n’GO nr 26

Page 1

ON T W I K K E L I NG S S A M E N W E R K I NG E N M E N SE L I J K E R E L AT I E S

Ontwik­ kelingsgeld: wie trekt er aan de touwtjes? Dr. Mukwege De man die vrouwen herstelt

De persona’s Fictieve leden van uw team

Ralf Bodelier Een optimistisch beeld van de sloppen

Nr26

december 2015


N 26 r

n’GO december 2015

| vooraf

radar P.3 portret P.7 Dr. Denis Mukwege zuiderse wijsheid P.25 Emmanuel Kabengele

Miguel de Clerck

Directeur Echos Communication

Vooroordelen ontkrachten 11 Episode de

P.31

It’s all about ethy.e..money, money, mon s­

Persona’s Fictieve teamleden

Hoe geld de ontwikkeling relatie inkleurt

dossier P.14

COVER: © GOLDPIX - FOTOLIA

blog-notes P.43 Ralf Bodelier

instrument P.37

2

Is ontwikkelingsgeld niet eerder een systeem geworden waaraan men zich gemakkelijk laaft met het oog op onmiddellijk profijt dan een hefboom die grote toekomstperspectieven mogelijk moet maken, maar daarvoor een geduldige opbouw nodig heeft… en veel inspanningen? Humanitaire hulp versus ontwikkeling. De plaats van het geld zou in elke ontwikkelingsdynamiek ondergeschikt moeten zijn aan de politieke wil: dat is de echte ontwikkelingsindicator. Om een visie te delen over wat wenselijk is voor en door de lokale bevolkingsgroepen, is geen geld nodig. Het is in de uitvoering dat geld nuttig wordt, zelfs onmisbaar. Dat subtiele evenwicht komt pas in zicht als we de talrijke ethische vragen en kwesties rond gelijkheid voortdurend aankaarten. Dit n’GO-nummer geeft naast een dialoog tussen ideeën in het dossier ook concrete voorbeelden van gewone mensen die de teugels van hun bestemming in handen nemen en ongewone dingen realiseren… door de financiële middelen de plaats te geven die hun toebehoort. Wij wensen u veel inspiratie!

Abonneer u gratis op het magazine. Klik hier! Vind Echos Communication op het Internet www.echoscommunication.org


n’GO december 2015

Foto van de maand

Humanae

In Humanae wil de Braziliaanse fotografe Angelica Dass een chromatische reeks van de verschillende huidskleuren laten zien. Door industriële instrumenten zoals de Pantone® Guides codificatie te gebruiken verkrijgt ze een soort hiërarchische horizontaliteit die het valse overwicht van sommige rassen over andere doet verwateren. Humanae activeert een bijzonder interessant semantisch mechanisme door op een onschuldige manier de rassenproblematiek te verplaatsen van de socio-culturele context naar een veilige omgeving: een kleurencatalogus waarin de primaire kleuren exact dezelfde waarde hebben als de gemengde.

© Angelica Dass - Humanae (www.angelicadass.com/ humanae-work-in-progress www.humanae.tumblr.com)


een andere kijk

4 © ANDREY POPOV - FOTOLIA

n’GO december 2015

Minister van detailzaken Hoe ernstiger het probleem, hoe straffer de ingezette middelen om eraan te verhelpen: grote technologieprojecten, dure consultants. En dit alles omdat we denken dat de mens rationeel handelt, dat zijn gedrag gestuurd wordt

door objectieve gegevens. Fout!, zo redeneert managementgoeroe Rory Sutherland. Het zijn vaak de kleine dingen die het doen, bovendien veel goedkoper. Niet de objectieve werkelijkheid, maar de beleving van mensen is vaak van doorslaggevend belang. Iedere organisatie zou een Chief Detail Officer moeten aanwerven, elke regering een Minister of Detail moeten aanstellen: een creatief genie die problemen door de ogen van de klant bekijkt en focust op wat echt voor hem telt. Een voorbeeld? Een

verzekeraar die systematisch de beloofde betalingstermijn van tien dagen overschrijdt, zal geen dure claims aan zijn been hebben als de klanten meteen bericht krijgen dat de uitbetaling al binnen twee weken plaats zal vinden. De oplossing ligt vaak in een onnozel, menselijk hoekje met grote impact…

Laat je inspireren en bekijk Sutherland in volle overtuigingsmodus!


een andere kijk

n’GO december 2015

5

Collectieve intelligentie: eeuwenoud en innovatief Te koop op papier

Direct consulteerbaar in digitaal formaat

Amper 35 pagina’s, bondig geschreven en luchtig ingekleurd. Intelligence collective. Livre blanc is een must-read voor wie pijnpunten in zijn organisatie wil aanpakken met nieuwe spelregels. Talloze discussies, vergaderingen en commissies tippen nauwelijks aan het woord dialoog. Gelijk halen is zo vaak belangrijker dan een duurzame oplossing vinden. Collectieve intelligentie kan die hardnekkige knoop ontwarren. Daarom is er dit kleinood, met theoretische ankerpunten en aanbevelingen vers uit de praktijk. Een wereld in verandering heeft nieuwe recepten nodig. Of moet aloude van onder het stof halen. Dat is geen new-age, maar een kwestie van gezonde drive. Een aanrader, dit reflectie- en doeboek! Intelligence collective. Livre blanc. Édité par Colligence, 2013

© PRESSMASTER - FOTOLIA

u 360° Voor gelezen


een andere kijk

6 © VIMEO

n’GO december 2015

| Video van de maand

De industrie van de authenticiteit Authenticiteit is een modewoord. Iedereen moet zonodig authentiek eten, praten, feesten en wonen. Het is een aspiratie met ethische connotaties, soms ook een karikatuur van naïviteit. Ook traditionele gemeenschappen ontsnappen niet aan de hype en beleven een tweede authenticiteit: deze keer hyperbewust en in zwang gehouden door een meute van belanghebbende authenticiteitszoe-

kers. De socio-economische industrie van de authenticiteit is een grote koek die toeristen, fotografen, lokale gidsen, televisieploegen, gemeenteambtenaren, vertegenwoordigers van filmrechten, minderhedenadvocaten én de lokale ‘authentieke’ gemeenschappen zelf gretig delen. Deze video toont de paradox van de Himba in Tanzania, die meespringen op de kar van de authentici-

teitsindustrie om te kunnen overleven, maar zo ook de overdracht van hun cultuur aan de volgende generaties veiligstellen. Geen scherpe aanklacht, maar een oproep tot bewustwording van de mechanismen die spelen in onze cultus van authenticiteit. Bekijk de video


portret

n’GO december 2015

7

Dr. Denis Mukwege © KEN GIGLIOTTI / WINNIPEG FREE PRESS

De man die vrouwen herstelt

“Afrika, een vogel met twee vleugels.”


portret

n’GO december 2015

8

Als domineeszoon zag Denis Mukwege zijn vader hartzeer verlichten. Hij wilde zijn werk verderzetten en in diezelfde geest lichamelijke pijn lenigen. Hij werd dokter en verzorgt nu zowel lichaam als ziel. Met gevaar voor eigen leven. In zijn ziekenhuis in Panzi (Zuid-Kivu) leeft hij onder voortdurende bescherming van MONUSCOBlauwhelmen. Een gesprek met de man die vrouwen herstelt.

| bio

1955

Geboren in Bukavu (ZuidKivu)

1983

Behaalt diploma geneeskunde

1999

Sticht het ziekenhuis van Panzi (Bukavu)

2012

Ballingschap in BelgiĂŤ

2013

Terugkeer naar Congo

21/10/2014 24/9/2015 Ontvangt de Sacharovprijs (Europees Parlement)

Doctoraat Medische Wetenschappen aan de ULB


D

n’GO december 2015

9

© WIKIMEDIA

portret r. Mukwege ziet er moe uit als we hem ontmoeten. Deze koppige militant heeft dan ook een zware taak op zich genomen: de boodschap van verandering overal uitdragen, in Afrika, in Europa, bij de Verenigde Naties. Maar tegelijkertijd blijft hij de vrouwen in zijn ziekenhuis in Congo verzorgen. Sommigen beweren dat hij presidentiële aspiraties heeft, maar dat spreekt hij met klem tegen: “Ik heb geen enkele politieke ambitie. Mijn plaats is in de burgermaatschappij, bij degenen die me nodig hebben.” In 2012 vluchtte hij tijdelijk naar België na een aanslag op zijn leven, maar algauw gaf hij gehoor aan de noodkreet van de Congolese vrouwen die geld inzamelden om zijn vliegtuigticket naar huis te betalen. Het raakte hem tot in het diepste van zijn doktersziel en herinnerde hem aan zijn eed: hij moest terug. Vandaag verdeelt hij zijn tijd tussen zijn ziekenhuis, waar hij omringd door Blauwhelmen leeft, en vliegvelden overal ter wereld, want hij wil overal een mentaliteitswijziging afdwingen. Als we over Afrika praten, verandert

“Vrouwen hebben geen quota nodig. Ze kunnen deuren openen, maar als systeem werken ze niet. Vrouwen zijn perfect in staat om voor zichzelf op te komen.”


portret

Vrouwen moeten ook leren andere vrouwen te vertrouwen. De maatschappij heeft hen er zodanig van doordrongen dat sommige rollen alleen voor mannen weggelegd zijn, dat ze het zelf niet vertrouwen als vrouwen bepaalde ‘mannelijke’ functies opnemen.

de vermoeide dokter voor onze ogen in een gefocuste strijder met een warme glimlach en een resolute lichaamstaal.

Integrale ontwikkeling

“De ontwikkeling van Afrika moet op een integrale manier gebeuren”, begint Dr. Mukwege. “We moeten Afrika in al zijn aspecten op een andere manier benaderen. Daarbij moeten we de strijd aanbinden met een groot probleem dat de toekomst van die ontwikkeling bepaalt: het bestuur. Afrika moet democratischer worden. In dat proces is een belangrijke rol weggelegd voor het Noorden: het moet beseffen dat ontwikkeling hand in hand moet gaan met respect voor de mensenrechten. Zoals het er nu voorstaat, houdt het de bestuursproblemen in Afrika mee in stand, door samen te werken met landen waar corruptie welig tiert. Op die manier komen heel wat mid-

delen in een bodemloze put terecht. Het Noorden is zelf trouwens ook niet vrij van corruptie. Denk maar aan het probleem van de bloedmineralen (zie kader). Ik zeg vaak dat Congo een openlucht-juwelenwinkel is waarin westerlingen naar hartenlust komen graaien. Dat zorgt voor ongelijkheid, geweld, oorlog, en bijgevolg veel mensen die vertrekken. En dat terwijl er zoveel mogelijkheden zijn in Afrika! Het continent herbergt zoveel waardevols: grondstoffen, capaciteiten. Als er een traceersysteem voor

10 © AFRICA - FOTOLIA

n’GO december 2015

mineralen zou worden opgezet, als die mineralen op een eerlijke manier zouden worden gedolven in het Grote Merengebied, als er op basis van die mineralen jobs zouden ontstaan, zouden de zaken er snel heel anders voor staan. Dan zouden jonge mensen een reden hebben om in het land te blijven. In plaats daarvan riskeren ze nu hun leven en dat van hun kinderen om Europa te bereiken, omdat ze geen toekomstperspectief hebben. De huidige systemen laten geen ruimte voor echte democratie of soci-


© RCK - FOTOLIA

portret

n’GO december 2015

11

“De mensheid is als een vogel met twee vleugels: als je met één vleugel probeert te vliegen, kom je niet ver.” ale justitie die naam waardig. Die mensen nemen zulke risico’s omdat ze geen andere keus hebben.”

Een noodzakelijke implosie

“In het Grote Merengebied zien we een nieuw soort slavernij ontstaan: de mineralenbaronnen zetten gruwelijke verkrachtingen in als oorlogswapen om vrouwen tot vernederde, gebroken en volgzame arbeidskrachten te maken. Om daar iets aan te veranderen moet er inderdaad een andere wetgeving komen over de mineralen, maar de Afrikanen moeten ook nadenken over wat ze zelf kunnen doen. De meeste oplossingen moeten uit Afrika zelf komen. We moeten stoppen met hopen op oplossingen van buitenaf. Mensen in Afrika zijn in staat om dit soort zaken zelf te veranderen en de plaats van de vrouw in hun samenleving te verbeteren. Want deze vorm van geweld wordt alleen aanvaard omdat vrouwen in de

Afrikaanse maatschappij vandaag niet de positie hebben die ze verdienen. Ze hebben geen recht op hun eigen productie, ze mogen niet zelf beslissen waar die heen gaat. Ze moeten de kans krijgen hun eigen zaken te beheren, zoals ze hun eigen gezin beheren. De sterke familiebanden in Afrika zijn het werk van de vrouwen. Vrouwenverenigingen zijn er de machtigste verenigingen. Zij sturen maatschappelijke veranderingen. Het is haast onvoorstelbaar dat vrouwen afwezig zouden zijn op bestuursniveau, maar in het Congolese parlement maken ze maar 7% van alle verkozenen uit. Onbegrijpelijk.”

Van vrouw tot vrouw

Dr. Mukwege is zichtbaar verontwaardigd, maar voegt eraan toe dat je niet de vergissing mag maken om vrouwen louter als slachtoffers te beschouwen. Ze zijn de dragende kracht van de vernieuwing die Afrika moet doorvoeren: “Vrouwen hebben zelf een rol te spelen, ze moeten hun lot in


portret

n’GO december 2015

12

© GILLES PAIRE - FOTOLIA

Mineralen voor ontwikkeling?

handen nemen. Ze moeten beseffen waartoe ze in staat zijn, en dat ze bepaalde dingen niet aan mannen moeten overlaten omdat die zeggen dat het mannenzaken zijn. Vrouwen moeten ook leren andere vrouwen te vertrouwen. De maatschappij heeft hen er zodanig van doordrongen dat sommige rollen alleen voor mannen weggelegd zijn, dat ze het zelf niet vertrouwen als vrouwen bepaalde 'mannelijke' functies opnemen. Daarom moeten vrouwen in leidinggevende posities het voorbeeld geven, moeten ze scholen bezoeken, met dorpelingen praten, terugkeren naar de basis, en de moed hebben om daar te zeggen: 'Ik kan het'.”

Een krachtige vleugel

Ook mannen hebben een belangrijke rol

in dit nieuwe hoofdstuk van de Afrikaanse geschiedenis, zegt Dr. Mukwege. “Ze moeten begrijpen dat de mensheid een vogel met twee vleugels is: als je met één vleugel probeert te vliegen, kom je niet ver. Mannen moeten begrijpen dat het geen teken van zwakte is om vrouwen aan de besluitvorming te laten deelnemen. Het is net een teken van kracht. Vrouwen hebben een eigen kijk op macht, en daar is nood aan.” Toch ziet hij, ondanks zijn drang om vrouwen een duwtje in de rug te geven, geen heil in een systeem van positieve discriminatie. Dr. Mukwege zegt stellig: “Vrouwen hebben geen quota nodig! Quota kunnen deuren openen, maar als systeem werken ze niet. Vrouwen zijn perfect in staat om voor zichzelf op te komen. Door quota in te voeren

Naast zijn inzet voor verkrachtingsslachtoffers in Zuid-Kivu is Dr. Mukwege ook bijzonder actief in de strijd voor “schone mineralen”. Omdat hij een verband ziet tussen de twee problematieken, herhaalt hij overal waar hij gaat dat het nodig is dat deze “bloedmineralen” veranderen in “ontwikkelingsmineralen” die ten dienste staan van de bevolking van het Grote Merengebied. Hij steunde het wetsvoorstel dat op 20 mei 2015 ingediend werd in het Europees Parlement en dat raffinaderijen, smelterijen, fabrikanten en importeurs van tin-, tantalium-, wolfraamen goudbevattende producten zou verplichten om erop toe te zien dat de bevoorrading op een verantwoorde manier verloopt, in alle stadia van de keten. Het voorstel ligt momenteel op de discussietafel en de Europarlementsleden voeren informele onderhandelingen met de lidstaten om tot een finale versie te komen. Ondertussen zet Dr. Mukwege de strijd verder. Lees hier de speech die hij over dit onderwerp gaf tijdens de Conferentie over het beheer van de natuurlijke rijkdommen van Afrika in Dakar, op 16 oktober 2015.


portret

n’GO december 2015

13

“Ik geloof in een Afrika dat zelf de touwtjes in handen neemt, dat zelfvertrouwen heeft, dat zijn onnoemelijke rijkdommen maximaal benut.”

© OLIVIER DESMECHT - FOTOLIA

zouden we hun weer een aparte behandeling geven omdat ze vrouwen zijn. We doen dat toch ook niet op de universiteit? En toch blinken vrouwen daar uit. Iemand die het beter doet dan jij, heeft geen quota nodig om er te komen. Als er een systeem van positieve discriminatie ingevoerd wordt in het parlement, denken alle mannen dat zij de echte verkozenen zijn, terwijl de vrouwen maar gecoöpteerd zijn. Ze denken dat die vrouwen hun zitje niet verdiend hebben. En dat terwijl ze tot zoveel in staat zijn. Ik zie het iedere dag tijdens mijn werk.”

Vleugel van… de feniks

“Vrouwen die in Panzi aankomen, zijn het slachtoffer geweest van gruwelijke misdaden, zijn vernederd, verkracht door meerdere daders, in het openbaar, voor de ogen van hun echtgenoot, hun kinderen. Ze zijn niet alleen fysiek geschonden. Ook psychologisch hebben ze een loodzwaar trauma opgelopen. Bovendien zijn ze sociale paria’s geworden. In Panzi willen we ervoor zorgen dat ze opnieuw in de gemeenschap

opgenomen worden vanwege de dingen die ze kunnen, niet uit medelijden. Daarom organiseren we opleidingen waarin we deze vrouwen weinig bekende technieken aanleren, bijvoorbeeld om zeep te maken. In veel dorpen is er geen zeep. Die moet per vliegtuig aangevoerd worden, het is een luxeproduct. Als die vrouwen teruggaan naar hun dorp, verwerven ze een zeker aanzien door de technieken die ze beheersen. Ze keren de machtsverhoudingen om: hun autonomie zorgt ervoor dat de rest van het dorp naar hen toe komt, omdat ze hen nodig hebben. Dát is wat autonomie voor ons betekent. Deze vorm van sociale reïntegratie maakt onze vrouwen autonomer, ze ontdoen haar van haar statuut als slachtoffer. En dat is precies wat ik met Afrika wil zien gebeuren. Ik geloof in een Afrika dat zelf de touwtjes in handen neemt, dat zelfvertrouwen heeft, dat zijn onnoemelijke rijkdommen maximaal benut. Daaraan moeten we gezamenlijk werken. Want dat is het Afrika van morgen.” CÉLINE PRÉAUX


n’GO december 2015

Een brief van een ngo komt zelden zonder overschrijvingsformulier. Benefietacties tasten in uw zakken. En bij de regeringsvorming bevecht de bevoegde minister met vuur zijn deel uit de belastingsinkomsten. Geen geld, geen daadkracht. Maar welke effecten genereert een Noord-Zuidrelatie die door geld getekend is? Met andere woorden: kan geld ook níet stinken?

It’s all about the money, money, money…

14 © CHAIYABUTRA - FOTOLIA

dossier

Hoe geld de ontwikkelingsrelatie inkleurt


dossier

15 © SAL - FOTOLIA

n’GO december 2015

Bij ontwikkelingshulp is er een grenzeloos ongeduld om met het aangeleverde geld snel resultaat te boeken, terwijl de discussie rond de Antwerpse Ring jaren mag aanslepen.

R

eeds een halve eeuw beheerst de focus op geld de internationale samenwerking. De 0,7% ontwikkelingshulp, die we sinds de jaren 60 nastreven, is daarvan het sterkste symbool. Die monetaire focus komt voort uit de overtuiging dat er tussen Noord en Zuid een gigantische kloof gaapt, die overbrugd moet worden door een transfer van financiële en technische middelen. Patrick Develtere is hoogleraar ontwikkelingssamenwerking aan de KU Leuven en als voorzitter van beweging.net ook partner van vele sociale bewegingen in het Zuiden. Hij stelt vragen bij de 0,7%-doelstelling: “Ze gaat uit van wat men wíl geven, niet van wat vandaag, 45 jaar na de deal, nodig is. Voor de echte basisbehoeften is ruim het dubbele nodig. Ontwikkelingshulp gaat over veel meer dan de transfer van overschotten naar regio’s met tekorten. De uitbouw van publieke diensten of van een performant landbouwbeleid, dát zijn prioriteiten. Ook daar is geld voor nodig, maar

Vrijgevigheid in cijfers In 1970 spraken de 28 OESO-staten de intentie uit om 0,7% van hun nationale inkomen te schenken aan internationale hulp. In 2014 bedroeg het ontwikkelingsgeld wereldwijd 0,3% van het BNP en in de Europese Unie een povere 0,44%, of 45 miljard euro minder dan de belofte. België schonk in 2014 niet meer dan

0,45%, ondanks het herhaalde engagement van 0,7%. Noorwegen, Zweden, Luxemburg, Denemarken en het Verenigd Koninkrijk halen vandaag als enige OESO-landen de 0,7%-norm. Reeds in de jaren 60 wezen studies uit dat er 1% ontwikkelingshulp nodig is om het Zuiden op de sporen de zetten.


dossier

n’GO december 2015

16

“Ook als doelstellingen niet bereikt werden, is het geld niet per se onterecht besteed. Een te rigide link tussen geld en doelstellingen vertroebelt het zicht.” we moeten het Zuiden steunen om de capaciteit te ontwikkelen om zelf belastingen te heffen en daarmee een gezond beleid uit te tekenen. Er moeten ook middelen gegenereerd worden in het Zuiden zelf.”

© SVETAZI - FOTOLIA

Vragen versus ontvangen

De kritiek op hulp als geld- en kennistransfer en de vraag naar opbouw van de civiele maatschappij ervaart Bogdan Vanden Berghe, directeur van 11.11.11, ook in toenemende mate bij Afrikaanse intellectuelen. “De bevolking krijgt dikwijls te weinig te zien van rechtstreekse geldhulp aan regeringen. Bovendien creëert het geld een afhankelijkheidsrelatie, waardoor de leiders meer verantwoording afleggen tegenover de donoren dan tegenover de eigen bevolking. Ze hebben genoeg van dat soort hulp. 11.11.11 steunt daarom enkel sterke, bestaande structuren en figuren. Wij vragen hun welke vorm van steun zij nodig hebben om de doelstellingen die ze zelf bepalen te kunnen realiseren. Onze budgetondersteuning en rapportering beperkt zich tot die afgesproken doelstellingen. Deze werkwijze, die gebaseerd is op een sterk vertrouwen in de capaciteit van de partner, staat soms haaks op de duidelijke kadertjes, die finan-

ciers vragen. Diversiteit van donoren is dan ook de comfortabelste situatie voor beide partijen: ze geeft meer garanties op een eerlijke band en verhoogt het zelfbewustzijn van het Zuiden. Daardoor kunnen ze een vraaggestuurde in plaats van een donorgedreven samenwerking eisen. Het gaat om hún ontwikkeling.”

No shortcut to development

Patrick Develtere is hulp via budgetondersteuning erg genegen. De sterkste civiele organisaties zijn immers ontstaan zonder ontwikkelingsgeld, zoals de Grameenbank en talrijke vrouwenorganisaties. Hun bestaan hangt niet af van onze samenwerking en dat maakt hen zo sterk. “Het oude model van kennistransfer moet plaats maken voor kennisacquisitie”, aldus Develtere. “Het Zuiden kent zijn eigen context het best en moet enkel geholpen worden om de ontbrekende kennis binnen te halen. Dat kan vaak beter in een land met een gelijkaardige context. Zo hebben Nederland en India beide veel ervaring met melkerijcoöperaties. Kenia verkoos zijn licht op te steken in India omdat zij dichter staan bij hun realiteit. Uiteraard is


dossier

17

© KAMAN2512 - FOTOLIA

n’GO december 2015

er nog steeds geld nodig voor die kennisuitwisseling en ook startkapitaal voor Patrick Develtere onder nemingen. Maar het grote verschil met het oude denken is dat er geen mechanisch verband meer wordt gelegd tussen tussen geld en kennis en ontwikkeling. There is no shortcut to development: genoeg middelen leidt niet automatisch tot ontwikkeling.” “Ik ben een pleitbezorger van langetermijnprojecten omdat de incubatietijd voor economische of sociale veranderingen veel langer is dan 3 à 4 jaar. De toenemende privatisering of outsourcing van ontwikkelingsprojecten is in die optiek een nefaste ontwikkeling. Bij outsourcing wordt de snelste en goedkoopste speler aangenomen. Maar een relatie kan pas authentiek zijn als de partners dezelfde taal spreken. Laat ambtenaren met ambtenaren spreken, leraars met leraars en boeren met boeren. Outsourcing zondigt zowel tegen het principe van lange termijn als tegen de authenticiteitsgedachte. Bij ontwikkelingssamenwerking zie ik een grenzeloos ongeduld om met het aangeleverde geld snel

Microfinanciering, hoe werkt dat? Alterfin is de Belgische pionier in microfinanciering. Microfinanciering is een instrument om de landelijke bevolking in ontwikkelingslanden via mini-leningen financiële zuurstof te geven voor economische, sociale en milieuvriendelijke projecten. De keuze voor rurale financiering heeft te maken met de extreme armoede van het platteland én de exodusproblematiek naar de steden. Alterfin beoogt langdurige partnerrelaties met lokale microfinancieringsinstellingen en onderscheidt zich ook daardoor van een gewone

bank. Een partner in nood wordt zo lang mogelijk gesteund. Alterfin bezoekt de lokale partners om de sociale impact van hun activiteiten te meten. Door de rurale focus en het langetermijnobjectief nemen de sociale investeerders grotere risico’s dan klassieke banken. Het maakt hen tot social lenders, voor wie financiering geen einddoel is, maar een instrument voor ontwikkeling. Om dat risico te kunnen dragen, beoogt Alterfin altijd de leefbaarheid van de projecten die ze steunen. Zo wordt het

voortbestaan van Alterfin gegarandeerd en de meer dan 5.000 aandeelhouderscoöperanten worden via eerlijke, niet-excessieve dividenden beloond voor hun vertrouwen. Naast microfinancier is Alterfin ook investeerder in duurzame landbouw, met name Fairtradecoöperatieven. Ze financieren de productie, verlonen de boeren en faciliteren de verkoop op de internationale markten. Via dit tweesporenbeleid verhogen ze hun impact. Geld wordt immers voortdurend geherinvesteerd.


dossier

18

© BEEBOYS - FOTOLIA

n’GO december 2015

resultaat te boeken, terwijl bijvoorbeeld de discussie rond de Antwerpse Ring jaren mag aanslepen.”

Dynamiek smoren met geld

B. Vanden Berghe

Ook in een authentieke langetermijnrelatie moet nog steeds iemand de rekening betalen. Daarom is geld op zich niet het probleem, maar het gevaar om met dat geld verkeerde dynamieken te creëren of bestaande positieve dynamieken te schaden, aldus Bogdan Vanden Berghe. “Ik draag twee zaken hoog in het vaandel: tegenspraak en eigenaarschap. Er zijn grote verschillen tussen partners. In LatijnsAmerika en Azië is men een stuk assertiever en merk je vaak een onuitgesproken wij hebben jullie geld niet nodig. Afrikaanse partners vragen ons wat wij van hen willen. Die scheefgetrokken situatie is door de geldtransfers veroorzaakt. Daarom vind

ik het erg belangrijk dat we mogelijkheid voor tegenspraak creëren. Wij winnen er immers niets mee als partners ons naar de mond praten. In diezelfde lijn geloof ik ook niet in te grote controle.” In Burundi ondersteunt 11.11.11 sinds jaren het werk van enkele vooraanstaande mensenrechtenactivisten. Het democratiseringsproces ging lange tijd de goede richting uit, maar kent sinds twee jaar een enorme terugval. “Is ons geld onterecht besteed als we aan het eind van de rit de vooropgestelde doelstellingen niet hebben bereikt?” vraagt Bogdan Vanden Berghe. “Hoegenaamd niet, want ik zie niet in hoe onze partners zonder die hulp ook maar één baken hadden kunnen verzetten. Met onze steun kunnen zij wereldwijd over schendingen rapporteren. Hoe zouden wij zonder hen daarvan op de hoogte zijn? Een te rigide link tussen geld en doelstellingen vertroebelt het zicht.”

“Nog essentiëler in een relatie die door budgetondersteuning gekenmerkt wordt, is het eigenaarschap. Daarmee bedoel ik dat wij als westerlingen geen projecten mogen uitvoeren naar ons eigen beeld en gelijkenis. We mogen de dynamiek van het eigenaarschap niet smoren met geld en de bijhorende controlemechanismen. Het Westen houdt van stevige structuren, maar vaak draait een positieve dynamiek rond sterke figuren met legitimiteit en impact. Die bestaande krachten moeten wij erkennen en ondersteunen in plaats van onze eigen structuren op te richten en te financieren. De kennis van lokale geplogenheden is een te vaak onderschatte troef.”

Geen bonnetjes, geen subsidies

Dat de machinerie van overheidsfinanciering met haar obsessie voor verantwoording soms absurde vormen aanneemt en


dossier

19 © MR_KHAN - ISTOCK

n’GO december 2015

lokale dynamieken breekt, wordt door B o gd a n Va nde n Berghe kleurrijk geïllustreerd. “In Congo had 11.11.11 een kleine Hugo Couderé tweedehandswagen, die perfect voldeed voor onze verplaatsingen in Kinshasa. Maar een richtlijn van de Belgische overheid verbiedt voortaan de aankoop van tweedehandsauto’s omdat de aankoopprijs moeilijk aan te tonen valt. Nu hebben we een nieuwe wagen… Een ander voorbeeld: in een samenwerkingsproject met de KVS en een lokaal Congolees theatergezelschap was een bescheiden maaltijd inbegrepen in de ticketprijs voor de voorstelling. Die maaltijden werden door de lokale mama’s met veel overgave klaargemaakt, maar omdat die geen bonnetjes uitschrijven, konden de maaltijden niet met subsidies gefinancierd worden. Absurd, nietwaar? Dergelijke redeneringen breken de dynamiek van bestaande werkwijzen. En het kost de Belgische ontwikkelingssamenwerking veel geld.”

Contract

Hugo Couderé is de stichter van Alterfin (zie kader 2). Hij richtte de sociale investeringsbank 20 jaar geleden op vanuit kritiek op de toenmalige ontwikkelingssamenwerking. “Wij wilden af van de giftenlogica.

Projecten van economische of financiële aard (die geld genereren) met giften financieren is om diverse redenen niet zinvol. Giften zijn een schaars goed. Je mag ze dus enkel inzetten voor projecten zonder direct rendementseffect, zoals scholen of hospitalen. Maar mijn grootste kritiek betreft de afhankelijkheidsrelatie die door giften geïnstalleerd wordt. Zodra de giften stoppen, is de opzet van het project in gevaar. Ik zocht een ander model van internationale solidariteit om de zelfredzaamheid en autonome ontwikkeling van mensen te ondersteunen. Ook op het niveau van de landen wordt zelfredzaamheid door giften ondermijnd. Landen waarvan de budgetten het sterkst afhankelijk zijn van ontwikkelingshulp presteren het slechtst. Dat geld zou weleens één van de oorzaken kunnen zijn. Microfinanciering en sociale investering bieden een alternatief. Om de autonome ontwikkeling te versterken vervangt Alterfin de afhankelijkheidrelatie door een interdependente relatie. Bij leningen lijden beide partijen schade als het contract niet wordt nageleefd. Er ontstaat een schuld en dat responsabiliseert. Het grote verschil is dat de partijen in een marktsituatie terechtkomen. Giften gaan in tegen de economische logica. Natuurlijk bestaan ook in een markt onevenwichtige machtsrelaties. Wij kiezen daarom resoluut voor een faire markt, die rekening houdt met alle kosten:


dossier

n’GO december 2015

20

“Vaak draait een positieve dynamiek rond legitieme lokale figuren. Die moeten wij financieren, in plaats van onze eigen structuren.”

sociaal, economisch en ecologisch. De doelstellingen van ontwikkelingssamenwerking zijn ideëel, maar de manier waarop we de hulp realiseren hoeft niet ideëel te zijn.”

© FRÉDÉRIC REMOUCHAMPS-KEOPS

Scherm, telefoon en mens

Jean-Marc Debricon is directeur van Alterfin. De misvattingen rond noden en hulp hebben te maken met een vertekend beeld van armoede, zegt hij. “Armoede is zoveel meer dan een inkomensprobleem. Het is een kluwen van economische, sociale en psychologische factoren, die mensen opsluiten. Er zijn aangepaste instrumenten nodig. Microfinanciering is een efficiënte én menselijke piste. Ze behandelt armen, die bij grote banken worden uitgesloten, als respectabele klanten en installeert via een wederzijds engagement een relatie tussen gelijken. Zo verlaten mensen het statuut van arme en kunnen ze zelf een toekomst opbouwen. Mijn prof Economie zei steeds: In financiën zijn er drie ingrediënten: het scherm (de cijfers), de telefoon (communi-

catie) en de menselijke interactie. Die laatste maakt het verschil. Dat principe indachtig waken wij erover dat de relatie tussen bank en lener Jean-Marc Debricon niet puur financieel is. Wij ondersteunen hen bij de organisatie van hun coöperatieven en van hun verkoop. Technisch hebben wij hen niets te leren; we wijzen hen er enkel op hoe ze risico’s kunnen vermijden en zich efficiënt kunnen organiseren.”

De Samaritaan

Dat de geldstromen niet zelden een onevenwichtige donor-ontvangerrelatie in het leven roepen, heeft veel te maken met het zogenaamde Samaritaanse dilemma: zodra de helper de wil toont om te helpen (en zijn doelstellingen te bereiken), nestelt de andere zich in die verhouding om de continuïteit van de hulp te verzekeren en vertoont daarom onbewust een subopti-


maal gedrag. Hij werkt slechts als instrument van de Samaritaan en in functie van diens doelstellingen. Als de Samaritaan in zijn opzet slaagt, zal hij bereid zijn een volgend project te steunen. Beide geraken zo gevangen in een dilemma. Patrick Develtere ziet maar één uitweg uit deze impasse: een mentale revolutie van een lose-winoptiek (de ene moet geven, dus verliezen, en de andere moet krijgen, dus winnen) naar een langetermijn-win-winrelatie, waarbij de focus ligt op wat beide nodig hebben om samen te slagen. Niet elke win-winrelatie is echter een evenwichtige verhouding. Heel wat nieuwsoortige samenwerkingsverbanden, zoals de Chinese investeringen in Afrika, zijn van meet af aan als een win-winverhaal opgezet, maar in wezen georiënteerd op kortetermijnwinst voor de Chinese economie. Wegen en andere infrastructuur mogen dan vooruitgang brengen voor de lokale bevolking, in eerste instantie worden ze aangelegd om de Afrikaanse mineralen vlot

n’GO december 2015

naar de haven te transporteren, richting China. Zij handelen niet vanuit een ontwikkelingsoogpunt en sociale aspecten worden minder in rekening gebracht. Kinderarbeid, uitbuiting en trieste werkomstandigheden zijn schering en inslag. We mogen hun model niet blindelings kopiëren, maar de Chinese vormen van samenwerking hebben ons wel wakker geschud, aldus Patrick Develtere. “Ze doen ons inzien dat we niet vast moeten blijven zitten in een lose-winverhaal. Het is een broos evenwicht, want het gevaar bestaat dat bij het zoeken naar win-win de economische belangen weer een dominantere rol gaan spelen, deze keer gelegitimeerd. Ik denk dan aan gebonden hulp, waarbij Europese ontwikkelingsprojecten uitgevoerd moeten worden door Europese bedrijven, waarbij leningen met voorwaarden worden uitgeschreven enzovoort. Studies bewijzen dat dit niet efficient is. We moeten op zoek naar authentieke, evenwichtige en kritische winwinrelaties. Een subtiele oefening.”

21

© COMUGNERO SILVANA - FOTOLIA

dossier


dossier

n’GO december 2015

22

“Omdat de maaltijden van de lokale mama’s niet met bonnetjes verantwoord werden, konden ze niet met subsidies gefinancierd worden. Absurd, nietwaar?”

© GLOBETROTTER1 - FOTOLIA

Campagne 2.0

Voor Bogdan Vanden Berghe is de communicatie met de eigen achterban en het grote publiek een enorme uitdaging. “De liefdadigheidsagenda is binnen de sector grotendeels verworpen, maar bij het publiek bestaat er nog een groot draagvlak voor caritatieve ontwikkelingshulp. Als ngo’s hebben wij de plicht anders te communiceren. We moeten naar buiten durven komen met ontwikkelingsdossiers die niets te maken hebben met pure hulp, ook al brengt miserie in het Zuiden meer geld in het bakje. Dat ontwikkelingssamenwerking vandaag vooral lokale partners steunt en ook heel actief is in het Noorden, is slechts beperkt gekend. Geld vragen via campagnes kan nog steeds, zolang we een correct verhaal vertellen.” (zie kader 3) Olivier Hauglustaine, directeur van SOS Faim beaamt dit: “In een geglobaliseerde wereld, waarin alles verbonden is,

verandert onze rol als ontwikkelingsactoren. Onze steun aan het Zuiden moet erin bestaan de publieke opinie én de overheden in het Noorden te informeren en op Olivier Hauglustaine te voeden. Om geld te krijgen voor globale thema’s moeten we de mensen inzicht geven in een nieuw financieringsmodel met drie pijlers: terreinacties die gericht zijn op het creëren van een inkomen ter plaatse, pleitbezorging voor structurele, politieke oplossingen en ontwikkelingseducatie. Want alles wat we hier doen, heeft een impact op het Zuiden én de werelwijde economie. Neem het voorbeeld van de Afrikaanse kippencrisis in de jaren 2000. Landen als Senegal en Kameroen moesten hun markt openstellen voor kippen uit de VS. Lokale boeren konden echter niet concurreren met


dossier

23

© GONEWITHTHEWIND - FOTOLIA

die goedkope invoerkippen. Door het protest van ngo’s en hun lokale partners heeft het Voedselfonds uiteindelijk aanvaard om de invoer van westerse kippen te weren. De moeilijke omstandigheden waarin mensen in het Zuiden leven, zijn niet enkel een gevolg van oorlog, wanbeleid of klimaat, maar heel vaak van onze politiek en ons gedrag in het Noorden. Er is een algemeen deficit in ons ontwikkelingsdenken en -financieren: we zien niet hoe alles verbonden is.” Zolang het die globale focus niet verliest, zweert Patrick Develtere het campagnemodel niet af. “Ngo’s en vierdepijlerorganisaties zijn burgerbewegingen die eigen middelen nodig hebben om geen speelbal van de overheid te zijn. Ook de individuele schenker heeft baat bij een campagnemodel, omdat het hem handelingsperspectief biedt. Vandaag moeten onze campagnes echter alternatieve handelingsperspectieven bieden. Dit kan bijvoorbeeld door in te spelen op een ander, duurzaam koopgedrag. Campagnes zorgen er ook voor dat militanten en gevers zich betrokken kunnen tonen bij de globale ontwikkeling. De 11.11.11-campagne van dit jaar speelt hier sterk op in door een politiek statement te brengen over ons eigen model van sociale bescherming. Daarmee verlaten ze het Noord-Zuidperspectief en knopen ze aan

n’GO december 2015

Weg met liefdadigheid De 11.11.11-campagne van 2015 rond sociale zekerheid in het Zuiden schrijft zich volledig in in de algemene aanpak van 11.11.11 om af te zien van liefdadigheid en volledig in te zetten op rechtvaardigheid. “Sociale zekerheid is een recht, dat even evident is in het Zuiden als in het Noorden”, zegt Bogdan Vanden Berghe. “Dankbaarheid is hier dan ook niet aan de orde. Verge-

lijk het met het stempelgeld hier: het is een verworven recht. Hulp om sociale zekerheid op poten te zetten heeft ook niets te maken met goede bedoelingen vanwege de hulpverleners, maar alles met een enorme historische verantwoordelijkheid van het Noorden om koloniale restanten, klimaatschade, ontwrichte handelsrelaties en oneerlijke grondstoffenprijzen recht te zetten.

Rechtvaardigheid genereert een volstrekt andere dialoog dan liefdadigheid: de ontvanger staat niet langer met bedelende hand tegenover de schenker, maar eist zijn rechten op. In het klimaatverhaal worden compensaties door het Westen niet in vraag gesteld. Diezelfde redenering moet ook in de internationale samenwerking voet aan de grond krijgen.”


dossier

n’GO december 2015

24

bij een globale agenda.” (zie kader 3) Ook Hugo Couderé ziet nog een plaats weggelegd voor giften, maar niet in het kader van structureel ontwikkelingswerk. “Giften werken voor noodhulp; ze zijn zinvol als uiting van solidariteit. De meeste ontwikkelingsproblemen zijn echter van politieke aard en die lost men niet enkel op met geld, maar met structurele veranderingen.”

Jeeps en compounds

De koerswijzigingen van welmenende ngo’s en hun inspanningen om daarvoor draagvlak te krijgen in het Noorden én het Zuiden worden echter vaak ondermijnd door het gedrag van een aantal grote supernationale instellingen. Hun line-up van grote jeeps en de bijhorende attitude doen heel wat schade. Niets menselijks is de sector vreemd… Olivier Hauglustaine keerde enkele jaren geleden zijn comfortabele expatleven in Senegal de rug toe uit onvrede met de manier waarop sommigen geld verdienen aan ontwikkeling. “Er waren voldoende lokale

krachten die de taal spraken, het land kenden en een netwerk hadden. Ik wilde niet langer de job bezetten waarop anderen recht hadden. Als men in een systeem zit, zoekt men steeds naar nieuwe projecten om de situatie te kunnen verderzetten. Zo ontstaat een micro-maatschappij die zichzelf voedt en daarvoor rijkelijk gefinancierd wordt. Het Zuiden fronst de wenkbrauwen, maar speelt het spel mee omdat er nu eenmaal geld beschikbaar is. SOS Faim is één van de weinige Belgische ngo's die geen enkele coöperant in het Zuiden heeft, maar dat geld gebruikt om aan lokale structuren technische en organisatorische steun te verlenen voor hun eigen oplossingen.” Stinkt geld? Niet noodzakelijk. Het is de motor van talrijke eerlijke ontwikkelingsalternatieven. Maar laten we vooral elke euro aan een degelijk effectenrapport onderwerpen. Want geld is geen onschadelijk goedje. SYLVIE WALRAEVENS

© MANGOSTOCK - FOTOLIA

We moeten naar buiten durven komen met ontwikkelingsdossiers die niets te maken hebben met pure hulp, ook al brengt miserie meer geld in het bakje.


© NOLTE LOURENS - FOTOLIA

zuiderse wijsheid

Emmanuel Kabengele

Blijven hopen, tegen alle wanhoop in

n'GO december 2015

25


© FRÉDÉRIC REMOUCHAMPS-KEOPS

zuiderse wijsheid blijven hopen, tegen alle wanhoop in

n'GO december 2015

26

E

mmanuel is een moderne versie van de ridder die het opneemt tegen het onrecht in de wereld. Toen hij klein was, viel hij als het ware in een ketel toverdrank. Sindsdien heeft hij een haast onuitputtelijke kracht om mensen te mobiliseren. Hij wil niet meer of minder dan de hele Congolese samenleving op sleeptouw nemen naar een rechtvaardigere, eerlijkere wereld, waarin iedereen het goed heeft. Die verandering zal niet van hem alleen komen: iedereen kan op zijn eigen niveau een steentje bijdragen aan de bouw van die nieuwe samenleving.

Het doel voor ogen houden

« “We moeten blijven hopen, zelfs als alles zich tegen ons lijkt te keren, zelfs als wij de enigen zijn die nog geloven in een betere wereld.”

Hoop is voor mij cruciaal. Hoop doet ons vooruitgaan, houdt ons recht, ook wanneer er storm opsteekt. Hoop is een motor, maar kan net zo goed leiden tot marginalisering, in een samenleving waar wanhoop heerst. Dat gevoel heb ik soms als ik met andere Congolezen praat. Ik voel een algemeen fatalisme, alsof iedereen het hoofd al laat hangen. En ik begrijp dat: het land is er slecht aan toe. Qua grondstoffen uit de mijnen zijn we een van de rijkste regio’s ter wereld, maar de bevolking profiteert daar niet van mee. De grondstoffen worden illegaal ontgonnen via de oorlogsindustrie. Op dit ogenblik zijn de Verenigde Naties wel in de regio aanwezig, om de situatie te stabiliseren, maar er verandert niets. De Congolezen vragen zich zelfs af of het hier niet gaat om het stabi-


© JOHN WOLLWERTH- FOTOLIA

zuiderse wijsheid blijven hopen, tegen alle wanhoop in

liseren van de onstabiliteit. Stellen wij de onveiligheid veilig? De laatste verkiezingen (2011) werden gekenmerkt door extreem geweld en hebben de mensen nog wat dieper weggedrukt in angst en onmacht. Mensen denken dat hun stem misschien niets zal uitmaken, dat verkiezingen niets kunnen veranderen. Maar zelf wil ik blijven hopen, misschien wel tegen beter weten in. We moeten blijven hopen, zelfs als alles zich tegen ons lijkt te keren, zelfs als wij de enigen zijn die nog geloven in een betere wereld.

n'GO december 2015

27

LO, MOTO EZO PELA, KASI TO ZO ZIKA TE”, “we bevinden ons in een hel waar het vuur ons verbrandt maar niet verteert”. De meeste mensen die in de hel leven, die zich dagelijks verbranden aan de vlammen, maar overleven, beginnen te wennen aan dat vagevuur. Aan het einde van de rit hebben ze geen energie of motivatie meer om te ontsnappen. En de mensen die aan de vuurzee proberen te ontkomen, ondergaan de ontmoediging van hun lotgenoten. Die algemene gelatenheid zorgt er ook voor dat het verlangen naar – en zeker het ijveren voor – verandering als iets pretentieus gezien wordt. Het is alsof we door het lot veroordeeld zijn en we ons daar alleen maar bij kunnen neerleggen. Maar dat weiger ik!

La divina comedia

Iedereen moet wel eens afrekenen met beperkingen die men ons oplegt, met dreigementen die ons ontmoedigen. Die bedreigingen komen niet alleen van de beulen die we aan de kaak stellen (de overheid, het leger), maar ook van bepaalde burgers of sommige familieleden, die voortdurend vragen waar onze motivatie vandaan komt: “Zijn jullie degenen die de wereld gaan veranderen?” Een Congolese muzikant, Koffi Olomide, heeft eens in het Lingala gezegd: “TO ZA NA SYSTÈME YA LIFE-

Zelf in actie komen, niet (doen) ondergaan

Ik ben iemand die gelooft dat je altijd iets kan doen. Ik ben opgegroeid in een christelijke omgeving, die mij een bepaalde moraliteit heeft meegegeven. Bij de katholieken zeggen ze: “Ik heb gezondigd in woord en gedachten, in doen en laten.” Als het ons gegeven is om te handelen, dan mogen we niet met de armen over elkaar blijven zitten. We mogen ons niet bezondigen aan nietsdoen. Daarin ligt voor mij de link met het recht, die de Franse jurist Antoine Loy-


© CLAUDIAD - ISTOCK

zuiderse wijsheid blijven hopen, tegen alle wanhoop in

n'GO december 2015

28

“Ik dacht terug aan de strijd van zij die mij voor zijn gegaan, aan alles wat ze bereikt hebben. Ik blijf ervan overtuigd dat ik iets kan doen, in mijn omgeving en op mijn niveau.” sel mooi illustreert door te zeggen: “Wie iets kan voorkomen maar niet tussenkomt, zondigt.” Als ik zie dat er ergens iets slechts gebeurt, dat er onrecht plaatsvindt, en dat ik met mijn talenten kan helpen om dat kwaad de wereld uit te helpen, dan moet ik tussenkomen. Daarom ben ik een voorvechter van het recht geworden. En ik denk dat iedereen met zijn eigen talenten een medestrijder kan worden.

Steenkapper

Vanuit dat vertrouwen in mijn lotgenoten deel ik mijn boodschap met zoveel mogelijk mensen. Met de Réseau pour la Réforme du Secteur de Sécurité et de Justice (zie kadertekst) sensibiliseren we gemeenschappen op lokaal niveau. We scherpen de kritische geesten in die basisgemeenschappen aan zodat iedereen leert opkomen voor zijn rechten. Want de beste verdediger van de mensenrechten is in de eerste plaats elke afzonderlijke mens zelf.

En wie zijn rechten kent, is die eigenlijk al aan het verdedigen. We organiseren ook een soort vorming voor verantwoord burgerschap, vooral in de aanloop naar de verkiezingen, zodat de Congolezen zich niet van hun stem laten beroven. Ons motto is: “Zonder politiek bewustzijn en kritiek van het volk, zonder een politieke leider die uit de laagste klasse komt, kan er geen democratie zijn.” Daarom werken wij aan een grotere bewustwording en verantwoordelijkheidszin bij de burgers. Door hen te laten zien welke middelen ze in handen hebben om het systeem te veranderen, om gehoord te worden, om samen te zorgen voor een eerlijkere samenleving, krijgen mensen weer hoop, ook al lijkt niets die hoop te rechtvaardigen.

Boegbeelden in de storm

Dan vind ik weer die levensenergie die zo typerend is voor de Congolezen. Congolezen deinzen voor niets terug, lopen over


zuiderse wijsheid blijven hopen, tegen alle wanhoop in

n'GO december 2015

29

“Eén enkele kom is niet voldoende om het meer leeg te maken. Maar als je het precies zou nameten, zou je zien dat er dankzij jouw kom minder water in het meer zit.”

Sta op en wandel!

De twee wapens waar ik vandaag over beschik, zijn het woord en de pen. Ik spreek, ga in dialoog, ik schrijf, ik breng verslag uit… Ik heb een rapport opgesteld met als titel: “Processus de paix en RDC. Le rêve d’un sourd-muet ?!”. We maken ons grote zorgen over het geweld in Congo. Het vredesproces sleept al lang aan en toch is er nog steeds niet echt sprake van vrede. Een populaire legende in Kinshasa vertelt dat een doofstomme die gaat slapen wel kan dromen dat hij de volgende ochtend zal spreken en horen. Maar wanneer hij wakker wordt, is hij nog steeds doofstom. Er is een mirakel nodig opdat hij zijn spraak en gehoor terugkrijgt. Ik wil dat de mensen blijven hopen, ook al wordt de zin van dit vredesproces terecht in vraag gesteld. We moeten vragen stellen bij de huidige toestand, maar nooit de hoop opgeven dat

© ALEXANDER - FOTOLIA

van ideeën en zijn enorm vindingrijk. Als de omstandigheden meezitten, zijn ze tot heel veel in staat. Denk maar aan Dr. Mukwege (zie Portret, p.7) of andere grote voorvechters van het recht die zijn omgekomen op het slagveld. Ik denk ook aan Floribert Chebeya, een groot militant voor de rechten van de mens, die uitvoerend directeur was van de Voix des Sans-Voix. Hij is om het leven gekomen als martelaar, vermoord omdat hij zijn werk als mensenrechtenactivist deed. Ook ik ben soms in hachelijke situaties terechtgekomen. Omwille van wat ik doe, hebben ze mijn huis in brand gestoken. Ik ben met mijn gezin naar Kinshasa moeten verhuizen. Maar ik heb de hoop niet verloren. Ik dacht terug aan de strijd van zij die mij voor zijn gegaan, aan alles wat ze bereikt hebben. Ik blijf ervan overtuigd dat ik iets kan doen, in mijn omgeving en op mijn niveau.


© JHARELA - FOTOLIA

zuiderse wijsheid blijven hopen, tegen alle wanhoop in

n'GO december 2015

30

“Als het ons gegeven is om te handelen, dan mogen we niet met de armen over elkaar blijven zitten. We mogen ons niet bezondigen aan nietsdoen.” we op een dag zullen spreken en horen. Daarom heb ik een vraagteken geplaatst bij de titel van mijn rapport: opdat vrede niet zomaar een droom zou blijven, een mirakel, maar het resultaat van de inspanningen van iedereen. Ik sprak eens met een Zwitserse diplomaat over mijn gevoel van ontmoediging bij heel de situatie in Congo en hij antwoordde toen met deze paar zinnen, die me altijd zullen bijblijven: “Als je een kom neemt om een groot meer leeg te scheppen, dan lijkt het alsof je niets gedaan hebt, omdat je kom zo klein is. Want één enkele kom is niet voldoende om het meer leeg te maken. Maar als je het precies zou gaan nameten, zou je zien dat er dankzij jouw kom minder water in het meer zit. Je hebt tenminste een kleine hoeveelheid water uit dat meer gehaald. En als er meer mensen zijn, elk met hun eigen kom, dan zal het water verder zakken. Dat werk moet voortgezet worden.” TEKST OPGETEKEND DOOR CÉLINE PRÉAUX

Het project Emmanuel Kabengele coördineert de Réseau pour la Réforme du Secteur de Sécurité et de Justice (Netwerk voor de hervorming van de sector van veiligheid en justitie), een platform van ngo’s die werken aan mensenrechten en vorming tot burgerzin. Het platform verzamelt elke dag gegevens over schendingen van de mensenrechten in de Democratische Republiek Congo. Het Netwerk beheert daarover een databank, stelt rapporten en aanbevelingen op. Het werkt ook aan de bewustmaking en verantwoordelijkheidszin van burgers door naar hen toe te gaan in verschillende streken van Congo. Website: http://www.rrssjrdc.org/


episode 11

n’GO december 2015

31 © PHOTOGRAPHEREDDIE - ISTOCK

vooroordelen ontkrachten...

Vooroordelen: de vicieuze cirkel Wat als discriminatie door een dominante groep tegenover een andere groep tot gevolg zou hebben dat de voordelen tegenover de gediscrimineerde groep nog versterkt worden? Dat zou toch het toppunt zijn? En toch: zowel de ervaring als theoretisch onderzoek onderbouwen deze stelling.


episode 11

n’GO december 2015

32

© DENISISMAGILOV - FOTOLIA

vooroordelen ontkrachten...

In wezen is er een eenvoudige verklaring: discriminatie kan een gewelddadige reactie opwekken bij gediscrimineerden, en dat geweld zal de perceptie van de dominante groep alleen maar versterken. Een intuïtieve gevolgtrekking, misschien… Kunnen we haar ook staven aan de hand van onderzoek? “Mijn eigen groep eerst”

In de eerste plaats moeten we beseffen dat mensen over het algemeen - gelukkig niet systematisch - de neiging hebben de groep waartoe ze zelf behoren te bevoordelen. Denk bijvoorbeeld aan een groep mensen die dezelfde taal spreken. Maar kunnen we deze redenering ook verder doortrekken? In de jaren negentig dook in het werk van

Henri Tajfel en John Turner het begrip ‘paradigma van minderheidsgroepen’ op. Ze toonden ermee aan dat, als je zelf behoort tot een groep waarvan je de status wilt verhogen, je dat doet door de groep te bevoordelen bij het verdelen van beschikbare middelen. Verschillende onderzoeken bevestigden dat, zoals het bijzonder ludieke experiment van Juliette Gatto (et al.) van de Université

Getransformeerde woede Als wij als ngo samenwerken met migranten van de 1e, 2e en 3e generatie, van uiteenlopende origine, geven ze heel vaak aan dat het gevoel gediscrimineerd en onrechtvaardig behandeld te worden hen woedend maakt. Gelukkig verandert die woede na verloop van tijd meestal in een vreedzamere emotie. Sommigen doen hun uiterste best om hun woede te overwinnen door zich te integreren, anderen vinden een gemengde identiteit uit

voor zichzelf, nog anderen zetten zich in voor de strijd tegen discriminatie. Velen kiezen ervoor een normaal leven te leiden en discriminatie gewoon te accepteren, anderen proberen actief bruggen te bouwen tussen de gemeenschappen, terwijl weer anderen zich terugtrekken in hun eigen gemeenschap. Jammer genoeg blijven sommigen zitten met hun woede, die zich op de ene of andere manier een uitweg zoekt.


vooroordelen ontkrachten...

episode 11

n’GO december 2015

33

© KZENON - FOTOLIA

“De neiging tot gewelddadig gedrag heeft, vooral bij mannen, meer te maken met het gevoel persoonlijk gediscrimineerd te worden, dan met het feit of je arm bent of tot een bepaalde etnische groep behoort.” Blaise Pascal1. Zij laat zien dat er, binnen een groep kinderen die volledig willekeurig in twee werd gedeeld (een blauwe en een rode groep), meteen favoritisme opduikt. Als er snoep verdeeld moet worden, geven de kinderen van de blauwe groep gemiddeld meer snoep aan kinderen uit hun eigen groep. De rode groep doet precies hetzelfde. Ten tweede moeten we ook accepteren dat er tussen groepen conflicten kunnen ontstaan rond beperkt beschikbare en waardevolle middelen: voedsel, materiële goederen, grondgebied, macht, status enzovoort. Dat lijkt evident, maar het was wachten op een andere theoreticus, Muzaref Sheriff (1966) voor deze hypothese hard gemaakt kon worden.   Le paradigme des groupes minimaux et la répartition de bonbons chez les enfants J. Gatto, M. Dambrun, P. De Oliveira, & M. Tiboulet, Université Blaise Pascal. In de tv-documentaire La Fabrique du préjugé heeft Infrarouge dit verbijsterende experiment hernomen. 1

Discriminatie bij het verdelen van beschikbare middelen

Allemaal niet onlogisch dus, maar de link met de discriminatieproblematiek is meteen duidelijk. Als de beschikbare middelen beperkt zijn, hebben de leden van een bepaalde groep de neiging om hun eigen groep te bevoordelen bij het verdelen van die middelen. Een concreet voorbeeld daarvan is werkgelegenheid. In 2004 voerde een team van de universiteit Paris 1 onder leiding van Jean-François Amadieu een studie uit die naging hoe selectie op basis van cv verloopt. Het principe was eenvoudig: het team nam een reeks jobaanbiedingen en stuurde daarvoor een aantal cv’s in die in wezen identiek waren. De cv’s werden zo opgesteld dat ze maximaal afgestemd waren op de jobaanbiedingen in kwestie. Ze verschilden telkens maar op één punt. De test-cv’s werden afgezet tegenover de resultaten van een referentiekandidaat met een Franse voor- en achternaam, genre Martin Dupondt. Die woonde in Parijs, was blank en had een onopvallend voorkomen. De referentiekandidaat werd in 75%


© HIGHWAYSTARZ - FOTOLIA

vooroordelen ontkrachten...

episode 11

van de gevallen gevraagd om op gesprek te komen. De resultaten van deze studie zijn zo verbluffend omdat ze aantoonden dat er zelfs bij het afdwingen van een sollicitatiegesprek sprake is van discriminatie. Dat gebeurde op verschillende vlakken, maar het grootste pijnpunt bleek de parameter etniciteit te zijn. Het cv van een Maghrebijnse kandidaat was op ieder punt identiek aan dat van de referentiekandidaat: dezelfde ervaring, dezelfde hobby’s, dezelfde vaardigheden, hetzelfde diploma. Enig verschil: in plaats van Martin Dupondt heette de kandidaat Akim Ben Souffi (bijvoorbeeld). De schokkende vaststelling: deze kandidaat wordt slechts in 14% van de gevallen op gesprek gevraagd. Dit is een zeer concrete illustratie van wat de theorieën van Sheriff, Tajfel en Turner al poneerden. De beperkt beschikbare middelen, hier werkgelegenheid, worden gereserveerd voor degenen die tot dezelfde groep behoren als de werkgevers. Vooroordelen hebben hier een vernietigende impact, omdat een persoon wordt afgeschreven om de eenvoudige reden dat hij tot een groep behoort die niet gewaardeerd wordt en ‘waar men bang voor is’.

Discriminatie als bron van geweld

We zouden het bij die vaststelling kunnen houden en simpelweg zeggen dat discriminatie tegen de wet is en daarmee basta, maar interessanter is het om na te gaan wat er verder gebeurt, hoe de gediscrimi-

n’GO december 2015

34

neerden reageren. In een studie uit 2002 proberen Benoît Galand en Emmanuelle Dupont te analyseren welke factoren ertoe bijdragen dat iemand fysiek geweld als mogelijkheid gaat accepteren of het effectief gaat gebruiken2. In een testgroep werd aangetoond dat het niet iemands socio-economische positie was – arm zijn of niet – of iemands etnische afkomst – bijvoorbeeld van Maghrebijnse origine – die bepaalde of iemand een gewelddadige houding aannam, maar het gevoel persoonlijk gediscrimineerd te worden. De studie, waarvan de resultaten bevestigd worden door eerdere studies3, toont aan dat er een krachtige link is tussen discriminatie en het afstand nemen van of geheel afwijzen van de identiteit van de dominante groep: “Jullie zeggen dat we ons moeten integreren, maar jullie discrimineren ons hoe dan ook – vergeet dan maar dat we willen   L’impact de la discrimination perçue et de l’intégration scolaire sur l’adoption de croyances favorables à l’usage de la violence physique : Une étude exploratoire. Galand B. & Dupont E. Cahiers Internationaux de Psychologie Sociale (te verschijnen). 2

Perceiving pervasive discrimination among African Americans: Implications for group identification and well-being. Branscombe, Nyla R.; Schmitt, Michael T.; Harvey, Richard D. Journal of Personality and Social Psychology, Vol 77(1), Jul 1999 3


episode 11

n’GO december 2015

35 © CLEMENS SCHÜSSLER - FOTOLIA

vooroordelen ontkrachten...

worden zoals jullie, we bepalen onze eigen identiteit wel…” (zie ook het kaderstuk over integratie vs. assimilatie). Maar wie of wat is die dominante groep eigenlijk? Ook dit concept verdient een nadere omschrijving. Het werd geformaliseerd door twee Amerikaanse theoretici, Felicia Pratto en Jim Sidanius. Zij observeerden eerst de hiërarchie die tussen sociale groepen bestaat, en legden vanuit die hiërarchie het ontstaan van sociale conflicten en ongelijkheid uit. Tot zover weinig wereldschokkends, maar echt interessant wordt het wanneer ze beschrijven hoe de dominante groep – de groep die de meeste macht en voordelen geniet – tegelijkertijd mythes bedenkt om die dominante positie te rechtvaardigen én mythes die de rol van de gediscrimineerde groep verklaren. Dat alles gebeurt volledig onbewust. De leden van een dominante groep verdedigen hun groep en hun privileges zonder dat ze zich daarvan bewust zijn… Je zou dit fenomeen dus als volgt kunnen samenvatten: Ze

zijn onrechtvaardig – want ze discrimineren – maar ze beseffen het zelf niet.

Het ontkennen van aangedaan onrecht

Als beide partijen één waardenpaar delen, is dat recht en onrecht. Niemand houdt van onrecht. Als iemand tegen je zegt dat je onrechtvaardig bent, geeft dat je automatisch een slecht gevoel, wil je dat tegenspreken, ontkennen, word je kwaad. Op dat moment treedt het mechanisme van cognitieve dissonantie in werking (waar we het eerder al in n’GO n°17 over hadden), wat inhoudt dat we, in plaats van toe te geven dat we onrechtvaardig handelen, op zoek gaan naar manieren om de situatie op een andere manier te verklaren. Een voorbeeld. Verschillende werkgevers met wie we op vertrouwelijke basis spraken, legden uit dat ze geen mensen van Maghrebijnse origine wilden aanwerven omdat “ze niet goed opgeleid zijn en altijd voor problemen zorgen. Ze

houden niet van werken”. Deze werkgevers zien het in dienst nemen van dergelijke werkkrachten als een risico en verwijzen naar andere werkgevers die de problemen van dichtbij zouden hebben meegemaakt. Sommigen hebben zelf problematische ervaringen gehad en daaruit een algemene conclusie getrokken. Ze vertrekken dus van reële situaties, en extrapoleren die naar de hele gemeenschap. In plaats van deze houding te legitimeren door veelvuldig sollicitatiegesprekken af te nemen, zien we dat die stap gewoon wordt overgeslagen. Omdat een groot deel van de werkgevers en recruteerders op dezelfde manier te werk gaan, resulteert dit in een systematische discriminatie die ervoor zorgt dat een Maghrebijn vijf keer minder kans heeft om op gesprek gevraagd te worden, ook al is hij even gekwalificeerd als iemand anders4. De individuele   Op basis van de studie van Jean-François Amadieu, die geëxtrapoleerd wordt naar een andere plaats en periode. 4


vooroordelen ontkrachten...

episode 11

n’GO december 2015

36

“All animals are equal, but some animals are more equal than others.” — George Orwell. Animal farm. Integratie vs. assimilatie In de dynamiek van immigratie berust het concept integratie op het idee dat migranten deel uitmaken van de nationale gemeenschap, of dat nu tijdelijk of permanent is. Als ze deel uitmaken van de gemeenschap, hebben ze dezelfde rechten en dezelfde plichten als de andere leden. Iedereen moet een inspanning leveren: “Jullie mogen blijven wie jullie zijn, zolang jullie jullie maar aanpassen aan onze manier van functioneren, onze waarden…”. Het probleem is de machtsverhouding van waaruit dit wordt opgelegd, en het feit dat een deel van de autochtone bevolking integratie verwart met assimilatie: “Jullie moeten worden zoals wij, met onze tradities en gewoonten, onze taal, onze waarden, alles dus…”. Impliciet betekent deze eis tot assimilatie dat de wortels van de ander afgewezen worden en gezien worden als iets wat in de privésfeer moet blijven.

Dit artikel werd geschreven in samenwerking met het INC www.neurocognitivism.com

werkgevers, van hun kant, vinden niet dat ze onrechtvaardig handelen.

De uitdaging van het relationele

De leden van de dominante groep vergeten vaak dat er relationele mechanismen bestaan en dat een actie een reactie kan opwekken die op zijn beurt de initiële actie lijkt te rechtvaardigen: “Als ik gediscrimineerd word, kan ik toch niet anders dan me kwaad maken over dat onrecht? Ik protesteer, word boos en prikkelbaar, en dat zorgt er net voor dat die ander zijn mening over mij bevestigd ziet”, leggen gediscrimineerden uit. Elke dag ondervinden ze discriminatie in hun relatie met de gemeenschap: een negatieve opmerking, een gebrek aan waardering, een stigmatiserende grap enzovoort. Discriminatie vindt plaats in de publieke ruimte, bijvoorbeeld door herhaaldelijke identiteitscontroles. De studie van Benoît Galand stelde dat deze factor in het bijzonder bijdraagt tot het gevoel gediscrimineerd te worden. Het probleem is hier dat beide partijen hun gedrag allebei rechtvaardigen op basis van de houding en het gedrag van de ander. Enkele politiemensen legden me uit dat ze inderdaad meer controles uitvoeren bij mensen van Maghrebijnse origine, omdat de kans statistisch gezien groter is dat ze zo delin-

quenten kunnen opsporen. De cirkel is rond – en het is een vicieuze cirkel. En het ergste moet nog komen. Want waar zal dit eindigen? Een heel kleine minderheid van de gediscrimineerden zal inderdaad zijn toevlucht nemen tot geweld. De actualiteit en de aanslagen in Parijs getuigen daarvan5. Dit soort aanslagen zorgt voor een klimaat van angst. Ons verstand zegt misschien dat we terroristen niet op een hoop mogen gooien met gewone mensen van Maghrebijnse origine, die net als wij alleen vrede willen. Maar hoe maak je het onderscheid tussen een terrorist en een vreedzaam persoon? Je kunt het niet weten, tot er iets gebeurt. Het deel van onze hersenen dat ons overlevingsinstinct herbergt, trekt zich niets aan van wat onze rede probeert te zeggen. Enkele uiterlijke tekenen zijn voldoende om op die hoop gegooid te worden. Op die manier voedt een aanslag de angst, de veralgemening en de vooroordelen, die op hun beurt weer bijdragen aan meer discriminatie. Treurig, maar waar. PIERRE BIÉLANDE

Dit artikel werd geschreven op 20 november 2015, een week na de aanslagen in Parijs. 5


n’GO december 2015

Je project staat op de rails. Je moet er nu “alleen nog maar” voor zorgen dat het de zichtbaarheid krijgt die het verdient. Gemakkelijker gezegd dan gedaan! Hoe druk je op de juiste knoppen om de gewenste respons te krijgen van je doelpubliek? Misschien wel door het bij je campagne te betrekken… in de vorm van fictieve teamleden.

Persona’s Fictieve teamleden

37 © PETUNYIA - FOTOLIA

instrument persona’s


© INTERIORPHOTO - FOTOLIA

instrument persona’s

De in 1993 door Angus Jenkinson ontwikkelde persona-methode bouwt verder op technieken uit de marketing en design thinking. Ze komt tegemoet aan het frustrerende gevoel altijd ‘bijna’ bij de beoogde doelgroep te zijn, dichtbij, maar toch nog altijd net iets te veraf.

C

hristine Englebert begeleidt algemene strategische projecten, commercialisatie- en communciateprocessen met participatieve instrumenten uit de marketing, human-centered design en visuele facilitatie. Ze legt uit: “Vroeger (en ook vandaag nog vaak) werkte marketing vooral op basis van globale sociaal-demografische profielen. Als we een campagne opzetten, bakenden we uit de losse pols een doelpubliek af,

n’GO december 2015

38

Om met persona’s te werken, moet je uit je ivoren toren komen en met beide voeten in de werkelijkheid gaan staan.

| fiche van een persona NAAM LEEFTIJD

DOELSTELLINGEN

FUNCTIE

SOCIALE, FAMILIALE EN PROFESSIONELE CONTEXT

DAGELIJKSE BEZIGHEDEN

FOTO

KENMERKEND GEDRAG

COMPETENTIES INTERESSES OPVALLENDE UITERLIJKE KENMERKEN


instrument persona’s

n’GO december 2015

39

| meer weten Internet

Onderdompeling

Om een persona levensecht te kunnen omschrijven, moet er eerst informatie ingewonnen worden. “Je kunt geen getrouw portret van een persona opstellen als je alleen op intuïtie voortgaat”, waarschuwt Christine Englebert. “Om met persona’s te werken, moet je uit je ivoren toren komen en met beide voeten in de werkelijkheid gaan staan. Als je de doelgroep al goed kent – omdat je er elke dag mee samen-

Meer informatie over het concept van “Persona” (in het Engels)

http://www.usability.gov/how-toand-tools/methods/personas.html

De website COVISU

http://www.covisu.com werkt, bijvoorbeeld, en er al een lange dialoog mee aan de gang is – kun je inspiratie putten uit personen met wie je regelmatig te maken hebt en hun behoeften samenvatten. Als dat echter niet het geval is, en je bijvoorbeeld migranten wilt aanspreken terwijl je nog nooit met migranten in contact gekomen bent, kun je niet zomaar een fictieve migrant uitvinden. Je zou niet verder komen dan wat stereotypen. In zo’n geval moet je er dus op uit trekken, migranten ontmoeten, proberen te begrijpen wie ze zijn, wat ze nodig hebben. Maak de journalist in jezelf wakker en interview sleutelfiguren uit je doelgroep. Probeer een synthese te maken (zie kader) van hun gedrag, hun doelstellingen, hun competenties, hun sociale, familiale en professionele context. Vul het profiel aan met persoonlijke details: leeftijd, specifieke uiterlijke kenmerken, interesses. Geef hun een naam, een functietitel, beschrijf hun dagelijkse bezigheden. Geef hun een gezicht door middel van een foto. Hoe tastbaarder ze worden, hoe beter de campagnemedewerkers zich de persona’s kun-

© FRANZIDRAWS - FOTOLIA

zoals vrouwen van 35 tot 50 jaar. Natuurlijk was het op die manier erg moeilijk om ons doel te raken. Met dergelijke profielen kan het toch niet verbazen dat je actie zijn doel mist? Hoe kun je een doelpubliek bereiken, zonder je tot die groep te richten voor datgene wat hem typeert?” Daar kunnen persona’s een uitkomst bieden, vervolgt Christine Englebert: “We moeten afstappen van de abstracte gegevens van anonieme klanten, en fictieve personages creëren die overeenstemmen met reële individuen uit de doelgroepen waarvoor een product of boodschap bestemd is.” Het doel? Een duidelijk beeld krijgen van je publiek, van zijn verwachtingen, zijn behoeften, zijn manier van denken en doen, zodat je daar een zo gepersonaliseerd mogelijk antwoord op kunt bieden. Een persona is dus een synthetiserende voorstelling van een welbepaald doelpubliek.


instrument persona’s

n’GO december 2015

40

| de voordelen De methode maakt het mogelijk om:

Jezelf vergeten voor een open blik

Werken met persona’s heeft nog een bijkomend voordeel dat niet te onderschatten valt: het zorgt ervoor dat je niet in de klassieke val van autoprojectie trapt. Door ons onder te dompelen in de microkosmos van onze fictieve personages nemen we afstand van onze eigen behoeften, van de oplossingen waaraan wij de voorkeur geven, en kunnen we ons volledig richten op wat onze doelgroep belangrijk vindt. We nemen een empathische houding aan,

“Het persona-model stelt het doelpubliek voor als een verzameling unieke personen.” © PHOTOMORPHIC - FOTOLIA

nen voorstellen. En hoe beter je hun concrete universum aanvoelt, hoe verder je kunt gaan in je analyse.” “In dat opzicht”, benadrukt Christine Englebert, “verschilt werken met persona’s van de gebruikelijke sociaal-demografische profilering – daarbij ligt het accent op de grootste gemene deler, terwijl hier het doelpubliek gezien wordt als een verzameling van unieke personen. Het zet de diversiteit van dat publiek in de verf.”

––je echt in je doelgroep te verplaatsen en op die manier werkinstrumenten te ontwikkelen die dicht bij zijn werkelijkheid staan; ––de op het terrein opgedane kennis te synthetiseren; ––incoherenties in de profielen op het spoor te komen en zo de reële behoeften en interventiedomeinen te identificeren; ––tijdens de hele campagne voortdurend op een doordachte manier keuzes te maken.

| de beperkingen ––De profielen blijven stereotypen. De modellen worden opgesteld op basis van informatie die ingewonnen werd op het terrein, maar het zijn momentopnames die meestal niet meer worden bijgestuurd. ––Er is een risico verbonden aan deze methode: je kunt je erin verliezen. Je moet weten wanneer je moet stoppen met

het uitdiepen van een personage en niet vergeten dat je je tot een breder publiek richt. De personages mogen geen beperking worden. ––Het model moet dynamisch blijven, verder evolueren. Anders haalt het ons niet uit onze ivoren toren, maar sluit het ons erin op.


instrument persona’s

n’GO december 2015

die zijn neerslag vindt in een “empathiekaart”: het synthese-instrument van onze campagne. Christine Englebert: “Een empathiekaart geeft een stem aan elke persona. Het is een heel visueel hulpmiddel, onderverdeeld in vijf assen: ik zeg, ik zie, ik denk, ik hoor en ik doe.”

De empathiekaart Christine Englebert

“Ik zeg”

Op deze as zet je woorden die de persona gebruikt: wat is vanzelfsprekend voor hem? Wat flapt hij er als vanzelf uit? Hoe drukt hij zichzelf uit? Welke codes gelden er? Betekenen zijn woorden hetzelfde voor hem als voor ons? Deze vragen zijn belang-

rijk om uit te maken op welke manier we onze doelgroep gaan aanspreken.

“Ik zie”

Op deze as komen dingen te staan waarmee de persona geconfronteerd wordt, dingen die hij ziet zonder er daarom meteen ook woorden op te plakken. Die dingen komen uit zijn omgeving. Uit welk milieu is hij afkomstig? Op deze manier kunnen we aanvoelen of hij onze boodschap schokkend, verrassend, aantrekkelijk of onaangenaam zal vinden.

“Ik denk”

Dit aspect is moeilijker te achterhalen. Vaak zijn er onuitgesproken gedachten, gevoelens, dingen die iemand niet gemak-

© OMAR CAPELLI - FOTOLIA

Als je het profiel uitdiept, kom je soms tot de vaststelling dat die persoon niet in overeenstemming met zijn overtuiging handelt. En daar ligt voor ons een rol weggelegd: de persona beschikt niet over de middelen om het anders te doen, al zou hij wel willen.

41

kelijk vrijgeeft. Hier kun je bijvoorbeeld afgaan op lichaamstaal. De bedoeling is om op deze as gedachten, overtuigingen en gevoelens te plaatsen, dingen waar je persona warm voor loopt of die hem net afstoten, waardoor hij zich voor je afsluit.

“Ik hoor”

In dit deel vatten we samen wat anderen over de persona of over de zaken die hem na aan het hart liggen zeggen. De persona is het niet noodzakelijk eens met die uitspraken, maar hij hoort ze regelmatig.

“Ik doe”

Op deze as staan de acties die de persona onderneemt om in zijn behoeften te voorzien. Christine Englebert vindt dit het


instrument persona’s

n’GO december 2015

“Werken met persona’s heeft als voordeel dat je niet in de klassieke val van autoprojectie trapt.” interessantste aspect om uit te diepen: “De as ik doe bevat vaak heel waardevolle informatie. Hier zie je hoe de persona te werk gaat om te verkrijgen wat hij nodig heeft, ook al heeft hij op dit moment niet de ideale oplossing voorhanden. Als je het profiel uitdiept, kom je soms tot de vaststelling dat die persoon niet in overeenstemming met zijn overtuiging handelt. En daar ligt voor ons een rol weggelegd: de persona beschikt niet over de middelen om het anders te doen, al zou hij wel willen. Dat zijn dingen die je niet in algemene sociaal-demografische profielen terugziet. Op dat moment besef je dat je allerlei informatie mist als je niet de tijd neemt om je personages nauwkeurig onder de loep te nemen.” De empathiekaart is een nuttig instrument om de fundamentele behoeften van ieder van de persona’s in kaart te brengen en ze met elkaar te vergelijken. Deze uiteindelijke synthese zal als checklist dienen, telkens wanneer we werkinstrumenten, acties, boodschappen moeten selecteren:

zullen die elementen werken voor alle personages? Kunnen ze zich erin terugvinden? Christine Englebert: “De personages helpen je in iedere fase van het opzetten van je campagne. Ze komen tot leven. Ze worden echte teamleden aan wie gevraagd wordt of de geplande acties aan hun verwachtingen beantwoorden. Iedere fase wordt uitgetest op de fictieve teamleden, de persona’s, die op de duur als het ware onder je huid kruipen. Deze voortdurende toetsing zal ervoor zorgen dat je boodschap door de juiste oren gehoord wordt.” Klaar om je team te versterken? CÉLINE PRÉAUX

U kent een interessant instrument dat waardevol is in een context van ontwikkelingssamenwerking? Laat het ons weten!

42

| getuigenis Marie-Eve Merckx, Agence Alter « We besloten met persona’s aan de slag te gaan omdat onze relatie met onze doelgroep geëvolueerd was. De oprichters van Agence Alter hadden veel leden van onze doelgroepen in hun netwerk. De banden waren van nature sterk. Maar naarmate er meer personeel, meer journalisten bijkwamen, verdween die natuurlijke band, omdat niet iedereen zo’n netwerk had. Na een aantal jaren merkten we dat we onze band met onze doelgroep aan het kwijtraken waren. Op dat moment zijn we de persona-methode gaan gebruiken. Het is een makkelijk inzetbaar werkinstrument, heel toegankelijk. We hadden al snel een reeks portretten opgesteld die overeenkwamen met de verschillende doelgroepen die we wilden aanspreken. Algauw stootten we op onze eigen beperkingen: het product dat we hadden kon niet tegemoetkomen aan de verwachtingen van al die persona’s, die heel verschillende verwachtingen hadden. De methode heeft ons dus geholpen om een diagnose te stellen en de identiteit van ons product in vraag te stellen. Anderzijds is de methode op zich niet genoeg. Op basis van deze methode alleen kun je niet je hele strategie herdefiniëren. Je moet haar combineren met andere methodes en haar doorlopend opnieuw gebruiken, als een soort voortdurende toetsing, anders blijft haar functie beperkt tot een diagnostisch instrument, zonder oplossingen aan te reiken. »


blog-notes

n’GO december 2015

| stem van de expert

43

Ralf Bodelier Ralf Bodelier (1961) is journalist, schrijver en filosoof en woont afwisselend in Nederland en Malawi.

Mensen in slums zijn beter af

Interactieve documentaire schetst optimistisch beeld van Afrikaanse sloppenwijk

W

ie in een westers land woont, vindt een Afrikaanse of Aziatische slum waarschijnlijk ellendig. En terecht. Slums zijn ook dramatisch. Ze zijn vies, druk en gevaarlijk. En dat zijn ze niet alleen in westerse ogen. Slumbewoners denken er niet anders over. Toch verruilen jaarlijks zo’n 60 miljoen mensen in Afrika, Azië en Latijns-Amerika het platteland voor de sloppenwijken. En dat doen ze met reden. Wie het plattelandsdorp verlaat, hoopt ook de duisternis, de extreme armoede en de hoge

kindersterfte te verlaten. Want sloppenwijken vormen ook een belofte.

Trotse houtvuren

In het Afrikaanse Malawi woont kokkin en onderneemster Filesi Panja (28) in de immense slum Ndirande. Het dorpsleven uit haar jeugd, zegt Filesi, was mooi, veilig en rustig. Maar het was ook armoedig, zwaar en vooral uitzichtloos. Filesi hoorde van het snelle leven in de grote stad, maar kon er zich weinig bij voorstellen. Tot ze ernaartoe trok, aangetrokken door het straat-


blog-notes

n’GO december 2015

44

© YOUTUBE

“Dankzij haar restaurant kan zij niet alleen voor zichzelf zorgen, maar stuurt ze ook haar drie kinderen naar school, onderhoudt ze haar moeder, …” licht, de mogelijkheden om geld te verdienen en haar kinderen naar school te sturen. Nu heeft ze er een eigen restaurant. Dat wil zeggen: in de vroege ochtend steekt ze op de markt van Ndirande een aantal houtvuren aan. Vervolgens koopt ze er kippen, groenten en pindapoeder en bereidt ze boven de vuren bijna veertig maaltijden. Om twaalf uur serveert ze die aan de kooplieden. Met haar keuken zet ze per maand 700 euro om. De gemiddelde Malawiaan verdient zo’n 250 euro per maand. Naar onze maatstaven is Filesi’s keuken onthutsend armoedig, maar zelf denkt ze daar heel anders over. Dankzij haar restaurant kan zij niet alleen voor zichzelf zorgen, maar stuurt ze ook haar drie kinderen naar school, onderhoudt ze haar moeder en studeert haar zus aan de universiteit. Bovendien is Filesi niet meer afhankelijk van een man, een droom voor nogal wat geëmancipeerde vrouwen in Malawi. Filesi is ronduit trots wanneer ze vertelt hoe ze uit de extreme armoede is ontsnapt. “Mijn leven is nu licht”, zegt ze.

Zo slecht niet

Filesi Panja is een van de dertien bewoners van Ndirande die ik afgelopen zomer filmde voor Sloppenwijken. Motoren achter de ontwikkelingsdoelen, een webdocumentaire over de mogelijkheden die (Afrikaanse) sloppenwijken hun bewoners bieden. Want vergeleken met Afrikaanse dorpen doen de slums het helemaal zo slecht niet. Volgens UN-HABITAT is 49 procent van alle kinderen op het platteland van Malawi ondervoed, in de Malawiaanse slum is dat 41 procent. In de Malawiaanse dorpen gaat 81 procent van alle kinderen naar school, in Ndirande is dat bijna 90 procent. Op het platteland van Malawi heeft 7 procent van alle jonge vrouwen betaald werk, in Ndirande is dat 20 procent. Op het platteland van Malawi heeft vrijwel niemand elektriciteit. In Ndirande beschikt 30 procent over stroom. En dat zijn alleen nog maar de meetbare, materiële voordelen. Zeker zo belangrijk is het gevoel aansluiting te vinden bij de moderne tijd of los te breken uit aloude tradities.


blog-notes

45

“Ze hebben het gevoel aansluiting te vinden bij de moderne tijd of los te breken uit aloude tradities.” Afrika is nog steeds het minst verstedelijkte continent. 60 procent van alle Afrikanen woont op het platteland, tegenover bijvoorbeeld zeventien procent in de Verenigde Staten. Maar nergens gaat de urbanisatie sneller dan in Afrika. Over vijftien jaar leeft ook de meerderheid van de Afrikanen in steden, die dan vooral zullen bestaan uit krottenwijken. Van de tien miljard mensen die in 2050 onze aarde zullen bevolken, zullen er dan zo’n drie miljard in slums wonen. Vandaag is dat één miljard.

Andere kijk

De eerste keer dat ik door Ndirande wandelde, zag ik vooral de ellende van de 220 000 mensen die er wonen. Ik zag de rouwstoeten, de lijkkisten en de zieken, soms uitgeteerd op een mat voor de deur. De kinderen met gescheurde kleren, de tralies voor de winkeltjes, de kreupelen scharrelend door het stof. Inmiddels zie ik ook wat anders. Want bewoners als Filesi Panja zetten me aan het denken. Ook Morris en Ng’oma deden dat, twee bedelaars die hun kostje bij elkaar scharrelen op een uitvalsweg bij Ndirande. Dat deed

G’bray Sangala, een arts uit Ndirande die er een school voor doven runt. En de prostituee Thokozani, de autosloper Madalitso Yohane en Saulos Jali, toeristengids in Ndirande. Allen kennen zij de nare kanten van de slum. Toch kozen ze er bewust voor om juist hier te leven. “Wijken als Ndirande zijn niet arm omdat zij mensen arm maken”, houdt toeristengids Saulos Jali zijn gasten voor. “Wijken als Ndirande zijn arm omdat ze arme mensen aantrekken. Deze mensen verwachten het hier een stuk beter te krijgen dan in de dorpen waar ze vandaan komen. Dat Ndirande alsmaar voller wordt, moeten we dan ook begrijpen als een compliment. Hier valt voor mensen blijkbaar iets te halen.” Een interessante gedachte, die, wanneer zij klopt, ons beeld van de zuidelijke sloppenwijken sterk kan veranderen. Laat u rondleiden in de sloppenwijk Ndirande, ontmoet haar ondernemende bewoners en kijk voortaan anders naar de slums.

n’GO december 2015

Tweemaandelijks e-zine uitgegeven door Ec hos Communication Rue Coleau, 30 - 1410 Waterloo - België +32(0)2 387 53 55 Verantwoordelijke uitgever Miguel de Clerck Hoofdredacteur Sylvie Walraevens Redactie Pierre Biélande Céline Préaux Sylvie Walraevens Vormgeving Bertrand Grousset Lay-out Thierry Fafchamps Vertaling Lies Lavrijsen, Seppe Van Hulle, Caroline van den Buijs Taalcorrectie Naomi Leclercq Met de steun van :

Abonneer u gratis op het magazine. Klik hier! Vind Echos Communication op het Internet www.echoscommunication.org


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.