De Oogst oktober 2016

Page 1

Maandblad van Tot Heil des Volks Evangelisatie, hulpverlening en profetisch geluid | oktober 2016 | jaargang 79 | 928

Ontmoeting oudere dakloze:

‘Ik ben liever onder de mensen, al spreek ik ze nauwelijks’ 4 portretten ouderen – waar wonen ze?

Bij kinderen thuis of in verpleeghuis?

Lang zullen ze leven, in de gloria!

Hoe wij aankijken tegen ouderen


INHOUD

THEMA: OUDEREN

4 Lang zullen ze leven, in de gloria! Hoe kijken we aan tegen ouderen?

8 Op je 20ste in de prostitutie Het verhaal van Nicky

12 Ouderen in een kerk die verjongt: Hoop voor Noord ‘Ik was orgel gewend en had moeite met al die nieuwe mensen’

15 Ontmoeting met oudere dakloze ‘Ik kom rond van 24 euro per maand’

16 Afscheidsinterview Jaap Spaans Gesprek over mondiale toename van geweld, antisemitisme én over hoop

18 Bijbelstudie Gert Hutten Thema: Goed oud worden is niet zo gemakkelijk

20 Op reportage bij verpleeghuis De Westerkim ‘We willen met elkaar omgaan, zoals dat in een liefdevol gezin gebeurt’

26 Nieuwe rubriek: ‘Mijn verhaal’ Er lag een vloek op het leven van Natasja Schreuder

28 Serie Onze Vader Laatste deel: ‘Want van U is het Koninkrijk, de kracht en de heerlijkheid, tot in eeuwigheid. Amen.’

30 Israël + Nederland Christenen en Joden leefden lang zij aan zij in Nederland. Maar wat wisten ze eigenlijk van elkaar?

33 Boekrecensies Ik zocht Allah en vond Jezus & Hoezo Israël?

34 Column Nieske Selles Vier jaar!


TOT HEIL DES VOLKS

REDACTIONEEL

Hoe kijk je naar ouderen? Waar denkt u aan als ik het woord ‘ouderen’ zeg? Ik denk bij ‘ouderen’ soms aan een lastige doelgroep die klaagt en processen van vernieuwing in kerken kan tegenhouden. Zoals die ene oudere, die in een kerk demonstratief z’n vingers in zijn oren stopte omdat hij vond dat ik te hard speelde op mijn digitale piano (terwijl dat echt wel meeviel). Maar ik denk soms ook aan een andere oudere, die zijn hoogbejaarde en bevende hand op mijn schouders legde om mij te zegenen, toen ik voorging in een jeugddienst. Nadat hij gebeden had, vroeg ik hem of hij de muziek niet te hard vond in jeugddiensten. ‘Nou’, zei hij, ‘het is zeker niet mijn smaak, maar ik wil present zijn waar de Here jongeren zegent. En als ik de muziek te hard vind, zet ik gewoon mijn gehoorapparaat uit…’ Prachtig! Wat kun je als oudere verschil maken! Overigens kan je verschillend naar ouderen kijken. De politiek kijkt vaak economisch naar ouderen en concludeert: ouderen kosten geld! Ze werken niet en brengen niets in, maar kosten wel geld door bijvoorbeeld zorgkosten. Hoe kijken wij eigenlijk naar ouderen? In kerken? In ons land? Hoe kijkt God naar ouderen en hoe spreekt de Bijbel over hen? Daar gaat het in deze Oogst over. ‘Je kunt een klaagzang en een lofzang op de ouderdom houden, maar

DE OOGST

Uitgave Oogst Publicaties, onderdeel van Stichting ‘Tot Heil des Volks’, sinds 1855 actief in evangelisatie en hulpverlening. Redactie Marijke Willems Matthijs Hoogenboom Ronald Koops Hoofdredactie Ronald Koops Vormgeving, opmaak en druk Buijten & Schipperheijn, Amsterdam i.s.m. Aperta, Hilversum

begin en eindig met een lofzang!’, schrijft Otto de Bruijne in het thema-artikel ‘Lang zullen ze leven!’. Typerend beschrijft hij de rol van ‘Gouden ouderen’ in de cultuur van vandaag en hij laat ons meekijken in andere culturen, waar vaak met veel meer eerbied en respect met ouderen wordt omgegaan. Over ouderen gesproken: Bij deze Oogst vindt u ook een brief met het verhaal van een 65-jarige vrouw die nog steeds worstelt met een geheim van 30 jaar geleden, haar werk als prostituee. Ontroerend om te zien hoe kwetsbaar mensen kunnen zijn en hoe grillig het leven kan zijn. Voor deze kwetsbaren willen we opkomen, of ze nu jong zijn of oud: dakloos, prostituee of verslaafd. Daar hebben wij ook uw steun voor nodig. Wilt u bidden voor ons werk en samen met ons proberen verschil te maken? Alvast hartelijk bedankt en veel leesplezier met deze Oogst! ◄ Ronald Koops Hoofdredacteur De Oogst ronaldkoops@totheildesvolks.nl

JAARGANG 79 | NUMMER 928 | OKTOBER 2016

Medewerkers Arie Ambachtsheer Otto de Bruijne Matthijs Guijt Matthijs Hoogenboom Gert Hutten Ronald Koops Theodoor Medendorp Nieske Selles Simone Schoemaker Hannie Tijman (correcties) Filip Uijl Bart Wallet Marijke Willems Fotografie Dreamstime, Arie Ambachtsheer

Redactie en administratie Oogst Publicaties, O.Z. Voorburgwal 241, 1012 EZ Amsterdam. totheildesvolks.nl 020 344 6310 info@deoogst.nl 020 420 2394 De Oogst is voor visueel gehandicapten ook verkrijgbaar in gesproken vorm. Nadere informatie bij de CBB, Christelijke Bibliotheek voor Blinden en Slechtzienden te Ermelo.

0341 565 499. Abonnement De Oogst kost € 22,50 per jaar inclusief verzendkosten. Nieuwe abonnees kunnen zich aanmelden via de coupon elders in dit blad of via totheildesvolks.nl

DE OOGST

3


Tel je zegeningen. Wees dankbaar voor alles wat je gegeven is, het leven zelf, voor wat je kunt, voor wie je bent, voor de mensen die om je heen gegeven zijn.

4

DE OOGST


THEMA

OTTO DE BRUIJNE

Lang zullen ze leven, in de gloria! Het aantal 65-plussers groeit gestaag door en zal volgens de CBS Bevolkingsprognose stijgen tot een hoogtepunt van 4,7 miljoen in 2041. We zijn geneigd om daar vooral economisch naar te kijken: ouderen kosten geld. Maar hoe spreekt de Bijbel over ouderen? En hoe is de verhouding tot ouderen in andere culturen? Otto de Bruijne ging op zoek.

‘Ouder worden is als het beklimmen van een berg. Hoe hoger je komt, hoe zwaarder het wordt, maar de panorama’s worden grootser en mooier!’ zei Ingmar Bergman. Die dubbelheid kenmerkt het ouder worden: het mooie panorama en de zware, laatste etappe. Je kunt een klaagzang en een lofzang op de ouderdom houden, maar begin en eindig met een lofzang! Dat is geen struisvogelgedrag, maar realistisch. Dankbaarheid voor alles wat gegeven is: het leven zelf, voor wat je kunt, voor wie je bent, voor de mensen die om je heen gegeven zijn. Danken geeft energie en maakt je een leukere oudere. Tel je zegeningen! Dat geeft energie voor vandaag. Dankbaarheid ook dat je alle moeiten die je (klein)kinderen, familie en vrienden meemaken, nog kan meedragen in gebed, een luisterend oor, misschien een goed idee of een raad. Maar de klaagzang is ook oprecht en realistisch: tegen grenzen botsen, pijn, verdriet, verlies en teleurstelling en uiteindelijk het afscheid. Prediker 12:1-7 beschrijft op dichterlijke wijze de aftakeling van ons lichaam. Paulus stelt dat de afbraak van onze aardse tent ons doet verlangen naar onze thuiskomst bij God (2 Korinthe 5). Onze terechte klaagzang mag de lofzang gehoorzamen, de Naam van de Heer zij geprezen. ‘Leer ons zó onze dagen tellen, dat wij een wijs hart verkrijgen’ (Psalm 90:12) en wijsheid komt van ontzag voor de Heer (Spreuken 1:7). Gouden Ouden in een jongerencultuur Wij leven in de Gouden Eeuw van de Ouderen. De Gouden Ouden, de snel groeiende club bejaarden van de babyboomgeneratie, leeft merkwaardig genoeg in een jongerencultuur die alles wat jong, flexibel, nieuw, snel, comfortabel, consumptief is en instantoplossingen biedt, prijst en eist. Wij maken voor het eerst mee dat zestigplussers

massaal van de ene reis naar de andere reis hoppen (vakanties houdt men op deze leeftijd niet meer, men reist). Het is zelfs wat stuitend dat de dagbladen, naast alle nieuws over oorlog en ellende, voor bijna de helft van de pagina’s gevuld zijn met reisadvertenties. Musicals, concerten van allerlei soort, een expositie van Jeroen Bosch, de Nijmeegse Vierdaagse, sportevenementen en natuurlijk zelf sporten– overal kleurt de massa grijs. Want deze (mijn!) gouden babyboomgeneratie is fit en heeft ook wat te besteden. Een halve eeuw geleden belandde je op je 65e in een rusthuis en stonden de bejaarden met een ernstig gezicht in zwart pak op de foto… maar nu is het een en al zon, draagt opa een T-shirt en een spijkerbroek, skypt breed lachend uit een Pensionado-el-Dorado. Ja, nu begint opa’s leven pas echt! De hemel is verdwenen en het pensioen is daarvoor in de plaats gekomen.

‘Een halve eeuw geleden belandde je op je 65e in een rusthuis en stonden de bejaarden met ernstige gezichten in zwarte pakken op de foto… maar nu is het een en al zon en draagt opa een T-shirt en een spijkerbroek’ Wat sneu of ‘oneerlijk’ als je lichaam het feestje bederft en als iemand al op z’n 75e sterft. Veel te jong… Hij genoot er nog zo van… Maar voor de achterblijver is er dan nog een longlist van ‘must-see-and-do’-dingen en het FOMOYOLO-syndroom: Fear Of Missing Out - You Only Live Once! (Angst om iets te missen. Je leeft maar een keer). DE OOGST

5


Ouder worden: hoe hoger je komt, hoe zwaarder het wordt, maar de panorama’s worden grootser en mooier…

Wat de Gouden Ouden betreft mag de hemel op aarde nog lang in deze gloria doorgaan! De toon van deze schets verraadt een paar addertjes onder het gras, zoals het ‘struisvogelsyndroom’: kop in ’t zand, zwijgen over de dood. Pijn en lijden zien als een oneerlijke verstoring. ‘Zo hoef ik niet oud te worden… Daar had ik niet om gevraagd.’ Het hoofd van de Gouden Ouden denkt, zoals de jongerencultuur, in termen van ‘recht op gezondheid en geluk’. Het lichaam moet meedoen. Het tweede addertje onder het gras is het aloude ‘mastodontensyndroom’. Mastodonten, voorwereldlijke dieren, zijn de mensen die vroeger belangrijk waren maar er nu niet meer toe doen. Soms houden ze vernieuwing nog even tegen en worden ze als blok aan het been ervaren. Maar aan de positieve kant kun je ze ook zien gloriëren: de opa’s en oma’s die nu hun gouden of platina huwelijksjubilea vieren. Uniek in het verleden en… uniek in de toekomst. Nieuwe samenlevingsvormen, echtscheidingen, samengestelde gezinnen en ‘tweede levens’ maken jubilea tot uitzondering. Dat geldt ook voor arbeidsrelaties, carrières, woonplaatsen, sociale netwerken. Hoewel het aardig is om mastodonten te zien en te horen, hun onderschriften passen niet bij de snel wisselende plaatjes van deze tijd. En bovendien: de Gouden Ouden vormen misschien wel een uitzondering op wat was en ook op wat komt. Meer dan zeventig jaar vrede en welvaart. zeventig jaar een opgaande lijn in technische en wetenschappelijke ontwikkelingen. Zeventig jaar vrijheid en sociale voorzieningen. Maar nu lijken de economische, politieke en sociale systemen razendsnel te veranderen en vragen wij ons af of dit alles nog lang zo door kan gaan. Jongeren vrezen voor hun eigen oude dag. Ze hebben de plaatjes van de huidige Gouden Ouden in hun hoofd, maar wat vinden zij zelf als ze 67 zijn? En dan, wat mij betreft, nog iets pijnlijks: mijn babyboom-gouden-windin-de-rug-generatie heeft de vruchten van de naoorlogse

6

DE OOGST

wederopbouwgeneratie geplukt, maar tegelijkertijd alles wat de samenleving houvast gaf afgebroken: hiërarchie, conventies, traditie, gezag en orde, vaste structuren en ook kerk en geloof. En nog pijnlijker: diezelfde progressieve generatie kan nu niet veel anders dan glimlachend op een terrasje zitten en constateren dat het meeste waar zij destijds voor op de barricaden stonden gerealiseerd is en zich overgeven aan de Zwitserlevenslaap. Het zijn dus geen kritische mastodonten of oudsten in de poort die om raad gevraagd wordt, maar meegaande ‘toleradonten’, ouderen die tolerantie als hoogste wijsheid omarmen.

‘Mijn Baby-Boom-Gouden-wind-in-derug-generatie heeft de vruchten van de naoorlogse wederopbouw-generatie geplukt maar tegelijkertijd alles wat de samenleving houvast gaf afgebroken’ Lieve mensen, ik schrijf dit ook een beetje als zelfkritiek: ik ben 67, vader en opa, lid van de Gouden Oudenbabyboomgeneratie , potentiële struisvogel, misschien een onverstaanbare mastodont, geen toleradont, zeker levensgenieter en boven alles christen. Vergun mij een paar gedachten over ouderdom uit de Bijbel en mijn eigen ervaringen door te geven. Mijn vader, mijn voorbeeld Ik sta op de schouders van mijn ouders en heb groot respect voor hen. Toen ik geboren werd, was mijn vader 46 en toen ik hem wat meer bewust als kind en tiener meemaakte dus ongeveer 56. Voor mij dus altijd een


oude man. Gelukkig niet mijn vriendje, maar mijn vader. De enige die deze titel waardig is. Geen ‘jij’ maar ‘u’. ­Energiek, intelligent, vol ideeën en creativiteit, gelovig en bewogen. Zijn ouderdom kwam abrupt toen hij op 63-jarige leeftijd een hersenbloeding kreeg en moest stoppen als predikant. Hoe reageerde hij daarop? Hij zei: ‘Het is een bittere pil, maar een medicijn uit de beste apotheek van de Allerhoogste!’ en zijn afscheidspreek was: ‘Niets kan ons scheiden van de liefde van God’, uit Romeinen 8. Dubbel: verdriet en acceptatie omdat hij de raad van de artsen ook als Gods besluit beschouwde. Daarna heeft hij ten volle geleefd: schrijven, schilderen, geestig en intensief. Hij is mijn voorbeeld. Geen angst voor de ouderdom, maar de grote panorama’s blijven zien. Een tweede bron die ik van jongs af aan heb meegekregen en die mij enorm geholpen heeft is het bijbels realisme. Denk aan woorden als: de mens is een ademtocht (Job 7:7); als gras, als een bloem die verwelkt (Psalm 103:15, 1 Petrus 1:24); alles is ijdelheid (Prediker); God heeft de schepping aan vruchteloosheid onderworpen (Romeinen 8:20). Wij zijn vreemdelingen op aarde (1 Kronieken 29:15), enzovoort. Dat klinkt allemaal somber en beroerd, maar tegen dit donkere decor bleek het leven eigenlijk best mee te vallen. Humor groeit uit zwarte aarde. Want tegelijkertijd leerden de gereformeerden dat wij tot Gods eer leven en alle terreinen van het leven mogen exploreren. We hebben een roeping! Dit dubbele decor: de donkere achtergrond en de actieve voorgrond, maakte mij veerkrachtig en weerbaar, denk ik. Ziekte, pijn, verdriet, afscheid zijn van meet af aan ons deel… Dus vanwaar die angst voor ouderdom, alsof ons een vergissing overkomt? Ik bedoel dit positief en beschouw het oppervlakkige idee dat God uitsluitend troost, geluk en voorspoed brengt, als onrealistisch en onbijbels en een gevaar voor ‘positief en vrolijk ouder worden’. Afrika In de periode dat ik in Afrika werkte voor de Afrikaanse Evangelische Alliantie leerde ik veel over de manier waarop Afrikanen omgaan met ouderen. De Afrikaanse traditie heeft eerbied voor grijze haren. De oudere is de hoeder van de verhalen en daarmee van onze identiteit (‘Als een Afrikaan sterft, sterft een bibliotheek.’) Hij geeft de bronnen van zijn volk door onder de grote baobab- of mangoboom... Kinderen, jongeren, mannen en vrouwen luisteren met gespitste oren en glinsterende ogen. Hoe ouder, hoe wijzer, hoe eerbiedwaardiger! De oudsten spreken zacht, bedachtzaam en voorzichtig in de raad. Er wordt niet geschreeuwd, niemand verheft zijn stem of zet zijn woorden kracht bij door te gaan staan. Ik moest erg wennen aan de manier waarop volwassen kerels gedwee en zwijgend het woord van de oudere accepteerden. Tegenspreken doe je niet en iemand die maar een paar jaar ouder is, heeft al meer gezag dan de jongere. Vreemd genoeg: je bent geen mens als je geboren wordt, maar mens word je gaandeweg als je de initiaties van het leven doorloopt. Een vrouw wordt pas mens als ze moeder wordt. Daarvoor staat zij gelijk aan kinderen en dieren… Daarom is onvruchtbaarheid zo pijnlijk in die cultuur. Een man wordt pas mens als hij de initiatierituelen heeft ondergaan, daarna als hij vader wordt en al helemaal als

hij grootvader wordt. Ik weet het, dit staat haaks op het Hebreeuwse mensbeeld waarin ieder mens, hoe en wie hij ook is, als waardige beelddrager van God gezien wordt. Maar dat even terzijde. Ik heb ook genoten van de liefdevolle en tactvolle manier waarop jongeren met engelengeduld ouderen wisten te overtuigen van hun mening. Een meningsverschil werd zelden een breuk in de relaties. Wat ik weldadig vond, is dat het begrip ‘bejaardentehuis’ voor Afrikanen onbestaanbaar is. Ouderen berg je niet op in een pakhuis. Zij zijn juist de kern van de grootfamilie en wonen dus op het erf met kinderen en kleinkinderen. Het is indrukwekkend te zien hoeveel Afrikanen overhebben, in aandacht, tijd en geld, voor hun ouders. De Afrikaan eert ouderen, ook omdat zij straks zullen behoren tot de geestelijke wereld van de-levende-doden-rondom-ons. Zij zullen altijd het heden en de toekomst bepalen. Deze traditionele en statische cultuur heb ik ook weleens het ‘gisterisme’ genoemd, omdat gisteren altijd belangrijker lijkt dan morgen. Ook dat staat haaks op het Joods-christelijk denken dat de geschiedenis juist gedenkt om herhaling van de geschiedenis te voorkomen.

‘De Afrikaanse traditie heeft eerbied voor grijze haren. De oudere is de hoeder van de verhalen en daarmee van onze identiteit’ Het traditionele Afrika verandert snel doordat jongeren studeren, mensen naar de stad trekken, economie, technologie en informatie globaliseren, etc. Ondanks die snelle veranderingen blijven ouderen in Afrika toch hun waardige plek behouden omdat de cultuur niet de ontwikkelingen van ons in het Westen - met enorme aandacht voor de enkeling – heeft meegemaakt. Afrikanen zeggen nog altijd: ‘Ik ben omdat wij zijn’, terwijl wij westerlingen het motto: ‘Ik ben omdat ik denk’ als zaligmakend zien. De gemeente als mantel De gemeente van Jezus Christus is een bijzondere familie, waarin de generaties elkaar inspireren. Ouderen dromen dromen, jongeren zien gezichten (Joël 2:28). Jongeren strijden, vaders kennen (1 Johannes 2:12-14). De oudsten van de gemeente zijn ook inderdaad oudsten: mensen met wijsheid op grond van hun ervaring. Naast inspiratie en het delen van wijsheid is de gemeente ook een zorgende gemeenschap, een mantel. In onze individualistische samenleving is de gemeente een uiterst relevante uitzondering: mannen en vrouwen, kinderen en jongeren, rijkeren en minder rijken, alle kleuren, standen, opleidingsniveaus enz. worden door Jezus bij elkaar gebracht en vormen samen een gemeenschap. Ik ben dankbaar lid te zijn van een gemeente die qua omvang groot genoeg is om veelkleurig te zijn en klein genoeg om elkaar redelijk te kunnen kennen en te ondersteunen. Ik ben dankbaar voor de ouderen, onder wie nogal wat hoogbejaarden, die een inspirerende rol vervullen en een voorbeeld zijn voor ons allemaal. De gemeente is een mantel om de schouders van ouderen en jongeren. ◄ DE OOGST

7


DICHTBIJ

SCHARLAKEN KOORD / SIMONE SCHOEMAKER

‘Zie klanten maar als wandelende 50 eurobriefjes’ ‘Als U echt bestaat, laat het me dan zien!’ Ik schreeuw het uit naar God vanuit mijn kamer in de rosse buurt van Groningen. Maar bestaat Hij eigenlijk wel? En als Hij er al is, waarom zou Hij dan naar mij omkijken?

Ik kijk uit mijn raam het steegje in. Ik ken ondertussen elke tegel en elk kozijn. Zes dagen per week ben ik in deze kamer, 24 uur per dag. Ik weet soms niet eens meer welke dag het is of hoe laat het is. Ik werk, slaap, eet en ga dan weer aan het werk. Ik kijk nogmaals uit het raam en laat me daarna met een zucht op mijn bed vallen. Het lampje van mijn telefoon licht op: ‘Waarom sta je niet? Ga aan het werk, het geld komt niet vanzelf binnen! Hoeveel klanten heb je al gehad vandaag?’ Het berichtje komt van mijn moeder die tegenover mij een raam huurt en precies kan zien wat ik wel en niet doe. Ik ga overeind zitten en stap weer in mijn hoge hakken. Ze heeft gelijk; ik ben geen kind meer en er moet geld binnen komen. ‘Ga jij eens even aan de kant, kleintje!’ Ruw word ik aan de kant geduwd in ons appartement. Mijn moeder komt binnen met haar nieuwe vriend; een rare kerel die ik een heel ongemakkelijk gevoel geeft. Mijn moeder wenkt dat ik naar de woonkamer moet gaan, zelf verdwijnt ze met de man in haar slaapkamer. Het is al laat maar ik ben nog wakker, samen met mijn zusje. Ik ben al zes en kan best even op haar passen. Ineens is er herrie bij de voordeur en stroomt het huis vol met mannen. Mijn zusje en ik worden opgesloten in een andere kamer en ik hoor hoe de nieuwe vriend van mijn moeder in elkaar geslagen wordt. Er is gegil, gevloek en het geluid van brekende meubels. Mijn zusje en ik kruipen tegen elkaar aan in een hoekje van het bed; we zijn doodsbang. Later help ik mijn moeder met opruimen en schoonmaken. ‘Nicky, ga even mee naar mijn werk!’ Mijn moeder vindt het niet fijn om alleen te zijn en neemt me regelmatig mee naar haar kamer in de rosse buurt. Ze laat me zien waar ze werkt en hoe de business eruitziet. Ik ben vijftien

8

DE OOGST

en ben eigenlijk ook wel nieuwsgierig. De andere prostituees moederen over me en laten me zien hoe ze hun nagels lakken en hun haren doen. Mijn moeder heeft veel klanten en verschillende vrienden. De ene man na de andere komt bij ons thuis. Ik weet niet beter; blijkbaar hoort het zo als je eenmaal volwassen bent.

‘Ik ben erg nerveus en durf de rode gordijnen niet open te doen. Mijn moeder geeft advies: “Denk gewoon aan het geld”’ ‘Ik wil ook gaan werken’, zeg ik tegen mijn moeder als ik twintig ben. Ik heb verschillende baantjes gehad, maar heb nu geen werk meer. Na een periode van internaten woon ik nu weer bij mijn moeder. Ik wil niet meer terug naar school, ik wil geld verdienen en mijn moeder helpen waar ik maar kan! Ze heeft het moeilijk en de rekeningen blijven maar binnenstromen. Ze steunt steeds meer op mij. Eigenlijk voel ik me niet haar dochter maar meer haar beste vriendin. Ze aarzelt even als ik zeg ook als prostituee te willen gaan werken, maar ze neemt me dan toch mee naar de rosse buurt. Nederlandse meisjes zijn daar zeker welkom. Het voelt eigenlijk heel vertrouwd omdat ik er al zo vaak ben geweest. Toch zal het dit keer heel anders zijn omdat ik zelf aan het werk ga. Ik ben erg nerveus en durf de rode gordijnen niet open te doen. Mijn moeder geeft me advies; ‘Denk gewoon aan het geld. Zet je gevoelens uit en zie alle klanten als wandelende briefjes van 50 euro.’ Ze heeft gelijk; hoewel het begin moeilijk


Ze aarzelt even als ik zeg ook als prostituee te willen gaan werken, maar ze neemt me dan toch mee naar de rosse buurt.

is en ik me vies voel, went het werk snel. Ik leer de knop omzetten en leer hoe ik mannen naar binnen krijg en zo snel mogelijk weer naar buiten. Mijn wereld wordt steeds kleiner; ik zie alleen nog maar mijn moeder en een paar andere prostituees. De ene dag in de week dat ik thuis ben, lig ik in bed met de gordijnen dicht. Vriendinnen heb ik niet meer. Dit is blijkbaar het enige waar ik goed in ben en wat ik kan. Na een tijd verhuis ik naar de rosse buurt in Amsterdam, ik heb gehoord dat daar meer geld te verdienen is en ik huur daar een raam. Maar het loopt niet echt goed, ik wil niet meer en ik kan niet meer. Ik voel me boos, gestrest en heel erg alleen. Maar wat moet ik? ‘Hoi, hoe gaat het? Wij komen van het Scharlaken Koord, maatschappelijk werk. Mag ik je een kaartje geven?’ Voor mijn raam staan op een middag twee vrouwen. Ze zijn anders dan de rest van de buurt en leggen vriendelijk uit wat ze komen doen. Ze vertellen dat hun organisatie een uitstapprogramma heeft voor prostituees en dat ze me kunnen helpen een ander leven op te bouwen. Als ik belangstelling heb tenminste? Ik knik voorzichtig en neem hun kaartje aan. Een week later staan ze er weer en ik hoor dat ze hier vaker komen. We praten met elkaar en ik krijg een telefoonnummer. Die avond neem ik een beslissing die mijn leven radicaal verandert: ik besluit te stoppen met de prostitutie en stuur een bericht naar de maatschappelijk werker die ik op straat heb leren kennen. Ze reageert bijna direct en nodigt me uit samen een

kop koffie te gaan drinken. Inmiddels ben ik anderhalf jaar verder. Er is heel veel gebeurd in die tijd. Ik ben nooit meer teruggegaan naar de rosse buurten en ben definitief gestopt. Er moest veel geregeld worden en ik heb de hulp gekregen die ik nodig had. Ik woon nu op mezelf en ben losgekomen van mijn moeder. Ik maak nu mijn eigen keuzes en draai mee bij Second Step. Daar heb ik voor het eerst geleerd dat ik wel iets waard ben. Dat ik wel meer kan dan achter een raam staan en dat ik er mag zijn. Voor het eerst van mijn leven heb ik echte vriendinnen gemaakt en heb ik meer rust gekregen na alle stress en spanning van de afgelopen jaren. Zonder hulp had ik het niet gered. Praktisch niet omdat er zoveel papieren geregeld moesten worden, maar ook emotioneel niet. Het was zo bijzonder een plek te vinden waar ik welkom was. Een plek om ­zoveel nieuwe dingen te leren zodat ik mijn leven echt opnieuw mocht beginnen – vrij van prostitutie en ­verkeerde relaties. En ik heb nog meer geleerd. Tijdens de vakantie met Second Step-deelnemers heb ik besloten dat God wel bestaat. Tijdens een gebed heb ik besloten mijn leven aan Hem te geven. Ik had veel stress en vragen in mijn hoofd, maar toen we gingen bidden verdwenen die. Ik kreeg rust en vrede en weet dat ik bij Hem hoor. Ik ben niet meer alleen! ◄ DE OOGST

9


DICHTBIJ

NIEUWS / SIMONE SCHOEMAKER

Feest in de Barndesteeg!

Op 24 september was het feest in de Barndesteeg. Het gebouw, waar op dit moment Shelter City huisvest, vierde zijn honderdste verjaardag. Speciaal voor deze dag waren oud-leerlingen van de voormalige Bewaarschool, medewerkers van de Shelter en buurtbewoners uitgenodigd. De bezoekers konden meedoen met een rondleiding in en rond het gebouw. Ook was er een pop-up museum te bezichtigen. In het museum

Second Step zoekt ­vrijwilligers! Gebed is belangrijk voor ons In het hart van de Jordaan bevindt zich Second Step, een tweedehands kledingwinkel met atelier. Second Step biedt vrouwen die aan het uitstapprogramma van het Scharlaken Koord meedoen, een werkervaringstraject aan. Ook helpt het hen met het opbouwen van een vast dagritme en het vergroten van hun sociale netwerk. We zijn op zoek naar nieuwe vrijwilligers die mini-

10

DE OOGST

ten zochten elkaar op en herinneringen aan het gebouw werden opgerakeld. Oud-juffrouw Klots (83 jaar, juf van 1952 tot en met 1959) herinnerde zich vooral de grote klassen: ‘We hadden vaak veertig kinderen in de klas. Als een juffrouw ziek was, werd de tussendeur open gezet en gaf je les aan zo’n tachtig kinderen. Dat kun je je nu niet meer voorstellen.’ Toen een 7-jarig meisje spontaan het lied ‘Lees je Bijbel, bid elke dag’ inzette, zongen de oud-leerlingen naar hartenlust mee. Een oud lied wat ze allemaal geleerd hadden toen ze op jonge leeftijd de school binnen kwamen. Uit de verhalen bleek dat velen het geloof inmiddels vaarwel hadden gezegd, maar kinderliedjes van vroeger vergeet je blijkbaar nooit. ◄

was onder andere de geschiedenis van het gebouw te zien en hingen er tientallen foto’s van de voormalige school. Veel bezoekers herkenden zichzelf tussen de kleine kinderen op de klassenfoto’s van vroeger. Deze foto’s zorgden voor mooie en grappige verhalen. Onder het genot van een hapje en een drankje werden in het café van de Shelter veel herinneringen opgehaald. Juffrouws waren op zoek naar hun vroegere leerlingen, klasgeno-

maal één dag per twee weken op dinsdag of donderdag beschikbaar zijn voor de winkel en het atelier. Second Step wil graag starten met een nieuw onderdeel: banketbakken! Door een royale donatie hebben we de beschikking gekregen over een horecakeuken. Hier willen we graag een patisserie opzetten waar onze deelnemers werkervaring kunnen opdoen. We willen langzaam van start gaan met

eenvoudige koekjes en cake die geleverd worden aan de Shelters (twee hostels in Amsterdam). We zijn op zoek naar een vrijwilliger die het project verder van de grond kan tillen. Interesse in deze vacatures? Kijk op www.totheildesvolks.nl/helpmee.


Nieuw bij De Sikkenberg! Op zoek naar een prachtige locatie voor een heerlijk familieweekend of een fijne vakantieweek met een groep vrienden? Boek het familiehuis ‘Zwaluw’: een ruim en luxe huis aan de oprijlaan naar De Sikkenberg met een ruim terras en grote tuin. Het huis is het gehele jaar te huur, is geschikt voor twaalf personen en heeft een gezellige en rustieke inrichting.

Dankzij de mooie houtkachel is deze plek geschikt voor elk seizoen! Voor meer info: www.sikkenberg.nl.

Volleybal, kamperen en muziek! Van 2 t/m 4 september vond het Volleyfest plaats bij camping De Sikkenberg. Naast het traditionele volleybaltoernooi, georganiseerd door Athletes in Action, was er een festival met diverse optredens. Onder andere de Transform DJs, Reyer,

De websites van Waypoint Urk en zijn kringloopwinkel zijn vernieuwd! Heldere informatie en een duidelijk hulpaanbod zijn makkelijk te vinden. Door hun mooie vorm-

Waypoint Urk Ter ere van het tienjarig bestaan is het eenmalige magazine Waypoint Urk verschenen. In dit mooi vormgegeven blad komen verslaafden, exverslaafden en hun naasten aan het woord. Zij vertellen over hun verslavingen en de impact die dit heeft (gehad) op hun leven. Ook is er ruim aandacht voor de hulpverlening en de kringloopwinkel van Waypoint. Verslaving maakt van mensen een gevangene, maar dit magazine laat zien dat er hoop, hulp en genezing is voor iedereen die uit het web van verslaving wil ontsnappen. Waypoint Urk zet zich hier al jaren met succes voor in.

Gerald Troost en de aanbiddingsband LEV zorgden voor een zeer geslaagd festival. Reactie van een bezoeker: ‘Topweekend met toffe mensen en onwijs gave sfeer!’ Dat smaakt naar meer… ◄

geving zijn de websites een ­bezoekje waard. Neem een kijkje op www. waypoint-urk.nl en www. kringloopwaypoint.nl.

DE OOGST

11


THEMA

MATTHIJS HOOGENBOOM

Ouderen in een kerk die verjongt:

‘Laat ons maar sterven en bouwen jullie iets nieuws’ Uit een tiental oude kelen klinken zachtjes en indrukwekkend woorden uit Psalm 105: ‘Meld ieder volk en elk geslacht de wonderen die God volbracht.’ Dan zet de hele gemeente in en vol klinkt het: ‘Prijs God om al Zijn majesteit. Hij leidt ons tot in eeuwigheid.’ Hoop voor Noord vierde onlangs haar tienjarig bestaan met oude gemeenteleden van de Christelijke Gereformeerde Kerk van Amsterdam-Noord en de vele nieuwelingen die er sindsdien bijkwamen.

Het is zondag 10 september 2006. Onder leiding van kersverse evangelist Jurjen ten Brinke vindt in de middag de eerste dienst van Hoop voor Noord plaats. De ouderen van de oorspronkelijke gemeente zijn er niet bij. Jurjen ten Brinke: ‘Ik vond het best heftig, maar ze zeiden letterlijk: “Laat ons maar sterven en bouwen jullie iets nieuws.” In een door een schuifwand afgezonderd gedeelte achter in de kerkzaal blijven zij in de ochtend hun eigen diensten voortzetten. Drijvende kracht achter de samenkomsten is het echtpaar Hans en Truus van der Schaaf, zes- en drieëntachtig. Zij zijn sinds 1981 lid van de gemeente en maakten nog de tijd mee dat de schuifwand in de ochtenddiensten open moest vanwege het grote aantal kerkgangers. Eind jaren tachtig, begin jaren negentig begint het aantal kerkgangers terug te lopen. Veel mensen trekken naar Purmerend. ‘Daar konden Amsterdammers kiezen uit een benedenhuisje of een vrijstaand huis of zo. Daar hoefde je in Amsterdam niet aan te denken.’ Psalmen en orgel Twee jaar geleden maakte de zendingsgemeente een opvallende move. Naast de middagdienst met uitbundige muziek wordt sinds die tijd een ochtenddienst met een min of meer traditionele liturgie en piano en/of orgelmuziek gehouden. Omdat de middagdienst uit haar jasje groeide én omdat de gemiddelde leeftijd van de ‘oude’ gemeente die in de ochtend samenkwam inmiddels tot boven de tachtig was gestegen, werd uiteindelijk voor

12

DE OOGST

deze optie gekozen. Het samenvoegen van de oude gemeente met Hoop voor Noord ging niet zonder slag of stoot. Jo Moltmaker, vijfentachtig en al jarenlang lid van de oude gemeente: ‘Ik dacht: dat weet ik niet hoor. Als je altijd gewend bent geweest aan psalmen en een orgel… En dan al die mensen en die jongelui. Maar ik had een man, die was heel positief en die zei altijd: “De Heer heeft ons hier gebracht.” En het is waar. We ontvangen hier zoveel liefde. Het was even aftasten. Het is geven en nemen. Maar ik voel me hier voor honderd procent thuis. Ik ben heel dankbaar. Je hoort erbij, het is hier warm. Het is heel jammer dat mijn man dat niet heeft kunnen meemaken, maar hij juicht nu boven bij de Here.’ Opluchting Als Hans van der Schaaf in de keuken is om een nieuwe pot thee te zetten, vertelt Truus me dat ze nog examen voor kleuterleidster heeft gedaan in de Bewaar- en Voorbereidende School van Tot Heil des Volks in de Barndesteeg. Met een kop verse thee in de hand praten we verder. Ook het echtpaar Van der Schaaf had aanvankelijk bedenkingen. Maar: ‘We vonden dat we er geen nee tegen konden zeggen. Je kunt wel zeggen: “We willen niet”, maar je weet dat je eerst met vijfendertig mensen zat, toen met dertig en nog later met vijfentwintig.’ Tijdens de gesprekken over het samenvoegen van de twee gemeenten geeft het echtpaar aan dat ze graag met hun praktische inzet willen stoppen. Voorganger Jurjen ten


Feestelijke bijeenkomst in verband met het tienjarig bestaan van Hoop voor Noord. Jo Moltmaker was al voor Hoop van Noord lid van de kerk: ‘Het heeft wel moeite gekost om die omschakeling te maken, maar alles went. Je moet zelf ook een beetje meewerken en niet al te kritisch zijn. Het is goed. Ik ben dankbaar dat de Here ons op deze weg heeft geleid, want anders hadden we geen kerk meer.’ Foto: Helena Mulder

Brinke: ‘Uit de gesprekken bleek dat samenvoegen voor de ouderen ook een soort opluchting gaf. Er zou immers een moment aanbreken dat er nog maar tien, acht mensen over waren. En dan? Een gezonde doorstart leek dus het mooist.’ Het betekent voor de ouderen wel een hele verandering. Van achter de schuifwand gaan ze weer terug naar de grote kerkzaal; de hun inmiddels vertrouwde plek moeten ze opgeven. Het is drukker en door de aanwezigheid van kinderen onrustiger. De liturgie wordt hier en daar aangepast. Het echtpaar Van der Schaaf geeft toe dat ze moesten wennen aan de veranderingen: ‘Om maar iets te noemen: je kunt je bijvoorbeeld afvragen of de tien geboden en de twaalf artikelen niet iedere zondag gelezen zouden moeten worden. Niet omdat we op onze duvel moeten krijgen, maar omdat er vreugde in zit. Aan de nieuwe psalmen die we zingen moeten we wennen, maar de inhoud is prachtig.’ Truus: ‘Je bent al blij als je de wijs kent, maar de woorden zijn allemaal anders. Je kunt niet uit volle borst meezingen. En vooral die kinderliedjes, dat gaat me daar zo vlug. Ik begrijp niet hoe die mensen dat bij kunnen houden. Oefenen ze dat thuis met bandjes of zo?’ Dankbaarheid Ondanks alles overheerst de dankbaarheid. Hans van der Schaaf: ‘Soms denken we: zou er niet wat meer verdieping moeten zijn in de dienst? Maar we zijn dankbaar dat in Amsterdam-Noord elke zondag het Woord van God gebracht wordt en dat mensen van allerlei slag er komen

en tot geloof komen.’ Ook bij Jo Moltmaker overheerst de dankbaarheid: ‘Ik ben vijfentachtig jaar en dan zijn er weleens moeilijke momenten. Maar dan kan ik bij Hoop voor Noord terecht. Ik voel me rijk. Het heeft wel moeite gekost om die omschakeling te maken, maar alles went. Je moet zelf ook een beetje meewerken en niet al te kritisch zijn. Het is goed. Ik ben dankbaar dat de Here ons op deze weg heeft geleid, want anders hadden we geen kerk meer. Waar moesten we naartoe? Ik word iedere zondag gehaald. Willen we ergens naartoe, ze halen en brengen ons. Daar dank ik de Heer iedere dag voor.’ ◄

Tien jaar Hoop voor Noord Hoop voor Noord is een multiculturele kerkplanting die valt onder de Christelijke Gereformeerde Kerken. Voorgangers zijn Jurjen ten Brinke en Theodoor Meedendorp, die ook regelmatig voor de Oogst schrijven. De gemeente, die tien jaar geleden begon met een handjevol mensen, wordt nu wekelijks bezocht door ruim tweehonderd mensen. Er is buurtwerk in drie wijken en er zijn taalgroepen waarin Iraniërs, Koerden, Surinamers, Afrikanen en Pakistanen die geloven samenkomen.

DE OOGST

13


FRIEDENSSTIMME / FILIP UIJL

Ook Poetin is welkom in de kerk Moskou is een prachtige stad. Sommigen vinden dat een aanvechtbare stelling. Je hebt mensen die zich in Rusland en zijn hoofdstad niet op hun gemak voelen. Een andere categorie geniet van de stad, haar inwoners en alle absurde dingen die je er kunt beleven.

Een van de hoogtepunten van de stad is toch wel de Tretyakov-galerij. Een groot museum met Russische schilderkunst van beroemde schilders. Het museum zit in een prachtig gebouw aan een wandelboulevard, met aan beide zijden geweldig mooie, neoklassieke gebouwen. Aan het eind van deze mooie laan zie je het Kremlinpaleis, gebouwd op een van de zeven Moskouse heuvels. Aan het andere eind van deze laan is een bibliotheek gevestigd. In deze bibliotheek kwam elke zondag een gemeente samen. Je kon bij wijze van spreken, als je in het Kremlinpaleis uit het raam keek, zo naar binnen kijken bij de gemeente. Het enige wat ertussen zat, was die mooie lange laan. De laatste tijd is er veel veranderd. De gemeente komt niet meer samen in dat gebouw. Onlangs zijn er in Rus-

Evangeliseren is verboden en zelfs het samenkomen in een ‘woonhuis’ voor bijbelstudie is niet langer toegestaan. Foto: Friedenstimme

14

DE OOGST

land wetten aangenomen die de vrijheden van kerken steeds meer inperken. Nu zijn we daar wel een beetje aan gewend. Dat gebeurde al herhaaldelijk. In de praktijk bleek het altijd mee te vallen. Officieel moesten kerken in Rusland zich laten registreren bij de overheid. Dat werd maar weinig gedaan. Daarom staat 80% van alle (niet-orthodoxe) kerken in Rusland geregistreerd als woonhuis. De regering wist dat en vond dat eigenlijk ook prima. Zolang de mensen zich fatsoenlijk gedroegen, was er geen vuiltje aan de lucht. Evangeliseren was ook geen probleem. Dat werd dan ook veelvuldig op straat gedaan en met zegen. In juli 2016 is er een nieuw soort wet aangenomen die christenen daadwerkelijk aan gaat pakken. Evangeliseren is verboden en zelfs het samenkomen in een ‘woonhuis’ voor bijbelstudie is niet langer toegestaan. Deze wetten zijn gemaakt om Rusland te beschermen voor terrorisme. Het terrorisme is volgens de Russische ­regering afkomstig van moslimfundamentalisten en van westerse sekten, zoals evangelicale christenen en ­baptisten. Sinds deze wet is aangenomen, zijn er zes mensen veroordeeld tot hoge boetes van rond de zeshonderd euro. Dit vinden Russische christenen zorgelijk. Ze kennen het verleden nog goed. In veel gemeenten zitten nog mensen die gevangen hebben gezeten in de sovjettijd. Gaan we weer terug naar de praktijken uit die tijd? Die kant lijkt het langzaamaan wel op te gaan. Daarom roep ik u op tot gebed. Voor christenen in Rusland. Dat ze vrijmoedigheid hebben en krijgen om verloren mensen op te zoeken en hun het Evangelie te blijven verkondigen. Dat is hun eigen verlangen. Daarom gaan ze in Moskou en vele andere steden nog steeds de straat op om mensen uit te nodigen. Daarom gaan de ramen van de kerk nog steeds open. Niet meer tegenover het Kremlinpaleis, maar nog steeds in de buurt. Ook Poetin is welkom! ◄


THEMA

ARIE AMBACHTSHEER

Zesenzeventig en ‘dakloos’ ‘Zesenzeventig jaar ben ik, en een soort van dakloze, want ik wil zo min mogelijk thuiszitten. Ik zit in de schuldsanering en krijg financiële hulp. En ik heb een vriendin die opgenomen is in de psychiatrie. Of ik verslavingen heb? Nee, behalve het niet kunnen omgaan met geld. Ik vind het jammer dat ik ouder word, ik kan steeds minder. Maar nee, ik ben niet depressief, anders ga je kapot aan jezelf.

Foto: Arie Ambachtsheer

Vroeger waren de tijden beter. Ik was filmmaker van documentaires en experimentele films, tot halverwege de jaren negentig. Maar het vak werd steeds minder leuk omdat je vanwege de subsidies aan steeds meer regels gebonden was. De vrijheid en blijheid verdwenen en ik deed opdrachten waarbij ik in slaap viel. Artistiek viel er niets meer te verdienen. Ik heb het toen laten versloffen en het erbij laten zitten. Ik was op een gegeven moment een uur te laat bij een bespreking en kreeg toen de opdracht niet. Toen knapte er iets en ik stopte met werken.

‘Ik ben liever onder de mensen, al spreek ik ze nauwelijks’ Als ik m’n leven nu een cijfer zou moeten geven, dan is dat nog wel een voldoende. Het oude is voorbij, ik vind het wel best zo ondanks de beperkingen, zoals het feit dat er geen pensioen is opgebouwd. Nou ja, ik vang nog wel iets: ongeveer 24 euro per maand (lacht). Dat komt doordat ik nog een blauwe maandag heb gedoceerd, maar ik kan niet met geld omgaan, vooral wanneer ik hoge bedragen ontvang, of alles in één keer per maand. Dankzij de schuldsanering kan ik in drie dagen rondkomen van 12 euro, door onder meer te eten in de dagopvang, zoals bij AHA. Dat is eigenlijk een manier van sparen.

Kijk, leven in soberheid heeft zo z’n aantrekkelijke kanten. Als je van jezelf weet dat het totaalbedrag van 50 euro per week er al doorheen is in twee dagen, kun je beter kleine porties geld gaan halen. Mijn grootste verleiding is dat ik geld snel uitgeef aan luxe. Nu leef ik op matige schaal en ben daardoor gelukkiger geworden. Even wat anders: ik heb onlangs een antropologische scriptie geschreven, die wil mijn broer uit gaan geven (lacht weer). Als ik mijn leven over mocht doen, dan zou ik een ander vak kiezen; ik zou ICT’er geworden zijn. Die verrekte inter­ net­bedrijven hebben mij bijna om zeep geholpen: torenhoge schulden, huur, abonnementen, enzovoort. Hoe lang ik nog gebonden ben aan de nasleep? Zo’n anderhalf jaar schat ik. En dan? Geen idee. Hoe mijn dag eruitziet? Kranten lees ik niet, waardeloos. Human interest-verhalen vind ik wel leuk. Patiencen kan ik 24 uur per dag doen, boeken doorbladeren vind ik ook leuk, in de bibliotheek bijvoorbeeld. Er zijn zoveel leuke plekken te vinden waar je niet opvalt. En ik heb een tweekamerwoning via via gekregen. Een somber hok, dat deprimerend werkt. Nee, nee, zonder tv. Ik heb wel een radio op de kop getikt. Ik ben liever onder de mensen, al spreek ik ze nauwelijks. Genoeg verteld. Maar nu eerst lekker eten. Het valt mij op dat hij bij het gebed voor het eten zijn ogen sluit. Een zo op het oog eerbiedige kop met een milde uitstraling. Zou er dan toch meer achter zitten? ◄ DE OOGST

15


INTERVIEW

RONALD KOOPS

‘Hoop is mijn anker’ Hij heeft onnoemelijk veel geschreven, ook voor de Oogst. Nu wil hij het wat rustiger aan doen. Daarom een afscheidsinterview met publicist en oud-politieman Jaap Spaans. Een gesprek over de mondiale toename van geweld, antisemitisme én: over hoop.

Onze ontmoetingsplaats is het kantoor van Tot Heil des Volks in Amsterdam waar Jaap traditiegetrouw een paar keer per jaar langskomt ‘met wat lekkers’. Nu hij besloten heeft niet meer voor de Oogst te schrijven op regelmatige basis (‘Ik heb dat zó lang gedaan’), ontstaat het idee voor een soort van afscheidsinterview. Met de nadruk op ‘soort van’, want Jaap blijft voor de Oogst schrijven, maar dan af en toe. Hij groeide op in Voorburg, vertelt hij me, en vertrok als achttienjarige jongen voor bijna drie jaar naar Canada om daar te werken. Toen hij terugkwam, werd hij beroepsmilitair. ‘In die periode heb ik mijn vrouw leren kennen. Door haar werd ik bepaald bij het christelijke geloof. Ik wilde daar in eerste instantie namelijk niets van weten. Ik was hervormd opgevoed, maar wilde vrijheid! Via mijn vrouw ben ik tot levend geloof gekomen en ik heb me laten dopen. Daarna ging ik werken bij de politie. Eerst werkte ik op straat en later heb ik gewerkt bij een bijzondere opsporingsdienst van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. In de avonduren volgde ik een bijbelschool. Later ben ik zelfstandig publicist geworden.’

Hoe heeft je periode bij de politie je gevormd? ‘Door mijn ambtelijke periode bij de politie en het leger ben ik als christen vaak bepaald bij ethische kwesties. Ik bedoel: je draagt een vuurwapen, we hebben in militaire dienst geoefend met raketwerpers, dodelijke wapens, en dan komt het wel dichtbij. Het heeft mij in ieder geval gemotiveerd om maatschappelijke onderwerpen te volgen en te verklaren vanuit de Bijbel.’ Is angst over de ontwikkelingen in de wereld zo’n maatschappelijke ontwikkeling? ‘Jazeker. Uit een recente peiling blijkt dat 44% van de Nederlanders bang is voor een Derde Wereldoorlog, dat was een paar maanden ervoor nog maar 35%. Ik keek onlangs

16

DE OOGST

naar een tv-interview op Een Vandaag, waarin een Duitse politiechef aan het woord was. Ze zei iets wat me trof. Ze had het over de aanrandingen in Keulen waar voornamelijk buitenlanders bij betrokken waren en ze zei dat de politie in Duitsland zo bang is voor racistisch uitgescholden te worden dat ze mensen niet meer op hun plichten in de samenleving durft te wijzen. De Nederlandse politiebond ACP gaf aan dit te herkennen. Een andere zorgelijke ontwikkeling is dat de overheid harder optreedt tegen maatschappelijke misstanden, maar dat je daarmee als burger ook het risico loopt dat vrijheden verder worden ingeperkt.’

Wat is de plaats van de kerk in dit debat? ‘De kerk geeft onvoldoende antwoorden op dit soort vraagstukken. Ik denk dat men in de kerken vaak te ver afstaat van wat er speelt in de maatschappij. We hebben te veel theologen die niet genoeg in de samenleving staan. Christenen moeten het lef hebben dingen te benoemen die niet goed zijn. De knowhow die christenen hebben, zou wat mij betreft meer gebruikt moeten worden om standpunten in te nemen en beleid te voeren. Zodat we meer goede invloed kunnen uitoefenen.’ Goede invloed is belangrijk, maar dat lijkt weer verstoord te worden door het groeiend populisme in de politiek… ‘Ed Miliband, minister in Engeland, zei onlangs dat het populisme enorm populair is, maar dat het populisten niet lukt om beleid te voeren. Dat is namelijk echt wat anders. Aan de andere kant wordt goede invloed ook gestagneerd door een aantal progressieve partijen, zoals de moties tegen Israël drie maanden geleden. Datis net zo zorgelijk.’ Israël, vluchtelingen, waarom stigmatiseren we zo in ­Nederland? ‘Ik heb tweeënhalf jaar in Canada gewoond en gewerkt en ik zag daar culturen van over heel de wereld: mensen


‘Ik denk dat men in de kerken vaak te ver afstaat van wat er speelt in de maatschappij. We hebben te veel theologen die niet genoeg in de samenleving staan. Christenen moeten het lef hebben dingen te benoemen die niet goed zijn.’ Foto: Geja Lahpor

met een tulband, westerse culturen, enzovoort. Maar in Nederland hebben we 70 jaar welvaart en 70 jaar verwennerij gekend. Daardoor zijn we de nuance verloren. De wereld verandert nu eenmaal, en dat zijn complexe en ingewikkelde processen die elkaar snel opvolgen. Soms hebben we daar te weinig oog voor. Maar in deze globaliserende wereld leven we: er komen nu eenmaal mensen uit andere werelddelen in Nederland. We hebben het over ‘economische vluchtelingen’ die onze banen afpakken, maar veel Nederlanders zijn zelf ook geëmigreerd om economische redenen, dat heb ik ook gedaan toen ik achttien was.’

Hoe kijk je wat dat betreft naar Europa? ‘Ik zie een aantal ontwikkelingen die ik zorgelijk vind. Zo werd in Engeland onlangs een tendens gesignaleerd, waarbij antizionisme overgaat in antisemitisme. En oudleider Jan Marijnissen van de SP verwees bij een commentaar op de aanslagen in Parijs naar het IsraëlischPalestijnse conflict als een oorzaak, zonder excessen in buurland Syrië te benoemen. Israël wordt in toenemende mate beschouwd als een belemmering voor wereldvrede. Maar dat geloof ik niet. Het is altijd oorlog geweest en ik geloof toch dat de Messias eens terug zal keren in Jeruzalem én ik geloof dat dat tot heil van de mensheid zal zijn. Tegelijkertijd zie ik dat Europa er alles aan gelegen is dat Israël wordt aangepakt; daar zie je de signalen van. Maar ook het toenemende geweld baart me zorgen: door alle sociale media worden mensen opgeroepen om aanslagen te plegen, de onrust wordt versterkt.’

Maakt dat je zwaarmoedig? ‘Het raakt me weleens. Jeremia zuchtte ook onder alles wat hij zag, en het raakt ook veel gelovigen, weet ik. En laten we eerlijk zijn: we zien tegenwoordig erg veel door het enorme aanbod aan nieuws. Ik wil me daarom ook elke dag bewust richten op het goede, op God, op de hoop. Elke avond speel ik daarom gospelliederen op mijn elektrische gitaar via Youtube-filmpjes en elke ochtend begin ik met stille tijd en gebed. Hoop is mijn anker.’ ◄

Jaap Spaans (1948) is getrouwd met Dieneke en vader van drie kinderen. Hij heeft twee kleinkinderen. Na zijn loopbaan bij de politie werd hij zelfstandig publicist en schreef diverse boeken over identificatiesystemen, erfelijkheid, Israël en mondiale ontwikkelingen in een bijbels perspectief, zoals de opkomst van Europa, de computerisering van de samenleving, en de centralisering van wereldgezag. Ook voor de Oogst heeft hij ruim 25 jaar op regelmatige basis geschreven. Daar stopt hij nu mee omdat hij het rustiger aan wil doen. Gelukkig blijft hij af en toe schrijven voor de Oogst. De redactie bedankt Jaap hartelijk voor al het schrijfwerk van de afgelopen jaren! Wilt u meer artikelen of rapporten van Jaap Spaans lezen, ga dan naar jaapspaans.nl.

DE OOGST

17


BIJBELSTUDIE / GERT HUTTEN

85 jaar jong! Goed oud worden is nog niet zo gemakkelijk. Sommige oudere mensen worden liever, geduldiger en milder. Anderen verzuren juist en zijn verbitterd en hard. De harde kanten in je karakter kunnen slijten, ze kunnen ook nog harder worden.

Het valt ook niet mee als je hoofd nog wel wil maar je lichaam niet, of juist andersom: je lichaam wil wel, maar je hoofd niet. Je kunt steeds minder, je wordt steeds afhankelijker en we denderen maar door. En dan al die nieuwe ontwikkelingen! Daar ben je ook wel een keertje klaar mee… In de kerk ontmoet je veel lieve ouderen. Wat kunnen we veel leren van hun ervaringen. Maar ik hoef u niet te vertellen dat ouderen soms ook enorm kunnen dwarsliggen. Alles moet bij het oude blijven. Wie bent u als oudere? En hoe zou jij later oud willen worden? 85 jaar In de Bijbel ontmoeten we de 85-jarige Kaleb. Hij is nog even sterk als toen hij 40 was, vertelt hij. Hij kan nog net zo goed vechten en leiding geven als toen. Kaleb was een van de twaalf verspieders. Zij verkenden het land en ze ontmoetten in het Beloofde Land reuzen, Enakieten, waarvan Arba de allergrootste was. De meeste verspieders waren doodsbang. Ze joegen het volk de stuipen op het lijf met hun verhalen over moordzuchtige en bloeddorstige reuzen. Jozua en Kaleb deden daar niet aan mee. Zij vertrouwden op God. Als God beloofd heeft dat land te geven, zal het wel goed komen. Mozes had toen aan Kaleb beloofd dat hij al het land zou krijgen wat hij verkend had, omdat hij trouw was gebleven aan God. Nu, 45 jaar later, spreekt hij Jozua, de nieuwe leider van het volk, aan: Geef me dat stuk land. Geef me dat stuk land met al die reuzen. Dat klusje kan ik wel aan. 85 jaar. Wat een baas! Lees het maar na in Jozua 14:6-15. Van boven Sommige ouderen hebben sterk de neiging om terug te verlangen naar vroeger. Dat terugverlangen naar vroeger kan soms bizarre vormen aannemen. Denk maar aan de Israëlieten die, net bevrijd uit slavernij in Egypte, al snel

18

DE OOGST

weer terugverlangden naar de vleespotten van Egypte. Pas maar op met achteruitkijken. Je wordt zomaar een zoutpilaar. Natuurlijk is het verleden belangrijk. Vergeten is sterven en herinneren is leven. Geloven is je steeds weer herinneren wat God heeft gedaan in jouw leven. Verkondig de grote daden van God, leert de Bijbel steeds weer. Geloven is dankbaar terugkijken. Dat is wat anders dan ‘vroeger was alles beter’ en steeds maar achteromkijken. Als je altijd maar achteromkijkt in de achteruitkijkspiegel van je auto, zie je weinig en waarschijnlijk kom je niet ver. Kijk vooruit.

‘Sommige oudere mensen worden liever, geduldiger en milder. Anderen verzuren juist en zijn verbitterd en hard’ God verandert je levensrichting. Je hoeft je niet steeds te richten op je verleden en je hoeft je leven ook niet te laten bepalen door je verleden. Je hoeft ook niet steeds bezig te zijn met de toekomst. Leef vandaag, leert Jezus. Zoek de dingen die boven zijn, leert de Bijbel. Een christen leeft niet vanuit vroeger of vanuit later, maar van boven. Vanuit een open hemel zorgt God voor jou. Schoenen in Afrika Vaak denken wij heel erg vanuit onszelf. We denken vanuit onze angsten en onze mogelijkheden of onmogelijkheden. Van Kaleb kunnen we leren dat geloven vertrouwen is. God doet wat Hij zegt. Geloven is God aanspreken op Zijn beloften. Bidden is pleiten op Gods beloften. Staan in de beloften van God en vertrouwen op de goedheid van God maakt je sterk. Dat maakt je weerbaar, ook al ben je al oud. Dan ben je krachtig in de Here.


Er zit vaak een buitengewoon menselijke trek in ons geloof. We denken teveel vanuit onze zonde of zwakheid. We bouwen ons geloof op ons gevoel. Het lijkt zeer vroom. Maar het gaat niet om ons. Jij komt niet eerst. Het gaat erom dat je luistert naar de beloften van God. Het gaat niet om jouw mogelijkheden. Wat bij mensen onmogelijk is, is niet onmogelijk bij God.

‘Ik ben de bron van al het leven, zegt Jezus. Wie in Mij gelooft, zal nooit sterven. Ik zal altijd bij u zijn, in alle omstandigheden van het leven’ Een grote schoenenfabriek stuurde een vertegenwoordiger naar een land in Afrika. De vertegenwoordiger stuurde na een tijdje een bericht: Hier kunnen we geen zaken doen, want niemand draagt hier schoenen. Ze stuurden daarna een andere vertegenwoordiger. Die stuurde een heel ander bericht. Zend me alle schoenen die jullie hebben gemaakt want niemand heeft hier nog schoenen. Hier ligt een geweldige markt. Sommige mensen redeneren erg vanuit de problemen en anderen vanuit de mogelijkheden. Een moeilijke taak is voor sommigen juist een stimulans, we gaan ertegenaan.

Anderen leggen dan juist het bijltje erbij neer. Een berg is voor sommigen al snel te hoog, voor anderen juist een uitdaging. Kaleb is geen stoere man met grootspraak. Hij is een gelover. Kaleb is geen optimist terwijl de anderen realistisch of pessimistisch zijn. Kaleb gelooft en leeft met God. Hij verwacht dat de Here met hem zal zijn zoals Hij beloofd heeft. Een groot geloof Bij de een is het glas altijd halfvol. Bij de ander altijd halfleeg. Misschien is het handiger om naar de kraan te zoeken. Ik ben de bron van al het leven, zegt Jezus. Wie in Mij gelooft, zal nooit sterven. Ik zal altijd bij u zijn, in alle omstandigheden van het leven. Het gaat niet om de vraag of je een groot of klein geloof hebt en of je weinig of veel geloof hebt (Lucas 17:5-6). Zelfs met een klein geloof kun je bergen verzetten. Het gaat om de vraag: In wie geloof je? Wat is jouw bron? Het gaat niet om groot geloof in God, het gaat om geloof in de grote God. Beste oudere… Wat kunnen jullie veel betekenen voor jongeren! Misschien kunnen jullie niet zoveel meer. Maar voor het belangrijkste, daar hebben jullie veel tijd voor. Bidden. Willen jullie voor ons bidden? Wij bidden jullie toe dat jullie net zo sterk mogen zijn als de 85-jarige Kaleb. ◄

ACHTER DE SCHERMEN / RAMON MÜLLER

‘Hoe gaat het met Het Fort?’ Regelmatig vragen mensen aan mij: Hoe gaat het met Het Fort? Beknopt reageren op de vraag ‘Hoe gaat het met Het Fort?’ vind ik erg lastig. Dat komt door mijn ongebreidelde enthousiasme, maar ook door alle verschillende dingen waar we in deze fase mee bezig zijn. Voor iedereen die denkt ‘Het Fort? Wat was dat ook alweer?’ is hier een korte opfrisser. Het Fort is een armoedebestrijdingsproject dat vanaf 2017 in de Banne (wijk in Amsterdam-Noord, red.) van start gaat. We bieden kinderen op Het Fort onder meer duurzame begeleiding, coachgesprekken en een goed doordacht programma met leuke en leerzame activiteiten. Hiermee willen we de invloed van armoede verkleinen en de kansen te vergroten om de vicieuze cirkel van armoede te doorbreken. Op dit moment zijn we bezig met fondsaanvragen en het

voorbereiden van een crowdfundactie. Dit is een primeur voor Tot Heil des Volks, dus dat wordt spannend! In de komende maanden gaan we ons richten op het bouwen van een mooie site, het werven van kinderen en het aantrekken van goed personeel. Qua huisvesting zijn er ook interessante ontwikkelingen en ideeën, maar naar de details daarvan moet je ons maar vragen als je ons tegenkomt. Ik wil namelijk graag afsluiten met iets waar we God ontzettend dankbaar voor zijn: in de afgelopen maanden hebben we al heel veel donaties ontvangen zonder dat we daar actief mee bezig zijn geweest. Dat is echt fantastisch! ◄

Ramon Müller is projectcoördinator van Het Fort, werkt parttime bij het Leger des Heils en zet zich in als vrijwilliger voor de Regenboog Stichting in Amsterdam

DE OOGST

19


Op reportage in woon- en zorgcentrum De Westerkim

‘We willen met elkaar omgaan, zoals dat in een liefdevol gezin gebeurt’ THEMA

RONALD KOOPS & SIMONE SCHOEMAKER

Van de buitenkant is er niets bijzonders te zien aan christelijk woon- en zorgcentrum De Westerkim in Hoogeveen. Maar schijn bedriegt, want het roer is behoorlijk omgegaan in dit wooncentrum. Was het eerst een grote instelling met algemene zorg, nu zijn er binnen deze instelling kleinschalige woonvormen gecreëerd.

De buitenkant van het woon- en zorgcentrum mag er dan normaal uitzien, als je binnen bent, lijkt het alsof de tijd heeft stilgestaan. Oude blikken koffie van Van Nelle en nostalgische stukjes zeep staan in vitrines opgesteld. Op de tafels ouderwetse, dikzachte kleedjes die bij mijn opa en oma ook altijd op het salontafeltje lagen. Alles is erop gericht dat de bewoners zich thuis voelen. Dat geldt ook voor de manier van zorg verlenen. Zorgmana-

20

DE OOGST

ger Karola Bleijie: ‘De oude inrichting van de zorg was gebaseerd op onze werkprocessen: rond tien uur kwam de koffiekar langs alle kamers, aan het einde van de middag kwam de broodkar, enzovoort. Natuurlijk waren er toen ook genoeg activiteiten om aan deel te nemen, maar de visie is nu toch anders: de bewoner staat centraal en een aantal bewoners vormt samen ‘een gezin’. Bleijie: ‘Dat betekent dat ze samen koffiedrinken, de ta-


fel dekken en afruimen en samen verantwoordelijk zijn voor de gang waar zij wonen. Elke woongroep heeft ook haar eigen vaste begeleiding. De verzorging hoort bij het gezin en gaat met de bewoners om alsof het haar eigen vader of moeder is.’ Welkom thuis Alle veranderingen zijn geschaard onder de naam ‘Welkom Thuis’. Welkom Thuis staat voor welkom zijn in het gezin De Westerkim en vanuit christelijk perspectief betekent dit dat we iedereen aan het eind van het leven een Welkom Thuis bij de Hemelse Vader gunnen. Jannie Jager heeft veel ervaring met kleinschalige ouderenzorg; het is haar taak ‘de nieuwe werkwijze’ te integreren in De Westerkim. Dat ging niet zonder slag of stoot. Jannie: ‘Bewoners waren in het begin sceptisch en enkelen mopperden: “Moeten wíj de tafel afruimen? Daar is de verzorging toch voor?” Nu worden bewoners gestimuleerd om zelf verantwoordelijk te zijn voor hun ‘gezin’. Het is ‘hun’ huiskamer en ‘hun’ keuken waar ze zelf koffiezetten of een keer bitterballen bakken als ze zin hebben. De verzorging komt als het ware op bezoek.’

Op de volgende pagina’s portretteren we drie ouderen in hun unieke woonomgeving. Op pagina 22 een portret van de heer Knol, hij woont in het ­‘Westerkim-gezin’, een woon- en zorgcentrum waarin bewoners en verzorgers met elkaar omgaan zoals dat in een liefdevol gezin gebeurt.

Bij een vraag van hen redeneer je niet: “Dat staat niet in het takenpakket”, maar dan denk je: “Hoe zou ik reageren als mijn eigen vader of moeder hierom zou vragen?” Werken volgens de visie van “ons gezin” doet meteen wat met je. Jannie Jager vult aan: ‘We zeggen bijna nooit dat iets niet kan. We zeggen in principe: het kan wel, maar wat moeten we doen om dat te realiseren?’ ◄

Else Arkes is ook lid van de werkgroep Welkom Thuis en onder meer verantwoordelijk voor de communicatie. ‘Het werkt heel plezierig om een duidelijke visie te hebben,. De bewoners zijn voor ons als onze eigen vader en moeder.

DE OOGST

21


ar

w o nen ou

?

leeg

en

Ve r p

d er

‘Het is hier net zoals een gezin, hè’?

a

WAAR WONEN OUDEREN

W

THEMA

huis

‘Het heet hier “Welkom thuis” en zo voel ik dat ook, ik ben hier echt thuis.’ Aan het woord is de heer Knol (84). Sinds vier jaar woont hij in De Westerkim en hij is voorzitter van de cliëntenraad.

De Westerkim is voor hem echt een familiehuis, zijn vader woonde hier negentien jaar en met tien familieleden woont hij nu ook hier. Vier jaar geleden kwam hij hier met zijn vrouw in een ruime tweepersoonskamer. Al na een paar maanden werd hij gevraagd voor de cliëntenraad. Zijn vrouw overleed een jaar later, een

22

DE OOGST

zwaar verlies voor hem. ‘God helpt mij wel het leed te dragen, maar dit neemt het gemis niet weg, we zijn zolang samen geweest.’ Hij verhuisde daarna naar een benedenkamer waar hij nu nog steeds met veel plezier woont en zich inzet voor het huis en zijn bewoners. Hij merkt zeker verschillen op sinds De Westerkim

bezig is met kleinschaliger wonen. ‘Vroeger kwam er een paar keer per dag een koffiekar langs en kregen we aan het eind van de middag een broodtrommel voor het avondeten en het ontbijt. Iedereen at op zijn eigen kamer. Dat is nu niet meer zo. Het is kleinschaliger en gezelliger. Op de afdeling is een woonkamer


THEMA

WAAR WONEN OUDEREN

ingericht die door de bewoners ‘het nisje’ wordt genoemd. Hier zitten we nu elke avond met elkaar te eten en zorgen we grotendeels voor onszelf. Daardoor is het veel meer ons eigen huis geworden, en dat is natuurlijk veel gezelliger. In het begin was het niet makkelijk de mensen van hun kamer af te krijgen, maar nu we de omslag gemaakt hebben, komt iedereen er gezellig bij zitten!’ Als voorzitter van de cliëntenraad wordt hij nauw betrokken bij het veranderproces van De Westerkim. ‘We worden uitgenodigd om mee te denken. De directie hoort graag onze mening en luistert goed naar ons.

Ik ben mee geweest naar een dag in Zwolle om daar met een verzekeringsmaatschappij te praten over De Westerkim. Er werden vragen gesteld aan de directeur, maar die gaf de vragen meteen door aan mij. Hij wilde dat ik de vragen zou beantwoorden omdat het ons huis is, wij zijn de deskundigen. Dat is natuurlijk prachtig!’

Iedereen at op zijn eigen kamer. Dat is nu niet meer zo. Het is kleinschaliger en gezelliger.

De heer Knol heeft het duidelijk naar zijn zin in De Westerkim: ‘Ik ben blij dat ik me kan inzetten voor dit huis. Ik bezoek de mensen en hoor veel, ze vertrouwen mij en weten dat ik zwijgen kan.’ Zijn ervaring bij het Leger des Heils, waar hij jaren officier was, kan hij hier ruimschoots inzetten: ‘Mensen vertrouwen mij hun verhalen toe omdat ik een van hen ben. Zo kunnen we elkaar helpen en samen bouwen aan De Westerkim. Ja, eigenlijk net zoals een gezin, hè? Daarom voelen we ons hier denk ik zo thuis.’ ◄

a

nen ou

Aanleunw

de

n?

W

wo

re

‘We wonen hier al drie generaties lang’

ar

oning

‘In het huis dat mijn opa bouwde, woont mijn familie al drie generaties. Ik vind het heel waardevol dat we zo voor elkaar kunnen zorgen’, zegt Marrie de Zwaan die voor haar vader zorgt.

‘Mijn vader zorgde vroeger voor mij en nu zorg ik voor hem.’ Marries vader woont al meer dan achttien jaar bij het gezin van zijn dochter. Het is ook zijn ouderlijk huis; het huis is al drie generaties in de familie. Marrie groeide er op en woonde met haar ouders in bij opa toen zij jong was. ‘Het is iets wat wij als familie doen, we willen zorgen voor elkaar.’ Toen Marrie trouwde, ging zij met haar man in het ouderlijk huis wonen. ‘We hebben toen de garage die al omgebouwd was, veranderd tot mantelzorgwoning en dat was in die tijd echt helemaal nieuw. We plaatsten een sluis en een tussendeur naar de hoofdwoning. Hulp van de gemeente kregen we niet, integendeel! Eigen-

lijk mocht het helemaal niet: zo’n extra woning op ons erf. Gelukkig was de ambtenaar die kwam controleren heel positief. Hij had een duidelijke visie en gaf aan dat dit juist de toekomst zou worden. Hij kreeg hier gelijk in en wij kregen onze vergunning. We hadden er als gezin veel gemak van dat opa bij ons woonde. Er was altijd oppas, een plekje voor de babyfoon en veel gezelligheid. Het contact is altijd heel goed geweest. Het is prettig dat hij zijn eigen gedeelte heeft zodat we elkaar niet voor de voeten lopen. Toen mijn vader ouder werd, had hij meer zorg nodig. Het begon met het helpen met de steunkousen maar sinds een jaar lever ik intensieve zorg. Mijn

zus helpt mij gelukkig zodat ik één dag in de week vrij ben, maar toch is het een hele klus. We kregen kort geleden de kans om hem te plaatsen in een kleinschalige woonvorm, en dit hebben we in goed overleg gedaan. Hij verhuist komende week en krijgt zo een plek die goed bij hem past. Hij heeft 78 jaar op deze plek gewoond, dus het afscheid is zwaar. Toen ik hem vroeg wat hij allemaal mee wilde nemen, zei hij alleen maar dat hij wilde dat ik meeging. Dat is emotioneel, maar ook mooi; ik heb er dan ook helemaal geen spijt van dat we destijds hiervoor gekozen hebben. Ik voel me juist krachtig en sterk dat ik dit voor mijn vader heb mogen doen.’ ◄ DE OOGST

23


THEMA

THEMA / WAAR WONEN OUDEREN

‘Mijn vader zorgt ook voor mij’ w

on

e

ar

n?

Wa

en oude r

is in hu

Het begon als een korte logeerperiode in verband met een staaroperatie, maar inmiddels woont haar vader (86) alweer een tijdje in bij Karin Keus-Vermeij en haar man. ‘Ik heb altijd een oppas voor mijn hondjes in huis, dat is echt een groot voordeel.’

Karin: ‘Toen we verhuisden, hebben we besloten mijn vader te vragen met ons mee te gaan. Mijn man kwam met het idee hem in huis te nemen en voor hem te zorgen en daar heb ik veel respect voor. We hebben hier goed over gepraat, de beslissing samen genomen en toen met mijn vader gesproken. Hij dacht

24

DE OOGST

eerst nog dat ik een grapje maakte, hij heeft er twee weken over nagedacht, maar zei toen opeens dat hij graag met ons mee wilde. Het was ook voor hem een grote stap, hij moest na zestig jaar zijn vertrouwde woonplaats achterlaten. Hij is met ons mee geweest op

huizenjacht en zo werd het ook zijn huis. Mijn vader had behoefte aan gezelligheid en voor ons heeft het veel voordelen. Ik weet altijd hoe het met hem gaat, we hoeven niet meer bij hem langs te gaan en ik ga met hem mee naar de dokter en de apotheek.’ Karin en haar vader hebben goede afspraken gemaakt en


THEMA / WAAR WONEN OUDEREN

en een scootmobiel. Ik werk in een flexpool, dus ik kan mijn eigen werktijden regelen, dat is natuurlijk erg handig.’ Zijn er ook nadelen? Karin lacht. ‘Tja, je levert privacy in, daar moet je echt samen voor kiezen. Mijn man en ik plannen bewust tijd voor elkaar. Mijn vader en ik liggen elkaar goed en we hebben geduld met

ar

e w o n n ou

d er

en

Op he t e rf

?

‘De ruimte tussen beide woningen is heel prettig’

elkaar. Daarom werkt het ook. Het fijnste is dat ik me geen zorgen meer hoef te maken hoe het met hem is, want dat weet ik gewoon: pa is bij ons.’ ◄

a

dit is volgens haar ook noodzakelijk. ‘Je moet weten waar je aan begint. Mijn vader heeft zijn eigen kamer en draagt financieel bij. Hij gaat zelf met een georganiseerde reis op vakantie. Met de gemeente hebben we een keukentafelgesprek gehad wat resulteerde in onder andere een traplift, een taxivergoeding

W

THEMA

Het was een grote stap, maar er stonden veel lichten op groen. ‘Ik wilde graag voor mijn eigen ouders zorgen op mijn eigen grond’, zegt Colette

‘Toen bleek dat mijn vader alzheimer had en de mantelzorg voor mijn moeder te zwaar werd, zijn we gaan nadenken over de verschillende mogelijkheden.’ Colette begon zes jaar geleden met de zorg voor haar ouders. ‘Als gezin hebben we besloten voor mijn ouders te gaan zorgen. Iets in me zei dat dit mijn taak was. Gelukkig stond mijn man er net zo positief tegenover, anders had het niet gekund. We zijn toen gaan zoeken: wat willen we en wat kan? We hebben ons huis verkocht en zijn in het huis van mijn ouders gaan wonen. We dachten er eerst over om het huis te verbouwen maar ontdekten toen de mogelijkheden om een mantelzorgwoning in de tuin te laten plaatsen. Het is eigenlijk een vrij nieuw concept: er wordt een complete woning geplaatst met alle voorzieningen en het staat echt binnen twee dagen. Die ruimte tussen beide woningen is heel prettig, ik kan echt de deur af en toe dichttrekken. Voor mijn ouders was het heel fijn om op hun vertrouwde plek te blij-

ven en tegelijkertijd hulp in de buurt te hebben. Ik ben dankbaar dat het zo kon en er werkte veel mee; het lukte financieel, we hadden ruimte genoeg en ik heb een achtergrond in de zorg. Onze familierelaties zijn altijd goed geweest, dat is zeker een voorwaarde om het te laten slagen. Dit concept is niet voor iedereen haalbaar.’ De vader van Colette overleed na een jaar, haar moeder woont er nog steeds. ‘De zorg wordt intensiever, nu mijn moeder ouder wordt. Ik ga regelmatig bij haar kijken en geef haar de hulp die ze nodig heeft. Ook onze kinderen zijn hierbij betrokken en zijn vaak bij hun oma.’ Zijn er ook nadelen? ‘Als gezin leveren we wel privacy in, ook kunnen we oma nu niet goed meer alleen laten. Zo hebben we dit jaar de keuze gemaakt niet op vakantie te gaan. Maar ik neem elke dag zoals het komt en plan niet vooruit. Zo kan ik dit blijven doen. Ik heb een heel goede jeugd gehad en ben blij dat ik dit voor mijn ouders terug kan doen. Het is een heel bewuste keuze geweest.’ ◄

Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het uitvoeren van het beleid rondom mantelzorgers en bieden verschillende regelingen aan. Vaak wordt er een keukentafelgesprek gevoerd met als doel het vinden van de juiste ondersteuning voor zowel de oudere als de mantelzorger. In sommige gemeenten zijn er sociale wijkteams, in andere gemeenten is er een zorgloket. Het is belangrijk om je als (toekomstig) mantelzorger goed te laten informeren over de mogelijkheden. Veel informatie is te vinden op de website van Mezzo, de landelijke vereniging die zorgt voor een ander. Zij geven advies, ondersteuning en informatie. Zie ook www.mezzo.nl

DE OOGST

25


MIJN VERHAAL / RONALD KOOPS

In de rubriek ‘Mijn Verhaal’ lezen we over persoonlijke verhalen van de hoop en vernieuwing die alleen de Here Jezus kan geven. Deze keer: Natasja Vermoten-­Schreuder. Er lag een vloek op haar leven terwijl duisternis haar omringde. Totdat ze het licht van Jezus zag en Zijn Leven in haar leven binnenstroomde.

‘Al die ellende hebben mij gemaakt tot wie ik ben’ Haar moeder overleed, ze werd in de steek gelaten door haar vaak dronken vader, ging van tehuis naar tehuis en had meer pijn dan haar ziel kon verdragen. Pijn die ze wilde verdoven door automutilatie. Bovendien lag er een vloek op haar leven: diverse mensen vertelden haar dat ze zou sterven op haar 21e. En toch: ze leeft nog en het gaat goed met haar. In gesprek met Natasja Schreuder. ‘Ik had geen dag willen missen.’

Het appartementje in Velsen-Noord op drie hoog is oud, maar gezellig. De koffie loopt door en ik ben benieuwd naar ons gesprek. Het is niet het meest makkelijke interview: ze heeft zóveel meegemaakt, waar begin je? En hoe krijg ik dit bijzondere levensverhaal ooit op papier? Zelf heeft ze haar levensverhaal opgetekend in het boek Mama zei dat ik zou sterven. Ik heb het in één adem uitgelezen en ik moet eerlijk zeggen dat ik werd geraakt door haar verdriet en wanhoop als kind en als tiener. En wat was het geweldig om te lezen dat ze veranderd is door de hoop en de vernieuwing die ze vond in Jezus! Ze is totaal veranderd, dat is een ding dat zeker is. Maar hoe kijkt ze zelf terug op haar leven? ‘Het klinkt gek’, zegt ze, ‘maar ik voel me erg dankbaar, ik had geen dag ervan willen missen.’

Dat geloof ik niet, na alles wat je hebt meegemaakt… ‘Toch is het echt zo. Het misbruik, het dakloos zijn, de psychiatrie– het heeft mij gemaakt tot wie ik ben. God heeft al die ellende gebruikt om mij klaar te maken om mensen die er nog steeds in zitten te helpen, omdat ik ze heel goed snap. Na mijn bekering heeft God mij geconfronteerd met verkeerde gedachtepatronen. Ik heb een enorme “Halleluja-bekering” meegemaakt, maar wat was

26

DE OOGST

het een strijd om van mijn oude en ongezonde gedachtepatronen af te komen!’

Noem eens een voorbeeld van deze strijd om de verkeerde gedachtepatronen? ‘Ik ben vijf jaar getrouwd met Pieter. In het begin was alles goed en geweldig. Dan ga je elkaar leren kennen, je wordt je bewuster van je partner, van de mooie en minder mooie kanten. Liefde wordt deels werken en alles is niet meer zo bloemig als in het begin. Op dat moment kwamen bij mij oude patronen naar boven. Als hij wegging naar z’n werk, wilde ik dat hij bleef en ging ik dreigen en manipuleren, vanuit de angst dat ik opnieuw afgewezen en in de steek gelaten zou worden. Dan gooide ik mezelf tegen de muur, dan werd ik gek. En ik werd boos op mezelf: “Ik wil niet zo zijn, waarom ben ik zo?” Op dat moment liet God vaak zien waar het mis is gegaan. Hij liet de wortel zien: mijn vader liet mij als kind ook alleen als hij de deur uitging om te drinken. Soms liet God mij in dat verdriet. Alsof Hij zei: “Ik heb nu laten zien waar het vandaan komt, maar nu, Mijn lieve dochter, moet je je heden loskoppelen van je verleden.” Dat is niet makkelijk maar wel het beste. Romeinen spreekt over de vernieuwing van ons denken, dat kan alleen als we oude denkpatronen met wortel en al uitroeien.’


‘God heeft me door Zijn ogen van genade en Zijn ogen van liefde mij opnieuw naar mijn gezin laten kijken’ FOTO: TOT HEIL DES VOLKS

Het boek begint met het gebod ‘Eert uw vader en moeder…’ Dan staat er: gegroeid in deze woorden. Pa: ik hou van jou. Hoe omschrijf je de relatie met je vader toen hij nog leefde? ‘Ik denk dat we uiteindelijk een volwassen relatie hebben gehad. Mijn vader probeerde vroeger een vader te zijn, terwijl ik een soort moeder voor mijn vader was. Toen ik groeide in mijn geloof kregen we een normale relatie.

‘De pijn is er nog en ook het verdriet van wat er nooit is geweest, maar de wortel van de boosheid is weg’ Ik denk dat hij de dood van mijn moeder nooit heeft verwerkt. Ik ben heel lang erg boos geweest op mijn vader, maar God heeft mij laten zien dat mijn vader zelf door zijn leven en verleden niet bekwaam genoeg was om mij op te voeden. God heeft me door Zijn ogen van genade en Zijn ogen van liefde mij opnieuw naar mijn gezin laten kijken. Daardoor ben ik op een andere manier naar mijn vader gaan kijken en kon ik hem oprecht liefhebben als dochter. De pijn is er nog en ook het verdriet van wat er nooit is geweest, maar de wortel van de boosheid is weg.’

De titel van je autobiografische boek is apart: ‘Mama zei dat ik zou sterven’. Leg eens uit. ‘Ik heb altijd een moederfiguur in mijn leven gemist. Door behoefte aan moederfiguur en drang naar moederliefde was ik ervan overtuigd dat zij bij me was, als een be-

schermengel. Ik geloofde ook dat mijn moeder diezelfde behoefte had. De relatie met mijn moeder (als geest zijnde) was erop gericht om samen te zijn. Maar daar heb ik wel mee geworsteld: kon ik haar vertrouwen? Ze claimde dat ze in de hemel was en dat ik ook snel zou sterven. Dus ik dacht: waarom zal ik me niet binnenkort aan de dood overgeven? Dit leven wil ik immers ook niet.’

Hoe kijk je achteraf naar deze toch wel bizarre ‘relatie’? ‘Ik denk dat de duivel heel geraffineerd is om de mensen weg te houden bij God. Dit doet hij met grote zorgvuldigheid en “liefde” voor zijn werk. Zijn afleidingsmanoeuvres verblinden ons zicht op Jezus.’ Ten slotte: wie is Jezus voor je? ‘Oh, echt alles! Hij is m’n bestaansrecht, de reden dat ik leef. Ik las onlangs een dichtregel: “En de hoop is als een krijtwit kind dat lacht naar de slachter die hem slacht.” Er is altijd hoop. Door Jezus is er zoveel hoop, ook ten tijde van het kwaad. Voor iedereen. Daar ben ik zelf het levende bewijs van.’ ◄

Natasja Vermoten-Schreuder (30) werkt parttime bij het Leger des Heils. Ze is stadsdichter van Beverwijk, werkt met haar man in Roemenië als zendeling en is auteur van de boeken Mama zei dat ik zou sterven en de roman Over Grenzen.

DE OOGST

27


Het Onze Vader

SERIE ONZE VADER / THEODOOR MEEDENDORP

Het gebed ‘Want van U is het Koninkrijk’ laat zien dat je durft bidden om de komst van Gods Koninkrijk, omdat je gelooft dat God er met de komst van Jezus al mee begonnen is en het volmaakt zal laten aanbreken als Jezus terugkomt.

Wanneer je met ‘De Wandelende Tak’ van Tot Heil des Volks op pad gaat door de binnenstad van Amsterdam, word je uitgedaagd sporen van het Koninkrijk van God te ontdekken. Een tekst op een gevel, een christelijke leefgemeenschap, een organisatie die zich inzet voor kwetsbare mensen in de samenleving. Al die sporen helpen je eraan te herinne-

28

DE OOGST

ren dat Jezus de echte Koning is van de hele wereld. En die ‘reminders’ heb je nodig. Want je zou dat zomaar vergeten of gaan denken dat het Koninkrijk van God slechts een mooie wensdroom is. Met de uitspraak ‘Want van U is het Koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid’ zet je een dikke streep

onder al het voorgaande dat je gebeden hebt. Je durft te bidden om verlossing van het kwaad, omdat je gelooft dat de kracht van Gods tegenstander gebroken is door Jezus’ kracht en eens volledig uitgeschakeld zal worden. Je durft te bidden om de heiliging van Gods Naam, omdat je gelooft dat de heerlijkheid van God zichtbaar is geworden in


In de Oogst-serie ‘Het Onze Vader’ staan Jurjen ten Brinke en Theodoor Meedendorp stil bij de verschillende onderdelen uit dit gebed dat Jezus ons zelf geleerd heeft. Jurjen en Theodoor zijn beiden voorganger bij Hoop voor Noord, een missionaire kerk in Amsterdam-Noord. In deze Oogst het laatste deel: ‘Want aan u behoort het koningschap, de macht en de majesteit tot in eeuwigheid. Amen.’ Oogst-serie ‘Het Onze Vader’ 1. Onze Vader in de hemel, laat uw naam geheiligd worden. 2. Laat uw koninkrijk komen. 3. Laat uw wil gedaan worden op aarde zoals in de hemel. 4. Geef ons vandaag het brood dat wij nodig hebben. 5. Vergeef ons onze s­ chulden, zoals ook wij hebben ­vergeven wie ons iets schuldig was. 6. En breng ons niet in ­beproeving, maar red ons uit de greep van het kwaad. 7. Want aan u behoort het ­koningschap, de macht en de majesteit tot in eeuwigheid. Amen.

Jezus, waarvoor eens elke knie zich zal buigen. De theoloog Tom Wright verwoordt het als volgt in het boekje Het gebed van Jezus: ‘In het slot van het Onze Vader wordt de komst van Jezus op aarde gevierd en wordt Zijn wederkomst, waardoor alles vervuld zal worden, vurig verwacht.’ Vieren Het vieren van de komst van Jezus en het vurig verwachten van Zijn wederkomst heeft gevolgen voor hoe je in het leven staat en naar de dingen kijkt. Maak je je druk om de situatie in Nederland, de hoeveelheid mensen met verschillende achtergronden en de spanningen die dat oproept? Realiseer je je dat Jezus’ Koninkrijk geen rekening houdt met grenzen, maar die juist doorbreekt?

En dat Zijn Koninkrijk niet is voorbehouden aan één bepaalde groep, maar juist alle mensen uitnodigt Hem te leren kennen en te volgen? Volg je met spanning wie de nieuwe president van Amerika zal worden? Realiseer je je dat Jezus Zijn leerlingen achterliet met de belofte dat Hém alle macht gegeven is in de hemel en op de aarde? Een heel ander soort macht dan van welke president ook. Vind je het lastig dat de spotlights vaak gericht zijn op mensen met geld, een vlotte babbel en een mooi uiterlijk? Realiseer je je dat het draait om de heerlijkheid van Jezus, die aanbeden zal worden, omdat Hij wie gering is aanzien geeft?

‘Met de uitspraak “Want van U is het Koninkrijk” word je opgeroepen nú al Jezus te volgen’ Want dat is het aparte aan Koning Jezus en Zijn Koninkrijk: het draait om dingen en het gaat volgens patronen die haaks staan op wat wij gewend zijn – het Koninkrijk van God heeft een Koning die Knecht werd. Die Zijn leerlingen de voeten waste. De kracht van God is de kracht van Jezus, die zichtbaar wordt in zwakheid. De heerlijkheid van God gaat over een man aan een kruis. Niet zo gek dat je in deze wereld soms moet zoeken naar sporen van dat Koninkrijk. Maar ze zijn er en jij bent geroepen om mee te werken aan de sporen van dat Koninkrijk. Het einde van het Onze Vader is namelijk niet bedoeld om zelf stilletjes te gaan zitten afwachten. Met de uitspraak ‘Want van U is het Koninkrijk’ word je opgeroepen nú al Jezus te volgen. Tom Wright zegt hierover: ‘Als Jezus de echte Koning van de gehele wereld is, wiens Koninkrijk een nieuwe invulling geeft aan de kracht en de heerlijkheid, zoals we die zien in de kribbe, aan het kruis en in de hof, dan is het bidden van dit gebed bidden dat dit Koninkrijk, deze kracht en deze heerlijkheid in de gehele wereld wordt gezien. Het is niet genoeg, hoewel het wel een belangrijk beginpunt is, dat wij ons in ons leven onderwerpen aan Gods andere

visie op het Koninkrijk: we moeten bidden en werken zodat deze visie werkelijkheid wordt.’ Niet dat Wright bedoelt dat wij mensen het even zullen maken. God zorgt voor Zijn Koninkrijk. Maar niet buiten ons om. Hij wil ons mensen gebruiken. Mensen die, gericht op Jezus, méér dan vrijgevig zijn in geld, tijd en aandacht, vijanden liefhebben, opkomen voor de meest kwetsbaren in de samenleving, zegenen in plaats van vervloeken, niet heersen maar dienen, bereid zijn op plekken en bij mensen te zijn waar niemand wil zijn. Geloof geeft houvast Terrorisme-expert Beatrice de Graaf, begin september te gast bij ‘De Wereld Draait Door’, gaf een voorbeeld. Ze sprak uit dat geloof ook een houvast is en een kracht ten goede. Waarop Matthijs van Nieuwkerk reageerde dat je wel naar de kerk kunt gaan, maar dat als er een bom ontploft in het warenhuis waar jij de volgende dag naartoe gaat, je er toch niet zoveel aan hebt gehad. Beatrice antwoordde: ‘Dat zullen andere mensen anders zien. Heel veel mensen putten toch echt houvast en troost uit het geloof. Mijn beste vriendin woonde in Brussel, toen daar al die aanslagen plaatsvonden. Zij gaat ook naar de kerk. Ze zei: “We waren in het hartje van Brussel, maar we hebben met elkaar gebeden in die kerk, of als er een aanslag zou plaatsvinden in de metro waar wij in zouden stappen, of we dan het goede zullen doen, of wij dan zo moedig zullen zijn, niet weg zullen rennen, niet moord en brand zullen schreeuwen, maar onze taak zullen doen, onze taak van naastenliefde.” Dan komt het er dus echt op aan. Dan heb je dat houvast dus echt nodig.’ ‘Want van U is het Koninkrijk, en de kracht, en de heerlijkheid, tot in eeuwigheid.’ Bid vol vertrouwen. En laat je gebruiken om dat Koninkrijk zichtbaar te maken. ◄

DE OOGST

29


ISRAËL / BART WALLET

Geloofsgesprek in oorlogstijd Sinds de zeventiende eeuw leven christenen en Joden zij aan zij in Nederland. Maar wat wisten ze eigenlijk van elkaar? Waren ze in elkaars leefwereld en geloof geïnteresseerd of leefden ze veeleer met de rug naar elkaar toe? De oorlogstijd blijkt een opmerkelijke fase te zijn in de joods-christelijke verhoudingen.

De relaties tussen Joden en christenen zijn in Nederland altijd ongelijkwaardig geweest. Christenen van diverse pluimage vormden altijd de meerderheid en hadden vaak ook rechtstreeks grip op het beleid van de overheid. Joden daarentegen waren een kleine en veelal kwetsbare minderheid. Pas vanaf 1796 waren Joden gelijkberechtigde burgers, maar ook daarna waren zij slachtoffer van discriminatie, uitsluiting en stigmatisering. Tegen die achtergrond is een gelijkwaardige interesse in elkaars geloof vrijwel niet mogelijk. Toch ontbrak die wederzijdse belangstelling niet. Met name binnen het protestantisme nam na de Reformatie de interesse in het Hebreeuws, het Oude Testament en het jodendom toe. De gezaghebbende joodse bijbelcommentaren werden – vaak in een Latijnse vertaling – door steeds meer theologen gebruikt en lagen ook op tafel bij de bijbelvertalers die de Statenvertaling voorbereidden. Tegelijkertijd bleven veel van deze godgeleerden ervan overtuigd dat de huidige Joden een verworpen volk waren, waar alleen in het einde der tijden mogelijk nog een positieve rol voor weggelegd was. Twee kalenders Joden van hun kant konden niet om de betekenis van het christendom heen. Dat was overal aanwezig in de wereld waarin ze leefden. Tekenend zijn de ‘loechot’, de almanakjes met jaarkalenders en allerlei praktische informatie, die velen van hen dagelijks met zich meedroegen. Daarin stonden de tijden voor het gebed driemaal daags, de aanvang van de sjabbat en de afdeling van de Thora die in de synagoge gelezen werd. Maar deze kalenders, geschreven in het Jiddisch, bevatten ook al de christelijke feest- en gedenkdagen. Niet alleen de grote christelijke feesten – Kerst, Goede Vrijdag, Pasen, Hemelvaart en Pinksteren – maar ook de talloze ‘kleinere’ heiligendagen: van Petrus en Paulus tot Willibrord en Franciscus. Ook de klassieke liturgische namen van de zondagen – Oculi en Laetare bijvoorbeeld – stonden erin. Joden leefden tegelijkertijd in twee tijden: de eigen joodse

30

DE OOGST

kalender met de joodse feest- en gedenkdagen, maar ook die van de christelijke wereld. Om goed te kunnen functioneren was het van belang om te weten wanneer de buren Sint-Maarten of Sint-Nicolaas vierden en op welke maandagen er geen markt was omdat het Pasen of Pinksteren was. Christenen en vooral Joden leerden zo over elkaar. Maar tot een diepgaand geloofsgesprek kwam het vrijwel nooit. Helemaal toen vanaf de laatste helft van de negentiende eeuw de samenleving verzuilde, werden de grenzen tussen Joden en christenen hoog. Joden waren vaak liberaal of socialist en gingen naar andere scholen, vakbonden en sportclubs dan de meeste christenen. Over en weer werd afstand ervaren: niet alleen het geloof maakte scheiding, maar ook de verschillende plek in de samenleving. Collaboratie en verzet De Tweede Wereldoorlog zorgde voor een grote breuk. Joden werden gaandeweg buiten de samenleving geplaatst, geïsoleerd en uiteindelijk gedeporteerd en in groten getale vermoord. Christenen gedroegen zich in grote lijnen zoals veel andere Nederlanders: zij voelden medelijden en bewogenheid met de verdrukte Joden, maar waren vooral bezig om zelf de oorlog door te komen. Zij worden de ‘bystanders’ genoemd, zij die aan de zijlijn bleven staan. Een deel collaboreerde met de Duitse bezetters, zo waren er NSB-dominees en een groep die zichzelf de ‘Orde van Getuigen van Christus’ noemde. Zij verdedigden het nazi-beleid expliciet, ook dat tegen de Joden. Gelukkig waren er ook christenen die aan de andere kant van de scheidslijn stonden. Zij brachten de moed op om joden onderdak te verlenen, hen van voedsel en kleding te voorzien en hen zo te redden uit de handen van de nazi’s. De met name door gereformeerden gedomineerde LOLKP (Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers en Landelijke Knokploegen) speelde daarin – met mensen als ds. Slomp en Johannes Post – een belangrijke rol. Uit recent onderzoek blijkt dat de motivatie van veel gereformeerden om Joden te helpen humanitair was,


zij waren bewogen met medeburgers die in nood waren. Maar daarnaast hadden ze ook een duidelijke christelijke motivatie: zij wilden Joden laten zien wat het betekent om Christus na te volgen. Geloofsgesprek Door de onderduik gebeurde er iets bijzonders. Voor 1940 hadden Joden en christenen in sterk gescheiden werelden geleefd, wel oppervlakkige kennis van elkaar, maar vaak niet meer dan dat. Nu zaten plotseling Joden en christenen in één huishouden en leefden ze vaak verschillende jaren met elkaar samen. Sociale en religieuze grenzen werden doorbroken. Voor het eerst leerde men elkaar pas echt kennen.

‘De Tweede Wereldoorlog zorgde voor een grote breuk. Joden werden gaandeweg buiten de samenleving geplaatst, geïsoleerd en uiteindelijk gedeporteerd en in groten getale vermoord’ Uit een bijzonder oorlogsdagboek dat recent is opgedoken, blijkt dat heel scherp. Het kwam vorig jaar december onverwacht op mijn bureau terecht. Een Nederlandse uitgever – Mozaïek in Zoetermeer – was het toegespeeld en vroeg zich af of het de moeite waard was. Het bleek het dagboek te zijn van het Rotterdams-Joodse meisje Carry Ulreich, dat van 1941 tot aan de bevrijding in 1945 haar leven scherp, vlot, indringend en soms ook geestig optekende. Het is om tal van redenen een bijzonder en zeer lezenswaardig dagboek, dat nu in het najaar verschijnt. Wat onder meer zo bijzonder is, zijn de beschrijvingen van de drie jaar durende onderduikperiode bij de roomskatholieke familie Zijlmans aan de Mathenesserweg. Geloof bleek een belangrijk gespreksonderwerp gedurende al die jaren. Overde betekenis van Jezus als Verlosser, de zin van het leven en het doel van de wereld werd veel gesproken. Anderzijds vertelden de Ulreichs over het orthodoxe jodendom en hun zionistische droom van een eigen staat in het land Israël. De ervaringen van de familie Ulreich zijn niet uniek. Uit veel dagboeken en herinneringen blijkt hoezeer in de donkerste periode van het Joodse volk voor het eerst het geloofsgesprek met diepgang, interesse en – vaak, maar niet in alle gevallen – respect werd gevoerd. Natuurlijk was het ook nu geen gelijkwaardig gesprek. Joden waren afhankelijk van mensen bij wie ze konden onderduiken en daardoor niet volledig ‘vrij’ in hun opmerkingen. Toch is opvallend hoe veel herinneringen getekend worden door respect, door herinneringen aan het bijbellezen na de maaltijd en de psalmen en liederen die bij het harmonium werden gezongen. Ook als men na de bevrijding weer een volledig orthodox joods leven kon leiden, zoals de familie Ulreich, bleven de goede herinneringen. Het waren deze helden van het verzet – die zichzelf vaak helemaal niet zo zagen – die iets van de diepte van het geloof toonden en daarmee, ook nu nog, een bron van inspiratie zijn. ◄

COLUMN / MATTHIJS HOOGENBOOM

Dam-tot-Dam Het is weer feest! Eén keer per jaar in september moeten we vlak voor onze deur de valse uithalen verdragen van tweederangs zangers die André Hazes proberen te imiteren. De Dam-tot-Damloop gaat dwars door onze wijk. Ik heb voor het raam een poosje staan kijken en het was nog best vermakelijk, al die verschillende manieren waarop mensen hun lichamen bewegen. Zes jaar geleden woonden we net in Noord en wist ik van niks. Braaf was ik op mijn fiets naar de kerk gegaan. Het was bijna onmogelijk thuis te komen. Ik weet nog hoe woest ik was toen ik thuiskwam. Hoe die Amsterdammers het in hun hoofd haalden om op zondag de stad te blokkeren voor een paar dwazen die zich in het zweet willen rennen. Inmiddels ben ik die ‘verongelijktheid’ – zo noemt Stefan Paas het in Vreemdelingen en priesters – wel zo’n beetje kwijt. Dat heeft Amsterdam met me gedaan: me laten beseffen dat ik als ‘vreemdeling’ in de ‘diaspora’ niet zoveel in te brengen heb. Gelukkig maar, want met die houding ben ik wat beter in staat tot ‘vredelievende, gelovige presentie te midden van de omringende cultuur’.

‘Ik weet nog hoe woest ik was toen ik ­thuiskwam. Hoe die Amsterdammers het ­in hun hoofd haalden om op zondag de stad te blokkeren voor een paar dwazen die zich in het zweet willen rennen!’ Aan die marathon heb ik nóg een herinnering. Op dat feest ontmoetten we voor het eerst buurtbewoners die met elkaar het initiatief wilden nemen tot een buurthuis. We kwamen er terecht door een oproepje in onze flat. Hé, dat was apart. We kwamen net terug uit Engeland waar je al die ‘charity shops’ hebt; kleine kledingwinkeltjes. Dat zagen wij in onze wijk ook wel zitten! Zou dit een opening zijn?

Matthijs woont met zijn vrouw Annedien in Amsterdam-Noord, waar ze zich, naast hun dagelijkse werk, inzetten voor hun buurt. Op deze plek schrijft Matthijs over hun leven in de stad.

DE OOGST

31


Vrijwilligers kledingwinkel Zwolle gezocht! Tot Heil des Volks start in Zwolle met een tweedehands kledingwinkel: ‘Sisters’. In deze winkel verkopen we kwalitatief goede en betaalbare tweedehands damesen kinderkleding. Het pand ligt aan de Nieuwstraat, dus mooi in het centrum van deze prachtige stad! Het werk wordt gedaan door vrijwilligers; ook meiden die een maatschappelijke stage lopen, zijn welkom. De winst die we draaien, is voor het werk van onze stichting: het werk onder prostituees, daklozen en verslaafden in Amsterdam en daarbuiten. Als team willen we ons inzetten voor deze doelgroepen en op deze manier ons geloof praktisch handen en voeten geven. We hopen dat tegelijkertijd de winkel een plek wordt voor mooie ontmoetingen. Daarom komt in de winkel een ‘ont-

32

DE OOGST

moetingstafel’, waar altijd koffie en thee te vinden is en waar bezoekers terecht kunnen voor een luisterend oor én informatie over onze projecten. Er worden nog (vrouwelijke) vrijwilligers gezocht. We bieden je een mooie en uitdagende plek waar je samen met professionals je gaven en talenten kunt inzetten. Wil je ons helpen dit project op te bouwen en draag je onze stichting een warm hart toe? Dan komen we heel graag in contact met je! Stuur dan een korte motivatie en je cv naar SimoneSchoemaker@totheildesvolks.nl of bel voor meer informatie naar 06-3176 2917.


BOEKEN / MATTHIJS GUIJT

Ik zocht Allah en vond Jezus

Hoezo Israël?

‘Door dit verhaal te lezen word je mijn reisgenoot door het leven en leer je me heel persoonlijk kennen. Ik bid dat jij door een ontmoeting met de levende God net zo’n metamorfose zult ondergaan als mij is overkomen. Het leven dat ik nu leid, inclusief mijn wandel met God en mijn relatie met mijn vrouw, is één grote zegen; het is veel mooier dan ik ooit had kunnen dromen toen ik nog moslim was.’ Aan het woord is Nabeel Qureshi, een in Amerika geboren Pakistaanse ex-moslim. In Ik zocht Allah en vond Jezus doet hij een persoonlijk en indringend verslag van zijn onverwachte reis vanuit de islam naar het christendom. Nabeel groeit op in een liefdevol islamitisch gezin. Hij leeft voor Allah en zijn familie, maar raakt aan het twijfelen wanneer hij in aanraking komt met het Evangelie van Jezus Christus. Dromen, gesprekken met christelijke vrienden, en grondige bijbelstudie leiden tot een onmogelijk dilemma: Kiezen voor zijn familieleden en hun religie? Of Jezus volgen? ‘Op 24 augustus 2005 om drie uur in de ochtend liet ik mijn kin op het voeteneind van mijn bed rusten en bad: “Ik geef me over. Ik belijd dat Jezus Christus de Heere van de hemel en aarde is. Hij is naar deze wereld gekomen om te sterven voor mijn zonden. Hij heeft bewezen dat Hij Heere is door op te staan uit de dood. Ik ben een zondaar en ik heb Hem nodig om verlost te worden. Christus, ik nodig U uit in mijn leven.”’ Een toegewijde moslim ontdekt Jezus’ liefde en ervaart echte vrede in zijn hart. Ik benoem een drietal leermomenten uit Nabeels uitgebreide ‘reisverslag’: 1. Een moslim die Jezus Christus gaat volgen, krijgt vaak te maken met zware geloofsstrijd, wegvallende zekerheden en grote persoonlijke offers. 2. Een belangrijke voorwaarde voor het evangeliseren onder moslims is het investeren in een persoonlijke relatie met hen. 3. Wat een zegen dat God zich op vaak wonderlijke manieren openbaart in de moslimwereld en daardoor theologische, culturele en menselijke barrières doorbreekt!

Er bestaat in de Nederlandse theologie een veelheid aan gedachten en meningen over ‘Israël’. De visie op de verhouding van de kerk tot haar ‘oudste broeder’, op de huidige Joodse staat en op de invulling van de toekomstverwachting voor het Joodse volk zijn stuk voor stuk hete hangijzers. De Bijbel heeft het voortdurend over Israël. De overtuiging dat het Joodse volk christenen – ‘gelovigen uit de heidenen’ – nog steeds iets te zeggen heeft, was voor een drietal medewerkers van het Centrum voor Israëlstudies (CIS) reden om het bijbelstudieboek Hoezo Israël? te schrijven. Omdat God een eeuwig verbond sloot met het Joodse volk, heeft ook de kerk een bijzondere relatie met Israël. Een en ander wordt uitgewerkt in elf bijbelstudies. In het eerste deel worden drie prachtige hoofdstukken gewijd aan de vraag wat christenen kunnen leren van de Joodse traditie wanneer het gaat over het gebed (‘de eredienst van het hart’), de omgang met de wet en de jaarlijks terugkerende feesten. In het tweede deel komt de verhouding van de kerk met Israël ter sprake. Naast verschillende visies hierop (vervangingstheorie versus bedelingenleer), krijgt vooral Paulus’ verwachting voor Israël (Romeinen 11) veel aandacht. In het derde deel staat de landbelofte centraal. De huidige staat Israël is ontegenzeggelijk een bijzonder teken van Gods trouw, maar dat betekent volgens de auteurs niet dat Israël het land nu zondermeer ‘met bijbels recht’ kan claimen. De oudtestamentische profeten maken immers duidelijk dat het land nooit een doel an sich is. Het land is beloofd met een speciale bedoeling: Israël is geroepen om er God te dienen en Zijn stem te gehoorzamen, om er recht en gerechtigheid te betrachten. In het laatste deel komen twee actuele thema’s (de omgang met de vreemdeling en verzoening in het Israëlisch-Palestijnse conflict) aan de orde, waarbij het spanningsveld tussen complexe politieke vraagstukken en theologische principes aan het licht komt. De bijbelstudies met bijbehorende gespreksvragen zijn een prima handreiking voor studiegroepen die zich willen laten inspireren door de Joodse traditie en zich willen verdiepen in het ‘hoezo?’ van hun verbondenheid met Israël.

Nabeel Qureshi: Ik zocht Allah en vond Jezus Een aangrijpend levensverhaal Omvang 400 pagina’s Prijs 22,99 euro Uitgever Uitgeverij Kok ISBN 978-90-435-2684-5

Aart Brons, Michael Mulder en Wilma Wolfswinkel: Hoezo Israël? Gesprekstof voor bijbelkringen Omvang 118 pagina’s Prijs 11,90 euro Uitgever Uitgeverij Boekencentrum ISBN 978-90-239-7056-9

DE OOGST

33


COLUMN / NIESKE SELLES

Vier jaar! Voor veel kinderen is het een hele mijlpaal om vier jaar te worden! Voor onze jongste pleegdochter ook. ‘Ik ben groot!’, zegt ze vaak. En parmantig steekt ze haar vier vingertjes in de lucht. Vlak voor de zomervakantie nam ze afscheid van de peuterspeelzaal. Gisteren begon ze aan haar eerste dag bij ‘Het Uilennest’, een klasje dat in de mond van grote mensen ‘dagbehandeling jonge kind’ wordt genoemd. Wat heeft ze ernaar uitgekeken. Eindelijk naar de ‘grote – kinderen – school’! Ons meisje heeft een forse hechtingsproblematiek. Toen ze vlak voor haar tweede verjaardag bij ons kwam wonen, had ze al op vier plekken gewoond. Met steeds wisselende verzorgers. En dat liet zijn sporen na. Nu, tweeënhalfjaar later, vindt ze het nog steeds moeilijk ons helemaal te vertrouwen. Laat staan dat ze vreemden vertrouwt. Ze is angstig en voelt zich in haar basis niet veilig. Daarom hebben we voor haar gekozen voor een school met kleine klassen. Maximaal acht kinderen telt de kleuterklas. En twee juffen geven hun vier dagen per week met veel liefde onderwijs in wat elk kind nodig heeft. Ik ben benieuwd hoe het zal gaan. Soms is ons meiske net een omgekeerd magneetje. Ze verlangt ernaar aangehaald te worden, maar ze geeft een duw of een klap. Ze wil je eigenlijk aaien, maar het wordt toch een krab. Haar oogjes schieten onrustig door haar hoofd. Soms lukt het haar om zich over te geven aan de beschutting van onze armen. Veilig op schoot. Haar duimpje in haar mond. Haar knuffel, die al vanaf de couveuse met haar meereist, in haar handje. Dan zie ik even vrede in haar ogen… rust… Ons meisje is vier. Een nieuwe weg zijn we ingeslagen. Toen ik haar vanmorgen gedag kuste, fluisterde ik in haar oor: ‘Fijne dag, schat. Jezus blijft bij jou!’ Dat laatste geeft mij moed. Want elke dag is er een met Hem!

Nieske Selles (35) is getrouwd met Allard. Samen hebben ze twee zonen (13 en 11), een pleegzoon (9) en twee pleegdochters (8 en 4). Nieske werkte jarenlang in het basisonderwijs. Nu is ze in de eerste plaats thuismoeder. Daarnaast spreekt en schrijft ze over geloofsopvoeding en pleegzorg. Zie ook: nieskeselles.nl

34

DE OOGST

OOGST NOVEMBER

Vooruitblik

‘Armoede overvalt je als een struikrover, gebrek slaat je neer als een bandiet.’ Spreuken 6:11 Het thema van de Oogst in november is ‘Armoede in Nederland’, want kennen wij armoede in Nederland? En hoe nijpend is dit probleem? We schrijven onder meer over het onderwerp armoede onder kinderen en over ons project Het Fort, waarbij het onze droom is elk kind in Nederland een uitweg te bieden uit armoede. Verder onderzoeken we wat lokale kerken in Nederland doen om verschil te maken in de wijk waar ze gevestigd zijn en we gaan in gesprek met een schuldhulpverlener die meer vertelt over wat schulden met je doen en over de uitweg die er is.

De volgende Oogst verschijnt D.V. 4 november 2016.

Wilt u De Oogst ook lezen? Neem dan nu een abonnement of een gratis proefabonnement op De Oogst! Info: www.deoogst.nl of bel ons: 020-3446310.


TOT HEIL DES VOLKS

ADRESSEN, GIFTEN EN TESTAMENT

Tot Heil des Volks

Waypoint Urk

Evangelisatie, hulpverlening en profetisch geluid O.Z. Voorburgwal 241, 1012 EZ Amsterdam 020 344 6310 020 420 2394 info@totheildesvolks.nl www.totheildesvolks.nl facebook.com/totheildesvolks twitter.com/thdvamsterdam Bereikbaar: ma.-do. 9.00-16.30 uur (behalve de lunch); vr. 9.00-12.30 uur.

Verslavingzorg en preventie Vliestroom 9, 8321 EG Urk 0527 690 073 info@waypoint-urk.nl www.waypoint-urk.nl twitter.com/waypointurk

De Shelter Youth Hostel Ministry info@youthhostelministry.org www.youthhostelministry.org www.shelterhostelamsterdam.com facebook.com/shelteryouth.hostelministry Shelters twitter.com/shelterams The Shelter City Barndesteeg 21, 1012 BV Amsterdam 020 625 3230 020 623 2282 city@shelter.nl The Shelter Jordan Bloemstraat 179, 1016 LA Amsterdam 020 624 4717 020 627 6137 jordan@shelter.nl

Scharlaken Koord Straatwerk, preventie en hulp­verlening rond prostitutie Barndesteeg 25, 1012 BV Amsterdam 020 622 6897 020 330 2224 info@scharlakenkoord.nl www.scharlakenkoord.nl twitter.com/bewareloverboys Preventiewerk 020 626 0845 info@bewareofloverboys.nl www.preventiescharlakenkoord.nl facebook.com/scharlakenkoord Second Step Tweedehandskleding en accessoires Willemsstraat 39, 1015 HW Amsterdam 020 622 6897 secondstep@thdv.nl www.secondstepshop.nl

CHAP Christelijke hulpverlening bij seksverslaving Goudsbloemstraat 38, 1015 JR Amsterdam 020 420 9203 info@chap-nederland.nl www.chap-nederland.nl www.benikseksverslaafd.n Zowel Different als Chap hebben ook kantoren in Rotterdam, Amersfoort, Meppel en Goes.

Different Christelijke hulpverlening rond s­ eksuele identiteit en relaties Goudsbloemstraat 38, 1015 JR Amsterdam 020 625 6797 info@different.nl www.different.nl

Kringloop Waypoint Vliestroom 21, 8321 EG Urk 0527 239 924 kringloop@waypoint-urk.nl www.kringloopwaypoint.nl facebook.com/kringloopwaypoint

Waypoint Kampen Verslavingszorg en preventie Boven Nieuwstraat 105-1, 8261 HC Kampen 038 331 6660 info@waypoint-kampen.nl www.waypoint-kampen.nl facebook.com/waypointkampen twitter.com/waypoint_kampen twitter.com/thecapekampen Winkel Waypoint Kampen Tweedehandskleding en accessoires Oudestraat 136, Kampen info@waypoint-kampen.nl www.waypoint-kampen.nl

Waypoint Twenterand Verslavingzorg & preventie Amerikalaan 3, 7681 NB, Vroomshoop 0546 714 056 info@waypoint-twenterand.nl www.waypoint-twenterand facebook.com/Waypoint-Twenterand

De Sikkenberg Christelijk recreatiepark Sikkenbergweg 7, 9591 TD Onstwedde 0599 661 144 info@sikkenberg.nl www.sikkenberg.nl facebook.com/sikkenberg twitter.com/sikkenberg

AHA Dagopvang voor dak- en thuislozen O.Z. Voorburgwal 125, 1012 EP Amsterdam 020 627 4422 info@aha-dagopvang.nl www.aha-dagopvang.nl

De Bewaarschool Buurtgericht kinderwerk O.Z. Voorburgwal 241, 1012 EZ Amsterdam 020 344 6310 info@debewaarschool.nl www.debewaarschool.nl

Dank voor uw steun Onder dank ontvingen wij in juli en augustus de ­volgende giften: Amsterdammers Helpen Amsterdam 5709,50 Different 695,08 Bewaarschool - armoedeproject 527,50 Habakuk 35,00 Hulp voor prostituanten (CHAP) 410,00 Kinderwerk “De bewaarschool” 145,15 Kinderwerk - Replay 10,00 De Oogst 112,00 Sikkenberg VolleyFEST 150,00 Scharlaken Koord Amsterdam 22766,02 Scharlaken Koord Nederland 1102,50 Winkel Scharlaken Koord 110,00 Algemeen 22394,36 The Shelter City 160,00 The Shelter Jordan 25,00 Waypoint Kampen 357,00 Waypoint Twenterand 1125,00 Waypoint Urk 6083,50 Youth Hostel Ministry 570,31 ---------TOTAAL: € 62487,92 ----------

Testament en giften Testament Wilt u onze stichting testamentair gedenken? De tenaamstelling dient te luiden: Stichting Tot Heil des Volks te Amsterdam. De stichting bezit rechtsgeldigheid en is ingeschreven in het stichtingenregister bij de Kamer van Koophandel, dossiernummer 40530233. Giften Stichting Tot Heil des Volks Bankrekening 104944 IBAN code: NL34INGB0000104944 De stichting beschikt over een ANBIverklaring. Giften en abonnementsbetalingen b ­ uiten Europa ABN-Amro te Amsterdam: 4667.85.992 t.n.v.: Stichting Tot Heil des Volks, Amsterdam IBAN code: NL38ABNA0466785992 BIC code: ABNANL2A (Beide codes vermelden) Mochten er in deze publicatie afbeeldingen staan waaraan rechten kunnen w ­ orden ontleend, dan verzoeken we u contact op te nemen met de uitgever.

De Wandelende Tak Stadswandelingen en fietstochten in (de regio) Amsterdam O.Z. Voorburgwal 241, 1012 EZ Amsterdam 020 344 6310 info@ontmoetamsterdamanders.nl www.ontmoetamsterdamanders.nl facebook.com/ontmoetamsterdamanders twitter.com/gidsmatthijs

U vindt ons op sociale media DE OOGST

35



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.