Waarom is een goed gevoel voor evenwicht zo belangrijk? Uit: eye-opener voor ouders en professionals: “Beter Leren Door Spelen” www.beterlerendoorspelen.nl Evenwicht is de basis van alle bewegingen en hangt nauw samen met lichaamsbesef (hoe moet ik mijn lichaam bewegen om goed rechtop en in balans te zijn) en met ruimtelijke oriëntatie (hoe verhoud ik mij t.o.v. de ruimte om mij heen). Het vermogen om je lichaam zó te bewegen dat het goed in balans is, lijkt heel vanzelfsprekend omdat dat (als het goed is) volledig onbewust gebeurt. Maar het kan pas in het onbewuste gebeuren als het op een bepaald moment echt eigen gemaakt is. Als het tot echte vaardigheid is geworden dan hoef je er niet meer bewust aandacht aan te besteden en is het in een diepere laag in het lichaam aangekomen. Precies zoals je niet meer hoeft na te denken over waar je gaspedaal en waar de koppeling in je auto zit. Je lichaam weet dat en daar hoeft niet meer over nagedacht te worden. Sterker nog: als je er over na gaat denken weet je eigenlijk niet precies waar ze zitten. Je moet even de beweging met je lichaam maken en dan weet je: ja, de een zit daar en de ander daar. Is je gevoel voor evenwicht onvoldoende verfijnd dan kunnen veel dingen die je wilt doen zoals fietsen, schaatsen, sporten, buiten spelen, met andere kinderen spelen en goed mee kunnen doen een stuk moeilijker worden. Dat komt voor een flink deel omdat ze niet goed kunnen voelen of hun lichaam goed in balans is waardoor je onhandiger en onzekerder kunt worden. Dat heeft gevolgen voor de sociale ontwikkeling van kinderen. Maar ook op school is het hebben van een goed evenwicht erg belangrijk omdat je op je stoel moet kunnen zitten zonder dat het je moeite kost om rechtop te zitten bijvoorbeeld. Als het motorische aspect veel aandacht en concentratie opeist dan is er onvoldoende over om je op het leerproces te kunnen richten. Of gewoon rustig op je stoel kunnen zitten, is voor sommige kinderen al een probleem. Niet precies weten hoe je bijvoorbeeld met je lichaam t.o.v. de ruimte en van andere kinderen verhoudt kan je onzeker maken omdat je je niet stabiel voelt. Je hebt een flinke kans om minder snel, minder wendbaar en minder efficiënt in je bewegingen te zijn dan de andere kinderen. Het gevolg kan zijn dat je afhaakt en dat je maar wat staat te staan en staat te kijken hoe anderen actief bezig zijn. Dan is de kans groot dat er er een neerwaarts sneeuwbaleffect ontstaat omdat de andere kinderen steeds meer oefenen en jij bijna niet meer. Het is vanzelfsprekend dat dit geen positieve uitwerking op je zelfvertrouwen heeft en je steeds meer moeite krijgt om een volwaardige plek in de groep te houden. Praktische tips • •
• •
•
stimuleer kinderen om zoveel mogelijk zelf te spelen en actief te zijn. stimuleer kinderen om veel evenwichtsspelletjes te doen. Op die manier krijgt het een stevige basis voor de activiteiten die er in de loop van dit traject nog meer aan de orde komen. oefenend en doelgericht spelen is belangrijk i.p.v. een beetje rond te rennen of doelloos rond te fietsen hoewel dat vele malen beter is dan voor de tv gaan zitten. als wij de kinderen niet steeds zeggen hoe ze iets moeten doen om het beter te kunnen dan krijgen ze de gelegenheid om dat zelf te ontdekken. Daardoor leren ze HOE je kunt leren en daardoor iets steeds beter te kunnen. Dat draagt weer bij aan de ontwikkeling van het zelfgenererend leervermogen. In het leerproces op school hebben ze deze leervaardigheden heel hard nodig. veel kinderen hebben van nature de drang om hun evenwicht te oefenen. Kijk maar eens naar heel jonge kinderen die steeds over stoepjes, over muurtjes enz. willen
•
• •
lopen, willen springen en klimmen. Omdat we ons er vaak niet van bewust zijn dat jonge kinderen in feite de hele dag aan het oefenen zijn om hun vaardigheden te ontwikkelen is er een flinke kans dat we deze oefenmomenten niet herkennen. De kans is groot dat we het kind uit zijn spel halen en het snel meenemen omdat we het gevoel hebben dat we belangrijkere dingen te doen hebben. het kan zijn dat kinderen niet meer vanuit zichzelf kansen zoeken om hun evenwicht te oefenen. Wijs ze dan op mogelijkheden om hun evenwicht te oefenen maar noem dat natuurlijk niet zo maak er altijd een spelletje van en stimuleer de kinderen om te oefenen en iedere kans aan te grijpen om hun gevoel voor evenwichtgevoel te verfijnen. stimuleer de kinderen om vooral ook alleen te oefenen en laat de kinderen het komen laten kijken als ze iets onder de knie hebben: “als je het zoveel keer of zolang kunt dan wil ik het heel graag zien”
Nog meer evenwichtsspelletjes •
• • • • • • • • • • • • • • • • •
op één been staan. Ik tel hoe lang jij dat kunt volhouden. Natuurlijk reageer jij erg enthousiast als je kind het weer een tel langer kan. Dit soort spelletjes kun je zelfs doen als je op de bus staat te wachten of in de rij staat voor de kassa en hoe lang kun je op het andere been? en met je ogen dicht? (eerst op 2 benen) hoe ver kun je op je tenen lopen? En op je hielen? kun je ook achteruit lopen? hoeveel stappen is het van hier naar de eerstvolgende lantaarnpaal? met de voeten steeds tegen elkaar (hakken tegen tenen) over een lijn lopen hinkelen als je bv. boodschappen gaan doen: eerst een stuk op het ene been en dan een stuk op het andere huppelend naar school gaan over de voegen/lijnen van de stoeptegels lopen over alleen de stoeprand lopen telkens één stoeptegel overslaan over randjes en lage muurtjes lopen (kun je het ook achteruit?) op lage paaltjes proberen te staan hinkelspelletjes spelen klimmen en klauteren baantje glijden in de sneeuw en ga zo maar door want als je de kansen eenmaal zien dan kun je altijd en overal met je kind evenwicht oefenen
Wat leren kinderen hier van • • •
•
concentratievermogen: je lichaam en je aandacht tegelijkertijd ergens op richten om iets voor elkaar te krijgen doelgerichtheid: ik oefen keer op keer om iets wat ik wil leren stap voor stap ook daadwerkelijk te kunnen realistische doelen stellen: wat kan ik en wat kan ik nog niet zo goed. Wat moet ik doen om dat wat ik nog niet kan wel te kunnen leren? Maar ook weten dat sommige dingen nog te moeilijk zijn om nu al te kunnen zodat je niet gefrustreerd raakt omdat je voor jezelf de lat veel te hoog legt doorzettingsvermogen: ervaren dat je door te oefenen iets steeds wat beter kunt en de vreugde kunnen beleven van iets onder de knie te hebben nadat je er echt moeite voor gedaan hebt. Heel belangrijk omdat dit straks bij het abstracte leren heel belangrijk is. Alleen is het dan veel moeilijker te zien en te leren.
• •
•
• •
• •
• • • •
ontwikkeling van de motoriek: hoe meer kinderen spelen en actief zijn hoe meer kansen ze krijgen om hun motoriek te ontwikkelen fouten mogen maken: kinderen leren dat dingen soms (vaak) mis gaan maar dat dit onlosmakelijk met het leerproces verbonden is. Dan is het niet meer zo eng als iets "fout" gaat want je weet dan dat je zonder fouten te mogen maken niet goed kunt leren gevoel voor afstanden: ik kan al halfweg komen, kijk eens hoe ver ik al over dit muurtje kan lopen enz. Dit houdt ook nauw verband met jezelf goed in de ruimte te kunnen oriënteren en weten hoe ver de dingen van je vandaan zijn gevoel voor hoeveelheden: hoeveel tellen kan ik ergens op blijven staan? Het gaat nog niet om de kennis maar om de ervaring. grenzen kennen: weten wat je wel kunt en wat niet maar ook weten dat je wat je nu nog niet zo goed kunt over een tijdje zeker wel kunt als je blijft oefenen. Heel belangrijk voor het leerproces. integratie van vaardigheden: alle delen in je lichaam moeten goed samen leren werken zodat je optimaal kunt functioneren lichaamsoriëntatie: je moet je aandacht op je voeten hebben, voelen hoe je je lichaam moet bewegen om rechtop te blijven en tegelijkertijd blijven kijken waar je naar toe moet. oriëntatie in de ruimte: hoe verhoud ik me t.o.v. de ruimte om mij heen en onder mij gewoontevorming: ik ben actief en aan het leren i.p.v. aan het rondhangen zelfgenererend leervermogen: je leert hoe je je dingen, die je wilt kunnen, eigen kunt maken visuele vaardigheden: instellen van dichtbij naar veraf, in de ruimte kijken, precies zien waar je moet lopen, je met je ogen in de ruimte oriënteren