IT 3.O: de rock 'n rollversie

Page 1

IT 3.0 de rock ’n

roll versie Sidi Larbi Cherkaoui en Wim Vandekeybus: andere generatie, verschillende danstalen, maar evenwaardige dansiconen. Wim Vandekeybus sticht Ultima Vez in 1986. Goed voor vijfentwintig jaar potig en energiek dans- en filmwerk dat de bakens voor dansers en publiek definitief verzet. Sidi Larbi Cherkaoui’s choreografie Rien de rien is in 2000 het opgemerkte begin van een steil oplopende carrière als danser en choreograaf, eerst onder de vleugels van Les Ballets C de la B, dan als lid van Toneelhuis en sinds 2010 als artistiek leider van zijn eigen gezelschap Eastman.


De samenwerking tussen deze twee mannen voor IT gaat terug tot 2002: Cherkaoui wordt dan uitgenodigd op Le vif du sujet, een forum van het Festival van Avignon, waarbij een danser een choreograaf mag vragen om met hem of haar een kort werk te maken. Sidi Larbi Cherkaoui moet bij die uitnodiging meteen denken aan Wim Vandekeybus: “Wim is iemand die je uitdaagt je grenzen op te zoeken. De grenzen van je energie, de grenzen van je technisch kunnen. Dat boeit me. Ik zoek dat ook op in mijn eigen werk.”

alle registers open. Zijn lichaam lijkt ontworteld en ontoegankelijk. Als zijn voet tegen zijn achterhoofd slaat, lijkt zijn bovenlijf niet te weten dat er ook een onderlichaam is. Dit lichaam vecht met zichzelf, goochelt met de lucht tussen zijn handen, wringt zich in duizend bochten.” (De Standaard 19 juli 2002)

Vandekeybus gaat graag in op Larbi’s vraag en legt meteen een verhaal van Paul Bowles op tafel, The Circular Valley. In dit verhaal waart de Atlájala rond, een geest die beurtelings bezit neemt van de levende wezens die in een klooster boven op een berg wonen of er aan komen waaien: monniken, passanten, rovers,... De Atlájala kruipt in hun vel, hun gedachten en gevoelens...

Eens het plan om IT te hernemen in 2011 gelanceerd is, zijn de krijtlijnen snel duidelijk voor beide choreograaf-dansers. Larbi: “Het idee van de transformatie is de grondslag van het materiaal en dat wilden we behouden. Maar vermits ik bij de herneming niet graag alleen wou dansen, zochten we naar oplossingen daarvoor. En omdat we IT in het oorspronkelijke creatieproces helemaal samen gemaakt hadden, kwam algauw het verlangen op om die transformatie te delen.”

Wim Vandekeybus: “Ik kende dat verhaal en ik vond Larbi toen – en nu nog steeds – erg sterk in transformaties, hij kan spelen met verschillende energieën en kwaliteiten. Daarom voelde ik onmiddellijk: Larbi ís die geest. Larbi speelt het ‘buitenwezenlijke’ dat zich integreert in verschillende levende dingen. Maar hij is een mens, dus de verteller die ik ook nodig had voor dat verhaal, moest een dier zijn. Dat werd een ezel. In de 2002-versie in Avignon was die live aanwezig op de scène en ‘vertelde’ hij het verhaal; de stem van een monkelende acteur weerklonk door luidsprekers van op de rug van de ezel. In 2003 hebben we de scènes met de ezel verfilmd en geïntegreerd in de voorstelling.” De metamorfoses die Cherkaoui aan het publiek voorspiegelt, drijven de pers tot uitvoerige omschrijvingen. “… Cherkaoui levert een verbluffende prestatie. (…) Hij danst met slangachtige lenigheid, en geselt moeiteloos zijn ledematen; zijn been kastijdt zijn nek. Het is indrukwekkend. Hij vertolkt een religieus personage, half engel, half duivel. De precisie van de gebaren, kenmerkend voor zijn choreografieën, verstrengelt zich met de consignes van Wim Vandekeybus die met brede bewegingen en een ongebreidelde energie te werk gaat. Het doet denken aan een soort hindernisbaan van een soldaatmonnik. Een bezwete Cherkaoui blinkt in het licht en beschildert zijn romp in het eindspel met vet krijt, als een kleine, godsfanatieke soldaat, gegrimeerd voor de beproeving die hem te wachten staat.” (Muriel Steinmetz in L’HUMANITÉ 23 juli 2002). Elke Van Campenhout schrijft: “Vandekeybus koos voor een tekst van Paul Bowles, die op het podium vertolkt wordt door een ezel. Daartegenover staat Cherkaoui als een bijna onaardse verschijning. Zijn lichaam ondergaat de opmerkelijkste metamorfoses: van meditatief tot bezeten, van slangenmens tot robot. (…) Cherkaoui trekt

140

Wim Vandekeybus & Sidi Larbi Cherkaoui

EEN GEDEELDE GEEST IS EEN DUBBELE GEEST

Wim: “We hebben beslist dat wij twee dezelfde geest zijn, maar dan wel vanuit twee verschillende hemisferen, met verschillende temperamenten.” Larbi: “Toen we IT voor het eerst maakten, was het basisidee om te werken rond verschillende kwaliteiten. Vermits dat wezen, Atlájala, voortdurend doorheen verschillende entiteiten gaat, moesten we ons de vraag stellen, ‘Wat is de kwaliteit van een wapen, van een worm, van iets dierlijks?’ Nu proberen we dat over twee lichamen te verdelen. Soms wordt het daar sterker door, soms is dat ook moeilijker. Maar dat is net de oefening.” Wim: “We hanteren dezelfde bewegingsfrasen als toen, maar we gaan daar nu anders mee om: Larbi eerder zen, ik veeleer dierlijk, wilder, ongecontroleerder. Op die manier zoeken we naar twee versies van één beweging. Soms kunnen die bewegingen heel ver uit elkaar liggen, soms komen die elkaar tegen. Zo wordt IT 3.0 het verhaal van verschillende kwaliteiten die doorlopen via één geest. Alleen verdubbelen we nu die kwaliteiten. Toen ik dit choreografeerde voor Larbi, heb ik dat op zijn lichaam gemaakt. Ik heb een heel ander lichaam, een heel ander manier van bewegen, maar het is boeiend om te zien wat ik van mijn kant met dat dansmateriaal kan.” Larbi: “Wat nu heel anders is voor mij, is dat ik aan de ene kant werk vanuit het geheugen van die solo en de transformatie die zich daarin voordoet, en dat ik aan de andere kant op zoek moet naar de relatie tussen ons tweeën daarin. Want samen zijn we één ding: wij zijn ‘IT’ tezamen, wij zijn een tweeledig geheel. Die oefening om te spelen met het verleden – met de bewegingen van toen – en met


142


de situatie van nu, is heel interessant. Je moet voortdurend dingen loslaten, nieuwe dingen proberen. Tegelijk moet je teruggrijpen naar hoe je lichaam zich die solo herinnert. Dat is een houvast, maar het zit soms ook in de weg om samen met Wim nieuwe dingen te ontwikkelen. Toch is het voor ons duidelijk: we mogen de bron niet te ver loslaten, we mogen niet te ver afwijken van hoe Wim me bij het maken van de eerste versies een bepaalde kant uit stuurde.” Wim: “Larbi kent dit materiaal in zijn structuur en tot in zijn details. Dat zit allemaal nog in zijn lijf, dat is het geheugen van het lichaam dat dat voelt. Ik kan niet op dat geheugen spelen omdat ik nog materiaal moet maken. Dat is een uitdaging.”

ring dan bij een voorstelling die vijftig keer zal reizen. Het geeft een bepaald soort vrijheid, zoals je die ook hebt met de livemuziek. Die gaat ook per avond verschillen en in zijn geheel denk ik dat de voorstelling ook per avond zal verschuiven. Dat kan alleen maar omdat het als iets eenmaligs bedacht is. Je kan dat maar evalueren terwijl je het aan het doen bent. In die zin is het voor ons de rock ’n roll versie van het origineel. Je moet het zien als een ‘event’, een ontmoeting tussen ons, gebaseerd op hetzelfde materiaal, maar een hele tijd later, zo puur mogelijk, met een setting die zo uitgepuurd mogelijk is zodat er ook ruimte is voor die ontmoeting.”

WAT VERANDERT & WAT BLIJFT FILM & MUZIEK Wim: “Het gebruik van de film willen we reduceren tot het strikte minimum, want de oorspronkelijke film is voor mij qua ritme inmiddels gedateerd. Die film was repetitief omdat de gefilmde ezel telkens stukken van het verhaal van Bowles moest vertellen. In de huidige versie staan er drie muzikanten op scène, Elko Blijweert, Jeroen Stevens en Roland Van Campenhout. Kunnen zij dat verhaal dan niet vertellen, vragen we ons nu af. We gebruiken ook nieuwe elementen uit de tekst die we vroeger onaangeroerd lieten, zoals de bandieten en de rovers, elementen die kitscheriger, humoristischer zijn...” Larbi: “In dit stadium van de repetities – een tiental dagen voor de première – zijn we volop aan het experimenteren met de muziek en maken we afspraken met de muzikanten over timing, energie en ritme. Over wie van ons tweeën ze volgen op de scène, en over hoe ze kunnen omslaan naar de ander, zodat er meervoudige dialogen kunnen ontstaan tussen hen en ons.” Wim: “Misschien is deze vorm waarbij de live muzikanten het verhaal vertellen minder extreem, meer ‘klassiek’, dan de eerste versie, die experimenteler was.” Larbi: “Misschien is de vorm nu ‘makkelijker’ dan toen, en maakt de manier waarop we de muziek inzetten het allemaal wat traditioneler, de bewegingen zijn nog altijd experimenteel. Ze zijn gebaseerd op wat we toen gemaakt hebben, en dat verdwijnt ook niet in deze versie. Die bewegingen komen voort uit iets impulsiefs, iets intuïtiefs, iets onverwachts en dierlijks en dat blijft nu ook zo.” Wim: “Door het feit dat IT 3.0 nu in eerste instantie alleen in de Bourla geprogrammeerd staat, is het een heel andere werkerva-

144

Wim Vandekeybus & Sidi Larbi Cherkaoui

Wim: “Larbi is wel veranderd, dat vind ik wel ja. Ik bedoel dat niet zozeer letterlijk: zijn lichaamsgeheugen haalt moeiteloos de bewegingen terug, hij is te jong om in die tien jaar zoveel te veranderen dat hij ze wezenlijk anders zou gaan dansen. Daar zit het hem niet in. Het zit hem voor mij meer in het gemak waarmee we met heel weinig afspraken iets kunnen bouwen omdat we dat gewoon zijn te doen. Te bouwen, te puzzelen, te structureren. Alleen moeten we het in dit geval ook echt zelf doén, je kan nu niet tegen andere dansers


zeggen om het nog eens en nog eens te herhalen. En dat vergt echt wel een inspanning.” Larbi: “Wim zet in zijn werk constant een andere stap, ook al werkt hij met dezelfde dansers. Ik heb het gevoel dat hij nu steeds vaker terug uitkomt bij het fotografische, het beeldende. Vroeger kwam dat heel fysieke misschien meer op de eerste plaats; dat impulsieve is er nu nog steeds, maar het beeldende is weer meer aan de orde. Misschien ligt dat ook aan hoe ik er nu naar kijk; vroeger zag ik meer de energie, nu komt die ‘foto’ er veel meer door in zijn werk en dat vind ik heel sterk.” Opgetekend door An-Marie Lambrechts 4 april 2011

146

Wim Vandekeybus & Sidi Larbi Cherkaoui


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.