n’GO nr 25

Page 1

ON T W I K K EL I NG S SA ME N W ER K I NG E N ME NSEL I J K E R EL AT I E S

Zijn gemengde ngo’s de toekomst? Koen Vidal Een totaal journalistiek engagement

TOPOI Interculturele communicatie zonder vakjes

Theo Sowa Vrouwelijke Afrikaanse stemmen nodig!

Nr25

november 2015


N 25 r

n’GO november 2015

| vooraf

radar P.3 portret P.7 Koen Vidal zuiderse wijsheid P.25 Deo Baribwegure

Miguel de Clerck

Directeur Echos Communication

Vooroordelen ontkrachten 10 Episode de

P.31

TOPOI Interculturele communicatie zonder vakjes

Zijn gemengde st? ngo’s de toekodom ssier P.14

COVER : © BYKOBRINPHOTO - FOTOLIA

blog-notes P.43 Theo Sowa

instrument P.37

2

Deze special van n’GO Magazine maakt deel uit van de campagne van Echos Communication “Ils sont fous ces gens ?”, over het afbouwen van vooroordelen. Wees daarom niet verrast om na elk artikel een ontcijfering in die zin te vinden. Neem deel aan de activiteiten van de campagne (ilssontfouscesgens.be). Ze zijn een manier om vooroordelen de nek om te draaien, met de glimlach. Het dossier over metissage staat symbool voor het verzet tegen vooroordelen: het creëert een nieuwe categorie tussen rigide duo’s als “like/don’t like” of “goed/niet goed”. Door een snuifje complexiteit toe te voegen wordt onze reflectie aangesproken, het enige tegengif tegen vooroordelen. We stellen u ook de methode TOPOI voor, die in dezelfde richting wijst: ruimte creëren voor uitwisseling tussen unieke mensen in unieke situaties. En dit tegen veralgemeningen en categoriseringen in, waar wij mensen zo verzot op zijn. Tot slot nodig ik je uit om in dit nummer ook drie mooie en sterke persoonlijkheden te leren kennen. Ze hebben elk een gedachteparcours waaruit krachtige boodschappen ontspruiten. Veel leesplezier!

Abonneer u gratis op het magazine. Klik hier! Vind Echos Communication op het Internet www.echoscommunication.org


n’GO november 2015

Foto van de maand

Het vergeten verhaal

De Senegalese fotograaf Omar Victor Diop belicht op een uiterst originele manier de zoektocht naar identiteit en erkenning. Wie is de vreemdeling? Met welke blik zetten we hem vast? Als buitenlander in Spanje verdiepte hij zich in de rol van Afrikanen buiten Afrika in de 15e tot 19e eeuw. Door (vergeten) Afrikaanse hoogwaardigheidsbekleders die de geschiedenis van Europa hebben beïnvloed ten tonele te voeren, stelt Diop onze opvatting over geschiedenis in vraag. Hij zet eeuwenoude portretten opnieuw in scène en voegt er een referentie naar de hedendaagse voetbalwereld aan toe. Hiermee schetst hij een beeld van glorie en erkenning van Afrikanen die niettemin doorheen een fase van vreemdeling-zijn gepasseerd zijn. Met zijn magnifieke reeks portretten wil Diop bijdragen tot het debat over migratie en het discours over Afrika beïnvloeden. Uit de reeks kozen wij het portret van Dom Nicolau, prins van Kongo (183060). Hij was de eerste Afrikaanse leider die zich via een brief in een Lissabonse krant openlijk verzette tegen de koloniale invloeden: de economische en politieke activiteiten en de ongebreidelde expansiedrang van de Portugezen. Omar Victor Diop Dom Nicolau, 2014 Série Diaspora © Omar Victor Diop Courtesy Galerie MAGNIN-A, Paris. MAGNIN-A Ontdek de volledige reeks “Diaspora”


een andere kijk

4

© SHANGAREY - FOTOLIA

n’GO november 2015

Kunnen stereotypes positief zijn? Een levende tentoonstelling over de Massai: zie hier een initiatief van een Belgische vzw die de negatieve stereotypes over Afrika wil breken door de

projector te richten op de ‘positieve stereotypes’ van een glorierijk volk dat de onvermoede rijkdom van het hele continent illustreert. In een artikel gepubliceerd op de site van iteco veroordeelt Jean Claude Mullens dit initiatief in de sterkste bewoordingen. De tentoonstelling valt volgens hem in de kuil die ze zelf aanklaagt: op haar beurt zou ze de clichés uit de koloniale tijd weer verspreiden. Die clichés, die tegemoetkomen aan onze honger naar exotisme, zouden de weerspiegeling zijn van een goedbedoeld paternalisme tegenover culturen die we ook vandaag nog steeds benaderen vanuit

een etnocentrisch perspectief. We selecteren de elementen die ons het sterkst aantrekken. Elk beeld is slechts de weerspiegeling van de blik van de kijker en heeft de functie om te beantwoorden aan wat de kijker zelf bezighoudt. Jean Claude Mullens nodigt ons uit om onze visie om te gooien en voorbij de stereotypes (of ze nu positief of negatief zijn) de andere over zichzelf te laten vertellen vanuit wie hij zelf is.

Lees het artikel van Jean Claude Mullens


een andere kijk

n’GO november 2015

5

Hel en paradijs Lees het volledige artikel

Zwitserland is een paradijs, Togo de hel op aarde. In The World Happiness Report 2015, opgesteld door wereldvermaarde autoriteiten als de econoom Jeffrey Sachs, staat het zwart op wit: het welvarende Zwitserland voert de gelukslijst aan en het armtierige Togo sluit de rangen. Deze als onomstotelijk wetenschappelijk en universeel voorgestelde analyse stuit Claude Grunitzky, Togolees en hoofdredacteur van True Africa, tegen de borst. Hij neemt het niet dat ‘experten’ die de Afrikaanse tradities, taboes en sociale normen nauwelijks kennen, zich zo zelfverzekerd uitlaten over Afrikaans geluk. “In Togo zijn vele mensen echt gelukkig. Ze zijn er gewoon niet goed in om dat uit te drukken op een manier die voor een Amerikaanse econoom bevattelijk is”, ergert Grunitzky zich. Het ergste is dat een puur westerse analyse op den duur ook het zelfbeeld van de Afrikanen aantast en zo een self-fulfilling prophecy wordt. Grunitzky deelt zijn boosheid met de Nigeriaanse schrijfster Chimamanda Ngozi Adichie*, die het als volgt uitdrukt: “Met ouder worden ben ik steeds minder geïnteresseerd in hoe het Westen Afrika bekijkt en steeds meer in hoe Afrika zichzelf ziet. Ik heb vroeger veel emotionele energie gestoken in boosheid, maar nu boeit het mij eigenlijk veel sterker wat Kenia over Nigeria schrijft dan wat de VS van het land vindt.” Is er een universele standaard waaraan we geluk kunnen afmeten? En met welk recht beoordelen we met onze eigen criteria het geluk in culturen waarvan we weinig weten? Hoe ernstig nemen wij een Afrikaanse analyse van onze westerse maatschappij? Stof, veel stof tot nadenken. * Chimamanda Ngozi Adichie was de auteur van de rubriek “Blog-notes” in het vorige n’GO-nummer.

© SAMOTT - FOTOLIA

u 360° Voor gelezen


een andere kijk

6 © YOUTUBE

n’GO november 2015

| Video van de maand

Moeten we de stroom afsluiten om onszelf te zijn? “We hebben slechts 7 seconden nodig om iemand op zijn uiterlijk te beoordelen”. De promotiefilm van Coca-Cola heeft al van bij het begin de aandacht van de kijker mee. Het opzet: 6 personen maken kennis met elkaar in een volstrekt donkere ruimte. Elk van hen zegt in één zin iets over zichzelf en de anderen moeten uit die informatie het uiterlijk van de

persoon afleiden. Al snel gebeurt wat te verwachten viel: de stereotypes vliegen alle kanten uit. Wanneer het licht aangaat, is iedereen met verstomming geslagen. De persoon die men automatisch een bepaald beeld had toegedicht, beantwoordt daar totaal niet aan en lijkt eigenlijk heel erg op onszelf. De Arabisch-sprekende man is een blanke,

de getatoeëerde is een filosoof, de rocker is een burgerjongen, de supersportman zit in een rolstoel, ... De finale slogan zou, indien hij niets met het merk te maken had, veel vaker in herinnering gebracht moeten worden: “Labels are for cans not for people”. Bekijk de video


portret

Koen Vidal

Chef Buitenland van De Morgen

“Het Zuiden heeft scherpe voelsprieten.”

n’GO november 2015

7


portret

n’GO november 2015

1969 | bio

Geboren in Antwerpen

1988-93

© MARYLÈNE - FOTOLIA

“Ik denk niet in termen van objectieve of partijdige journalistiek. Wie de reacties van misnoegde politici of lezers vreest, schiet al snel in een kramp.” Buitenlandjournalist Koen Vidal steekt herhaaldelijk zijn nek uit. Verder gaan dan de feiten, graven onder die eerste laag. “Een totaal journalis­ tiek engagement”, aldus Vidal.

8

1994

Studeerde Rechten (Uf- Journalist in Amsia) en Communicatie- sterdam bij De Oorwetenschappen (RUG) logskranten, een historische publicatie over WOII

1995

Politiek journalist bij De Morgen

2000-02

Afrika-correspondent voor De Morgen in Nairobi

2005

Chef Buitenland bij De Morgen


n’GO november 2015

I

edereen maakt in zijn eigen leven wel een moment mee dat duidelijk gelinkt is met de grote geschiedenis”, begint Koen Vidal. “Ik was 18 toen de Berlijnse Muur viel en werd sterk aangegrepen door de fluwelen Tsjechische en de harde Roemeense revolutie. Ik bewonderde de gematigde en moedige Václav Havel. In de voormalige USSR had men de mond vol van glasnost en perestrojka. Dat alles raakte mij. Ik zag jongeren van mijn eigen leeftijd en voelde een sterke verbondenheid: wat zij beleefden had een impact op mij en mijn eigen doen en laten kon een impact hebben op hen.”

Vogel voor de kat

“Dat besef van verbondenheid heeft mijn goesting voor buitenlandjournalistiek aangestoken. Wie niet rond zich kijkt en de omringende wereld niet vat, begrijpt zijn eigen wereld niet. Hij is een vogel voor de kat.

“Trends zijn bepalend en zullen zich uiteindelijk politiek vertalen.”

9

© VETO : KWONG GUENG ‘GIGI’ TO

portret


portret

Het is vreemd voor een Afrikaan om te zien dat blanken carrière komen maken in hun land.

Ik zie het als mijn opdracht als journalist om die verbondenheid bloot te leggen en te graven naar het hoe en waarom. Je informeert je – tot zover de objectieve feiten –, maar vervolgens ga je verder en laat je je niet afschrikken door complexiteit. Uiteindelijk moet je ook een standpunt durven innemen. Dat kan, dat moet zelfs. Neem nu Gaza, dat ruim een jaar geleden een ongemeen zware aanval te verduren kreeg. Er vielen talloze doden, de vernieling was enorm. Na één jaar is nog niets hersteld. Hoe komt dat, wat gebeurt daar precies? De Israëlische blokkades zijn de bottleneck, maar ook de Palestijnse politici en het lakse Europa. Dat zijn feitelijke vaststellingen, maar eveneens een standpunt. Ik heb daar hoegenaamd geen probleem mee, zolang ik alle stemmen beluister. Hetzelfde geldt voor de huidige vluchtelingencrisis. Syrische gezinnen die enkele weken geleden nog door Assad en IS gebombardeerd werden, worden nu door Hongaarse militairen aangevallen. Ook hier moet je alle kanten van

het verhaal blootleggen, maar als journalist heb je eveneens de plicht om te zeggen dat Europa op die manier zijn eigen humanistische identiteit aan het vernietigen is.”

Het smartphone-effect

Wie Koen Vidals journalistieke werk kent, weet dat hij niet enkel het politieke spel volgt, maar gefascineerd is door mensen en de trends die zich onder hen aftekenen. “Mensen zijn de check voor mijn intuïtie. Als een verschuiving niet bij één individu

10 © MISSHIBISCUS - ISTOCK

n’GO november 2015

blijft steken, maar in een brede laag vast te stellen is, dan is er een trend. Die trends zijn bepalend en zullen zich uiteindelijk politiek vertalen. Als journalist illustreer ik met de verhalen van concrete personen wat er op grote schaal aan de hand is.” Zo ben ik mateloos geboeid door de digitalisering van Afrika en het smartphoneeffect. Wat een mogelijkheden biedt dit! Op een koeienmarkt in Tanzania zag ik meisjes simkaarten verkopen aan boeren. Ze legden hen uit hoe eindeloos eenvou-


© PETER ATKINS - FOTOLIA

portret

n’GO november 2015

11

“De mensen in het Zuiden zijn strijdvaardig genoeg, maar hun sterkte hangt af van de obstakels.” diger bankieren werd: eens de boeren het eens waren over een onderhandelde prijs, konden ze betalen met hun telefoon, de andere bevestigde de transactie, en klaar! Wat een vooruitgang: geen verre rit meer naar Arusha om een bankrekening te openen, betrouwbaardere transacties. Of kijk naar een vismarkt. Vroeger was onverkochte vis een groot verlies. Nu stellen de handelaars zich na de markt in verbinding met hun beste klanten en ze verkopen per telefoon. Langeafstandsonderwijs, nog zo’n opportuniteit. Door de digitalisering kan men in het kleinste Afrikaanse dorp de London School of Economics volgen!”

Voelsprieten

“Er is in landen als Congo een generatie aan het opkomen die zich gemakkelijk verbindt met de wereld. Jongeren die veel tegenstand ervaren, zoals een falende overheid, zien nu elders voorbeelden van hoe het anders kan. Als het 5 jaar duurt om de vergunning voor

een winkeltje vast te krijgen en dit in een buurland wel vlot lukt, kunnen individuen een kritische massa op de been brengen en uiteindelijk een verandering forceren. Vele jonge Afrikanen zijn erg gefocust op mogelijkheden. Zij hebben daar – uit noodzaak – ongelooflijke voelsprieten voor ontwikkeld en zijn op dat vlak veel scherper dan wij. Ik heb een grote bewondering voor jonge mensen die initiatief tonen en ik word kwaad van de obstakels die ze ontmoeten. Mijn journalistieke engagement is dat verhaal op te tekenen.”

Lef en radicaliteit

De kracht van Afrika brengt het gesprek naadloos naar de rol en betekenis van westerse ontwikkelingssamenwerking. Welke balans kunnen we opmaken? Koen Vidal aarzelt, want wil niemand bruskeren: “We moeten eerlijk zijn. Als we 1989 als ijkpunt nemen, is er niet bijster veel verwezenlijkt. Het leven van de Afrikaan is er niet door


portret

© MONKEYBUSINESSIMAGES - ISTOCK

n’GO november 2015

ons op vooruitgegaan, enkele ingrepen zoals poliovaccinaties buiten beschouwing gelaten. De internationale hulp heeft vaak iets behoudsgezinds; we willen niet te veel lef aan de dag leggen. Maar ik vrees dat die houding in Congo tot het absurde is doorgedreven. De geldkraan blijft open, wat zij ook doen. Als ik zeg dat we dit land als een maffiastructuur moeten zien, vindt men mij radicaal. Ik vind mijn critici radicaal in hun permissiviteit.”

Carrière in Afrika

“De kracht van Afrika komt van mensen die iets van hun leven willen maken en obstakels te boven komen. Daarom geloof ik sterker in het potentieel van gemeenschappelijke initiatieven tussen Noord en

Zuid, handel en technologie. Ik vrees dat de internationale hulp zichzelf buiten spel aan het zetten is. En het Zuiden is ontgoocheld. Zo is de hoge kostenstructuur van bepaalde ontwikkelingsprojecten voor vele Afrikanen onaanvaardbaar: het hoge aantal Europeanen op het terrein, het rollend materieel… Het is vreemd voor een Afrikaan om te zien dat blanken carrière komen maken in hun land. Ook Bogaletch Gebre, de internationaal gelauwerde vrouw die in Ethiopië spectaculaire resultaten boekt op het vlak van vrouwenbesnijdenis, heeft het bijzonder moeilijk met het paternalisme en de zelfgenoegzaamheid van ontwikkelingssamenwerking. De wij-weten-beter-attittude en de rigide structuren zijn voor haar een doorn in het oog.”

12

“De voetbalvaders zijn mijn multi-check” Als buitenlandjournalist met een sterk besef van verbondenheid is Koen Vidal ook erg begaan met de binnenlandse situatie. De Griekenlandcrisis, China, de oorlogsvluchtelingen: dat gaat ook over België. Daarom steekt hij zijn nek uit rond islamofobie en racisme. “Een verdraagzame samenleving is pas mogelijk als we het wíllen doen functioneren, als we de kansen van de multiculturele samenleving zien. Mijn zoon speelt voetbal in een Brusselse ploeg vol diversiteit en dat functioneert zeer goed. De vaders met wie ik langs de lijn sta zijn mijn multi-check: zij staven mijn overtuiging dat diversiteit een troef is voor onze samenleving. Eén van hen is buschauffeur en staat midden in het leven. Ik vind hem bijzonder interessant. Wie gelooft in de troeven van diversiteit, ervaart ook minder obstakels. De strijd tegen racisme en clichés wil ik niet met expliciete aanvallen leveren. Veel krachtiger is het om overtuigende mensen aan het woord te laten, die met hun verhaal de clichés op natuurlijke wijze bestrijden.”


portret

n’GO november 2015

13

fous ils sont

ces gens

Oog in oog met onze vooroordelen

| uitgaven Stukken van de Waarheid. De Rwandese genocide en de Belgische politiek Koen Vidal, 1998.

Op de deurmat van Europa

Koen Vidal, Indra van Gisbergen en Erik Raspoet, 1999 (vluchtelingen en migratie).

De kinderen van Congo

Koen Vidal & Stephan Vanfleteren, Futur Simple, 2009 (levensverhalen).

Rêve Kakudji

Koen Vidal (film over identiteit, ambitie, passie en durven dromen. In samenwerking met regisseur Ibbe Daniels).

Obstakels wegruimen

Kunnen we als westerse staten en organisaties dan niets meer betekenen in het Zuiden? Natuurlijk wel, vindt Koen Vidal. “We moeten er ons enkel voor behoeden hun werk niet te doen. Er is zoveel kracht lokaal aanwezig. Het Westen moet meewerken om de condities te creëren waarbinnen de ondernemerszin kan gedijen. Dat betekent dat we de obstakels van de overheid, zoals corruptie, moeten aanpakken. Kijk naar de barristarevolutie. Boeren slaan graag bruggen naar goede koffiehuizen in Europa en willen kwaliteitsvolle koffie leveren. Maar zodra zo’n samenwerking succesvol is, wil ook de overheid via afpersing haar graantje meepikken. Van die obstakels moeten wij werk maken. De mensen in het Zuiden zijn strijdvaardig genoeg, maar hun sterkte is afhankelijk van de hindernissen. We moeten ons beleid afstellen op hun noden. Neem de houtsector. Europa aanvaardt geen illegaal gekapt hout meer, maar België stelt slechts één ambtenaar aan om dit te controleren. Ik vind het mijn plicht om hierover te schrijven. Niet als missionaris, maar als geëngageerd journalist, in de hoop dat anderen het oppikken.” SYLVIE WALRAEVENS

Hebben we ze ooit al zo bekeken, de Afrikanen? Als strijdvaardige doordrijvers, als onverschrokken believers, als radars voor opportuniteiten? Toegegeven, zelden… of sporadisch, in een feel good-verhaal. Maar als ernstig journalistiek werk niet éénmaal, maar telkens opnieuw getuigt van een trend, van beweging, van vooruitgang, geloven we het dan? Onze stereotiepe beelden zijn diep verankerd, en dat is niet meer dan normaal. De eenzijdige bril waarmee het Westen Afrika bekijkt staat stevig op onze neus. Is het niet hoog tijd om een actueler montuur te kiezen?

DAAD

U ontdekt meer over onze blinde vlekken in de tweede etappe van de campagne van Echos Communication over vooroordelen.


n’GO november 2015

14 © RAWPIXEL - FOTOLIA

dossier

Zijn gemengde ngo’s de toekomst?

“De samenleving van de toekomst zal gemengd zijn” – de beroemde voorspelling van Senghor kondigde jaren geleden al het ontstaan van een universele beschaving aan. In veel Europese landen wordt die nieuwe wereld stilaan een realiteit. Toch lijken sommige bastions vastgeroest in lang vervlogen tijden. Hoe lang is het nog wachten op gemengde ngo’s?


dossier

Een tijd geleden moedigde de DGD de ngo’s aan om zich te groeperen, om samen te werken. Dat heeft weinig resultaat gehad. We merkten dat de ngo’s weinig voelden voor samenwerking. Ze werken het liefst op zichzelf.

A

ls lappendeken van culturen en herkomsten toont Europa vandaag de dag een nieuw gezicht, dat rijk geschakeerd en complex is. Het weerspiegelt een veranderde identiteit, die niet gelijk is aan de optelsom van twee aparte identiteiten, maar volledig nieuw en specifiek, een derde identiteit: een gemengde identiteit. Maar hoewel die hybriditeit volop aanwezig is in allerlei expressievormen die haar vervoermiddel zijn (zoals cultuur), is ze grotendeels afwezig in andere sectoren van de samenleving, die wel onneembare bastions lijken. Dat is, volgens ons, het geval bij onze ngo’s die, hoewel ze in het Zuiden wel steeds nauwere banden hebben met lokale actoren, in het Noorden toch vooral op zichzelf terugplooien. Weinig ngo’s onderhouden relaties met de diaspora’s die in ons land talrijk aanwezig zijn, maar wel een parallel universum lijken, zelfs al streven ze gelijkaardige doelen na. Hoe kunnen we meer bruggen bouwen tussen deze werelden?

15 © SANDYO - FOTOLIA

n’GO november 2015

Staat de relatie tussen diaspora’s en ngo’s vandaag niet meer hoog op de agenda, nog niet zo lang geleden vormde ze de rode draad in veel discussies over ontwikkelingssamenwerking. Edgard d’Adesky herinnert zich nog goed waarom de DGD destijds migranten wilde betrekken bij ontwikkelingsprojecten:

Een veelbelovende start Dat was eind jaren 90. De toenmalige staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, Reginald Moreels, had veel voeling met de burgermaatschappij in het algemeen en met de diaspora’s in het bijzonder. Parallel daarmee wilden de EU en de IOM de toestroom en opvang van migranten meer gaan reguleren. Ook de kwestie van de terugkeer van migranten speelde toen, en lag bij ons bijzonder gevoelig na het drama dat Se-

mira Adamu overkwam. België wilde ervoor zorgen dat die terugkeer ook succesvol kon verlopen. Aan migranten die weer naar huis wilden, werd een opleiding aangeboden die hen moest helpen kleine bedrijven op te richten. We hebben toen verschillende pogingen gedaan om diasporaverenigingen te ondersteunen, maar dat beleid heeft op lange termijn geen systematische samenwerking opgeleverd.


dossier

n’GO november 2015

16

“Aan de andere kant vinden we het spijtig dat die organisaties dat werk bij ons thuis gaan doen, zonder ons erbij te betrekken. Het is alsof ze hun projecten op hun manier willen uitvoeren, en dat wij ons daar verder niet mee te bemoeien hebben.” De vierde pijler

Al decennialang werken diaspora’s als catalysatoren voor ontwikkeling, vooral door financiële steun aan familieleden. Sommige erg actieve diaspora’s blijven echter onder de radar omdat de leden ervan weinig tot geen gestructureerde verenigingen opzetten (zie kader p.17). De Marokkaanse gemeenschap is een mooi voorbeeld van een diaspora die, vanwege het historische wantrouwen tegenover het verenigingsleven, erg discreet is, maar die tegelijkertijd nauw verbonden blijft met het land van herkomst. Dat zegt Hassan Bousetta, die al jaren de relaties tussen migratie en ontwikkeling onderzoekt1 : “Bij de Marokkanen die   Hij maakte o.a. een doctoraatsscriptie in de politieke en sociale wetenschappen over een verwant onderwerp (Immigration, Post-Immigration Politics and the Political Mobilisation of Ethnic Minorities: A comparative Case-Study of Moroccans in Four European Cities), was actief in de Waals-Brusselse Commissie voor Internationale Samenwerking als vertegenwoordiger van het Nationaal Centrum voor Ontwikkelingssamenwerking

© IMAGEEGAMI - FOTOLIA

1

in het buitenland wonen – MRE2 worden ze genoemd – is er een groot bewustzijn van de eigen diaspora. Dat vertaalt zich in een hoog aantal bezoeken aan hun land, veel meer dan bij andere gemeenschappen. Veel Marokkanen bezitten ook een huis in Marokko. Er worden immense sommen spaargeld overgemaakt naar familieleden, zodat die geneesmiddelen kunnen kopen, vervoer naar de stad kunnen betalen enzovoort. Er zijn ook spontane solidariteitsacties: als Marokko getroffen wordt door een natuurramp, bundelt de Marokkaanse gemeenschap in België haar krachten om hulp te bieden.”

Trage ngo’s

Na een nochtans veelbelovende start in de vroege jaren 2000 (zie kader p.15), zitten de deuren van de ngo’s nog steeds op en specialist in de relatie tussen migratie en ontwikkeling. Hij is ook medeoprichter van vzw DiverCité.   Afkorting van Marocains résidant à l’étranger. 2


dossier

17 © ILBUSCA - ISTOCK

n’GO november 2015

slot voor de leden van deze diaspora’s, hoewel ze in wezen de ideale bondgenoFloribert Beloko ten zijn. Floribert Beloko, voorzitter van de Raad van de Afrikaanse gemeenschappen in Europa en België – een diasporavereniging die in 1999 het statuut van ngo kreeg – kijkt er met gemengde gevoelens tegenaan: “Aan de ene kant zijn we ons als diasporaorganisatie natuurlijk bewust van het nuttige werk dat ngo’s leveren in regio’s waar de staat geen enkele vorm van sociale dienstverlening organiseert, zoals in Congo, dat ik goed ken. Aan de andere kant vinden we het spijtig dat die organisaties dat werk bij ons thuis gaan doen, zonder ons erbij te betrekken. Het is alsof ze hun projecten op hun manier willen uitvoeren, en dat wij ons daar verder niet mee te bemoeien hebben.” Omar Ba, onafhankelijk consultant, lid van de raad van bestuur van Echos Communication en oud-coördinator van het Vlaams platform voor Afrikaanse Gemeenschappen, zegt dat die uitsluiting een historisch gegeven is. “Pas sinds het begin van de jaren 2000 zijn migrantenverenigingen hun

Marokkaanse verenigingen nemen pas sinds kort deel aan ontwikkelingsprojecten. Hassan Bousetta legt uit dat de bijzondere geschiedenis van het land daar voor iets tussenzit:

De Marokkaanse diaspora, een verhaal apart De regeerperiode van Hassan II was erg woelig. Hij was een machtig vorst met heel wat tegenstanders, waarvan sommigen financiële steun kregen van de Marokkanen in het buitenland, die heel talrijk waren (om historische redenen waar we hier niet verder op ingaan). Die buitenlandse Marokkanen werden steeds meer beschouwd als potentiële verzetsstrijders tegen de monarchie. Hassan II nam maatregelen: in 1974 richtte hij de Europese federatie van Marokkaanse handelaars- en arbeidersverenigingen op. In alle grote

buitenlandse steden werden dergelijke verenigingen opgezet, die hun leden controleerden en in de gaten hielden. In 1991 zag men dat het verzet begon te verzwakken, en nog meer toen Hassan II in 1994 algemene amnestie afkondigde voor buitenlandse Marokkanen die oppositie gevoerd hadden. Ook nu nog houdt Marokko zijn diaspora nauwlettend in de gaten, maar niet meer zoals vroeger. Daarom krijgen de Marokkanen in het buitenland nu weer interesse in het Marokkaanse verenigingsleven, en opent dat zich ook meer naar de wereld.


dossier

18

© CHONES - FOTOLIA

n’GO november 2015

Omar Ba

plaats gaan opeisen in de wereld van de ontwikkelingssamenwerking. Ngo’s werken nog steeds zoals jaren geleden, zonder die nieuwe factor in te calculeren. Wellicht is er nog meer tijd nodig voordat de dingen veranderen.” Miguel de Clerck, directeur van Echos Communication, is het roerend met hem eens: “Over het algemeen is de ontwikkelingssector extreem behoudsgezind. Nieuwigheden vinden er maar mondjesmaat ingang. De grote stap vooruit is op ideologisch gebied al wel gezet – ideologisch gezien is het logisch om diaspora’s een plaats te geven in het beleid rond ontwikkelingssamenwerking. Concreet kennen de ngo’s de migrantenverenigingen echter slecht. Die hebben vaak geen nauwkeurig omschreven doel, geen missie die je automatisch met bepaalde competenties of profielen kunt associëren. Het is moeilijk om er een helder beeld van te krijgen, om de juiste gesprekspartners te vinden.”

Gesloten deuren

Volgens Edgard d’Adesky, die bij de DGD lange tijd werkte rond het thema ‘Migratie en onderzoek’ en die hier voor eigen rekening spreekt, is de wereld van de ngo’s nog niet klaar om het roer om te gooien en zich open te stellen voor diasporaverenigingen. “Ik denk dat ngo’s de diaspora’s met een zeker wantrouwen bekijken. Zelfs bij ons op de DGD werden nooit agenten gerecruteerd die uit het Zuiden kwamen. De wil was er gewoon niet, omdat dergelijke samenwerking lang werd beschouwd als een surrogaat voor ontwikkelingssamenwerking. Maar dat is niet meer zo. De samenleving is gemengder geworden. Vandaag leeft er vooral het gevoel dat we iets terug moeten doen voor de mensen in het Zuiden, na alles wat we hun ontnomen hebben. Onze strategie is erop gericht de burgermaatschappij in het Zuiden structureel te versterken, zodat ze haar ontwikkeling zelf in handen

kan nemen. Maar toch blijft het kennelijk een grote stap om banden te smeden met mensen die hier in diaspora leven. Een tijd geleden moedigde de DGD de ngo’s aan om zich te groeperen, om samen te werken. Dat heeft weinig resultaat gehad. We merkten dat de ngo’s weinig voelden voor samenwerking. Ze werken het liefst op zichzelf. Diezelfde mentaliteit speelt als het gaat om de diaspora’s.”

Culturele bemiddelaars

Nochtans zouden diaspora’s waardevolle informatie kunnen geven aan ngo’s die projecten opzetten in het Zuiden, informatie waartoe een organisatie die geworteld is in de cultuur van het Noorden geen toegang heeft. Floribert Beloko: “Je kunt geen land, natie of volk ontwikkelen als je niet begrijpt hoe het in elkaar zit. Als Europeaan – en zelfs als je een andere origine hebt, maar in België geboren bent – ben je afgesneden


dossier

19 © FRIMAGES - ISTOCK

n’GO november 2015

van de lokale cultuur. Ikzelf ben bijvoorbeeld opgegroeid in een dorp in Congo. Ongeacht hoe oud ik word, ik zal mijn vader nooit in de ogen kijken als ik met hem praat. In België moet je mensen juist aankijken Daan Sanders als je met hen praat. U begrijpt: als een ontwikkelingswerker aankomt in een vreemd land, maakt het niet uit of hij veel geld, goede technieken en moderne denkbeelden heeft, als hij die niet kan inzetten in harmonie met de plaatselijke cultuur zal er geen positieve reactie op zijn.” Daan Sanders, verantwoordelijk voor het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid van de Stad Antwerpen, werkt al jaren nauw samen met de Congolese, Ghanese en Marokkaanse diaspora in de stad. Die contacten zijn van onschatbare waarde gebleken bij het uitbouwen van vertrouwensrelaties met de partners in het Zuiden. “We hebben banden kunnen smeden met onze lokale partners dankzij de interculturele competenties die we ontwikkeld hebben in het contact met de diaspora’s. Als de partners naar hier kwamen, konden we ze laten opvangen bij mensen uit de diaspora en voelden ze zich meteen thuis, op hun gemak.” Ook dat is

De diaspora herbekeken Het concept diaspora is de laatste jaren sterk geëvolueerd. Oorspronkelijk zat er een traumatische dimensie aan vast die een gedwongen vertrek en een bepaalde structurering van de gemeenschap in het gastland impliceerde.

verworven, ze hebben een dubbele nationaliteit. Toch verwijst die term alleen naar de twee aparte nationaliteiten, die op zichzelf lijken te staan. De term transnationale gemeenschap wordt door sommigen even veralgemenend en weinig genuanceerd bevonden1. Het woord

Nu is het begrip veel ruimer geworden. Veel diasporaleden hebben ondertussen de nationaliteit van hun gastland

1

http://www.lemag.ma/ MRE%C2%B9-Communautetransnationale-ou-Diasporamarocaine_a83707.html

diaspora verwijst ook naar de derde identiteit, de gemengde. Hassan Bousetta over de toepasbaarheid van het begrip diaspora op de Marokkanen in het buitenland: “Zolang men maar goed weet dat de Marokkanen hun land niet verplicht hebben moeten verlaten door bepaalde gebeurtenissen, vind ik dat je gerust over een diaspora kan spreken. We moeten alleen goed afspreken wat daar precies mee bedoeld wordt.”


dossier

n’GO november 2015

20

“Als ze dan anciens die al twee of drie generaties in het buitenland wonen, zien terugkeren naar hun land om er projecten op te zetten, kan dat hun tonen dat Afrika vol talent en mogelijkheden zit.” | meer weten Lectuur Het potentieel van de diasporafilantropie. Onderzoek naar het geefgedrag van Belgische migrantengemeenschappen De Bruyn, T. & Develtere, P. (2008), Brussels: King Baudouin Foundation.

Engaging Diasporas. How governments and development agencies can support diaspora involvement in the development of origin countries

de Haas, H. (2006), Oxford: OxfamNovib/ International Migration Institute.

Migration, Développement, Codéveloppement : quels acteurs pour quels discours ?

Lacoix, T. (2009), Paris: Institut Panos Paris.

De rol van migrantenorganisaties in de ontwikkelingssamenwerking

Meireman, K. (2003), Brussels: DGOS.

een grote troef van de diaspora’s, vindt Miguel de Clerck: “De ontegensprekelijke meerwaarde van de diaspora’s is dat ze culturele bemiddelaars zijn. Ze kennen het terrein, ze voelen aan of onze projecten in Dido Lakama een bepaalde context zullen aanslaan of niet. Ze kunnen ons helpen ons aan te passen aan onze doelgroep. Ze beheersen de talige codes en de intellectuele schema’s van de cultuur waaruit ze afkomstig zijn. Een expat kan de fouten opstapelen omdat hij die codes niet kent. Als hij bijvoorbeeld niet begrijpt dat tijd hebben niet hetzelfde is als op tijd komen, is dat een ramp. Zulke culturele misverstanden kunnen het hele project doen mislukken.”

Positieve neveneffecten

Samenwerken met diaspora’s levert bovendien ook andere positieve neveneffecten op. Volgens Dido Lakama, coördina-

trice van vzw Change, kan het succesbeeld dat diaspora’s uitstralen naar hun land van herkomst een motiverend en mobiliserend effect hebben. “Mensen uit de diaspora die terugkeren naar hun land van herkomst kunnen dat land hoop geven. Veel Sub-Saharaanse jongeren trekken weg uit hun land omdat ze dromen van het Westen – daarvoor zetten ze hun leven op het spel, omdat ze denken dat ze in Afrika toch geen leven hebben. Als ze dan anciens die al twee of drie generaties in het buitenland wonen, zien terugkeren naar hun land om er projecten op te zetten, kan dat hun tonen dat Afrika vol talent en mogelijkheden zit. Doordat ze er zelf voor kiezen om terug te komen, krijgen die jongeren misschien weer hoop en beslissen ze om toch te blijven.” Voor veel van onze gesprekspartners is werken met de diaspora’s ook een manier om migranten te valoriseren. Dat is zelfs de essentie van het Antwerpse ontwikkelingssamenwerkingsbeleid, legt Daan Sanders


dossier

n’GO november 2015

21

Samenwerking met diaspora’s biedt inderdaad een kans om migranten te valoriseren, maar we moeten erover waken dat we hen niet vastpinnen in een eenzijdige identiteit.

de administratie totaal ontoegankelijk was voor hen. Ze hebben een tweede adem gevonden: ze hebben de inspiratie en de motivatie gevonden om ook hier projecten op te zetten, in hun eigen gemeenschap, met jongeren bijvoorbeeld.”

Gevaar voor instrumentalisatie

Omar Ba vindt ook dat samenwerken met de diaspora’s een manier kan zijn om migranten te valoriseren, maar wel op voorwaarde dat ze reële inspraak krijgen. “Als ngo’s alleen een beroep doen op iemand uit de diaspora omdat het goed is voor hun imago, maar die persoon er verder voor spek en bonen bij zit, dan zijn ze fout bezig en wordt hij opgesloten in zijn identiteit. Erger nog, zijn identiteit wordt gereduceerd tot een instrument. Als de persoon in kwestie daarentegen integraal deel kan uitmaken van een ontwikkelingsproject, dan wordt hij gevaloriseerd, doordat hij echte macht krijgt.” Miguel de Clerck deelt die visie:

© AFRICA - FOTOLIA

uit: “Vroeger hadden we samenwerkingsprogramma’s met verzusteringssteden. Rond 2007 beseften we echter dat we ons op die manier enkel concentreerden op capaciteitsversterking van de twee lokale administraties en dat we geen band hadden met de Antwerpse burgerbevolking. We hadden geen banden met verenigingen van etnische minderheden hier. Nu we met de diaspora’s werken, willen we dat onze projecten ook banden smeden tussen de leden van lokale gemeenschappen hier, en tussen die gemeenschappen en onszelf. De banden zijn de voorwaarde voor vertrouwen: nu ze er zijn, komen de gemeenschappen gemakkelijker hun bekommernissen met ons bespreken, de problemen die ze hier ervaren en waar we misschien niets van zouden geweten hebben als die vertrouwensband er niet geweest was. Die gemeenschappen krijgen trouwens ook meer zelfvertrouwen. Ze leggen gemakkelijker contact met andere stadsdiensten, wat ze vroeger niet deden omdat ze dachten dat


© JASON STITT - FOTOLIA

dossier

n’GO november 2015

“Door met de diaspora’s te werken kunnen we migranten valoriseren. Maar we mogen niet in de valstrik trappen dat we diasporaverenigingen aanspreken omdát het diaspora’s zijn. Dan zouden we onze partners kiezen in functie van hun origine. Maar we moeten ze kiezen in functie van hun competenties (o.a. hun culturele competenties). Ik moet denken aan een Italiaans-Tunesische vrouw die me eens vertelde dat ze constant werd opgevoerd in Italiaanse media, alleen maar omdat ze Tunesische was en dat men er daarom automatisch van uitging dat ze kon meepraten over alles wat er zich in Tunesië afspeelde. Na een paar keer had ze er genoeg van om als Tunesische te moeten opdraven. Ze kreeg vragen over onderwerpen waarover ze eigenlijk geen positie wilde of kon innemen, zoals de islam en het fundamentalisme. Ik zou dus zeggen dat samenwerking met diaspora’s inderdaad een kans biedt om migranten te valoriseren, maar dat we erover moeten waken dat we hen niet vastpinnen in een eenzijdige identiteit.” Hassan Bousetta roept ook op tot voorzichtigheid: “Je kunt de bijdrage van migranten valoriseren door hen zichtbaar te maken in de ontwikkelingsprojecten in het Zuiden. Maar daar zijn ook risico’s aan

22

verbonden. In deze tijden wordt migratie soms bekritiseerd omdat het zorgt voor geldstromen naar het land van herkomst. Miguel de Clerck Sommigen denken dat al het geld dat naar ginder gestuurd wordt, dus niet bij ons gebruikt wordt en ook niet bijdraagt aan ontwikkeling daarginds. Ze vinden het dus weinig loyaal om geld naar huis te sturen. Daarom is het belangrijk om het kader van onze samenwerking, het dak waaronder we samenwerken, duidelijk te omlijnen. Als we ervan uitgaan dat we een gemeenschap vormen aan weerszijden van de Middellandse Zee, met een gemeenschappelijk dak, dan werken we aan een gedeelde groei. We moeten af van de tegenstelling wij en zij, van wat goed is voor hen, is niet goed voor ons, en andersom. In plaats daarvan moeten we laten zien dat er een gemeenschappelijk doel is: welvaart voor iedereen, niet alleen op sociaal gebied, maar ook op cultureel, economisch en politiek gebied. Ook daarin is een rol weggelegd voor de ngo’s: ze moeten mensen ervan bewustmaken dat we geen muur moeten bouwen aan de overkant van de Middellandse Zee, of achter de


dossier

Naar een nieuw ontwikkelingsparadigma

Edgard d’Adesky pleit ook voor een nieuwe visie op samenwerking. Hij constateert dat we gefaald hebben, en stelt daarom voor om het hele systeem te herzien. “Ik geloofde echt in het potentieel van diasporaverenigingen. In België zijn er een honderdtal die kleine ontwikkelingsprojecten in het Zuiden steunen. We wilden hen aanmoedigen om het statuut van ngo aan te vragen. Daarvoor hebben we allerlei middelen ingezet. Maar het draaide uit op een ontgoocheling. In tien jaar tijd heb ik geen enkele structuur gezien die aan onze voorwaarden voldeed. Dat gezegd zijnde: ook andere ngo’s lopen tegen datzelfde probleem aan, het is niet specifiek voor diasporaverenigingen. Ngo’s én diasporaverenigingen zouden sterker staan als ze zich verenigden in platforms of consortiums. Ook dat hebben we in beide sectoren proberen aan te moedigen, maar tevergeefs. Het is ook logisch – het verenigingswezen is alleen maar verenigend in naam. Het is een markt. Dat heeft me ertoe gebracht het systeem zelf in vraag te stellen. Ik denk dat we verkeerd bezig zijn

23

© SGAPPA - FOTOLIA

Sahara. Want die muur wijkt voortdurend achteruit. De hele Noord-Zuidas zou een as van samenwerking moeten zijn.”

n’GO november 2015

Complexe culturele relaties Als culturele bemiddelaars kunnen diaspora’s ook lijden onder te nauwe culturele banden. Miguel de Clerck: “De diaspora’s zijn nog niet sociaal onafhankelijk. Er zijn bepaalde onderwerpen die ze liever niet aansnijden. Soms zitten ze vast in een sociaal verwachtingspatroon, door stilzwijgende normen die ze zelf ook moeten volgen.” Omar Ba treedt hem bij: “Dat klopt voor bepaalde gemeenschappen, maar veel hangt af van het aantal

leden. De gemeenschap uit Tanger is hier in Antwerpen bijvoorbeeld heel groot. Zoals in alle gemeenschappen is er een zekere sociale druk op de leden. Als je deze mensen inschakelt in een project in het noorden van Marokko, hun thuisregio, zullen ze misschien terughoudender zijn dan anderen, omdat ze de heersende codes willen respecteren. Maar ook als je bijvoorbeeld een project met een Senegalese Peul organiseert in Guinese regio’s waar er ook Peuls wonen zal dat problematisch zijn. De

historische banden tussen de twee regio’s zorgen ervoor dat de perceptie van elkaar al vastligt. Dat zou zijn alsof een Senegalese ngo een Waal zou kiezen om een ontwikkelingsproject in Antwerpen te gaan leiden, omdat hij toch een Belg is en dus de culturele codes moet kennen. Die Waal zal waarschijnlijk veel vooroordelen moeten ontkrachten voor hij de Antwerpenaren meekrijgt. Om dergelijke struikelblokken te vermijden moeten we consultants inschakelen.”


dossier

n’GO november 2015

fous ils sont

Ik denk dat we verkeerd bezig zijn en dat we ons rechtstreeks op het Zuiden moeten richten. We moeten niet via ngo’s in het Noorden passeren om het Zuiden te versterken. Alles wat we aan ngo’s in het Noorden geven, komt niet in het Zuiden terecht.

en dat we ons rechtstreeks op het Zuiden moeten richten. We moeten niet via ngo’s in het Noorden passeren om het Zuiden te versterken. Alles wat we aan ngo’s in het Noorden geven, komt niet in het Zuiden terecht. Ik vind dat we rechtstreekse relaties moeten aanknopen met verenigingen in het Zuiden. Helaas is daar geen gedecentraliseerde structuur aanwezig die die financiële middelen kan beheren. Daar zie ik een belangrijke rol voor migranten. In plaats van de diaspora’s raad te geven over de beste en veiligste manier om geld over te maken, moeten we ze beschouwen als ontwikkelingswerkers. We moeten alle migranten wegwijs maken in de ontwikkelingssector, ons niet alleen richten op diasporaverenigingen die al humanitair werk doen. De migranten moeten als tussenpersonen gaan fungeren voor de reeds bestaande structuren in het Zuiden, die niet altijd zichtbaar zijn. We moeten hen ervan bewust maken dat die structuren

24

bestaan, dat ze nuttig en nodig zijn, zodat ze ons op hun beurt informatie kunnen geven. In die configuratie moeten we geen middelen verspillen aan het opzetten van grote structuren in het Noorden, maar kunnen we meer en kleinere structuren opzetten, die meer op virtueel niveau functioneren. Het zouden een soort antennes zijn die dynamische structuren in het Zuiden opsporen en signaleren. De ngo’s van het Noorden zouden dan stap voor stap verdwijnen en vervangen worden door ngo’s in het Zuiden. Het steunen van die ngo’s in het Zuiden zou geen banen mogen genereren in het Noorden. Migranten die in diaspora leven zouden die dynamische structuren in het Zuiden uit solidariteit moeten signaleren, omdat ze in de doelstellingen van die structuren geloven, omdat ze daarover gesensibiliseerd zijn. Dat zal waarschijnlijk onze missie voor de toekomst worden.” CÉLINE PRÉAUX

ces gens

Oog in oog met onze vooroordelen Nog voor u dit dossier las, heeft u wellicht nagedacht over de vraag of u werken met organisaties uit de diaspora al dan niet wenselijk vindt. We beelden ons in dat u a priori eerder voor bent, maar we konden evengoed van de omgekeerde hypothese uitgaan. Telkens wanneer u bij de lectuur van het artikel een argument tegenkwam dat in uw richting ging, heeft u misschien “ah ja natuurlijk” gezegd, of “dat is evident!”. Misschien zat u zelfs met een argument in het hoofd en heeft het artikel het verwoord. Het is de taak van de journalist om valkuilen op te zetten op uw zoektocht naar gekende argumenten. Ze brengt diverse standpunten naar voren, ze wekt uw nieuwsgierigheid om een tegenargument te overwegen, ze nodigt u uit om in een wereld te treden die ingaat tegen de wereld waarin u zich oorspronkelijk genesteld had, ze verrast u. Dit artikel is geslaagd wanneer de journalist u heeft uitgenodigd uw oorspronkelijke positie te herzien. Ze zal uw mening uit de val van de simplificatie gehaald hebben, ze zal u de eigenschappen die u haar oorspronkelijk had toegedicht ontnomen hebben. En zo zal ze bijgedragen hebben tot het afbreken van uw vooroordelen met betrekking tot de initiële vraag en ze zal u tot reflectie aangezet hebben... BEGRIJPEN


n'GO november 2015

25

© FRÉDÉRIC REMOUCHAMPS-KEOPS

zuiderse wijsheid

Deo Baribwegure

Jezelf kennen om verandering te kunnen brengen


© GUENTER GUNI - ISTOCK

zuiderse wijsheid KICORA

n'GO november 2015

D “Weten wie je bent is eerst en vooral je eigen sterktes, zwaktes en emoties kennen, maar evengoed je omgeving.”

26

eo Baribwegure woont al meer dan negen jaar in Kigoma, een gebied in Tanzania waar iedereen al lang is weggetrokken. Toch koos deze tot Belg genaturaliseerde Burundees ervoor om na zijn studies in België net in die regio neer te strijken. Hij leidt er een project dat hem nauw aan het hart ligt: het KICORA-project (Kigoma College by Radio), dat aan duizenden volwassenen die niet naar school zijn kunnen gaan, een tweede toegang geeft tot onderwijs en gezondheidszorg. Dankzij het radioprogramma kunnen de luisteraars deelnemen aan het nationaal examen en zo een certificaat of een diploma behalen. KICORA organiseert de opleidingen en de staat reikt de diploma’s uit. Door de schenking van medisch materiaal aan gezondheidscentra is er een duidelijke stijging van het aantal zwangere vrouwen die op controle komen. De informatie doet snel de ronde en steeds meer mensen weten dat ze veilig kunnen bevallen omdat er voldoende materiaal is. Bij Deo staat zelfkennis centraal in alles wat hij doet. Jezelf kennen is de eerste stap om verandering te kunnen brengen. Weten wie je bent is eerst en vooral je eigen sterktes, zwaktes en emoties kennen, maar evengoed je omgeving.


n'GO november 2015

27

© BRONWYN MACK - FOTOLIA

zuiderse wijsheid KICORA

Het gaat bij Deo om een ontwikkeling waartoe elk individu vanuit zijn juiste plaats bijdraagt. Daarbij komt mij een uitdrukking van Thierry Verhelst voor de geest: “Geen ontwikkeling zonder zelfrespect, zonder trots, zonder zelfbewustzijn.” Deo verwoordt het zelf zo:

Ken jezelf

We zijn sterk omdat we in onze kracht geloven. Een auteur zei ooit: “Geef me het juiste steunvlak en ik til de wereld op.” En als dat goede steunvlak nu binnen in

jezelf zit en zelfkennis de hefboom voor die kracht is? Het leven heeft mij geleerd om vooral op mijn eigen capaciteiten te rekenen. Dat betekent niet dat je geen plaats moet geven aan de anderen. Ik wil vooral dat iedereen zich bewust is van wat hij zelf in handen heeft om zijn dromen waar te maken. Het woord capaciteit betekent voor mij de eigen middelen, intellectuele kennis, verbeeldingskracht, maar ook de kracht om anderen te mobiliseren. Daarnaast zijn er ook financiële en materiële capaciteiten,

wat ik onze direct toegankelijke middelen noem. En wat we niet in handen hebben, daarmee moeten we ons omringen. Hoe doen we dat, hoe gaan we op zoek naar competenties buiten onszelf? Ontwikkeling is zich verzoenen met de toekomst: samen dromen om samen te groeien! Anders dan wat het ritme van vandaag ons oplegt, met name resultaten maximaliseren, vraagt zelfkennis een aanloop, enige afstand, om vervolgens terug bij jezelf te komen. Je moet die tijd nemen om de balans op te maken; je herinneren vanwaar je bent gekomen, waar je vandaag staat en vooral waar je naartoe wil. Met welke middelen en met wie wil je het– relatief lange – pad van verandering bewandelen?

De ontdekking van een inspirerende wereld

Net gediplomeerd besloot ik om naar een vreemd land te trekken, met een andere cultuur dan de mijne en met andere levensopvattingen. Ik kwam aan met mijn dubbele cultuur, Belgisch en Burundees, en als Franstalige vestigde ik mij in een Engelstalig land (Tanzania). Ik verwachtte dus een stevige shock. Om daarop voor-


© FRANCOVOLPATO - FOTOLIA

zuiderse wijsheid KICORA

n'GO november 2015

28

“De griep zal nooit iemand naar zijn religie, kleur of politieke strekking vragen! Ze slaat toe en dat is het. Daarom moesten we eerst de dingen die ons verbinden aanpakken.” bereid te zijn, heb ik een master humane wetenschappen gevolgd. Ze noemen die studies niet voor niets sociale wetenschappen: ze brengen ons terug naar de kern van onze waarden en socialiseren ons. Maar wat wist ik echt van Kigoma? Weinig, per slot van rekening! Ik wist dat het een regio in Tanzania was waar de ontwikkeling maar traag op gang kwam tegenover de omliggende streken. Misschien wilde ik er juist daarom naartoe. Daar was nog werk genoeg aan de winkel. Ik wist ook dat er een zoutmijn in de buurt was die al eeuwen voor de lokale keukenzoutbevoorrading instond. Kigoma ligt ook aan het Tanganykameer, dat onderwerp was geweest van mijn biologiethesis over de vispopulatie. Ik kende de vissersstiel: wat het vergde, de hoogten en laagten, de gewoontes. Maar ik had nog veel te leren. De taal om te beginnen, ook de cultuur, de lokale noden en het samenwerken. Ik had wel een visie voor dit verwaarloosde Kigoma: ik wilde dat het een streek

werd waar de mensen fier op zichzelf konden zijn. Ik ging uit van het principe dat iedereen een centrum heeft waarrond kwaliteiten en talenten circuleren vanuit een innerlijke energie. Die energie is actief of non-actief, tot ze op een externe energie botst die een waarschuwingssignaal geeft. Ik wilde om te beginnen dat alle inwoners begrepen dat ze hun eigen toekomst in handen hadden en dat uit ieders individuele kracht een dynamische, inspirerende en collectieve kracht kon voortvloeien. Ontwikkeling zou voortvloeien uit hun gecoördineerde acties tot een coherent geheel. Want van alles wat we als mensen delen, zijn ontwikkeling en onderontwikkeling de belangrijkste. De griep zal nooit iemand naar zijn religie, kleur of politieke strekking vragen! Ze slaat toe en dat is het. Daarom moesten we eerst de dingen die ons verbinden aanpakken om lokaal krediet te verwerven; de rest zou wel volgen.


zuiderse wijsheid KICORA

n'GO november 2015

29

Van idee naar realiteit

Nu werd het tijd dat ik de persoon die ik in gedachten was confronteerde met het echte werkterrein. Eerst heb ik veel geobserveerd en geluisterd naar de mensen. Ik kwam aan met een Europese mentaliteit, waarbij alles razendsnel gaat. Maar zo werkt het hier niet! Ik botste op de harakaharaka haina baraka, of vrij vertaald: haast en spoed zijn zelden goed. Door te praten met de mensen leerde ik dat de visie van KICORA wel goed was, maar dat de mensen tijd nodig hadden om ze te begrijpen en op te nemen. Zo leerde ik de tijd te ondervragen… En ik heb veel geleerd van de tijd: geduld, volharding en toewijding… Dingen die ik dacht al onder de knie te hebben moesten

nog ontwikkeld worden. Ik leerde om kind te zijn van mijn gemeenschap, de zoon van onbekende ouders, de broer van iedereen… Ik leerde oud zijn in het huis der wijzen. Ik leerde om wijs te zijn bij jongeren. Om arm te zijn bij de armen, want om hen te kunnen helpen moet je ze begrijpen. De mensen hier werken hard, heel hard. Heel de dag zijn ze op het veld, de zeis in de hand. Pas bij zonsondergang keren ze naar huis terug, compleet uitgeput! Helaas is er na eeuwen zwoegen geen vooruitgang. Van vader op zoon is de visvangst hetzelfde gebleven. Ik kon dus vooral bijdragen door te luisteren en suggesties te geven. Ik stelde KICORA voor. Ze accepteerden mijn voorstel en daardoor ook mijn persoon. Vandaag

© RCH - FOTOLIA

“Ik botste op de harakaharaka haina baraka, of vrij vertaald: haast en spoed zijn zelden goed.”


zuiderse wijsheid KICORA

n'GO november 2015

30

fous ils sont

ces gens

ben ik nog altijd directeur van het project en ik krijg het vertrouwen van de mensen rondom mij. Ik ben er op begrafenissen, in de kerk en op straat. Overal waar de menselijke kant naar boven komt, ben ik erbij. Ik ben katholiek opgevoed, maar ik kan me goed vinden in de islam en bij mijn protestantse broeders. Ik hou van talen omdat ze belangrijk zijn voor mijn integratie. Ik geloof in een wereld waar communicatie deuren opent. Ik ben een passe-partout, in staat om overal mijn weg te vinden. Dat is mijn investering. Ik steun initiatieven en waardeer suggesties. Woorden zijn scheppend. Als je een kind blijft herhalen dat het nergens goed voor is, dan wordt het dat uiteindelijk ook. Niet omdat het in zijn natuur ligt, maar omdat hij zich de waarden die de maatschappij hem bijbrengt, interioriseert. Voor mij is het daarom essentieel om talenten te waarderen en ze te laten ontplooien in plaats van ze in de kiem te smoren. Zo herhaal ik voortdurend aan mijn team dat KICORA een serre is waar embryo’s opgroeien en zich kunnen ontplooien. Ik moedig mijn personeel aan om altijd hun best te doen en alleen the sky als the limit te zien.

Impact op ontwikkeling

Ik produceer diensten, dat is mijn specialiteit. Maar ik ben geen specialist van de afgewerkte producten. Ik zorg ervoor dat mensen een stuk van zichzelf ontwikkelen; zij zijn zelf de producenten. Als mensen het bewustzijn van hun gezamenlijke behoeftes voeden, als iedereen het aanvullende potentieel van de andere ziet, dan begrijpen ze heel snel hoe belangrijk het is hun krachten te bundelen. Zich verbinden met de toekomst bestaat uit drie componenten: de ervaring van het verleden, de huidige staat van de dingen en dromen over wat er nog moet komen. Op eenzelfde manier definieerde Socrates de moderne betekenis van ontwikkeling: hij eiste van elk mens zelfkennis vooraleer iets anders te beginnen.” TEKST OPGETEKEND DOOR WIVINE HYNDERICK

Oog in oog met onze vooroordelen De actualiteit toont het Afrikaanse continent al te vaak alleen maar vanuit de gekende invalshoeken: oorlog, catastrofes en honger. Op die manier voedt ze onze beeldvorming. De rubriek Zuiderse wijsheid gaat tegen die tendens in door manieren van doen, zijn en denken over ontwikkelingssamenwerking, die door Afrikaanse actoren gedragen worden, naar waarde te schatten. Het is een manier om onze blik in vraag te stellen zodat samenwerking meer de vrucht wordt van een uitwisseling en van een delen van ervaringen. In de vierde etappe van de campagne “Ils sont fous ces gens ?” komt deze kwestie aan bod. We willen zien in welke mate onze voorstellingen een onevenwicht creëren in de samenwerkingsrelatie en zich hier en daar in gedrag VOELEN vertalen.


episode 10

n’GO november 2015

31 © MITMACHFOTO - FOTOLIA

vooroordelen ontkrachten...

Vooroordelen Als er ervaring in het spel is

In het vorige artikel bekeken we hoe vooroordelen ontstaan vanuit onwetendheid. Maar hoe zit het als je vooroordelen gebaseerd zijn op persoonlijke ervaringen of op die van mensen dicht bij jou? We verduidelijken dit aan de hand van een concreet voorbeeld. De oefening is niet neutraal: ze illustreert het gedrag van mannen uit een minderheidsgroep ten aanzien van een vrouw uit de meerderheidsgroep.


episode 10

n’GO november 2015

32

© JULIJAH - FOTOLIA

vooroordelen ontkrachten...

Technieken om deze mechanismen te bestrijden Dechromisering

Dit artikel is allesbehalve exhaustief, maar wil verschillende implicaties in het licht stellen, met name het beeld dat de meerderheidsgroep van de minderheidsgroep heeft. In het volgende artikel (n’GO nr26) zullen we de omgekeerde dynamiek bespreken: het gedragsmatig uitdrukken van een vooroordeel door de meerderheidsgroep over een minderheidsgroep en de gevolgen daarvan.

O

p 26 juli 2012 ontploft er een mediabom op Canvas. We zien hoe een studente seksistische verbale agressie ondergaat in het centrum van Brussel. Sofie Peeters is studente audiovisuele kunsten en documentaire. Nadat ze 5 tot 10 keer per dag wordt uitgefloten, beledigd en versierd

Het chroomlaagje van de huidskleur wegnemen bij de analyse van het fenomeen door de volgende vraag te stellen: “Wat zou je gezegd hebben als een Vlaming met een blanke huid zich zo gedroeg?”. Heel vaak zijn we dan geneigd om het oordeel te individualiseren in plaats van te collectiviseren. We spreken over “die Afrikanen, Marokkanen, Walen, Vlamingen zijn…” enerzijds en over “die kerel is een dwaas!” anderzijds.

Relativering Aantonen dat wat zich in een bepaalde groep voordoet, ook in andere groepen te zien is. De vraag is dan: “Hoe gaat dit er elders aan toe? Tussen collega’s, op de speelplaats, op café, in het uitgaansleven, enzovoort.” Bepaalde aanvallen zouden wel eens even bedenkelijk kunnen zijn als de brutale uitspraken op straat.

Oververalgemening afbreken Hier wordt een analogie gebruikt om aan te tonen dat de redenering niet deugt: “Ik pas in mijn pyjama, mijn pyjama past in mijn koffer dus ik pas in mijn koffer…” Dit kan weerstand oproepen, maar heel wat mensen zullen aanvaarden dat er sprake is van een uit de hand gelopen veralgemening als we dit zonder agressie aanbrengen.

Nuancering We kunnen een sprong terug nemen in de tijd: wat vandaag aanwezig is in bepaalde culturen, was niet zo lang geleden nog gangbaar in andere culturen1. In de VS bijvoorbeeld bestaan intimidaties al lang en ze zullen blijven bestaan. De frequentie is wel afgenomen sinds de strenge toepassing van de wet.   Altijd opletten met de afgeleiden van deze uitspraken. Zie kader. 1


vooroordelen ontkrachten...

episode 10

n’GO november 2015

33

“Een directe ervaring heeft een ongelooflijk sterke impact op de relatie tussen de groepen. Het beeld dat geschetst wordt, is gebaseerd op een reële ervaring en dus sterk in de werkelijkheid verankerd.” Een andere vraag die we ons kunnen stellen is: wat is er nu het ergste, de gedachte hebben of ze daadwerkelijk uitdrukken? “Oké, zij zeggen het luidop, maar ik ken genoeg mannen (niet-Marokkaans) die zodra de vrouw gepasseerd is, beledigend over haar spreken of obscene gebaren beginnen te maken…” Dit is interessant om een culturele groep minder met de vinger te wijzen, maar tegelijk niet ideaal omdat je zo alle mannen over dezelfde kam scheert.

Reflectie Hoe ontstaat zo’n gedrag? Cultuur, armoede, werkloosheid, inactiviteit, opvoeding, rondhangen met vrienden, culturele verboden, lust…? Door die vragen te stellen, richten we ons minder op een bepaalde groep en zoeken we een evenwicht in de verklarende factoren. Vervolgens kan je tegenvoorbeelden aanbrengen: “Ik ken heel wat hoogopgeleide mannen die…, ik

ken ook rijken die…, ”. Daardoor ga je je verklarende schema’s nog eens onder de loep nemen. Doe dit echter met mate bij mensen die niet van complexitiet of ambiguïtiet houden.

De ontmoeting met een andere realiteit Hier gaat het erom kennis te maken met een andere realiteit dan wat je meegemaakt hebt, en dit om een andere gemeenschap beter te leren kennen. Een paar voorwaarden moeten wel vervuld zijn opdat de oefening kan slagen: 1) een samenwerking met een gemeenschappelijk doel opzetten, 2) zorgen dat er voldoende tijd en ruimte is om een echte uitwisseling te garanderen, 3) ervoor zorgen dat niemand het intimiderende gedrag opnieuw stelt, 4) idealiter een ondersteuning door een autoriteit, 5) ervoor zorgen dat alle deelnemers eenzelfde statuut en machtsniveau hebben.

in de Anneessenswijk, beslist ze om er een reportage over te maken voor haar thesis1. De reportage toont een jonge vrouw die over straat loopt en aangesproken wordt door mannen. “Hey, samen iets drinken?”, “Als ik jou zo zie lopen is het logisch dat ik zin krijg, of niet?”, “Hey strak kontje…”, “Hoer…”. Puur machogedrag. De confronterende beelden worden getoond in verschillende nieuwsprogramma’s2. Negen van de tien uitspraken komen van mannen van allochtone afkomst. Een taboe valt. Tientallen getuigenissen van vrouwen zetten de reportage van de Vlaamse studente kracht bij. Sofia Peeters’ eigen analyse is iets complexer: “Het is geen typisch Brussels verschijnsel, maar eerder tekenend voor armere wijken, wijken met veel macho  Sofia Peeters: une femme dans la rue. Volledig fragment op YouTube: https://www. youtube.com/watch?v=1d65LFY3BDc 1

Canvas, HLN, Dailymotion…

2


© CHRISTIAN KIEFFER - FOTOLIA

vooroordelen ontkrachten...

episode 10

n’GO november 2015

34

Ervaringen van een paar mensen voeden het vooroordeel van hen die het niet hebben meegemaakt.

mannen.” De getuigenissen in de film tonen ook dat het gedrag gericht is op alle vrouwen, ongeacht of ze blank, zwart, moslim, gesluierd of niet gesluierd zijn. Dit voorbeeld stelt heel duidelijk het probleem. Zich verzetten tegen het beeld is onmogelijk; het spreekt voor zich. Onmogelijk ook om de feiten te minimaliseren: het zijn zware woorden, zware gevallen van verbale agressie. De ervaring is onbetwistbaar.

Hoe kwalificeer je gedrag?

De vraag achter deze gemediatiseerde ervaring is: hoe groot is het probleem echt? Om te beginnen het gedrag van de mannen. Kan je dat veroordelen? Zonder twijfel, als je het ethisch bekijkt. Of je nu een Belgische, Franse, Marokkaanse, Amerikaanse, Chinese of eender welke nationaliteit hebt, iemand “teef, slet of hoer” toeroepen

is iemand uitschelden, een uiting van verbale agressie, moreel verwerpelijk en sinds kort ook strafbaar in Brussel. Mourad, een voorbijganger uit de documentaire, legt uit waarom hij dat in het verleden ook heeft gedaan: de verboden, het taboe rond vrouwen in zijn eigen culturele context, zoveel mechanismen die lust en frustratie opwekken.3 We zouden ook in debat kunnen treden en de dingen kunnen relativeren – “ze doen het maar om stoer te doen tegen hun vrienden, het is een spelletje, het zijn geen echte scheldwoorden, ze hebben geen slechte bedoelingen, enzovoort.” –, maar het principe van wederkerigheid weerlegt die relative Het is interessant om zien hoe ook Marokkaanse vrouwen slachtoffer zijn van racistische uitspraken. Dit gebeurt mede door de actie-reactiemechanismen: “Jij beledigt de mijne, ik de jouwe.” 3


episode 10

n’GO november 2015

35 © QUADDPLUSQ - FOTOLIA

vooroordelen ontkrachten...

ring. Zouden ze zo’n uitlatingen aanvaarden tegenover hun eigen zus of dochter? Twijfelachtig en de getuigenissen in de documentaire bewijzen het ook. De verantwoordelijkheid omkeren en zeggen dat de vrouwen het gedrag uitlokken door hun gedrag en hun kledij, slaat ook op niets. In de tijd dat de beelden in de media verschenen, kwamen er reacties in de trend van: “Ze loopt er ook bijna bloot bij. Ze loopt erbij als een goedkope hoer. Ze loopt er als een clown bij. Ze wil gewoon de aandacht van mannen trekken.” Hier komen we terecht bij een bepaalde kijk op mannen en vrouwen. Mannen worden niet meer verantwoordelijk geacht voor hun daden zodra een vrouw een jurk of rokje aan heeft. Bij gendervooroordelen noemen we dit talige

alibi’s. Het is een manier om de dominantie van mannen tegenover vrouwen te bestendigen door verbale of fysieke agressie toe te laten.

Het effect van herhaling

Het inherente probleem van dit soort situaties is dat herhaalde ervaringen beetje bij beetje de collectieve voorstellingen vormgeven. In het voorbeeld van Sofia Peeters loopt het cijfer van mannen die haar beledigen of verleiden dan wel op tot 30%, toch betekent dit dat de grote meerderheid het niet deed. Het probleem is dat dit gedrag, hoe marginaal ook, zich niet mag voordoen. Het blijft een zware, kwetsende belediging. Statistieken hebben hier geen enkele slagkracht.

In de voorstelling van een bepaalde groep ontstaat het fenomeen van veralgemening op basis van wat een diepe indruk nalaat: choquerende uitlatingen en schandalige uitspraken. Het effect is onmiddellijk voelbaar. Op fora luidt het van “Een tiental mannen versieren of beledigen een vrouw op straat” tot “Die gefrustreerde Marokkanen hebben geen enkel respect voor de vrouwen, dat ze terug naar hun land gaan als ze hier niet tevreden zijn…”. Mentale mechanismen als veralgemening, weglating en vervorming zijn ineens van toepassing op een hele gemeenschap. De veralgemening is duidelijk. De weglating vergeet dat dit soort gedrag voorkomt op de meest diverse plaatsen en bij mannen van alle kleuren (andere experimenten toonden dezelfde re-


vooroordelen ontkrachten...

episode 10

n’GO november 2015

36

fous ils sont

Oog in oog met onze vooroordelen Onze hersenen bedriegen ons. Ons behoren tot een groep evenzeer. Wanneer problemen gemeenschappen tegen elkaar opzetten, zijn we door onze vooroordelen niet in staat de complexiteit van de onderliggende mechanismen te zien. Fout is diegene die onrust stookte, ongeacht of die onrust zelf een antwoord is op een andere onrechtvaardigheid of niet. Onze cognitieve functies BEGRIJPEN

De antiwaarden en het superioriteitsgevoel Zodra een bepaald gedrag hevige emoties uitlokt, neemt die een aanzienlijke plaats in bij onze beeldvorming van de andere groep. Vooral als dit gedrag niet meer wijdverspreid is. Als je bijvoorbeeld geweld tegenover kinderen bekijkt, wordt het duidelijker. In de Belgische maatschappij werden er tot vóór 30 à 40 jaar geleden nog regelmatig lijfstraffen uitgedeeld door leraars. Vandaag is dit ondenkbaar geworden en wordt geweld tegenover kinderen algemeen verworpen. Doordat dit gedrag uit onze cultuur is verdwenen, gaan sommige mensen denken dat ouders, groepen, culturen die dit gedrag nog toelaten achterlijk zijn. Maar afwezigheid van fysiek geweld is niet hetzelfde als afwezigheid van geweld: er is ook nog psychologisch geweld. Bepaalde kwetsende woorden kunnen even destructief zijn als een flinke oorveeg…

sultaten4). Vervorming ontstaat door het idee dat “alle mannen dit de hele tijd doen” en daar zijn twee oorzaken voor te vinden. Aan de ene kant een vooringenomenheid inherent aan de film: het is een compressie van verschillende uren filmen en het is ook geschoten in een wijk waar de grootste bevolkingsgroep van Noord-Afrikaanse afkomst is. Aan de andere kant is er ook de psychologische impact van de uitspraken.

ces gens

concentreren zich op het onmiddellijke, de choc. Ze veralgemenen naar iedereen van dezelfde gemeenschap, terwijl het maar om een minderheid van hen gaat. Ons toebehoren tot een groep zal ons een duidelijke voorkeur geven voor onze groep boven de andere. Dat onderzoeken etappes 1, 2 en 3 van de campagne van Echos Communication over vooroordelen.

minderheidsgroep behoort, de fouten en gedragingen ervan gaat minimaliseren en verontschuldigen - “wij zijn niet verantwoordelijk, het zijn zij...» of «we beantwoorden een onrecht met een ander onrecht» of «zo erg is het nu ook weer niet…” -, terwijl de meerderheidsgroep het gedrag quasi unaniem veroordeelt. PIERRE BIÉLANDE

Wat zegt dat over de relatie tussen groepen?

We stoten hier op het fenomeen dat men een voorkeur heeft voor de groep waartoe men zelf behoort. Talrijke experimenten hebben al aangetoond dat je, als je tot een   Een New Yorkse vrouw filmde 10 uur vernederende commentaren https://www.youtube. com/watch?v=Ocy3omXQj7U 4

Dit artikel werd geschreven in samenwerking met het INC www.neurocognitivism.com


© MOYPAPABORIS - FOTOLIA

instrument Topoi

Topoi Interculturele

n’GO november 2015

37

Vlamingen zijn pragmatisch, Walen leggen het graag uit. Moslims zijn traditioneel, christenen permissief. Afrikanen hebben tijd zat, Duitsers zijn punctueel. Handige labels, duidelijke verwachtingen, verklaarbaar gedrag. Maar een mens laat zich niet vangen onder één hoed. Alle cultuurgidsen ten spijt…

communicatie zonder vakjes


© LULU - FOTOLIA

instrument Topoi

n’GO november 2015

38

Hoe iemand redeneert en handelt wordt niet in de eerste plaats bepaald door zijn etnische of nationale identiteit, maar door een hoogst individuele mix van omgevingsinvloeden.

Toen de Nederlander Edwin Hoffman in 2002 een punt zette onder zijn proefschrift, had hij maar één ding voor ogen: het begrip cultuur wijd opentrekken en de communicatie tussen mensen ademruimte geven.

H

ij zette zich fel af tegen de culturaliserende modellen van Hofstede en zijn vakgenoten, die het onderscheid tussen culturen via categorieën helder in kaart brachten. Hofmann ontwikkelde een genuanceerd analyse- en interventiemodel, dat alle ruimte geeft aan een open gesprek tussen unieke mensen in unieke situaties. Hij doopte het Topoi.

| “Topoi had een juister inzicht gegeven” Topoi helpt om zaken bespreekbaar te maken. Cora Schieffer betreurt dat ze het model nog niet kende toen ze jaren geleden een Rwandees koppel begeleidde. De vrouw was op 8-jarige leeftijd naar Duitsland gekomen, nadat haar familie werd uitgemoord tijdens de genocide. De man had op 22-jarige leeftijd zijn studies in België aangevat. “Ik heb de burgeroorlog nooit aangehaald in het kader van hun huwelijksproblemen. Dat had nochtans veel inzicht gegeven in

de situatie. Het trauma van de genocide bevindt zich namelijk onder andere op de gebieden Persoon en Ordening. Het bepaalde het belang dat elk van hen aan relaties hechtte en waarom ze niet uit elkaar durfden te gaan. Dat bespreekbaar maken zou het gesprek een veel juistere wending hebben gegeven.”


instrument Topoi

n’GO november 2015

39

| 5 plaatsen van conflict Het letterwoord Topoi verwijst naar 5 plaatsen van conflict, diagnose en interventie die in een intermenselijke of interculturele ontmoeting kunnen voorkomen. Plaatsen

© POCO_BW - FOTOLIA

Taal

Dit gaat over de waarneming, hoe een persoon de wereld, de kwestie ziet, en hoe die door anderen gezien wordt. Het is iemands familiale, sociale en relationele context, de context die iemand op de voorgrond schuift tijdens een ontmoeting.

Personen

Dit is het relationele aspect. Het refereert aan de identiteitsvraag: hoe mensen zichzelf zien en hoe zij gezien willen worden, hoe zij de relatie zien en de invloed van de sociale omgeving hierop.

Inzet

Familiaal bemiddelaar Cora Schieffer verdiepte zich in Topoi en ontdekte een ijzersterke manier om gesprekken tussen botsende zienswijzen open te trekken. “Als mensen met een verschillende etnische of nationale achtergrond elkaar treffen, dan is dat in de eerste plaats een ontmoeting tussen unieke individuen, met gelijkenissen en verschillen. Die verschillen kunnen we cultureel noemen op voorwaarde

Dit gaat over verbale en nonverbale taal, directe en indirecte taal, groeps- en individuele cultuur, betekenisgeving.

Ordening

Organisatie

Interpersoonlijk = intercultureel

Kenmerken

Dit is het functionele kader waarbinnen het conflict plaatsvindt: school, werk, bemiddeling,… Mensen kunnen hierover verschillende verwachtingen koesteren. Hier gaat het over onderliggende motieven en beweegredenen, zoals waarden en behoeften. Ze zijn individueel, maar worden beïnvloed door de sociale omgeving. (H)erkenning van de motivatie van mensen is een voorwaarde voor een open dialoog.

dat we dat begrip heel wijd interpreteren. hoe iemand redeneert en handelt wordt niet in de eerste plaats bepaald door zijn etnische of nationale identiteit, maar door een hoogst individuele mix van omgevingsinvloeden die zijn zienswijze bepalen: zijn man- of vrouw-zijn, zijn sociale achtergrond, zijn professionele situatie, zijn opvoeding, zijn gezinscontext enzovoort. Iedereen wordt gekenmerkt door cultuur, maar kan daarbij nog behoren tot een subgroep van een subgroep. Daarom

is elke interculturele communicatie interpersoonlijk en elke interpersoonlijke communicatie intercultureel.”

Zwart, maar ook moeder en leraar

“In een dialoog tussen twee mensen hebben de aspecten die de ander in die specifieke context op de voorgrond wil schuiven prioriteit. De andere heeft misschien een andere huidskleur, maar is evenzeer moeder, leraar, jongste van de familie en-


instrument Topoi

n’GO november 2015

“Een echte dialoog laat toe dat ieder zichzelf presenteert zoals hij dat zelf wil.”

40

| de voordelen ––Topoi houdt zich ver af van beperkende stereotypen en bekijkt mensen als unieke individuen. ––Topoi maakt conflicten gemakkelijker bespreekbaar omdat onderliggende motieven erkend worden. ––Topoi kan overal ingezet worden: in professionele omgevingen, interculturele dialoog of persoonlijke ontmoetingen. Overal waar diversiteit is. En dat is letterlijk overal.

zovoort. In een sollicitatiegesprek met een allochtone kandidaat heeft zijn etnische achtergrond weinig betekenis in het licht van de studies, ervaring en professionele capaciteiten die de persoon wil voorleggen. In een bemiddeling tussen gemengde koppels is hun rol als vader of moeder, man of vrouw, het belangrijkste aanknopingspunt. Een echte dialoog vraagt om ruimte voor jezelf en voor de andere. Ze laat toe dat ieder zichzelf presenteert zoals hij dat zelf wil. Om met die gelaagde bril naar botsende zienswijzen te kunnen kijken, is Topoi een interessante leidraad. Topoi is het Griekse woord voor plaatsen en het verwijst naar 5 gebieden waar zich in de communicatie cultuurverschillen en misverstanden kunnen voordoen. Het letterwoord staat

| de beperkingen

© MILKOVASA - FOTOLIA

Topoi, een letterwoord

––Topoi is een breed, overspannend model waarin andere modellen gemakkelijk een plaats kunnen innemen.

––Topoi is een jong en nog grotendeels ongekend model. Kritiek op Topoi is tot nu toe beperkt gebleven en discussie zou het model aan maturiteit doen winnen. ––Het basisboek over Topoi zet zich uitgebreid af tegen de culturaliserende benaderingen en wijdt lang uit over de theoretische achtergrond van Topoi. Dat maakt het soms wat abstract. Topoi reikt niet zozeer één werkmethode of prakti-

sche tools aan, wel talloze voorbeelden, cases en modelvragen. Je moet het model in je eigen werkomgeving concretiseren. ––Hoffman acht voorkennis van culturen niet echt nodig omwille van het gevaar voor stereotypering. Toch is het zinvol om de culturele categorieën van Hofstede te kennen of iets van de groepscultuur van de ander af te weten, mits een open houding: een persoon móét er niet in passen.


instrument Topoi

41

© MILLES STUDIO - FOTOLIA

n’GO november 2015

Elke interculturele communicatie is interpersoonlijk en elke interpersoonlijke communicatie intercultureel. voor Taal, Ordening, Personen, Organisatie en Inzet (zie kadertekst p.39). Om de vinger te leggen op de ware bron van een conflict toetst Topoi deze gebieden af, zonder ze evenwel dwangmatig gescheiden te houden.

Ik zie, jij ziet, zij zien Cora Schieffer

Om dit te verhelderen, nemen we één plaats als voorbeeld, namelijk Ordening. Dit is de waarneming van en rond een persoon: hoe hij de wereld of het onderwerp van gesprek ziet, hoe anderen dat zien en hoe de persoon in kwestie zich verhoudt tot dat beeld van de andere. Ge-

richte vragen kunnen helpen om daar inzicht in te verschaffen. Maar hou er ook rekening mee dat de context van elk individu gelaagd is. Naargelang de situatie zullen mensen andere zaken op de voorof achtergrond schuiven. Een interactie in de context van een school verbergt vele andere contexten, namelijk de familiale situatie, de relationele context, hoe de persoon in de groep ligt, of hij tot de in- of outgroup behoort. Als over wij gesproken wordt, wie hoort daar dan bij? Is iemand van het naburige dorp een buurman of spreekt hij een ander dialect en is hij daarom een buitenstaander? Allemaal

zaken die vragen om verheldering, om te begrijpen met welke bril mensen de werkelijkheid waarnemen.

Relatieve referentiekaders

Topoi wil mensen bewust maken van hun referentiekader en helpt hen dit ook in vraag te stellen. De houding van de hulpverlener of al wie met Topoi aan de slag gaat, ligt in dezelfde lijn: ook zijn eigen manier van waarnemen wordt gerelativeerd. Het besef dat je eigen waarneming verschilt van die van de andere maakt het belang van een open gesprek meteen duidelijk.


instrument Topoi “Wij Nederlanders, jullie Belgen”

Cora Schieffer wijst erop hoe belangrijk ook metacommunicatie is: “Als je iets niet begrijpt, vraag dan na wat de andere bedoelt, wat het betekent. Maar behoed je voor vragen als “wat betekent dat in jouw cultuur?” Vraag eerder: “Hoe heb jij dat geleerd?, wat is belangrijk voor jou?” Een persoon belichaamt namelijk geen hele cultuur, iedereen heeft zijn individuele mengeling. Vermijd ook uitspraken als “Wij Nederlanders, jullie Belgen”. Als iemand jou geen hand wil geven, dan is dat mogelijk een geloofskwestie, maar het kan evengoed een hygiënische voorzorg zijn om geen ziektekiemen door te geven. Dan is het goed om daarover te praten. Iedereen heeft zijn eigen motivaties en die erkennen schept ruimte voor een open dialoog.” Op het terrein in Congo, bij een ontmoeting met een Syrische vluchteling of in een gesprek met de moeder van het Turkse vriendje van je zoon. In al die situaties breekt Topoi starre denkbeelden open en laat mensen zijn wie ze zijn, niet wie wij ervan maken. Bijzonder actueel. SYLVIE WALRAEVENS

U kent een interessant werkinstrument dat waardevol is in een context van ontwikkelingssamenwerking? Laat het ons weten!

n’GO november 2015

42

“Het besef dat je eigen waarneming verschilt van die van de andere maakt het belang van een open gesprek meteen duidelijk.”

fous ils sont

ces gens

| meer weten Lezen Interculturele gespreksvoering. Theorie en praktijk van het Topoi-model Hoffman Edwin, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten (2009)

Web Het TOPOI model

http://webcache.googleusercontent.com/ search?q=cache:G5afvRtDyTkJ:www. steunpunt.be/media/document/70030+&c d=6&hl=nl&ct=clnk&gl=be

Een analyse van een concreet gesprek Op 12 november organiseert CIMIC een kennismaking met “Beschermjassen”

een methode voor interculturele hulpverleners waarin Topoi en het contextuele een plaats innemen. Contact: Fanny Matheusen (http://www.thomasmore.be/ beschermjassen-transculturele-hulpverlening-aan-families)

Oog in oog met onze vooroordelen De andere zien als een uniek individu met eigen waarden, dromen en verhalen, en niet als vertegenwoordiger van een nationaliteit of cultuur. Moeilijk, heel moeilijk als een accent, een hoofddoek of een huidskleur ons hardnekkig in een bepaalde richting duwen. En toch is deze oefening de enige manier om mensen ademruimte te geven. Om starre vooroordelen te ontkrachten. Om onverwachte parels te ontdekken. Wie erin slaagt om van Topoi niet enkel een waardevolle oefening, maar een dagelijkse attitude te maken, zal zich bevrijd voelen.

BEGRIJPEN

“'Verwacht het onverwachte”, dit is ook waar de vierde etappe in de campagne van Echos Communication over Vooroordelen ons naartoe leidt.


blog-notes

n’GO november 2015

| stem van de expert

43

Theo Sowa

Theo Sowa is een expert in internationale sociale ontwikkeling, met een bijzondere aandacht voor kinderrechten en -bescherming. Momenteel is ze CEO van de African Women’s Development Fund. Ze werd geboren in Ghana, maar woonde en werkte in diverse Afrikaanse landen, Groot-Brittanië, Europa en de Verenigde Staten. Ze adviseert Afrikaanse en andere internationale vrouwen- en kinderrechtenactivisten en leiders, ontwikkelt beleid en lobbyt met diverse internationale organisaties en instellingen.

“We hebben vrouwelijke Afrikaanse stemmen nodig!”

I

k wil graag een boompje opzetten over de vertegenwoordiging van Afrikaanse vrouwen in debatten. Laat me beginnen met een voorbeeld. Een paar jaar geleden woonde ik een internationale conferentie bij over aids. Het ging er over de vervrouwelijking van de aidsproblematiek, over de grotere infectiegraad bij Afrikaanse vrouwen en hoe zij ook veel meer geconfronteerd worden met de impact van aids. Iedereen had er de mond van

vol, maar op de openingsceremonie, het spreekgestoelte of de persconferentie was geen enkele Afrikaanse vrouw te bekennen. Hoe kunnen mensen het normaal vinden dat op die conferenties, waar interessante discussies gehouden worden en belangrijke beslissing genomen, over Afrikaanse vrouwen gepraat wordt zonder dat ze aanwezig zijn? Wanneer de organisatoren hiermee confronteerd werden, was het antwoord: “We hebben president Johnson Sirleaf uitgenodigd,

maar ze was verhinderd te komen.” Dat was enkel olie op het vuur gooien, want hoe groot haar verdienste ook is, men had gelijk wie kunnen uitnodigen, want er zijn zoveel gepassioneerde, intelligente en ervaren experten of activisten in deze materie.

De mythe van the big 6

En dit soort dingen gebeuren voortdurend. Hoe kunnen we het hebben over the big picture en tegelijk de stemmen


blog-notes

n’GO november 2015

44

© ROB BYRON - FOTOLIA

“Moeten we wachten tot elke Afrikaanse vrouw met ideeën een Nobelprijs krijgt vóór ze aan de tafel uitgenodigd wordt?” uitsluiten van mensen die ervaring hebben met de materie waarover we praten? Er lijkt wel een compleet foute mythe te heersen dat er maar 6 vrouwelijke Afrikaanse leiders zijn op het hele continent, want het zijn altijd dezelfde die worden uitgenodigd! Begrijp me niet verkeerd: die vrouwen hebben grootse dingen gedaan en ik bewonder ze. Ze hebben een grote last gedragen voor andere Afrikaanse vrouwen, ze waren moeders en mentors voor zovelen onder ons. Maar het is fout en oneerlijk om slechts enkele Afrikaanse vrouwen te vragen de stem te zijn van miljoenen andere. Die vrouwelijke leiders zouden zelf de eerste zijn om te zeggen dat ze niet alle Afrikaanse vrouwen over alle topics kunnen vertegenwoordigen. Het is oneerlijk tegenover die vrouwen op de shortlist om hen altijd te laten spreken over domeinen die buiten hun expertise of passie liggen. Het is eveneens oneerlijk tegenover de vrouwelijke ervaringsdes-

kundigen die nooit een stem krijgen en wiens expertise niet erkend wordt. En het is oneerlijk tegenover die miljoenen mensen, niet enkel in Afrika, wier leven in positieve zin zou veranderen als we hen toegang zouden verlenen tot de ideeën, innovatie en kennis van die vrouwen.

Nobelprijs als toegangskaart

Er worden onvoldoende Afrikaanse vrouwen gevraagd. Voor een deel is dit gewoon luiheid: mensen beperken zich tot de lijst van mensen die we allemaal kennen. De andere kant van die medaille is echter dat de wereld Afrikaanse vrouwen maar blijft beschouwen als slachtoffers, van telkens een ander probleem: armoede, seksueel geweld, aids… Maar als mensen ons portretteren als slachtoffers, willen ze ons niet om oplossingen vragen. Men vraagt immers geen oplossingen aan slachtoffers. Daarom is het zo belangrijk dat we de


blog-notes

“Maar als mensen ons portretteren als slachtoffers, willen ze ons niet om oplossingen vragen.”

stemmen van vrouwen horen, dat ze vertegenwoordigd zijn op de plaatsen waar macht wordt uitgeoefend. Die korte lijst groeit gelukkig, met enkele heel sterke vrouwen, zoals de prachtige Leymah Gbowee. Maar moeten we wachten tot elke Afrikaanse vrouw met ideeën een Nobelprijs krijgt vóór ze aan de tafel uitgenodigd wordt?

Grote vrouwen

Ik geef u een tweetal voorbeelden van schitterende vrouwen. Ik denk aan de Ghanese Felicia

Darkwa, die sinds de dood van haar dochter in het kraambed ijvert voor kraamgezondheid. Zij beïnvloedde het denken van de medische wereld en de tools die onder haar impuls ontwikkeld werden, worden nu gebruikt in Afrikaanse buurlanden. Zij redde hiermee talloze levens. Mijn vraag is: waar is haar stem, waar blijft haar expertise, in een tijd waarin we allemaal de mond vol hebben over sterfte en gezondheid in Afrika? Zo is er ook Gisèle Yitamben, een schitterende Kameroense vrouw: haar grootste bekommernis

45 © MICHAELJUNG - FOTOLIA

n’GO november 2015

was hoe vrouwen uit armoede konden gehaald worden. Tijdens het oogstseizoen kregen zij maar een mager inkomen voor hun gewassen omdat het aanbod te hoog was. Eens de oogst voorbij was er al gauw eten te kort en moesten de vrouwen zelf een hoge prijs betalen. Gisèle wou de economische zekerheid van vrouwen veranderen. Ze vond een aantal technici buiten het dorp die de vrouwen enkele eenvoudige instrumenten leerden maken om achtergelaten fruit te drogen. Ze ging nog een stap verder en vond


blog-notes

46

“Zoek je een spreker? Wij hebben lijsten!” een markt om dit gedroogde fruit aan de man te brengen. De vraag voor het gedroogde fruit werd zo groot dat Gisèle ook in andere dorpen vrouwen moest opleiden. Zij veranderde het leven van die vrouwen, van hun kinderen en van hun gemeenschap. Die vrouwen werden niet enkel uit armoede gehaald, ze werden geholpen om hun welvaart zelf te creëren en te doen groeien. Gisèle is één van die vrouwen die het verdienen om gehoord te worden. Waar is ze...?

Wij hebben lijsten!

Zoals zij zijn er duizenden andere, een enorme diversiteit van stemmen. Als we naar stemmen van vrouwen als zij luisteren, dienen zich echte kansen aan om de wereld te veranderen. Hoe meer Afrikaanse vrouwelijke stemmen we op kritische plaatsen brengen, hoe beter we het onrecht kunnen bestrijden en kunnen aandringen op verandering. Zoek je een spreker? Wij hebben lijsten!

ces gens

Oog in oog met onze vooroordelen

Debatteren over een problematiek die een welbepaald deel van de bevolking aangaat zonder die mensen zelf aan het woord te laten: dat doen we allemaal, op verschillende schalen. Zeker als die groep gecategoriseerd staat als slachtoffer. De schuld ligt bij onze vooroordelen, die quasi onlosmakelijk verbonden zijn met statussen die in het collectieve beeld duidelijk vorm hebben gekregen. Zij maken het ons erg moeilijk om onze visie dat slachtoffers geen experten kunnen zijn in vraag te stellen. Theo Sowa haalt de vooroordelen over vrouwen als slachtoffers onderuit door ons te wijzen op onze onbewuste en ingebakken vooroordelen: moeten die vrouwen eerst een Nobelprijs winnen voordat ze toegang krijgen tot de bekende, typisch mannelijke fora? Naar hen luisteren is niet enkel een daad van gelijke behandeling, maar van zelfbelang! Theo roept ons met voorbeelden op om onze vooroordelen in vraag te stellen en ze zet ons aan tot actie door een lijst stevige vrouwelijke sprekers voor te stellen.

BEGRIJPEN

https://youtu.be/GfIQgPb7pQs

fous ils sont

Dit specifieke aspect van vooroordelen komt aan bod in de derde etappe van de campagne van Echos Communication over vooroordelen.

n’GO november 2015

Tweemaandelijks e-zine uitgegeven door Ec hos Communication Rue Coleau, 30 - 1410 Waterloo - België +32(0)2 387 53 55 Verantwoordelijke uitgever Miguel de Clerck Hoofdredacteur Sylvie Walraevens Redactie Pierre Biélande Wivine Hynderick Céline Préaux Sylvie Walraevens Vormgeving Bertrand Grousset Lay-out Thierry Fafchamps Vertaling Seppe Van Hulle, Guy Du Faux, Lies Lavrijsen Taalcorrectie Naomi Leclercq, Alain Préaux Met de steun van :

Abonneer u gratis op het magazine. Klik hier! Vind Echos Communication op het Internet www.echoscommunication.org


backstage

n’GO november 2015

47

Neem een duik in het hart van de Belgische ngo’s

Deze maand op n’GO blog

De website van Echos Communication innoveert! U vindt er nu een zoekrobot waarmee u alle actualiteit van de Belgische ngo’s kan doornemen! Als u wil weten of een ngo een workshop, lezing of debat organiseert, als u ngo’s zoekt die werken rond thema’s die u interesseren, dan

volstaat het om sleutelwoorden in te vullen in de zoekbalk onderaan deze pagina. Wij zoeken het voor u uit in de internetpagina’s van de Belgische ngo’s. Veel plezier! Zoeken

n’GO blog, de vinger aan de pols Naast uw vertrouwde magazine, publiceert n’GO ook een goed gestoffeerde blog. De blog posts spelen kort op de bal en benaderen actualiteit en evergreens met de typische n’GO bril. Volg ons op http://echoscommunication.org/nl/actualiteit/blog/ ÎÎHet KAP-model is dood ÎÎElectrostim tegen racisme ÎÎAfrica Lab ÎÎConclusies van het Ontwikkelingsdebat Religie anti/pro ontwikkeling ÎÎAntropologen, sta op ! ÎÎEen menselijk verhaal laat niemand onbewogen ÎÎGewone buitengewone mensen ÎÎVluchtelingen, hulpbehoevenden of supermensen? ÎÎInstrumenten om vooroordelen het hoofd te bieden ÎÎKAP is dood, n’GO blog leve het RCA!

Inschrijven op ilssontfouscesgens.be

fous ils sont

ces gens

reis in 5 etappes doorheen de fascinerende wereld van het verschil


Bent u gepassioneerd… door menselijk gedrag en de impact ervan op het ontwikkelingswerk?

Wij bieden u een goudmijn aan hulpmiddelen! Magazine …is een laboratorium, een verzameling en een uitwisseling van nuttige instrumenten en verfrissende gezichtspunten. Ze helpen u de resultaten van uw veldwerk te verbeteren en te bestendigen. n’GO Magazine onderstreept het belang van enkele miskende factoren die echter doorslaggevend zijn voor het slagen van een project: menselijke relaties, gedachtegoed en gedrag. n’GO Magazine is een online-publicatie in twee talen (Fr en Nl). Abonneren is gratis!

www.ngomagazine.be Uw omega 3, uw passe-partout, uw Zwitsers zakmes van het menselijk gedrag!


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.