DE ES
DE NL
Dimensiones de cobertura de las retículas en cm; a una distancia de 100 metros Con el máximo número de aumentos 4A-300 Hilo
Apertura
Barra
horizontal 2,5
0,5
70
Distancia de las barras 1a barra de distancia vertical 7,67 horizontal a la izquierda 5,75 o a la derecha Grosor de la marca 0,5 del viento
4A-300-I Hilo
horizontal 2,5
0,5
35
–
2a barra
3a barra
11,67
16,67
11,5
11,5
0,5
0,5
Apertura
Barra
Punto
vertical
70
Distancia de las barras 1a barra de distancia vertical 7,67 horizontal a la izquierda 5,75 o a la derecha Grosor de la marca 0,5 del viento
Punto
vertical
35 a
Met het dradenkruis 4A-300 hebt u voor een precisierichtsysteem gekozen, dat uitblinkt door zijn duidelijk overzicht en eenvoudige inzet voor de dagdagelijkse jachtpraktijk. De versie 4A-300-I is bovendien met een lichtstip in het midden van het dradenkruis uitgerust. De dradenkruisen bevinden zich in het tweede beeldvlak en worden dus niet mee vergroot. Het dradenkruis 4A-300 is gebaseerd op een gebruikelijk 4A-dradenkruis en kan natuurlijk ook als dusdanig worden gebruikt. Door de drie extra draden onder het middelpunt wordt de functie ervan echter waardevol uitgebreid: met alle gangbare kalibers kan u zo tot 300 meter veilige schoten afvuren. Indien u geen elektronische afstandsmeter bij de hand heeft, kan met het dradenkruis bovendien de afstand geschat worden.
1,4 a
2 barra
3 barra
11,67
16,67
11,5
11,5
0,5
0,5
Afbeelding 1: Dradenkruisen 4A-300 en 4A-300-I
Veilige schoten op 300 meter Patronen voor jachtbuksen worden in drie resp. vier prestatiegroepen ingedeeld: Todos los datos están indicados en valores medios. Bajo reserva de modificaciones.
BA-670/5, 07/2008
42
– zeer snelle kalibers, waarvan het trefpunt op 300 m bij 1-3 cm hoog schot / 100 m tussen 17 en 29 cm diep zit (gemiddelde waarde: 23 cm). 43
DE NL
DE NL
– standaardkalibers, waarvan het trefpunt op 300 m bij 3-5 cm hoog schot / 100 m tussen 29 en 41 cm diep zit (gemiddelde waarde: 35 cm).
De kalibers van een groep wijken, wat hun valhoogte betreft, maximaal zes centimeter af van de betreffende gemiddelde waarde, wat voor een op 300 meter verplichte longtreffer acceptabel is.
– langzame kalibers, waarvan het trefpunt op 300 m bij 4-6 cm hoog schot / 100 m tussen 39 en 46 cm diep zit (gemiddelde waarde: 42,5 cm). – zeer langzame kalibers, waarvan het trefpunt op 300 m bij 4-6 cm hoog schot / 100 m tussen 44 en 56 cm diep zit (gemiddelde waarde: 50 cm).
Behalve het kaliber en zijn samenstelling heeft ook het gebruikte wapen invloed op de baan van de kogel. Daarom kan het vooral bij wapens met een korte loop gebeuren dat bijvoorbeeld de valweg van een kogel van een standaardkaliber in de prestatiegroep van de langzame kalibers valt.
Tabel 1: Voorbeelden: Schotafstand zeer snelle kalibers
100 m
200 m
300 m
Afbeelding 2: +1 tot +3 cm
-1 tot -3 cm
-17 tot -29 cm
Afstand in m Entfernung in m
200
standaardkalibers tussenbereik langzame kalibers
+3 tot +5 cm
+4 tot +6 cm
-2 tot -5 cm
-4 tot -6 cm
+4 tot +6 cm
≥ - 6 cm
-29 tot -41 cm
-39 tot -46 cm
-44 tot -56 cm
Projectielhoogte t.o.v. vizierlijn in cm Geschosshöhe zur Visierlinie in cm
100
300
10 +6 0 -10 -20 -30 -40 -50 -60
De horizontale draden onder het centrum van het dradenkruis stemmen overeen met de gemiddelde trefpuntwaarden van de bovenstaande prestatiegroepen op 300 meter:
Tabel 2: Kaliber
– de bovenste korte draad voor de zeer snelle prestatiegroep (-23/300 m).
Hoogte 100 m 200 m 300 m Samenstelling vizierlijn
8x68S
11.7 g KS, RWS
-5 cm
+2,4 cm -2,7 cm -23,9 cm
– de middelste draad voor de standaard prestatiegroep (-35/300 m).
.30-06
11.7 g HMK, RWS
-5 cm
+3,9 cm -4,4 cm -34,1 cm
– het midden tussen de lange draden voor het tussenbereik (-42,5/300 m).
9.3x74R
16.7 g HMK, RWS
-5 cm
+5,9 cm -4,9 cm -42,5 cm
– de onderste draad voor de langzame prestatiegroep (-50/300 m).
.416 Rigby 25.9 g Swift-A, Norma
-5 cm
+5,9 cm -7,1 cm -50,3 cm
44
45
DE NL
DE NL
Richtpunten
Het inschieten
Stel: dit dradenkruis wordt op een afstand van 300 meter op het doel gericht. Tot 200 meter wordt bij zeer snelle en standaardkalibers altijd op het centrum gehouden. Bij lichte samenstellingen kan dit ook voor langzame kalibers gelden. Bij zware samenstellingen kan de limiet voor de centrumlijn echter tot 170 meter reduceren. Bij afstanden tussen 200 (resp. vanaf 170) en 300 meter wordt tussen het midden van het dradenkruis en het overeenstemmende richtpunt voor 300 meter gehouden.
Bij het inschieten wordt met de individuele invloed van het gebruikte wapen op de baan van de afgevuurde kogels rekening gehouden. Het is niet voldoende, standaardtabellen als basis te nemen.
Afbeelding 3: Richtpunten naar kalibergroep Anhaltepunkt maximal 200 Richtpunt totbismaximaal 200Meter meter Anhaltepunkt 300meter Meter Richtpunt opauf 300
rasante rasantekalibers Kaliber
Standardkaliber standaardkalibers
tussenbereik langsame Kaliber
langzame kalibers sehr langsame Kaliber
Variant 1: Inschieten op de schietbaan/revier Het wapen wordt eerst op 100 meter met het hoge schot dat met het kaliber overeenstemt (tussen +1,5 en +6 cm) ingeschoten. Dan wordt met de, voor de kalibergroep bestemde richtdraad, op 300 meter geschoten. Afhankelijk van de ligging van de treffers, wordt het hoge schot over 100 meter zo naar boven resp. naar beneden afgesteld, dat het zo goed mogelijk overeenstemt met het gemiddelde op 300 meter. De afwijking bedraagt dan maximaal zes centimeter – in de meeste gevallen is deze echter kleiner. Tenslotte is het raadzaam, nog op 200 meter te schieten, om de ligging van het trefpunt op deze afstand te controleren.
Variant 2: Bepaling met behulp van het ballistisch programma van SWAROVSKI OPTIK
Aangezien het dradenkruis zich in het tweede beeldvlak bevindt en daardoor niet met het doel mee vergroot wordt, functioneert het hier beschreven gebruik alleen, als de richtkijker op de maximale vergroting ingesteld is. Bij afstandsschoten zal de keuze echter sowieso op de maximale vergroting vallen. Het centrum van het dradenkruis wordt hierdoor natuurlijk niet beïnvloed – het blijft onafhankelijk van de vergroting altijd gelijk.
Om met de invloed van het eigen wapen rekening te kunnen houden, moet minstens de snelheid van de kogel (bijv. V0) worden gemeten. Behalve de snelheid moet zowel de hoogte van de vizierlijn (= afstand van de vizierlijn tot de loopas) als een realistische opgave van de ballistische coëfficiënt bekend zijn. Met het ballistisch programma van SWAROVSKI OPTIK (te consulteren op WWW.SWAROVSKIOPTIK.COM) wordt de vliegbaan berekend. Vervolgens worden de trefpunten voor de relevante afstanden bepaald. De ligging van de treffers op 300 meter wordt ook bij deze methode met het overeenkomstige richtpunt in het dradenkruis in overeenstemming gebracht door op 100 meter het passende hoge schot in te stellen.
46
47
Het grootste voordeel van het dradenkruis is, dat de schutter maar één punt in het dradenkruis hoeft te onthouden – namelijk het richtpunt voor schoten over 300 meter.
DE NL
DE NL
Functie voor het afstandschatten Deze extra functie is gebaseerd op het principe, dat de gemiddelde romphoogte van de belangrijkste soorten wild, grof met de gemiddelde valhoogte van de kalibergroepen op 300 meter overeenstemt: de romphoogte van reewild bedraagt ongeveer 23 cm, terwijl deze bij gems, moeflon, steenbokken, overlopers en vrouwelijk rood wild ongeveer 35 cm uitmaakt. De romphoogte van edelhert en everzwijn is ongeveer 50 cm. In tegenstelling tot methoden voor het afstandschatten, waarbij de lichaamslengte als uitgangspunt wordt gebruikt, functioneert het afstandschatten met het dradenkruis 4A-300 onafhankelijk van de hoek, waarin het dier ten opzichte van de observeerder staat. Past de romp van een door de richtkijker geobserveerd wild, in de overeenkomstige tussenruimte in het dradenkruis, dan is het dier ongeveer 300 meter verwijderd. Is de romp groter resp. kleiner te zien, dan is het dier minder resp. meer dan 300 meter verwijderd. Behalve bij de bovengenoemde soorten wild, kan ook de afstand van een vos worden geschat. Zijn romphoogte (ca. 15 cm) stemt overeen met de afstand tussen de onderste twee draden die op 300 meter 35 resp. 50 cm onder het dradenkruis liggen.
Een controle op de kritische afstand van 200 meter, van waaraf steeds een ander richtpunt gekozen moet worden, is met het dradenkruis 4A-300 eveneens mogelijk. Op 300 meter bedragen de tussenruimten in het dradenkruis 23, 35 en 50 cm. Bij een afstand van 200 meter levert de desbetreffende omrekening afstanden op van 15, 23 en 33 cm. Het afstandschatten vindt nu plaats zoals in afbeelding 4b weergegeven. Hier geldt: past de romp van het door de richtkijker geobserveerde wild precies in de betreffende tussenruimte, dan bedraagt de afstand ongeveer 200 meter. Is de romp groter resp. kleiner te zien, dan is het dier minder resp. meer dan 200 meter verwijderd.
Afbeelding 4b: Afstandschatten op 200 meter
Romphoogte everzwijn 46 cm Rumpfhöhe Sau 46 cm
Romphoogte vos 15 Rumpfhöhe Fuchs 15 cm cm
Romphoogte ree2323cmcm Rumpfhöhe Reh
23 23 33 33 Gemswild
4646
Edelhert Rothirsch Everzwijn Sau
Afbeelding 4a: Afstandschatten op 300 meter
Moeflonwild Gamswild Steenbokken Muffelwild Steinwild
Romphoogte edelhert Rumpfhöhe Rothirsch 46 cm46 cm
Romphoogte Rumpfhöheree Reh2323cm cm
Romphoogte gems35 35cm cm Rumpfhöhe Gams
Rumpfhöhe Gams Romphoogte gems 35 35 cm cm
23 23 Ree Reh
35 35
15 15
Vos Fuchs
Gemswild Gamswild Moefl onwild Muffelwild Steenbokken Steinwild Roodwild Rotwild Damhert Damwild Overloper Überläufer
50 50
Edelhert Rothirsch Everzwijn Sau
Romphoogte everzwijn Rumpfhöhe Sau 50 cm 50 cm
Romphoogte vos 1515 cmcm Rumpfhöhe Fuchs
Romphoogte edelhert 50 cm Rumpfhöhe Rothirsch 50 cm
48
49
15 15
Vos Fuchs
Ree Reh
DE NL
DE SV
Afdekmaten cm / 100 m Bij hoogste vergroting 4A-300
Balkdikte
Draadsterkte
2,5
0,5
Afstand v. d. winddraden verticaal horizontaal naar links of rechts Winddraaddikte
4A-300-I
Balkdikte
Draadsterkte
2,5
0,5
Afstand v. d. winddraden verticaal horizontaal naar links of rechts Winddraaddikte
Balkopening
Punkt
horizontaal verticaal 70
35
–
1e draad
2e draad
3e draad
7,67
11,67
16,67
5,75
11,5
11,5
0,5
0,5
0,5
Balkopening
Punkt
horizontaal verticaal 70 e
35 e
Med riktmedlet 4A-300 har du beslutat dig för ett precisionssystem, som utmärker sig genom att den är översiktlig och enkel att hantera, vilket är speciellt viktigt för jägaren. Version 4A-300-I är dessutom utrustad med ett belyst hårkors. Riktmedlet befinner sig i det andra bildplanet, det betyder att riktmedlet inte medförstoras. Riktmedel 4A-300 baserar sig på ett vanligt 4A-riktmedel och kan naturligtvis enbart användas som ett sådant. De tre extra linjerna under riktmedlets centrum, utökar emellertid funktionen med ytterligare en värdefull användningsmöjlighet: Med nästan alla gängse kalibrar kan man placera säkra skott på 300 meter. Har du inte tillgång till en elektronisk avståndsmätare, kan du med riktmedlet dessutom göra en grov avståndsmätning.
1,4 e
1 draad
2 draad
3 draad
7,67
11,67
16,67
5,75
11,5
11,5
0,5
0,5
0,5
Bild 1: Riktmedel 4A-300 och 4A-300-I
Säkra skott på 300 meter Patroner till jaktgevär delas in i tre alt. fyra grupper: Alle gegevens zijn typische waarden. Wijzigingen in uitvoering en levering voorbehouden.
BA-670/5, 07/2008
50
– snabb kaliber, vars träffpunktsläge vid 1-3 cm överslag/100 m ligger mellan 17 och 29 cm under på 300 m (medelvärde: 23 cm). 51