de laatste wetenschappelijke inzichten te behandelen. Maar naast dit technisch inhoudelijke gedeelte van ons vak spelen ook andere zaken een belangrijke rol. Hoe communiceren we met de patiënt en hoe informeren we de naasten van de patiënt? Hoe wordt de behandeling door de patiënt zelf en zijn naasten ervaren en zijn er ten aanzien van deze aspecten verbeteringen mogelijk? Dit is over het algemeen niet het terrein van wetenschappelijk onderzoek. Net als bij andere beroepsverenigingen, staat bij de Nederlandse Vereniging voor Intensive Care (NVIC) de patiënt centraal en daarom heeft de NVIC onderzoekbureau Volle Maan de opdracht gegeven om onderzoek te doen naar deze factoren met als doel om ons door de patiënt en zijn naasten een spiegel voor te laten houden en hieruit verbeterpunten te destilleren. Omdat de NVIC als niet-wetenschappelijke vereniging geen aanspraak kan maken op kwaliteitsgelden, werd het onderzoek financieel mogelijk gemaakt door middel van een educational grant van de firma Pfizer, hoofdsponsor van de NVIC.

Tevreden geluiden en verbeterpunten Er hebben bezoeken aan diverse intensive care-afdelingen plaatsgevonden en er zijn interviews met (ex) IC-patiënten en hun naasten gehouden. Naast veel tevreden geluiden zijn er ook duidelijke verbeterpunten uit het onderzoek naar voren gekomen op het gebied van communicatie, vriendelijkheid, voorzichtigheid, opvang van naasten, geluidsoverlast, faciliteiten voor naasten, nazorg en behoefte aan meer informatie. Er resteren na de behandeling op de intensive care vaak veel vragen bij de patiënt

en diens naasten en hier kan duidelijk nog in een behoefte worden voorzien.

’t Zijn de kleine dingen die het doen Het rapport van dit onderzoek, dat de toepasselijke titel meekreeg ‘’t Zijn de kleine dingen die het doen’, is gestuurd naar alle intensive care-afdelingen in Nederland, V&VN-IC en alle andere betrokken stakeholders. Wij hebben hierbij het verzoek gedaan aan alle betrokkenen om daar waar mogelijk verantwoordelijkheid te nemen om verbeteracties door te voeren zodat alle IC-patiënten en hun naasten in alle opzichten de best mogelijke behandeling en informatie krijgen. ■ Ilse van Stijn, secretaris NVIC-bestuur en initiatiefnemer & contactpersoon van dit project.

Medicatie-overdracht in de keten Medicatie-overdracht is een risicovolle gebeurtenis. Een belangrijk deel van de vermijdbare medicatiefouten is toe te schrijven aan de medicatieoverdracht tussen verschillende zorginstellingen, afdelingen en zorgprofessionals. Duidelijke afspraken over informatieoverdracht van medicatie kunnen bijdragen aan reductie van fouten bij overdracht, waardoor de veiligheid voor de patiënt wordt vergroot. Om deze reden is in 2004 gestart met de ontwikkeling van een landelijke richtlijn, die als conceptrichtlijn in 2008 is gepubliceerd. De richtlijn ‘Overdracht van Medicatiegegevens’ stelt dat vanaf 2011 bij elk voorschrijfmoment wat moet beschikbaar zijn. Vanaf 2011 gaat de Inspectie de naleving van de richtlijn toetsen.

Medicatie-overdracht is een belangrijk veiligheidsthema voor medisch specialisten, verpleegkundigen en ziekenhuizen. Naast de activiteiten die plaatsvinden rond de implementatie van de richtlijn, is medicatie-overdracht een van de tien thema’s in het landelijke veiligheidsprogramma ‘Voorkom schade, werk veilig’. Doelstelling hierbij is dat bij iedere patiënt bij opname en ontslag medicatieverificatie plaatsvindt vanuit de gedachte dat dit leidt tot het meest optimale medicatieoverzicht. Handreikingen over hoe aan de slag met het thema veiligheidsprogramma alsmede informatie over de activiteiten binnen dit thema kunt u terugvinden op de website van het VMS Veiligheidsprogramma (www.vmszorg.nl/10Themas/ Medicatieverificatie). ■

Om zorgverleners te ondersteunen bij de implementatie van de richtlijn zijn onder andere toolkits en handreikingen opgesteld en worden bijeenkomsten georganiseerd in de vorm van kenniscarrousels. Alle informatie is te vinden op de website (www.medicatieoverdracht.nl). KWALITEIT • Special Ordenieuws november 2010

21


Twee jaar SKMS Waar staan we nu?

Als voorzitter van het bestuur van de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS) memoreer ik met trots de prestaties van het kwaliteitsbeleid medisch specialisten die de afgelopen twee jaar door de Orde en de wetenschappelijke verenigingen zijn gerealiseerd. Deze zijn mogelijk gemaakt door de kwaliteitsgelden medisch specialisten. Er zijn circa 300 projecten, op gebied van onder andere richtlijnen, indicatoren, kwaliteitsregistraties en patiëntveiligheid uitgevoerd. Circa 1.000 kwaliteitsvisitaties hebben in twee

organisatie ingericht. Tevens zijn circa 1.000 kwaliteitsvisitaties uitgevoerd. Richtlijnen vormen de kern van het kwaliteitsbeleid medisch specialisten. Sinds 2008 is gestart met de ontwikkeling van 148 richtlijnprojecten, waarvan er inmiddels 58 projecten (bijna) zijn afgerond. De verbetering van de patiëntveiligheid is speerpunt van zeven projecten. Tevens is een aanzienlijke bijdrage aan het landelijke veiligheidsprogramma ‘Voorkom Schade, werk veilig’ geleverd. Het adagium ‘meten is weten is verbeteren’, vormt de basis voor projecten op gebied van kwaliteitsregistraties (13 projecten), indicatoren (11 projecten) en complicatieregistratie (11 projecten). Een belangrijk onderdeel van het geïntegreerd kwaliteitsbeleid is de na- en bijscholing van medisch specialisten (10 projecten).

jaar plaatsgevonden. Een indrukwekkend resultaat met grote belofte voor de toekomst van het medisch-specialistisch kwaliteitsbeleid.

In 2007 kwamen het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Orde van Medisch Specialisten (Orde) overeen dat in het medisch-specialistisch uurhonorarium vijftig eurocent werd gemarkeerd voor de bevordering van het kwaliteits-beleid van de medisch specialisten. Hiermee werd een mijlpaal bereikt, immers het kwaliteitsbeleid medisch specialisten werd hiermee op structurele basis gefinancierd!

Huidige samenstelling SKMS bestuur Namens de Orde: Dr. W.S.I.M. van den Wijngaart Prof. dr. R.A.E.M. Tollenaar Namens ZN: Mw. drs. D.M.J.J. Monissen Drs. A.J. Lamping

Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten

Twee jaar kwaliteitsgelden: wat is er bereikt?

De SKMS is in 2007 opgericht door Orde en Zorgverzekraars Nederland (ZN), en heeft als doel het beheren van de kwaliteitsgelden medisch specialisten (kader bestuur SKMS). De stichting stelt de kwaliteitsgelden jaarlijks ter beschikking aan de wetenschappelijke verenigingen van de erkende medisch specialismen (wetenschappelijke verenigingen) en aan de Orde voor het kwaliteitsbeleid medisch specialisten. Hiermee worden alle wetenschappelijke verenigingen en de Orde in staat gesteld de kwaliteit van de gehele medisch-specialistische zorg te borgen alsmede te bevorderen. Zij draagt hiermee bij aan een nog betere en veiligere zorg in Nederland. De kwaliteitsgelden 2008 werden eenmalig door middel van een ‘subsidie’ van het ministerie van VWS aan de Orde verstrekt. Sinds 2009 worden de kwaliteitsgelden door ZN aan de SKMS overgemaakt.

Medio 2008 startten circa 100 kwaliteitsprojecten, daarnaast is een programma-

22

KWALITEIT • Special Ordenieuws november 2010

Richtlijn Educatie Programma’s Opmerkelijk is de vlucht die Richtlijn Educatie Programma’s hebben genomen. Ruim veertig projecten vallen in een breder kwaliteitskader zoals op het van gebied van patiëntenvoorlichting, certificering, medical audit, eenheid van taal, en verantwoordelijkheidsverdeling. In het middenkatern van deze kwaliteitsspecial van Ordenieuws vindt u een overzicht van alle projecten die sinds 2008 zijn goedgekeurd door het bestuur van de SKMS. Een indrukwekkend overzicht waaruit blijkt dat medisch specialisten de kwaliteit van de zorg zeer hoge prioriteit geven! ■ W.S.I.M. van den Wijngaart, voorzitter van het bestuur van de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten.


NVvH maakt slag van uitvoering naar kwaliteitsbeleid ‘Kwaliteit is niet meer vrijblijvend’ Binnen de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVvH) staat kwaliteit hoog in het vaandel. Onder de noemer Kwaliteitsbeleid NVvH revisited is binnen de vereniging de afgelopen periode een flinke professionaliseringsslag gemaakt. Maar ook is er een versnelling gemaakt met het ontwikkelen van een groot aantal belangrijke richtlijnen en normen. De enige rem die er nog op zit, is de beschikbare capaciteit en de financiën. “Kwaliteit is binnen de NVVH niet meer vrijblijvend”, legt dr. Marie-Jeanne Baas-Vrancken Peeters uit. “Iedereen is zich volledig bewust van het belang en de noodzaak van kwaliteitsbeleid voor de ontwikkeling van ons vak.”

ingespeeld. Wij hebben hiervoor normen vastgelegd. Bovendien zetten wij ons in voor het transparant maken van de daadwerkelijke uitkomsten van zorg door een landelijke registratie van de resultaten van borstkankerbehandeling.” Voor de NVvH is het klip en klaar dat de richtlijnen en normen van de wetenschappelijke verenigingen moeten worden gevolgd en niet die van zorgverzekeraars. “Voor ons speelt het belang mee dat we de patiënt de beste haalbare zorg moet kunnen geven. Wij moeten als wetenschappelijke vereniging het beste wetenschappelijke inzicht (Evidence Based) opschrijven, zonder hierbij direct aan economische motieven te hoeven denken. Vervolgens moet er in samenspraak met andere partijen gekeken worden of dit kosteneffectief is. Waar het bovenal om gaat, is dat kwaliteit alleen in de praktijk wordt gemaakt.”

Ambities

Dr. Marie-Jeanne Vrancken Peeters, als chirurg verbonden aan het NKI Antonie van Leeuwenhoek ziekenhuis, zit in het dagelijks bestuur van de NVvH als secretaris kwaliteit. Vanaf november is er ook een secretaris patiëntveiligheid benoemd. Zij worden ondersteund door een kwaliteitsfunctionaris. Binnen de vereniging is er een Raad voor Kwaliteit, die toeziet op maar liefst zes verschillende commissies, die het kwaliteitsbeleid handen en voeten geven (Kwaliteitsvisitatie, Patiëntveiligheid, Richtlijnen, Uitkomst van Zorg, Bij- en Nascholing, Richtlijnen, Complicatieregistratie). Er wordt gewerkt aan de hand van een beleidsplan en alle projecten worden gevolgd, zowel inhoudelijk als procedureel, maar ook financieel. “De belangrijkste omslag die we ten opzichte van twee jaar geleden hebben gemaakt, is dat we niet meer constant achter de feiten aanlopen”. Marie-Jeanne Vrancken Peeters ziet dat ook als de belangrijkste winst.

“We werkten alleen deadlines weg, maar kwamen niet toe aan beleid. Die slag kunnen we door de nieuwe structuur nu wel maken. Dat betekent dat we proactief op nieuwe ontwikkelingen kunnen inspelen. Alleen quota halen is niet meer genoeg.”

Botsing Die proactiviteit kwam de NVvH onlangs nog goed van pas. Begin oktober kwam de wetenschappelijke vereniging hard in botsing met zorgverzekeraar CZ, die eigen (kwantitatieve) kwaliteitsnormen presenteerde om de borstkankerzorg in de Nederlandse ziekenhuizen te beoordelen. Ook de NVvH zet zich in om de kwaliteit van borstkankerzorg verder te verbeteren, maar laakt de handelswijze van CZ. Marie-Jeanne Vrancken Peeters: “De kwaliteit wordt door meerdere factoren bepaald. Bijvoorbeeld door de aanwezigheid van de juiste apparatuur en een team van behandelaars die optimaal op elkaar zijn

De confrontatie met CZ heeft niets veranderd aan de ambities van de NVvH. De wetenschappelijke vereniging legt ook de komende periode de lat hoog, onder andere met de verdere professionalisering van de kwaliteitsvisitatie, waaronder het vaststellen van normen voor deze kwaliteitsvisitatie. “Meten is weten”, besluit de secretaris kwaliteit. “Door goede zorgregistratie, maar ook door regelmatig te visiteren, komen we erachter of onze richtlijnen en indicatoren ook effectief zijn of dat we deze moeten bijstellen. Uiteindelijk ontwikkelen we zo een betere indicatorenset en blijft ons kwaliteitsbeleid in ontwikkeling.” Verder is er een begin gemaakt met het certifierings/normeringstraject en uitbreiding van de audit. In samenwerking met de NABON (Nationaal Borstkanker Overleg) wordt momenteel aan de mamma-audit gewerkt. Ook is de slokdarmchirurgie-audit in de maak. Daarnaast is een groot aantal richtlijnen in ontwikkeling, waaronder de richtlijn Diverticulitis, de richtlijn Morbide Obesitas en de richtlijn acute buik en het veiligheidsonderwijs. ■ KWALITEIT • Special Ordenieuws november 2010

23


Colofon KWALITEIT is een Special van Ordenieuws, een uitgave van de Orde van Medisch Specialisten en verschijnt in een oplage van 12.200 exemplaren

Reageren? Bel naar (030) 28 23 672 of e-mail naar communicatie@orde.nl

Redactie Afdeling Communicatie en Informatie

Redactie-adres Postbus 20057, 3502 LB Utrecht (030) 28 23 672

Druk Verweij Printing Mijdrecht

Medewerkers aan dit nummer Rob van Es De Reputatiegroep Judith van den Bree

Vormgeving Berkhout Grafische Ontwerpen, Harmelen Fotografie Arnoud Mooij Overnemen van de inhoud, geheel of gedeeltelijk, is toegestaan mits met bronvermelding. Kijk voor het laatste nieuws op www.orde.nl

ISSN: 1572-252X

Scholing in kwaliteitszorg Aanbod van de Academie De Academie voor Medisch Specialisten biedt scholing met betrekking tot alle niet-medisch inhoudelijke competentiegebieden van de medisch specialist zoals management, communicatie, samenwerking, pleitbezorging, professionaliteit en kennis en wetenschap. In feite hebben deze allemaal betrekking op de kwaliteit van het medisch handelen. De Academie biedt daarbinnen enkele cursussen, die specifiek betrekking hebben op aspecten van kwaliteitszorg zoals:visitatietraining, IFMS-training, specialisten in communicatie, zorgpaden voor medisch specialisten. Voor meer informatie zie http://academie.artsennet.nl 24

KWALITEIT • Special Ordenieuws november 2010

Wij danken de onderstaande verenigingen voor hun bijdrage


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.