13 minute read
Neuropsycholoog Bekkering ‘Stop met de toetscultuur’
Groeien als (vak)mens?
Hoe kan ik verder groeien als (vak)mens? Onderwijsprofessionals kunnen kiezen uit tal van bijscholingstrajecten en workshops. Dat is soms best lastig. Volgens Harold Bekkering, hoogleraar sociaal-cognitieve neuropsychologie, komen onderwijsmensen pas echt tot een goede keuze wanneer ze het concept ontwikkeling eerst goed onder de loep nemen. Te beginnen bij hun eigen leerlingen.
Tekst Erik Ouwerkerk
Neuropsycholoog Harold Bekkering: ‘Kies voor wat goed voelt’
Waarom is het nodig om weer eens goed te kijken naar wat ontwikkeling inhoudt?
“Er bestaan tal van misvattingen over leren en ontwikkelen. Dat school leerlingen slim of juist niet slim maakt bijvoorbeeld, en dat we dus goede scholen nodig hebben om kinderen (cognitief) intelligent te maken. Dat klopt niet. We kunnen echter wel de ontwikkeling van de leerlingen sturen en daarvoor maken we keuzes. Laten we ons daarbij niet blind staren op het cognitieve gedeelte maar kijken naar hoe talenten tot bloei kunnen komen. Een talent is datgene waar een kind zich goed bij voelt, iets waar het mee aan de slag wil, wat het graag wil verkennen en verdiepen. Daar moet de aandacht naartoe.”
Wat zijn de voornaamste voorwaarden om talenten te ontplooien?
“Creëer een setting waarbij de leerling maximaal wordt uitgedaagd en fijn bezig kan gaan om zich te ontwikkelen. Hij of zij moet het gevoel hebben zich in een fijne omgeving te bevinden; op een veilige plek waar het voelt dat het zichzelf kan zijn, welkom is en de tijd krijgt voor de eigen ontwikkeling. Je kunt niet leren als je niet lekker in je vel zit! Wie daar vanuit gaat, moet het conventionele concept van leren en leeromgeving loslaten en teruggaan naar de oorspronkelijke betekenis van school. Het woord ‘school’ komt uit het Grieks en betekent ‘vrije tijd’. Op school zou je de tijd moeten krijgen om te leren, idealiter is het een vrijplaats waar je alles mag, maar niets hoeft. De leraar is daar voor de leerling als gids, om te helpen om tot ontwikkeling te komen. De leerkracht volgt het kind, geeft advies, en reikt instrumenten en kennis aan om haar pad te volgen. Dat pad is strikt individueel, heel tegengesteld aan het gestandaardiseerde traject dat nu wordt aangeboden. Dát zorgt er namelijk voor dat een grote groep denkt ‘ik heb hier niets te zoeken’ en afhaakt. Logisch, een standaardroute past ook niet bij een uniek individu. De school moet juist een plek zijn waar iedereen het gevoel heeft dat daar iets voor ze te halen is.”
Als we die kant op willen, waar moeten we dan meteen mee stoppen?
“De toetscultuur. Kinderen denken dat als ze geen goed punt voor de toets halen, ze het als kínd niet goed doen. Het gevoel niet goed genoeg te zijn, is het meest schadelijke voor de ontwikkeling. Degenen die wel goede punten halen, lijden er ook onder: zij staan onder constante druk omdat ze de volgende keer wéér goed willen scoren. Ze gaan zich helemaal op die toetsen richten en laten zo veel talenten liggen.”
En dan de stap naar professionals: wat raad je ze aan voor hun ontwikkeling?
“Die stap is veel minder groot dan gedacht: kijk dagelijks goed om je heen in de klas. Dan zie je dat iedereen een eigen manier heeft om met vraagstukken om te gaan. Dat is enorm waardevol. Daarnaast stellen kinderen heel veel vragen. Met die houding kunnen volwassenen zich ook verrijken. We zijn in de maatschappij heel erg gericht op antwoorden, maar op school zie je een rijke vraagcultuur. Dat stimuleert de nieuwsgierigheid die we allemaal hebben en zorgt ervoor dat we nieuwe verbanden gaan zien. Daarnaast zijn er de collega’s. Ik heb zelf (onlangs) een leiderschapscursus gedaan op de universiteit en merkte dat ik intervisie het meest interessant vond. We gaan vaak voorbij aan hoe veel we van elkaar kunnen leren. Ga bij elkaar in de klas zitten en ga na: stel ik echt vragen aan de leerling om erachter te komen waarom ze zijn wie ze zijn en doen wat ze doen? Zie ik de kinderen, stel ik me wel echt open?”
Maar zijn veel collega’s niet juist zoekende en is het daarom niet beter op, al dan niet externe, experts te vertrouwen?
“Dat kan, maar zorg er wel voor dat hun verhaal aansluit op vragen die de leraar heeft. Anders blijft het maar theoretisch en vindt het geen aansluiting bij de ervaring en praktijk van de docent. Dan word je niet geprikkeld en vindt er nauwelijks een leerproces plaats. Dat voelt niet fijn, iedereen kan dat beamen: niet alleen de onderuitgezakte puber in de les maar ook de afdwalende leerkracht in een nascholingstraject. Als de cursus of studiedag je niet aantrekt moet je het niet doen.
Dat klinkt als een open deur, maar al te vaak maken mensen keuzes op basis van ‘het moet’, ‘het staat goed op mijn cv’ of ‘de schoolleider zal er vast blij mee zijn.’ Zo’n houding verlamt het hele leerproces. Leren moet goed voelen, je moet heel graag meer willen weten, de diepte in willen gaan, en de horizon willen verbreden. Dat is het onderwijs dat we onze kinderen én onszelf moeten wensen.
Weten wie je bent en wat je mogelijkheden zijn; het lijkt vanzelfsprekend. De praktijk is echter weerbarstig, vertelt schoolbestuurder Willem Wouda. In zijn regio NoordoostFriesland, waar hij verantwoordelijk is voor dertien openbare basisscholen, lag het ambitieniveau van leerlingen, maar ook ouders en leerkrachten opvallend laag. Althans; zo’n twintig jaar geleden. Want dankzij het programma ‘Bouwen aan Ambitie’, waar Wouda de aanzet toe gaf, is er echt iets veranderd.
Tekst: Marco van den Berg
Over dat programma kan trouwens makkelijk een misverstand ontstaan. Alsof het bedoeld is om kinderen minimaal op een havo te krijgen. Nou nee, niet dus, weet Wouda. “We willen kinderen vooral laten zien wat er te halen is in de maatschappij en hoe je daar kunt komen. En dan maakt het niet uit of je timmerman of vaatchirurg wilt worden; het gaat erom dat je geprikkeld wordt om over je mogelijkheden na te denken.”
Dat laatste was in zijn regio niet vanzelfsprekend. “Dat triggerde mij al toen ik als leerkracht voor de klas kwam. Het leek wel alsof iedereen bouwvakker werd en er geen behoefte was aan iets anders. Sterker nog: je was in de regio helemaal niet stoer als je wilde doorleren. Heel anders dan in de Randstad, waar de omgeving dat juist aanmoedigt.” In 2006, Wouda was inmiddels directeur van een school in Harkema, vond hij het tijd voor verandering. “Toen kwam dat onderzoek uit over het lage ambitieniveau in onze regio. De school werd vooral gezien als een nutsvoorziening waar je naartoe gaat als je vier jaar bent. Niet als een poort naar een mooie toekomst. Dat idee leefde hier niet.” In die periode kwam ook het Excellentiemodel op, met aandacht voor het verschijnsel ‘sociale afremming’. Beter gezegd: de mate waarin je je bij onderwijskeuzes laat leiden door je omgeving. “Als je vader timmerman is, is de kans groter dat jij ook zoiets wilt. En andersom: kinderen van een arts willen later vaak ook arts worden. Het Excellentiemodel zegt: laat een leerling ontdekken wat er allemaal nog meer mogelijk is en stuur veel meer op de intrinsieke prestatiemotivatie.” Dat sloot naadloos aan bij zijn eigen ideeën.
Zo ontstond ‘Bouwen aan Ambitie’. Eerst als project op zijn eigen school, daarna bij steeds meer scholen. Inmiddels is het een volwaardig programma in Noordoost-Friesland. “Het eerste project was Kids in Company en daarmee wonnen we de onderwijsinnovatieprijs. We lieten kinderen allerlei ondernemende projecten uitvoeren. Zo was er een groep die een toeristische website ontwikkelde met filmpjes over attracties in de regio. Zij mochten ook adverteerders werven en contracten afsluiten; ieder jaar haalde die klas 300 euro op. Ja, een mooie beloning en dat smaakte meteen naar meer.’
Willem Wouda
Het tweede project ging over starterswoningen in een naburig dorp. “Een timmerman, pannenlegger of installateur kenden ze allemaal, vanuit de familie. Maar van een architect, makelaar of hypotheekverstrekker waren geen dagelijkse voorbeelden”, vertelt Wouda. Daarom mochten kinderen langs bij een architect. Die leerde hen niet alleen een huis ontwerpen. “Ze moesten ook vragen stellen over zijn baan en de opleidingen die hij had gevolgd. Dat gaf allerlei nieuwe inzichten.”
Een jaar later deden ook vo- en mbo-scholen mee. “Toen bezochten we een scheepswerf en daar lieten ze zien welke beroepen er allemaal waren in de scheepsbouw, welke opleiding je daarvoor moest volgen en aan welke vakmensen nog een tekort was. Dat motiveerde bijvoorbeeld de mbo-school om leerlingen te stimuleren niveau 3 of 4 te halen. Want ja, dan kon je die baan krijgen. Als je eenmaal weet waarvoor je het doet – en dat inzicht kan je dus ook al op een basisschool krijgen – ontstaat vanzelf enthousiasme voor een leerroute. Gewoon door te laten zien welke stappen er nodig zijn om ergens uit te komen.”
Om de impact van sociale afremming te verminderen, is vanuit het programma ook ingezet op talentontwikkeling, vertelt Wouda. “En dan niet zozeer dat iemand leert koken, voetballen of gitaar spelen. Maar dat je weet: ik mag er zijn, ik ben uniek en ik mag daar ook op vertrouwen. Dat je al jong leert dat je je eigen keuzes mag maken. Dat begint ermee dat je op school gezien en gehoord wordt.”
Bij de stichting ROOBOL waar Wouda inmiddels bestuurder is, zijn dertien openbare basisscholen aangesloten. “Met ruim 2000 leerlingen en driehonderd medewerkers”, vertelt hij. Inmiddels is ‘Bouwen aan Ambitie’ een begrip bij al die scholen. Ook is vanuit andere regio’s, waaronder Oost-Groningen, al belangstelling getoond. “We kijken nu verder dan alleen primair onderwijs. Zo komt er een online platform waar we voorbeelden van projecten gaan presenteren. Dat zijn allerlei actuele uitdagingen die je met elkaar aanpakt. Challenges dus. Bijvoorbeeld: maak een school energiezuinig. Bedrijfsleven en studenten werken samen aan die oplossingen en dat levert aan alle kanten iets op.”
Even terug naar de basisscholen. Bezorgt ‘Bouwen aan Ambitie’ de leerkrachten niet veel te veel extra werk? Ze hebben het immers al druk genoeg. “Het lijkt misschien zo, maar dat valt echt mee. Bovendien weet je hoe dat gaat op een basisschool: als je iets vraagt, staan er altijd mensen op die willen meehelpen. Ouders, grootouders, ondernemers. Dit kun je nou prima samen doen.”
Neem contact op
Wil je met jouw school meer met digitale geletterdheid doen en kun je wel wat hulp gebruiken? Of ben je bereid jouw ervaring op dit gebied te delen?
Stuur een mail naar: gelijkekansen@minocw.nl.
Teams van leraren, vakexperts en curriculumexperts zijn bezig met het actualiseren van de kerndoelen Nederlands, rekenen en wiskunde, burgerschap en digitale geletterdheid. Met de geactualiseerde kerndoelen kunnen leraren hun leerlingen beter voorbereiden op vervolgonderwijs en hun plek in de maatschappij. Ton Roelofs, Marc van Zanten en Martijn Schouw, alle drie lid van het team kerndoelen rekenen en wiskunde, vertellen hoe ze te werk gaan en wat de verwachte opbrengst voor leraren en leerlingen is.
Tekst: Brigitte Bloem Foto’s: Barbra Verbij
Martijn Schouw is lid van het team kerndoelen rekenen en wiskunde en leraar. Hij geeft les op Onderwijsroute 10-14 in Zwolle, een school met groep 7 en 8 primair onderwijs en klas 1 en 2 voortgezet onderwijs. Enkele jaren geleden heeft Martijn met een curriculumexpert van SLO voor zijn school een doorlopende leerlijn rekenen en wiskunde opgesteld. “We kwamen toen al behoorlijk wat overlap en hiaten tegen tussen po en vo. De curriculumherziening waar we nu aan werken, is een ideale kans om landelijk flinke verbeteringen aan te brengen”, stelt Martijn. “Daar zet ik me graag voor in.” De actualisatie kan volgens hem ook het gevoel van overladenheid terugdringen. “Juist door goed te kijken naar de overlap tussen rekenen in de bovenbouw van het primair onderwijs en wiskunde in de onderbouw van het voortgezet onderwijs”, licht Martijn toe.
Martijn Schouw
Samenhang en verbindingen
Ton Roelofs is procesregisseur van het team kerndoelen rekenen en wiskunde. In een ver verleden was hij economieleraar. De afgelopen twintig jaar werkte Ton als onderwijsbestuurder en schoolleider. Hij ziet het als zijn taak om de leraren en curriculumexperts in het team optimaal te laten samenwerken, iedereen tot zijn recht te laten komen en het actualisatieproces in goede banen te leiden. “Een goed doordacht en actueel curriculum geeft leerlingen zelfvertrouwen om
Meteen nadat SLO in april 2022 de opdracht van het ministerie van OCW kreeg voor de actualisatie, zijn de teams kerndoelen Nederlands en rekenen en wiskunde geformeerd en van start gegaan. De conceptkerndoelen voor deze leergebieden worden voor de zomer van 2023 aangeleverd bij OCW. Daarna volgt een periode van twaalf tot achttien maanden waarin de conceptkerndoelen in de praktijk worden beproefd. Vervolgens worden ze door de minister wettelijk vastgesteld.
Het team kerndoelen rekenen en wiskunde bestaat uit vier leraren primair onderwijs, vier leraren voortgezet onderwijs, twee vakexperts primair onderwijs en twee vakexperts voortgezet onderwijs rekenen en wiskunde, twee curriculumexperts van SLO en de procesregisseur. De procesregisseur fungeert als linking pin tussen het team kerndoelen rekenen en wiskunde en de advieskring rekenen en wiskunde, waarin vertegenwoordigers van de Nederlandse Vereniging van Wiskundeleraren, de Nederlandse Vereniging voor de Ontwikkeling van het Reken- Wiskundeonderwijs, het Platform Wiskunde Nederland, Wiskunde voor Morgen, European Society for Research in Mathematics Education, Expertisecentrum lerarenopleidingen wiskunde en rekenen, Begeleidersnetwerk en het Lerarencollectief, zitting hebben.
Ton Roelofs
op een opbouwende manier aan de eigen kennis, kunde en vaardigheden te werken. Ik hoop van harte dat straks veel meer leerlingen dan nu over rekenen en wiskunde zeggen: Ik word uitgedaagd en kan veel meer dan ik van mezelf had verwacht.” Marc van Zanten maakt als curriculumexpert bij SLO deel uit van het team kerndoelen rekenen en wiskunde. “De basis voor goed onderwijs is een goed doordacht curriculum, aangepast aan de huidige behoeftes”, zegt Marc. Het algemene geluid uit het veld is volgens hem dat je met de huidige kerndoelen alle kanten op kunt. “Dat is meteen de reden waarom deze actualisatie belangrijk is. We willen de kerndoelen meer
Marc van Zanten
specificeren en leraren zo meer handvatten geven. Bovendien willen we de samenhang tussen de kerndoelen explicieter maken en gaan we verbindingen en kruisbestuivingen benoemen bínnen de domeinen van rekenen en wiskunde en tússen deze domeinen en andere leergebieden.” Toekomstbestendige kern- doelen kunnen eraan bijdragen dat leerlingen beter het nut en de noodzaak van rekenen en wiskunde gaan ervaren, is zijn overtuiging.
Betrokkenheid van het onderwijsveld
Een van de basisdocumenten voor het team is de Startnotitie rekenen en wiskunde. Naast een probleemanalyse van het leergebied biedt dit document een weergave van relevante ontwikkelingen in het onderwijsveld, beleid, onderzoek en de samenleving. Ton: “Door de startnotitie, waarvoor ook al veel input uit het veld kwam, hebben we de problemen helder op het netvlies. Zo zien we niets over het hoofd, zoals de aantrekkelijkheid van het leergebied. Het huidige curriculum daagt leerlingen niet uit. Vooral (potentieel) goede rekenaars in het primair onderwijs worden onvoldoende uitgedaagd.’’ ‘’We leggen de lat hoog voor de kwaliteit van de conceptkerndoelen die we straks afleveren. Daarvoor hebben we gedegen waarborgen ingebouwd, met name door de invloed van de advieskring”, legt Ton uit. “Zij raadplegen hun achterban op concepten en tussenopbrengsten en geven ons feedback.”
Leerlingen
Als leerlingen een beter beeld krijgen van het nut van rekenen en wiskunde, is de actualisatie voor Martijn geslaagd. “Het is vanzelfsprekend dat ieder kind moet kunnen rekenen. Rekenen en wiskunde bieden voorwaardelijke kennis en vaardigheden voor andere schoolvakken. De verbinding tussen rekenen en wiskunde en de andere vakken komt zeker terug in de geactualiseerde kerndoelen, evenals de aandacht voor de doorlopende leerlijn van po naar onderbouw vo en vervolgens naar bovenbouw vo”, aldus Martijn. “Bovendien is er aandacht voor de taligheid van rekenen en wiskunde”, vult Marc aan. “We bieden zeker handreikingen over hoe je kunt omgaan met wiskundetaal, zodat het voor alle leerlingen begrijpelijk is.”
Informatie over de actualisatie van de kerndoelen: https://actualisatiekerndoelen.nl/ Meer informatie over de actualisatie van het curriculum: