von
Das derErde Lied der
Kristiina
Poska dirigent
Christianne Stotijn alt
tenor 16 → 26.3 2023
Peter Gijsbertsen
2
duur concert
1u30min programma zonder pauze Symfonieorkest Vlaanderen Kristiina Poska dirigent Christianne Stotijn alt Peter Gijsbertsen tenor DO 16.03 20:00 CONCERTGEBOUW BRUGGE ZO 19.03 17:00 KURSAAL OOSTENDE DI 21.03 20:00 PALEIS VOOR SCHONE KUNSTEN BRUSSEL ZA 25.03 20:00 MUZIEKCENTRUM DE BIJLOKE GENT ZO 26.03 15:00 DE SINGEL ANTWERPEN
Programma
→
Gustav Mahler 1860–1911
Das Lied von der Erde
met afwisselend
Filip Rathé °1966
~ Em cada lago…
I Das Trinklied vom Jammer der Erde
1 Aguardo
II Der Einsame im Herbst
2 As coisas inatingíveis
III Von der Jugend
3 Quêre-las
IV Von der Schönheit
4 A mágica presença
V Der Trunkene im Frühling
5 O exclui
VI Der Abschied
3
Gustav Mahler 1860–1911
Das Lied von der Erde
Mahler componeerde Das Lied von der Erde in de nasleep van drie pijnlijke gebeurtenissen die zijn leven in 1907 op losse schroeven zetten: de dood van zijn oudste dochter, zijn ontslag bij de Weense opera na vileine antisemitische aanvallen in de pers én de diagnose van een ongeneeslijke hartkwaal.
Doordrongen van zijn eigen sterfelijkheid voelde Mahler de innerlijke noodzaak om zijn oeuvre samen te vatten in een universele getuigenis over leven en dood. Op zoek naar geschikte teksten zette hij zeven gedichten uit Die chinesische Flöte naar zijn hand, traditionele Chinese natuurlyriek hertaald door Hans Bethge. Samen vormen ze het uitgangspunt van een orkestliedcyclus — of is het een gezongen symfonie? — met één overkoepelende en indringende boodschap: Mahlers persoonlijke afscheid van de wereld.
1908–1909
• De eerste Ford Model T loopt van de band.
• Leon Trotsky richt samen met een aantal Russische ballingen in Wenen de krant Pravda (‘Waarheid’) op.
• België neemt Congo-Vrijstaat sinds 1884–85 ‘eigendom’ van Leopold II over, en lijft het onder de naam Belgisch-Congo in als kolonie.
4
Filip Rathé ° 1966
Em cada lago…
— afwisselend met Das Lied von der Erde
Filip Rathé belicht via zijn nieuwste partituur Em cada lago… (‘In elk meer…’) met vijf muzikale spotjes details uit de zes ‘schilderijen’ die samen Das Lied von der Erde vormen. Zijn muziek fungeert bewust als een pendant. Om die reden vormen niet de hertalingen van de oude Chinese gedichten in Mahlers werk het uitgangspunt, maar wel de poëzie van de Portugese dichter Fernando Pessoa (deel 1 en 5) en zijn Braziliaanse collega Mário Quintana (deel 2 t/m 4). “Grandioos”, zo omschrijft Rathé hun gedichten: mijmeringen over grootsheid in volledigheid, over wachten op wat je niet kent, over hoe alles eindigt in stilte… In het gebruik van natuurbeelden om grote levensvragen te adresseren, komen ze heel dicht bij de teksten van Das Lied. Vanuit de beelden van Pessoa en Quintana schiep Rathé overwegend donkere klanklandschappen… donker in al hun schoonheid.
2022–2023
• Russische invasie van Oekraïne.
• Overlijden van de Britse koningin Elizabeth II.
• Zware aardbevingen treffen Turkije en Syrië.
5
Johan Van Acker
I. Das trinklied vom Jammer der Erde
Schon winkt der Wein im goldnen Pokale. Doch trinkt noch nicht, erst sing ich euch ein Lied!
Das Lied vom Kummer
Soll auflachend in die Seele euch klingen. Wenn der Kummer naht, Liegen wüst die Gärten der Seele, Welkt hin und stirbt die Freude, der Gesang. Dunkel ist das Lieben, ist der Tod.
Herr dieses Hauses!
Dein Keller birgt die Fülle des goldenen Weins!
Hier diese Laute nenn’ ich mein!
Die Laute schlagen und die Gläser leeren, Das sind die Dinge, die zusammenpassen. Ein voller Becher Weins zur rechten Zeit
Ist mehr wert als alle Reiche dieser Erde!
Dunkel ist das Leben, ist der Tod.
Das Firmament blaut ewig, und die Erde Wird lange fest stehn und aufblühn im Lenz. Du aber, Mensch, wie lange lebst denn du?
Nicht hundert Jahre darfst du dich ergötzen An all dem morschen Tande dieser Erde!
Seht dort hinab! Im Mondschein auf den Gräben
Hockt eine wild-gespenstische Gestalt.
Ein Aff ist’s! Hört ihr, wie sein Heulen
Hinausgellt in den süßen Duft des Lebens!
Jetzt nehmt den Wein! Jetz ist es Zeit, Genossen!
Leert eure goldnen Becher zu Grund!
Dunkel ist das Leben, ist der Tod.
I. Het drinklied over de ellende der aarde
Reeds wenkt de wijn in gouden bokalen, maar drink nog niet, eerst zing ik jullie een lied! Het lied van de kommer
moet jullie schaterlachend in de ziel klinken. Wanneer de kommer nadert
liggen de tuinen van de ziel er verwilderd bij, verwelkt en sterft de vreugde, het lied.
Duister is het leven, is de dood.
Heer van dit huis!
Uw kelder bergt de overvloed aan gouden wijn! Hier, deze luit noem ik de mijne! De luit aantokkelen en de glazen ledigen, dat zijn de dingen die tezamen passen. Een volle beker wijn te juister tijd is meer waard dan alle rijken dezer aarde! Duister is het leven, is de dood.
Het firmament kleurt eeuwig blauw en de aarde zal lang blijven bestaan en opbloeien in de lente. Jij echter, mens, hoe lang leef jij eigenlijk? Nog geen honderd jaren mag je je verlustigen in alle vermolmde beuzelarijen van deze wereld!
Ziet daar beneden!
In het schijnsel van de maan op de graven hurkt een wilde spookachtige gedaante. Het is een aap. Horen jullie hoe zijn gebrul het uitschreeuwt in de zoete geur van het leven! Neemt nu de wijn! Nu is het tijd, kameraden!
Leegt jullie gouden bekers tot op de bodem! Duister is het leven, is de dood.
6
II. Der Einsame im Herbst
Herbstnebel wallen bläulich überm See; Vom Reif bezogen stehen alle Gräser. Man meint, ein Künstler habe Staub von Jade
Über die feinen Blüten ausgestreut.
Der süße Duft der Blumen ist verflogen, Ein kalter Wind beugt ihre Stengel nieder. Bald werden die verwelkten goldnen Blätter Der Lotosblüten auf dem Wasser ziehn.
Mein Herz ist müde. Mein kleine Lampe Erlosch mit Knistern, es gemahnt mich an den Schlaf.
Ich komm’ zu dir, traute Ruhestätte!
Ja gib mir Ruh! Ich hab Erquickung not!
Ich weine viel in meinen Einsamkeiten, Der Herbst in meinen Herzen währt zu lange;
Sonne der Liebe, willst du nie mehr scheinen, Um meine bittern Tränen mild aufzutrocknen?
II. De eenzame in de herfst
Herfstnevelen golven blauwachtig boven het meer;
met rijp bedekt staat al het gras; het lijkt alsof een kunstenaar stof van jade over de fijne bloesems heeft uitgestrooid.
De zoete geur van de bloemen is vervlogen; een koude wind buigt hun stengels terneer. Spoedig zullen de verwelkte gouden bladeren van de lotusbloemen op het water drijven.
Mijn hart is moe. Mijn kleine lamp doofde knisperend uit, dat herinnert me aan de slaap.
Ik kom naar je toe, vertrouwde rustplaats! Ja, geef me rust, ik heb verkwikking nodig!
Ik ween veel in mijn eenzaamheid. De herfst in mijn hart duurt te lang. Zon der liefde, zal je nooit meer schijnen om mijn bittere tranen mild te drogen?
7
III. Von der Jugend
Mitten in dem kleinen Teiche Steht ein Pavillon aus grünem Und aus weißem Porzellan.
Wie der Rücken eines Tigers Wölbt die Brücke sich aus Jade Zu dem Pavillon hinüber.
In dem Häuschen sitzen Freunde, Schön gekleidet, trinken, plaudern, Manche schreiben Verse nieder.
Ihre seidnen Ärmel gleiten Rückwärts, ihre seidnen Mützen Hocken lustig tief im Nacken.
Auf des kleinen Teiches stiller Wasserfläche zeigt sich alles Wunderlich im Spiegelbilde:
Alles auf dem Kopfe stehend, In dem Pavillon aus grünem Und aus weißem Porzellan.
Wie ein Halbmond steht die Brücke Umgekehrt der Bogen. Freunde, Schön gekleidet, trinken, plaudern.
III. Over de jeugd
Midden in de kleine vijver staat een paviljoen van groen en wit porselein.
Als de rug van een tijger welft de brug van jade zich naar het paviljoen.
In het huisje zitten vrienden, mooi gekleed, drinken, babbelen, sommigen schrijven verzen.
Hun zijden mouwen glijden naar achteren, hun zijden mutsen staan jolig laag in hun nek.
Op het stille watervlak van de vijver toont alles zich wonderlijk in spiegelbeeld.
Alles staat op zijn kop in het paviljoen van groen en wit porselein.
Als een halve maan staat de brug, de boog omgekeerd. Vrienden, mooi gekleed, drinken, babbelen.
8
IV. Von der Schönheit
Junge Mädchen pflücken Blumen, Pflücken Lotosblumen an dem Uferrande. Zwischen Büschen und Blättern sitzen sie, Sammeln Blüten in den Schoß und rufen Sich einander Neckerein zu.
Goldne Sonne webt um die Gestalten, Spiegelt sich im blanken Wasser wider, Sonne spiegelt ihre schlanken Glieder, Ihre süßen Augen wider, Und der Zephir hebt mit Schmeichelkosen
Das Gewebe Ihrer Ärmel auf, Führt den Zauber Ihrer Wohlgerüche durch die Luft.
O sieh, was tummeln sich für schöne Knaben
Dort an dem Uferrand auf mutgen Rossen, Weithin glänzend, wie die Sonnenstrahlen; Schon zwischen dem Geäst der grünen
Weiden
Trabt das jungfrische Volk einher!
Das Roß des einen wiehert fröhlich auf Und scheut und saust dahin, Über Blumen, Gräser Wanken hin die Hufe, Sie zerstampfen jäh im Sturm Die hingesunken Blüten, Hei! wie flattern im Taumel seine Mähnen, Dampfen heiß die Nüstern!
Goldne Sonne webt um die Gestalten, Spiegelt sie im blanken Wasser wider.
Und die schönste von den Jungfraun sendet Lange Blicke ihm der Sehnsucht nach.
Ihre stolze Haltung ist nur Verstellung:
In dem Funkeln ihrer großen Augen, In dem Dunkel ihres heißen Blicks
Schwingt klagend noch die Erregung ihres Herzens nach.
IV. Over de schoonheid
Jonge meisjes plukken bloemen, plukken lotusbloemen aan de oeverrand. Tussen struiken en bladeren zitten ze, verzamelen bloesems in hun schoot en roepen elkaar plagerijtjes toe.
Gouden zonlicht weeft zich om de gestalten, weerspiegelt ze in het heldere water. Zonlicht weerspiegelt hun slanke leden en hun lieflijke ogen, en de zefier tilt strelend de stof van hun mouwen op en voert de betovering van hun welriekende geur door de lucht.
O ziet, wat een mooie knapen stoeien daar op dappere paarden aan de oeverrand, van verre glanzend als de zonnestralen; tussen de takken van de groene wilgen draaft het jonge frisse volk al voort! Het paard van een van hen hinnikt vrolijk, schrikt en rent er vandoor, over bloemen en gras trappelen de hoeven, heftig vertrappen ze in de storm de ingezakte bloesems. Heia! Hoe wapperen in de roes zijn manen en slaat de hete damp zijn neusgaten uit!
Gouden zonlicht weeft zich om de gestalten, weerspiegelt ze in het heldere water.
En de mooiste van de maagden zendt hem lange verlangende blikken na. Haar trotse houding is slechts geveinsd. In het fonkelen van haar grote ogen, in de donkerte van haar warme blik trilt de opwinding van haar hart nog klagend na.
9
V. Der Trunkene im Frühling
Wenn nur ein Traum das Leben ist Warum dann Müh und Plag?
Ich trinke, bis ich nicht mehr kann, Den ganzen lieben Tag.
Und wenn ich nicht mehr trinken kann, Weil Kehl und Seele voll, So tauml’ ich bis zu meiner Tür Und schlafe wundervoll!
Was hör’ ich beim Erwachen?
Horch, ein Vogel singt im Baum.
Ich frag ihn, ob schon Frühling sei, Mir ist als wie im Traum.
Der Vogel zwitschert: ja! der Lenz ist da, Sei kommen über Nacht,Aus tiefstem Schauen lauscht ich auf, Der Vogel singt und lacht!
Ich fülle mir den Becher neu Und leer ihn bis zum Grund Und singe, bis der Mond erglänzt Am schwarzen Firmament.
Und wenn ich nicht mehr singen kann, So schlaf ich wieder ein.
Was geht mich denn der Frühling an! Laßt mich betrunken sein!
V. De beschonkene in de lente
Als het leven slechts een droom is, waarom dan moeit’ en plaag’? Ik drink totdat ik niet meer kan de hele lieve dag!
En als ik niet meer drinken kan omdat keel en ziel vol zijn, dan wankel ik tot aan mijn deur en slaap dan wonderbaarlijk.
Wat hoor ik bij ’t ontwaken? Hoor!
Een vogel zingt in de boom. Ik vraag hem of het al lente is. Het is alsof ik droom.
De vogel tjilpt: Ja! Ja! De lente is daar, is ’s nachts gekomen! Met diepste aandacht luister ik, de vogel zingt en lacht!
Ik vul mijn beker opnieuw en ledig hem tot op de bodem en zing, totdat de maan verschijnt aan het zwarte firmament!
En als ik niet meer zingen kan, dan slaap ik weer in. Wat gaat mij dan de lente aan?
Laat mij toch dronken zijn!
10
VI. Der Abschied
Die Sonne scheidet hinter dem Gebirge. In alle Täler steigt der Abend nieder
Mit seinen Schatten, die voll Kühlung sind.
O sieh! Wie eine Silberbarke schwebt
Der Mond am blauen Himmelssee herauf.
Ich spüre eines feinen Windes Wehn Hinter den dunklen Fichten!
Der Bach singt voller Wohllaut durch das Dunkel.
Die Blumen blassen im Dämmerschein.
Die Erde atmet voll von Ruh’ und Schlaf.
Alle Sehnsucht will nun träumen, Die müden Menschen gehn heimwärts, Um im Schlaf vergeßnes Glück
Und Jugend neu zu lernen!
Die Vögel hocken still in ihren Zweigen. Die Welt schläft ein.
Es wehet kühl im Schatten meiner Fichten.
Ich stehe hier und harre eines Freundes;
Ich harre sein zum letzten Lebewohl.
Ich sehne mich, o Freund, an deiner Seite
Die Schönheit dieses Abends zu genießen. Wo bleibst du? Du läßt mich lang allein!
Ich wandle auf und nieder mit meiner Laute Auf Wegen, die von weichem Grase schwellen.
O Schönheit! O ewigen Liebens, Lebens trunk’ne Welt!
Er stieg vom Pferd und reichte ihm den Trunk des Abschieds dar.
Er fragte ihn, wohin er führe Und auch warum es müßte sein.
Er sprach, seine Stimme war umflort : Du, mein Freund,
VI. Het afscheid
De zon verdwijnt achter het gebergte. in alle dalen valt de avond met zijn schaduwen, die vol koelte zijn.
O zie! Als een zilveren schors zweeft de maan aan de blauwe hemelszee omhoog.
Ik bespeur het waaien van een zachte wind achter de donkere sparren!
De beek zingt vol welluidendheid door de duisternis.
De bloemen verbleken in het schemerlicht. De aarde ademt vol van rust en slaap.
Al het verlangen wil nu dromen, de vermoeide mensen gaan huiswaarts om in de slaap vergeten geluk en jeugd te hervinden!
De vogels hurken stil op hun takken. De wereld slaapt in.
Een koele wind waait in de schaduw van mijn sparren.
Ik sta hier en verbeid mijn vriend.
Ik verwacht hem voor het laatste vaarwel.
Ik verlang er naar, o vriend, om aan jouw zijde de schoonheid van deze avond te genieten. Waar blijf je...? Je laat me lang alleen!
Ik wandel heen en weer met mijn luit op wegen die vol staan met zacht gras O Schoonheid! O wereld dronken van eeuwige liefde en leven!
Hij stapte van het paard en reikte hem de afscheidsdronk aan.
Hij vroeg hem waar hij heen ging en ook waarom het zo moest zijn.
Hij sprak, zijn stem was omfloerst: Mijn vriend, op deze wereld
11
Mir war auf dieser Welt das Glück nicht hold!
Wohin ich geh? Ich geh, ich wandre in die Berge.
Ich suche Ruhe für mein einsam Herz!
Ich wandle nach der Heimat, meiner Stätte.
Ich werde niemals in die Ferne schweifen.
Still ist mein Herz und harret seiner Stunde!
Die liebe Erde allüberall
Blüht auf im Lenz und grünt aufs neu!
Allüberall und ewig blauen licht die Fernen!
Ewig... ewig...
was het geluk mij niet welgezind!
Waarheen ik ga?
Ik ga, ik trek de bergen in.
Ik zoek rust voor mijn eenzame hart!
Ik ga naar de plaats waar ik thuishoor!
Ik zal nooit meer in den vreemde dwalen.
Mijn hart is stil en verbeidt zijn tijd!
De dierbare aarde
bloeit in de lente overal op en wordt weer groen! Overal en eeuwig, eeuwig
stralen de blauwe verten!
Eeuwig... Eeuwig...
Gebaseerd op oud-chinese gedichten.
Duitse hertaling: Hans Bethge (1876–1946).
Vertaling Nederlands: Willem Smith en Willem de Vries onder supervisie van Eveline Nikkels (Gustav Mahler Stichting).
12
→ °1978 Türi, Estland
→ Ze startte haar muzikale carrière in Tallinn waar ze koordirectie studeerde. Nadien trok ze naar Berlijn en studeerde er orkestdirectie aan de Hochschule für Musik Hanns Eisler.
→ Sinds seizoen 2019–20 is ze chefdirigent van Symfonieorkest Vlaanderen, met wie ze samen de volledige Beethoven-cyclus uitbrengt op cd bij Fuga Libera. Daarnaast is ze vaste gastdirigent van het Lets Nationaal Symfonieorkest.
→ Recente hoogtepunten zijn concerten met Koninklijk Concertgebouworkest, Oslo Philharmonic, Orchestre National de Lille, Hallé Orchestra en MDR Sinfonieorchester.
→ Naast haar werk als internationale concertdirigent heeft Poska een
succesvolle operacarrière. Recent dirigeerde ze Die Zauberflöte van Mozart door Yuval Sharon bij Staatsoper Berlin en Puccini’s La Bohème door Robert Carsen bij Opera Ballet Vlaanderen.
→ In 2013 won ze de felbegeerde Dirigentenprijs van het Forum Dirigieren des Deutschen Musikrates. Ze was tevens finalist van internationale wedstrijden zoals de Donatella Flick Competition, alsook van de Malko Competition in 2012 waar ze de derde prijs in de wacht sleepte.
www.kristiinaposka.com
13
Kristiina Poska dirigent
© Kaupo Kikkas
Christianne Stotijn
→ °1977 Delft, Nederland.
→ Studeerde viool en zang aan het Conservatorium van Amsterdam bij Udo Reinemann, Jard van Nes en Dame Janet Baker. Haar carrière werd diep beïnvloed door dirigent Bernard Haitink. Onder zijn leiding zong ze met het Koninklijk Concertgebouworkest en met de symfonische orkesten van Boston, Chicago en Londen.
→ Sinds 2014 leidt Christianne Stotijn de Udo Reinemann International Masterclasses, een initiatief gesteund door de Munt, en sinds 2021 is ze zangdocent aan de Hochschule für Musik te Würzburg.
→ In de opera vertolkte Christianne Stotijn Pauline in Pikovaya Dama van Tsjaikovski (Opéra de Paris), Isabella in L’Italiana in Algeri van Rossini (Festival d’Aix-enProvence), Ottavia in L’incoronazione di Poppea van Monteverdi (Amsterdam,
Oviedo en Bilbao), Cornelia in Giulio Cesare in Egitto van Händel (de Munt en Amsterdam).
→ Andere sleutelvertolkingen waren de rol van Brangäne in Tristan und Isolde van Wagner, Tamerlano in Chovansjtsjina van Moessorgski en Marguerite in La Damnation de Faust van Berlioz. Recent maakte ze in de Opéra national du Rhin haar roldebuut als Kundry in Parsifal van Wagner.
→ Daarnaast verzorgt ze ook eigen educatieve projecten, zoals Die Weise von Liebe und Tod over de schrijfster Etty Hillesum en de kindervoorstelling De Uilenpriesteres van Orplid.
→ Ze behaalde diverse prijzen, waaronder de prestigieuze ECHO Rising Stars Award 2005-2006 en de Nederlandse Muziekprijs in 2008. Het jaar daarvoor werd ze ook verkozen tot BBC New Generation Artist.
© Stephan Vanfleteren
alt
14
Peter Gijsbertsen tenor
→ °1983 Hardenberg, Nederland.
→ Trad reeds op met alle grote Nederlandse orkesten alsook NDR Hamburg en London Philharmonic Orchestra.
→ Recente hoogtepunten zijn de operarollen Roméo in Gounod’s Roméo et Juliette (Opera Zuid), Ferrando in Mozart’s Così fan tutte (Dorset Opera Festival), Tamino in Mozart’s Die Zauberflöte (Scottish Opera, Nouvel Opéra Fribourg, Opera Zuid), Alfredo in Verdi’s La Traviata (Scottish Opera, Longborough Festival Opera), The Novice in Britten’s Billy Budd (Bolshoi Theatre, Glyndebourne and BAM New York), Janiček in Dagboek van een verdwenene van Janáček (Opéra de Lyon, Opéra de Rennes, Muziektheater Transparant) en Acis in Händel’s Acis and Galatea (Dorset Opera Festival, Nouvel Opéra Fribourg).
→ Peter is zeer actief als recitalzanger en nam reeds vele cd’s op op de labels Phaedra en MDG met werken van Schubert, Clara en Robert Schumann, Strauss, Duparc en Mortelmans.
→ In 2018 ontving hij de Nederlandse Muziekprijs. Daarvoor ontving hij reeds de John Christie Award en won hij drie prijzen op het Internationaal Vocalisten Concours, waaronder de hoofdprijs voor Lied.
15
© Maurice Lammerts van Bueren
Symfonieorkest Vlaanderen
Al meer dan zestig jaar is Symfonieorkest Vlaanderen een vaste waarde in het Vlaamse culturele landschap. Met zestig geëngageerde en gepassioneerde musici en onder leiding van gerenommeerde dirigenten brengt Symfonieorkest Vlaanderen zowel uitvoeringen en creaties van hedendaagse muziek als eigentijdse vertolkingen van het vertrouwde symfonische repertoire vanaf het classicisme. Het orkest vervult een voor beeldfunctie in het scheppen van kansen voor jonge, talentvolle musici, componisten, solisten en dirigenten, en maakt muziek uit heden en verleden toegankelijk voor een zo breed en divers mogelijk publiek in Vlaanderen en daar buiten.
In 1960 zag Symfonieorkest Vlaanderen het levenslicht onder impuls van Dirk Varendonck die tevens de eerste dirigent van het orkest was. Vanaf 1986 werd het
‘Nieuw Vlaams Orkest’ gedirigeerd door Patrick Peire, Robert Groslot en Fabrice Bollon. In 1995 werd het omgedoopt tot ‘Het Symfonieorkest van Vlaanderen’ en wat later tot ‘Symfonieorkest Vlaanderen’. Na een grondige hervorming bekleedden achtereenvolgens David Angus, Etienne Siebens, Seikyo Kim en Jan LathamKoenig de functie van chef-dirigent. Sinds het concertseizoen 2019-20 staat de Estse dirigent Kristiina Poska aan het roer. Naast de concertreeksen in Antwerpen, Brugge, Brussel en Gent is Symfonieorkest Vlaanderen te gast in tal van culturele centra in heel Vlaanderen, en op festivals in binnen- en buitenland.
Symfonieorkest Vlaanderen geniet de steun van de Vlaamse Overheid en Stad Gent, en is sinds 2017 orkest in residentie in Muziekcentrum De Bijloke Gent.
© Wouter Maeckelberghe
Musici Symfonieorkest
Eerste viool
Jan Orawiec
Veerle Houbraken
Nathalie Hepp
David Makhmudov
Laure Bardet
Bence Ábrahám
Eva Stijnen
Tim Breckpot
Fien Van den Fonteyne
Peter Hellemond
Tweede viool
Gudrun Verbanck
Eva Pusker
Pieter Decolvenaer
Isabelle Buyck
Christophe Pochet
Geraldine De Baets
Liesbet Jansen
Stefaan De Rycke
Altviool
Kris Hellemans
Kaatje Strauven
Morgan Huet
Lieve Dreelinck
Bruno De Schaepdrijver
Iris Roggeman
Korneel Taeckens
Cello
Renaat Ackaert
Isabelle Brys
Frederika Mareels
Joyce Kuipers
Artem Shmahaylo
Wytske Holtrop
Contrabas
Koenraad Hofman
Elias Bartholomeus
Jan Verheye
Bram Decroix
Louis Ponseele
Fluit
Caroline Peeters
Veerle Secember
Hobo
Korneel Alsteens
Carola Dieraert Klarinet
Daniel Mourek
Tom Daans Fagot
Koen Coppé
Davy Callens
Hoorn
Anthony Devriendt
Bruno Melckebeke
Trompet
Steven Bossuyt
Bart Coppé
Trombone
Gert-Jan Schoup
Sam Ista
Pauken
Tom Lee
Slagwerk
Wim De Vlaminck
Jonathan Beyers
Harp
Anouk Sturtewagen
Piano / celesta
Lukas Huisman
17
Vlaanderen Das Liedvon
derErde 16 → 26.3 2023
Volgende concerten
SwingingThirties
Darius Milhaud (1892–1974) Le Boeuf sur le Toit, Op. 58, Francis Poulenc (1899–1963)
Concerto voor twee piano’s in d, George Gershwin (1898–1937) Porgy and Bess Fantasy (arrangement Iain Farrington)
Met dirigent David Reiland, en pianisten Frank Braley en Eric Le Sage
DO 11.05 20:00
CONCERTGEBOUW BRUGGE
ZA 13.05 20:00
MUZIEKCENTRUM DE BIJLOKE GENT
ZO 14.05 20:15
MUZIEKGEBOUW AAN ‘T IJ AMSTERDAM NL
ZA 20.05 20:00
TRIANGEL ST. VITH
ZO 21.05 15:00 DE SINGEL ANTWERPEN
Brahms 1
Bedrich Smetana (1824–1884) Ouverture uit The Bartered Bride, Béla Bartók (1881–945)
Vioolconcerto nr. 2 Sz. 112, BB 117, Johannes Brahms (1833-1897) S ymfonie nr. 1 in c, Op. 68
Met dirigent Jiří Rožeň en violist Josef Špaček. (Jiří Rožeň valt deze productie in voor chef-dirigent Kristiina Poska.)
DO 08.06 20:00
CONCERTGEBOUW BRUGGE
ZA 10.06 20:00
MUZIEKCENTRUM DE BIJLOKE GENT
ZO 11.06 15:00 DE SINGEL ANTWERPEN
ZA 17.06 20:00
PALEIS VOOR SCHONE KUNSTEN BRUSSEL
Deze brochure werd afgesloten op 28.02 2023. Alle weergegeven informatie is vatbaar voor wijzigingen.
18
Symfonieorkest Vlaanderen wordt gesteund door
Symfonieorkest Vlaanderen is in residentie in
19
www.symfonieorkest.be tickets@symfonieorkest.be 09 292 75 57 ma—do 10:00—13:00
weten over onze musici, projecten en concertreeksen in binnen- én buitenland?
ons op sociale media @symfonieorkest @symfonieorkestvlaanderen @symfonieorkestvl Surf naar symfonieorkest.be en schrijf je in op onze nieuwsbrief Info & tickets
Meer
Volg