6 minute read

Len Munnik tekent zonder blad voor zijn mond

Ik moet hem er zelf op wijzen. Len Munnik tekent al 50 jaar als cartoonist voor dagblad Trouw. Met pasteltinten verzacht hij zijn scherpe mening over recht en onrecht in de wereld, “Ook al vinden mensen het soms moeilijk voortdurend met onrecht te worden geconfronteerd, als er niet meer over gesproken, geschreven en getekend wordt, dan bestaat het ook niet. En dat kan ik maar moeilijk verdragen”, zegt Len.

De krant van die dag 2 juni, met in de opiniebijlage een tekening van Len, ligt op tafel. De lucht is vol van raketten die maar één kant op suizen, op eentje na dan. Die vliegt de andere kant op. En juist díe wordt door een mannetje opgemerkt. “Het is een soort puzzeltje dat ik iedere dag maak. In dit geval ging het over de paar drones die vanuit Oekraïne in Moskou waren terechtgekomen, terwijl Rusland met duizenden raketten tegelijk heel oost Oekraïne aan het verwoesten is. Met geen, of zo min mogelijk tekst een boodschap overbrengen, dat vind ik het interessantst. Ik laat de tekening altijd eerst aan mijn vrouw Anke zien. Als zij hem niet snel genoeg begrijpt, pas ik hem wat aan of maak hem soms helemaal opnieuw.”

Kleinkinderen

Len is met Anke in 2017 vanuit Prinsenbeek naar Dordrecht verhuisd. “De aanleiding was niet fijn. De man van onze dochter Laura overleed en wij wilden en konden haar helpen. We zijn in het Reeland komen wonen met uitzicht op basisschool de Repelaer, waar de kleinkinderen toen op school zaten. Die kwamen en komen nog steeds bijna iedere dag hier bij ons thuis. Nu gaan ze al naar het middelbaar onderwijs, Insula en Dalton College. Anke helpt ze met huiswerk. We hebben zoveel pret met die jongens: tafeltennis, schaken en gisteren nog hebben we ze meegenomen naar een klassieke muziekvoorstelling.”

Ontwikkeling

Len wist al op jonge leeftijd dat zijn bestemming in het tekenen moest liggen. Na de Grafische School vond hij een stageplek op een reclamebureau en later een werkplek bij een drukkerij in Vlaardingen. Daarnaast zette hij zijn tekentalent in voor steeds meer en verschillende opdrachtgevers, vaak maatschappelijke organisaties. In 1979 durfde hij het aan om als zelfstandig tekenaar te beginnen. Bij Trouw tekende hij al afbeeldingen bij columns van Bert Klei. Vanaf 1981 kwamen daar politieke prenten bij. Het tekenen voor heel veel maatschappelijke organisaties, vredesbewegingen en politieke partijen als GroenLinks en SP, is hij blijven doen. “Ja het zijn vaak wat linksig georiënteerde organisaties”, zeg Len. “Ik teken soms ook voor vredesbewegingen. Voor allemaal, om de vrede een beetje te bewaren”, glimlacht Len. Hij laat me de meest recente tekening zien: Een groot mannetje met als hoofd een gebalde vuist, en daar tegenover een klein ventje dat zijn armen wijd uitspreidt alsof het wil zeggen: ‘Het maakt niet uit dat je boos bent, kom maar bij mij’.” Ik ben er stil van. “Een ontroerend mooie tekening”, zeg ik tegen Len. “Nou, dat is bijzonder, precies zo’n reactie kreeg ik ook van vredesbeweging Pax, is dat niet leuk.”

Stijl

Zijn stijl vindt hij moeilijk te omschrijven. “Simpel misschien”, glimlacht hij. “Ik had een artdirector bij een vorige werkgever en die zei, je moet eens een boek van Saul Steinberg lezen. Een Amerikaans cartoonist. Hij maakt prachtige tekeningen met versimpelde figuren en vaak originele voorstellingen. Ik wil niet zeggen dat ik die gepikt heb, maar het heeft er wel verwantschap mee. Mijn tekeningen zijn steeds eenvoudiger geworden, de kunst van het weglaten hè. Meestal ben ik maar kort tevreden over mijn werk. Het is zelfs zo, dat als iemand mij vraagt of ze een bestaande tekening van mij van jaren geleden mogen gebruiken, dat ik dan de neiging heb om hem opnieuw te maken als hij mij niet helemaal meer bevalt.”

Waardering

Len is tweemaal winnaar van de inktspotprijs, een beeldje van een duveltje dat met zijn staart in een inktpot roert, van 1996 en 2020. Twintigduizend tekeningen die hij in de loop van zijn carrière gemaakt heeft, zijn in 2018 aan museum Atlas van Stolk in het Schielandhuis in Rotterdam geschonken en worden daar gedigitaliseerd. “Tja, als je maar lang genoeg bezig bent, dan wordt het vanzelf een hele berg. Er was pas een actiegroep en die wilde iets over Srebrenica hebben. Ik heb er weleens over getekend wist ik, maar ik had ze niet meer. Ik heb ze doorverwezen naar Atlas van Stolk en dan vinden ze er daar ineens 14 die ik in de loop van de tijd daarover gemaakt heb. Dat is toch fantastisch, dat je al dat werk kunt terugvinden. Ja, dan ben ik blij en kan ik toch gewoon lekker doodgaan. Ik ben nu bijna 78, kan gelukkig nog een beetje coherent nadenken en dingen maken die ik leuk vind. En tot voor kort liep ik nog lekker hard”. “Dus je bent een gezegend mens”, zeg ik. “Nou”, glimlacht Len, “dat moet je maar niet in je verhaaltje zetten”. “Wat dan wel” vraag ik. “Eh, het voelt goed aan”, zegt hij. “Trots op je werk dan”. Lachend: “Een beetje wel natuurlijk, maar niet zo dat dat hinderlijk wordt. In het begin van de jaren ‘80 heb ik eens een prent voor een button gemaakt over ‘Help kruisraketten de wereld uit, om te beginnen uit Nederland’. En iedereen had die button op. Dat is natuurlijk wel aardig.”

Boeken en schilderen

Hij maakte in de loop van de tijd ook een stuk of twaalf prachtig geïllustreerde kinderboeken waarvan een aantal samen met dochter Marjolein. Zijn vrouw Anke zoekt het boek ‘Misschien wel de allermooiste’, voor hem op. “Alsjeblieft, dat mag je hebben”, zegt Len tegen mij. “Het gaat erover dat alle ouders hun kind altijd de allermooiste van de hele wereld vinden. En iedereen heeft natuurlijk een ander idee over wat het mooiste en liefste en aardigste kind is. Vanmiddag komt Marjolein samen met haar zus Laura even lunchen. Dat doen ze elke vrijdag en dan nemen we de afgelopen week even met ze door.” In de hal passeren we een portret van opa Munnik, een schilderij door Len gemaakt. “Ik schilder voor mijn plezier. Ik ben er niet helemaal tevreden over. Hier en daar zou ik nog een haaltje anders hebben gedaan. Mijn opa was architect, maar weigerde in de oorlog een verklaring te tekenen dat hij ook voor de Duitsers zou werken. Hij mocht toen zijn beroep niet meer uitoefenen en is gaan schilderen en tekenen. Dit is zijn hoofd en ik heb er allemaal gekleurde potloodjes omheen geschilderd.” Len loopt naar de vitrinekast in de woonkamer en haalt er een klein rond koperen doosje uit. Hij opent het dekseltje en tot mijn verbazing zie ik de rode, groene, blauwe en gele stompjes potlood die zijn opa in zijn handen heeft gehad. “Dus dat tekentalent zit wel een beetje in de familie”, moet Len toegeven.

In het trappenhuis hangt een uitvergrote tekening van zijn hand, van een mannetje die aan het tekenen is en in gedachte de mooiste liefdesharten ziet, maar dat slechts als een schamel getekend hartje op zijn tekenpapier vertaald krijgt. “Je hebt een bewonderenswaardig talent om met simpel getekende lijnen precies uit te drukken wat je bedoelt”, zeg ik. “Dat mannetje doet nog zo zijn best, maar zijn gedachten zijn altijd veel mooier, dan wat er uit zijn handen komt”. “Precies”, zegt Len. “Maar het punt is, dat mannetje dat ben ik”.

Tekst Gerard Zwinkels Foto Gerard Zwinkels

Cartoon in Trouw van 2 juni 2023
This article is from: