ON T W I K K EL I NG S SA ME N W ER K I NG E N ME NSEL I J K E R EL AT I E S
Vragen staat vrij De wijsheid van vragen stellen
Bogdan Vanden LMXBerghe Geen methode caritas maar Leiderschap als rechtvaardigheid kneedbare rol
Fons Van Dyck Het merk Ontwikkeling
Nr19
september 2014
N 19 r
n’GO september 2014
radar P.3
zuiderse wijsheid P.21 Lambert Dogo blog-notes P.35 Fons Van Dyck
instrument P.30
Leider-volger: ieder zijn rol?
| vooraf Miguel de Clerck
Directeur Echos Communication
Vooroordelen ontkrachten 4 Episode de
P.25
Het woord aan u, Socrates! De kunst van het vragen stellen
dossier P.14
COVER: © CHERIE CULLEN
portret P.7 B. Vanden Berghe
2
Boodschappen verdelen, vragen verbinden! In een oprecht wederkerige relatie is de keuze dus duidelijk… Maar wat is een goede vraag en hoe vind je ze? Dit n’GO-nummer geeft u enkele denksporen. We leggen u drie niveaus van vragen voor: 1) De vraag die we aan een persoon stellen om een stukje van zijn wereld prijs te geven. Een goede vraag moet alvast aan één voorwaarde beantwoorden: de oprechte nieuwsgierigheid om het antwoord te horen! 2) Onze expert stelt een vraag die ontwikkelingsorganisaties — in al hun diversiteit — zich onvoldoende stellen: vragen deze actoren zich wel af in welke mate hun impact verschilt van die van privébedrijven zich ook met ontwikkeling bezighouden? En betrekken ze daarbij voldoende het grote publiek? 3) Tot slot bevinden we ons op het systeemniveau, waar het Zuiden de verantwoordelijkheid van het Noorden in vraag stelt. Want ons gedrag hier maakt ontwikkeling daar (on)mogelijk. De link tussen deze drie niveaus? Onverschilligheid — of anders gezegd de afwezigheid van vragen — doodt! Veel leesplezier en reflectie.
Abonneer u gratis op het magazine. Klik hier! Vind Echos Communication op het Internet www.echoscommunication.org
een andere kijk
n’GO september 2014
3
Foto van de maand
7 days of garbage Een gemiddelde Amerikaan produceert 2 kilo afval per dag… Fotograaf Gregg Segal confronteert ons met een reeks foto’s van landgenoten, liggend in een comfortabel nestje van zand, gras of water te midden van hun wekelijkse afvalproductie. Volledig verzoend met wat ze produceren… Segal: “We zijn gewoon radertjes in een machine, niet helemaal schuldig, maar in zekere zin toch, want we doen er niets aan.” Laat dit een stomp in de maag zijn van al wie ontwikkeling definieert in termen van consumptie… (foto : Gregg Segal)
Bekijk de hele reeks ‘7 days of garbage’
een andere kijk
4
© INDUSTRYANDTRAVEL - FOTOLIA
n’GO september 2014
In het spoor van de olifant Een manager maakt een overzichtelijke template voor een vlotte rapportering, maar iedereen maakt er zijn eigen versie van. Een hulporganisatie bouwt waterputten, maar de
vrouwen blijven kilometers ver water halen… Herkenbaar, én normaal! De ‘verlichte mens’ wil alles verklaren en beheersen met het verstand, maar de mens is niet volledig beheersbaar. Hij wil zichzelf vormen. Te veel regels roepen weerstand op of stimuleren hulpeloosheid. Vanuit zijn intuïtie en creatieve geest zoekt de mens steeds naar betere oplossingen.
Deze oplossingen noemen we olifantenpaden: paden die organisch gevormd worden door het publiek dat gebruik maakt van zijn intuïtieve brein. Een ode aan het experiment, de luiheid, de creativiteit en de handigheid! Lees hier hoe je dit aanpakt.
een andere kijk
n’GO september 2014
5
De blanke geschiedenis van de mensheid Meer weten: De blanke Tarim mummies en de ware geschiedenis van de witte mens.
© EXTRAIT DU FILM “ALEXANDER”
u 360° Voor gelezen Heel wat beschavingen bedienen zich van de geschiedenis om hun zaak kracht bij te zetten, maar de blanke mens lijkt daarin uit te blinken. Talrijke voorbeelden tonen aan dat de blanken de geschiedenis van de mensheid aan hun eigen beeld en tot hun eigen glorie hebben aangepast. Zij hebben een blank gezicht gegeven aan alle volkeren die een belangrijke rol spelen in ons gemeenschappelijk verleden. Daarom is Alexander De Grote blond en Cleopatra blank. Volgens de auteur van dit artikel zou deze instrumentalisering van de geschiedenis voortkomen uit een diep verscholen minderwaardigheidscomplex van de blanken. Recent onderzoek — dat zeker polemiek zal veroorzaken bij antropologen — toont aan dat het blanke ras zou afstammen van de Dravidische albino’s. Het is ontstaan uit een genetische mutatie die eerder scheef bekeken werd. Om die afkomst toe te dekken zouden de blanken hun minderwaardigheidscomplex ingeruild hebben voor een superioriteitsgevoel, dat ze met historische Waarheid willen staven. Voor wat het waard is, maar minstens een reflectie…
n’GO september 2014
6 © YOUTUBE
een andere kijk
| Video van de maand
De ene hond is de andere niet... Een Deense brillenfabrikant lanceerde een publiciteitscampagne met een oproep om gebruikte brillen naar Afrika te sturen. Inhoudelijk is deze campagne geenszins revolutionair en bevestigt ze zelfs een klassieke, caritatieve visie op ontwikkeling. Maar de vorm, die is bijzonder aantrekkelijk! Toegegeven, het beeld van tandeloze, primitieve Afrikanen in de savanne met krokodillen gooit alle stereotypen op een hoopje, maar de verregaande overdrijving doet ons overstag gaan. Hier geen beelden van een lijdend Afrika, maar een ode aan de tweedgraadscommunicatie: humor kan een verdomd efficient middel zijn!
Bekijk de video
portret
n’GO september 2014
© TINEKE D'HAESE
“We zijn niet radicaal genoeg.”
Bogdan Vanden Berghe
Algemeen Secretaris van 11.11.11
7
portret
n’GO september 2014
© ZIQUIU - FOTOLIA
Onrecht, uitsluiting, racisme. Bogdan Vanden Berghe heeft er een broertje aan dood. “Door mijn ongewone voornaam heb ik als kind een tikkeltje kunnen voelen hoe het moet zijn om vreemdeling te zijn. Die aftastende blikken, die vragen... Maar voor mij kwam steeds dat bevrijdende oordeel: hij is één van ons…”
1971
Geboren in Schoten
| bio
8
1989-94
1997-98
Studies Politieke en Leerkracht aardrijksSociale Wetenschappen kunde en moraal aan de KULeuven
1998-02
Medewerker studiedienst Broederlijk Delen (o.a. schuldenlast, tobin-taks)
2002-05
Diensthoofd Campagnes 11.11.11 (o.a. water, globalisering, millenniumdoelstellingen)
2005
Algemeen Secretaris 11.11.11
portret
Afrikaans zelfbewustzijn
Met deze vastberadenheid ging Bogdan Vanden Berghe in 2005 in de drivers seat van de Vlaamse Noord-Zuidkoepel zitten. Sindsdien is hij een veelgevraagde gast in menig maatschappelijk debat. “Onze
© TINEKE D'HAESE
T
wee markante gebeurtenissen hebben Bogdan Vanden Berghe als jeugdige idealist erg geraakt: het lijden en de vlucht van familieleden uit een concentratiekamp, en dichter in de tijd: zwarte zondag in Antwerpen (1991). “Mijn geliefde stad stemde Vlaams Blok en toonde zich openlijk racistisch… Vanaf dat moment werd ik politiek bewust en nam ik actief deel aan debatten en manifestaties. Maar hoewel ik bijzonder sterk geraakt word door onrecht en brutaal racisme, ben ik geen naïeve idealist. Daden en resultaten zijn voor mij altijd erg belangrijk geweest. Ik ben een pragmaticus en wil mijn verontwaardiging vertalen naar iets haalbaars.”
n’GO september 2014
9
| getuigenis
Els Keytsman, directeur Vluchtelingenwerk Vlaanderen
« Ik respecteer Bogdan enorm voor zijn sterke dossierkennis en zijn capaciteit om draagvlak te winnen. Ik herinner mij hoe hij zich bij Broederlijk Delen vastbeet in het tobintaxdossier, een erg technische materie, die veel sceptici afdeden als dromerij. Bogdan bleef onvermoeibaar aan de weg timmeren en hij betrok de juiste politici, economen en actoren uit de ontwikkelingssector bij het dossier om te bekomen dat België uiteindelijk een voortrekkersrol zou spelen. Bogdan heeft ook een groot politiek doorzicht en hij legt relevante causale verbanden. Hij begreep al heel snel dat ontwikkelingssamenwerking alles te maken heeft met de klimaatkwestie en dat de grootste knoop in ons westers economische model ligt. Ook de band tussen ontwikkeling en de vluchtelingenproblematiek maakte hij concreet door met Vluchtelingenwerk Vlaanderen een samenwerking rond noodopvang aan te gaan. Bogdan blijft niet in zijn hokje zitten, maar gaat vanuit een humanitaire visie vaak verder dan het programma dat 11.1.11 officieel uitstippelt. »
“Het Zuiden vraagt dat wij wegen op het beleid hier bij ons. Want ons gedrag hier maakt ontwikkeling daar (on)mogelijk.”
portret
“
Ontwikkelingssamenwerking moet inzetten op de hefbomen waarmee ze impact heeft: capaciteitsopbouw, een rechtvaardig handelsbeleid en klimaatcoalities.
jaarlijkse collecte op 11 november is een sterk sensibiliseringsinstrument, maar één hoogtepunt per jaar is onvoldoende om het roer om te gooien. Ontwikkeling is veel meer dan hulp. Wij moeten het hele jaar door wegen op het maatschappelijke debat, zodat de blik van het Zuiden in alle discussies een plaats krijgt en we een globale agenda voeren. Dat is ook wat het Zuiden van ons vraagt: dat wij hier bij ons met een brede beweging het beleid beïnvloeden. Want ons gedrag hier maakt ontwikkeling daar mogelijk (of onmogelijk). In het Zuiden staat een groeiende intellectuele elite op die de financiering vanuit het Noorden in vraag stelt omdat ze de blanke dominantie bevestigt. Het Afrikaanse zelfbewustzijn groeit doordat culturele, politieke, sportieve en intellectuele talenten kritische vragen stellen bij de mechanismen die de verhoudingen scheeftrekken. Deze mensen hebben een belangrijke rol te spelen. Ik ben er steeds meer van overtuigd dat de sleutel voor ontwikkeling lo-
kaal ligt, in een civiele maatschappij die zaken afdwingt, bij belangenorganisaties die opkomen voor hun rechten.”
Hefbomen met impact
Maakt dit de hulp van het Noorden dan volstrekt overbodig? Absoluut niet, meent Bogdan Vanden Berghe. “Velen grijpen anekdotes van misbruik aan om de hele ontwikkelingssamenwerking onderuit te halen. Misbruik moet benoemd en aangeklaagd worden, maar daarnaast moet ontwikkelingssamenwerking vooral inzetten op die hefbomen waarmee ze impact heeft: capaciteitsopbouw, samen agenda's ontwikkelen, een rechtvaardig handels-
10 © NICOLE EFFINGER - FOTOLIA
n’GO september 2014
beleid uittekenen en coalities smeden tussen Noord en Zuid om de klimaateffecten een halt toe te roepen. Het Zuiden is kritisch voor ons, ze wijzen ons op onze verantwoordelijkheid, en terecht. Dat is niet gemakkelijk voor wie gewoon is anderen de les te lezen, maar het is wel bijzonder boeiend!”
35% CO2-reductie: veel of weinig?
Voor Bogdan Vanden Berghe staat de klimaatkwestie bovenaan de agenda van het ontwikkelingsdiscours. De moeheid in dit debat baart de anders zo gedreven optimist ernstige zorgen. “Wij zijn te weinig ambi-
portret
n’GO september 2014
11
“Wij moeten als wereldburgers leren denken: de regenwouden zijn ook van ons, we hebben een gedeelde verantwoordelijkheid.” tieus. Het Zuiden dringt er al jaren op aan dat de welvarende wereld een absolute prioriteit maakt van CO2-reductie om hún overleven veilig te stellen. Als wij met de klimaatcoalitie een afname van 35% als doelstelling vooruitschuiven, vindt het beleid dit radicaal en politiek onhaalbaar. Maar ontwikkelingslanden vinden dit niet radicaal genoeg. Klimaatbewegingen in Zuid-Amerika zwepen ons op. Dat vinden politici hier moeilijk aanvaardbaar.”
© KIKKERDIRK - FOTOLIA
Denken als wereldburgers
Toch laat de voorman van 11.11.11 de hoop niet varen dat we het nog redden, maar dan zal er wel radicale actie nodig zijn. “Ik zie dat het thema leeft bij de bevolking en hier en daar worden kleine overwinningen geboekt, zoals het no go van Greenpeace rond de olieboringen op de Noordpool, de gewonnen strijd van WWF tegen olieboringen in het Congolese gorilla-reservaat, of wat onze partners realiseren voor het behoud van het Yasuni-park in Ecuador. Maar als we willen overleven, moet de poli-
tiek duidelijk bakens uitzetten: het ene bestraffen en het andere belonen. We moeten een nieuwe manier van denken ontplooien in het ontwikkelingsdebat. Dat het Zuiden compensaties vraagt voor gederfde inkomsten wanneer ze het klimaat prioriteit geven op economische ontwikkeling, is terecht. Zij dragen immers de gevolgen van onze ontwikkeling en wij vragen hun om niet verder te groeien. Wij moeten als wereldburgers leren denken: de regenwouden zijn ook van ons, we hebben een gedeelde verantwoordelijkheid.” “Daarnaast moet ontwikkelingssamenwerking financiering voorzien voor de klimaatverandering, zodat mensen zich kunnen aanpassen of alternatieven kunnen uitwerken. Voor dit financiële luik van ontwikkelingssamenwerking tast het grote publiek maar moeilijk in de buidel. De perceptie van ontwikkelingssamenwerking is hier nog erg caritatief. Daarom wil 11.11.11 de brede bevolking sensibiliseren voor haar strijd, die geen liefdadigheidsagenda heeft, maar een rechtvaardigheidsagenda. We
portret
n’GO september 2014
12
| getuigenis
Jan Goossens, artistiek leider K.V.S. (Koninklijke Vlaamse Schouwburg)
© KAYANN - FOTOLIA
“Voor Bogdan zijn heilige huisjes bespreekbaar.”
moeten de perceptie bijsturen. Dat doen we bewust niet met caritatieve beelden, hoewel de algemene opinie is dat die makkelijker geldstromen op gang brengen.”
Precaire luxe
Bogdan Vanden Berghe kent maar al te goed de onomstootbare wetmatigheid dat mensen pas de ogen openen als de gevolgen van een crisis hun eigen bestaan bedreigen. De hardvochtigheid waarmee de Wereldbank en het IMF besparingsprogramma’s oplegde aan Zuidoost-Azië stortte hele bevolkingsgroepen in bittere ellende. In Griekenland heeft het protest
de plannen voor een gelijkaardig besparingsprogramma enigszins bijgevijld, maar in vele Afrikaanse landen zijn ze gewoon rauw doorgevoerd, met alle gevolgen van dien. “Als ngo zagen we dit met lede ogen gebeuren, die ongevoeligheid voor wat ver van ons bed is. Nu de financiële crisis ook dichterbij slachtoffers maakt, groeit het besef dat het financiële systeem een grondige regulering nodig heeft. Als Tobin-taksexpert heb ik dit jarenlang in de woestijn geschreeuwd; pas nu de crisis ook hier toeslaat, wordt regulering stilaan mainstream. Mensen beseffen dat onze sociale bescherming een schokdemper is
« Bogdan en ik zijn samen opgegroeid en hebben jarenlang talrijke persoonlijke dingen gedeeld, maar op een bepaald moment bleek dat we ook professioneel een eind samen konden afleggen. Door onze vertrouwensband konden we meteen een stuk verder gaan. Zo heeft 11.11.11 onder leiding van Bogdan een structureel partnerschap met de KVS opgezet om kunstenaars een plaats toe te kennen in ontwikkelingssamenwerking. Er wordt al te vaak lippendienst bewezen over het belang van artiesten voor de samenleving, maar in het beleid en de beschikbare middelen zien we daar maar weinig concreets uit groeien. Cultuurmensen worden vaak geïnstrumentaliseerd voor een thematiek. Bogdan was de eerste met wie hierover een verregaand gesprek mogelijk werd, voor wie de heilige huisjes bespreekbaar waren. Het project van de KVS en 11.11.11 in Congo laat artiesten vrij, waardoor ze op een waarachtige manier essentiële actoren in de ontwikkeling van een gezonde samenleving zijn. Deze aanpak is meteen een sterk bewijs van Bogdans visie, openheid, ambitie en tegendraadsheid om als het moet nieuwe visies ingang te doen vinden. »
© AFRICAIMAGES - ISTOCK
portret
n’GO september 2014
13
“Wij vragen geen liefdadigheid, maar rechtvaardigheid.” in moeilijke tijden. Het is ook een taak van de actoren in ontwikkelingssamenwerking om mensen te doen inzien hoe goed we het hier hebben, maar dat deze luxe precair is.”
Onverschilligheid, een stille doder
Bogdan Vanden Berghe pleit voor een verhoogde solidariteit, de tegenhanger van zijn grootste kopzorg: onverschilligheid, het feit dat mensen afhaken bij politieke processen. “Wie in de media bepaalde menselijke beschavingsprincipes als te politiek correct afdoet, krijgt tegenwoordig vaak veel bijval. Dat gebrek aan empathie stemt mij triest. Er is nog wel solidariteit, maar vooral voor wat zich in de onmiddellijke omgeving afspeelt. Voor mensen veraf halen we onze schouders op. Toch kunnen we er niet omheen willen we onze samenleving leefbaar en rechtvaardig houden. Wij moeten als organisatie de mensen andere denkpistes aanreiken: openstaan en
op zoek gaan naar de diepere oorzaken van fenomenen die interpelleren. Het migratiethema blijft in clichébeelden hangen. Ik ontken niet dat er onder een grote groep migrantenjongeren een groeiende radicaliteit en een soms overdreven lichtgeraaktheid leeft, maar dat dit zijn wortels heeft in een systematische uitsluiting, daar mogen we de ogen niet voor sluiten. We verliezen de nuance, het begrip. Over Afrikanen mogen we ongestoord simplistische beelden gebruiken, terwijl we voor onszelf heel andere maatstaven hanteren.” “Ja, de agenda die op tafel ligt is zwaar, maar ik neem hem graag op. Ik denk graag vooruit, vóór het peloton, maar niet zover dat het helemaal afhaakt.” SYLVIE WALRAEVENS
dossier
n’GO september 2014
14
Het woord aan u, Socrates!
Vragenpoëet, interviewgoeroe of vraagtekenarchitect: misschien bent u wel een groot kunstenaar zonder het zelf te weten! Want als de vraag goed gesteld is, is het probleem al bijna opgelost…
© WIKIMEDIA
De kunst van het vragen stellen
dossier
“Een vraag stellen houdt altijd een risico in en dat neemt alleen maar toe in een interculturele context.”
W
at, waar, wanneer, waarom? Hoe? En met wie? Vragen stellen is een onvermijdelijke, dagelijkse en extreem nuttige bezigheid. Maar krijgen vragen altijd de aandacht die ze verdienen? Achter een schijnbare evidentie schuilen een heleboel onverwachte mogelijkheden. “Als je je mond opendoet, is het om te argumenteren óf om een vraag te stellen. Er is geen alternatief”, beweert Frédéric Falisse, uitvinder en ontwikkelaar van de questiologie. “Maar wat ook je persoonlijke of professionele loopbaan is, niemand heeft ooit de moeite gedaan je uit te leggen hoe je een van de belangrijkste spillen van informatie-uitwisseling kan versterken. Wat maakt dat we maar 15 procent van de mogelijke vragen effectief stellen. Het grootste deel van onze tijd willen we eigenlijk onze visie op de wereld kracht bijzetten.”
15 © KASTO - FOTOLIA
n’GO september 2014
U zei locus? De questiologie besteedt veel aandacht aan de rol waarin we onze gesprekspartner plaatsen als we hem een vraag stellen. Frédéric Falisse noemt dit de locus. Naargelang de woorden die je gebruikt zal de gesprekspartner zich in een andere positie bevinden: • Als actor: Hoe reageer je
als je baas je evalueert? • Als observator: Hoe evalueert je baas je? • Bij een introspectie: Wat voel je als je baas je evalueert? • Meta: Als je jezelf bekijkt terwijl je door je baas geëvalueerd wordt, welke reacties zie je dan?
dossier
16
© TOM BAYER - FOTOLIA
n’GO september 2014
Kwetsbaar heid
Alle kracht verdwijnt dus uit onze vraagstelling door gebrek Frédéric Falisse aan creativiteit en durf. “We houden niet van vragen! Dat is historisch gegroeid. Als onze voorouders de tijd hadden genomen om zich af te vragen of een geluid nu van een roofdier of van een prooi kwam, dan was het misschien al te laat. Vragen zijn rechtstreeks gelinkt met kwetsbaarheid. Twijfel, onwetendheid en iets in vraag stellen zijn dingen die we maar moeilijk onder de knie krijgen. Een vraag stellen houdt een risico in. En dit risico stijgt alleen maar in een interculturele context. Kijk maar naar de debatten van de VN. Het is verbluffend hoe vertegenwoordigers uren hun positie staan te verdedigen zonder een enkele vraag te stellen!” Het toppunt is dat net vragen stellen een van de belangrijkste elementen is om een debat sereen te laten verlopen. Maar het is niet eenvoudig. “Er bestaat nog maar weinig theorie over de kunst van vragen stellen. De meeste mensen denken dat het alles te maken heeft met een natuurlijk talent, maar niets is minder waar. Vragen stellen kan je leren. Ik heb de questiologie ontwikkeld uit een corpus van 3000 vragen (zie kaders p.
17 & 19). Questiologie genereert, nuanceert en past vragen aan met een drievoudig doel: de situatie, de relatie en de gesprekspartner vooruit helpen. Als je de juiste vragen kan stellen, ruimen secundaire elementen van de communicatie plaats voor de kern van de zaak. Zo kan je al je energie steken in luisteren.”
Wat is jouw kijk op de zaak?
Want wie vraag zegt, zegt natuurlijk ook antwoord. Maar in ontwikkelingssamenwerking is er vaak geen uitleg of antwoord. “We hebben de neiging om vragen altijd te willen beantwoorden, maar vaak kan dat niet”, verklaart Claude Mormont, directeur van het departement Internationale Partners bij Entraide et Fraternité. “Bovendien leiden eenvoudige vragen zoals ‘hoeveel kinderen heb je’ soms tot complexe antwoorden bij overlijden, plaatsing of scheiding. Je moet je gesprekspartner dus niet te direct benaderen en de informatie geleidelijk laten komen. Soms kan je bepaalde vragen beter niet stellen…” Claude Mormont heeft contacten met partners uit de vier windstreken, van ZuidAfrika over België tot Haïti en dit al veertig jaar lang. “Voor mij is een goede vraag discreet en ze getuigt van interesse voor
iemands levenswijze en manier van denken. Een vraag als ‘wat is jouw kijk op de zaak?’ plaatst je in een partnerrelatie en Claude Mormont wekt vertrouwen. Dat is veel nuttiger dan iemand vragen om zich te verantwoorden. Je bedoeling is om de andere te begrijpen, maar afhankelijk van de vraag zullen het antwoord en de relatie zich op een heel andere manier ontwikkelen.” “Om een goede vraagdynamiek te onderhouden moet je je openstellen voor wederkerigheid. Je moet aanvaarden dat de andere jou ook vragen zal stellen. Soms ben ik geschokt als ik zie hoe er in enquêtes gevraagd wordt naar zeer vertrouwelijke privédetails. Moet ik daarop antwoorden? In het kader van wereldsolidariteit kan een project pas slagen als men eerst een gemeenschappelijk engagement creëert. Pas als alle betrokken partijen gemeenschappelijke doelstellingen delen die ze samen geformuleerd hebben, worden de vragen en antwoorden helder. Het is een beetje zoals met foto’s trekken. Als je goed geïntegreerd bent in een gemeenschap, zullen je dorpsgenoten zich graag laten fotograferen. Een toerist zal minder snel de toestemming krijgen.”
n’GO september 2014
17
© ROBERT KNESCHKE - FOTOLIA
dossier
Houding tegenover het onbekende
De kwaliteit van een discussie met je partner hangt ook af van de houding die je aanneemt tegenover het onbekende. “Als je reeds op voorhand in je hoofd hebt wat je wil te weten komen, worden er vaak essentiële zaken vergeten. Laat je niet verblinden door je eigen doelstellingen en stel niet alleen utilitaire vragen. Natuurlijk moet je soms de situatie objectief bekijken en weten hoeveel families of dorpen in een project betrokken zijn, maar in het begin is dat niet het belangrijkste. Een goede vraag laat ook plaats voor de talrijke dingen die we niet begrijpen. Je moet aanvaarden dat je niet alles kan snappen. Als je ergens drie dagen op bezoek bent en je gesprekspartner je al een klein stukje van zijn complexe realiteit heeft meegedeeld, dan is dat al een succes. Maar als je je te veel toespitst op je eigen onderwerpen, is er geen plaats meer voor het onvoorziene.”
Interpellatie
Ook in ontwikkelingseducatie zijn vraagtekens van groot belang. Voor Arnaud Zacharie, secretaris-generaal van CNCD11.11.11, zijn sensibiliseringscampagnes onlosmakelijk verbonden met vragen stel-
Mentale handelingen Elke vraag bepaalt, ten minste voor een deel, het antwoord dat eruit voortvloeit. Dit wordt bevestigd tot in de neuronen van je gesprekspartner. “Om dit uit te leggen trek ik vaak een parallel met fysieke gebaren”, legt Frédéric Falisse uit. “Als je op een tennisbal slaat of op een voetbal trapt, gebruik je andere technieken en andere spieren. Dat is precies wat er gebeurt in je hersenen als je ondervraagd wordt. Als ik je vraag om te analyseren, samen te vatten, te specificeren of in te beelden, dan gebruik je andere neuronale verbindingen. Door vragen te stellen die diverse mentale bewegingen vereisen, door verschillende delen in de hersenen aan te spreken, kom je tot de meest volledige en creatieve oplossingen.”
dossier
len. “Onze campagnes gaan meestal over problemen in het Zuiden. Hoe kan je een Belg Arnaud Zacharie over mondiale problemen sensibiliseren terwijl je zijn eigen problemen uit de weg gaat door te stellen dat de situatie in het Zuiden een stuk erger is dan die van hem? En hoe vind je de juiste woorden om een erg divers publiek aan te spreken? Vaak maken we gebruik van een vraag om de aandacht te trekken omdat vragen een grote aanspreekkracht hebben.” “De communicatie van onze campagnes is het product van een lang proces. Om de thema's te definiëren is het van het grootste belang de juiste onderzoeksvragen of invalshoek te vinden, maar dat is meteen ook het meest complexe. We willen een oplossing voor een pertinent probleem aanreiken zonder daarbij te vervallen in stereotypen of foute ideeën en dit aan mensen in heel diverse rollen: sommigen zijn arbeider, anderen consument, spaarder… We zijn enkele weken bezig met de vertrekvraag. Natuurlijk mag de oplossing nog niet beantwoord zijn in die vraag. Je moet schoon schip houden in je hoofd om weer met een kritische en sceptische geest te kijken.”
n’GO september 2014
18
Armand Nwatsock
“Je moet samen de vragen en antwoorden vinden” Bij adolescenten is het niet altijd even makkelijk om de juiste vragen te vinden, die tegelijk hun interesse opwekken en daarnaast ook antwoorden uitlokken die verwoorden wat ze echt denken en niet wat hun omgeving zegt”, vertelt ons Armand Nwatsock, voorzitter van het Centre Régional de Documentation et d’Information pour le Développement et la Solidarité Internationale. “Het grootste deel van de middelbare scholieren is ervan overtuigd dat de meeste Afrikanen arm en ongelukkig zijn. Als je hen
vraagt wat geluk is, zullen ze eerst de link leggen tussen geluk en geld. Gaandeweg komen er andere opvattingen bij en komen we tot een tiental definities. Je moet natuurlijk de juiste vragen stellen, maar ook de antwoorden verzamelen en er verder op bouwen zonder oordelen. Ik ben leraar van beroep en ik leer nog dagelijks nieuwe dingen. Het zou fout zijn als ik hen de les zou lezen; wij moeten samen de vragen en antwoorden vinden. De dag dat ik stop met leren, stop ik met lesgeven.”
dossier
19
© ICSNAPS - FOTOLIA
n’GO september 2014
Natuurlijke tendens
Typologie In zijn opleidingen rangschikt Lionel Bellenger de vragen in zes categorieën. Hij laat duidelijk zijn voorkeur blijken voor de eerste drie omdat zij dialoog, wederzijdse verstandhouding en samenwerking mogelijk maken. De drie laatste categorieën moeten met voorzichtigheid worden toegepast. –– Open vragen: bieden een grote vrijheid aan de ondervraagde die het antwoord moet formuleren. Ze worden
vaak ingeleid door waarom, hoe en wat. Goede open vragen vergen voorbereiding. –– Schakelvragen: ze steunen op de laatst verkregen informatie om die uit te diepen. In welke zin? Met wie? Bijvoorbeeld? Je moet actief luisteren om weldoordachte vragen te stellen. –– Spiegelvragen: hier worden de laatst uitgesproken woorden gebruikt. Ze dienen om je gesprekspartner beter te begrijpen. Anders dan de schakelvragen laten ze de gesprekspartner vrij om een richting te kiezen. –– Gesloten vragen: hier zijn alleen de antwoorden ja of nee mogelijk. Het
zijn soms nuttige maar zeer directe vragen. –– Suggestieve vragen: ze sturen, met meer of minder aandrang, het antwoord in een vooraf bepaalde richting. Je gebruikt ze best met de nodige tact en liefst in een voor de geïnterviewde aangenaam kader. –– Valstrikvragen: hier is het doel om iemand van zijn stuk te brengen of op de proef te stellen. Iets fout beweren om iets juist te bekomen of met voorbedachten rade provoceren zijn de basistechnieken. Kijk eerst of het echt van belang is om deze vragen te bereiken.
Voor Lionel Bellenger, lector, trainer en specialist in vraagtechnieken, is het een Lionel Bellenger klassieke valstrik om het resultaat al in de vraag te steken. “Je projecteert op de andere wat je als antwoord wil krijgen; heel menselijk! Soms gaat het om een onhandigheid, zoals bij een sportjournalist die aan de zilverwinnaar vraagt of hij teleurgesteld is. Maar ik denk dat het vaak gebeurt uit een gebrek aan discipline. Als ik in de auto zit en ik zie een stopbord, dan stop ik. Als ik een vraag stel, steek ik het antwoord er niet in. Zo eenvoudig is het!” De kunst van het vragen stellen mag niet te licht worden opgevat, want er hangt vaak veel van af. “Binnen een organisatie worden vragen gebruikt in beslissende situaties. Bij een aanwerving, een diagnose, een doorlichting of een evaluatie is het van groot belang om de juiste vragen te stellen. Men kan verschillende soorten vragen stellen (zie kader). Vaak kies ik voor open vragen omdat die het antwoord minder beïnvloeden. Je toont dan meer respect voor de capaciteit en de autonomie van je gesprekspartner om
dossier © ANDREAS HILGER - FOTOLIA
n’GO september 2014
20
“Een goede vraag laat plaats voor de talrijke dingen die we niet begrijpen.” zelf iets te vertellen. Als je een suggestie wil doen, kan je dat altijd nog doen als je gesprekspartner niets te zeggen heeft. Maar in een evenwichtige relatie wacht je beter tot de gesprekspartner jouw mening vraagt vooraleer die zelf te geven. Je zal zien dat dit ongelooflijk veel efficiënter is.” “Een vraag stellen is uiteindelijk een teken van macht. Het is een instrument waarmee je je plaats in de maatschappij kunt innemen. Het is een van de belangrijkste vaardigheden in onze sociale interacties en voor onze eigen ontwikkeling. We zijn sterk geïnteresseerd in de kunst van het overtuigen en in welsprekendheid. Ik denk dat het belangrijk is om op school en in het voortgezet onderwijs meer de nadruk te leggen op vragen stellen. Want door vragen te stellen — goede of slechte — maak je vooruitgang. Er zijn er veel die geen vragen durven stellen uit schrik als onwetend over te komen. Maar ik verzeker je dat je je daarover niet moet schamen! De eenvoudigste vragen houden evidenties tegen het licht, zetten informatie in reliëf en geven de kans op een nieuwe kijk. Waarom je er niet aan wagen?”
RENAUD DEWORST
| meer weten Lezen Les techniques de questionnement
Lionel Bellenger, 6ème édition actualisée, 2012, ESF Editeur, Paris.
Leer meer over questiologie
zuiderse wijsheid
RECIPROCITEIT IS EEN CENTRALE NOTIE IN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING. IN EEN EVENWICHTIGE EN DUURZAME RELATIE LEREN NOORD EN ZUID VAN ELKAAR. N’GO ONTMOET MANNEN EN VROUWEN IN HET ZUIDEN DIE EEN SPECIFIEKE UITDAGING OP EEN HEEL EIGEN MANIER AANPAKKEN EN ZO INSPIRATIEBRON ZIJN VOOR ANDEREN. VANDAAG DOET DOGO LAMBERT UIT BENIN ZIJN VERHAAL.
n'GO september 2014
21
Lambert Dogo
Radio als verzoener
zuiderse wijsheid verzoenen
n'GO september 2014
22
I
n Tchetti, een sectie van de stad Savalou in Benin, waar ik opgroeide, wonen twee gemeenschappen naast elkaar: de Mahi en de Nago. De Nago waren de eerste bewoners van de regio. Pas later kwamen de Mahi zich vestigen in Savalou, waaruit ze de Nago met geweld verdreven. Deze rivaliteit, die door de jaren heen standhield, vormde het belangrijkste obstakel om zich echt open te stellen voor elkaar.
“Wij hebben zoveel gemeenschappelijk”
Niet enkel onze geschiedenis verbindt ons met elkaar. Ook cultureel, economisch en politiek hebben we banden. In Afrika hebben namen veel betekenis, ze worden niet toevallig gegeven. Zo hebben bijvoorbeeld onze namen de letter A, de eerste van het Franse alfabet, gemeenschappelijk. Op cultureel vlak worden in de kloosters, waar onze inheemse religies gepraktiseerd worden, elkaars talen gesproken: het Fon, de omgangstaal van de Mahi, in de tempels van de Nago en het Nago in de kloosters van de Mahi. Tchetti is de graanzolder van de regio en Savalou is het commerciële centrum waar alle oogsten verzameld en verhandeld worden. Administratief hangen de twee gemeenschappen af van de gemeente Savalou.
“Ik heb mensen doen inzien dat ze altijd koploper zouden blijven, ook als de twee rivaliserende gemeenschappen zich met elkaar zouden verbinden.” Door te wijzen op al deze verbindende elementen heb ik een aantal mensen kunnen doen inzien en geruststellen dat ze altijd koploper zouden blijven, ook als de twee rivaliserende gemeenschappen zich met elkaar zouden verbinden. Op een gegeven moment vond ik het ook belangrijk om mijn opleiding in journalistiek en communicatie ten dienste te stellen van de gemeenschap. Het was een andere manier
om een weg te banen, een opening te slaan in die muur die ons scheidt. Samen met enkele jongeren heb ik daarom besloten de gemeenschapsradio van Tchetti op te richten. Zoals verwacht was er veel weerstand.
Vastberadenheid en dialoog
In het radioproject van Tchetti was een stevige dosis vastberadenheid onontbeerlijk, maar evengoed dialoog. Alle dorpen
zuiderse wijsheid verzoenen
n'GO september 2014
23
dio is gevestigd in Tchetti, waar de Nago’s in de meerderheid zijn. Dit initiatief heeft een olievlek veroorzaakt in deze streek, waar de radio drie gemeenten bereikt en zelfs te ontvangen is in buurland Togo.
Menselijke waarde van de streek hadden een vertegenwoordiger in het opvolgingscomité. Die vertegenwoordigers waren lokale leiders, zoals voorzitters van ontwikkelingsorganisaties, vertegenwoordigers van verschillende sociale lagen, lokale notabelen, maar ook vertegenwoordigers van de jongeren en de vrouwen. Ik heb die lokale leiders via dialoog kunnen overtuigen zich aan te sluiten bij het project. Ze hebben uit zichzelf de radio bekend gemaakt in elk van hun gemeenschappen. Daardoor had ik gemakkelijk toegang tot die gemeenschappen die het project vijandig gezind waren. Dankzij hen hebben we de sociale en financiële mobilisatie kunnen doen die nodig was voor de installatie van de radio en de uitzendingen, maar ook voor het dagelijks management. Zo hebben we de eerste obstakels het hoofd geboden, maar dat was nog maar een begin.
De Club des amis de la radio (Car)
Innovatie vermijdt monotonie want ze zet aan tot reflectie, analyse en een nieuwe kijk op de gebruikelijke manier van doen. Innovatie toont de capaciteit om verandering te aanvaarden. Daarom ook is de Club des amis de la radio (Car) voor de radio een innovatie. De radio heeft een permanente sociale en financiële mobilisatie nodig en de Car is één van de dragende structuren van de radio waarlangs we die dubbele mobilisatie doen. Naast de Car zijn er ook nog de fanclubs van de uitzendingen en de bestuursraad. In elk van deze structuren zijn alle gemeenschappen vertegenwoordigd, maar ook bij het permanente personeel van de radio. Vandaag zijn de directeur van de radio en de voorzitter van de Car Mahi’s, maar ik, voorzitter van de bestuursraad, ben een Nago en de ra-
Toen de radio begon, presenteerde ik elke zaterdag van acht tot negen uur een uitzending met de naam ‘Osons dire, osons corriger’ (durf spreken, durf verbeteren). Het was een kanaal waarlangs de luisteraars zich konden uitspreken over het bestuur van de gemeente en de arrondissementen, maar ook over de radio. Aan één van de meest toegewijde luisteraars had ik de bijnaam ‘génie de la frontière’ (grensgenie) gegeven. Hoewel Steve ongeletterd was, zei hij dingen die me omverbliezen; hij bracht zeer mooie ideeën aan. Ik heb hem ontmoet en ik heb hem gevraagd om met mij samen te werken. Vandaag vertegenwoordigt hij de Car in de bestuursraad. Hoewel hij geen intellectueel is, incarneert hij een vorm van leiderschap die hem zelf verbaast, want voor hij zich voor de radio engageerde zat hij vol complexen. Clement, de huidige voorzitter van de Car, is een boer die zichzelf zo’n rol niet zag spelen. Met hem, Steve en de anderen promoot ik het ‘laten-doen’. Ik schuif mezelf niet naar
zuiderse wijsheid verzoenen
n'GO september 2014
24
“Een man die voordien vol complexen zat, incarneert nu een vorm van leiderschap die hem zelf verbaast.” voren, ik verdeel de taken en responsabiliseer de actoren door vooraf de capaciteiten van elk lid te identificeren. Zo erken ik elk lid in zijn waarde. Ik wilde ook het projectmanagement niet enkel toevertrouwen aan intellectuelen, want het zint de mensen die de dagelijkse verantwoordelijkheid dragen niet dat de intellectuelen alle pluimen op hun hoed steken. De intellectuelen zijn de achterhoede, want ik weet zeker dat niemand van hen zoveel tijd zou willen investeren in de radio als de anderen, zoals de vrijwilligers Clément en Steve. De boer, de huisvrouw, de traditionele zanger, de student of de traditionele leider, ieder heeft zijn plaats kunnen vinden in het project en heeft aanvaard regelmatig zijn duit in het zakje te doen.
Op koers blijven
Vastbeslotenheid, innovatie en dialoog zijn vaste waarden in het dagelijks werk van mijn team, maar dat belet niet dat er heel wat obstakels zijn. We moeten op koers blijven, maar ik geef hen de tijd om moeilijkheden op te lossen. Ik luister veel, actief en aandachtig. Ik leg de doelstellingen nog eens duidelijk uit, ik beschrijf de weg die we reeds afgelegd hebben, de resultaten die we haalden, de waarde van waar
we mee bezig zijn en ons ideaal om een positieve invloed uit te oefenen op de tijd waarin wij leven. Zonder hen ben ik niets. Daarom worden alle onderwerpen in dialoog besproken; ieder gooit zijn standpunt in de groep. Dit verrijkt ons debat en diversifieert de oplossingen. Ikzelf vind daardoor de juiste knepen om de groep telkens weer te motiveren, de mensen te begrijpen en vooruit te gaan. Het gevecht mag in elk geval niet stoppen, niet nu we zo goed op weg zijn. Dit motto is mijn afweer tegen roddel en kwaadsprekerij wanneer men mij beschuldigt van marginalisatie, regionalisme, uitsluiting, verwaarlozing, gebrek aan respect. Elke bestemming is een nieuwe start, want zolang de radio zal bestaan, zullen we doelstellingen blijven nastreven en zullen we er andere moeten formuleren om het project leefbaar te houden. Die zoektocht naar beter is zowel een persoonlijke als een collectieve missie.
GETUIGENIS OPGETEKEND DOOR BERNADO MARIANO HOUENOUSSI
Het project De eerste uitzending van de gemeenschapsradio Fm Oré-Ofé van Tchetti vond plaats in juli 1999 op initiatief van Lambert Dogo. Enkele jaren later, in 2005 creëerde hij ook de Club des amis de la radio (Car). De radio, geïnstalleerd in de stad Savalou, verbindt twee rivaliserende lokale gemeenschappen. Ze zenden uit in Savalou en de regio errond.
episode 4
n’GO september 2014
© DELKOO - FOTOLIA
vooroordelen ontkrachten...
Veralgemenen, handig maar beperkend Doe de test. Luister eens naar een doodgewoon gesprek en probeer te letten op alle veralgemenende woorden: altijd, nooit, niemand, allemaal, niets, normaal, men, zij, jullie, iedereen… Eindeloos! Is dat erg, dokter...?
25
episode 4
© DANIEL COULMANN - FOTOLIA
vooroordelen ontkrachten...
D
Een overlevings mechanisme
Veralgemening is voor ons van vitaal belang. In plaats van een risico te nemen identificeert de mens het potentiële gevaar en gedraagt hij zich voorzichtig tegenover alles wat daarop lijkt. Nemen we een eenvoudig voorbeeld. Van de 140 bestaande soorten haaien zijn er 35 verantwoordelijk voor aanvallen op mensen. 2/3 van de dodelijke aanvallen staan op het conto van de grote witte haai. De kans om door een haai te
26
“Door te veralgemenen kunnen we wat we geleerd hebben uit één ervaring overdragen op gelijkaardige situaties of domeinen.”
Zoals elk cerebraal mechanisme heeft dat van de ver algemening ook een bestaansreden. Voor de mens is het zelfs een van de kostbaarste mechanismen op het moment dat hij zijn omgeving begint te verkennen en ermee in interactie treedt. Vooral in de leerfase. oor te veralgemenen kunnen we wat we geleerd hebben uit één ervaring overdragen op gelijkaardige situaties of domeinen. We kunnen een invariabele wet trekken uit diverse ervaringen. Achter de term veralgemening zitten enkele krachtige competenties van de hersenen, zoals inductie, transponering of naar analogie redeneren en iets uitleggen aan de hand van voorbeelden. Alles wat we geleerd hebben berust op die krachtige mechanismen.
n’GO september 2014
een voorbeeld van veralgemenende uitspraak Het Discours de Dakar van Nicolas Sarkozy van 26 juli 2007. Het volstaat om enkele uitspraken van deze speech van Sarkozy onder de loep te nemen om de schade op te meten die veralgemening kan aanrichten op de schaal van een heel continent… Het basisprincipe van zijn redevoering is dat hij zich richt tot heel Afrika, waardoor hij het risico loopt om een extreem gereduceerd beeld te schetsen: “Ja, ik wil mij richten tot alle inwoners van dit gekwetste continent [het hele continent is dus gekwetst…], en in het bijzonder tot de jongeren, tot jullie die zo vaak tegen elkaar hebben moeten vechten [ze hebben dus alle-
maal tegen elkaar gevochten…]” of nog “Het drama van Afrika is dat de Afrikaan niet genoeg aan bod is gekomen in de geschiedenis. […] De Afrikaanse boer […] kent alleen maar het ritme van eindeloze herhaling van dezelfde handelingen en woorden.” Je kan begrijpen waarom dit Discours de Dakar veel Afrikanen heeft gechoqueerd die zich op geen enkele manier terugvinden in deze extreem beperkte, veralgemeende uitspraken van de toenmalige Franse president.
vooroordelen ontkrachten... © IUNEWIND - FOTOLIA
“
episode 4
n’GO september 2014
27
2/3 van de dodelijke aanvallen staan op het conto van de grote witte haai, maar door onze angst veroorloven we ons om alle soorten haaien te doden.
de herformulering Een passende oefening om de veralgemeningen bij iemand weg te werken is hem te laten concentreren op tegenvoorbeelden, de beperkingen van zijn uitspraken, op een individu of op een bepaalde situatie. Herformulering is een uitstekend middel om dat te bereiken. — De Afrikanen zijn arm! — Wil je hiermee zeggen dat er op heel de planeet geen enkele Afrikaan is die niet arm is? Je zal dan waarschijnlijk een herformulering krijgen in de zin van: “nee, wat ik wil zeggen is dat vele Afrikanen arm zijn…” Van daaruit kan je dan verdergaan met andere vragen zoals: “Hoeveel arme Afrikanen zouden er eigenlijk zijn?”. Als je gesprekspartner het spel meespeelt, zal die vanzelf de veralgemenende categorie laten vallen en subgroepjes creëren. De uitspraak wordt genuanceerd. Nadeel aan de oefening is dat deze manier vaak stress uitlokt bij diegene die de herformulering moet maken en dat hij zich in de val gelokt voelt. Dat kan kwade reacties veroorzaken.
sterven is heel klein (3000 keer minder dan te sterven in een autoaccident in Australië). De kenmerken van de witte haai dragen we dus over op alle haaien. Omdat er een risico is, veralgemeent de mens dit en zijn antwoord hierop is bang te zijn van alle haaien. Door die angst veroorloven we ons zelfs om haaien te doden. Hetzelfde geldt voor slangen, roofdieren en voor alles wat ons in gevaar kan brengen.
De andere kant van de medaille
De sterkte van die logica is meteen ook haar zwakte op het moment dat enige nuance vereist is. De veralgemening die vaak samengaat met de categorisering (zie n’GO nr. 16) zoekt simpelweg de gemeenschappelijke punten en blijft daarbij. Dat is niet zo erg als je gemeenschappelijke kenmerken zoekt tussen drie driehoeken van verschillende kleur en grootte, maar wel als het om mensen gaat. Categorisering en veralgemening en de bijhorende cognitieve mechanismen zijn gevaarlijke instrumenten. De categorisering schept de mogelijkheid om te classificeren op basis van gemeenschappelijke criteria: taal, religie, huidskleur enzovoort. Door het inductiemechanisme kunnen we gemeenschappelijke kenmerken
(reëel of ingebeeld) vinden tussen personen van dezelfde categorie. Die kenmerken worden dan doorgetrokken naar de hele groep. Zo ontstaan stereotypen. Er is maar een kleine vonk nodig (een onveilig gevoel, angst, de nood om jezelf te beschermen) om een negatieve houding aan te nemen tegenover die stereotiepe groep. En zo belanden we bij vooroordelen. Hoe nuttig ook, de veralgemening leidt ons met open ogen in de val van beperkende overtuigingen, uitsluitingsgedrag of discriminatie.
“Het gaat helemaal de verkeerde kant op met die mensen”
Er zijn ontelbare voorbeelden van zo’n mechanismen in interculturele samenwerking. Eentje hiervan is de ontmoeting in Iran tussen Nicolas Bouvier en Thierry Vernet en de Amerikaan Roberts in 1953. Roberts was ingenieur van Point IV — een Amerikaans technisch ondersteuningsprogramma voor ontwikkelingslanden — en hielp mee aan de bouw van poliklinieken en scholen in de buurt van Tabriz. In die periode beschreef Nicolas Bouvier hem “vol optimisme met zijn toch zo aangename maar exotische Amerikaanse aanpak om meteen vertrouwelijk met iedereen om te gaan.”
vooroordelen ontkrachten...
episode 4
n’GO september 2014
28
“Veralgemeningen weerleggen doe je het best door de persoon zelf uitzonderingen en tegenvoorbeelden te laten aanbrengen.” | meer weten Boeken Le grand livre de la PNL
Catherine Cudicio, Editions d’Organisation, 2004
Généralisation des connaissances et résolution de problèmes
E. Cauzinille-Marmèche & J. Mathieu, L’année psychologique, 1994 vol. 94, n°3. pp. 461-484
Evaluation of exemplar based generalization and the abstraction of categorical information
J.R. Busemayer, G.I. Dewey & D.L. Medin, Journal of Experimental Psychology, 1984 vol. 10 pp.638-648
Internet La généralisation constructive Jean Piaget
La généralisation complétive Jean Piaget
Generalization of Knowledge: Multidisciplinary Perspectives M. Banich & D. Caccamise
Enkele maanden later was de situatie helemaal anders: “Hij was niet meer dezelfde. Hij had zijn geestdrift verloren. Op een avond vroeg ik hem wat er mis was: – Alles… er werkt niets in dit land.” Een analyse van deze mislukking toont de impact van verschillende mechanismen. Om te beginnen is dit een teken van weglating: je ziet niet wat je niet wil zien. Als je daar bent om scholen te bouwen, wil je niet zien dat een school geen prioritaire behoefte is voor de getroffen Iraanse boeren. Vervolgens is er de vervorming: je denkt dat je hun redder bent maar de gift van zo’n school doet automatisch vragen rijzen bij de intenties van de schenker. Om te eindigen is er de veralgemening: ze wijzen me af, het werkt niet dus werkt er niets. Niet bij hen… en niet bij mij!
Veralgemening: het gewicht van woorden
Als je veralgemeningen wil opsporen, luister je best naar het dagelijkse taalgebruik. Bij vooroordelen hebben woorden veel betekenis: men heeft het over De Roma’s (begrepen
als ‘alle Roma’s’), de Afrikanen (voor ‘alle Afrikanen’), enzovoort. De volgende uitspraken, die de semantische neiging tot veralgemening mooi illustreren, stonden te lezen op een forum: “Heb je in Frankrijk dan niet het recht om niet te houden van de Arabieren net zoals je een hekel kan hebben aan blonde, dikke, agressieve, kleine mensen of je partner?” De ‘de’ bij het woord Arabieren impliceert ‘alle’ en omvat een hele reeks zogezegd legitimerende argumenten om een hele categorie van mensen niet graag te hebben. Natuurlijk kan je je partner niet graag zien. Je kent hem en je weet exact waarom je hem niet graag ziet. Men kan ook een afkeer hebben van agressieve mensen die regelmatig een sociaal onaanvaardbaar gedrag vertonen. Maar hier duikt al een eerste veralgemening op, want agressief gedrag betekent niet dat de persoon altijd agressief is. De dikke, kleine of blonde worden maar vermeld om er een mooi rijtje van te maken. Verderop in de tekst staat opnieuw een veralgemening: “Maghrebijnse vrienden, als jullie verfijnd willen zijn,
luister dan eerder naar de kritiek van ‘de vijand’, ‘de racist’ om jezelf te perfectioneren en jezelf in vraag te stellen.” Je merkt dat alles hier gericht is op de hele Maghrebijnse maatschappij die moet luisteren en zich moet aanpassen. Ook het gebrek aan verfijning wordt veralgemeend…
Vereenvoudigen en verduidelijken
Zonder veralgemeningen wordt een conversatie al snel vreselijk nauwkeurig en veeleisend. Je verwacht dat de luisteraar niet alles letterlijk neemt. Onbewust verwacht je dat hij begrijpt wat die overhaast uitgesproken zin: “alle honden zijn slecht” eigenlijk wil zeggen. Er zit een deel persoonlijke ervaring in en een beetje overdrijving. Bij vooroordelen is de semantische veralgemening een uitstekend, afdoend middel om een mening kracht bij te zetten. Ietwat simplistisch geformuleerd is zeggen “Alle Roma’s zijn dieven” zoveel als zeggen “iedereen is het erover eens dat alle Roma’s dieven zijn”. In naam van iedereen spreken is redelijk lo-
© PESHKOVA - FOTOLIA
vooroordelen ontkrachten...
episode 4 gisch want als we zouden zeggen “Ik denk dat alle Roma’s dieven zijn”, drukken we geen waarheid uit maar een mening. Onze mening zou dan onmiddellijk in vraag gesteld worden. Een van de manieren om die veralgemeningen te ontkrachten is de spreker zijn algemene waarheid in een persoonlijke waarheid laten uitdrukken. Je kan op verschillende manieren te werk gaan. Een ervan zou kunnen zijn dat je een deel van de uitdrukking beaamt: “ja, ik denk wel dat er dieven onder de Roma’s zijn, maar ik veronderstel dat ze toch niet allemaal systematisch stelen?” Je moet een universele waarheid niet als geheel ontkennen — ‘er zijn dieven in alle maatschappijen’ — maar een affectieve link leggen waardoor je gesprekspartner het onderliggend probleem kan uitdrukken: heel waarschijnlijk een gevoel van onveiligheid. Op die basis kan je dan verder de dialoog aangaan.
n’GO september 2014
29
groep van acht nemen er vijf deel aan een discussie over een thema dat meestal goed doorspekt is met vooroordelen. Om ze nog beter uit te lokken stellen we vragen als: “Wat moeten de Afrikanen doen om zich te ontwikkelen?”. De andere drie moeten luisteren en de veralgemenende woorden en uitspraken eruit halen. Eén iemand kan alle woorden als ‘zij, niemand, altijd, geen enkele, alle, niets, nooit normaal, men, jullie, iedereen, … tellen, de andere twee letten eerder op uitspraken die wat meer interpretatie vergen, zoals bij ‘veiligheid wordt op orde gebouwd!’ of ‘egoïstisch zijn is slecht’. De debriefing geeft een klare kijk op de vooroordelen. Bewustwording is de sleutel! PIERRE BIÉLANDE
Van onbewust naar bewust
De eerste stap om komaf te maken met vooroordelen is bewustwording. In de volgende oefening brengen we het onbewuste gedrag dat veralgemening veroorzaakt op het niveau van bewust gedrag. In een
Dit artikel werd geschreven in samenwerking met het INC www.neurocognitivism.com
“Veralgemeningen tonen de grenzen van wat mogelijk is voor een individu.”
instrument het LMX-model
n’GO september 2014
30
© HAYWIREMEDIA / 123RF STOCKFOTO
Hoe komt het dat je medewerker gemotiveerder is dan jij? Waarom hebben ze jou het project afgenomen waar je al maanden verantwoordelijk voor was? Waarom apprecieer je bepaalde medewerkers meer dan andere?
Leider-volger
ieder zijn rol?
instrument het LMX-model © ARTFAMILY - FOTOLIA
n’GO september 2014
31
“Deze theorie zet het traditionele beeld van leider schap op de helling.” | hoe gaat het in zijn werk?
Stel dat je organisatie een theatergezelschap was met acteurs die vastzaten in rollen die in wezen voortdurend zouden moeten bewegen… Het LMX-model laat je jongleren tussen verschillende repertoires. Een, twee, drie, actie!
L
MX-theorie of Leader-Member Exchange Theory klinkt ietwat ongewoon en jargonachtig, maar het zou wel eens de sleutel kunnen zijn tot uw professionele ontplooiing. “De theorie ontstond in de jaren 1970, maar maakte pas recent zijn ingang in de HR-wereld”, vertelt Sarah Saint-Michel, lector aan het Institut d’Administration des Entreprises in Toulouse. “Ze zet het traditionele beeld van leiderschap op de helling en legt de klemtoon op de relationele dimensie.” Het LMX-mo-
✔✔ In het LMX-model heeft de leider de fundamentele rol om een wederkerigheidsrelatie op te bouwen met zijn werknemers. Eerst analyseert de leider zijn relaties met de medewerkers en geeft hij een deel ervan het label ‘out-group’. Die keuze moet hij ook goed vatten. Daarvoor kan hij a) de persoonlijke prestaties van de collega’s in de out-group analyseren, en b) de buitengesloten teamleden bekijken vanuit affectief oogpunt (zijn de medewerkers tevreden? hebben ze stress?) alsook hun gedrag (engageren de werknemers zich genoeg voor het bedrijf? zijn ze loyaal? zijn ze vaak afwezig?) ✔✔ Daarna moet de leider de wederkerige relatie met de leden van de out-group weer proberen te herstellen: hij moet met elk
van de leden van die groep een gesprek houden en peilen naar hun verwachtingen. Bij deze gelegenheid informeert hij ook naar het impliciet psychologisch contract dat zij onbewust met hem gesloten hebben: wat zijn hun stilzwijgende verwachtingen van de relatie? Wat motiveert hen? Hebben ze hulp nodig bij de uitvoering van hun taken? ✔✔ In functie van het resultaat van de individuele gesprekken kan de leider hun vormings- en coachingmogelijkheden aanbieden op maat van de verwachtingen van de leden van de out-group. ✔✔ Uiteindelijk is de leider verantwoordelijk voor het vlotte verloop van de gesprekken onder vier ogen. Hij voert ook een regelmatig ritme in voor wederzijds overleg.
instrument het LMX-model
De leider-volgerrelatie: een one-to-one interactie
De leader member exchange theory stelt dat er geen algemeen geldend leiderschapsgedrag bestaat: een leider gaat niet met al zijn medewerkers op dezelfde manier om. Hij maakt individuele of anders gezegd paarverbindingen met elk van zijn volgers. “In dit soort verbindingen ziet de leider elke werknemer in zijn individualiteit en niet als een component van een groep.” De paarverbindingen zijn een soort rollenspel. De werknemers spelen een rol (of een functie) die de leider hun heeft toegekend bij hun eerste contact. Dit proces heet ‘role taking’. “Dit kunnen we de ‘fase van het onbekende’ noemen: de leider en zijn medewerker leren elkaar kennen. De eerste formuleert zijn verwachtingen tegenover de tweede en geeft hem een rol. Dan begint een tweede
© MONYSASI - FOTOLIA
del bekijkt het geheel van een organisatie als een opgezet rollenspel, waarin de leider en zijn medewerkers elk hun eigen plaats hebben. Die plaatsen moeten Sarah Saint-Michel voortdurend opengebroken en geherdefinieerd worden in een wederzijdse interactie. Door de kwaliteit van de uitwisselingen tussen leider en werknemers in de verf te zetten, helpt dit model om de efficiëntie binnen een bedrijf te verbeteren. De LMX-theorie steunt op twee pijlers: individualiteit en wederkerigheid.
n’GO september 2014
32
| getuigenis Laure Duvernay, branch manager in de banksector « Voor mij is leiderschap de kunst om bij de mensen de zin om uit te blinken los te weken… Door het vertrouwen dat een team in zijn chef stelt, verwezenlijkt het dingen die het niet met gelijk wie kan bereiken. Dat is hoe ik het zie. Het is ook in die optiek dat ik participatief management wil ontwikkelen. Ik hecht veel belang aan dialoog en begeleiding. Ik voel me verantwoordelijk voor het welzijn van mijn medewerkers. Ik heb me laten inspireren door dit model en heb regelmatige gesprekken met twee op maat van mijn werknemers ingevoerd, afhankelijk van hun job en noden. Zo heb ik heel regelmatig contact met de commerciëlen in de bank, de corporate bankers, omwille van de specifieke aard van hun job. Met hen heb ik daarom niet echt een regelmatige meeting, want ik heb er geen nood aan en zij ook niet. Met hun medewerkers heb ik wel individuele meetings één keer per maand want zij zijn niet altijd betrokken bij alle transacties en ze komen niet de hele tijd vanzelf in mijn bureau. Zij zijn het ook die meer begeleiding nodig hebben. Hetzelfde geldt voor stagiaires. Teamvergaderingen plan ik minstens eens om de drie weken en vaker als het nodig is. Ik denk dat er veel problemen opgelost worden door gesprekken of door een kwalitatieve omgang met personen die ervoor zorgt dat de mensen zich meer gaan openstellen en meer vertrouwen hebben. Veel meer dan bij een relatie van het type ‘ik ben jouw baas, jij doet dat, en daarmee uit’ » Informatie verzameld door Sarah Saint-Michel
instrument het LMX-model
De rol van leider opdelen
De LMX-theorie zet de fundamentele rol van de leider in de verf. Hij heeft een bepalende verantwoordelijkheid in de inclusie of exclusie van zijn medewerkers. “De LMX herziet de functie van de leider. De relaties tussen de leider en zijn volgers moeten het strikt hiërarchische kader overstijgen en uit-
“
33
De leader member exchange theory stelt dat er geen algemeen geldend leiderschapsgedrag bestaat.
© ANDREY BURMAKIN - FOTOLIA
fase — genaamd ‘role making’ — waarin de leider delegeert: hij schenkt zijn vertrouwen aan zijn medewerker en vertrouwt hem enkele missies toe.” Dit is ook het moment waarop de leider zich een mening vormt over de medewerker. “Naar gelang de manier waarop de medewerkers al dan niet voldoen aan de ‘role making’, zal de leider hen onbewust in twee categorieën onderverdelen: de in-group en de out-group”. De eerste groep wordt gekenmerkt door kwalitatieve relaties, gebaseerd op het charisma van de leider, vertrouwen, loyaliteit, communicatie en wederzijds respect. Dit is een situatie van paarcongruentie met een ‘hoge LMX’. Aan de andere kant verwaarloost de leider zijn relaties met de leden van de out-group, die zich beperken tot contractuele relaties met een ‘zwakke LMX’. “In dit type relatie neemt de afstand tussen de leider en de ondergeschikte toe. De uitwisselingen tussen leider en volger worden formeler, met als direct gevolg dat ze zich minder betrokken gaan voelen bij de werking van de organisatie”. Er ontstaat dus een vicieuze cirkel die de leden van de out-group nog meer afzondert.
n’GO september 2014
| sterke punten ––De LMX verhoogt de tevredenheidsfactor en daardoor de motivatie van de medewerkers. ––Een geslaagde LMX-relatie beperkt de turnover binnen een organisatie en versterkt het organisatorisch lidmaatschap en het affectieve engagement in de organisatie. ––LMX verhoogt de efficiëntie van de medewerkers ––LMX stimuleert gedrag buiten de vastgelegde rol: de medewerkers gaan verder dan de missies die verbonden zijn met hun arbeidscontract.
| beperkingen ––Beginnen met de LMX-logica vergt een sterk bewustzijn van de leider. ––Vele organisaties werken vandaag met projectteams. Daardoor kennen de
teams de belangrijke verschuivingen in samenstelling en leadership. Een goede LMX-relatie binnenin een team kan de vorming van een sterke band met een nieuwe leider in de weg staan.
instrument het LMX-model
34
© SOLERF / 123RF STOCKFOTO
n’GO september 2014
| meer weten monden in een actieve participatie van de volgens, die hun plaats moeten opnemen in de uitwisseling.” In dit opzicht doelt LMX op een onderliggende wederkerigheid die elke gezonde leider-volgerrelatie typeert. De leider heeft verplichtingen tegenover zijn medewerkers. Zij hebben een stilzwijgend psychologisch contract met hun overste en koesteren bepaalde verwachtingen tegenover de kwaliteit van het leiderschap dat hen motiveert en stuurt. Als de leider dus betere resultaten wil van zijn medewerkers, moet hij eerst zichzelf verbeteren als leider. “Hij moet bij zijn medewerkers polsen wat zij verwachten van goed leiderschap. Zo is een LMX-relatie in een matuur stadium steeds gebaseerd op voortdurend onderhandelen van de rollen tussen de leider en zijn volgers.” Het LMX-model maakt de weg vrij om een ander relationeel model op te bouwen: een
model van autonomisatie of empowerment van de werknemers en van motivatie. De medewerkers stappen op die manier over van het statuut van werknemers naar dat van vennoten. “In dit kader vervagen de hiërarchische grenzen ten voordele van wederzijds vertrouwen. Dit is een geslaagde LMX-relatie.” Ieder zijn eigen rol, dat is duidelijk. Maar welke? De LMX-theorie stelt een cameleonformule voor die je naar believen kan modelleren. Zo wordt een rollenspel een dol spel! CÉLINE PRÉAUX
Kent u een interessant werkinstrument dat waardevol is in een context van ontwikkelingssamenwerking? Laat het ons weten!
lectuur Leader-Member Exchange Theory : Another Perspective on the Leadership Process Fred C. Lunenburg, International Journal of Management, Business, and Administration, vol. 13, n°1, 2010.
Style de leadership, LMX et engagement organisationnel des salariés : le genre du leader a-t-il un impact ? Sarah Saint-Michel et Nouchka Wielhorski, Les Cahiers de recherche PRISM-Sorbonne/CR 11-36, 2011.
internet The Leader-Member Exchange Theory
blog-notes
n’GO september 2014
© NIKO CAIGNIE
| stem van de expert
Het merk Ontwikkeling
D
e ontwikkelingssamenwerking ziet sterren. Niet alleen neemt haar draagvlak zienderogen af, ook de felle overheidsbesparingen hebben hun duit in het zakje gedaan. Door de crisis is de interesse van de modale burger ingedommeld. Maar ze is niet dood! Ontwikkelingsorganisaties moeten beter communiceren met de bevolking, maar de koudwatervrees van heel wat ngo’s om marketingtechnieken op te nemen in hun discours van armoedebestrijding
en rechtvaardigheid is groot. Onterecht, want ook ontwikkelingssamenwerking heeft marketing nodig, niet om mensen aan te zetten tot kopen, wel om ze te overtuigen tot een andere kijk op de wereld en het bijhorende gedrag. De onzekerheid van de huidige crisis moet de sector geen angst inboezemen, maar wel alert houden voor een aantal ontwikkelingen. Ngo’s moeten terugvallen op hun eigen kracht: de morele, financiële en mediale steun van de civiele maatschappij. Maar hoe?
Fons Van Dyck
Fons Van Dyck studeerde politieke en sociale wetenschappen in Leuven, en marketing en management in Brussel. Hij staat aan het hoofd van de ‘denktank’ think.BBDO. Als expert in strategische marketing en communicatie heeft hij een sterke reputatie en autoriteit opgebouwd in België en daarbuiten. Daarnaast is Fons Van Dyck actief als bestuurder van een aantal ngo’s.
Terugkeer naar het grote verhaal
De oude sociale bewegingen — vakbonden, mutualiteiten — waren opgebouwd rond één ideologie die mensen van de wieg tot het graf antwoorden gaf. In de jaren 60-70 ontstonden nieuwe sociale bewegingen, waarin de meeste ngo’s van vandaag hun wortels hebben: de milieubeweging, de vredesbeweging, de mensenrechtenbeweging, die vooral rond één thema werkten en geen allesomvattend antwoord meer aanreikten. Langzaam
35
blog-notes
n’GO september 2014
36
werd de nood aan het grotere verhaal voelbaar. Het thema mensenrechten in de derde wereld bijvoorbeeld kan vandaag niet losgemaakt worden van het bredere duurzaamheidsdenken. De recentste sociale bewegingen — vaak éénmansbewegingen — vertellen dat verhaal, maar zijn veelal steekvlambewegingen, die sterk gemediatiseerd worden en inspelen op een bepaalde vluchtigheid in de samenleving. Toch mogen we ons daarop niet verkijken. Er is vandaag bij de jongere generaties veel meer gehoor naar een vernieuwd maatschappelijk engagement dan 20-30 jaar geleden. Net als in de jaren 60 leeft er een onderstroom waarbij een maatschappelijk ongenoegen zich op één of andere manier wil kanaliseren. Hoe vinden ontwikkelingsorganisaties opnieuw aansluiting bij die jonge generaties?
Overleven tussen business en steekvlam
De markt is er, maar de concurrentie op het speelveld is verschroeiender dan ooit, niet in het minst vanuit de bedrijfswe-
reld. Een aantal verlichte bedrijfsleiders heeft begrepen dat een bedrijf niet alleen aandeelhouders heeft maar ook stakeholders en dat maatschappelijk engagement uiteindelijk ook loont. Brantano, Colruyt en Starbucks doen zo op een eigen manier aan ontwikkeling, vaak wars van enig systeem. Ze gaan rechtstreeks in concurrentie met de reguliere ontwikkelingssector. Voor het publiek is het verschil tussen een geëngageerd bedrijf dat in de eerste plaats toch nog steeds schoenen wil verkopen en ontwikkelingsactoren die eerder aan structurele oplossingen werken niet altijd duidelijk. Daarnaast eisen tal van burgerbewegingen, vaak eenmansbewegingen, zoals de G1000, Sing for the Climate of Occupy Wall Street, eveneens hun deel van de koek op. Hun succes is voor sommigen een alibi om niet langer geld te geven aan de klassieke ontwikkelingsactoren. Maar dergelijke steekvlambewegingen, opgezet met veel emotie en engagement, zijn door het gebrek aan structuur vaak niet uitgerust om het succes te managen en te verlengen.
Lessen van de nieuwelingen
Toch valt er voor de ‘oude’ actoren heel wat te leren van het succes van die nieuwe spelers. Nieuwe sociale bewegingen raken vandaag bij mensen dingen aan die de oude bewegingen in hun diepste kern ook hebben, maar die ze wat uit het oog verloren zijn. In hun ijver een goed geolied systeem te worden zien de klassieke spelers over het hoofd dat een beweging in essentie begint bij een maatschappelijke bedreiging. Denk maar aan de
© CESDOUXMOMENTS.BLOGSPOT.BE
“Voor het publiek is het verschil tussen een geëngageerd bedrijf dat in de eerste plaats toch nog steeds schoenen wil verkopen en ontwikkelingsactoren die aan structurele oplossingen werken niet altijd duidelijk.”
blog-notes
Inconvenient Truth van Al Gore. Dat mag meteen gelden als de eerste les. Vervolgens moet elke beweging een gemeenschappelijke ‘vijand’ zoeken en vervolgens een concreet eisenpakket formuleren. Wim van Hees van de beweging Ademloos in Antwerpen wees op de maatschappelijke bedreiging van het fijn stof en noemde de vijand met naam en toenaam: het establishment van Vlaanderen, de auto, de haven. Hij slaagde er vervolgens in om het hele Antwerpse-Ringdossier te concretiseren in een referendum. Vele klassieke sociale bewegingen hebben ook hun grassrootgehalte verloren. Mensen van vandaag zijn mobiliseerbaar en daar moeten we oog voor hebben! Ook Barak Obama werd president van de USA door een beweging van onderuit, met de ‘geef een dollar’-campagne. De laatste les is een pleidooi voor slagkracht. Succesvolle acties werken op korte termijn naar een goed geformuleerd doel toe en leggen resultaten voor omdat het publiek dit eist. De grote uitdaging is om dit succes structureel te verankeren.
Missie, publiek, code en middelen
Een eenvoudig model kan als leidraad dienen voor een vernieuwde communicatie. Bewegingen moeten vooreerst een hoger doel hebben, een maatschappelijke missie. Vele internationale ondernemers hebben dit in hun mission statement geformuleerd: zelfexpressie bij Apple,
37
een smarter planet bij IBM, geluk bij Coca-Cola. Daarnaast moet er aandacht zijn voor het doelpubliek (concentrische cirkels van medewerkers, vrijwilligers, partners, het grote publiek), een gedragscode (stijl, taal, levenswijze) en de ingezette middelen (betaalde, eigen en verdiende media). En vergeten we ook het belang van opiniemakers niet! In elke groep bevinden zich 10% opiniemakers, doorgevers van in de media aangereikte thema’s, die op hun beurt negen anderen beïnvloeden en zo het brede publiek bereiken.
De media als partner
Mijn oproep naar de ontwikkelingssector is om terug te gaan naar hun essentie en zichzelf opnieuw uit te vinden. Dat betekent op zoek gaan naar hun ‘roots’, maar terzelfdertijd zich aanpassen aan een nieuwe tijd. Ze moeten daarvoor de media slim leren gebruiken zonder het wezen van de beweging uit te hollen. Maar hoe slagen ze erin de initiële energie van snelle successen te converteren naar een duurzaam effect en langetermijnoplossingen te vinden die de verbinding maken met het grote verhaal? Dit is hun grootste uitdaging.
n’GO september 2014n’GO september 2014
Maandelijks e-zine uitgegeven door Ec hos Communication Rue Coleau, 30 1410 Waterloo België +32(0)2 387 53 55 Verantwoordelijke uitgever Miguel de Clerck Hoofdredacteur Sylvie Walraevens Redactie Pierre Biélande Renaud Deworst Céline Préaux Sylvie Walraevens Vormgeving Bertrand Grousset Lay-out Thierry Fafchamps Met de steun van :
Abonneer u gratis op het magazine. Klik hier! Deze tekst werd door de redactie opgemaakt op basis van Fons Van Dycks lezing op het ontwikkelingsdebat ‘Het Merk Ontwikkeling’ in juni 2013.
Vind Echos Communication op het Internet www.echoscommunication.org