n’GO nr 28

Page 1

ON T W I K K E L I NG S S A M E N W E R K I NG E N M E N SE L I J K E R E L AT I E S

Warme hulp,koude ontwikkeling?

laveren tussen caritatief en structureel Bogaletch Gebre De revolutie is ingezet

Storytelling Geen beelden, geen ziel

Stefanie Rathje Cultuur, een meervoudig woord

Nr28 april 2016


N 28 r

n’GO april 2016

| vooraf

radar P.3 portret P.7 Bogaletch Gebre zuiderse wijsheid P.24 Mostafa Maataoui

Miguel de Clerck

Directeur Echos Communication

Vooroordelen ontkrachten 13 Episode de

P.30

Laveren tussen caritas, substitutiehulp en structurele ontwikkeling

Storytelling de kracht van beelden

dossier P.15 e m r Wa hulp, koude ontwikkeling?

COVER: © BILLIONPHOTOS.COM - FOTOLIA

blog-notes P.41 Stefanie Rathje

instrument P.35

2

Als solidariteit, menselijke uitwisseling en broederlijkheid de primaire opzet van een actie zijn, komt de ontmoeting op de eerste plaats, vóór alles. Maar als het de bedoeling is een duurzame maatschappelijke verandering in te zetten, zitten we in een complexer verhaal, waarin ook techniciteit zijn plaats opeist… mét het risico dat we over het hoofd zien dat net de ontmoeting tussen mensen de wereldvisie van elk van hen duurzaam zal beïnvloeden. Oordelen en veroordelingen duiken op zodra er een incoherentie bestaat tussen de uitgesproken ambities en de acties die ondernomen worden. Het dossier geeft heel wat illustraties en brengt nuance in enkele tegenstrijdigheden die diep geworteld zitten in de ontwikkelingssector. Ik stel u ook graag Mostafa Mataaoui voor, een gewoon man met een buitengewone visie, die in alle eenvoud zijn parcours van reflectie, twijfel en hoop vertelt. Helaas hebben de thema’s die Echos Communication beroeren de laatste weken een dramatische betekenis gekregen. In dit nummer vindt u ook een ontleding van een woord dat we een lange tijd niet meer gehoord hadden: haat. Hoe geraakt men zover en hoe kunnen we ons er tegen wapenen? Een heel divers nummer. Geniet ervan!

Abonneer u gratis op het magazine. Klik hier! Vind Echos Communication op het Internet www.echoscommunication.org


n’GO april 2016

Foto van de maand

Deze foto weerspiegelt de complexiteit en de veelvormigheid van de Ghanese cultuur. Je vindt er, door elkaar verweven, traditie en moderniteit. Dit schitterende jonge meisje met fashionista-look wacht met een mand vol fruit aan de

© NANA KOFI ACQUAH

De baobab en vogue

voet van een baobab. De baobab kreeg de bijnaam “telefoonboom” omdat hij het geluid ver uitzendt als je erop slaat. Vroeger werd hij gebruikt om bood­ schappen van het ene naar het andere dorp over te brengen. Vroeger? Deze

frisse jonge vrouw toont dat “in een tijd waarin draagbare telefoons de verste uithoeken van Afrika overspoeld hebben” bepaalde tradities nooit uitsterven. (foto : Nana Kofi Acquah)


een andere kijk

Voetbalmatch tegen ongelijkheid? Een prullenmand, enkele papieren ballen. Voldoende om sociale ongelijkheid in het leven te roepen? Dat was in elk geval het opzet van een leraar. Jaren later herinnert een oud-leerling

n’GO april 2016

zich dit experiment, dat een onuitwisbaar spoor heeft nagelaten in zijn geheugen. Iedereen moest vanop zijn stoel een papieren bal in een prullenmand in het midden van een muur gooien. De leerlingen op de achterste banken hadden het natuurlijk veel moeilijker en protesteerden. Wie op de eerste rij zat was zich er niet van bewust dat hij bevoorrecht was en zag enkel maar de luttele meters afstand tussen zichzelf en zijn doelwit. De leraar eindigde deze oefening met een simpele maar zeer ef-

4

ficiënte boodschap: “jullie taak als leerlingen die een opleiding genieten is om je bewust te zijn van jullie voorrechten, want jullie zijn één voor één geprivilegieerd. Je moet dit voorrecht, met name ‘opvoeding’, zo goed mogelijk inzetten om grootse dingen te bereiken… terwijl je diegenen op de rijen achter jou verdedigt en helpt.”

Lees dit getuigenis


© HTTP://MOVINGPEOPLE.NU/HELEN/

een andere kijk

n’GO april 2016

5

u 360° Voor gezien

Stories that need to be told http://movingpeople.nu/

Kan kunst de wereld redden? Ze kan ze vermenselijken, in elk geval. Het Nederlandse streetart project Moving People van het creatief collectief Power of Art House is daar een prachtig staaltje van. Kleine beeldjes die tien echte vluchtelingen met unieke verhalen verbeelden worden overal in Amsterdam en Den Haag neergezet; op bankjes in het park, op stations, op stoplichten, langs de grachten, op het Artisplein, bij verschillende ministeries… Ze verbeelden moving people: mensen onderweg die ook ons gemoed (kunnen) bewegen, door hun verhalen, waar niemand naar vraagt, waar niemand om maalt. Wie een beeldje tegenkomt mag het meenemen en elders plaatsen. De kunstenaars zelf zeggen het zo: “om ogen te openen, empathie en sociale cohesie te versterken, verbindingen te leggen en om mensen op een andere manier te laten kijken naar vluchtelingen, naar medemensen. Zonder een wijzend vingertje willen wij laten zien dat er leed schuilgaat achter elke vluchteling, maar ook juist dat zij hun menselijke waardigheid willen behouden.” Een must see...


een andere kijk

6 © YOUTUBE

n’GO april 2016

| Video van de maand

O Lord, not black! Ze is hilarisch, ze is ontwapenend en ze schiet o zo recht in de roos. De Amerikaanse stand-up comedian Wanda Sykes legt in deze korte video de vinger op een absurde werkelijkheid: dat mensen moeten verantwoorden wie ze zijn. De spiegel die ze ons voorhoudt is een pleidooi voor diversiteit.

Homoseksueel zijn is moeilijker dan zwart zijn, zegt de getaande Sykes, want ze heeft nooit een come-out moeten doen als zwarte. Wat volgt is een bijzonder pertinente evocatie van hoe mensen reageren op en zich verzetten tegen het anders-zijn. De analogie kan evengoed omgedraaid worden: waarom

plaatst zwart-zijn je meteen in een ander licht? Waarom moet een Afrikaan zich dubbel bewijzen? Deze korte sketch is een ode aan de diversiteit en een spotprent over domme enggeestigheid. Bekijk de video


portret

n’GO april 2016

7

© KING BAUDOUIN AFRICAN DEVELOPMENT PRIZE

Bogaletch Gebre President van KMG Ethiopia

“De revolutie is ingezet.”


portret

n’GO april 2016

| bio

1965

Eerste meisje uit haar streek dat ook na het vierde leerjaar naar school bleef gaan.

1975

Studies microbiologie in Israël en de Verenigde Staten.

© KING BAUDOUIN AFRICAN DEVELOPMENT PRIZE

Toen Bogaletch Gebre in het zuiden van Ethiopië in een traditionele familie geboren werd, wees niets erop dat ze de weg van de revolutie zou inslaan. Behalve dan haar onblusbare passie: Boge is geboren om in opstand te komen. Met dien verstande dat er voor haar geen afbraak kan zijn zonder opbouw, geen blinde opstand, wel een betekenisvolle wervelwind van vernieuwing.

8

1980

Doctoraat in epidemiologie.

1997

Keert terug naar Ethiopië en richt KMG op.

2002

12 september: eerste huwelijk in het openbaar van een meisje dat niet besneden is.

2012-13

Prijs van de Koning Boudewijnstichting voor ontwikkeling in Afrika.


n’GO april 2016

B

ogaletch Gebre is een vrouw die zich niet snel laat afschrikken. Al van kindsbeen af had ze veel lef. Hoewel haar ouders haar verboden naar school te gaan, glipte ze bij zonsopgang het huis uit om stiekem lessen te gaan volgen. Tegen haar ouders zei ze dat ze water ging halen. Haar doorzettingsvermogen bleek uiteindelijk sterker dan de koppigheid van haar vader: ze werd het eerste jonge meisje uit haar streek dat verder bleef studeren na het vierde leerjaar. Daarna ging alles snel. Boge vertrok naar Israël, waar ze zich inschreef voor de richting microbiologie aan de universiteit. Vervolgens bemachtigde ze aan de universiteit van Massachusetts een Fulbright-beurs en schreef ze er een doctoraatsthesis in de epidemiologie. Omdat ze graag iets terug wilde doen voor alles wat ze gekregen had, ging ze midden de jaren 1990

“Ethiopische vrouwen produceren 70 tot 80% van

het voedsel, maar dit wordt niet in de officiële productieketen geteld, de basis waarop de economie van het land wordt berekend.”

9

© KING BAUDOUIN AFRICAN DEVELOPMENT PRIZE

portret


portret

Als we vrouwen enkel betere vlechttechnie­ ken aanleren, zal hun situa­ tie nooit echt veranderen. Dat kan pas als ze ook naar school gaan, een statuut hebben, publiek gehoord worden, autonoom beslis­ singen kunnen nemen.

terug naar Ethiopië met één doel voor ogen: ervoor zorgen dat de Ethiopische vrouwen hun leven zelf in handen nemen en, meer in het algemeen, de motor worden voor verandering in hun land.

Moeders zorgen voor het eten… maar niet alleen dat!

Voor Bogaletch Gebre is het duidelijk dat vrouwen de hoeksteen van het gezin en van het gemeenschapsleven zijn. Ze spreekt dan ook vol bewondering over hun rol in het land: “In Ethiopië dragen de vrouwen echt hun families. Zonder hen zou er niets mogelijk zijn. Ze koken, zorgen dat er wordt schoongemaakt, ze zorgen voor de kinderen, ouderen, zieken. Ze zorgen voor de toekomst van hun kinderen. En ze werken ook buitenshuis: ze staan in voor 70 tot

80% van de voedselproductie voor huishoudens. Al dat onbetaald werk wordt niet beschouwd als onderdeel van de officiële productieketen, de basis waarop de economische stand van het land wordt berekend. Dat harde labeur wordt niet beschouwd als echt werk. En zo worden vrouwen als nietig beschouwd, ze zijn niets waard.” Boge pleit voor meer structurele erkenning op het niveau van het hele continent: “De Afrikaanse landen zouden hun paradigma van ontwikkeling moeten veranderen. Ze moeten be-

10 © KING BAUDOUIN AFRICAN DEVELOPMENT PRIZE

n’GO april 2016

seffen dat zonder het werk van de vrouwen niemand kan overleven, zeker in de context van Afrika. In Afrika hangt alles af van het werk dat vrouwen doen: armoede, voeding, gezondheid, zorg voor de leefomgeving, overleven, de familie… alles.”

Halt aan het manden vlechten

Volgens Bogaletch Gebre zal de situatie van vrouwen in Afrika er niet op vooruitgaan zolang men de problemen verkeerd aanpakt


portret

n’GO april 2016

“ © KING BAUDOUIN AFRICAN DEVELOPMENT PRIZE

Geslacht moet een beslissend criterium worden van de Afrikaanse ontwikkelings­ politiek. Van bij de ge­ boorte moet de integri­ teit van vrouwen openlijk erkend worden. en alleen aan symptoombestrijding doet in plaats van het probleem bij de wortel aan te pakken. Met scherpe ironie veroordeelt ze die aanpak: “Als we denken dat het volstaat om vrouwen betere technieken aan te leren om manden te vlechten, dan zal hun situatie nooit verbeteren. Het heeft geen nut om allerlei ingewikkelde constructies te bedenken om watertoevoer tot bij de gezinnen te

11

voorzien, als een huishouden nog steeds alleen maar blijft draaien dankzij de vrouwen! Je kan het systeem niet veranderen zonder de mentaliteit te veranderen. Zorgen voor infrastructuur die het welzijn van families moet verbeteren terwijl de organisatie van families niet verandert, is nutteloos. Ons leven zou pas echt veranderen als we ons werk konden delen met onze partners. En als wij, net als zij, ook het voorrecht zouden hebben om naar school te gaan, een statuut te hebben, publiek gehoord te worden, beslissingen te kunnen nemen over ons leven, voor onze familie en onze gemeenschap.”

Integere vrouwen

Volgens de voorzitster van de KMG is de strijd voor de erkenning van de integriteit van Afrikaanse vrouwen de allerbelangrijkste: “Iedereen heeft een biologische en een


portret

© KING BAUDOUIN AFRICAN DEVELOPMENT PRIZE

n’GO april 2016

juridische persoonlijkheid. Mensen hebben fundamentele biologische noden. Maar we hebben ook allemaal, zonder uitzondering, juridische noden en die zijn al even fundamenteel. Zo hebben we allemaal nood aan bescherming en veiligheid, gelijke kansen, volledige juridische onafhankelijkheid. En we hebben er allemaal nood aan om onze vrije wil uit te oefenen en een zeker zelfbewustzijn te ervaren. Dat noem ik menselijke integriteit. Helaas zijn er Afrikaanse landen waar vrouwen op niets van dat alles recht hebben. Vanaf hun geboorte wordt hun integriteit afgenomen, in die mate zelfs dat als er een meisje wordt geboren, zij bijna systematisch wordt uitgesloten. En zo gaan

12

Besnijdenis van 100% naar 3% !

de vrouwen denken dat ze geen rechten verdienen.”

Gezinnen als motor van verandering

De strijd zal lang zijn, geeft Boge bits toe. De hervormingen zijn nodig op alle niveaus, want de rol en het beeld van de vrouw zijn enorm verstard, als in steen gebeiteld. We moeten handelen op macroniveau: de Afrikaanse ontwikkelingspolitiek moet openlijk de integriteit van vrouwen erkennen van bij de geboorte, zegt Bogaletch. Geslacht moet een beslissend criterium worden van de Afrikaanse ontwikkelingspolitiek. Maar wat misschien nog belangrijker is, en over-

KMG Ethiopia werd opgericht in 1997 op initiatief van Bogaletch Gebre en haar zus Fikirte. Aanvankelijk was de organisatie vooral actief rond hiv-sensibilisering, maar al gauw ging ze zich bezighouden met de strijd tegen besnijdenis. Ze heeft een lokale aanpak ontwikkeld die gebaseerd is op gezinnen. Daarvoor maakt ze gebruik van gemeenschapsgesprekken. Boge wilde een revolutie beginnen van binnenuit, waarin gezinnen zich konden herkennen. Voor haar zijn “zin” en zintuigen trouwens heel belangrijk in het werk met de betrokken gemeenschappen: besnijding is er vervangen door publieke rituelen van het “ongeschonden lichaam”. Die actie is een succes, getuige een rapport van The Economist, waaruit blijkt dat het aantal meisjes dat besneden wordt in de regio’s waar KMG actief is, gedaald is van 100% naar 3% (cijfers uit 2008).


portret

n’GO april 2016

13

“ © KING BAUDOUIN AFRICAN DEVELOPMENT PRIZE

Als ze van kindsbeen af opgroeien in een geest van gelijkheid tussen jongens en meisjes, dan hoeft de politieke klasse niet her­ opgevoed te worden, maar zal ze van nature gevoelig zijn voor die problematiek.

eenstemt met de visie van KMG (zie kader), is dat er basiswerk wordt gedaan op lokaal niveau, in elk gezin. De verandering zal zich doorzetten via de gezinnen: “We moeten anders gaan denken over gezinnen, alles moet bij hen beginnen. We moeten komen tot een eerlijke herverdeling van kansen en van de lasten die vrouwen in gezinnen dragen. Opvoeding is een heel belangrijk kanaal om die boodschap te verspreiden: gezinnen moeten hun kinderen opvoeden met gelijke kansen en gelijke toegang, zonder enige discriminatie. Het is erg belangrijk dat de meisjes even gemakkelijk naar school kunnen gaan als de jongens. De houding van gezinnen tegenover meisjes moet veranderen: ze mogen hen niet langer zien als huishoudhulpjes. Zij zijn de toekomst van de gezinnen. Ze moeten worden gezien als een bron van inkomsten voor hun families, net zoals de jongens. Ze moeten beschouwd worden als mensen die een toegevoegde waarde beteke-

nen voor het gezin en hun land. De kinderen van vandaag zijn de leiders van morgen. Van jongs af aan moeten ze leren wat respect is, zodat ze elkaar niet alleen verdragen maar anderen ook actief erkennen, dat ze iedereen naar waarde schatten. Als ze van kindsbeen af opgroeien in een geest van gelijkheid tussen jongens en meisjes, dan hoeft de politieke klasse niet heropgevoed te worden maar zal die van nature gevoelig zijn voor die problematiek.

Een vrouwelijke revolutie

Maar de wil om te veranderen komt er niet zomaar, zegt Boge; die moet van de vrouwen zelf komen. Helaas zijn veel vrouwen gewend om in hun lot te berusten, voegt ze eraan toe: “Vrouwen dragen zelf bij tot hun discriminatie. Ze zijn volgzaam en gehoorzaam. Ze hebben hun lot aanvaard, ze aanvaarden dat ze verminkt worden, ze aanvaarden dat ze moeten zwijgen. Ze


portret

n’GO april 2016

14

hebben geen zelfvertrouwen, geloven niet in eigen kunnen, in het feit dat ze onafhankelijk kunnen zijn. Het zijn in de eerste plaats zij die moeten veranderen. Ze kunnen niet zitten wachten tot verandering uit de lucht komt vallen. In die zin spelen scholen een cruciale rol: het is zo belangrijk dat er les gegeven wordt over de succesverhalen van vrouwen. Die verhalen maken net zo goed deel uit van wat Ethiopië allemaal te bieden heeft. Op school moeten meisjes ook retorica krijgen, de kunst van het onderhandelen. Scholen moeten meisjes op hun rechten wijzen. De meisjes moeten voorbereid worden om de plaats in de samenleving die ze verdienen in te nemen en vast te houden. Het is belangrijk dat ze de kwaliteiten van leiderschap leren. Alle kanalen en vormen van educatie moeten dezelfde boodschap meegeven. Dus niet alleen scholen, maar ook kranten, televisie, radio, alles wat op een of andere manier bijdraagt tot de collectieve beeldvorming. Daar zijn wij in onze vereniging mee bezig: het ondersteunen van de opvoeding van

kleine meisjes. We praten met hen over de genitale verminking van vrouwen. We gaan verder dan onderwijs: uiteraard leggen we uit welke schade genitale verminking veroorzaakt, wat de medische, psychische, emotionele gevolgen zijn. Maar we moedigen vrouwen ook aan om te durven hopen, een visie te hebben, in zichzelf te geloven. We organiseren vorming rond leiderschap. We ondersteunen hen in hun opvoeding met handleidingen. We helpen hen om schoolmateriaal te kopen. We staan hen bij om een handeltje op te zetten: kippen kweken en zelf de eieren verkopen bijvoorbeeld, zodat ze hun eigen inkomstenbron hebben. We stimuleren hen om naar de universiteit te gaan. Zo bouwen ze zelfvertrouwen op en ontsnappen ze aan besnijdenis en aan kindhuwelijken. Ze weten dat ze kunnen leven zonder afhankelijk te zijn van iemand anders. Wij bereiden de revolutie voor. Die zal in stilte verlopen, maar alles overrompelen.” CÉLINE PRÉAUX

© KING BAUDOUIN AFRICAN DEVELOPMENT PRIZE

“Mensen hebben biologische noden, maar ook fundamentele juridische noden: veiligheid, gelijke kansen, juridische onafhankelijkheid.”


Er hangt vertwijfeling in de sector. Mogen we nog, moeten we nog, willen we nog, kunnen we nog? De luide roep om empowerment en ownership voor het Zuiden heeft heel wat organisaties de bocht van substitutiehulp naar structureel werk doen nemen. Tegelijk boomen de particuliere initiatieven, op zoek naar direct menselijk soelaas voor ellende. Kunnen ze samen door één deur?

Warme hulp, koude ontwikkeling? Laveren tussen caritas, substitutiehulp en structurele ontwikkeling

n’GO april 2016

15 © BST2012 - FOTOLIA

dossier


dossier

E

erst even klaarheid scheppen: wat bedoelen we met substitutiehulp? Substitutie is een vorm van hulp waarbij externen in noodlijdende gebieden middelen inzetten, bijvoorbeeld voor gezondheid of onderwijs. Hierdoor wordt het lokale regime echter ontlast van zijn verantwoordelijkheid, strijkt de elite de meerwaarde op en versterkt ze haar machtspositie. Met andere woorden: substitutiehulp is een vorm van anti-ontwikkelingsbeleid. Tot zover de theorie. Maar hoe moet het dan anders, beter? De val van substitutiehulp is niet gemakkelijk te ontwijken, want we willen juist vooral helpen waar regimes het sterkst falen en de ellende het grootst is. Caritas is een diepgewortelde drijfveer. Moeten we daarvan af met het oog op duurzame ontwikkeling? Zijn vooral caritatieve,

16 © RENATE WEFERS - FOTOLIA

“Verbondenheid met hart en ziel valt moeilijk te rijmen met het besef niet goed bezig te zijn.”

n’GO april 2016

Lotte Ghielen van het Better Care Network Netherlands doet in de praktische gids Kinderen zonder ‘thuis’ een oproep om niet langer weeshuizen te bouwen, maar oplossingen te ondersteunen waarin het belang van het kind centraal staat.

Stop met weeshuizen bouwen! Wij baseren ons op het Kinderrechtenverdrag van de VN dat zegt dat kinderen het recht hebben om in een gezin op te groeien. Weeshuizen zouden het laatste en een tijdelijk redmiddel moeten zijn. Vrijwilligers, die vaak voor korte tijd ter plaatse zijn, halen veel voldoening uit de zorg voor een kind dat zich aan hen vastklampt, maar deze ongezonde want per definitie tijdelijke hechting verstoort de sociaal-emotionele ontwikkeling. Natuurlijk is een mooi tehuis aantrekkelijk voor een arme moeder, die niet voor haar kind kan zorgen. Maar is dat wat ze echt wil? Waarom verkiezen we een tehuis boven steun voor die moeder? Kindertehuizen zijn een koloniale erfenis. Ze zijn geen oplossing voor

het armoedeprobleem, dat veel complexer is. Tehuizen bouwen is een gemakkelijke oplossing, want de resultaten zijn concreet, terwijl systemisch werken minder zichtbaar is op korte termijn. Tegenover de substitutiehulp in de vorm van weeshuizen stellen wij een duurzaam alternatief: nagaan wat het nationale beleid voorziet en bij die politiek aansluiten of een leemte invullen. Heel vaak is het beleid ter zake op orde, maar faalt de uitvoering. Ons advies is om bij te dragen tot het dichten van die kloof en te werken aan één zelfde doel. Alternatieven gaan van ondersteuning van gezinnen tot sociaal-emotionele en opvoedingsondersteuning, met dezelfde kwaliteitsnormen als in het Westen.


dossier

n’GO april 2016

17

© JACEK SOPOTNICKI - FOTOLIA

“Ngo’s verwerpen kleine projecten omdat ze het probleem van Congo niet oplossen. Maar heel wat particuliere projecten hebben ook de ambitie niet het probleem van Congo op te lossen.” particuliere initiatieven (4de pijler) ziek in het bedje van de substitutiehulp? Dirk Barrez, hoofdredacteur van Pala.be, ziet meer nuance. “Het kan best: scholen bouwen en tegelijk deel uitmaken van een beweging die ijvert voor meer investeringen in onderwijs. Als vierdepijlerorganisaties zich inschakelen in een beweging zitten ze goed. Een caritatieve aanpak alleen is niet voldragen en heeft nog nooit een probleem fundamenteel opgelost. Maar men kan doorgroeien vanuit caritas en ervoor zorgen dat men zelf niet centraal staat in het project, dat mensen zelf verantwoordelijkheid dragen. Ownership is de grootste worsteling, zowel bij particuliere initiatieven als bij ngo’s. Wie zit en voelt zich in de driver's seat? Wie bepaalt voor welke ontwikkeling gekozen wordt?”

Bescheiden ambities

Jacques Mevis, van het 4depijlersteunpunt, stoort zich aan de meewarige blik waarmee de ngo-wereld naar particuliere initiatieven kijkt. De meeste organisaties hebben veel schroom, weet hij, en ze willen zich inschakelen in een kwalitatieve ontwikkelingshulp met strenge criteria. “Ze zoeken naar kaders en vinden aanslui-

ting bij de SDG’s1, de Verklaring van Parijs, de duurzaamheidsgedachte. Een persoonlijke drijfveer en duurzaam ontwikkelingswerk sluiten elkaar niet uit. Maken we ons Dirk Barrez met de bouw van scholen, ziekenhuizen en weeshuizen schuldig aan substitutie? Als er al een verschil is tussen ngo’s en 4depijlerinitiatieven, dan ligt dat vaak in de ambitie. Ngo’s verwerpen kleine projecten omdat ze het probleem van Congo niet oplossen. Maar moet elke daad zich op dat niveau situeren? Heel wat particuliere projecten hebben de ambitie niet het 'grote' probleem van Congo op te lossen. Ze willen op kleine schaal kansen bieden. Moet elke actie relevant zijn voor ontwikkelingssamenwerking?”   SDG’s zijn Sustainable Development Goals. Op 27 september 2015 legde de VN 17 nieuwe doelstellingen vast voor een duurzame ontwikkeling van de wereld tot 2030. Die vervangen de 8 VN-Millenniumdoelstellingen (MDG’s) 2000-2015. 1


dossier

18 © BRYANKOPP - YEELENPIX

n’GO april 2016

Jacques Mevis

Eén van onze leden bouwde in Congo een klein gezondheidscentrum met 23 lokale werknemers en een goed bestuur. Hoe maak je dat structureel als de staat faalt? Sociaal ondernemerschap moet zelfbedruipend zijn, maar onderwijs en gezondheid zijn een ander verhaal. 60 à 70% van de omzet komt uit eigen inkomsten, de rest wordt gesponsord. Hier in België worden onderwijs en gezondheidszorg toch ook gesubsidieerd? Natuurlijk zouden die subsidies van de Congolese staat moeten komen, maar hoelang gaan we nog wachten? Dat sommige projecten aanleunen bij substitutiehulp weerhoudt hen er niet van om duurzaamheid te integreren in hun werking, zoals de verzekering van de opvolging. Onze leden kunnen zichzelf via een tool op twee duurzaamheidsassen situeren en aangeven welke ambitie ze hebben voor de toekomst.” “De oudere generaties hebben meer dan de jongeren moeite met de spanning tussen structureel en caritatief. Jongeren zien vaak de contradictie niet. Ze richten een vzw op in Nepal en zijn tegelijk helemaal mee met het SDG-verhaal. Het 4depijlerpunt doet veel inspanningen om de 4de pij-

Broederlijk Delen evolueerde van een hulporganisatie naar een ontwikkelingsspeler die uitgesproken structureel werkt. Directeur Lieve Herijgers vat hun emancipatorische visie als volgt samen:

De keuze van Broederlijk Delen voor structurele hulp Het Zuiden weet zelf hoe het verder moet, maar het ontbreekt hen aan geld en aan hefbomen voor politieke impact. Ons geld gaat niet rechtstreeks naar de boeren, maar versterkt lokale partnerorganisaties. Zij kennen hun context het best en hun expertise is de beste garantie voor duurzame ontwikkeling. Wij moeten het werk heus niet voor hen doen. Onze vroegere caritas heeft plaatsgemaakt voor rechtvaardigheid. Dat is wat ons drijft. Broederlijk Delen vult haar keuze voor structureel werk in door te werken aan de oorzaken van armoede en ongelijkheid en door capaciteitsversterking. We ondersteunen onze

partners zodat ze hun veranderingsinitiatieven in een ruimer perspectief kunnen plaatsen en zelf met de overheid in overleg kunnen gaan. De vraag naar knowhow moet steeds van hen komen. De bondgenootschappen met lokale partners vergen veel energie, maar zijn cruciaal: onze stakeholders bepalen waarmee Broederlijk Delen zich bezig moet houden. Het strategisch plan en de monitoring van de programma’s worden mét de partners gerealiseerd. Ownership is geen lege doos: in elk land heeft Broederlijk Delen slechts 1 coöperant, die ondersteunend werkt en nooit een management- of financiële functie heeft.


dossier

19

© XPIX - FOTOLIA

n’GO april 2016

lers mee te krijgen in het bredere kader van SDG’s en duurzaamheid.”

Lastige boodschap

Lotte Ghielen, coördinator van Better Care Network Netherlands (BCNN), heeft met het boekje Kinderen zonder ‘thuis’ bij vele 4depijlers een gevoelige snaar geraakt (zie kader p.16). Kort samengevat komt de boodschap hierop neer: bouw geen weeshuizen, maar ondersteun duurzame alternatieven: steun families in de opvang van kinderen en versterk de capaciteit van het lokale beleid. “4depijlers schermen vaak met hun goede bedoelingen en met de kwaliteit van hun weeshuis. Dat geloof ik best, maar het is niet per se relevant. Het principe dat aan de grondslag ligt is het belangrijkste: kinderen gedijen het best in gezinnen of kleinschalige woonomgevingen. Omdat vele 4depijlerinitiatieven op persoonlijke drijfveren berusten, is dit

een lastige boodschap”, zegt Ghielen. Verbondenheid met hart en ziel valt moeilijk te rijmen met het besef niet goed bezig te zijn. Uiteraard zitten vele 4depijlers reeds op het goede spoor. Dit verhaal vraagt veel nuance. Er is heel veel grijze zone.”

Ontmoeting

Lieve Herijgers, directeur van Broederlijk Delen, is vertrouwd met de spanning tussen de koude, structurele ontwikkelingssamenwerking van ngo’s en het ‘warme’ ontwikkelingswerk van de 4de pijler. Broederlijk Delen kiest reeds jaren voor een emancipatorische aanpak met lokale partnerorganisaties (zie kader p. 18), maar ook de persoonlijke ontmoeting wordt opgenomen in hun werking. “Broederlijk Delen wil haar structurele visie zeker niet verloochenen, maar naast ratio, structuren en analyse is er ook plaats voor warmte en menselijk engagement. Met inleefprogram-

ma's komen mensen van ginder naar hier en omgekeerd. Vanuit de persoonlijke banden die worden gesmeed onstaat levende solidariteit. Als mensen naar hier komen, maakt dat veel bij hen los en de uitwisseling heeft een lange nawerking in hun gemeenschap.” “Menselijke ontmoetingen tussen Noord en Zuid zijn ook cruciaal voor de vorming van een beweging. Die moet vandaag mondiaal zijn omdat de crisissen niet langer lokaal maar wereldwijd zijn. Voor die paradigmawissel willen wij een achterban creëren. Ook in het Zuiden kijken talrijke boeren, vrouwen en andere emancipatorische groepen op die nieuwe wijze naar de wereld. Ongelijkheid is overal een bron van armoede. Kleinschalige familiale landbouw en de agro-ecologische projecten hier dienen hetzelfde doel. Daarmee sluiten we naadloos aan bij de agenda van de SDG’s die veel ontwikkelingsuitdagingen in het


Noorden situeren. Broederlijk Delen wil lokale bewegingen met elkaar verbinden. Als wij een vrijwilliger naar het Zuiden sturen, dan is dat met een heel specifiek doel: verhalen verzamelen en plaatselijk overleggen welke boodschappen bij ons gebracht moeten worden. Die brugfunctie vinden onze partners zeer zinvol en blijft ver weg van substitutiehulp.”

Caritas opschalen

Structureel, duurzaam ontwikkelingswerk is onlosmakelijk verbonden met maatschappelijke dynamieken en bewegingen. Ook Dirk Barrez ziet geen andere uitweg. Hij wijst er bovendien op dat caritas en 4de pijler hier niet uit de boot vallen. “Afwillen van substitutiehulp is niet hetzelfde als verzaken aan caritas”, benadrukt hij. “Velen worden van binnenuit gedreven om verandering te brengen. Ze refereren naar hun eigen ervaringen, beseffen wat hen zelf vooruit heeft gebracht, zoals een goed functionerend onderwijs. Dat mensen handelen vanuit caritas veroordeel ik niet, maar we moeten er wel de limieten van zien. Als die mensen hun caritatieve impuls opschalen naar een systemisch veranderingsproces, als ze deel gaan worden van een groter geheel, dan heeft caritas zijn nut. Ngo’s vinden niet noodzakelijk gemakkelijker de weg naar structureel ontwikkelingswerk. Hoeveel ngo’s brengen hun vrijwillers een nieuwe visie bij, naast het geldverzamelen bij campagnes? Hoeveel creëren echte be-

n’GO april 2016

wegingen? De meeste klassieke ontwikkelingsorganisaties schrijven zich nog niet in in het grote duurzaamheidsverhaal, waarin het sociale, het ecologische en het economische elkaar versterken.” Door ontwikkelingsexpert Patrick Develtere worden mutualiteiten en vakbonden bij de 4de pijler gerekend. Dergelijke organisaties zijn bij uitstek geschikt om structureel politiek werk te verrichten. Dirk Barrez: “In vele Zuid-Amerikaanse landen wordt ontwikkeling vooral voortgestuwd door maatschappelijke dynamieken. Zo staan de boerenbonden en vakbonden relatief sterk in Brazilië, met eigen banken en andere diensten. Daaruit ontstaat een maatschappelijke beweging en zelfs een politieke stroming die dat verder vormgeeft. Wanneer die politieke stroming de meerderheid haalt kunnen nog meer bakens richting duurzame ontwikkeling neergezet worden. In een dergelijk land kan je je caritas verweven met maatschappelijke bewegingen die een verschil maken. Projecten die menselijke bewogenheid en een bijdrage tot een groter geheel kunnen rijmen schrijven de sterkste ontwikkelingsverhalen.”

Amateurisme versus expertise

De meeste particuliere ontwikkelingsinitiatieven zijn evenwel uit een ander hout gesneden dan vakbonden en boerenbewegingen. Ze worden gekenmerkt door kleinschaligheid en vrijwilligerswerk. En

20 © ALEJANDRO MORENO DE CARLOS - FOTOLIA

dossier


dossier

© SWISSHIPPO - FOTOLIA

n’GO april 2016

Ontwikkelingssamenwerking zonder geld, kan dat? Als we ons verzetten tegen substitutiehulp, die materiële middelen en knowhow vanuit het Noorden in het Zuiden dropt, kunnen we ons dan structurele ontwikkelingssamenwerking inbeelden zonder geldelijke steun? Zowel Dirk Barrez als Lieve Herijgers menen van wel, maar onder bepaalde voorwaarden. Lieve Herijgers: “Het kan, maar nog niet vandaag, omdat er eerst een herverdeling van de middelen moet zijn. Ondertussen kunnen we het Zuiden wel

ondersteunen met politiek werk omdat een stem van buitenaf (helaas) meer impact heeft. Ook de opbouw van een sterker netwerk in het Zuiden vraagt beperkte middelen. In Colombia organiseren organisaties seminaries waarop ze van elkaar kunnen leren. Wij betalen enkel de facilities.” Dirk Barrez: “Vredesbewegingen, vrouwenrechtenorganisaties, vakbonden en de ecologische beweging steunen over het algemeen niet op geldstromen, maar genereren eigen middelen. Solidariteit vereist in eerste instantie geen materiële component, maar wel

een gedeelde visie en een diverse, maar ook gedeelde praktijk. Neem de vele spaarsystemen in Afrika en elders. Op basis van het maatschappelijk en economisch surplus dat ze genereren, kunnen zijzelf andere solidaire systemen creëren. Als dergelijke systemen van buitenaf in gang worden gestoken, heeft dat een dodelijke impact op het ownership, en dus op elke echte ontwikkeling. Het grote voordeel van eigen financiering is dat elke voortgang, elke emancipatie op het conto kan geschreven worden van de eigen kracht, wat veel duurzamer is.”

21

wie vrijwilligerswerk zegt, denk al gauw aan amateurisme. Dirk Barrez verzet zich tegen die veelverspreide mening. “Regelmatig klaagt de lokale bevolking over anomalieën of overdreven overheadkosten bij professionele organisaties. Het zou wel eens kunnen dat vrijwilligers meer stuurkracht aan de dag leggen dan professionele krachten. Vrijwilligers hebben in elk geval het surplus van de authenticiteit omdat hun beweegredenen nooit financieel zijn. Ook carrièreontwikkeling is zelden of nooit een drijfveer. Ik pleit ervoor om de expertise van vrijwilligers veel ruimer in te zetten. Vandaag vertrouwen ngo’s de verantwoordelijkheid voor een domein toe aan één professionele werkkracht. Het is toch veel rijker om 50 (vrijwillige) krachten te mobiliseren om bijvoorbeeld de relaties met India te verzorgen? Vele ontwikkelingsprofessionelen werken te veel in silo’s. Ons ontwikkelingsapparaat denkt alle expertise te bezitten. Maar wie kan er beter over onderwijs praten dan een onderwijzer en wie kan beter met een brandweerman praten dan een brandweerman?” Ook voor Lotte Ghielen is expertise onontbeerlijk. “Goede wil is echt niet genoeg. Waarom verschuift onze maatstaf voor kwaliteit zodra we naar het Zuiden kijken? Daar is toch niets, alles is meegenomen, zo redeneren we vaak. In elke ontwikkelingsdaad is bescheidenheid op zijn plaats. Het white saviour-beeld lijkt lang vervlogen,


dossier

n’GO april 2016

maar is dat hoegenaamd niet. Hoe zouden wij het vinden als een achtienjarige Chinees hier les kwam geven aan onze kinderen? We onderschatten de lokale competentie en veerkracht. Je expertise in verbinding stellen met die van lokale stakeholders en samen zaken verbeteren is volgens het BCNN de enige juiste houding.”

© WILLIAM87 - FOTOLIA

Wederkerigheid

Die bescheidenheid én de nood aan reciprociteit is des te meer op zijn plaats omdat we allemáál ontwikkelingslanden zijn, op zoek naar modellen van duurzaamheid, vervolgt Dirk Barrez. “Op heel wat terreinen is het Zuiden zelfs beter gewapend om een duurzame economie en voedselproductie te ontwikkelen. Costa Rica doet het als vergevorderd bioland vele malen beter dan België, waar pioniersprojecten niet tot schaalvergroting komen. Uruguay heeft in vijf jaar tijd 95% van zijn elektrische ener-

22

gie hernieuwbaar gemaakt. Daar kunnen wij van leren, wij die niet in staat zijn om alternatieven te bedenken voor onze falende mobiliteit of voedselproductie. Het Belgische onderwijssysteem kent het grootste watervalsysteem; onze arbeidsmarkt de laagste participatie van allochtonen en ouderen. Om maar te zeggen dat wederkerigheid of reciprociteit de enige way forward is. Een gezonde, niet-substituerende internationale samenwerking bestaat erin om in en met landen die goed weten waar ze naartoe willen maar een bepaald gebrek (expertise of middelen) hebben tijdelijk een kloof te dichten of samen onderzoek te verrichten naar de beste aanpak.”

De juiste houding

Jacques Mevis ziet voor het Steunpunt een grote rol weggelegd om via oriënterende gesprekken mensen goed te laten nadenken over hun beweegredenen. “Je moeien met


dossier

n’GO april 2016

23

© ORPHÉE NOUBISSI - YEELENPIX

“Projecten die menselijke bewogenheid en een bijdrage tot een groter geheel kunnen rijmen schrijven de sterkste ontwikkelingsverhalen.”

| meer weten Internet Mirjam Vossen, Kinderen zonder ‘thuis’, Uitgeverij Wereldpodium, Tilburg, 2015 (gratis te downloaden praktische gids) 4de Pijlersteunpunt Broederlijk Delen Better Care Network Pala.be (Dirk Barrez)

het leven van anderen is niet vrijblijvend en mag geen hobby zijn. Maar alles moet gezien worden binnen de ambities van een project. Soms is de bijdrage van de vrijwilliger ondergeschikt aan de intermenselijke ontmoeting. Als vrijwilligers zich inzetten voor vluchtelingen, gaat het dan enkel om de dekens die ze bij zich hebben of ook om het gesprek dat ze aangaan? Als jongeren in het project Rock Bujumbura instrumenten van Gent naar Burundi brengen, is dat dan een falen van structurele hulp of ook een waardevolle culturele uitwisseling? 4depijlers kunnen ambassadeurs zijn om de visies van ter plaatse naar hier te brengen. De grote debatten over duurzaamheid en structurele ontwikkelingssamenwerking zien vaak de beperkte of alternatieve ambities van projecten over het hoofd. De NoordZuidbeweging telt 35 000 vrijwilligers met veel emotie en enthousiasme. Daar móéten we iets mee doen. Voor mij is de houding van de vrijwilliger het allerbelangrijkste. Daar werken wij aan via vorming en het aanreiken van kaders.”

Dat substitutiehulp een aflopend verhaal is en structurele ontwikkeling de toekomst, daarover zijn de meeste ontwikkelingsactoren het eens. Wie daarvoor het best geplaatst is, is minder eenduidig. Het dedain waarmee de ngo-sector de 4de pijler vaak bejegent is misplaatst en aanmatigend. De opdeling van het sociale veld in structureel werkende instituten en een achtergebleven 4de pijler is kunstmatig omdat vele particuliere initiatieven met veel schroom en kennis van de context te werk gaan en omdat niet alle ngo’s de kaart van het structurele werk volmondig trekken. Expertise en slagkracht zijn niet het alleenrecht van de ene of de andere. En een heldere blik op de respectieve ambities brengt ook nuance. SYLVIE WALRAEVENS

Kom op vrijdag 20 mei debatteren over dit actuele onderwerp! Een uitnodiging volgt.


© LMNDLILY - FOTOLIA

zuiderse wijsheid

Mostafa Maataoui

Wie in zijn eigen gebied verankerd is, heeft de sleutel voor verandering

n'GO april 2016

24


© FRÉDÉRIC REMOUCHAMPS-KEOPS

zuiderse wijsheid verankerd mens

“Hoe kon ik de kennis die ik had opgedaan aan de universiteit in dienst stellen van mijn geboortedorp zodat er iets kon veranderen in de leefomstandigheden van mijn mensen?”

n'GO april 2016

25

I

k ontmoette Mostafa Maataoui in 2009 in Marrakech, in het kader van de Afrikaanse top van Lokale Gemeenschappen (Sommet Africain des Collectivités Locales). Als gemeentelijk voorzitter kwam hij er een prijs in ontvangst nemen voor zijn actie in Sidi Boumehdi. Hij is ervan overtuigd dat “wie verankerd is in zijn eigen gebied, de sleutels in handen heeft om dingen te veranderen”. Vanuit die overtuiging blijft hij zijn inzichten en kennis onvermoeibaar inzetten voor een echte lokale ontwikkeling, die vertrekt vanuit de betrokken regio zelf. Bescheiden en tegelijk vol vuur vertelt hij over de weg die hij heeft afgelegd, zijn mislukkingen maar ook de vragen die hij zich stelt en die hem langs nieuwe wegen leiden.

Ontheemd, maar niet ontworteld

«

Trouw blijven aan je wortels en aan je geboortegrond is in mijn ogen essentieel. Bij alles wat ik gedaan heb, is dat altijd mijn eerste bezorgdheid geweest en ook vandaag laat ik me daardoor leiden. Ik ben opgegroeid in een dorp in het Marokkaanse binnenland dat Khchachna heet. Het is een streek die bekend staat om haar mooie Sardi-schapenras, dat erg gegeerd is tijdens het offerfeest. Veel mensen trekken


n'GO april 2016

26

© INCONNU

zuiderse wijsheid verankerd mens

om dingen door te geven, zodat er iets kon veranderen in de leefomstandigheden van mijn mensen.

Een ontwikkeling van onderuit

er weg naar Europa, vooral naar Italië en Frankrijk. Ook ik heb mijn geboortedorp verlaten, toen ik vijf jaar was. Ik kom uit de Beni Meskin-stam en ben opgegroeid in een familie waar mijn vader en mijn ooms in gemeenschap leefden. Ik was de enige jongen in de familie en mijn vader hechtte veel belang aan mijn opvoeding. Maar in die tijd was er daar geen school. Al heel vroeg moest ik dus mijn ouderlijk huis verlaten om naar de stad te trekken en daar naar school te gaan. Jaren later ben ik nog verder van huis gaan wonen, toen ik economische wetenschappen ging studeren in Grenoble. De

Marokkaanse regering kende in die tijd heel gemakkelijk studiebeurzen toe voor wie in het buitenland wilde studeren, vooral dan in Frankrijk. Toen ik aan mijn thesis werkte, heb ik me verdiept in het denken van de Italiaanse revolutionair Antonio Gramsci, die veel interesse toonde voor de rol van intellectuelen in de samenleving. Hij had het over de “organische intellectueel” als de persoon die ondanks zijn kennis toch trouw blijft aan de klasse waaruit hij komt. Dat heeft mij aan het denken gezet: hoe kon ik de kennis die ik had opgedaan aan de universiteit in dienst stellen van mijn geboortedorp? Ik voelde in mij de plicht

Tegelijkertijd vond ik dat er aan de universiteit van Grenoble op een heel centralistische manier naar dingen werd gekeken. De focus lag op projecten op grote schaal, op het niveau van de staat. Aan de Sorbonne in Parijs leerde ik echter een gedecentraliseerde benadering van ontwikkeling kennen. Geen top-downaanpak, maar vertrekken vanuit lokale gemeenschappen. Daardoor ging ik me voor mijn tweede proefschrift interesseren in de regionalisering van Marokko. Ik vertrok vanuit de vraag: hoe zou de regionalisering van het land kunnen helpen om de van bovenaf, op nationaal niveau besliste acties en de acties van onderuit, uit de gemeenten zelf, te coördineren? Om die visie uit te testen, besloot ik niet langer met mijn neus in de boeken te blijven zitten, maar terug te keren naar mijn geboortedorp om me in te zetten voor lokale acties voor ontwikkeling. In 1983 ben ik opgekomen bij de gemeenteraadsverkiezingen. Net op dat moment wilde de Marokkaanse overheid het aantal gemeentes verdubbelen. Voor mij was dat dé kans om een aanvraag in te dienen om in mijn dorp een nieuwe be-


zuiderse wijsheid verankerd mens

n'GO april 2016

27

© DGMSGALLERY - FOTOLIA

“Ik was het gewoon om boeken te lezen, maar moest nu een gebied leren lezen, in al zijn complexiteit en met al zijn verschillende facetten.” stuurlijke eenheid te creëren rond de oude vruchtbare landbouwgronden. De Franse kolonisten hadden die moeten achterlaten en de staat had ze herverdeeld in het kader van een coöperatieve voor landbouwhervorming. Ik ben mijn idee gaan verdedigen bij de commissies van de prefectuur en ook een groot deel van de bevolking stond erachter. En zo is dan de plattelandsgemeente Sidi Boumehdi ontstaan. Ik voelde me een vernieuwer: ik vond een nieuwe manier uit om een thesis te schrijven, niet op papier, maar in de complexe dagelijkse werkelijkheid. Ik was het gewoon om boeken te lezen, maar moest nu een gebied leren lezen, in al zijn complexiteit en met al zijn verschillende facetten.

De ontwikkeling van het terrein

Als gemeentelijk voorzitter wilde ik in situ (zoals wijlen onze vriend professor Hassan Zaoual zei) zorgen voor een dynamiek van ontwikkeling van onderuit die als voorbeeld voor anderen zou kunnen dienen en waarmee we de op gemeentelijk niveau gebrui-

kelijke praktijk konden doorbreken. Door samen te werken met het instituut voor landbouwonderzoek van Settat wilde ik binnen de gemeente zorgen voor een territoriale visie op ontwikkeling. Zo moesten de verschillende acties die gewoonlijk per sector georganiseerd worden, opgenomen worden in een gedeeld gemeentelijk ontwikkelingsplan. Dat was een première voor het hele land want in die tijd hadden gemeentes geen ontwikkelingsplan. De Italiaanse ngo CEFA (Europees Comité voor Opleiding en Landbouw) toonde zich geïnteresseerd in onze manier van denken en is zich in onze gemeente komen vestigen. Een tiental jaar lang hebben we jongeren nieuwe landbouwmethodes en kennis uit verschillende disciplines bijgebracht. Via allerlei acties hebben we geprobeerd om af te stappen van een productie die alleen maar op graangewassen gericht was, om zo te komen tot meer gevarieerde bronnen van inkomsten. Door tuinieren en het kweken van bomen konden we ook iets doen voor het milieu. In mijn ogen was dat een concreet voorbeeld van menselijke ontwikke-


ling, op kleine schaal en in solidariteit met elkaar; heel anders dan ontwikkeling die van bovenaf wordt opgelegd en die vaak destabiliserend werkt.

Verandering en verzet

Die veranderingen wilde ik toen in de eerste plaats verankeren. Maar soms botste ik op irrationeel verzet van enkele actoren omdat ze geloofden in bepaalde principes die ze hadden meegekregen. Sommigen waren bijvoorbeeld tegen het aanplanten van bomen op een veld omdat dat mussen zou aantrekken, die de graanhalmen zouden leegpikken. Mensen lieten alles liever bij het oude in plaats van te veranderen. Door zo dwars te liggen brachten ze ons werk echt in gevaar. Ik ging beseffen dat we rekening moesten houden met die menselijke factor, die bepalend was voor het al dan niet slagen van de strategieën voor

territoriale ontwikkeling. Nu had ik alleen nog instrumenten en methodes nodig om aan de slag te gaan. Via de ngo Echos Communication ben ik in contact gekomen met onderzoekers van het Institut de Médecine Environnementale van Parijs. Samen hebben we tools uitgeprobeerd om de weerstand tegen verandering bij de mensen af te bouwen zodat ze zich positief konden engageren voor een gemeenschappelijk territoriaal project, hun project. Zo is het idee voor een programma rond territoriale coaching ontstaan.

n'GO april 2016

28 © KLUBLU - FOTOLIA

zuiderse wijsheid verankerd mens

Lokaal experiment, globale toepassing?

Uiteindelijk is het project verhuisd naar de regio Oriental, op grotere schaal. Waren de materiële en immateriële omstandigheden in het kleinschalige Sidi Boumeh­ di goed genoeg om het project te laten

“Ik ging beseffen dat we rekening moesten houden met de menselijke factor, die bepalend was voor het al dan niet slagen van de strategieën voor territoriale ontwikkeling.”


© LEDUC090685 - FOTOLIA

zuiderse wijsheid verankerd mens

n'GO april 2016

29

“Zal de oorspronkelijke visie van Sidi Boumehdi verloren gaan of juist opgepikt worden om toekomstige ontwikkelingsprojecten te voeden?” slagen? Stond de gemeente daarvoor voldoende op eigen benen? Ik weet het niet. De verhuis van het project heeft alleszins een leegte achtergelaten. Dat gevoel werd nog versterkt doordat ik zelf weinig aanwezig kon zijn omdat ik zwaar ziek was. Sinds drie jaar krijgt de gemeente bovendien af te rekenen met oplaaiende conflicten uit het verleden tussen de coöperatie voor landbouwhervorming, Anbaria, en de traditionele gemeenschap uit het dorp Khchachna. Op dit ogenblik kan het verzet en het belemmeren van wat we in gang gezet hebben alleen maar gaan liggen als we opnieuw leren vergeven. Dat is trouwens wat de gemeenschapstraditie altijd geleerd heeft om conflicten op te lossen: elkaar vergeven, de fouten uit het verleden met mildheid erkennen, de ander zien als onze gelijke en dan samen verdergaan. We moeten de wijzen uit het dorp mobiliseren om de rijkdom van wat mensen geleerd hebben in Sidi Boumeh­di niet verloren te laten gaan. Dat moet snel gebeuren, want afbreken blijkt altijd sneller te gaan dan opbouwen.

Kan de conclusie zijn dat het lokale niveau het eigenlijke laboratorium is waar je kan nagaan en analyseren welke menselijke en socioculturele mechanismen een ontwikkelingsproces vooruit kunnen helpen of juist bemoeilijken? Alleszins is een project met zoveel verschillende aspecten te veel voor één persoon of gemeente. Anderen moeten ook beseffen dat zij mee verantwoordelijk zijn voor verandering zodat ontwikkeling lokaal echt voet aan de grond krijgt. Wie gaat het kunnen overnemen? Naar mijn gevoel moet die nieuwe rol opgenomen worden door de organisaties van de lokale regeringen, want dat is het niveau waarop elke globale ontwikkelingspolitiek gemeten en geëvalueerd kan worden. Zal de oorspronkelijke visie van Sidi Boumehdi verloren gaan of juist opgepikt worden om toekomstige ontwikkelingsprojecten te voeden?

MOSTAFA MAATAOUI, OPGETEKEND DOOR WIVINE HYNDERICK


episode 13

n’GO april 2016

30 © SENGULMURAT - ISTOCK

vooroordelen ontkrachten...

Van ordinair racisme naar haat

Hoe kan je zo’n hevige haatgevoelens ontwikkelen dat je vrouwen, kinderen, mannen zonder onderscheid van afkomst, cultuur of leeftijd vermoordt? Dat is de prangende vraag die bij veel mensen leeft na de onmenselijke, blinde aanslagen. Daar horen twee andere vragen bij: kunnen we hen die ‘de andere kant gekozen hebben’ terugbrengen tot een menselijke houding? En zo ja, hoe? Anderzijds, hoe vermijden we dat ze voor het spoor van de haat kiezen?


31

© SERGEY PETERMAN - FOTOLIA

n’GO april 2016

In zijn schitterende boek Les Identités meurtrières, schetst Amin Maalouf zijn verschillende achtergronden: zijn Libanees-Franse roots, zijn leven als schrijver en tal van andere invloeden, die zijn persoonlijke identiteit gevormd hebben.

D

ie persoonlijke identiteit ‘die mij onderscheidt van elke andere persoon’, zo schrijft hij. Hij beschrijft ook nauwgezet het gevoel dat mensen hebben die midden in de multiculturaliteit leven, namelijk dat je je altijd moet verantwoorden over je achtergrond. “Wie voel je je diep vanbinnen?”, vroegen mensen hem regelmatig.

Waar willen we naartoe? Naar het begrip sociale identiteit, dat achter die vraag schuilgaat. Aan de hand van het begrip ‘sociale identiteit’ kunnen we uitleggen hoe mensen de stap zetten naar wat psychosociologen ‘haatgroepen’ noemen: een extreme vorm van sociale identiteit die gekenmerkt wordt door een reële vijandigheid tegenover andere groepen. Maar hoe werkt dit?

De groep als bron van identiteit

Eigenlijk is het begrip sociale identiteit helemaal niet zo moeilijk te vatten. Het gaat over een deel van mijn eigen persoonlijke identiteit dat verband houdt met mijn ‘lidmaatschap’ van groepen die belangrijk voor mij zijn: mijn familie, mijn school, mijn voetbalploeg, mijn geloof, mijn taal,

mijn dorp… Deze gaat gepaard met een merkwaardig gevoel: dat wat er met mijn groep gebeurt, ook met mij gebeurt. Het Belgisch elftal wint een match, en zie mij eens roepen: “wij hebben gewonnen, wij hebben gewonnen!”

Wat mijn groep raakt, raakt mij evenzeer

Het begrip sociale identiteit is belangrijker geworden sinds de Engelse psychosocioloog Henri Tajfel, geholpen door een van zijn studenten, John Turner, een nieuwe realiteit aan het licht bracht die intuïtief is en moeilijk te testen. Als ik behoor tot een groep die ik belangrijk vind, heb ik de neiging om de leden van mijn groep positiever te zien dan de mensen die er niet toe behoren. Diverse experimenten hebben aangetoond dat ook op het vlak van ver-


© IFEELSTOCK - FOTOLIA

vooroordelen ontkrachten...

episode 13

n’GO april 2016

32

“Tot een groep behoren en de anderen zien als leden van een externe groep, leidt al tot een gevoel van competitiviteit.” deling van goederen de eigen groep wordt verkozen boven de rest. In het voorbeeld van de kinderen en het snoep (zie n’GO nr.26) hadden we een gelijkaardige conclusie: de eigen groep bevoordelen en bij gevolg de andere groep discrimineren.

Zelfwaardering door de groep

Het wordt pas echt interessant wanneer er ook een verband blijkt te bestaan tussen het gevoel van eigenwaarde en de sociale identiteit. Mensen willen graag een positieve sociale identiteit ontwikkelen omdat die bijdraagt tot hun gevoel van eigenwaarde. Als de broers Borlée in de driekleur de 400m atletiek winnen, dan voel ik mij goed, gewaardeerd. En als mensen zich tot een groep rekenen - zo toont onderzoek aan - dan gaan ze ook denken dat hun groep beter is dan de andere. Dit creëert een gevoel van superioriteit. Een ander verband is dat mensen met een zwak zelfbeeld, dat ze willen opkrikken, de neiging hebben om

hun lidmaatschap van die betere groep te overwaarderen. Ik ben gescheiden, werkloos, zonder toekomstperspectief, maar mijn club is Belgisch kampioen. Dan moet de identificatie met mijn persoonlijke leven wellicht de duimen leggen voor mijn identiteit als supporter van de club. Tot die groep behoren zal voortaan een belangrijkere plaats innemen in mijn leven.

Van groepswaardering tot ordinair racisme

Twee ingrediënten vormen dus een potentieel ontvlambare cocktail: het gevoel van superioriteit door het toebehoren aan een groep die beter zou zijn dan de andere en het gevoel dat mijn persoonlijke identiteit versmelt met de identiteit van die groep. Kluts dit allemaal goed door elkaar, giet het in een specifieke context, en je hebt één van de basiselementen voor ‘ordinair’ of cultureel racisme: de waarden van mijn gemeenschap zijn beter dan die van andere culturen. Voor een groot deel van de wes-


episode 13

n’GO april 2016

© CAPTBLACK76 - FOTOLIA

vooroordelen ontkrachten...

Dit artikel werd geschreven in samenwerking met het INC

www.neurocognitivism.com

terse blanken betekende of betekent dit dat de christelijke waarden de enige waardevolle zijn. De overgang van ‘ordinair’ racisme naar haat tegen de andere heeft te maken met de aansluiting bij een haatgroep. Haatgroepen functioneren vanuit haat tegenover andere groepen. Ze rechtvaardigen dit met een veronderstelde superioriteit (de raciale superioriteit in het geval van de Ku Klux Klan en in een actuelere versie, religieuze superioriteit zoals bij de groep Daesh).

Radicale haat, een mannenzaak? Hoewel er ook vrouwen in haatgroepen zitten is het overgrote deel van haatgroepen mannelijk (Daesh, Ku Klux Klan). De hypothese van onderzoekers is dat vrouwen zich afkeren van een gewelddadig beeld en dat mannen zich ertoe aangetrokken voelen. Bijna alle haatgroepen zijn ook patriarchaal georganiseerd (Blee, 2002). Mannen uit haatgroepen gaan vrouwen van de andere groepen dan ook zien als morele en seksuele zondaars.

33

Factoren die de overgang naar haat vergemakkelijken

Onderzoekers zijn zich gaan interesseren voor stimulerende factoren die mensen doen overstappen naar een haatgroep. Naast persoonlijke, specifieke parameters, vonden ze gemeenschappelijke punten tussen mensen die zich aansluiten bij haatgroepen: eerdere ervaringen van cultureel racisme waarop de rekruteerders van haatgroepen kunnen inspelen, een rebelse jeugd (vaak tegen het hele systeem), een aantrekking tot geweld, op zoek zijn naar oplossingen voor praktische en filosofische problemen en, ten slotte, een echte man zijn (zie kader). Tegelijkertijd is dit ook de be-

staansvoorwaarde voor cultureel racisme waar de rekruteerders van haatgroepen gretig gebruik van maken. Vooral voor zij die op zoek zijn naar antwoorden op praktische en filosofische vragen liggen oplossingen niet voor het grijpen. Zij zijn vaak op zoek naar een zinvolle invulling van hun leven. Onderzoekers hebben de link gelegd tussen de moeilijkheid om een positief zelfbeeld op te bouwen via de klassieke kanalen zoals de school, het werk of de sport en de valoriserende identiteit die ze bij haatgroepen wel krijgen. Respect oogsten door anderen angst aan te jagen kan hen aanzetten tot actie. Dit wil nog niet zeggen dat alle mensen met die karakteristieken zich bij zo’n haatgroep aansluiten. Om die laatste stap te zetten worden de meeste nieuwkomers door de haatgroepen zelf gerekruteerd. Dit is wat er tegenwoordig aan het gebeuren is in bepaalde gemeenten waar extremistische groepen dicht bij hun prooien gevestigd zijn. De rekrutering gebeurt niet blind: meestal gebeurt het door iemand die de ‘kandidaat’ kent.2   Kathleen M. Blee. Inside organized racism: Women in the hate movement. Berkeley : University of California Press. 2


episode 13

n’GO april 2016

34 © MATHIEU KASSOVITZ

vooroordelen ontkrachten...

Uittreksel uit de film ‘La Haine’ door Mathieu Kassovitz

Sporen voor actie

Scholing is een van de belangrijkste schakels om dit proces af te zwakken. Vanuit racistisch oogpunt zijn de Duitse kinderen onder de nazi’s een typisch voorbeeld. In 1940 zaten er 8 miljoen jongeren bij de Hitlerjugend. Resultaat: de haat tegen de joden wordt systematisch ingeprent en geconditioneerd. Hetzelfde gebeurde bij de zuidelijke staten van de VS tegenover de zwarte gemeenschap. Daarom is het van groot belang om vooroordelen zo vroeg mogelijk aan te pakken in een schools kader. De vraag rond de opbouw van de persoonlijke identiteit is even cruciaal. Jongeren hebben het moeilijk om een positief zelfbeeld op te bouwen als ze gediscrimi-

neerd worden is een van de sleutelfactoren. Welke plaats moet ik innemen in de maatschappij? Achter welk zinvol project kan ik mij scharen? Stel aan kwetsbare jongeren waardevolle, valoriserende projecten voor waar ze zelfrespect kunnen verdienen dat gebaseerd is op de waarden van samen leven. De school maar ook het sociale leven rond de school kunnen hiertoe bijdragen. Het is mogelijk om de duistere kant de rug toe te keren en met psychosociologische hulp weer hoop te krijgen. Veel teruggekeerde strijders hebben laten weten dat bij een haatgroep horen maar weinig zekerheid biedt. Twee factoren doen mensen weer overstappen uit de haatgroepen: de breuk met de sociale relaties buiten

de groepen – bijvoorbeeld het verlangen om vrienden of familie weer te zien – en de “teleurstelling over de ideologie en de methodes”, met name geweld3. Dit zijn elementen die de deur op een kier laten voor berouwvolle strijders. Wat niet echt in de tijdsgeest past… PIERRE BIÉLANDE

Bernard Whitley, May Kite. Psychologie des préjugés et de la discrimination. P. 362. De Boeck 2013 3


35 © ANONYME

n’GO april 2016

© VECTORASS - FOTOLIA

instrument storytelling

“Een ziel denkt nooit zonder beelden”, zei Aristoteles. Onze wereld is één en al beeld, een noodzaak om te overleven, om het universum te vereenvoudigen. Alles is verbonden en geclassificeerd in beelden. Zo ook… de mensen.

Storytelling de kracht van beelden


instrument storytelling

n’GO april 2016

36

© ECHOS COMMUNICATION

| getuigenis Wivine Hynderick, verantwoordelijke van het project “Migratieverhalen” bij Echos Communication

“De verhalen zetten mensen op voet van gelijkheid en herstellen het evenwicht.”

Storytelling maakt van beelden instrumenten om te decategoriseren, te relativeren en de complexiteit van zaken te onderkennen.

M

isverstanden, stereotypen, overhaaste conclusies, onbegrip: interculturele relaties zitten vol valstrikken. Wie in een multiculturele context werkt is snel geneigd om de kiem van mogelijke spanningen van tafel te vegen en de individualiteit van de gesprekspartner te overstijgen om zich toe te leggen op de universele dimensie, op wat verbindt. Die gemeenschappelijke kenmerken kunnen een basis vormen voor een dialoog en voor opbouwerk, maar gaan voorbij aan een onschatbare bron van verrijking: de andere begrijpen in zijn eigenheid, zich

« Ik heb een reeks vertelateliers georganiseerd voor Sub-Saharaanse Afrikanen in Marokko en Belgen van Marokkaanse afkomst in België om hun ervaringen met migratie uit te wisselen. De twee groepen dachten dat ze niets met elkaar gemeen hadden omdat hun migratieverhaal zo verschillend was. Zo dachten de Marokkanen dat ze niet discriminerend waren tegenover de zwarte Afrikanen: racisme is verboden in hun godsdienst. Soms deden ze wel liefdadigheidsacties voor subsaharianen, maar ze beschouwden hen niet altijd als gelijkwaardig. Uit de verhalen over migratie bleek dat beide groepen heel wat

bezorgdheden deelden: de vragen die de Sub-Saharanen vandaag hebben zijn dezelfde als die van de ouders van de Marokkaanse Belgen. De gedeelde ervaring van discriminatie wordt door die uitwisseling een hefboom voor actie. Verhalen brengen mensen op een gelijk niveau, ze herstellen het evenwicht. Dan pas gaat het over relaties tussen mensen, over universele bezorgdheden: de moeilijkheid om je eigen plaats te vinden. Hoe meer anekdotes naar boven komen, hoe menselijker de oefening wordt. Een individueel verhaal vloeit over in een collectief verhaal, ervaringen die iedereen deelt. »


instrument storytelling

n’GO april 2016

37

Een cultuur verbergt meer dan ze laat zien. Ze verbergt zelfs haar eigen leden. Vertellen over een cultuur opent niet alleen de ogen van het publiek , je kan ook je eigen cultuur herontdekken.

Culturen van vlees en bloed

“Storytelling is een heel krachtige methode. Ze kan culturen tot vlees en bloed maken, een gezicht geven, laten spreken. Het gaat niet om een inventaris van culturele codes en normen, de geschiedenis wordt niet herschreven. Wel worden er persoonlijke verhalen verteld die specifieke culturele kenmerken verduidelijken en die de identiteit en de kijk op de wereld van de gesprekspartner blootleggen. Deze

oefening is uitermate efficiënt: mensen zijn sneller geraakt door verhalen dan door opgesomde feiten. Ze worden makkelijker meegevoerd door emoties. Als een verhaal een emotie losmaakt bij mensen, maken ze er deel van uit.”

Achter het masker

“De metafoor van de ijsberg die gelanceerd werd door Freud, is een mooi voorbeeld van wat vertellingen kunnen teweegbrengen. Het topje dat uit de zee steekt staat voor de ‘perceptas’: alles wat je kan waarnemen met de vijf zintuigen. De rest die zich onder het wateroppervlak bevindt, twee derde van de ijsberg, bestaat uit ‘conceptas’: de waarden, de historische feiten, de persoonlijke loopbanen, alles wat de bestaansreden van het bovenste deel van de ijsberg verklaart. De metafoor is echter zoveel gebruikt dat hij wat uitgehold is. Ik

© MARIESACHA - FOTOLIA

verdiepen in zijn cultuur en hem uitnodigen om hetzelfde te doen. En dit om samen een eerlijke relatie op te bouwen waarin iedereen erkend wordt voor wie hij werkelijk is. Interculturele relaties omvormen tot multiculturele relaties: daarover gaat storytelling. Het is een uitnodiging tot openheid en authenticiteit. We spraken met Joanna Sell, coach in multiculturele relaties.


instrument storytelling

n’GO april 2016

38

“Hoe meer anekdotes naar boven komen, hoe menselijker de oefening wordt. Een individueel verhaal vloeit over in een collectief verhaal, ervaringen die iedereen deelt.”

Weg met de hokjes

“De anekdote met de Ghanese student is een mooi voorbeeld van hokjesdenken:

| de voordelen Met storytelling kan je: © DADDY COOL - FOTOLIA

gebruik hem niet meer, al is hij heel sprekend. Ik vraag aan de deelnemers van mijn vertelateliers om hun eigen metafoor uit te vinden, om te vertellen over hun cultuur, wat een vreemd oog wel en niet ziet, wat er schuilgaat achter wat we waarnemen van een cultuur. Wat zijn de waarden, de spiritualiteit, de religieuze opvattingen die de culturele rituelen verklaren? Ik had eens een getalenteerde Ghanese student die een Kota-masker had meegebracht. Hij zei ons: ‘De voorkant van dit masker is wat jullie waarnemen over mijn cultuur. Het is de zichtbare kant van mijn cultuur. Wat erachter schuilt is de belangrijke rol van magie in onze cultuur.’ Deze uiteenzetting deed de andere deelnemers, die niet in magie geloofden, de wenkbrauwen fronsen. Maar de Ghanese student was zo open, eerlijk en moedig dat de hele groep zijn verhaal opnam zonder te oordelen. Zodra hij zijn uitleg beëindigd had, werd hij overstelpt met vragen, maar vanuit een respect voor de persoon. De discussies liepen nog lang door tot in de pauze.”

–– iedereen laten deelnemen: alle leeftijden en niveaus zijn mogelijk –– de andere begrijpen in zijn eigenheid –– culturen relativeren (ook de eigen cultuur) –– culturen begrijpen in hun complexiteit –– een authentieke relatie opbouwen

| de beperkingen –– A ls er geen afgelijnd kader is gecreëerd, zullen de deelnemers niet loskomen uit angst gemanipuleerd te worden. ––We communiceren niet met culturen maar

met mensen. Men moet er zich voor hoeden om wat verteld is niet te veralgemenen. Anders bestaat het risico een stereotiep beeld van de cultuur van de andere te creëren.


n’GO april 2016

“Zodra we meegevoerd worden door de essentie van het verhaal, verliezen de hokjes hun betekenis. De spreker maakt nog altijd deel uit van de andere groep, maar het verhaal heeft een inkijk gegeven in zijn eigen unieke wereld van waarden.”

Joanna Sell

een overlevingsstrategie die we allemaal gebruiken om de wereld vereenvoudigd voor te stellen. We hebben de illusie te weten waaraan we ons moeten verwachten als we zo’n hokje openmaken: hoe de mensen zich gaan gedragen, hoe ze denken, wat ze ons gaan opleveren, wat ze ons kunnen afnemen. Maar zodra een spreker een authentiek verhaal vertelt dat hem ter harte gaat, zodra we meegevoerd worden door de essentie van het verhaal, verliezen de hokjes hun betekenis. De spreker maakt nog altijd deel uit van de andere groep, maar het verhaal heeft een inkijk gegeven in zijn eigen unieke wereld van waarden. Het verhaal geeft de “emotione-

le verklaring” voor wat belangrijk is voor diegene die het verhaal vertelt.”

Waardenspel

De verteloefening kan ook een ludieke vorm aannemen door het verhaal visueel te ondersteunen. Zo gebruikt Joanna Sell soms een spel met waardenpictogrammen. In het midden legt ze een “waardenrooster” waar de deelnemers waarden op leggen die ze willekeurig trekken. Iedereen brengt vervolgens zijn eigen begrip van het concept in de discussie, met oog voor de voordelen en nadelen van die opvatting. Joanna Sell illustreert: “In een discussieoefening over het begrip tijd wordt het snel

39 © PHOTOGRAPHYCORNWALL - FOTOLIA

instrument storytelling

duidelijk dat er ontelbare manieren zijn om te kijken naar tijd. In Polen bijvoorbeeld, waar ik vandaan kom, wordt er veel belang gehecht aan improvisatie en flexibiliteit. Dat heeft soms negatieve gevolgen: veel projecten worden te laat ingediend of op de laatste minuut. Toen ik in Duitsland aankwam, ontdekte ik het omgekeerde: hier wordt er veel vooraf gepland, wordt er op één taak gefocust, worden projecten ruim op tijd ingeleverd om nog ruimte te laten voor eventuele aanpassingen. Deze strakheid vertoont soms een gebrek aan flexibiliteit. Het pictogram, waarbij iedereen over eenzelfde concept zijn eigen zeg kan doen, is een sterk instrument om aan


instrument storytelling

Soms is het moeilijk om een vertrouwenssituatie te scheppen waarin iedereen zich vrij voelt om zich uit te drukken zoals hij wil, vooral als mensen elkaar niet kennen. Joanna Sell heeft hiervoor een uitstekende ijsbreker: “Ik vraag aan de deelnemers om zich voor te stellen met een beschrijving van hoe de mensen hen zien. Ze moeten dan drie verschillende verhalen vertellen over zichzelf: drie verschillende beelden van hen. Een van de drie is fout. De rest moet raden welk verhaal verzonnen werd. Het resultaat is soms erg verrassend en doet vooroordelen wegvallen. Vaak wordt er gelachen. Dat zorgt voor een ontspannen sfeer en zo komen er verborgen kanten van de mensen naar boven. Het belangrijkste is dat we met onze vooroordelen geconfronteerd worden en ons opener gaan gedragen in de toekomst.”

40

te tonen dat geen enkele opvatting ‘normaal’ is (ofwel zijn ze het allemaal), dat elke opvatting positieve en negatieve aspecten heeft en dat de ene niet beter is dan de andere. De deelnemers gaan zo makkelijker verschillende manieren van werken en gedrag aanvaarden. Ze begrijpen dat sommige dingen diep verankerd liggen in culturen en dat het moeilijk is om iemand andere manieren van werken aan te praten, dat de verwachte verandering anders kan uitdraaien dan gedacht.”

De eigen cultuur herontdekken

“Verhalen vertellen kan mensen op verschillende niveaus tot bewustwording brengen. Zoals de pionier van het interculturalisme Edward Hall, zei: ze begrijpen wat belangrijk is voor hen, wat als ‘normaal’, ‘natuurlijk’ wordt gezien. Door te vertellen over hun cultuur aan mensen uit een andere cultuur, beseffen ze dat wat zij als normaal en vanzelfsprekend beschouwen in andere culturen als exotisch of excentriek kan overkomen. Zo kunnen we de normaliteit relativeren en bescheidener worden.” CÉLINE PRÉAUX

U kent een interessant werkinstrument dat waardevol is in een context van ontwikkelingssamenwerking? Laat het ons weten!

“Verhalen vertellen kan mensen op verschillende niveaus tot bewustwording brengen.” © PHOTO_WORLD - FOTOLIA

|w ie ben ik?

n’GO april 2016


blog-notes

n’GO april 2016

| stem van de expert

41

Stefanie Rathje

Stefanie Rathje is professor Bedrijfsvoering en Communicatie aan de Hogeschool voor Techniek en Economie in Berlijn. Als specialist in interculturaliteit, multicollectiviteit en intercollectieve competentie, beĂŻnvloedingsstijlen en bedrijfscommunicatie is ze ook consulent en coach voor studenten, leidinggevenden, teams en bedrijven. Ze begeleidt hen om beter te leren omgaan met zichzelf en met anderen.

Cultuur, een veelkleurige constructie

O

p een dag werd ik uitgenodigd op een etentje met Duitse en Thaise gasten. Ik had verwacht dat het gemakkelijker zou zijn om met de Duitsers te praten, maar het klikte niet echt met de man naast me, dus knoopte ik een gesprek aan met een Thaise gast. Na enkele minuten werd duidelijk dat we net allebei dezelfde film hadden gezien en allebei hard hadden moeten lachen met een grap die niemand anders in de zaal leek te snappen. Ik voelde me plots erg verbonden met deze persoon en ik besefte dat menselijke verbondenheid en begrip niets te maken hebben met waar we vandaan komen. Het zette me aan het denken of problemen die aan culturele verschillen toegeschreven worden niet fundamenteler zijn. Ik zag in dat we, ondanks onze


blog-notes

n’GO april 2016

42

“Er is sprake van interculturaliteit wanneer juist die banden met sociale groepen geactiveerd worden die ik niet deel met de andere betrokken personen.”

© BESJUNIOR - FOTOLIA

verschillende achtergrond, blijkbaar toch hetzelfde gevoel voor humor hadden. Op dat moment zag ik deze persoon niet langer als een Thai, maar gewoon als iemand die mijn vriend zou kunnen worden. Na meer observatie en onderzoek over het thema, kwam ik tot de conclusie dat het meestal niet de objectieve culturele verschillen zijn die tot conflict leiden. Het is veeleer een kwestie van samenhorigheid, voelen dat je deel uitmaakt van een groep. Wanneer een andere persoon in onze ogen geen deel uitmaakt van de groep, is het veel waarschijnlijker dat er rivaliteit of conflict uitbreekt. Het heeft veel te maken met ons begrip van cultuur. De traditionele visie op cultuur deelt iedere mens in één specifieke groep in, namelijk per land. Jij bent Amerikaan, ik ben Duitser. We gaan er ook van uit dat een cultuur homogeen is, een standvastig iets dat een grote invloed uitoefent op individuen. Bijgevolg veronderstellen we dat individuen binnen één cultuur op elkaar lijken en te onderscheiden zijn van mensen van andere culturen. Ik geloof dat dit een foute perceptie is omwille van het begrip multicollectiviteit, een term die ik heb overgenomen

van Klaus-Peter Hansen. In de moderne maatschappij maakt elke mens deel uit van meerdere sociale groepen op verschillende niveaus. Elk van deze groepen creëert cultuur. Ik maak bijvoorbeeld deel uit van mijn land, maar ook van een professionele groep. Ik ben een vrouw, ik ben een muzikant. Al deze sociale groepen oefenen hun culturele invloed uit op het individu. Als we het begrip multicollectiviteit gebruiken, beginnen we in te zien dat iedereen behoort tot een unieke combinatie van groepen en hun culturen. Weten uit welk land iemand komt, volstaat niet om te voorspellen wie deze persoon is, wat hij denkt of wat hij voelt. Niemand is voorspelbaar. Ik denk dat het nog steeds zinvol is om de term interculturaliteit te gebruiken, maar we zouden deze op een andere manier moeten gebruiken. Een situatie is intercultureel wanneer mensen die met elkaar in contact komen, menen dat de andere persoon niet bij hen hoort. Of je zou kunnen zeggen dat we van interculturaliteit spreken wanneer juist die banden met sociale groepen geactiveerd worden die ik niet deel met de andere betrokken personen. Het is dus een kwestie van perceptie. We dachten altijd:


blog-notes

43

“Bill Clinton zei: It’s the economy, stupid. Als interculturalist maak ik hier een variatie op: it’s about membership, stupid.” deze persoon komt uit Duitsland en deze uit de VS. Ze komen uit verschillende landen, dus moet er wel sprake zijn van interculturaliteit. In plaats daarvan moeten we kijken met welke sociale groepen ze zich beiden identificeren. Wanneer ze een gemeenschappelijk toebehoren tot een bepaalde groep activeren, verdwijnt het gegeven van interculturaliteit. Vroeger dachten we dat interculturele vaardigheid gelijkstond aan het omgaan met reële, objectieve culturele verschillen. Het is interessant om veel te weten over landen, maar dit leidt niet noodzakelijk tot vaardigheid. Voor mij gaat het erom dat je in staat bent om de constructieve aard van interculturaliteit te begrijpen – om te begrijpen dat het om perceptie gaat en om deze perceptie om te zetten in een situatie die normaal is. Je kan dus zeggen dat iemand intercultureel vaardig is wanneer deze ‘normaliteit creëert’. De vraag is nu, hoe creëren we die normaliteit? Volgens mij zijn er twee opties. De eerste is om te zoeken naar een sociale groep die we met de andere

gemeen hebben. Dat maakt het gemakkelijker voor ons verstand en ons hart om inclusief te zijn en zich te verzetten tegen rivaliteit. Of, als we niets met elkaar gemeen hebben, kunnen we systematisch proberen om een gemeenschappelijke verbondenheid te creëren, nieuwe gebruiken te introduceren en nieuwe symbolen of nieuwe bewoordingen uit te vinden. En dat is niets anders dan het creëren van een nieuwe cultuur. Wanneer we deze barrière doorbreken en de persoon tegenover ons als een individu beschouwen, alleen dan zijn we in staat om ons normaal te gedragen en mogelijke problemen op een gepaste manier aan te pakken. Bill Clinton werd bekend door de uitdrukking “It’s the economy, stupid”. Als interculturalist maak ik hier graag een variatie op door te zeggen: “it’s about membership, stupid.”

Deze tekst verscheen eerder in uitgebreidere vorm in de SIETAR Europe Journal van juni-augustus 2015

n’GO april 2016

Tweemaandelijks e-zine uitgegeven door Ec hos Communication Rue Coleau, 30 - 1410 Waterloo - België +32(0)2 387 53 55 Verantwoordelijke uitgever Miguel de Clerck Hoofdredacteur Sylvie Walraevens Redactie Pierre Biélande Wivine Hynderick Céline Préaux Sylvie Walraevens Vormgeving Bertrand Grousset Lay-out Thierry Fafchamps Vertaling Seppe Van Hulle, Caroline van den Buijs, Arno Thijs Taalcorrectie Naomi Leclercq Met de steun van :

Abonneer u gratis op het magazine. Klik hier! Vind Echos Communication op het Internet www.echoscommunication.org


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.