n’GO nr 27

Page 1

ON T W I K K E L I NG S S A M E N W E R K I NG E N M E N SE L I J K E R E L AT I E S

Ouderen in Afrika

De omweg waard Jean Bossuyt Ontwikkelingshulp, een oude toolbox

Socratische gesprekken Twijfelen mag

Frank Verstraeten Wanneer vals echt wordt

Nr27

februari 2016


N 27 r

n’GO februari 2016

| vooraf

radar P.3 portret P.7 Jean Bossuyt zuiderse wijsheid P.26 Salimata Wade

Miguel de Clerck

Directeur Echos Communication

Vooroordelen ontkrachten 12 Episode de

P.32

Socratische gesprekken De kunst van de nuance en de twijfel

Samenwerkenen met de ouder in Afrika dossier P.15

COVER: © RENATE WEFERS - FOTOLIA

blog-notes P.43 Frank Verstraeten

instrument P.37

2

Dit n’GO-nummer doet u uw notie van tijd verliezen, maar het loont de moeite. In de rubriek Zuiderse wijsheid dompelt Salimata Wade ons onder in het culturele patrimonium, dat al te vaak gedevaloriseeerd wordt door de buitenwereld, maar evengoed door de Afrikanen zelf. Ze betreurt dat de overdrachtdynamieken van traditioneel erfgoed afnemen. Daarmee sluit ze naadloos aan bij het onderwerp van het dossier: de ouderen als wortels van ontwikkeling. Leeftijd en wijsheid als noodzakelijke voorwaarden om nieuwe domeinen te betreden: daar waar noch financiële middelen noch onderricht u toegang toe verlenen. Een nummer dat zich vastbijt in het verleden, hoor ik u zeggen. Fout! Jean Bossuyt projecteert ons ver vooruit en denkt na over een andere manier om ontwikkeling in gang te steken: onze rol – die van externe intervenanten – aanpassen, ons bevrijden van het keurslijf van het oude systeem. Ik wens u veel inspiratie en – wie weet? – ook transformatie. Veel leesgenot.

Abonneer u gratis op het magazine. Klik hier! Vind Echos Communication op het Internet www.echoscommunication.org


The Atlas of Beauty : ‘Beauty is diversity’ Deze portretten zijn slechts een greep uit de Atlas of Beauty, een ongoing project van de Roemeense fotograaf Mihaela Noroc. Noroc fotografeert vrouwen van over de hele wereld. Haar werk is geen etnische, exotische fotografie, geen reisreportage, geen puur esthetische oefening. Met haar vrou-

wenportretten wil de Roemeense de schoonheid tonen die schuilt in diversiteit. Elk van de vrouwen, ook oud of arm, drukt met haar ogen warmte en sereniteit uit. Overal ter wereld worden mensen gediscrimineerd omwille van hun huidskleur, ras, of simpelweg omdat ze vrouw zijn. Volgens Noroc

ligt de hele schoonheid net in de diversiteit. De Atlas wil een bron van inspiratie zijn voor alle vrouwen die op natuurlijke en authentieke wijze onbewust schoonheid belichamen. Bekijk het volledige project

© AMAN ROCHMAN

Foto van de maand

n’GO februari 2016


een andere kijk

4 © ANA GRAM - FOTOLIA

n’GO februari 2016

Wie ben jij die ik niet ben? In september 2015 was Tobie Nathan, ethnopsychiater en auteur van de roman Ce pays qui te ressemble (éditions Stock) te gast bij Patrick Cohen op France Inter. Tobie Nathan werkt sinds meer dan veertig jaar met migranten en

in het interview getuigt hij over de blik waarmee wij naar migranten kijken. Zijn boodschap komt hierop neer: laten we ophouden de migranten te zien als ons beeld en gelijkenis. Benader hen in hun specificiteit, in hun verschil. Het is in hun uniek-zijn dat ze ons verrijken. Hij besluit: “de échte vraag die we hen moeten stellen is ‘wat is jouw rijkdom?’, ‘wie ben jij die ik niet ben?’. Als we iemand integreren in onze wereld door te zeggen ‘vergeet

niet dat je van ergens anders komt en expert bent van die andere wereld’, maken we van onze migranten potentiële ambassadeurs van nieuwe werelden.” Een tijdloze bedenking, die tegelijk razend actueel klinkt.

Bekijk het interview met Tobie Nathan op France Inter


© ANNA VELICHKOVSKY - FOTOLIA

een andere kijk

n’GO februari 2016

5

u 360° Voor gelezen

Geen tijd!

“Ik kom te laat, te laat, te laat!”, Het vreemde syndroom dat het Witte Konijn van Alice in Wonderland aanstak was eigenlijk de aankondiging van een pandemie die ons vandaag allemaal heeft getroffen: wij zijn besmet door de obsessie van de hoogdringendheid. Dat is de diagnose van Jean-Louis ServanSchreiber in zijn laatste werk gewijd aan onze relatie tot de tijd.1 Omdat we de loop van de tijd niet kunnen vertragen, drijven we de loop tegen de tijd op. Het kortetermijndenken is het prisma geworden waardoor we de wereld waarnemen. “De dringendheid van de actie, van de beslissing domineert de horizon van zowel machthebbers als burgers”, betreurt hij. Ook het geprofessionaliseerde en gestructureerde ontwikkelingswerk staart zich niet zelden blind op kortetermijndoelen in omgevingen waar het veranderingsproces op zich heel waardevol is en de menselijke interactie geen tijdsdruk verdraagt. Hoogdringendheid: een bijzonder schadelijk virus dat ons verhindert authentieke banden te smeden. Banden die pas duurzaam kunnen zijn als we de tijd de tijd gunnen (zie ook het dossier p. 14).   Jean-Louis Servan-Schreiber, Trop vite !, Albin Michel, 2010. Hij is ook de auteur van L’art du temps (1986) en van Le nouvel art du temps (2000). 1

Trop vite !, Albin Michel, 2010.


een andere kijk

6 © CANVAS.BE

n’GO februari 2016

| Video van de maand

Lachen met… onszelf Het Vlaamse satirische programma De ideale wereld confronteert enkele nietsvermoedende mannen – maar evengoed ons als kijker – met de kloof tussen het politiek correcte discours dat we met veel overtuiging voeren in

verband met stereotypen over vrouwen enerzijds en ons schijnbaar onschuldige want humoristische (dus niet ernstige) gedrag anderzijds. Trouw aan zijn stijl gooit De ideale wereld op karikaturale wijze alle stereotypen op een hoopje.

Over the top, uiteraard, maar toch met een ferm appèl tot zelfreflectie over onze meest hardnekkige stereotypen… Bekijk de video


portret

n’GO februari 2016

7

Jean Bossuyt

© NOEMI MONU / UCOS

Head of Strategy ECDPM en Voorzitter Ngo-federatie

“Er zijn andere in­ strumenten nodig dan de toolbox van ontwikkelings­ samenwerking.”


portret

n’GO februari 2016

1959 | bio

Geboren te Kortrijk

1984-85

Onderzoeker aan het Centrum voor Derde wereld­ studies (UGent)

1985-86

Onderzoeker in Afrika (ABOS, het vroegere DGD/ BTC)

© ANTON MALTSEV - FOTOLIA

Het heeft veel voeten in de aarde gehad: de veelgevraagde Jean Bossuyt op de interviewstoel krijgen is een geduldskwestie. Eén die loont, evenwel. Na ruim 30 jaar in de sector ziet de ontwikkelingsstrateeg klaar in het kluwen van de internationale samenwerking. Hij gooit meteen de knuppel in het hoenderhok: “Ontwikkelingssamenwerking is eerder een keurslijf dan een wissel op de toekomst.”

8

1986-88

1988-90

Geldig­heids­verifi­ Secretaris van de catie van asiel­aan­ commissie Justitie vragen bij UNHCR en Institutionele Hervormingen (Belgisch Parle­ ment)

Sinds 1990 Sinds 2013 Achtereenvolgens Voorzitter onderzoeker, pro­ Ngo-federatie grammacoördina­ tor en sinds 2007 Hoofd Strategie bij ECDPM


portret

n’GO februari 2016

9

“We moeten uit het keurslijf van het oude

systeem breken. Software van Apple steek je toch ook niet in hardware van de jaren 60.”

© BILLIONPHOTOS - FOTOLIA

E

xpert in democratiserings- en bestuursprocessen. Strateeg én ervaringsdeskundige in de sa­ menwerking tussen Europa en Afrika. Allemaal vlaggen die de lading ‘Jean Bossuyt’ volkomen dekken. Als Head of Strategy van the European Centre for Development Policy Manage­ ment (ECDPM) is Jean Bossuyt een grote pleitbezorger van een andere internationale samenwerking. En daarin toont hij zich, ondanks de grote uitdagingen, behoorlijk optimistisch: “Ik zie veel vernieuwing op het internationale forum. Kijk naar de COP21, de vrouwen- en burgerbewegin­ gen die zich roeren. Er zijn nieuwe vormen van samenwerking in de maak, met andere spelers. We moeten het concept ontwikke­ lingssamenwerking achter ons laten en de transitie van ontwikkelingssamenwerking naar internationale samenwerking voluit steunen.”


portret

Er heerst een te lineaire visie op vooruitgang: de idee dat geld ontwikkeling brengt. De echte ontwikkelingsfactoren zijn economische transformatie, machtsverhoudingen en goed bestuur.

Zelfoverschatting

Ontwikkelingssamenwerking had zijn ideologische en praktische merites na de Tweede Wereldoorlog, toen de kloof tus­ sen Noord en Zuid gedicht moest worden. Er werd een ware ontwikkelingsindustrie op gang getrokken, voortgestuwd door een enorme geldmachine. Daarin zijn we te ver gegaan, zegt Bossuyt: “Ontwikkelingssa­ menwerking heeft ontwikkeling herleid tot een financieel probleem, terwijl de echte ontwikkelingsfactoren economische trans­ formatie, machtsverhoudingen en goed be­ stuur zijn. De 0,7% is een fetisj geworden. We overschatten onze impact en negeren dat handel en transfers uit de diaspora veel belangrijker zijn dan ontwikkelingsgeld.”

Fictie

Voor Jean Bossuyt begint een nieuw den­ ken over ontwikkeling met het bannen van een geografische fictie: de derde wereld. “De laatste 20 à 30 jaar is de hele geografie van macht en rijkdom zodanig veranderd dat een heel divers palet van landen zich aan­ dient. Containerbegrippen als het Zuiden gelden niet meer. Kijk naar China, dat zijn ontwikkelingstraject zonder ontwikke­ lingshulp heeft afgelegd. In die gewijzigde context past het concept ontwikkelingssa­

10 © SILVER-JOHN - FOTOLIA

n’GO februari 2016

menwerking niet langer. Voortaan is het de verantwoordelijkheid van alle vermogende landen om de armoede de wereld uit te hel­ pen, met andere hefbomen: goed bestuur en mensenrechten.”

Goed bestuur

Meteen legt Jean Bossuyt de vinger op de belangrijkste sleutel voor ontwikkeling: de verandering in machtsverhoudingen. De meeste Afrikaanse landen zijn rijk en zouden aan de top van de piramide kunnen


© LAUFER - FOTOLIA

portrait

n’GO februari 2016

11

“Actieve burgers, cultuur en vrij­ heid vormen een ideale mix om politieke veranderingsprocessen op gang te brengen.” staan. Maar de politieke en economische elites houden het ontwikkelingsproces in hun greep doordat ze de armoedeproble­ matiek doorschuiven naar de donorlanden en de afgesproken spelregels van internati­ onale akkoorden niet respecteren. Die on­ verantwoordelijke leiders zijn zelf produc­ ten van een mislukt dekolonisatieproces en het gebrek aan bestuurlijke ervaring. Daardoor ontstond een bestuurlijk va­ cuüm. Daartegen kan ontwikkelingshulp niets beginnen. Wij blijven externe acto­ ren. Enkel goed bestuur kan zoden aan de dijk brengen. Toch stemt deze realiteit Jean Bossuyt niet onverdeeld pessimistisch: “Vele van die sa­ menlevingen ontwaken stilaan en burgers gaan hun eisen stellen. Actieve burgers, cultuur en vrijheid vormen een ideale mix om politieke veranderingsprocessen op gang te brengen. Maar daar is tijd voor nodig, veel tijd.”

Geld ≠ ontwikkeling

Jean Bossuyt weet dat hij met zijn ver­ guizing van ontwikkelingshulp tegen zere schenen schopt. Hij wil een punt maken, maar laat tegelijk nog enige opening voor kwalitatieve ontwikkelingssamenwerking, al is dat enkel als de trein van ontwikke­ ling reeds vertrokken is, als de rechtsstaat en haar instellingen reeds in voege zijn. “Wie aan ontwikkelingshulp doet, moet zich goed bewust zijn van de politieke mar­ ge waarbinnen dit mogelijk is. Daarvoor is politiek-economische kennis cruciaal, want enkel daarmee kan men de dyna­ mieken in een samenleving onderkennen. Soms gaat het om heel kleine openingen. Kijk naar Senegal. Corruptie tiert er we­ lig en mensen betalen geen belastingen omdat de service uitblijft. Toch beweegt er wat. Totale straffeloosheid wordt niet meer aanvaard. Vrouwen en jongeren la­ ten een duidelijk ça suffit horen. Dan is er


portret

n’GO februari 2016

Burgers, essentiële actoren voor een gezonde financiële staat

© CORLAFFRA - FOTOLIA

hoop op andere machtsverhoudingen en kan ontwikkeling ingezet worden. Water en gezondheid zijn de bevoegdheden van de overheden. Wij moeten dat niet substi­ tueren. Geld is niet altijd een oplossing. Meer geld, meer grip is een valse aanname van westerse donoren, want de lokale elites hebben die aangereikte middelen volledig in handen. Enkel waar er hervormingsge­ zinde krachten binnen de overheid zijn, kan hulp zinvol ingezet worden. Er heerst een te oppervlakkige en lineaire visie op vooruitgang: de idee dat geld ontwikke­ ling brengt.” Dat klinkt radicaal, maar hulp verminde­ ren is niet noodzakelijk negatief, meent Jean Bossuyt. “Kijk naar Madagaskar. Dat

12

land heeft alles en het zou er fantastisch leven zijn als de lokale elites er goed func­ tioneerden. De Malagassiërs bekijken ons als redders, maar vaak zijn we niet meer dan betalers van wanbeleid. Ook in Congo is geld vaak een bijkomend probleem.” Conditionele hulp en sancties dan? “Werkt niet”, aldus Bossuyt. “Enkel landen die zelf vooruit willen, zoals Mauritius, kunnen uit de ellende geraken. Natuurlijk creëert dat een ethisch dilemma: je kan die be­ volkingen toch niet in het slop laten? De solidariteit van actieve wereldburgers blijft belangrijk, zolang ze hun engagement in­ bedden in een globale visie. Als ontwik­ kelingssamenwerking politiek geschraagd wordt, zal ze duurzamer zijn.”

Een modern systeem van internationale sa­ menwerking verbindt ontwikkeling niet langer lineair met geld. Toch moeten ook de nieuwe, onderhandelde internationale doelstellingen op een of andere manier gefinancierd worden. Dat is voortaan de gedeelde verantwoordelijkheid van alle landen die vooruitgaan. Zij moeten naar vermogen bijdragen en Domestic resource mobilisation en eerlijke fiscaliteit zijn daarbij sleutels. Armoede heeft immers vaker te maken met een fout machtssysteem dan met externe factoren. De internationale gemeenschap heeft daarom de opdracht initiatieven te nemen om een tegenmacht op te bouwen zodat burgers mondig worden gemaakt en het budgetproces van hun land kunnen beïnvloeden. De nieuwe internationale samenwerking zal niet meer tussen regeringen gebeuren, maar alle actoren responsabiliseren. Landen als Ghana en Kenia nemen reeds deel aan het Open Budget Initia­ tief, waarbij actoren uit de civiele maatschappij en kennisinstellingen de burgers inzicht geven in de budgetbestedingen van hun land. Dit blijkt een zeer krachtig instrument.


portret

n’GO februari 2016

13

“In het nieuwe scenario zijn er geen donoren en ontvangers meer, maar enkel onderhandelaars.”

© PICSFIVE - FOTOLIA

Samen erop of eronder

Moet Europa zich dan terugtrekken uit de internationale orde, zijn verlies aan moreel en financieel overwicht aanvaarden? Jean Bossuyt geeft tegengas: “Probleemlanden moeten nog steeds gesteund worden”, zegt hij, “maar zij kunnen niet meer samenge­ vat worden onder de noemer Noord-Zuid. De universaliteit van problemen als mi­ gratie, klimaat en ongelijkheid dwingt ons om aanwezig te blijven op de internatio­ nale scène. Voor dat moderne en globale verhaal een draagvlak opbouwen is een grote uitdaging, vooral in tijden van cri­ sis en populisme. Armoede is fundamen­ teel van gezicht veranderd. De Afrikaanse samenlevingen zijn bijzonder divers, met extreem rijken en extreem armen. Als we de transitie kunnen maken en de armoe­ deproblematiek als een internationaal en dus ook binnenlands probleem zien, geloof ik dat de nieuwe generaties weer interesse

zullen opbrengen voor internationale sa­ menwerking. Voortaan zullen netwerken de trekkers zijn, veel meer dan regeringen. Nationaal werken is het slechtste recept.”

Overbodig ministerie

De transitie van ontwikkelingssamen­ werking naar internationale samenwer­ king zal van iedereen een inspanning vragen, weet Bossuyt. “Het Noorden zal de samenwerking niet langer in een mi­ nisterie van ontwikkelingssamenwerking kunnen onderbrengen, maar zal een co­ herent beleid moeten voeren met econo­ mische regulatie en andere maatregelen. We moeten de problemen samen aanpak­ ken of we gaan samen ten onder. Onze samenlevingen staan onder een enorme druk, die bij ons getemperd wordt door de sociale zekerheid. Er zijn andere instru­ menten nodig dan de toolbox van ontwik­ kelingssamenwerking.”


portret

14 © SHIRUIKAGE - FOTOLIA

n’GO februari 2016

Wederzijds eigenbelang

Over de aard van die instrumenten moet Jean Bossuyt niet lang nadenken: nieuwe dialoogvormen en gedeelde verantwoor­ delijkheid. “Afspraken moeten anders onderhandeld worden. Waarom liep de Valletta-top tussen Afrika en Europa over migratie moeizaam? Omdat we het klas­ sieke instrumentarium toepassen op een nieuwe strategie. Europa haalt nog steeds de chequeboek boven. Maar er zijn andere zaken dan geld nodig. We moeten kijken naar de incentives om samen te werken, le­ ren onderhandelen over een win-win, over gedeelde belangen. Dat is de taak voor de toekomst. In het nieuwe scenario zijn er geen donoren en ontvangers meer, maar enkel onderhandelaars. Er is niets mis met wederzijds eigenbelang.” Jean Bossuyt maakt de balans op: “Het nieuwe systeem, met vernieuwde dialoog en gedeelde financiële verantwoordelijk­ heid, staat nog in de steigers. Daarom ver­ keren we vandaag in een ietwat verwarren­ de transitie waarbij een nieuwe visie met nog oude instrumenten aangepakt wordt. Maar er is geen weg terug. We moeten uit het keurslijf van het oude systeem breken. Software van Apple steek je toch ook niet in hardware van de jaren 60!” SYLVIE WALRAEVENS

“Er is niets mis met wederzijds eigenbelang.”


“In Afrika is een grijsaard die sterft een bibliotheek die afbrandt.” Met deze van nostalgie doordrenkte woorden beschreef de beroemde Malinese schrijver Amadou Hampâté Bâ de ereplaats die ouderen bekleden in de Afrikaanse cultuur. Is hun positie nog steeds onaangetast door de tand des tijds?

Samenwerken met de ouderen in Afrika

n’GO februari 2016

15 © RENATE WEFERS - FOTOLIA

dossier


dossier

16 © QUICKSHOOTING - FOTOLIA

n’GO februari 2016

“Westerse ontwikkelingswerkers hebben de neiging zich tot de jongeren te richten in Afrika: de toekomst is aan de jeugd, zo redeneren ze.”

I

n Afrika is een gezegende leeftijd bereiken een zegen. In het Westen verdringen we elkaar om ons te laven aan de bron van de heilige jeugd, terwijl men in het continent waar ooit de wieg van de mensheid stond een pasgeborene toewenst ‘dat hij meer dagen mag meemaken dan de dorpsoudsten’. ‘Dat dit kind zo oud mag worden dat zijn hoofd sneeuwwit kleurt en hij niet meer kan lopen’, luidt een doopgebed van de Sérères1. Kennelijk hebben ouderen in Afrika een goed leven. Hoe zijn ze aan dat mythische statuut gekomen? En is hun positie vandaag nog steeds zo benijdenswaardig? Overstijgt de stem van de ouderen nog altijd het tumult?   http://www.persee.fr/doc/comm_05888018_1983_num_37_1_1553# : p. 72 1

Afrika vergrijst Afrika is een jong continent… dat veroudert. Terwijl de Afrikaanse bevolking tussen 1950 en 1995 nog jonger werd – de gemiddelde leeftijd zakte van 18,7 naar 17,4 jaar (cijfers uit 2011) – is er sinds een paar jaar een omgekeerde beweging ingezet, in die mate dat de voorspellingen een gemiddelde leeftijd van 30,7 jaar laten zien in 2050. Tussen nu en 2025 zal het aandeel van 60-plussers in Afrika met 5% stijgen, om in 2050 de 10% te bereiken. Het Afrikaanse continent zal een jong continent blijven (een bevolking wordt officieel als ‘oud’ bestempeld als 60-plussers meer dan 10% van het totaal

uitmaken), maar in sommige Afrikaanse landen zou de afhankelijkheidsratio van ouderen (het aantal bejaarde personen per 100 volwassenen van de actieve bevolking) in 50 jaar tijd kunnen verdubbelen. Dat brengt een heleboel uitdagingen met zich mee: sociale zekerheid en gezondheidszorg worden prioriteiten voor de beleidsmakers. En dat heeft dan weer grote gevolgen voor het evenwicht in de gemeenschappen (zie kader 2). http://recherchesenethique.over-blog. com/article-vieillesse-en-afriquei-3-72214736.html


dossier

n’GO februari 2016

17

“Een oude man die zit, ziet meer dan een jonge man die staat.”

© DIVERSITYSTUDIO - FOTOLIA

“Jong weet men niet, oud kan men niet”

“Bij ons is er een spreekwoord dat zegt: ‘Niemand leeft lang genoeg om alle ervaringen van anderen mee te maken’”, zegt de Burkinese demograaf Karim Derra. “De wijsheid die een ouderling in de loop der jaren opgebouwd heeft, dient als referentiepunt voor de jongeren.” Norbert Kpadonou, een Benins onderzoeker die de familiestructuren in Benin, Togo en Burkina Faso bestudeerd heeft, treedt hem daarin bij: “In de Afrikaanse samenleving is een oudere een instituut. Hij fungeert als gids voor de gemeenschap, zoals blijkt uit het adagium: ‘Een oude man die zit, ziet meer dan een jonge man die staat’. Bij ons is er een fantastische complementariteit tussen de generaties.” Voor Philippe Bocquier, sociodemograaf aan de UCL, is die complementariteit voor een deel verklaarbaar vanuit een structurele noodzaak: “In traditionele samenlevingen hebben ouderen altijd een belangrijke rol gespeeld, zowel in Afrika als in het Westen. Hun positie in de gemeenschap wordt voor een deel bepaald door de mate waarin de staat de sociale zekerheid organiseert: hoe afweziger de staat, hoe meer de gemeenschap-

pen afhankelijk zijn van intergenerationele solidariteit om in hun behoeften te voorzien. In het Westen hebben ouderen veel van hun status Karim Derra verloren vanaf het moment dat de staat zich met de sociale zekerheid ging bezighouden.” Pierre-Joseph Laurent, directeur van het Laboratorium voor Prospectieve Antropologie van de UCL, voegt daar een symbolische dimensie aan toe, die verklaart waarom ouderen zo’n bijzondere status hebben in Afrika: hun geprivilegieerde verhouding tot de voorvaderen. “In traditionele samenlevingen zie je dat ouderen zichzelf een zekere macht toe-eigenen omdat zij uit naam van de voorvaderen mogen spreken, en die zijn dan weer het fundament van alle wetten en normen in gemeenschappen waar het gewoonterecht heerst.” Dat monopolie op de dialoog met de voorvaderen weerspiegelt zich in de wijsheid die per definitie bij het statuut van oudere hoort. Want ouderen zijn eerst en vooral wijs, en het is om die reden dat ze een aantal functies mogen uitoefenen.


dossier

Hoeders van de traditie

Esther Vololona Razazarivola, voorzitster van de Malagassische organisatie AVENIR, bevestigt dat de geprivilegieerde positie van ouderen vooral te maken heeft met het feit dat het hun taak is om “de normen en waarden die we van onze voorouders geërfd hebben, door te geven”: “Ze moeten ze doorgeven aan de kinderen. Ze leren ons ook bepaalde technieken. Ze kennen het land, weten wanneer en hoe het te bewerken. De meesten van hen zijn nooit naar school geweest, maar ze steunen op een jarenlange ervaring. Zelfs de jongeren hebben hun hulp nodig. Als je het ver wilt schoppen, moet je naar school geweest zijn én goede relaties onderhouden met de patriarchen.” Karim Derra ziet nog een andere belangrijke taak weggelegd voor de ouderen: ze ritualiseren het gemeenschapsleven. “Bij ons worden alle levensgebeurtenissen, gelukkig of ongelukkig, door ouderen in goede banen geleid2. Als iemand sterft, organiseren de   In Afrika is het een eer om ‘oud’ genoemd te worden. Iemand aanduiden met de termen 2

18

© CELESTE CLOCHARD - FOTOLIA

Norbert Kpadonou

n’GO februari 2016

Het bejaardentehuis van Saint-Pierre (Kinshasa) Omdat de afhankelijkheidsratio van ouderen de komende jaren duidelijk zal toenemen (kader 1) gaan er stemmen op om structuren op te zetten die ouderen kunnen huisvesten. Toch blijft dat een uiterst zeldzaam gegeven. Je ouders naar een ‘oudemannenhuis’ brengen druist in tegen de fundamentele waarden van solidariteit met en respect voor de ouderen. M. Mpata, de bestuurder van het rusthuis van Saint-Pierre in Kinshasa,

legt uit hoe rusthuizen in Congo bekeken worden: “Ouderen die nog familie hebben worden nooit naar een tehuis gebracht. Deze homes zijn er alleen voor mensen die niemand anders meer hebben. Als iemand een oudere naar ons brengt, onderzoekt het bureau voor sociale zaken van de gemeente waarom die persoon nergens meer onderdak had. Vervolgens levert het een ‘behoeftigheidsattest’ af. Dan pas kan die persoon toegelaten wor-

den tot een bejaardentehuis. Maar vanaf dat moment is familiebezoek dan ook verboden! Iemand kan maar door de staat verzorgd worden als hij echt geen familie meer heeft. Je kunt niet aan de staat vragen om de zorg voor een van je familieleden op zich te nemen, dat moet je zelf doen. Een ouder familielid naar een bejaardentehuis brengen komt erop neer dat je verzaakt aan je familieband met hem.”


dossier

19

© RENATE WEFERS - FOTOLIA

n’GO februari 2016

Esther Vololona Razazarivola

ouderen samen de begrafenisceremonie. Ze zijn ook aanwezig bij geboorten en de feestelijkheden daarrond. Ze zijn de hoeders van onze tradities. Als bij ons een jongere de weg kwijt is, wenden wij ons tot de ouderen, want zij hadden de taak om voor hem in te staan. Dan hebben zij gefaald.” In Benin hebben ouderen een gelijkaardige rol, zegt Norbert Kpadonou: “De ouderen hebben als taak om de jongeren te initiëren. In sommige Beninse culturen zijn er overgangsriten zoals de besnijdenis. Jongeren die de overgang naar de volwassenheid nog moeten maken, worden begeleid door ouderen die die kaap al lang gerond hebben. Ook huwelijken worden door ouderen be‘oud’ of ‘grijze haren’ is een teken van respect. Mensen verwijzen naar ‘de oude man’, ‘de oude vrouw’, ‘de grote mens’, ‘degene die weet’ of ‘degene die ziet’: http://www.aci-org.net/drupal/node/474

zegeld. In Benin kan je niet trouwen zonder het akkoord van de dorpsoudsten.”

Vrouwen in de schaduw, vrouwen aan de macht

Ook oudere vrouwen genieten in Afrika een zeker prestige. Maar ze oefenen hun macht daarom niet noodzakelijk uit in de openbaarheid van het dorpsplein, nuanceert Philippe Bocquier: “In sommige Afrikaanse maatschappijen werken oudere vrouwen in de schaduw om de machtsverhoudingen in stand te houden, maar zonder dat hun rol daarin als dusdanig erkend wordt. Vrouwen hebben veel meer gewicht in het gezin dan vaak gedacht wordt. Bijna iedere man vraagt advies aan zijn vrouw als er beslissingen genomen moeten worden. Bovendien krijgen vrouwen van een respectabele leeftijd, die geen kinderen meer hoeven te baren maar het gezin op andere manieren bijstaan, een hogere status. De menselijke

soort is een van de weinige waarin men ouder wordt dan de vruchtbare leeftijd, en dat is voor een groot deel te danken aan het feit dat oudere mensen delen in de zorg voor de jongsten. In veel samenlevingen vervullen ouderen, vooral grootmoeders, de rol van kinderoppas en hebben ze een belangrijke functie in de opvoeding; ze zijn ook vroedvrouw, en ze geven hun kennis door over seksualiteit, het huwelijk, voortplanting, geboorte en opvoeding. Ook Norbert Kpadonou beklemtoont deze onzichtbare macht: “Veel mensen begrijpen niets van de manier waarop Afrikaanse samenlevingen functioneren. Ze minimaliseren de rol van de vrouw. In de meeste Afrikaanse culturen zijn het inderdaad de mannen die de beslissingen uitspreken, maar vaak hebben de vrouwen ze eerst goedgekeurd. In het geval van Benin valt het meteen op dat de tantes een belangrijke rol spelen in de familie. Alleen zij hebben het recht om


bepaalde gebeden uit te spreken, zoals bij een begrafenis. Vaak is het woord van de tante wet. Ze kan iemand zegenen of Philippe Bocquier vervloeken. Vooral als het een tante van vaderskant is. Ze hebben veel macht in de familie.”

Almachtige ouderen?

Publiek gezag of invloed vanuit de schaduw dus, maar kunnen we stellen dat ouderen altijd en overal de dienst uitmaken in Afrika? Philippe Bocquier waarschuwt voor overhaaste conclusies: “Er is meer culturele en praktische diversiteit wat betreft ouderen en voorouders in Afrika dan in de rest van de wereld. In bepaalde samenlevingen, in Oost-Afrika, bijvoorbeeld, behoor je tot een leeftijdsklasse (niet te verwarren met een generatie). Op ieder gegeven moment heeft één klasse de macht in handen. Als die klasse begint uit te sterven, worden de mensen die het langst overleven door de rest van de gemeenschap met de nek aangekeken, omdat ze de volgende leeftijdsklasse beletten de macht over te nemen. Soms gebeurde het zelfs - vandaag de dag is dat gelukkig eerder uitzonderlijk - dat oude mensen voorbij een bepaalde leeftijd gewoon aan hun lot werden overgelaten omdat ze beschouwd werden als kwaadaardige wezens die te lang op deze aarde

n’GO februari 2016

bleven rondhangen. De bevoorrechte positie van de ouderen, die voor een deel gebaseerd is op het feit dat ze instonden voor de kennisoverdracht, gaat tegenwoordig trouwens overal ter wereld verloren door de veralgemenisering van het onderwijs. Vroeger hadden ouderen per definitie meer kennis, en dat gaf hun een bepaalde sociale status. Andersom gaf die status hen toegang tot bepaalde vormen van kennis die van generatie op generatie werden doorgegeven. Door het onderwijs is die structuur van kennisoverdracht op zijn kop gezet: wie een jarenlange ervaring heeft, weet niet noodzakelijk meer dan iemand die naar school geweest is. Het westerse onderwijssysteem slaagt erin om in een veel kortere tijdsspanne en met behulp van specifieke pedagogische instrumenten de kennis van anderen op een veel grotere schaal over te brengen. Je hoeft niet meer vanuit je eigen ervaring te vertrekken om kennis te kunnen doorgeven. Zo bespaar je dankzij het onderwijs jaren, eeuwen zelfs, van kennisevolutie. Alle traditionele gemeenschappen krijgen met dat fenomeen te maken.” Karim Derra getuigt over zijn eigen ervaring: “De groeiende toegankelijkheid van het onderwijs veroorzaakt onvermijdelijk een generatieconflict. Ik ben er zelf het levende voorbeeld van. Als ik terugkeer naar Burkina, worden er soms dingen van me gevraagd die ik niet logisch of opportuun vind. Maar als ik dat durf te zeggen, krijg

20 © ROSARIO RIZZO - FOTOLIA

dossier


dossier

n’GO februari 2016

21

“Ervaring is nog steeds waardevol. De kennis die we op school leren brengt ons niet altijd savoir-vivre en savoir-être bij.” ik meteen te horen: “Ha, daar heb je onze Europeaan!” De ouderen kennen de samenlevingsmodellen niet die jongeren ontdekt hebben via reizen of het internet. Ze blijven dus op hun machtspositie omdat ze denken dat zij sowieso de beste keuzes maken. Om een voorbeeld te geven: omdat ik daar maar de helft van de tijd woon, probeer ik zoveel mogelijk tijd door te brengen met mijn zoon van zes. Op een keer was ik bij een van mijn ooms, die me zei dat ik wat meer afstand moest houden van mijn zoon, omdat te veel vertrouwelijkheid zijn respect voor mij zou aantasten. Ik deel die mening niet, maar ik begrijp hem wel. In dat geval moet je tactvol kunnen reageren om die man niet te frustreren, om de ouderen niet te beledigen. Je bent dus verplicht om dingen te doen die je eigenlijk niet wil.”

© POCO_BW - FOTOLIA

Tegen de stroom in

Naast het onderwijs zijn er nog verschillende andere factoren die de positie van de ouderen in Afrika de laatste jaren bedreigen. Onze gesprekspartners wijzen unaniem twee bijzonder destabiliserende factoren aan: de verstedelijking, die ervoor zorgt dat de familie steeds vaker wordt teruggebracht tot het kerngezin, en het feit dat steeds meer overgangsriten verboden worden of gaandeweg in onbruik raken,

waardoor de ouderen een deel van hun traditionele rollen verliezen. Toch mogen we ons niet vergissen: ouderen blijven de steunpilaren van het gemeenschapsleven. Zoals Norbert Kpadonou opmerkt: Pierre-Joseph “Ervaring is nog al- Laurent tijd waardevol. Wat we op school leren, brengt ons niet altijd levenswijsheid en levenskunst bij. Daarom zullen ouderen ons altijd dingen te leren hebben.” Karim Derra valt hem bij: “Zelfs als jongeren zich door toedoen van een aantal factoren onafhankelijker gaan opstellen, moeten ze toch nog naar de stem van de ouderen luisteren. Bepaalde dingen kan je als jongere eenvoudigweg niet doen. Om een bepaalde positie in de maatschappij te kunnen bekleden, moet je een aantal stappen doorlopen hebben. En daarin spelen geld noch onderwijs een rol.”

De wortels van ontwikkeling

Dit subtiele machtsevenwicht kan in al zijn nuances moeilijk te bevatten zijn voor buitenlandse actoren die willen deelnemen aan ontwikkelingsprojecten in het Zuiden. Zo-


als Léon Koungou in een van onze vorige dossiers over het imperialisme zei, hebben westerse coöperanten vaak de neiging om zich in Afrika spontaan tot de jongeren te richten, vanuit een natuurlijke projectie: de jeugd is de toekomst, denken ze. Die overdracht van ons denkmodel zorgt er soms voor dat projecten geen lokaal draagvlak krijgen, omdat de ouderen niet mee zijn en net zij spelen in het Zuiden een bepalende rol in veranderingsprocessen. Esther Vololona Razazarivola heeft daar een veelzeggende anekdote over: “In Madagaskar oefenen de patriarchen op het platteland nog altijd een grote invloed uit. Ze staan in heel hoog aanzien. Een van hen vertelde me een keer dat er mensen naar het dorp waren gekomen om aan voorlichting te doen over familieplanning. Ze wilden de vrouwen wijzen op de mogelijkheden van geboortebeperking. Het liep uit op een totale mislukking: de vrouwen negeerden hen, omdat ze

n’GO februari 2016

niet de moeite genomen hadden om eerst bij de patriarchen langs te gaan. Je kan geen invloed hebben als je de ouderen niet bij je plannen betrekt.” Pierre-Joseph Laurent vindt dat een voorafgaande dialoog met de patriarchen een fundamentele voorwaarde is voor een goed verloop van ontwikkelingsprojecten: “Als je de vroegere hiërarchische systemen wilt respecteren, is het niet meer dan normaal dat je respect opbrengt voor de ouderen en hen als eerste aanspreekt. Je moet hun vragen hoe het dorp in elkaar zit, wat de geschiedenis ervan is, wat ze vinden van het ontwikkelingsproject. Je moet hun verzuchtingen ernstig nemen, niet zomaar doen alsof je hun mening belangrijk vindt. Je moet meer doen dan afwachten tot het gesprek afgelopen is en vervolgens doorgaan met de plannen die je zo al wilde uitvoeren. Dat horen we ook bij Yasmina El Alaoui: “Ik werkte mee aan een project rond vrouwenverenigingen in een dorp in

22

© GABORBASCH - ISTOCK

dossier


dossier

n’GO februari 2016

23

© GILLES PAIRE - FOTOLIA

“Als je de taal niet spreekt en nog niet alle codes kent, zullen ouderen je niet meteen als onbeleefd beschouwen. Maar ze zullen je natuurlijk ook niet even serieus nemen.” Burkina. Ik ben eerst naar de prefect gegaan om hem het project voor te stellen, en dan naar het dorpshoofd, om zijn zegen te vragen. Dat is belangrijk: als je naar een dorp gaat om een project op te zetten, moet je de dorpshoofden, de ouderlingen, erbij betrekken, om te laten zien dat je hen respecteert. Ontwikkeling mag zich niet lossnijden van haar eigen wortels. Trouwens, als er zich later in het project een probleem stelt in het dorp, kan je rekenen op het traditionele gezag van de ouderen om het op te lossen. Het is dus belangrijk om de zegen van de chefs te krijgen en hun in te lichten over het project, zodat het ook goed begrepen wordt door de lokale bevolking.”

De race tegen de tijd stilzetten

Het is dus belangrijk om met de dorpsoudsten in dialoog te gaan, maar het is minstens even belangrijk om te weten aan welke codes je je daarbij te houden hebt, anders

bega je misschien fouten die de communicatie tot mislukken doemen. De eerste ogenblikken van een ontmoeting, de begroetingen, zijn bijzonder geritualiseerd. De richting waarin je kijkt, je lichaamshouding, je Yasmina El Alaoui gebaren, je kleding... Voor al die elementen gelden normen die kunnen verschillen volgens de regio’s en de tradities. Een centrale waarde die aan al deze praktijken ten grondslag ligt is het respect voor de tijd (lees ook ons dossier over dit onderwerp). Karim Derra legt uit hoe dit bij de Mossi in Burkina in zijn werk gaat: “Als je met ouderen praat, moet je tonen dat je tijd hebt, dat je bereid bent om hun een dienst te bewijzen. Maar het is vooral belangrijk om aan de ouderen te vragen of zij wel tijd


dossier

24

© AFRICA - FOTOLIA

voor jou hebben en bereid zijn om naar je te luisteren. Hun tijd is waardevol. Je moet een oudere niet storen als je vraag niet van fundamenteel belang is. En er zijn verschillende machtsniveaus die je moet respecteren: als je je rechtstreeks tot een grootvader richt om een probleem te bespreken, sla je een aantal stappen over. Je moet eerst via het tussenniveau passeren, de oom.” Yasmina El Alaoui wijst er ook op dat we af moeten van het idee dat alles dringend is, wat onze westerse verhouding met de tijd zo vaak kenmerkt. “Voor je het gesprek met een Mossi-hoofdman kunt beginnen, moet hij je een stoel toewijzen. Daarna moet je meestal wachten tot iemand water komt brengen. Als dat gebeurd is, moet je elkaar opnieuw begroeten en vragen hoe het ermee gaat. Die begroetingen over en weer vragen tijd. Je moet de momenten van stilte respecteren, ook als ze je vreemd en oncomfortabel lijken.” In werkelijkheid, zegt Pierre-Joseph Laurent, gelden die regels vooral voor geaccultureerde personen: “Je zou ervan versteld staan hoeveel pragmatisme die ouderen aan de dag kunnen leggen. Ze be-

n’GO februari 2016

Niet vanzelf ‘oud en wijs’ Niet iedere oudere is automatisch een ‘wijze’. Om als zodanig beschouwd te worden, moet hij bepaalde waarden respecteren en uitdragen. Philippe Bocquier: “Een oudere moet zorg dragen voor de sociale cohesie binnen de groep – alles wat daartoe kan bijdragen wordt dus als zeer waardevol gezien. Een oude man die nooit kinderen gehad heeft, zal weinig te zeggen hebben, omdat hij zijn taak in het voortbestaan van de groep niet vervuld heeft.” Karim Derra voegt

daaraan toe: “Het volstaat overigens niet om een hele horde nakomelingen te hebben. Als een oudere kinderen heeft die niet geslaagd zijn in het leven, heeft hijzelf gefaald. Mensen vinden het belangrijk dat een oudere de waarden waar hij voor staat heeft kunnen overbrengen. Een oudere mag ook geen dingen doen die door de gemeenschap worden afgekeurd. Hij kan zijn status als wijze verliezen als hij zich bijvoorbeeld laat meeslepen in een erfenistwist. Hij moet

zich verzoenend opstellen, zijn eigen belangen opzij schuiven, afstand kunnen nemen, zijn emoties de baas blijven.” “Het zijn algemeenmenselijke waarden”, besluit Norbert Kpadonou. “Ouderen worden verondersteld om familieproblemen op te lossen, dus mogen ze er zelf geen hebben: ze moeten eerst voor hun eigen deur vegen voordat ze dat bij anderen mogen doen.” Een status die je moet verdienen!


dossier

© NARVIKK - ISTOCK

n’GO februari 2016

Tussen keuzevrijheid en zegen Het verdict van de ouderen is niet altijd dwingend. Meestal blijft de vrijheid bestaan om je eigen koers te varen. Toch zijn sommige overtuigingen hardnekkig en blijft het essentieel om de goedkeuring van de ouderen te krijgen voor bepaalde belangrijke levensbeslissingen, zegt Esther Vololona Razazarivola, die dat illustreert met een beklijvende anekdote: “Je hoeft de beslissing van de patriarch niet te volgen. Als je het niet

met zijn verdict eens bent, zwijg je. Je gaat niet openlijk tegen hem in. Maar je kunt nog altijd doen wat je wilt, al moet je dan wel de gevolgen aanvaarden. Op een dag kwam er in mijn dorp een jonge man bij de patriarch omdat hij hem de vrouw met wie hij wilde trouwen wilde voorstellen. De patriarch zag het huwelijk niet zitten. Hij zei tegen de jongeman dat hij maar iemand anders moest zoeken om hem zijn

zegen te geven. De jongeman besloot toch door te gaan met het huwelijk. Maar hij heeft nooit een kind gekregen met die vrouw. Voor Malagassiërs zijn kinderen een zegening. Als je er geen krijgt, is dat heel erg. Niemand kan met zekerheid zeggen of de kinderloosheid veroorzaakt werd doordat de man het advies van de patriarch in de wind geslagen had, maar het blijft hoe dan ook een vreemd verhaal.”

25

schouwen je niet als iemand van hun eigen cultuur, ze weten ook wel dat je de taal niet spreekt en er geen maanden gewoond hebt, dus ze beseffen dat je niet alle codes kent en begrijpt. Ze zullen het niet erg vinden als je de bal af en toe misslaat. Ze zullen je niet meteen als onbeleefd beschouwen. De keerzijde van de medaille is natuurlijk wel dat ze je ook niet even serieus zullen nemen als iemand die wel zijn uiterste best doet om hun cultuur in al zijn complexiteit te doorgronden.” En om de cirkel rond te maken: “We komen altijd weer uit bij de notie van tijd – er zijn maanden nodig om tot een echte toenadering te kunnen komen. Maar dat past niet in onze hedendaagse notie van tijd.” Zou het dus kunnen dat we, door achter de tijd aan te hollen, onze tijd en die van anderen verspillen? Zouden we niet beter de tijd loslaten, en zodoende in het moment gaan leven? Je zou er grijze haren van krijgen. CÉLINE PRÉAUX


© MIROSLAV_1 - FOTOLIA

zuiderse wijsheid

Salimata Wade

Ons patrimonium naar waarde schatten

n'GO februari 2016

26


© FRÉDÉRIC REMOUCHAMPS-KEOPS

zuiderse wijsheid ons patrimonium naar waarde schatten

“Afrika moet eerst ‘zijn’ en dan ‘doen’, en daarvoor moet het zijn lokale savoir-faire en savoir-être aanspreken.”

n'GO februari 2016

27

S

alimata Wade werkt als universitair onderzoekster in Dakar rond lokale governance en de herwaardering van lokale eetgewoonten. Sinds een tiental jaar probeert ze via acties op het terrein mensen te doordringen van het belang van de verschillende patrimonia van Afrika. Het gaat voor haar om waarden die nuttig zijn voor de lokale gemeenschap, maar ook breder, voor de hele mensheid. Afrika zoekt zijn plaats in de huidige wereld zonder daarvoor een beroep te doen op zijn eigen patrimonium, dat vaak genegeerd of niet naar waarde geschat wordt. Iedere dag vecht ze ervoor om dat ontwikkelingsparadigma te doorbreken.

Het belang van het gewone

In Afrika hebben we te weinig positieve beelden van onszelf. Voeg daarbij het feit dat ons traditionele erfgoed steeds minder wordt doorgegeven en dit zorgt ervoor dat we ons eigen patrimonium niet genoeg waarderen. Ik ben het beu om voortdurend te moeten horen dat we arm zijn. Anderen zeggen dat over ons en wij zeggen het over onszelf. Toch zijn we allesbehalve arm als het gaat om gevoeligheid en identiteit. Integendeel:


© RICCARDO NIELS MAYER - FOTOLIA

zuiderse wijsheid ons patrimonium naar waarde schatten

Afrika heeft essentiële troeven in handen, op voorwaarde dat het erin slaagt zichzelf te waarderen én zich te laten waarderen door anderen. Het is onze taak om een respectabel patrimonium uit te bouwen. Ook iets heel gewoons kan daar onderdeel van worden: het wint dan aan waarde vanwege zijn betekenis voor onze identiteit, cultuur, geschiedenis. Het discours dat rond een dergelijk object geconstrueerd wordt, creëert die toegevoegde waarde. Net zoals het hemd dat ooit van Elton John geweest is in waarde stijgt omdat hij zich er ooit in het zweet in heeft gewerkt. Niemand vraagt

zich nog af hoeveel hij er oorspronkelijk zelf voor betaald heeft.

Aansluiten bij onze waarden

We hebben dus veel communicatief werk voor de boeg om (opnieuw) waarde toe te kennen aan bepaalde dingen, overigens zonder dat we daarvoor westerse denkpistes moeten bewandelen. In Europa of Noord-Amerika kent men waarde toe aan onveranderlijke objecten, uit esthetische overwegingen, op basis van het historisch belang ervan, enzovoort. Neem het voorbeeld van een masker. In Afrika was tot voor kort de geest die met een masker ver-

n'GO februari 2016

28

bonden was de essentie ervan. De makers hielden zich aan bepaalde rituelen, die het object een symbolische waarde gaven. Door de kolonisatie en allerlei geïmporteerde godsdiensten zijn de Afrikanen afgesneden geraakt van hun eigen religieuze gebruiken. Het is alsof een groot deel van de Afrikaanse ziel verdrongen werd door de gedwongen afstandname van die goed ontwikkelde sacraliteit. Het was een breuk met onze identiteit. Tegenwoordig schrikken steeds meer Afrikaanse ouders ervoor terug om hun waarden door te geven. Ze denken dat hun kinderen moderner en ontwikkelder zijn dan zij, en dat wat zij hun bij te brengen hebben verouderd of zelfs stigmatiserend is (want voorbijgestreefd en waardeloos) in de hedendaagse realiteit. Die zou andere competenties, andere talenten vereisen. Dus laten ze die taak maar over aan de school, de media, de tijdsgeest…

Een ander beeld van mijn continent overbrengen

Ikzelf heb het geluk gehad dat mijn ouders me veel doorgegeven hebben vanuit de overtuiging dat ik er op een dag mijn voordeel mee zou doen. Ze wilden dat ik van Senegal leerde houden, dus toonden ze me de schoonheid van het land en zijn producten. Op school ontdekte ik, in het Frans, de waarden van een andere wereld. In mijn cultureel sterk gemengde klassen zaten soms Senegalezen die vonden dat ze pech hadden om op het Afrikaanse continent geboren te zijn. Al op jonge leeftijd zaten


zuiderse wijsheid ons patrimonium naar waarde schatten

n'GO februari 2016

29

© FRANZELDR - ISTOCK

“Iets heel gewoons kan aan waarde winnen vanwege het discours errond. Zoals een hemd van Elton John in waarde stijgt omdat hij zich er ooit in het zweet in werkte.” deze kinderen vol complexen over hun continent, vanwege de weinig roemrijke plaats die hun voorvaderen in de wereldgeschiedenis hadden kunnen afdwingen. Voor mij was het vanaf dat moment al duidelijk dat het nodig was om een ander beeld van mijn continent te kunnen overbrengen. Vanaf mijn puberteit voelde ik dat het Afrikaanse deel van mijn identiteit het verdiende om uitgedrukt te worden en dat bleef zo toen ik volwassen werd. Ik heb lange tijd in het buitenland gestudeerd, maar dat zette mij er uiteindelijk toe aan om terug te keren naar Senegal. Ik wilde een brug slaan tussen datgene wat ik ginds geleerd had en datgene wat naar mijn gevoel in Afrika aanwezig was – en waarvan ik vond dat ik er even trots op mocht zijn. In alles wat ik doe, beklemtoon ik de culturele dimensie en de meerwaarde daarvan. Ik ontmoette vrienden die openstonden voor dat idee, en daaruit is een vereniging ontstaan: ‘Plus-value culture’. Die bracht verschillende specialisten van de universiteit van Dakar samen, maar ook

leraren uit het middelbaar en lager onderwijs, kunstenaars en… jongeren! Met onze eerste ‘Karavaan’ gingen we de ontmoeting aan met mensen in de hoop dat er een uitwisseling tot stand zou komen. We stelden hun rechtstreeks de vraag: ‘Wat hebt u voor bijzonders te vertellen?’ In het begin hadden ze het vooral over hun problemen, want ze dachten dat we van een humanitaire ngo waren. We moesten hun erop wijzen dat we niet kwamen voor de ‘armen’, maar voor de mensen, de erfgenamen van een traditionele cultuur, en dat we wilden weten wat ze met ons konden delen dat we in Dakar niet meer konden vinden, tenzij per toeval of op afspraak. We toonden interesse voor datgene wat zij vergaten door te geven omdat ze er zelf de waarde niet van zagen.

“La transmission en mille façons”

Die overdracht gebeurt trouwens niet meer via verhalen rond het vuur, zoals in de tijd van mijn overgrootmoeder. Er zijn duizenden manieren om erfgoed door te geven,


© KRISS75 - FOTOLIA

zuiderse wijsheid ons patrimonium naar waarde schatten

en er zullen er nog nieuwe bijkomen. Mijn manier is de Karavaan. Op basis van mijn eigen ervaringen heb ik besloten dat je als individu alleen dingen in beweging kunt zetten door ze een beetje te prikkelen. Je moet het systeem beïnvloeden zodat het dat erfgoed zelf gaat valoriseren, systematisch en voortdurend. Dat werk moet gedaan worden in universiteiten, door lokale verkozenen, door de centrale staat, met de hulp van technische en financiële partners. Zo nam ik eens contact op met de toenmalige burgemeester van Ngor om hem mijn project voor te stellen. Hij overtuigde zijn gemeenteraad ervan om enkele ruimten te laten bouwen en uitrusten. Als ik over mijn passie praat, ben ik me ervan bewust dat mijn gesprekspartners – zowel de bevolking als de autoriteiten – verwachten dat er fondsen verbonden zijn aan mijn project. Toch volstaat het dat een project wérkt om een dynamiek op gang te brengen, omdat

het beantwoordt aan een reële nood en de lokale krachten een aanpak biedt die op lange termijn meer voldoening geeft. Ik ben er stellig van overtuigd dat we waarden en beelden kunnen doorgeven zonder dat daar geld mee gemoeid is. Zodra de mensen gemotiveerd zijn, zullen ze dat zelf wel ergens vinden. Niemand kan deze hele ontwikkeling doorlopend blijven financieren. Ik vergelijk het vaak met een huwelijkslijst: iedereen legt bij om het jonge koppel een duwtje in de rug te geven, maar niemand kan het zijn hele leven blijven onderhouden. Het moet vanuit de mensen zelf komen, vanuit hun eigen inzicht in hun problemen en de oplossingen die ze ervoor kunnen aandragen.

Cultuur, veel meer dan folklore

Waar het ons continent nog aan ontbreekt, is de capaciteit om een goede toekomstvisie te ontwikkelen. We kunnen toch niet

n'GO februari 2016

30

“Iedereen legt bij om een jong koppel een duwtje in de rug te geven, maar niemand kan het zijn hele leven blijven onder­ houden. Dat moet komen vanuit hun eigen inzicht in hun problemen en oplossingen.”


© VIPDESIGN - FOTOLIA

zuiderse wijsheid ons patrimonium naar waarde schatten

n'GO februari 2016

31

“De cultuur is de mal waarin de identiteit van een volk gegoten wordt, en op basis waarvan je ontwikkelingskeuzes kunt maken die bij dat volk passen.” toelaten dat we geldschieters beslissingen laten financieren die de eigen Afrikaanse verantwoordelijkheid en autonomie in de weg staan om gunstige condities te bepalen zodat het continent op eigen benen kan staan in plaats van om kruimels te bedelen waarmee het maar net tegen de armoede kan vechten? De breukdynamiek die een echte toekomstgerichte visie veronderstelt, vereist dat we beginnen met een boedelbeschrijving, een inventarisering van ons patrimonium. Vervolgens moeten we op basis daarvan maatschappelijke keuzes maken. Afrika heeft nood aan een positiever zelf beeld. Daarvoor moet het vertrekken van wat het is, van het beste van wat het in huis heeft, en dat is per definitie verbonden met zijn identiteit, zijn cultuur. Het moet eerst ‘zijn’ en dan ‘doen’, en daarvoor moet het zijn lokale zijn- en doenswijzen aanspreken zonder zijn menselijke kapitaal te vergeten. Want we weten wie we zijn, maar we laten het niet zien. We weten niet wat we willen

worden, en welke weg we moeten inslaan. En daar heeft volgens mij de onderliggende culturele matrijs een rol te spelen. In Afrika heeft de culturele dimensie, sinds de tijd van de kolonisatie, weinig gewicht gehad in de eeuwen van ontwikkelingswerk. Het mag daarom niet verbazen dat voor de man in de straat ‘cultuur’ gelijk staat aan ‘folklore’ – wat voor mij maar een oppervlakkige bovenlaag is. De cultuur is de mal waarin de identiteit van een volk gegoten wordt, en op basis waarvan je ontwikkelingskeuzes kunt maken die bij dat volk passen. En juist dat is de reden waarom we ons die cultuur dringend moeten toe-eigenen en vervolgens doorgeven. SALIMATA WADE, TEKST OPGETEKEND DOOR WIVINE HYNDERICK


episode 12

n’GO februari 2016

32 © FOTOFABRIKA - FOTOLIA

vooroordelen ontkrachten...

Vooroordeel: “Nee! Je hebt het helemaal mis!” In de strijd tegen vooroordelen is ontkenning een van de grootste obstakels. Wat als iemand informatie die niet overeenstemt met zijn of haar vooroordeel gewoon niet wil horen of aanvaarden? Het fenomeen is een illustratie van verschillende psychologische mechanismen, maar de cognitieve dissonantie1 is wel een zeer geduchte.


© LAURENT HAMELS - FOTOLIA

n’GO februari 2016

33

“Ik blijf bij mijn gelijk, zelfs al brengen jullie argumenten aan om van mening te veranderen.” Voorbeelden van aangewende strategieën om interne spanningen te verminderen

Tijdens een voordracht enkele weken geleden vertelde iemand dat ze het moeilijk had om een gesluierde moslima aan te spreken.

I

n de zaal zat er toevallig een vrouw met een hoofddoek die heel nuchter, genuanceerd en redelijk reageerde. De ideale gelegenheid om deze twee men­ sen met elkaar in contact te brengen. De moslima, die het blijkbaar gewoon was om over het onderwerp aangesproken te worden, legde op vriendelijke toon uit dat het niet haar man was die haar verplicht had tot het dragen van een hoofddoek. Dat ze was opgevoed in een tolerante, vredevolle

David Vaidis et Séverine Halimi-Fal­ kowicz. De theorie van de cognitieve dissonantie. http:// www.psychologiesociale.com/index. php?option=com_co ntent&task=view&id =366&Itemid=85 1

ÎRationele Î verklaringen zoeken na dat je een bepaald gedrag hebt vertoond. Bijvoorbeeld: je huiswerk niet maken omdat je geen zin hebt en vervolgens excuses zoeken om uit te leggen waarom je het niet kon doen. (cognitieve rationalisering) ÎHet Î gedrag als banaal of onschul­ dig omschrijven: “Er zijn geen doden gevallen, hé, zo erg is het nu ook niet dat hij haar geslagen heeft.” (trivialisering) ÎJe Î mening bevestigen: mensen rondom jou zoeken die jouw mening bevestigen en zij die je tegenspreken mijden. (sociale steun) ÎDe Î realiteit herinterpreteren zodat je overtuigingen overeind blijven.

(voorbeeld van Marian Keech) ÎMinimaliseren Î van tegenstrijdige elementen. “Mohamed is inderdaad een toffe kerel, maar hij is een uitzondering!” ÎHet Î belang ontkennen van tegenstrijdige gebeurtenissen en informatie. Het is simpelweg niet gebeurd: “Maar neen, Suarez heeft Chiellini niet gebeten.” ÎProblematisch Î gedrag toe­ schrijven aan een externe factor: “Het is de fout van al die erotische reclame dat ik die vrouw verkracht heb…” of de oorzaak bij de andere leggen: “Hij maakte een bedreigende beweging – wat niet zo was – en ik heb gewoon gereageerd”. (oorzakelijke verklaring)


© ROMOLO TAVANI - FOTOLIA

vooroordelen ontkrachten...

episode 12

n’GO februari 2016

34

“De mens zoekt voortdurend naar uitwegen om interne span­ ningen op te lossen als hij ge­ confronteerd wordt met visies die niet stroken met zijn opvat­ ting over de wereld.” en religieuze familie en dat het dragen van een hoofddoek voor haar een blijk van res­ pect was voor die islam. Ze droeg de hoofd­ doek al van vóór dat ze haar man leerde kennen. Ze had het zelf ook moeilijk om een gesprek te voeren met radicale moslims. De andere vrouw bleef krampachtig vasthou­ den aan de allesoverheersende associatie in haar hoofd: “hoofddoek = dominante mannen die het dragen van een hoofddoek afdwingen”. Een lastige start voor een dialoog. Hoewel ze zichtbaar geschokt was, zette de moslima het debat geduldig verder, maar uiteindelijk bleef iedereen op z’n honger zitten. De blanke vrouw vertelde ons dat ze niet van mening was veranderd en ervan overtuigd bleef dat de moslima haar hoofddoek droeg omdat ze dat moest van haar man. Ze had geen oor naar de ar­ gumenten die de vrouw had aangebracht

en die duidelijk haar gedachten waarachtig weerspiegelden.

Ontkenning: een verdedigingsmechanisme

Je oren sluiten voor een ander stand­ punt dan wat je verdedigt, is een aspect van ontkenning, wat onder andere door Freud werd behandeld in zijn psychoana­ lyse: de weigering om een werkelijkheid te erkennen2. Het gaat hier om een verde­ digingsmechanisme van een individu dat   Het probleem met de term waarheid is dat in het geval van vooroordelen vaak bepaalde elemen­ ten het standpunt van de bevooroordeelde staven. Spreken over een tegenstelling tussen twee opvat­ tingen, twee wetenschappen, twee informaties lijkt ons beter omdat het de vraag van de waarheid buiten beschouwing laat. 2


vooroordelen ontkrachten...

episode 12

n’GO februari 2016

35

Dit artikel werd geschreven in samenwerking met het INC www.neurocognitivism.com

Wat is cognitieve dissonantie? Deze theorie, ontwikkeld door Léon Festin­ ger in 1957, kan eenvoudig worden samen­ gevat: als een interne tegenstelling ons een slecht gevoel geeft, gaan we een oplossing zoeken om ons weer beter te voelen. Deze theorie steunt op drie pijlers: 1. De voorstelling van de realiteit wordt gevormd door kennis, opinies, overtui­ gingen – cognities – die zorgen dat je jezelf, de anderen, de wereld en de wer­ king ervan leert kennen. Twee cognities kunnen neutraal zijn tegenover elkaar, compatibel of niet compatibel. 2. Als twee cognities onderling incompati­ bel zijn, – “de Roma zijn allemaal dieven” en “deze Roma is eerlijk” – ontstaat er een interne spanning, die je probeert te verjagen. 3. Om deze staat van psychologisch onge­ mak te verminderen, ga je verschillende tactieken gebruiken. Die noemen we de reductiemodi van de dissonantie.

met een feit geconfronteerd wordt, een observeerbare realiteit die zijn eigen den­ ken doet wankelen. In 1957 beschreef Léon Festinger dit verschijnsel met de theorie van de cognitieve dissonantie. Twee dure woorden om eenvoudig uit te leggen dat, als iemand te maken krijgt met interne te­ genstellingen, dit spanningen creëert die hij vervolgens probeert te onderdrukken. Festinger toonde zelfs aan dat als omstan­ digheden iemand ertoe aanzetten om te handelen in strijd met zijn overtuiging, hij zijn overtuiging zal aanpassen om zijn gedrag te rechtvaardigen.

Strategieën om interne spanningen op te lossen

In de kadertekst op p.32 staan enkele strate­ gieën die mensen aanwenden om die inter­ ne spanning te verminderen. Eén ervan is de ontkenning: informatie die jouw mening tegenspreekt negeren. Enkele voorbeelden verduidelijken die strategieën. Bij oneerlijke politieke of sportieve praktijken, wijzen de supporters de beschuldigingen van de hand, stellen ze de partijdigheid van de aanklager in vraag of minimaliseren ze de feiten. Kijk

naar Michel Platini, Jean-Marie Le Pen of zijn dochter Marine, Sarkozy, Lionel Messi of Luis Suarez – de voetballer die Giorgio Chiellini beet tijdens de wereldbeker van 20123 –, de voorbeelden zijn legio. Leon Festinger baseerde zijn bevindingen op een voorval in de sekte van Marian Keech4. Deze huisvrouw uit Chicago beweerde dat ze van de planeet Clarion boodschappen kreeg die het einde van de wereld aankon­ digden op 21 december 1954. Alleen de vol­   De Uruguayaanse María Lorente, hoofd­ redacteur van EFP voor Latijns-Amerika, schreef een razend interessant artikel over het collectieve en persoonlijke fenomeen dat zich voordeed in Uruguay naar aanleding van dit voorval: “Vele Uruguayanen hebben de ogen gesloten voor het feit dat het reeds de derde keer was dat de aanvaller gestraft werd om een rivaal te hebben gebeten. Wij hebben die antecedenten uitgewist, ontkend, geminimaliseerd...” Logisch, Suarez waseen nationale held geworden nadat hij met twee goals Engeland had helpen uitschakelen bij de voirige ronde. http://www.afp.com/fr/ node/2577836/ 3

https://fr.wikipedia.org/wiki/ L’%C3%89chec_d’une_proph%C3%A9tie 4


episode 12

n’GO februari 2016

36 © OLLY - FOTOLIA

vooroordelen ontkrachten...

gelingen van de sekte zouden gered worden door vliegende schotels. Die bewuste dag: geen ramp, geen vliegende schotels. Om 4u s’ morgens barstte Marian Keech in tranen uit. Om 4.45u kreeg ze echter opnieuw een bericht uit de ruimte: de ramp is afgewend want ‘de kleine groep, die heel de nacht heeft zitten wachten, heeft zoveel licht verspreid dat God de wereld van de ondergang heeft behoed’. Tot die 21ste december was de groep erg discreet gebleven, maar ondanks het feit dat hun voorspelling niet was uitgekomen, werden ze daarna nog overtuigder.

Geen ergere doven dan zij die niet horen willen

Achter racisme en de moeilijke dialoog daarrond schuilt een individueel en col­ lectief beschermingsmechanisme. Indi­

viduen en groepen kunnen hun mening niet zomaar in vraag stellen zonder hun diepgewortelde en jarenlang opgebouwde mentale constructie van de wereld op los­ se schroeven te zetten. Die voorstelling in twijfel trekken zou een onhoudbare interne spanning veroorzaken. Hoe meer de kijk op de wereld gedeeld wordt met een groep, hoe lastiger of zelfs gevaarlijker het wordt om te veranderen, wegens de kans om uitgestoten te worden. De theorie van de cognitieve dissonantie toont aan dat het interessanter is om eerst technieken van vraagstelling en bewust­ wording te gebruiken als je vooroordelen wil ontkrachten, eerder dan informatie te geven die het tegendeel bewijst en daar­ door cognitieve spanning creëert bij de gesprekspartner. Deze zal immers op een

of andere manier zijn spanning willen ver­ minderen, bijvoorbeeld door het argument te weerleggen, tegenvoorbeelden te zoeken, te ontkennen, te minimaliseren: “dit is een uitzondering…”. PIERRE BIÉLANDE

| meer weten La dissonance cognitive

David Vaidis. Dunod 2011.

La dissonance cognitive : Quand les actes changent les idées

Valérie Fointiat, Fabien Girandola, Patrick Gosling. Armand Colin 2013.


Wat hebben een vroedvrouw en een kameleon gemeen? Beide verschuilen zich in de eeuwenoude, maar razendhippe baard van Socrates.

Socratische gesprekken

De kunst van de nuance en de twijfel

37 © ANONYME

n’GO februari 2016

© ANASTASIOS71 - FOTOLIA

instrument socratische gesprekken


© HAYWIREMEDIA / 123RF STOCKFOTO

instrument socratische gesprekken

n’GO februari 2016

| hoe werkt het socratische gesprek? De socratische stijl kan samengevat worden in vijf bewegingen, waarbinnen je houdingen en vaardigheden kan onderscheiden.

1. Beweren De klassieke Griekse denker leert ons 25 eeuwen na datum om helder te argumenteren en uiteenlopende gezichtspunten bloot te leggen. Een meer dan nuttige kunst in de interculturele communicatie. Halverwege tussen Noord en Zuid ligt Athene...

W

ie filosofie nog in het ver­ domhoekje van het vrij­ blijvende, intellectuele spel wegzet, is al lang niet meer mee. Professionelen uit alle sectoren laten zich opleiden in de Socratische stijl en voeren met medewerkers, doelgroepen en stakeholders gesprekken op het scherp van de snee om tot een gedeeld standpunt te ko­ men. Nooit kwetsend, altijd constructief.

38

Luisteren naar de vorm waarin mensen iets formuleren. Onderscheid maken tussen een individuele mening (‘ik vind dat de directeur ontslagen moet worden’) en een bewering over een stand van zaken (‘de directeur moet ontslagen worden’). De eerste uitdrukking valt als mening niet te betwijfelen. De tweede geeft toegang tot de andere bewegingen.

2. Uitleggen/ beargumenteren Doorvragen naar de redenen en voor­ beelden waarmee het standpunt over­ eind blijft. ‘Deze vergadering duurt lang’ beantwoord je met vragen als ‘Waarom?’, ‘Leg eens uit’, ‘Wat is lang?’, ‘Wat vindt je buurman ervan?’

3. Luisteren Luisteren naar wat letterlijk wordt gezegd, niet interpreteren, niet parafra­

seren, niet empatisch antwoorden, je neiging om te helpen (‘Bedoel je dat...?’, ‘Begrijp ik je goed als...?’) opschorten. Meningen en argumenten accepteren zoals ze geuit worden.

4. Onderzoeken Beweging brengen in het gesprek, eens alle meningsverschillen ontrafeld zijn. Argumenten tegen elkaar afwegen. Assumpties bevragen, verzwegen argu­ menten op tafel brengen. Speelruimte creëren voor de verschillen. Twijfel en discussie toelaten.

5. Concretiseren Telkens nagaan waarnaar iemand verwijst. Abstracte uitspraken bevragen op hun concreetheid. Niet inspelen op uitspraken als ‘Ik voel mij regelmatig jaloers bejegend’; Wel vragen: ‘Heb jij reeds een situatie meegemaakt die je als jaloersheid zou benoemen?’ Vervol­ gens toetsen of bepaalde situaties al dan niet onder jaloezie vallen en met argu­ menten ter discussie stellen.


instrument socratische gesprekken

n’GO februari 2016

39

| meer weten

Filosoof Kristof Van Rossem is docent en trainer in de Socratische stijl. Hij haalde de mosterd in de jaren 90 in Nederland, waar de Duitse traditie van Socratisch denken methodisch werd verfijnd. “Ik werd van mijn sokken geblazen door deze aanpak”, vertelt Van Rossem. “Voor het eerst ondervond ik moeilijkheden, was ik echt verstoord in mijn denken en werd ik gedwongen om zelfstandig te redeneren. De Socratische stijl is een sterke oefening in openheid en dialoog. Ik voelde mij ge­ roepen anderen in die kunst in te wijden om er in hun beroepscontext mee aan de slag te gaan. De Socratische gespreksvoe­ ring is geen methode in strikte zin, maar een stijl. Iedereen kan hem zich eigen ma­ ken. Het vergt enkel een grote alertheid en een bereidheid om je eigen denkbeelden in vraag te stellen.”

Niet a en b tegelijk

Plato, Socrates’ leerling die de inzichten van zijn meester neerschreef, vatte de So­ cratische stijl samen in twee technieken: de elenchuservaring en de protreptische beweging. Een mondvol, maar als volgt samen te vatten: in een eerste beweging breng je de onduidelijkheden en tegen­ spraken in het denken van je gespreks­ partner aan het licht door hem eenvou­

Internet www.socratischgesprek.be (socraticdialogue.be)

Oefeningen & Formaties van Socratische gesprekken

kristof@socratischgesprek.be

Seminarie Flexible minds. How to philosophize with pupils about difficult religious and political topics Leuven, zaterdag 21 mei 2016 Infos: http://hiw.kuleuven.be/eng/ events/1516/flexibleminds/ Gratis deelname mits inschrijving. dige, niet-suggestieve vragen te stellen als: wat bedoel je? Is dat zo? Waarom denk je dat? Geef eens een voorbeeld? Je brengt je gesprekspartner als het ware in de war, in een onschadelijke toestand van bescha­ ming. Men kan niet a en b tegelijk zeggen. Meteen daarop moedig je hem aan om op­ nieuw een standpunt in te nemen en zo zijn redenering verder op te bouwen.

Veilig én scherp

Kristof Van Rossem werkt ook met mos­ lims en stelt vast dat zij vaak hun stand­ punten in wij-termen verwoorden, als uniforme en algemeen gedeelde menin­

© LOREANTO - FOTOLIA

Zelfstandig denken


instrument socratische gesprekken

n’GO februari 2016

40

“Wie zich traint in de Socratische stijl wordt ontheemd in zijn eigen cultuur. Hij is niet langer slachtoffer van de mening van de meerderheid.”

Ode aan de oppervlakkigheid

Vervolgens zegt Van Rossem iets wat op het eerste gezicht verbazing wekt: “De socratische stijl is een pleidooi voor op­ pervlakkig, niet-empatisch luisteren.” Hij verklaart zich nader: “Alert luisteren is de kunst om alles te onthouden wat aan de oppervlakte van de taal verschijnt. Om te begrijpen wat de andere echt bedoelt, vol­ staat het om de juiste vragen te stellen. Een

| de sterktes De Socratische gespreksstijl

© PUNTO STUDIO FOTO - FOTOLIA

gen, gedragen door een autoriteit. Met niet aflatende vragen laat hij hen zelf hun begrip van woorden en meningen haar­ fijn verwoorden, tot de hele diversiteit van standpunten openlijk op tafel ligt en het monolitische denkbeeld in al zijn nu­ ance ontrafeld is. “Op deze manier haal ik de vanzelfsprekendheden eruit”, zegt Van Rossem. “Dit kan bedreigend lijken, maar dat is het niet als er over een veilige, vriendelijke omgeving gewaakt wordt. De gespreksleider valt mensen niet aan als persoon, zijn scherpte betreft enkel de in­ houd. Omdat hij alleen werkt met materi­ aal dat deelnemers zelf aanleveren en hij zelf niets toevoegt, wordt de oefening niet als bedreigend aangevoeld.”

––bestrijdt vaagheid in het denken en haalt vanzelfsprekendheden onderuit ––brengt nuance en verschil in ogenschijnlijk monolitische zienswijzen ––is een oefening in het gebruik van taal en adequaat benoemen ––is een oefening in openheid en dialoog ––helpt je je eigen standpunt te relativeren en vergissingen te erkennen ––is respectvol want enkel scherp op de inhoud, niet tegen de persoon ––leidt tot breed gedragen besluiten

| de beperkingen ––De socratische methode is geen thera­ peutische aanpak. Ze moet niet ingezet worden om zich beter te voelen of aan zelfzekerheid te winnen. De socratische stijl kan wel therapeutische neveneffecten

hebben doordat het adequaat benoemen soms het probleem doet verdwijnen. Deelnemers aan een gesprek voelen zich ook empowered door het feit dat ze waar­ devolle argumenten hebben.


n’GO februari 2016

Als je twijfelt aan de kwaliteit van het werk, laat je partner dan uitleggen waarom het resultaat voor hem wel kwalitatief is, wat niet-kwalitatief voor hem betekent. socratische gespreksvoerder werkt enkel met de woorden die zijn gesprekspartner zelf aanbrengt. Hij handelt als een ka­ meleon: hij gaat op in de woorden van de andere en maakt geen omweg via de para­ frase. Vragen of je het juist hebt begrepen is eigenlijk een verborgen vraag om hulp van de hulpverlener.”

Barensweeën Kristof Van Rossem

Dit letterlijke luisteren noemt Plato de maïeutische houding, de opstelling van de vroedvrouw. Als iemand iets moeizaam uitlegt, verkeert hij in barensweeën. Wij zijn dan spontaan geneigd om hem tege­

41 © WAVEBREAKMEDIAMICRO - FOTOLIA

instrument socratische gesprekken

moet te komen met vragen als bedoel je… of door verschillende opties voor te leggen. De maïeutische houding vraagt geduld. Je schort je neiging om te helpen op en accep­ teert de uitspraken zoals ze langskomen. Enkel open vragen of stiltes bevorderen de geboorte van een idee. “Ontwikkelingswerkers kunnen soms niet aan de neiging weerstaan om hun eigen visie te ventileren, ook al beweren ze dat het Zuiden zelf best weet wat goed voor hen is”, illustreert Kristof Van Rossem. “Als je twijfelt aan de kwaliteit van het werk, laat je partner dan uitleggen waar­ om het resultaat voor hem wel kwalitatief

is, wat niet-kwalitatief voor hem betekent. Vraag naar voorbeelden. Erger je je omdat hij te laat komt? Vraag door, breng de di­ verse gezichtspunten naar boven, tot het meningsverschil een gemeenschappelijke grond bereikt. In een socratisch gesprek worden evidente aannames, bijvoorbeeld over hygiëne of efficiëntie, bevraagd en blootgelegd.”

Rijkdom in taal

De Socratische stijl is voor iedereen toe­ gankelijk en vraagt geen intellectueel ni­ veau. Wel kan men niet om taal heen. Filo­ soferen is een oefening in het gebruik van


instrument socratische gesprekken

n’GO februari 2016

42

“In een socratisch gesprek worden evidente aannames, bijvoorbeeld over hygiëne of efficiëntie, bevraagd en blootgelegd.” taal en dat vergt soms geduld. De anders­ taligheid van een gesprekspartners is geen rem, maar een rijkdom: je moet elkaar vin­ den in de uitdrukking van wat je bedoelt vanuit je eigen achtergrond. Begrippen hebben immers andere betekenissen in andere culturen.

Ontheemd én bevrijd

“Wie zich traint in de Socratische stijl wordt ontheemd in zijn eigen cultuur”, zegt Van Rossem. “Door je kritische opstelling maak je je minder druk, je relativeert. Je bent niet langer slachtoffer van de mening van de meerderheid. Het is de kunst om uit wat mensen schijnbaar unaniem zeggen de nuance, de verschillende interpretaties te halen. Autoriteitsargumenten gelden niet, enkel de rede. Dan pas is er twijfel en dis­ cussie mogelijk.”

gedragen en scherper geformuleerd dan in een directief systeem of bij schijnparticipa­ tie. Talrijke teams waagden zich reeds aan de oefening. “De socratische gespreksvoe­ ring is een training in scherp formuleren, vaart zetten en concretiseren”, vat Kristof van Rossem samen. “De basisassumptie is dat je je kan vergissen in wat je zelf denkt of ervaren hebt. Achter een uitspraak zit een hele wereld en die durven we in twij­ fel te trekken. Filosofie is in zekere zin een strijd tegen onzin.” SYLVIE WALRAEVENS

Participatie

Groepen die zich aan socratische discus­ sies wagen ontdekken een bevrijdende vorm van besluitvorming. Omdat ze speel­ ruimte creëren voor de verschillen, komen ze tot een collectief resultaat op basis van argumenten. Deze resultaten zijn breder

U kent een interessant werkinstrument dat waardevol is in een context van ontwikkelingssamenwerking? Laat het ons weten!

| getuigenis Annemie Lemahieu, communicatiedirecteur bij CD&V

“Snelle conclusies inruilen voor heldere inzichten” « Ik heb de opleiding Socratisch Gespreksleiden tweemaal gevolgd en heb intussen zelf verschillende workshops georganiseerd. Uit het socratisch gesprek heb ik vooral geleerd dat we de neiging hebben om zeer snel conclusies te trekken uit iemands verhaal. We stellen ons nauwelijks vragen over wat ons wordt aangeboden, maar breien meteen verder op wat we horen, maken verbindingen met eigen ervaringen en trekken conclusies. Socratisch communiceren geeft je andere en heldere inzichten. Eigen emoties en intuïtie ruimen plaats voor goed luisteren en vragen stellen. Daarom vind ik de techniek bijzonder interessant, zowel in het persoonlijke als het professionele leven. Vragen stellen is een vaardigheid die de nodige training vergt. Het is zoals een sport waarin je je kunt vervolmaken. »


blog-notes

n’GO februari 2016

| stem van de expert

43

Frank Verstraeten

Frank Verstraeten is pedagoog en heeft de voorbije 31 jaar diverse domeinen van ontwikkelingssamenwerking verkend. Hij gaf twee jaar les in DR Congo en bouwde gedurende vijf jaar terreinervaring op in veranderingsprocessen binnen het kader van plattelandsontwikkeling in Guinée-Conakry. Vanaf 1991 legde hij zich in toenemende mate toe op ontwikkelingseducatie. Op dit ogenblik is hij coördinator van het Universitair Centrum voor Ontwikkelingssamenwerking (UCOS), geaffilieerd met de Vrije Universiteit Brussel.

Wanneer is vals een betere optie dan echt?

C

ommunicatie in een interculturele context vraagt de nodige sensitiviteit voor een vlotte en constructieve uitwisseling. Perspectiefwissel, empathie, kennis over de andere en zijn culturele context zijn onmiskenbaar interessante competenties. Dit inzicht geldt echter zonder tegenspraak wanneer er weinig of geen meningsverschillen zijn. Of als je gemakkelijk kan ingaan op een verzoek. Het wordt pas lastig als je, om welke reden dan ook, het niet eens bent met de andere of zijn verzoek niet kan of wil inwilligen.


blog-notes

n’GO februari 2016

44

© NUVOLANEVICATA - FOTOLIA

“Geven is zelden een duurzame oplossing. Eens komt toch het moment dat je nee moet zeggen.” De op het eerste gezicht meest evidente aanpak is gewoon zeggen wat je denkt. Met de nodige beleefdheid natuurlijk, leg je uit waarom je het niet eens bent of waarom je niet op het verzoek kan ingaan. Het voordeel is dat het duidelijk is, dat je geen tijd verliest en dat de discussie zich tot de kern van de zaak kan beperken. Je kan dan ook beoordeeld worden als eerlijk en integer. Enkele jaren geleden las ik een artikel over een Deense managementgoeroe die volle zalen trok met zijn double bagaanpak. Volgens hem zat bovenstaande werkwijze helemaal fout. Als voorbeeld gaf hij het verhaal van een werkneemster die vroeg om naar huis te mogen gaan omdat ze het bericht had gekregen dat haar kind ziek was. Wat zeg je dan als werkgever, die het moe is dat zijn vrouwelijk personeel altijd voor de kinderzorg moet opdraaien? Volgens de Deen is het een foute keuze om op dat moment de waarheid te vertellen: dat het bedrijf schade lijdt als werknemers hun taken uitstellen en de klanten moeten wachten. Nee, – zo werd verteld in het artikel – de double bag-aanpak is beter. Je zegt níet wat je denkt. Je beantwoordt het verzoek positief en voegt eraan toe dat het kind belangrijker is dan het bedrijf. Volgens

de expert is dit dubbele winst: De werkneemster was toch niet langer geconcentreerd omwille van de thuiszorgen. Haar in het bedrijf houden zou weinig rendabel zijn. Bovendien zal de werkneemster niet alleen de achterstand zo snel mogelijk proberen goed te maken, ze zal je ook ontzettend dankbaar zijn, en dat krijg je later terug: 'Ze staat in het krijt.' Ik was redelijk gechoqueerd door deze manier van doen. Gedegouteerd van de perfide psychologische spelletjes die gespeeld worden met werknemers. Hoe een berekening wordt gemaakt van wat het meeste opbrengt. En dat die consultant er nog rijkelijk voor betaald wordt om de managers dit soort adviezen aan te praten als good practice. Iets verder terug in de tijd. In onze Guinée-periode waren we op een dag te gast bij Gudrun en Claus in Conakry. Ik zal het volgende voorval nooit vergeten. We zaten in de living bij te praten toen er op de deur werd geklopt. Onze gastheer deed de deur open en een man vroeg na enige aarzeling of hij een schriftje mocht hebben. Claus antwoordde vriendelijk dat hij zou gaan kijken of hij nog ergens eentje had liggen. Hij verdween voor een paar minuten in zijn voorraadkamer, liep terug naar de voordeur en vertelde de man dat hij spijtig


blog-notes

n’GO februari 2016

45

“Hij verkoos bewust om een paar minuten te doen alsof hij aan het zoeken was om vervolgens met een zekere geloofwaardigheid te kunnen meedelen dat hij geen schriftje gevonden had.” genoeg geen schriftjes meer had. De man bedankte en vertrok. Zodra de man weg was konden we onze nieuwsgierigheid niet bedwingen. Had hij echt nergens een schriftje liggen? Jawel, zei hij: in zijn voorraadkamer lag er een stapeltje. Als architect kon hij immers moeilijk zonder. Maar hij verkoos bewust om een paar minuten te doen alsof hij aan het zoeken was om vervolgens met een zekere geloofwaardigheid te kunnen meedelen dat hij geen schriftje gevonden had. Op de training aan studenten van het hoger onderwijs ter voorbereiding van een verblijf in het Zuiden geef ik op mijn beurt dit voorval als good practice van hoe je kan omgaan met moeilijke kwesties zoals iemand die aan huis een gift komt vragen. Het probleem is dat je met een moreel dilemma zit. Je kan duidelijk zonder moeite tegemoet komen aan de vraag. Financieel noch materieel zijn er bezwaren. Alleen, als je er verder over nadenkt, is het niet zo eenvoudig. Waarom zou je die man een schrift geven? Het is in elk geval geen duurzame oplossing. Eénmaal

volgeschreven heeft hij een nieuw schrift nodig en komt hij opnieuw langs. Als hij een schrift niet kan betalen, heeft hij zeker ook andere behoeften. Waarom zou hij een volgende keer dan niet langskomen met een nieuwe vraag? Waarvoor Claus vermoedelijk ook wel de middelen heeft. En waarom zou hij ook niet iemand anders helpen? Welk criterium kan je inroepen om deze bezoeker wel te helpen en vele anderen niet die net dezelfde problemen hebben? Dat hij het is komen vragen? Mogelijk vertelt hij het verder en komen er steeds meer personen langs met eenzelfde vraag. Dan komt toch het moment dat je nee moet zeggen. Deze situatie is anders dan de vraag van bedelaars die je onderweg tegenkomt. Het contact is in dat geval niet vast. Het is ook geen één-op-éénsituatie. De bedelaar ontmoet honderden mensen per dag. Sommigen geven iets. Je kan eventueel één van die sommigen zijn. Je blijft echter anoniem. Even terzijde: één van de moeilijkste zaken om mee om te gaan is de fundamentele onrechtvaardigheid, de machte-

loosheid en de verscheurende keuzes die je moet maken als je direct geconfronteerd wordt met extreme armoede en de hulpvraag die eruit voortkomt. Sommigen kweken een dik vel, voor anderen went het niet. Als we dan toch niet ingaan op een persoonlijke hulpvraag, kunnen we alvast proberen de persoon die de moed heeft om je iets te vragen in zijn of haar waardigheid te laten. Dat is wat Claus gedaan heeft. Centraal in de relatie tot de andere staat respect. Hij heeft de man niet willen overtuigen waarom hij niet kon ingaan op de vraag. Hij heeft zijn tijd genomen om (schijnbaar) op zoek te gaan naar het gevraagde. Dit werd door de man gewaardeerd. Hij bedankte Claus voor de moeite. Hij voelde zich niet afgewezen. In Guinée, en niet enkel daar, is gezichtsverlies moeilijk te verdragen. Als je iets vraagt, stel je je kwetsbaar op. De hand die vraagt ligt onder. Interculturele sensitiviteit wordt pas uitgedaagd als je moet besluiten dat je niet op een hulpvraag kan ingaan. In zo’n situatie is een leugen om bestwil soms de


blog-notes

46

“Als we dan toch niet ingaan op een persoonlijke hulpvraag, kunnen we alvast proberen de persoon die de moed heeft om je iets te vragen in zijn of haar waardigheid te laten.” minst slechte oplossing. Een ander frappant voorbeeld was mijn ontmoeting een paar jaren geleden met de Belgische attaché voor ontwikkelingssamenwerking van het Consulaatgeneraal van Lubumbashi, DR Congo. Ik had een afspraak en toen het mijn beurt was, stapte een officier van het Congolese leger uit zijn kantoor. De officier bedankte de attaché zeer uitvoerig. Toen ik vroeg hoe hij de militair geholpen had, antwoordde hij dat hij niets gedaan of beloofd had. Alleen geluisterd naar de moeilijke financiële situatie van de man. Hem moed ingesproken en begrip getoond. Een beetje zoals Carl Rogers’ client-centered aanpak. Laten voelen dat de andere belangrijk is en dat zijn proble-

men zwaar zijn. In theorie had de attaché wel financieel kunnen helpen. Zoals elke attaché voor ontwikkelingssamenwerking had hij een budget. Maar opnieuw was er in de praktijk geen beginnen aan. Wat is nu het verschil met de double bag-aanpak? De managementgoeroe geeft zijn adviezen niet vanuit de zorg voor de andere, maar vanuit de bekommernis om de winstmarges van het bedrijf. De werknemer wordt herleid tot een productiefactor. En zoals je een machine kan afstellen om beter te draaien, geeft hij adviezen om mensen beter af te stellen. De leugen om bestwil daarentegen wordt gedreven door een positieve intentie, met name het respect voor de andere. De minst slechte oplossing.

n’GO februari 2016

Tweemaandelijks e-zine uitgegeven door Ec hos Communication Rue Coleau, 30 - 1410 Waterloo - België +32(0)2 387 53 55 Verantwoordelijke uitgever Miguel de Clerck Hoofdredacteur Sylvie Walraevens Redactie Pierre Biélande Wivine Hynderick Céline Préaux Sylvie Walraevens Vormgeving Bertrand Grousset Lay-out Thierry Fafchamps Vertaling Seppe Van Hulle, Lies Lavrijsen, Caroline van den Buijs Taalcorrectie Naomi Leclercq Met de steun van :

Abonneer u gratis op het magazine. Klik hier! Vind Echos Communication op het Internet www.echoscommunication.org


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.