Toneelgeruis #9

Page 1

1



Beste lezer, Toneelg(e)ruis heeft liggen sluimeren. Het vorige nummer – #8 – maakten we in januari 2012. We lieten de formule van een tijdschrift dat een web van informatie spint rondom de Toneelhuisproducties even los en zetten voluit in op onze Toneelhuiswebsite met zijn steeds wisselend en beweeglijk aanbod van tekst- en beeldmateriaal. En toch jeukte het om na vier jaar opnieuw een gedrukt tijdschrift samen te stellen. Omdat we gewoon af en toe ons punt willen maken en met u in detail delen wat ons bezighoudt. En wat ons bezighoudt dat bent u, de man of vrouw of x die in deze stad woont, en met wie we een intense band willen aangaan. Nu wil elk project een band aangaan met zijn publiek, toch is het zo dat sommige projecten daar radicaler in zijn dan andere. Van een aantal van die projecten doen we verslag in deze Toneelg(e)ruis #9: het trof ons hoe een theaterperformance als Wachten, ontworpen door Mokhallad Rasem, in geografisch steeds meer uitdijende cirkels het gesprek ging opzoeken met zijn publiek, van Spanje, over Engeland, naar Iran, Marokko en India. Op elk van deze plekken verwierf Wachten nieuwe betekenissen, telkens ontlokte de vraag ‘wat betekent wachten hier?’ nieuwe antwoorden en invullingen. Wachten kreeg in 2016 ook een broertje, Wachten/bis. Deze nieuwe productie kwam tot stand vanuit het gesprek dat Mokhallads voorstelling uitlokte bij leerlingen en studenten in scholen en mensen die we ontmoetten in diverse sociale organisaties (asielcentra, Centra voor Algemeen Welzijnswerk). Op die plekken ging de toeschouwer zelf aan de slag met de vraag wat wachten voor hem of haar betekent. Een ingenieuze montage van al dat materiaal kwam op 17 mei 2016 samen op een bijzondere avond in de Bourlaschouwburg. We nemen u mee op dit boeiende traject, in teksten van Lore Uyttendaele en Petra Damen. Ook van het project amateurTONEELhuis vindt u een uitgebreide terugblik op vier jaar interactie tussen amateurgezelschappen en Toneelhuis, door voormalig OPENDOEK-directeur Bernard Soenens. Maar er is meer. Het afgelopen seizoen was – vanuit de makerskant bekeken – woelig: een subsidiedossier moest worden ingediend, alle creatieve plannen moesten worden ingepast in een vooraf opgegeven raamwerk. ‘Functies’ en ‘velden’, ‘doelstellingen’ en ‘aftoetsing’ deden opnieuw hun intrede in de ‘newspeak’ van het theaterlandschap. Een van die functies was participatie.


En gedurende een gans seizoen zochten wij en velen met ons een weg doorheen de vele betekenissen die deze term scheen te dekken. De reflectie daarrond gaf ons uiteindelijk de gelegenheid om de praktijk die Toneelhuis al jaren hanteert te articuleren. Dramaturg Erwin Jans heeft daartoe in de kerntekst van deze Toneelg(e)ruis #9: De kunst van openbaarheid, een raamwerk geschetst dat termen als diversiteit, participatie, interactiviteit, stedelijke werking en duurzaamheid stuk voor stuk tegen het licht houdt, verheldert en vooral in verband brengt met de praktijk die Toneelhuis met de komst van Guy Cassiers en zijn ensemble van makers sinds 2006 hanteert. Toneelg(e)ruis #9 maakt dus even pas op de plaats: te midden van een theaterlandschap-in-beweging hadden wij behoefte om ons vocabularium aan te scherpen en onze theaterpraktijk opnieuw te articuleren. Om het gesprek met u over alle projecten die nog in het verschiet liggen, nog beter te kunnen voeren. Tot wederzijds genoegen, dat is alvast onze inzet. Veel leesplezier.

An-Marie Lambrechts Voor redactie Toneelg(e)ruis

4

DE KUNST VAN OPENBAARHEID

28

WACHTEN

66

WACHTEN/BIS

78

AMATEURTONEELHUIS



Diversiteit, participatie, interactiviteit, stedelijke werking, duurzaamheid,‌ het zijn maar enkele termen van de nieuwe woordenschat die de voorbije decennia is opgedoken in de discussie over de rol van de kunsten in de samenleving. Die woorden maken niet alleen duidelijk dat de wereld ingrijpend aan het veranderen is, maar ook dat de plek van de kunsten en de kunstenaar niet langer dezelfde is als voorheen. Deze termen staan voor een oproep aan de kunsten tot een directere en meer expliciete relatie met publiek en samenleving. Het zijn inmiddels ook cruciale termen geworden in de beleidsteksten van de overheid. Het gaat met andere woorden om een belangrijk nieuw raamwerk voor het functioneren van de kunsten. Aan de kunstinstellingen en aan de kunstenaars wordt gevraagd om zich bewust te zijn van de verkleuring van onze steden, van de culturele uitsluiting waaronder veel groepen nog steeds gebukt gaan, van de uitdagingen van de urbane ontwikkelingen, van de explosie van een stedelijke jongerencultuur, etc.

4


De kunst van openbaarheid


Door zijn omvang en zijn zichtbaarheid in de stad neemt het theater in deze discussie een bijzondere plek in. In zijn boek met de veelzeggende titel Resetting the Stage roept Dragan Klaic het gesubsidieerde theater op zijn ‘publieke’ karakter te benadrukken. De vrijetijdssector is de voorbije decennia veel complexer en concurrentiëler geworden. Om zijn positie te verdedigen moet het gesubsidieerde theater meer dan ooit zijn eigenheid beklemtonen: zijn kritische omgang met de traditie; zijn voortdurend streven naar vernieuwing; zijn aandacht voor experiment; zijn gevoeligheid voor de ingrijpende demografische en culturele verschuivingen; zijn interesse in alle vormen van verbale en niet-verbale expressie; zijn capaciteit om nieuwe technologische ontwikkelingen te integreren; zijn potentieel om op verrassende manieren met het publiek te communiceren; zijn gemeenschapsvormde kracht; zijn lokale en internationale netwerking; zijn artistieke diversiteit en veelstemmigheid, etc. De ontwikkeling van de kunsten is voor Klaic nog steeds ten diepste verbonden met de emancipatorische processen in de moderne democratie, met de verdediging van de publieke ruimte en de openbare discussie, en met het verzet tegen globale consumptie en geestelijke vervlakking. Deze bijdrage wil de werking van Toneelhuis vanuit het perspectief van deze nieuwe stedelijke uitdagingen in kaart brengen. Sinds zijn aanstelling als artistiek leider in 2006 heeft Guy Cassiers meer dan eens gewezen op het belang van Antwerpen als biotoop voor Toneelhuis. De Bourlaschouwburg, de thuishaven van Toneelhuis, heeft een grote sociale en symbolische betekenis voor de stad. De in de negentiende eeuw gebouwde schouwburg ligt te midden van dure merkkledingwinkels

6

en populaire horecazaken. Zijn publiek bestaat voor het overgrote deel uit de hoger opgeleide witte middenklasse. Het is een publiek waar Toneelhuis dankbaar voor is en niet wil verliezen. Maar dat publiek is niet langer een afspiegeling van de diverse bevolking van Antwerpen.

HET CREËREN VAN PUBLIEKE SFEREN Om de vraag te beantwoorden hoe Toneelhuis zich tot de sociale, culturele en etnische gelaagdheid van Antwerpen verhoudt, willen we de term ‘openbaarheid’ gebruiken die begrippen als ‘diversiteit’, ‘participatie’, ‘stedelijkheid’, etc. verbindt, onderbouwt en omvat. Iets openbaar maken wil zeggen iets of iemand op het publieke forum zichtbaar maken of laten verschijnen. We willen de ‘stedelijke’ werking van Toneelhuis beschrijven als een vorm van openbaar en zichtbaar maken door middel van artistieke strategieën en projecten. Diversiteit tonen, kwetsbare groepen laten participeren, weinig gekende verhalen vertellen, duurzaam samenwerken met sociale organisaties, het creatieve bewustzijn van jongeren stimuleren, onverwachte plekken theatraliseren, niet-Europese netwerken uitbouwen,…: het zijn allemaal vormen van ‘openbaar’ maken, strategieën om ‘openbaarheid’ of ‘publieke sferen’ te produceren waarin een tot dan onzichtbaar iets of iemand kan verschijnen. Een van de belangrijke uitgangspunten van Toneelhuis is dat ook deze ‘productie van openbaarheid’ vanuit het artistieke vertrekt of er direct door gestuurd wordt. Tijdens het voorbije decennium hebben de theatermakers van Toneelhuis de nieuwe uitdagingen impliciet en expliciet als vertrekpunt voor hun artistiek werk genomen:


ze hebben zich laten inspireren door de culturele diversiteit; door de mogelijkheden van de openbare ruimte; door de samenwerking met scholen, met sociale organisaties en met maatschappelijk kwetsbare groepen, etc. Ze hebben de schouwburg op verrassende manieren omgebouwd en zijn theater gaan maken op onverwachte plekken in Antwerpen. De stadsinterventies van Benjamin Verdonck (zijn zwaluwnest, zijn acties tijdens het KALENDER-project in 2009, Nocturama: de nachtwinkels die hij recent met Thomas Verstraeten aan de zijkanten van de Bourla bouwde); de locatievoorstellingen van Lotte van den Berg (Gerucht, 2007); de interculturele voorstellingen van Sidi Larbi Cherkaoui (Mythe en Origine); de samenwerking van Guy Cassiers met de (sociaal-)artistieke werkplaatsen Sering en KunstZ voor respectievelijk SWCHWRM (2010) en Het vertrek van de mier

(2014); de installatievoorstellingen van FC Bergman in en buiten de Bourlaschouwburg (300 el x 50 el x 30 el, De Terminatortrilogie, Van den vos en Het land Nod); de voorstelling Wachten en het daaraan gekoppelde samenwerkingstraject Wachten/ bis van Mokhallad Rasem: het zijn evenzoveel antwoorden op hoger gestelde uitdagingen. Dat geldt ook voor de projecten die parallel aan de Toneelhuisvoorstellingen tot stand komen zoals amateurTONEELhuis (2012-2016), een initiatief rond het Toneelhuisrepertoire in samenwerking met OPENDOEK en de Antwerpse amateurgezelschappen; de meertalige website www.testofcivilisation.eu en het internationale kunsteducatieve project www.invisible-cities.eu, twee projecten rond exclusie en taalgebruik, naar aanleiding van de voorstelling De welwillenden, om hier slechts enkele van de meest recente initiatieven te noemen.

7

DE KUNST VAN OPENBAARHEID

Nocturama - Š Wannes CrÊ


Het vertrek van de mier - © Kurt Van der Elst

KALENDER - © Iwan Van Vlierberghe

8


CONDITION HUMAINE = CONDITION URBAINE

DE STAD ALS IDEALE OPENBAARHEID De stedelijke cultuur is een product van de negentiende eeuw en ontwikkelde zich samen met de kapitalistische economie en de democratische politiek. De geschiedenis van de stad en de geschiedenis van de openbaarheid zijn nauw met elkaar verweven. De moderne stad herijkte het traditionele gemeenschapsleven van de face-to-face communicatie (zoals in een dorp) tot een ‘gemeenschap van vreemden’. De stad domesticeerde het onvoorspelbare, het vreemde, het labyrintische en het contingente tot een bewoonbare, open marktsamenleving. Ze medieerde met andere woorden tussen individu en groep, tussen afstand en nabijheid, tussen vertrouwdheid en vreemdheid, en creëerde op die manier een fysieke en mentale ruimte waarin het moderne individu zich kon ontwikkelen. Die dubbele dimensie ‒ materieel en geestelijk ‒ is essentieel voor een goed begrip van de ‘openbaarheid’. In de moderne stedelijke openbaarheid gingen individuele vrijheid en samenhorigheid op een onproblematische manier samen, omdat de gemeenschappelijke nationale identiteit de noodzakelijke achtergrond was voor de ontwikkeling van het individu. De openbaarheid vormde het kloppend hart van de moderne stedelijkheid. Enerzijds in de betekenis van ‘vrijheid van meningsuiting’ en ‘politieke discussie’: openbaarheid als een rationele ruimte voor een open en vrij debat over publieke aangelegenheden. Anderzijds in de materiële betekenis van open ruimtes waar burgers elkaar kunnen ontmoeten en kunnen socialiseren zonder inmenging van de staat en

9

DE KUNST VAN OPENBAARHEID

De vragen naar participatie, diversiteit en inclusie passen in het grote debat over kunst, stad en openbaarheid. De stad is de voorbije jaren een steeds dwingender referentiekader geworden voor de kunsten. Daar zijn goede redenen voor. Het overgrote deel van de mensheid – en in Europa zelfs meer dan 80% ‒ woont in steden. Aan het begin van de eenentwintigste eeuw lijkt de condition humaine steeds meer verbonden met en afhankelijk van de condition urbaine. Met de (on)leefbaarheid van de steden staat meteen ook onze toekomst als mens op het spel. In de stad wordt de menselijke beschaving tegelijkertijd gevormd én op de proef gesteld, om de gebalde formulering van de Amerikaanse stadssocioloog Lewis Mumford te gebruiken. De stad blijft een enorme emancipatiemachine, maar commercialisering, angst, onverschilligheid en uitsluiting bedreigen deze kwaliteit. Mens zijn betekent meer dan ooit in-de-stad- zijn. Wat we de moderniteit noemen is het verhaal van de gestage ‘stadwording’ van de wereld. En dat verhaal is veelzijdiger en meerstemmiger dan ooit. Antwerpen maakt deel uit van een van de dichtst bevolkte regio’s ter wereld. Met zijn meer dan 170 verschillende nationaliteiten is het een stad vol verschil. Die diversiteit is al lang geen politieke keuze meer, maar een realiteit en een feitelijkheid. De demografie liegt niet: de bevolking van Antwerpen, zoals die van alle grote steden, heeft sinds de Tweede Wereldoorlog ingrijpende en onomkeerbare veranderingen ondergaan. Dat in steeds meer voorstellingen – zoals bij Sidi Larbi Cherkaoui en Mokhallad Rasem, maar bijvoorbeeld ook in SWCHWRM

van Guy Cassiers – verschillende talen gesproken worden is hier een rechtstreeks gevolg van.


van andere krachten. Openbaarheid als participatieve democratie én als sociale interactie: dat was het ideaal van de moderne stad. De symbolen van de openbaarheid waren de achttiende-eeuwse koffiehuizen, de negentiende-eeuwse salons, de Parijse winkelpassages, de boulevards, de terrassen, etc. VERVAL VAN DE OPENBAARHEID? De vorige paragraaf is niet toevallig in de verleden tijd geschreven. Van dat idyllische beeld van de stad als een ruimte van openbaarheid, van debat, van ontmoeting, van distantie, bemiddeling en respect blijft er immers maar weinig over. De ervaring van de stad is in de loop van de twintigste eeuw en zeker na de Tweede Wereldoorlog veel complexer geworden. De individuele vrijheid heeft de fundamenten van de solidariteit onderuit gehaald. Ze is daarenboven verworden tot een anoniem gestroomlijnd consumptiegedrag dat als persoonlijke lifestyle wordt verkocht. De stedelijke ruimte is overwoekerd door reclame en publiciteit, door simulaties en simulacra: de burger is consument geworden, blootgesteld aan een permanente vloedgolf van commerciële prikkels die een gesimuleerde realiteit oproepen die zich tussen werkelijkheid en fictie bevindt. Daarnaast hebben de migratie en de diversiteit de gemeenschappelijke nationaliteit en het gedeeld verleden als solide fundament voor het samenleven onmogelijk gemaakt. Het idee van een harmonisch samenleven heeft sinds de aanslagen van 9/11 een zware slag gekregen. De publieke ruimte wordt, vooral via de media, overspoeld door het private en de privéruimte wordt op haar beurt door het publieke aangetast (bijv. in het thuiswerk). De virtuele ruimte heeft inmiddels de materiële

10

ruimte verdubbeld met een oneindige veelheid van ongrijpbare en vluchtige beelden die meer verlangen en dromen oproepen dan ooit kunnen worden bevredigd of vervuld, terwijl de concrete fysieke menselijke communicatie langzaam maar zeker ‘verdampt’ tot eindeloos en leeg gechat op de sociale media. Dat alles heeft geleid tot een negatieve beeldvorming over stad en openbaarheid. Filosofen en sociologen als Hannah Arendt, Jürgen Habermas en Richard Sennett hebben het expliciet over het ‘verval’ van de openbaarheid. Zij maken zich daarom grote zorgen over het democratische gehalte van de maatschappij: een samenleving die haar ‘openbaarheid’ – zowel in materiële als in mentale zin – verliest, geeft zich niet alleen over aan een narcistisch consumptiegedrag, maar ook aan een naïeve, populistische politiek die veeleer uitsluit dan insluit. VERWARRENDE OPENBAARHEID De vraag is echter of pessimisme het enige antwoord is op deze ontwikkeling. Misschien hebben auteurs als Arendt, Habermas en Sennett openbaarheid wel te eng begrepen vanuit het ideaal van een intellectuele kosmopolitische cultuur, een cultuur gebaseerd op rationaliteit en intellectuele vorming? Dit kosmopolitisme is echter slechts één van de vele mogelijke stedelijke culturele praktijken. Misschien moet de idee van de stedelijke openbaarheid ‘gedeïntellectualiseerd’ worden en moet het ideaal van distantie en neutraliteit vervangen worden door een complex spel van diversiteit, competitie, spektakel, voyeurisme, lichamelijkheid, verleiding, consumentisme, etc.? Al die dimensies maken gelijktijdig deel uit van de publieke ruimte. Van centrum van beschaving en van intellectuele uitwisseling – zoals de idealistische en humanistische conceptie van openbaarheid luidde ‒


de complexiteit van de openbare ruimte: hij speelt met de codes en de verwachtingen van de wandelaar in de stad, hij prikkelt diens nieuwsgierigheid, diens zucht naar sensatie en naar mythevorming, maar geeft geen verklaring, hij onderbreekt diens dagelijks parcours voor een ogenblik en brengt hem in verwarring over het realiteitsgehalte van wat hij ziet.. REWIRING THE SENSES De theaterervaring is een complexe ervaring, niet alleen rationeel en cognitief maar ook lichamelijk en zintuiglijk. De klassieke inleiding bij voorstellingen en de educatieve documentatiemap blijven uiteraard bruikbare instrumenten om jongeren te infomeren over theater, maar Toneelhuis wil ook en vooral de nadruk leggen op de theaterbelevenis en de persoonlijke verwoording daarvan. De eerst genoemde middelen met hun

Gerucht - Š Koen Broos

11

DE KUNST VAN OPENBAARHEID

tot de chaotische marktplaats vol verschillen en tegengestelde belangen, dat is de samenvatting van de recente geschiedenis van de moderne stedelijke openbaarheid, aldus de Nederlandse cultuurfilosoof RenĂŠ Boomkens. Van transparantie tot onoverzichtelijkheid. Dat is echter geen geschiedenis van louter verval maar wel een verhaal over radicale veranderingen die zich slechts traag en moeizaam laten verwerken. De eigentijdse publieke sfeer is niet langer een van de politiek en de economie afgescheiden ruimte, maar een plek waar al deze krachten op elkaar inwerken en elkaar tegenwerken. De publieke ruimte is met andere woorden een conflictueuze ruimte geworden waarin alles met alles verbonden is. Met zijn stedelijke interventies, zoals de neergestorte reuzenvogel op de Antwerpse Meir of met een verlate Kerstman die begin januari over de Singel strompelt, gaat Benjamin Verdonck een confrontatie aan met


nadruk op de conceptuele analyse van een voorstelling sluiten meer aan bij de hoger beschreven traditionele opvatting van openbaarheid, terwijl de tweede invalshoek met zijn nadruk op de zintuiglijke ervaring en de lichamelijke belevenis aansluit bij een eigentijdser interpretatie ervan. De persoonlijkheidsvorming is meer dan een intellectuele Bildung. Een van de educatieve projecten van Toneelhuis heet daarom niet toevallig Rewiring the senses. Het is een workshop die erop gericht is jongeren een woordenschat over hun theaterbeleving te laten ontwikkelen die dichter bij hun leefwereld aansluit dan bijvoorbeeld het bekende schema van Kowzan (een overzichtelijk geordende tabel van alle voorstellingscategorieën: tekst, stem, geluid, decor, rekwisieten, kostuums, licht, etc.). Er wordt een oproep gedaan aan de verbeelding en het associatievermogen van de jongeren. Zo krijgen ze de opdracht om vertrekkende vanuit het thema van de voorstelling hun favoriete youtube-link te kiezen. Van die links wordt er nadien een digitale presentatie gemaakt die evolueert van de algemeen bekende, commerciële filmpjes naar de meer kunstzinnige. Samen met de jongeren wordt er geprobeerd te achterhalen en te benoemen wat hen raakt en wat niet. In een aantal projecten wordt hun creativiteit ondubbelzinnig en rechtstreeks aangesproken.

Artefact PITO - Stabroek

Artefact PITO - Stabroek

Parallel met de voorstelling Kunstminnende heeren (2008) van Olympique Dramatique – een voorstelling over beeldende kunst ‒ maakten leerlingen van de afdeling lassen en de afdeling elektriciteit van het PITO Stabroek kunstwerken in alle maten en gewichten die in Toneelhuis werden tentoongesteld. Het hoogtepunt van het traject kwam toen veilingmeester Mon Bernaerts de kunstwerken ‘officieel’ onder de Artefact PITO - Stabroek

12


hamer bracht in het KMSKA, waar ze gekocht werden door bezoekers van het museum. Het bracht zo’n 1500 euro op, waarvan 40% bestemd was voor de kunsteducatieve werking van de school en 60% doorgestort werd naar War Child, een organisatie die werkt met kinderen in oorlogsgebieden. Verschillende en uiteenlopende dimensies ‒ artistieke, technische, educatieve, commerciële en politieke ‒ kruisen elkaar in dit project en confronteren de participanten met de complexiteit van de openbare ruimte. Artefact PITO - Stabroek

CONTACTZONES VAN DE WERELD

DE KUNST VAN OPENBAARHEID

Verwarring is een wezenlijk onderdeel geworden van onze stedelijke ervaring. De steden en hun straten zijn ‘de contactzones’ van de wereld: zones waarin culturen en mensen die tot nog toe gescheiden waren door geografie, geschiedenis, ras, etniciteit, etc. gedwongen worden om samen te leven – altijd in de context van macht en ongelijke relaties – in dezelfde publieke ruimte, en daardoor ook gedwongen worden om zich letterlijk en figuurlijk ‘naar elkaar toe’ te vertalen, met alle mogelijke misverstanden van dien. In de grote steden zijn we allemaal op een of andere manier ‘lost in translation’. Nieuwe bevolkingsgroepen brengen nieuwe gevoeligheden mee, nieuwe geschiedenissen, nieuwe verhalen, nieuwe smaken, etc. Steden staan op het punt om superdivers te worden of zijn dat inmiddels al. Superdivers betekent dat verwijzen naar het land van herkomst of etniciteit alleen niet meer voldoende zijn om de diversiteit in de samenleving te begrijpen. Er is niet alleen een toename van herkomstlanden maar ook een toename van diversiteit in de diversiteit. Die vreemdheid is niet alleen een veelheid in culturele en

Artefact PITO - Stabroek

Artefact PITO - Stabroek

13


De kinderjaren van Jezus - Š Kurt Van der Elst

Kunst op de vlucht 1.0 - still Š Lynn Van Oijstaeijen

14


in het asielcentrum van Menen. De reeks Kunst op de vlucht zal eveneens worden verdergezet. (ON-)MAAT Het idee van de autonome kunst – begrepen als een kunst die geen maatschappelijke verantwoording moet afleggen en zich in eerste instantie verhoudt tot zichzelf en zijn eigen geschiedenis – ligt al een tijd onder vuur. Voor sommigen is het einde van de moderne autonome kunst al bijna een feit. De Amerikaanse kunsthistorica Wendy Steiner beschouwt de twintigste eeuw als de eeuw van de ‘autonome’ kunst die ze ‘subliem’ noemt. De eenentwintigste eeuw daarentegen wordt voor haar de eeuw van de heteronome kunst die ze associeert met ‘het schone’. In haar visie staat het sublieme voor verscheurende, verontrustende en vervreemdende kunst die geen erkenning wil van een bepaald publiek of een bepaalde gemeenschap, terwijl het schone staat voor communicatie, troost, openheid en dialoog met het publiek. Zo eenvoudig en zwart/wit is het gelukkig niet. Het gaat niet om de tegenstelling tussen een subversieve en een affirmatieve kunst. Het is wél van groot belang dat kunst zijn kwaliteit van ‘onmaat’ (een term van de Italiaanse filosoof Paolo Virno) blijft behouden: een ‘on-maat’ die de ‘maat’ van de cultuur steeds opnieuw bevraagt en uitdaagt. De ‘on-maat’ van de kunst moet echter ruimer geïnterpreteerd worden dan de provocatieve, subversieve en nihilistische geste van de avantgardistische kunst (die geste is inmiddels krachteloos in de context van een taboeloos geworden internet). Als de cultuur de ‘maat’ aangeeft (de codes, de regels, de afspraken, de conventies,…) dan staat de kunst aan de kant van datgene wat buiten de maat valt: de afwijking, de

15

DE KUNST VAN OPENBAARHEID

sociale achtergronden, maar ook in levensstijlen. Wie rondloopt in de stad en zijn ogen openhoudt ziet de constante expressie van levensstijlen, van conventioneel tot zeer extravagant. Die diversiteit en die persoonlijke keuzes zijn mogelijk omdat we in de stad altijd vreemden voor elkaar blijven. Die vreemdheid creëert afstand en vrijheid. En vaak ook vervreemding en eenzaamheid. Je bent nooit echt thuis in de stad. Dat is de prijs die betaald moet worden voor een stedelijke cultuur. Die (super)diversiteit kan nooit meer ondergebracht worden in één alles omvattend, harmonisch en homogeen verhaal. Leven met vreemden wil zeggen leren omgaan met verschil en conflict, met tegenstellingen en onverzoenlijkheden. De voorstelling De kinderjaren van Jezus, naar de gelijknamige roman van J.M. Coetzee, in een regie van Mokhallad Rasem, gaat expliciet over de ervaring van migratie. Parallel met de voorstelling werden in het najaar van 2015 in samenwerking met Vluchtelingenwerk Vlaanderen en met een aantal asielcentra twee avonden in de Bourla georganiseerd onder de titel Kunst op de vlucht. Terwijl de eerste avond in het teken stond van de artistieke expressie (poëzie, muziek en dans) en uitbundig door het publiek werd beleefd, was de tweede avond met persoonlijke verhalen een aangrijpende getuigenis over de emotionele en psychologische impact van het vluchten en het migreren. Ook tijdens de volgende seizoenen wordt de thematiek van het vluchten verder uitgewerkt, in het bijzonder in voorstellingen als Grensgeval (20172018) van Elfriede Jelinek en Het kleine meisje van meneer Linh (20182019) naar de gelijknamige roman van Philippe Claudel, beide in een regie van Guy Cassiers. Mokhallad Rasem ontwerpt Zielzoekers, een installatieperformance gebaseerd op een verblijf


uitzondering, het nog onzichtbare, het nog onbekende, het nog niet gerepresenteerde, etc.. DE STAD ONDERBREKEN! Kunst is bij uitstek de plek om op een niet agressieve manier om te gaan met het verschil, met het vreemde en het andere. Een recente publicatie over kunst en openbaarheid heet niet toevallig Interrupting the City. Artistic Constitutions of the Public Sphere. Door het normale verloop van het stadsgebeuren te onderbreken, creëert de kunstenaar een moment van openbaarheid: een moment van verbazing, verbeelding en vervreemding. Fysieke interventies in de straat zijn hier het meest concrete voorbeeld van. Maar hetzelfde gebeurt wanneer kunstenaars op scholen, in gevangenissen, in asielcentra, etc. een workshop geven of een project ontwikkelen. Scholen, gevangenissen, asielcentra zijn gedisciplineerde en gecodeerde plaatsen met duidelijke verhoudingen in de overdracht van kennis en kunnen. De attitude van een kunstenaar is vaak een verrassende breuk in deze context. De participanten worden niet langer aangesproken in een hiërarchische verhouding, maar krijgen de mogelijkheid om hun creativiteit, hun kunstenaarschap en hun zelfstandigheid aan te spreken. Het normale verloop wordt een tijdlang onderbroken en de verbeelding krijgt vrij spel. Via voorstellingen kan een publieke ruimte gecreëerd worden om op een open en onbevooroordeelde manier over maatschappelijk gevoelige thema’s te praten, zonder in de mediaformat van voor of tegen te vervallen. Dat gebeurde naar aanleiding van Guy Cassiers' enscenering van de roman De rechter en de beul van Janine Rops, die het thema van de euthanasie tijdens de naziperiode behandelt. Het voorstel kwam van

16

Marc Cosyns, arts en reeds jarenlang actief in sensibiliseringscampagnes rond vrijwillige levensbeëindiging. Guy Cassiers vroeg hem om de monoloog te spelen. De voorstelling, een coproductie met Monty, werd iedere avond gevolgd door een intense publieke discussie met ervaringsdeskundigen. GEËNGAGEERDE AUTONOMIE Autonomie in de strikte zin van het woord is een negentiendeeeuwse ‘uitvinding’. De autonomie van de natie, de autonomie van het individu, de autonomie van de kunst komen tot stand in dezelfde periode en hebben een belangrijke rol gespeeld in de emancipatie van natie, individu en kunst. Maar het begrip ‘autonomie’ is niet langer geschikt om onze huidige, geglobaliseerde samenleving te beschrijven. Onze eigentijdse wereld is een vernetwerkte wereld. De natiestaten zijn opgenomen in transnationale netwerken en moeten grote delen van hun nationale autonomie opgeven. Dat dat geen makkelijke ontwikkeling is, blijkt nog maar eens uit de vele nationalistische reflexen in Europa met betrekking tot de opname van vluchtelingen. Ook het idee van een autonoom individu is achterhaald. We zijn opgenomen in netwerken van relaties, technologie en media (internet, mobiele telefoons, etc.). Ook de kunsten worden knooppunten in complexe stedelijke netwerken van scholen, sociale organisaties en andere artistieke instellingen. Charles Esche, directeur van het Van Abbemuseum in Eindhoven, gebruikt hiervoor de term ‘geëngageerde autonomie’ en Henk Oosterling heeft het over ‘relationele autonomie’. Het gaat om een artistieke autonomie die zich bewust en actief tot de samenleving verhoudt. Die geëngageerde of relationele autonomie is cruciaal voor de werking


17 De rechter en de beul - © Koen Broos


van Toneelhuis en zijn makers. Voor Toneelhuis blijft de artistieke autonomie van de kunstenaar de kern en de motor van zijn werking. Maar die autonomie engageert zich met of relateert zich aan de maatschappelijke uitdagingen: diversiteit, sociale inclusie, duurzaamheid, de stedelijke ruimte, etc. Dat engagement en die relatie creëren publieke sferen. Toneelhuis houdt daarom een pleidooi voor meer openbaarheid. Een pleidooi voor kunstinstellingen en kunstenaars die voor sociale en politieke ademruimte zorgen. Een pleidooi voor nieuwe publieke sferen van convivialiteit, spel en actieve reflectie. DE KRACHT VAN DE ARTISTIEKE ONTMOETING Voor Toneelhuis is de ontmoeting met de eigenzinnigheid van de kunstenaar een beslissend moment. Die artistieke eigenzinnigheid beschouwen we als een stimulans voor onverwachte verbeelding en verrassende creativiteit. Zo deed kostuumontwerpster Valentine Kempynck samen met de OKANklas (Onthaalklas Anderstalige Nieuwkomers) en de afdeling haartooi van het Stedelijk Lyceum Antwerpen onderzoek naar een techniek om ‘smeltende kostuums’ te maken met het oog op de voorstelling Het mystieke huwelijk (2011) in een regie van Guy Cassiers. Een vijftiental leerlingen van de OKAN-klas ontwierpen T-shirts van crêpepapier. Ze probeerden verschillende kleuren en motieven uit op een neutrale achtergrond. Ongeveer negen kappers in wording zochten naar verschillende manieren om water uit kapsels te laten druppelen. Hilariteit alom toen bleek dat condooms het meest geschikt waren om een consistente druppeling te waarborgen. Na een aantal weken intensief onderzoek kwamen alle

18

leerlingen en begeleiders drie dagen lang samen in de loges van de Bourla. De leerlingen trokken hun T-shirts aan en werden gekapt door de leerlingen van haartooi. De waterzakjes werden zorgvuldig verborgen in het kapsel. Dan gingen zij frontaal voor een grote spiegel staan en prikten de kappers de waterzakjes door. De leerlingen keken roerloos naar zichzelf terwijl het water langzaam hun T-shirts vervormde en verscheurde. Valentine Kempynck filmde het geheel en monteerde het tot een indrukwekkend palet van jonge nieuwe mensen in de stad, die naast elkaar in de camera kijken en waarvan langzaam maar zeker de eerste laag van kleur verdwijnt. Het is slechts één voorbeeld van een confronterende artistieke ontmoeting die impliciet ook uitspraken doet over identiteit en individualiteit. DE KUNSTENAAR ALS DEMIURG Om de nieuwe functie van de kunstenaar te omschrijven, grijpt Henk Oosterling terug naar een figuur uit de Griekse Oudheid, de demiurg: “Letterlijk betekent ‘demiorgos’ publieke werker”: een vakman in dienst van het volk, zeg maar. Hij liet de agora draaien, waar de politiek vorm kreeg. Die agora hing nauw samen met het amfitheater. En daar vond je dan weer de oervader van de acteur, de eerste protagonist die uit het koor stapte: de hypokrites. Hij was niet helemaal te vertrouwen, hij gebruikte schijnbewegingen, maar hij had het wel over de werkelijkheid. Een politieke figuur dus. Als kunst vandaag nog een kritische functie wil vervullen, dan moet dat een ‘hypokritische’ functie zijn. Nemen we die rol van de hypokrites serieus, dan moeten we onszelf met een ander discours herpositioneren.” De kunstenaar wordt een ‘netwerker’ of een ‘publieke werker’ die ‘openbaarheid’ schept – weliswaar


het werk van de individuele kunstenaar als van de artistieke instelling. Henk Oosterling gebruikt hiervoor de term ‘inter-esse’ (letterlijk: tussen zijn) en definieert die als ‘belanghebbende betrokkenheid’. Het is een niet mis te verstaan antwoord op de kantiaanse formulering ‘belangeloze beschouwing’ die traditioneel met de artistieke autonomie wordt geassocieerd. Een artistieke praktijk die zich door ’interesse’ kenmerkt, is betrokken op zijn sociale, urbane, politieke, ecologische, educatieve,… context. Net zoals scholen zich meer en meer tot ‘brede scholen’ ontwikkelen, zullen ook de artistieke instellingen ‘breed’ moeten gaan, met een grote interesse voor de wereld rondom hen. Artistieke instellingen en individuele kunstenaars moeten steeds intensiever op zoek gaan naar de ‘onzichtbare steden’ in hun stad. Dit is uiteraard een verwijzing naar Italo Calvino’s gelijknamige boek, waarin Marco Polo aan de Kubla Khan op tientallen manieren telkens dezelfde stad – Venetië – beschrijft. De ‘onzichtbare steden’ staan in de context van deze bijdrage voor die stedelijke dimensies die nog vaak, al te vaak aan de artistieke blik dreigen te ontsnappen: bepaalde publieken die niet vertegenwoordigd zijn, bepaalde wijken die buiten de artistieke actieradius vallen, bepaalde praktijken die niet in het programma opgenomen worden, etc. Maar de (nu nog) ‘onzichtbare steden’ staan tegelijk ook voor de toekomst van de steden.

BELANGELOZE BETROKKENHEID

In deze publicatie wordt uitvoerig stilgestaan bij twee projecten van de Iraakse theatermaker Mokhallad Rasem: Wachten en Wachten/bis. Voor Wachten vroeg Mokhallad aan tientallen personen – mannen, vrouwen, jongeren, ouderen, van diverse nationaliteiten en culturele

Waar brengen ons al deze gedachten en voorbeelden? Bij een kunstenpraktijk die zich niet langer naast of tegenover de samenleving bevindt, maar er zich in verweven of vernetwerkt heeft. Dat geldt zowel voor

WACHTEN & WACHTEN/BIS

19

DE KUNST VAN OPENBAARHEID

op een zeer eigenzinnige (autonome!) manier, waarbij de nadruk minder ligt op het eindresultaat dan op het proces, het engagement, het relationele. Of anders geformuleerd: de kunstenaar is een bemiddelaar die het ‘openbaren’ mogelijk maakt. Hij creëert een relatie waarin en een forum waarop iets verschijnt. Hij creëert een ruimte voor expressie, voor participatie en interactie. Voor Oosterling is dit ‘kunst als openbare ruimte’. In kunst als openbare ruimte staat het creatieve proces en de participatie van alle belanghebbenden centraal. De kunstenaar werkt niet naar een eindproduct toe, maar beschouwt de creativiteit en inventiviteit van bijvoorbeeld bewoners die gebruik maken van een specifieke openbare ruimte als zijn of haar materiaal. De kunstenaar zet het creatieve proces in gang, maar weet niet bij voorbaat wat er uitkomt. Oosterling: “Dat zijn interventies vanuit het besef dat kunst niet meer om het eindresultaat draait, maar om het proces dat de openbare ruimte creëert. Publiciteit is daarvan de platte vorm. Maar als kunst doet dat soort ingrepen mensen meer open, betrokken en belangeloos met elkaar omgaan. De kunstenaar fungeert daar als ‘netwerker’: hij brengt in de openbare ruimte interacties teweeg die buiten de kunst niet mogelijk zouden zijn. Daar treedt kunst buiten zijn institutionele kaders, en dat is de overgang die we nu al vele jaren zien: van kunst ín de openbare ruimte naar kunst áls openbare ruimte, van een eindproduct op een fysieke plek naar een ‘glokaal’ proces.”


Onderzoek ‘smeltende kostuums’ - © Petra Damen

20


DE KUNST VAN OPENBAARHEID

21


© Saad Ibraheem

© Saad Ibraheem

22


Wachten/bis is een samenwerkingstraject dat werd opgezet met een aantal Antwerpse scholen en sociale organisaties. Uitgangspunt was opnieuw het thema van het wachten. Dit project resulteerde in een veelvormige expressie: een dansvoorstelling, beeldend werk, foto’s gemaakt door leerlingen en een video gemaakt door Mokhallad, waarbij hij hetzelfde

deed als in Wachten: de jongeren een podium geven om te zeggen wat ‘wachten’ voor hen betekent, wat resulteerde in een even aangrijpende montage van bekentenissen. Een aantal onderdelen van het project vonden enkel in de desbetreffende organisaties plaats, terwijl een deel ervan in de Bourlaschouwburg werd getoond. Het hele project illustreert de artistieke houding die we hoger hebben beschreven. Wanneer Mokhallad Rasem in een gevangenis of in een opvangcentrum voor vluchtelingen een workshop geeft of zijn voorstelling Wachten toont en daarover met de toeschouwers discussieert, dan transformeert hij die gesloten ruimtes een tijdlang tot publieke sferen, in de betekenis van ruimtes waarin mensen zich kunnen uitdrukken, zich kunnen emanciperen, zich kunnen onttrekken aan het strikte regime waarin ze zich bevinden. BURO VOOR STEDELIJK ENTHOUSIASME Vanaf 2017 krijgt de ‘stedelijke werking’ van Toneelhuis een nieuwe impuls. Het Antwerps theatergezelschap MartHa!tentatief en Toneelhuis ontwikkelen samen het Buro voor Stedelijk Enthousiasme, een artistieke werking gericht op de stad, zijn bewoners en hun nieuwe verhalen. Het Buro situeert zich wendbaar en dynamisch op de kruising van de (academische) kennis over de nieuwe stedelijkheid enerzijds en het theatraal verbeelden van de levens van mensen in de stad (de werkelijke mensen achter de statistieken en inzichten) anderzijds. Het Buro wil de soms complexe inzichten toegankelijk maken, open plooien en vertalen naar een begrijpelijk en leesbaar niveau. Academische lezingen en sessies steeds worden gekoppeld

23

DE KUNST VAN OPENBAARHEID

achtergronden – wat ‘wachten’ voor hen betekent. Die antwoorden filmde hij in close-ups die hij nadien monteerde. In de performance vangen drie dansers/ bewegers de geprojecteerde beelden op witte doeken op en bepalen zo het kijkperspectief van de toeschouwers. Het resultaat is een bij momenten aangrijpende reeks van persoonlijke bekentenissen: een vrouw in een tehuis wacht op de komst van haar kinderen, een vluchteling wacht op papieren, een man wacht op de tram, etc. Existentiële en alledaagse verhalen wisselen elkaar af. De diversiteit in leeftijd, geslacht, kleur, afkomst, etc. is een directe en ontroerende afspiegeling van de meerstemmigheid van de moderne stad, van de vele verlangens, verwachtingen, hoop en wanhoop van zijn inwoners. De voorstelling, die een half uur duurt, is technisch erg eenvoudig en flexibel. Ze werd op heel wat verschillende plekken gespeeld: in theaters, in culturele centra, in vergaderzalen, op scholen, in gevangenissen, asielcentra, voor sociale verenigingen, etc. Daarnaast maakte de voorstelling een uitgebreide tournee doorheen Europa, Azië, Afrika en het Midden-Oosten. Over die tournee en over de ontvangst van de voorstelling wordt uitvoerig verslag gedaan. In de huidige geglobaliseerde wereld is het ontwikkelen van een theaternetwerk in de Arabische en de Afrikaanse wereld voor Toneelhuis van groot belang. Ook dat maakt deel uit van het creëren van ‘openbaarheid’.


aan publieksgerichte activiteiten. De stad is een netwerk van organisaties, relaties, individuen, groepen, verlangens, dromen, verwachtingen… Het Buro is een knooppunt in dat stedelijk vlechtwerk gedreven door een dynamiek van ontvangen/opvangen en doorgeven/uitsturen. Het Buro ziet zichzelf als een schotelantenne die signalen opvangt en als een luidspreker die die signalen versterkt en doorgeeft. Op andere momenten is het Buro een transformator die de stedelijke wisselspanningen kan verhogen of verlagen, die met andere woorden ideeën en energieën kan omzetten in voorstellingen, lezingen, workshops, grote of kleine acties. Een stad is nooit stil. Een stad ruist voortdurend. Van heftige politieke discussies tot even heftige cafépraat, van intiem liefdesgemurmel tot brutaal straatlawaai, van uitgaansvertier tot geprevel in kerken en moskeeën, van het zwijgen van de eenzamen tot het gekrijs van de pasgeborenen, van ruziënde buren tot de aanmoedigingen van de voetbalsupporters, … en dat alles tegelijk en in alle mogelijke denkbare talen, 24/7! In dit onafgebroken anonieme geruis van de stad zitten haar talloze nog te vertellen verhalen opgeborgen. Het Buro wil vechten tegen de ‘single story’ (Chimamanda Ngozi Adichie) en die vele verhalen hoorbaar maken. Het geluid van de stad is immers voorgoed meerstemmig. THEATER ALS TUSSENSTATION Toneelhuis wil ‘participatie’ definiëren als het produceren en vermeerderen van ‘openbaarheid’, van ‘publieke sferen’: van audiodescriptie voor blinden en slechtzienden over voorstellingen in asielcentra en gevangenissen tot theaterworkshops in middelbare scholen. Het zijn allemaal strategieën om te laten participeren aan de openbaarheid die theater in wezen is.

24

Nogmaals Henk Oosterling: “Theater wordt een opstap, een tussenstation in een veel groter proces waarbij ook andere partners betrokken zijn. Daarbinnen krijgt theater een heel andere betekenis en functie. Voorlopig wordt het netwerk in de theaterwereld nog heel instrumenteel gedacht – hoe kan het goedkoper, hoe kan het efficiënter, hoe kan het ecologischer ‒, er is nog weinig nieuws. Er wordt nog gedacht vanuit de bestaande situatie, terwijl het precies die situatie is die moet worden herdacht. In tijden van nood hebben de mensen behoefte om te gaan samenwerken. Niet omdat ze het samenwerken zo belangrijk vinden, maar omdat ze denken door het samenwerken hun eigen agenda te kunnen blijven uitvoeren. Samenwerken is natuurlijk een volstrekt andere houding dan samenwerken louter omdat het alleen niet meer gaat. Dan gaat het niet om samenleven, maar om overleven. We hebben er blijkbaar nog geen notie van dat samenwerken een bestaansvorm is die in toenemende mate onze condition humaine inhoudt.” Het gaat om intensieve, langzame en vaak weinig zichtbare processen. Duurzaamheid, openheid en wederzijds luisterbereidheid zijn kernwoorden. Het zijn vaak ook kwetsbare samenwerkingen die een bijzondere aandacht en een bijzondere gevoeligheid vereisen. Daarom moet er op lange termijn gedacht worden. Niet ieder proces moet daarenboven op dezelfde manier verlopen. De artistieke impuls kan op vele manieren vertaald worden in nauwe samenwerking met de betreffende organisaties of kan voortkomen uit de noden en vragen van die organisaties. Kunst kan een soort van adempauze of ademruimte creëren, noodzakelijke voorwaarden voor ieder gezamenlijk oponthoud. Het terugwinnen van de openbaarheid staat of valt met het creëren van nieuwe (fysieke en mentale) plekken


die in staat zijn om cultureel en artistiek uitdrukking te geven aan de nieuwe stedelijke werkelijkheid en zijn potentieel. Alleen zo komen we tot een nieuwe visie van cultuur als een radicaal onaf sociaal proces van zelfdefinitie en transformatie. Erwin Jans

DE KUNST VAN OPENBAARHEID

Inspiratiebronnen voor deze tekst zijn de inzichten van Henk Oosterling, Eric Corijn, Stijn Oosterlynck, Pascal Gielen, RenĂŠ Boomkens e.a.

25


26


27 © Saad Ibraheem


Als de voorstelling Wachten van Toneelhuismaker Mokhallad Rasem op 6 augustus 2016 in Oostende speelt, heeft ze sinds haar ontstaan in juni 2013 een wonderlijk parcours doorlopen. Niet alleen bespeelde Wachten een niet onaardige reeks buitenlandse festivals en theaters in Engeland, Spanje, Marokko, Iran, India en Egypte. Deze korte performance bleek ook een schot in de roos te zijn in diverse sociale organisaties zoals asielzoekerscentra en opvangcentra in Antwerpen, Brussel en Gent, in verschillende scholen in België en Nederland, en in de gevangenissen van Turnhout en Dendermonde. Op elk van die plekken toonde Wachten zich als een krachtige uitnodiging tot een waarachtig gesprek tussen de spelers en het publiek. Net omdat de contexten waarin Wachten gedurende haar nu driejarig bestaan heeft gespeeld zo verschillend zijn, leek het ons relevant om het spoor van deze tour te volgen en een impressie te geven van het gespreksforum dat de voorstelling keer op keer wist te creëren. Lore Uyttendaele, een van de spelers in Wachten, hield een dagboek bij en vulde dat aan met reacties van medespelers Bassim Mohsen en Jessa Wildemeersch. We publiceren hieronder een aantal dagboekfragmenten. Voor een goed begrip van de voorstelling Wachten citeren we recensente Charlotte de Somviele: “Rasem duikt in de Antwerpse metropool, op zoek naar wat wachten betekent voor haar inwoners. En die laat hij spreken in hun eigen taal. Van romantisch wachten op die ene, tot zuchtend wachtend op de tram en onmenselijk wachten op papieren, op die ene plek om thuis te komen. Zoals moderne incarnaties van Vladimir en Estragon zweven de getuigenissen van de asielzoekers, tactiel geprojecteerd op rafelige, linnen doeken, tussen absolute moedeloosheid en nietaflatende hoop.” (De Morgen, 10 juni 2013)

28


Wachten

29


Wachten - © Saad Ibraheem

Wachten - © Saad Ibraheem

30


Wachten - 8 juni 2013 Bourlaschouwburg Antwerpen

Meer dan een jaar later werd Mokhallads bijdrage aan dit project geselecteerd voor het BE Festival in Birmingham. Dat zou de start worden van een nieuw zelfstandig leven voor Wachten, los van de context waarin de voorstelling werd gecreëerd. Wachten - 15 en 16 juni 2013, Bitef Festival, Belgrado (RS) (…) Wachten – 11 juli 2014, BEFestival, Repertory Theatre, Birmingham (UK) BE Festival is een bijzonder festival opgericht door Miguel Oyarzun en Isla Aguilar, een Madrileens koppel dat pendelt tussen England en Spanje. Het opzet van het festival is eenvoudig: een week lang het beste wat het Europese theaterlandschap te bieden heeft

De backstage en het magazijn van het Repertory Theatre worden voor de gelegenheid omgebouwd tot festivalcentrum. Het publiek komt langs de ingang van het magazijn binnen, waar een gezellige lounge en bar werden opgetrokken, en ze worden via de backstage naar de zaal geleid waar de voorstellingen te zien zijn. Het theater binnenstebuiten, de schijnwerpers op de radertjes achter de schermen. Wij spelen de vierde voorstelling en sluiten de avond af. Voor het eerst werken we met Engelse boventitels. Een deel van de gesproken tekst in onze voorstelling is Engels, maar er wordt ook Nederlands, Frans en Arabisch gesproken. Voor de continuïteit van het beeld, en omdat niet alle personages die Engels spreken ook duidelijk verstaanbaar zijn, kozen we ervoor om alle tekst consequent te boventitelen. Tijdens de feedbacksessie wordt de

31

WACHTEN

Wachten was initieel een eenmalige festivalavond gecureerd door Mokhallad Rasem op vraag van Moussem Nomadisch Kunstencentrum, in een coproductie met Toneelhuis. Mokhallad Rasem vroeg vier andere makers met diverse achtergronden om een hedendaagse blik te werpen op Waiting for Godot van Beckett: Lotte van den Berg, Yousif Abbas, Kristian Al Droubi en Gökhan Shapolski Girginol. Hij gaf hen Wachten op Godot te lezen en vroeg hen wat wachten voor hen persoonlijk betekent en daarover een voorstelling van twintig minuten te maken. Ook Mokhallad maakte een performance van twintig minuten rond dat thema. Hij monteerde de vijf performances na elkaar tot een avondvullend programma. Dit one night festival speelde in de Bourla in Antwerpen, en in BITEF Theatre in Belgrado in juni 2013.

verzamelen in het Repertory Theatre in Birmingham. Alle voorstellingen duren maximum dertig minuten, het publiek krijgt elke avond vier voorstellingen te zien. In het toegangsticket zit een avondmaal inbegrepen: na de eerste twee voorstellingen van de avond wordt iedereen ‒ artiesten en publiek ‒ op het podium van de grote zaal verwacht om samen aan te schuiven aan meterslange tafels. Zo ontstaat een spontaan en direct contact tussen het publiek en de kunstenaars. Als deelnemende artiesten worden we verwacht aanwezig te zijn voor de ganse duur van het festival. We logeren bij gastgezinnen thuis. Elke dag zijn er feedback-sessies waarbij de voorstellingen van de vorige avond besproken worden. Er lopen verschillende workshops waaraan alle kunstenaars gratis kunnen deelnemen, en netwerksessies met producers, programmatoren en professionelen uit het veld.


Alcalรก de Henares, Madrid (ES)

Repertory Theatre, Birmingham (UK)

ACT Festival Prize, Birmingham (UK)

32


voorstelling positief onthaald, ze heeft duidelijk impact. De poëzie die we wilden vertalen in de beelden wordt gelezen, en het onderwerp wordt zeer relevant bevonden. Maar er ontstaat ook een discussie over de boventitels. Iemand vraagt me waarom ik bij het boventitelen het gebroken Engels van sommige personages ‘verbeterd’ heb. Ze vindt dat dat de aandacht afleidt van wat het personage in kwestie probeert te vertellen. Iemand anders vindt dan weer dat hij door de correcte taal in de boventitels net de poëzie kan ontdekken in de woorden van de personages die worstelen om zich uit te drukken in een taal die niet de hunne is. Het publiek geeft elke avond ook via papiertjes feedback en stemt zo een winnaar van de avond. Enkele van die papiertjes nemen we mee:

“I don’t know what to say. The performance hit something in me, hard. But I can’t explain what. Completely gob-smacked. Such a beautiful, emotional performance.” “Lost for words. The movement over projection was so well done, the story so sad.” “Touching, intelligent performance, brave and necessary. Big complement and peace to all (serious) waiters in this for many people so frustrating world.... good work!”

“Lovely, delicate, moving piece. Important voices being heard tonight.” “So powerful, lovely use of visual media to which the three performers gave an interesting dimension. A very human perspective on a touching idea.” Toch plaatsen sommige ook vraagtekens bij onze voorstelling: hoort ze niet eerder thuis op een film- of documentairefestival? Is de aanwezigheid van de acteurs op scène wel gerechtvaardigd “als ze enkel dienen als scherm voor de projectie?”. Na afloop van de voorstelling spreek ik met Isla Aguilar. Ze vertrouwt me toe dat onze voorstelling voor haar volledig belichaamt waar zij met BE Festival voor wil staan: het is voor haar een brandend actuele voorstelling die je bij de keel grijpt, “crossing artistic, cultural and linguistic borders”. Als kers op de taart mogen we de laatste avond de derde prijs in ontvangst nemen van de jury, de ACT Festival Prize. Dat betekent dat we met onze voorstelling mogen deelnemen aan het ACT Festival in Bilbao in 2015! We zullen ook deel uitmaken van de Best of BE Tour: samen met From the Waltz to the Mambo van de Hongaarse Milan Újvári, en Loops and Breaks van Julia Schwarzbach en Nic Loyd uit Oostenrijk en Nieuw-Zeeland/Engeland.

33

WACHTEN

“It was very moving and actually had a fucking point, and I loved the use of projection, which deepened our relationship with the people speaking – and the movement too – they looked like shrouds, it was really very powerful. Winner by miles.”

“Very, very beautiful: the video footage/testimonies is fantastic, heartbreaking, funny, depressing, banal, insightful, wonderful. The figures onstage are mysterious and powerful at the beginning and the sheet work is just beautiful; simple and very very effective.”


Wachten – 23 en 24 juli Fringe Festival, Matadero, Madrid (ES) Matadero was vroeger wat de naam al doet vermoeden: een oud slachthuis met prachtige gevels die volledig gerestaureerd werden. Alle gebouwen geven uit op een uitgestrekt binnenplein, voor de gelegenheid het festivalcentrum. Verschillende blackboxen zijn ondergebracht in het gebouwencomplex, naast expositieruimtes en een bar/restaurant. We spelen Wachten op een alternatieve plek, in een immense hangar. De voorstelling staat er prachtig maar de opkomst van publiek valt voor beide dagen heel erg tegen. Werd er door het festival te weinig gecommuniceerd over de voorstelling of is er een algemenere tendens? Het is crisis, wordt ons verteld. Mensen gaan minder makkelijk naar theater kijken. We spelen telkens voor een publiek van drie tot tien mensen. Wat een ongelukkig voorval lijkt, maakt onze passage in Madrid net tot één van de meest memorabele momenten van de tournee. De immense, prachtige ruimte en het kleine aantal mensen creëert een bijzondere intimiteit en geeft de voorstelling een nieuwe dimensie. We hebben uitzonderlijk veel bewegingsruimte, en de energie die in de ruimte hangt zorgt ook voor een paar zeer aparte, geïmproviseerde momenten.

voor de volledige Best of BE Tour. We overleggen met de andere theatermakers in welke volgorde we zullen spelen: eerst Milans solo, aansluitend Julia & Nics voorstelling, pauze en dan sluit Wachten de avond af. Miguel Oyarzun, de oprichter van het BE Festival, is uit Madrid overgevlogen om de première bij te wonen en het nagesprek te leiden. Want ook dat maakt vast onderdeel uit van de tournee: elke avond wordt afgesloten met een nagesprek tussen de artiesten en het publiek. We spelen voor een volle zaal, met een heel fijne Q&A achteraf. De volgende dag bezoeken we The Globe Theatre van Shakespeare en Tate Modern, met o.m. een prachtige video-installatie over de oorlog in Irak, Omer Fast. Op dag twee spelen we opnieuw voor een uitverkochte zaal en worden we na afloop aangesproken door een meisje uit Palestina, ze is vol lof over de voorstelling. In de green room biedt het team van The Barbican ons een receptie aan waarop ook verschillende regisseurs en choreografen uit Londen aanwezig zijn. Op de derde dag krijgen we bezoek van Koen Roofthooft van Toneelhuis, die naar de voorstelling komt kijken. Heel fijn dat er vandaag iemand ‘van de familie’ bij is, en dat we een bekend gezicht kunnen zien in het publiek vanavond.

Wachten – 8, 9, 10 en 11 oktober 2014, The Barbican, Londen (UK) – Best of BE Tour

Op de laatste dag in Londen krijg ik het voor mekaar dat we met z’n drieën het Conservatory van The Barbican mogen bezoeken, dat eigenlijk niet toegankelijk is voor het publiek. The Barbican heeft verschillende theaterzalen, maar ook een immense serre met tropische planten waar wij dus uitzonderlijk en helemaal op ons eentje in mogen rondwandelen.

Omdat actrice Jessa Wildemeersch in een ander project speelt, neemt Mokhallad Rasem zelf haar rol over

Ook voor de laatste voorstelling kunnen we rekenen op een talrijk publiek, het nagesprek wordt vana-

Wachten – 4 oktober 2014, De NWE Vorst, Tilburg (NL) (…)

34


WACHTEN

35 Matadero, Madrid (ES)


vond geleid door een journalist van The Times, met zeer ontroerende reacties. Een Iraakse man en vrouw zijn komen kijken, beiden bekende acteurs uit Bagdad die Mokhallad en Bassim kennen. De man huilt na de voorstelling, en de vrouw, Ahlaam, heeft cadeautjes bij voor ons drie. Wachten – 13 en 14 oktober 2014, Repertory Theatre Birmingham (UK) – Best of BE Tour Op zondag 12 oktober vertrekt de hele club met de trein naar Birmingham. We slapen hier voor de gelegenheid niet in een hotel, maar bij een gastgezin zoals dat ook het geval was tijdens het BE Festival hier. De volgende dag bouwen we op in het Repertory Theatre, waar we tijdens het festival ook al gespeeld hadden, maar dan in een andere zaal. Het is ook fijn om het theater nu van een andere kant te leren kennen, tijdens het festival was de backstage van het theater omgetoverd tot front of house en kwamen we dus nooit langs de voordeur of in de foyer binnen zoals het publiek dat gewoonlijk wel doet. Julia kan er niet bij zijn in Birmingham door een engagement in Salzburg en wordt vervangen door Seke, een bevriende danser uit Londen. Op de tweede speeldag worden Seke en ik verwacht in de studio’s van BBC voor een radiointerview over onze voorstellingen en de tournee. Wachten – 15 oktober 2014, Bath (UK) – Best of BE Tour Productieleidster Helena die er al bij is van in The Barbican pikt ons ‘s ochtend op met het minibusje. Vanaf nu touren we samen verder met de wagen. Wanneer we aankomen op de universiteitscampus van Bath Spa Live gaan we meteen aan de slag met een workshop die we geven aan een

36

groep van ongeveer twintig studenten. Een hele fijne dynamiek in de groep met veel inbreng en veel vragen. De deelnemers komen ‘s avonds allemaal kijken naar de voorstellingen. De campus ligt middenin het groen, je kijkt vanuit de aula naar de schapen en de koeien en het glooiende landschap. We laten ons vertellen dat het domein eigendom is van de koninklijke familie. Na het avondmaal in de plaatselijke pub spelen we in de theaterzaal van de universiteit die vol studenten zit. Wat opvalt is dat een aantal vragen steevast terugkomen tijdens het nagesprek: waarom draagt Bassim een jurk? Hebben we een vaste choreografie voor het bewegen met de papieren doeken? Waar hebben we de mensen ontmoet voor de interviews? Van wie is de muziek en wat betekent ze voor ons? Telkens stof voor gesprek. We rijden nog door naar Bristol, waar we overnachten. Wachten – 16 oktober 2014, Circomedia, Bristol (UK) – Best of BE Tour Bassim is ziek, al een paar dagen, vandaag moeten we met hem naar de dokter. Na de middag worden we in het theater verwacht. Circomedia is een kerk die nu gebruikt wordt als circusschool en tegelijk een erg mooie theaterzaal is. Bassim raakt op tijd fit, we spelen en sluiten af met een goed nagesprek met veel deelnemers. Wachten – 17 en 18 oktober 2014, HOME Manchester (UK) – Best of BE Tour Heel vroeg vertrokken met de minibus naar Manchester. Judy, de tourmanager, reist ook mee en blijft bij ons tot in Leeds. We hebben een langere rit voor de boeg met enkele tussenstops en vooral veel slapen.


HOME is een nieuw cultuurhuis in Manchester, en het eigenlijke gebouw is nog onder constructie. We spelen in een kantoorgebouw dat voor de gelegenheid is aangekleed met kringwinkelmeubels en gezellige verlichting. We zitten een aantal verdiepingen hoog, de ‘foyer’ biedt een uitzicht over de stad. Een fantastische plek om te spelen!

Spelen op locatie brengt soms ook onverwachte problemen met zich mee. In het kantoorgebouw zijn er bepaalde delen waar het licht met een sensor werkt; wanneer iemand beweegt, springt het licht aan. En dat gebeurt deze eerste dag tijdens onze voorstelling. Geen grote ramp natuurlijk, maar wel jammer, vermits we voor de projectie echt wel totale duisternis nodig hebben. De dag nadien hebben we tijd om de stad te verkennen, Manchester is mijn favoriete stad tot nu toe. Ik vind in een boekenwinkeltje ook een boekje getiteld ‘Waiting’. En fijner nog, er verschijnen goeie recensies in de

Wachten – 19 oktober 2014, Slung Low’s Hub, Leeds (UK) – Best of BE Tour We nemen vroeg in de ochtend afscheid van Jamie Wood, vanaf nu gaan we weer op pad met enkel Milan, Julia & Nic, Helena die instaat voor het transport, en Judy. The Hub is een heel aparte plek. Het bevindt zich onder de bogen van een oude spoorweg. Het toilet is in een schuurtje buiten, het terrein staat vol badkuipen die dienstdoen als moestuin om groenten en kruiden te kweken die worden gebruikt voor de huisgemaakte maaltijden. In de kleine zaal is er plaats voor ongeveer zestig personen, het publiek geeft een vrije bijdrage om de voorstellingen in The Hub bij te wonen. De foyer is aangekleed met tweedehandsspullen en er is geen verwarming, enkel een oude steenkoolkachel. Tijdens de pauze eet ook hier het publiek samen met ons een lekkere, huisbereide maaltijd en nadien spelen we Wachten. Het podium is een zakdoek groot en we hebben nauwelijks bewegingsruimte, maar we staan zo dicht bij het publiek dat het een intieme voorstelling wordt. Ik spreek achteraf met Barney, ze schrijft, danst en werkt met vluchtelingen. De voorstelling heeft haar erg geraakt en later lees ik een mooie recensie van haar hand. “Having worked with refugees at West Yorkshire Playhouse, I can testify to the accuracy of this piece, the devastation of the experience reflected: and I can only applaud the dignity, beauty and simplicity with which it is performed.” – Barney Bardsley in On Magazine.

37

WACHTEN

Tot ons groot genoegen zien we een bekend gezicht terug. Jamie Wood, die de publieksprijs won tijdens BE Festival met zijn voorstelling Beating McEnroe, is er ook bij. We zullen bij HOME uitzonderlijk vier voorstellingen spelen per avond, waar we allemaal heel enthousiast over zijn. De lijn van het BE Festival wordt nog iets verder doorgetrokken in Manchester, het publiek zal hier tijdens de pauze samen met ons een avondmaal nuttigen. Wachten staat heel mooi in de ruimte, en speelt als enige voorstelling na het avondmaal. Op die manier wordt mooi rekening gehouden met de sfeer en de concentratie die deze voorstelling vereist. De andere drie stukken zijn eerder licht qua inhoud en werken ook met publieksparticipatie, wat soms voor chaos zorgt.

krant van onze passage in Manchester: “Deposited as waste for the privileged, hope for the rest, split between time, place and selves, the idea of a wait’s transitory space is precisely and touchingly expressed.” Benjamin Monk in The Mancunion


The Barbican, Londen (UK)

Circomedia, Bristol (UK)

38


WACHTEN

Repertory Theatre, Birmingham (UK)

39


We logeren in Leeds bijna allemaal bij Paul, de bezieler van The Hub die samenwoont met zijn landlady Anne-Marie, een Zwitserse dame op leeftijd die sinds lang in Engeland woont. We slapen met vier op de zolder. Anne-Marie brouwt een geheim kruidendrankje voor Bassim die nog steeds ziek rondloopt. De volgende ochtend ontbijten we samen en interviewt Mokhallad Anne-Marie over het leven en over wat wachten voor haar betekent. Dan vertrekken we met de mini-tourbus naar Canterbury en laten Judy achter die terugkeert naar Birmingham. We hebben een lange dag voor de boeg. Wachten – 21 en 22 oktober 2014, Gulbenkian, Canterbury (UK) – Best of BE Tour Geen warm water in het hotel! Rond de middag vertrekken we naar de University of Kent, waar we in het universiteitstheater The Gulbenkian zullen spelen. Het is een mooie zaal met een zeshoekig podium. Milan geeft hier een workshop, wij kunnen wat vrij rondlopen op de campus. Op dag twee zit de zaal wel goed vol, met overwegend jonge studenten. Julia’s voorstelling wordt een complete chaos, maar tijdens Wachten krijgen we iedereen toch stil en geconcentreerd. Na een geanimeerd nagesprek op naar Madrid. Wachten – 24 en 25 oktober 2014, Corral de Comedias, Alcalá de Henares, Madrid (ES) – Best of BE Tour In Madrid worden we opgepikt door Isla en Miguel, de oprichters van het BE Festival. We rijden met de wagen door naar Alcalá de Henares, een stad in de omgeving van Madrid. Het is de geboorteplaats van Cervantes, en behoort tot het werelderfgoed. We bouwen op in Corral de Comedias,

40

een prachtige zaal die in 1601 gebouwd werd als een openluchttheater dat een eeuw later overdekt werd. In de negentiende eeuw werd het zitgedeelte bijgebouwd in hoefijzervorm, zo’n drie verdiepen hoog met prachtige rode zitjes. We zijn allemaal danig onder de indruk en dolenthousiast om hier te spelen. Wachten staat hier erg goed en speelt hier met Spaanse boventitels. We zijn het er over eens dat dit echt wel de mooiste voorstelling is die we tot nu toe speelden. In het publiek zit ook een aantal kinderen, het nagesprek is hartverwarmend. De avond nadien spelen we opnieuw, ondanks de voetbalwedstrijd Barcelona-Madrid, voor een uitverkochte zaal in Alcalá met een aantal mooie en emotionele reacties uit het publiek achteraf. Wachten – 26 oktober 2014, Teatro Adolfo Marsillach, San Sebastian de los Reyes (ES) – Best of BE Tour Met de auto gaat het naar San Sebastian de los Reyes, een voorstad van Madrid, waar vooral mensen wonen die in Madrid werken maar het zich niet kunnen veroorloven er ook te wonen. Niet de meest inspirerende plek. Het Teatro Adolfo Marsillach is gigantisch, het podium ook. De projectie kan breed gaan, met erg veel bewegingsruimte voor ons, maar dat maakt het ook fysiek zwaar: hoe groter de projectie, hoe hoger we de doeken boven ons hoofd moeten houden. We staan tijdens de voorstelling vijfentwintig minuten met de armen in de lucht... Mokhallad kan nu ook zelf aan den lijve ondervinden hoe pittig het is om zijn voorstelling te spelen! Meer dan twee honderd mensen vanavond, en een boeiend nagesprek met een iets ouder publiek. Achteraf krijgt Mokhallad ook een stevige knuffel van een technieker die bijzonder geraakt was door de voorstelling.


Wachten – 29, 30, 31 oktober en 1 en 2 november 2014, MATADERO Madrid (ES) – Best of BE Tour We logeren bij een gastgezin in een appartement vlakbij de Puerta del Sol. Een Franse vrouw met haar Spaanse man en zoon heten ons welkom. Mokhallad en Bassim worden in het Matadero Arts Center verwacht voor televisieopnames, onze voorstelling verschijnt ‘s avonds in het nieuws. We kennen de plek maar al te goed, we speelden er de voorbije zomer nog tijdens het Fringe Festival, maar deze keer spelen we in een blackbox en zijn de tickets elke avond uitverkocht.

Daags nadien geven we in El Matadero een workshop aan een heel gemotiveerde groep mensen. Het Spaanse publiek heeft na de voorstellingen het hart op de tong, de reacties zijn emotioneler dan elders. De volgende dag wordt de hele groep bij Isla en Miguel thuis verwacht voor een lunch op hun dakterras. We kijken samen naar video-opnames van Mokhallad en Bassim, in een ver verleden traden beiden op als soapacteurs in Bagdad; Miguel die zelf ook acteur is diept

Wachten – 4 november 2014, Southport Theatre, Southport (UK) ‒ Best of BE Tour We nemen afscheid van onze Madrileense vrienden en vliegen naar Liverpool. Bij aankomst in de UK raken we elkaar kwijt: met zijn Iraaks paspoort wordt Mokhallad bijna een half uur apart gehouden, en pas wanneer ik duidelijk kan maken dat hij bij onze groep hoort, wordt hij doorgelaten. Op naar Southport. De voorstelling blijkt afgelast wegens te weinig tickets verkocht... Wat ons bij Crosby Beach brengt en het kunstwerk van Anthony Gormly, Another Place, honderd identieke standbeelden die over drie kilometer strand in verschillende posities verspreid staan. Wachten – 5 november 2014, Aberysthwyth Arts Centre, (UK) ‒ Best of BE Tour (…) Wachten – 7 november 2014, Caedmon Hall, Gift Festival, Gateshead (UK) ‒ Best of BE Tour We spelen de dag nadien in Caedmon Hall in Gateshead vlakbij Newcastle. We profiteren van de gelegenheid om naar de Angel of the North te gaan kijken, een ander reusachtig standbeeld van Anthony Gormly. We keren terug naar Newcastle om er in de universiteit onze laatste workshop van de tournee

41

WACHTEN

Ik tolk tijdens de nagesprekken in Spanje voor Mokhallad en Bassim naar het Spaans. Een toeschouwer vergelijkt het visuele effect van onze videoprojecties en doekenchoreografie met de schilderijen van Picasso; hij heeft het over een Arabische Guernica en de pijn die zo tastbaar is. We spreken over deze vormkeuze, en hoe de gezichten die op het bewegende, gescheurde papier geprojecteerd worden refereren naar een identiteitsbewijs. Hoe we door de doeken met beelden te dragen ook de stemmen van de mensen dragen…

lichtjes bezwarend archiefmateriaal op. We praten over de huidige situatie in Irak en over het belang van projecten als Wachten. Miguel vertelt over een voorstelling die hij maakte met illegale migranten uit Afrika. Misschien werken we in de toekomst wel samen aan een project…


te geven. Met succes blijkbaar want de studenten vragen de docenten of we niet snel kunnen terugkomen voor een meer uitgebreide workshop. Wachten – 8 november 2014, Traverse Theatre, Edinburgh (UK) ‒ Best of BE Tour We hebben deze tournee echt in hele mooie zalen mogen spelen, en dat is vandaag niet anders. Voor deze laatste voorstelling krijgt het publiek tijdens de pauze ook weer avondeten aangeboden. Het is een buffet met traditionele gerechten uit Hongarije, Irak, België en Oostenrijk. Op het moment dat het nagesprek afgerond is, komt er een jong meisje naar me toe gelopen op het podium. Ze is wat schuchter en durft me eerst niet goed aan te spreken. Ze is nogal emotioneel en wil me bedanken voor de voorstelling. In tranen zegt ze dat wat ze vanavond gezien heeft de reden is waarom ze theater wil gaan studeren. “Ik zag nog nooit een voorstelling die zo over de realiteit gaat, met zo’n krachtige boodschap. Dat is wat theater hoort te zijn voor mij. Dat wil ik ook gaan doen.” Wachten ‒ 19, 20 en 21 november 2014, Leopoldstraat, Antwerpen (…) Wachten ‒ 5 mei 2015, ICTFA Bibliotheca Alexandria, Alexandrië, Egypte (EG) Na een tussenlanding in Istanbul landen we midden in de nacht in Alexandrië. We spelen hier een double bill met Body Revolution, een andere korte performance in regie van Mokhallad Rasem, en we bouwen dus op voor twee. Mokhallad is er niet bij: hij kreeg als enige geen visum voor

42

Egypte. Een uitleg daarvoor kregen we niet. De zaal bevindt zich in de Bibliotheca Alexandria, een bibliotheek en cultureel centrum opgericht als herinnering aan de beroemde, klassieke Bibliotheek van Alexandrië, vlakbij de plek waar die zich oorspronkelijk bevond. De productieleidster heeft haar team van mannelijke techniekers goed onder controle, alles verloopt vlot. We hebben in de namiddag tijd om met de hele groep wat door de stad te flaneren. Het is duidelijk dat de toeristen sinds de revolutie wegblijven. We worden overal aangesproken en welkom geheten, en als exotisch goed behandeld. Iedereen wil constant met ons op de foto… Het International Contemporary Theatre Festival of Alexandria waar we spelen heeft ook te lijden gehad onder de gevolgen van de revolutie; programmator Saeed Kabeel legt uit dat zowel de programmering als de publieksopbouw van nul zijn moeten herbeginnen, maar dat het net om die reden belangrijk het is dat buitenlandse voorstellingen als Wachten en Body Revolution hier kunnen spelen. ‘s Avonds stroomt het theater vol met jonge mensen, studenten vooral, vrouwen in kleurige hoofddoeken en jonge mannen. Saeed Kabeel spreekt voor de voorstelling het publiek toe en staat erop om te vertellen dat Mokhallad er niet bij kan zijn omwille van het feit dat hij geen papier kreeg om te reizen. Zeer ironisch gezien de inhoud van de voorstelling waarin meer dan eens gerefereerd wordt naar mensen die wachten op ‘papieren’, op een verblijfsvergunning. We spelen eerst Wachten en aansluitend Body Revolution. Het applaus nadien is genereus. Vooral de respons op Body Revolution is overweldigend. Dat


WACHTEN

Alexandrië (EG)

Alexandrië (EG)

43


44


45 Alexandrië (EG)


hoeft niet te verbazen aangezien de Arabische Lente en de impact daarvan op het lichaam het uitgangspunt is voor deze voorstelling. Het vluchtelingenthema en het wachten op papieren resoneert in eerste instantie iets minder, het is gewoonweg niet iets waar deze mensen frequent mee geconfronteerd worden. En toch vindt de voorstelling aansluiting bij het publiek. De huidige situatie in Egypte is zo verwrongen dat de vraag ‘wat betekent wachten voor jou?’ tot nadenken stemt. De vraag inspireert, maar doet ook pijn, merken we hier. Waar wacht de jonge generatie van Egypte op, hoe moet het verder? Zo krijgt Wachten in elk land een nieuwe betekenis. De voorstelling vermengt zich met de leefwereld van de toeschouwers, dat is haar kracht. We geven geen antwoord, wijzen niet de weg, maar de voorstelling roept vragen op die uitdagen. Wachten ‒ 6 juni 2015, ACT festival, Bilbao (ES)

Bilbao (ES)

We spelen hier dankzij de prijs die we wonnen tijdens het BE Festival in Birmingham, bijna een jaar geleden ondertussen. Het opzet van ACT Festival is eigenlijk heel gelijkaardig: voorstellingen duren maximum dertig minuten, en er worden vier tot vijf voorstellingen per avond getoond. Iedereen die speelt op het festival wordt verwacht aanwezig te zijn voor de hele duur van het festival en er worden verschillende workshops gegeven die we gratis kunnen volgen. Het is een fijn weerzien met verschillende mensen, waaronder Jamie Wood die we in Birmingham ontmoetten en ook in Manchester op tournee. De workshop die Mokhallad geeft, ‘between reality and imagination’, vindt Workshop Bilbao (ES)

46


plaats in het Guggenheim museum! De groep workshoppers is een mix van festivalartiesten, studenten en geïnteresseerde liefhebbers. Weerom blijkt het festival een ideale manier te zijn om boeiende mensen te ontmoeten. Elke middag en avond eten alle artiesten samen aan lange tafels op het podium van Kafe Antzokia, het hart van het festival. We spelen Wachten als afsluiter van het festival en krijgen een boel fijne reacties achteraf. Wachten ‒ 30 september 2015, ’t Werkhuys, Borgerhout (…) Wachten – 1 oktober 2015, Gemeenschapscentrum Malle (KSO Maris Stella instituut) (…)

(…) Wachten ‒ 9 oktober 2015, CC Berchem, Berchem (…) Wachten ‒ 12 oktober 2015, Fontys Hogeschool voor de Kunsten, Tilburg (NL) We spelen in Tilburg voor de studenten van de Master Kunsteducatie. Er is een speelvlak voorzien in het beeldhouwatelier, overal zien we plaasteren beelden en pottenbakcreaties, de vloer ligt vol met kleiresten. We moeten opletten dat we de balletvloer niet smerig maken. Leuke sfeer hangt er hier. Er is een soort wandelend buffet voorzien met gerechtjes die verschillende mensen hebben meegebracht. Na de voorstelling

Volgens de regels van het debat worden we ook verplicht de stellingen te becommentariëren vanuit een ander perspectief. Je krijgt als het ware een ‘personage’ toegewezen met verschillende karaktertrekken of overtuigingen, en vanuit die gedachtegang voer je dan de discussie. Ook voor ons een leerrijke avond. Wachten – 21 en 22 oktober 2015, Red Star Line Museum, Antwerpen (…) Wachten – 28 oktober 2015, De Kunst!humaniora (…) Wachten – 30 oktober 2015, De Peoene, Centrum Algemeen Welzijnswerk (CAW), Mechelen We spelen vandaag in een bekend zaaltje uit het amateurcircuit in Mechelen, De Peoene, in het kader van de teamdag voor de hulpverleners van CAW Mechelen. Ze zijn met zo’n vijftien, en zullen in de voormiddag samen de voorstelling bekijken, nadien gaan ze als groep nog een natuurwandeling maken. Het zaaltje is heel klein, wat ons niet veel bewegingsvrijheid geeft op het podium, maar het lukt wel en we kunnen de voorstelling heel intiem houden op die manier. Na afloop van de voorstelling houden we een nagesprek met de groep. Ook

47

WACHTEN

Wachten ‒ 5 oktober 2015, KSO Sint Lucas, Antwerpen

hebben we eerst een kort nagesprek over Wachten zelf en aansluitend wordt een debatavond georganiseerd. We worden uitgenodigd om ook deel te nemen: iedereen wordt in groepjes verdeeld en neemt plaats rond verschillende tafels. Daar wordt aan de hand van stellingen gediscussieerd over thema’s als cultuur en identiteit: wat of wie bepaalt onze identiteit?


48 Bilbao (ES)


49


twee medewerkers van de Werkgroep Integratie Vluchtelingen in Mechelen zijn komen kijken. Het is onder andere bij deze organisatie dat we bij de aanmaak van Wachten op bezoek gingen en interviews deden, materiaal dat we nu in de voorstelling gebruiken. Het gesprek komt moeilijk op gang. Iedereen lijkt sterk onder de indruk en is terughoudend. Zelfs hulpverleners van het Jongeren Advies Centrum (JAC), zelf jonge meiden die doorgaans rad van tong zijn, hullen zich in stilzwijgen. Bij mondjesmaat komen de gevoelens en de verhalen toch naar buiten: dat het verdomme niet makkelijk is, dat wachten. Dat je als hulpverlener vaak hulpeloos aan de zijlijn moet toekijken en mee afwachten. Dat je soms ook geen antwoorden klaar hebt, en dat dat even frustrerend is. Er vallen tranen. De meisjes van het JAC geven aan waarom ze niet onmiddellijk konden spreken: ook bij hen zaten de tranen hoog en ze wilden daar niet meteen aan toegeven. Wij langs onze kant spreken over het verlangen om de voorstelling te spelen voor alle asielzoekers die zich destijds door ons lieten interviewen voor de productie en zo altijd met ons meereizen op tournee. De medewerkers van de Werkgroep Integratie Vluchtelingen zetten ons snel met de voetjes op de grond: de voorstelling heeft zeker zijn impact, maar de vluchtelingen in kwestie hebben naar hun aanvoelen weinig boodschap aan deze voorstelling, meer nog, het zou wel eens al te pijnlijk kunnen zijn; sommigen wachten, nu bijna drie jaar later, nog steeds. Anderen, die ooit wachtten om hun familie terug te zien, hebben ondertussen vernomen dat die familieleden overleden zijn. Na afloop verneem ik dat de groep tijdens de natuurwandeling nog een hele namiddag heeft gesproken over

50

de voorstelling en wat het bij hen losmaakte. Wachten – 2 december 2015, Festival International de Théâtre Safi, Marokko (MA) Onze aankomst in Marokko is bewogen, ons verblijfsadres bij het festival vindt aanvankelijk geen genade bij de controlerend ambtenaar. Pas rond middernacht raken we in Safi. Daar worden we hartelijk ontvangen met een warme maaltijd en traditionele muziek. Onze slaapplaats in het Centre d’acceuil is erg ‘basic’, en al snel wordt ons duidelijk dat Safi en zijn festival het moeten stellen met bijzonder weinig middelen. Misschien is het net daarom zo aangrijpend om zien hoe de ploeg erin slaagt om een festival te laten draaien en het theater tot bij het publiek te brengen. Na een korte tour de volgende ochtend door Safi ‒ blijkbaar een van de belangrijkste pottenbakkersplaatsen in het land ‒ trekken we naar het theater voor de opbouw. De zaal is nieuw, pas twee jaar geleden gebouwd. Helaas ontbreekt zowat alles wat we nodig hebben (nochtans zijn onze voorstellingen op hun beurt ook zeer ‘basic’ in hun technische noden). Uiteindelijk wordt uren later, net voor het publiek de zaal binnenkomt nog een en ander aangedragen, en dan is het meteen spelen: eerst Wachten, dan Body Revolution, zonder pauze. De zaal zit VOL! Dit hadden we absoluut niet verwacht. Er zitten zowel kinderen als ouderen in de zaal. In Marokko is het blijkbaar de gewoonte om tijdens de voorstelling te applaudisseren als je iets mooi of leuk vindt. Tijdens beide voorstellingen is dat voor ons spelers heel onverwacht, maar wel bijzonder. Na de voorstelling moeten we een ‘presentatie’ doen: we worden voor-


gesteld aan het publiek, en Bassim speecht in het Arabisch over het belang van kunst en het uitwisselen en delen van ervaringen, iets wat enthousiast wordt onthaald. Bij ons vertrek de volgende dag krijgen we van de festivaldirectie nog een cadeau aangeboden: een vaas van zo’n tachtig centimeter hoog in terracotta, felroze geschilderd, met het motto van het festival: “Theater is het vaderland van broederschap en tolerantie.” Wachten ‒ 4 december 2015, Vooruit, Gent (…) Wachten ‒ 9 januari 2016, Asielzoekers Integratie Zemst, (AZIZ), Zemst Voor Mokhallad is dit een bijzondere plek om te gaan spelen. Bij

zijn aankomst in België in 2005 kwam hij immers hier terecht. Hij zou uiteindelijk zes maanden in het asielcentrum van Zemst verblijven en opgevangen worden door deze organisatie. Josée, de initiatiefneemster van de avond, herinnert zich nog heel goed hoe Mokhallad er tijdens zijn verblijf ook al een voorstelling maakte. Een pantomime was het, want hij had nog geen taal, en hij droeg de pyjama die zijn moeder voor hem had gemaakt. We spelen in het buurtcentrum, er zijn hapjes en drankjes en muziek voor we Wachten tonen. Omkleden en opwarmen doen we noodgedwongen in de keuken, wat voor hilarische taferelen zorgt. Er is een mooie opkomst, en na afloop doet Josée nog een korte uitleg over de werking van AZIZ. Ze spreekt

51

WACHTEN

Festival International de Theatre, Safi (MA)


met Mokhallad over de weg die hij heeft afgelegd. Wat kunnen ze nog beter doen, is haar vraag aan Mokhallad, om het wachten en het verblijf in een centrum draaglijker te maken. Mokhallads antwoord is duidelijk: zorg ervoor dat mensen zich nuttig kunnen voelen. Dat ze de tijd op een zinvolle manier kunnen doorbrengen. Laat hen werken, of vrijwilligerswerk doen. Als verrassing overhandigt de man van Josée hem een foto van de pantomime die hij destijds opvoerde. Ook de burgemeester is aanwezig, en Josée trekt haar stoute schoenen aan. Ze roept hem naar voren, duwt hem een microfoon onder de neus, en vraagt hem wat zijn plannen zijn. Hoe hij met de opvangkwestie zal omgaan en wat hij zal doen om de situatie van de asielzoekers die hun procedure afwachten, leefbaarder te maken. Er zijn ook heel wat asielzoekers aanwezig die momenteel in Zemst worden opgevangen, waaronder ook Irakezen en Syriërs. Ze maken allemaal graag een praatje met Mokhallad en Bassim. De avond doet hen zichtbaar deugd, en Mokhallad loopt met een glimlach rond die niet van zijn gezicht te vegen valt. Wachten ‒ 10 januari 2016, Arenbergschouwburg, Antwerpen (…) Wachten ‒ 15 januari 2016, International Theatre Festival Kerala, Thrissur, India (IN) We werden nog nooit op zo’n bijzondere manier ontvangen als in Thrissur, India. Bij onze aankomst in het hotel heel vroeg in de ochtend krijgen we een bloemenkrans met verse jasmijn en lotusbloem om de hals gehangen, we worden gezegend met

52

een rode en gele stip op ons voorhoofd. Even later zien we in het festivalcentrum een lange rij mensen aanschuiven aan de ticketbalie. Het festival is heel druk bezocht, en een uur of langer in de rij staan wachten om een ticket te bemachtigen blijkt hier doodnormaal. We bekijken de zaal waar we de volgende dag zullen spelen, een degelijke theaterzaal voor zo’n achthonderd mensen. Buiten op het terrein is er nog een tweede podium opgebouwd, in open lucht maar overdekt, voor duizend man. We pikken twee voorstellingen mee op het festival en ontmoeten daarbij Amu, die naast me zit in het publiek met haar dochtertje Aambel. Het valt op dat veel mensen hun kinderen meebrengen. Amu is theaterdocente aan de lokale katholieke universiteit. We nodigen haar uit om naar Wachten te komen kijken de volgende dag. Na afloop kunnen we in de zaal beginnen met de opbouw van onze voorstelling. Die verloopt zeer moeizaam. Dat is deels te wijten aan het feit dat je voor licht, geluid en video telkens bij een andere technieker moet zijn. Waag het niet aan de lichttechnieker iets te vragen over het geluid, of de projector te verplaatsen in afwezigheid van de videotechnicus! Het theater is groot, maar qua techniek ook zeer beperkt. Er is een groepje mannelijke stagehands, gekleed in lendendoeken, die de taak hebben om het doek waarop de boventitels zullen worden geprojecteerd boven de scène op te hangen. Er wordt met lange stokken en touwen op ingenieuze wijze voor gezorgd dat het projectiedoek de hoogte ingaat. Het is al snel na middernacht wanneer we het theater verlaten. De voorstelling de volgende dag is zo goed als uitverkocht, we mogen


zo’n achthonderd mensen verwelkomen in de zaal. Alles verloopt vlot en na afloop krijgen we een soort trofee van het festival. We pauzeren even en nemen tijd om te eten, waarna we ons klaar maken voor de tweede voorstelling van de dag. Opnieuw mogen we voor een volle zaal spelen. Het idee dat we op een dag zo’n duizend zeshonderd man publiek bereiken doet ons een beetje duizelen.

Na de voorstelling trekken we naar een braakliggend terrein aan de overkant van de straat waar een concert plaatsvindt van een lokale alternatieve muziekgroep. Aan de ingang ontmoeten we enkele mannen die ons aanspreken over Wachten. De ene is een acteur die vooral werkt voor televisie en Bollywoodfilms, de andere is schrijver. Ze vertellen ons hoezeer ze ontroerd zijn door wat ze gezien hebben. De acteur geeft aan waarom dit Festival zo belangrijk is voor de mensen in India: ze worden overspoeld door Bollywoodfilms en televisie, maar hunkeren naar live performance, naar theater , naar verhalen die verteld worden hier en nu, naar de uitwisseling van gedachten, belevenissen, visies,... En dit jaarlijkse festival is de enige mogelijkheid die ze hebben om werk te zien uit andere

Terug in het festivalcentrum, waar we verwacht worden voor het nagesprek met publiek, journalisten en organisatoren, blijkt dat we sommige verwachtingen niet ingelost hebben. Het theater in Zuid-India (Kerala) heeft een eeuwenoude traditie waar de acteur op het theater zeer centraal staat. Hoe komt het dan dat je de acteurs bijna niet ziet in de voorstelling van Wachten, en ze al helemaal niet hoort spreken? Een vraag die we in Engeland ook af en toe te horen kregen. We vertellen over de dienstbare rol die we spelen, hoe we het belangrijk vinden om mensen die vaak niet gehoord of gezien worden een stem en een gezicht te geven. Anderen geven dan weer net aan dit een heel moedige keuze te vinden, “breaking the boundaries of conventional theatre.” In een ander nagesprek met Dr. Narayanan en Dr. Sundai Sarukkai gaat het vooral over Samuel Becket. Jessa vertelt dat de tekst van Becket (Waiting for Godot) onze inspiratie is geweest, maar dat we op geen enkel moment geprobeerd hebben om Becket te spelen. Becket was de eerste auteur die een non-actief werkwoord als actie durfde in te zetten voor een theaterstuk, zo vertelt Jessa, iets wat haar dan weer verteld werd door een Franse mimespeler die onze voorstelling zag op ACT Festival in Bilbao. Wachten roept existentiële vragen op, hierdoor krijgt het gesprek iets filosofisch. Wat betekent wachten voor ons vandaag? Is het actief of nonactief? Wij gaan verder in op die vraag; hoe wordt wachten concreet in een mensenleven, en hoe verschillend is dit van individu tot individu, hoe worden we bepaald door onze cultuur, door de situatie waar we ons in bevinden. Hoe banaal kan wachten zijn en hoe diepmenselijk kan het worden?

53

WACHTEN

Het valt ons op dat het Indisch publiek heel zuinig is met applaus. Dat was zo na de voorstelling uit Libanon gisteren, die nochtans duidelijk in de smaak viel, en zo ook na onze voorstellingen. Als we Amu opnieuw ontmoeten, spreek ik haar erover aan. Ze moet lachen, en vertelt dat voor hen applaus gewoon een kwestie van beleefdheid is en op geen enkele manier het niveau van appreciatie voor een voorstelling aangeeft. “We are just lazy”, grapt ze. Het is boeiend om die uiteenlopende theatercodes te ontdekken. In Marokko en Egypte zagen we dat je gewoon elke keer wanneer je iets ziet of hoort dat je leuk of mooi vindt, in je handen kan klappen tijdens de voorstelling.

contreien. Als ik dit hoor, verbaast het me niet dat mensen uren in de rij staan om een ticket te bemachtigen…


54


WACHTEN

International Theatre Festival, Kerala (IN)

55


Fadjr Festival, Teheran (IR)

Fadjr Festival, Teheran (IR)

56


Zulke nagesprekken leren ons dat het niet gaat om het juiste antwoord, of wat de bedoeling nu precies is. Je merkt dat de voorstelling een dialoog in gang zet, en elke keer opnieuw zijn we verbaasd en dankbaar voor wat we uit die gesprekken kunnen meenemen. Wachten haalt zulke actuele thema’s aan, en in elk land is de reflectie op de voorstelling gevoed door culturele en historische bagage, door verwachtingen en door persoonlijke ervaringen. Zo komt er na afloop van het gesprek iemand me vragen hoe het nu precies zit met die asielprocedure in België. In onze voorstelling hebben we het toch ook specifiek over mensen die soms jaren op hun papieren moeten wachten tijdens zo’n procedure, een thematiek die hier in India niet zo bekend is. “Moeten die mensen dan werkelijk jaren wachten aan de grens voor ze jullie land binnen mogen?”

Ik ontmoet ook nog Anja, een jonge theatermaakster die speciaal uit New Dehli kwam afgereisd om het festival bij te wonen. Ze is sterk onder de indruk van de voorstelling en we vinden het beiden jammer dat we elkaar pas de laatste avond hebben leren kennen. Enkele dagen na onze reis, wanneer we terug in België zijn, krijg ik nog een berichtje van Anja: “Merci encore for a show that really moved me, which happens rarer in these cynical times than before.” En ook Jessa kreeg nog mail, van de schrijver die we ontmoetten op het concert na de voorstelling: “Your performance still hunt me deeply”. Een mooie verwoording van de indruk die Wachten in India heeft maakt: “hunt”, het hangt tussen “hurt” and “haunt”: achtervolgen, spoken, kwetsen... Wachten ‒ 28 januari 2016, Fadjr Festival, Teheran (IR) Wachten is in Teheran geprogrammeerd in een double bill met Body Revolution. Ehsan, eén van de performers van Body Revolution, is afkomstig uit Iran, geeft me vooraf wat raad over het vestimentair aspect van deze reis. En dat blijkt geen luxe. De deelname aan het Fadjr Festival zal op verschillende vlakken aanpassingen vergen. Meteen bij de landing in Teheran wordt dat al duidelijk: in Brussel stappen alle vrouwen het vliegtuig op met de haren los, bij het verlaten van het vliegtuig heeft ieder van ons een sjaaltje om het hoofd geslagen. Bij aankomst maken we kennis met Arezu, onze persoonlijke tolk en begeleider. De eerste dag gaan we met haar op stap door de stad. Het valt op hoe vriendelijk iedereen hier is. We bezoeken het impressionante

57

WACHTEN

Na alle fijne gesprekken nemen Amu en Aambel ons mee op sleeptouw. We bezoeken de universiteit waar Amu lesgeeft en ontmoeten de kloosterzusters die de boel daar samenhouden. Nadien rijden we naar hun huis op het platteland. Ze laten er ons proeven van een traditioneel gerecht, we worden opgemaakt als Indische vrouwen met bindi en zwarte kool om de ogen en proberen haar zelfgemaakte kruidenolie voor het haar uit. We maken een wandeling in de velden achter het huis en gaan nadien samen terug de stad in. We bezichtigen de tempel op het centrale plein en keren terug naar het festivalcentrum waar de afscheidsceremonie doorgaat. Er volgt nog een lokale traditionele theatervoorstelling in het volgepakte openluchttheater, en dan nemen we afscheid van deze twee prachtdames die ons op heel korte tijd Thrissur ook een beetje van binnen uit hebben leren kennen. We krijgen elk een

traditioneel tijgermasker cadeau van Amu en haar man.


Gevangenis, Dendermonde (BE)

Koninklijk Atheneum, Antwerpen (BE)

58


paleis van de Sjah. Du jamais vu, ik was nog nooit zo onder de indruk. Een echt spiegelpaleis. ‘s Avonds kijken we nog naar een voorstelling in het Farsi, zonder boventitels, en beginnen nadien aan een moeizame opbouw van Wachten en Body Revolution, die zal duren tot in de vroege uurtjes.

Wanneer ik in mijn gesluierd kostuum op het podium verschijn tijdens de doorloop voor de censuurcommissie, merken de jongens op dat ik net lijk weggelopen uit het

Na afloop lijkt Arezu danig onder de indruk van beide voorstellingen. Vooral onze Iraakse vriend Zaydoon, die in de voorstelling het wachten beschrijft als een dode droom en vertelt dat hij wacht tot hij zichzelf kan zijn, heeft haar aan het denken gezet. “I feel like he is talking about us.” Een tijdje na onze terugkeer naar België krijg ik zelfs nog een Whatsapp berichtje van haar: “I am still thinking about your performance. The speech of that man who says we are born but we don’t know why. Sometimes we forget about things that we wanted and we are really changing. His words are truly inspiring, I really like it.” Wachten – 4 februari 2016, Koninklijk Atheneum, Antwerpen De zaal waar we zullen spelen werd een aantal jaren geleden zwaar beschadigd door een brand, en bij het renoveren werden veel elementen van de brandschade bewaard. De muren zijn kaal en zwartgeblakerd. En er is een immense muurschildering van Luc Tuymans. We spelen voor een groep van de derde graad secundair onderwijs. De voorstelling komt aan het eind van een schooldag, de leerlingen blijven dus na om de

59

WACHTEN

Onze double bill staat de volgende dag twee maal op het programma. Maar we spelen wel degelijk drie keer. We moeten de voorstelling immers eerst privé tonen aan een censuurcommissie. Een aantal aanpassingen hadden we al uitgevoerd: het begin- en eindbeeld van Body Revolution is normaal gezien de projectie van een schilderij met naaktfiguren. Onmogelijk te gebruiken voor een voorstelling in Iran. Mokhallad had dit beeld al vervangen door dat van een schilderij met zwartgesluierde vrouwen. Ook ik moet Wachten gesluierd spelen. En de oudere vrouw die in Body Revolution op het beeld verschijnt met ontblote armen, krijgt een zedige photoshopbewerking. We waren goed voorbereid, maar na de privé-vertoning blijkt er echter nog een probleem te zijn voor de censuurcommissie. In Wachten is er namelijk een Arabische versie van het lied Erbarme Dich te horen, gezongen door de zangeres Fadia Al-Hage. Maar vrouwen mogen niet solo zingen. Bovendien lijkt de tekst religieuze inhoud te bevatten, gelukkig is die in het Arabisch en dus onverstaanbaar in Teheran. Het lied schrappen ziet Mokhallad niet zitten. Dus wordt er samen met Ehsan onderhandeld. Uiteindelijk trekken Mokhallad en Ehsan aan het langste eind en mag Fadia gewoon blijven zingen.

schilderij van de gesluierde vrouwen. We besluiten vlak voor we de eerste keer voor publiek spelen dat ik voor de gelegenheid ook deel zal uitmaken van de cast van Body Revolution, en ook letterlijk uit het schilderij zal komen lopen op het einde van de voorstelling. Het blijkt geweldig goed te werken, en aangezien we Wachten aansluitend spelen is er opeens ook een mooie extra link tussen beide voorstellingen ontstaan. We spelen twee keer voor een uitverkochte zaal, en worden door het publiek op een staande ovatie onthaald.


Koninklijk Atheneum, Antwerpen (BE)



voorstelling te zien. Geen evidentie. De zeer gemengde groep jonge mensen is heel luidruchtig bij het binnenkomen. Een uitgelaten sfeertje, de concentratie is ver te zoeken. We houden ons hart vast, maar het gaat wonderlijk goed, bij momenten kan je een speld horen vallen tijdens de voorstelling. Indrukwekkend. Vijf jonge meisjes en enkele leerkrachten blijven voor een nagesprek. De meisjes willen weten welke boodschap we willen meegeven. We vragen hen waarop ze wachten. Een meisje vindt dat ze eigenlijk nog te jong zijn om echt verwachtingen te hebben of op existentiële dingen te wachten. Maar dat de voorstelling haar wel heeft doen nadenken daarover. Een leraar moet terugdenken aan zijn legerdienst. “Dat was in mijn leven de periode waarin ik het meest heb gewacht.” Ze hadden als soldaten vaak eigenlijk niet echt een taak om handen. Het domein stond vol houten paaltjes, zo vertelde hij, en die moesten ze dan wit schilderen. Om ze dan een tijd later weer af te schuren allemaal. En ze nadien weer wit te schilderen. Telkens opnieuw. Wachten – 15 februari 2016, Xaveriuscollege, Antwerpen (…) Wachten ‒ 19 februari 2016, De Werf, Brugge (…) Wachten – 23 maart 2016, Wijkgezondheidscentrum De Ridderbuurt, Wilsele

Als we rond de middag arriveren aan de gevangenis van Dendermonde, kunnen we uitzonderlijk met de wagen binnenrijden om het materiaal te lossen. Nadien moeten we langs de hoofdingang binnen voor een lichtjes intimiderende routinecontrole: paspoorten moeten worden afgegeven, foto’s worden gemaakt, we krijgen een gepersonaliseerde bezoekersbadge, persoonlijke spullen en onze gsm blijven in lockers achter. Na een passage langs de metaaldetector valt de eerste deur achter ons onverbiddelijk in het slot. We zijn nu écht binnen. Nog een reeks deuren volgen voor we aan de ‘centrale post’ komen, de plek waar alle gangen op uitgeven. Hier gonst het van de bedrijvigheid: gevangenen die in de keuken werken, de gangen poetsen, telefoontjes plegen. Ik ben danig onder de indruk, niet het minst als vrouwelijke bezoeker in deze minimannenmaatschappij. Frederik van De Rode Antraciet, de organisatie die Wachten in de gevangenis uitnodigde, wacht ons daar op. De lift is stuk, alle materiaal moet langs een prachtige draaitrap naar de polyvalente zaal waar we Wachten zullen spelen. Het gebouw van de gevangenis in Dendermonde is een pareltje, en beschermd als onroerend erfgoed. Het werd geconstrueerd in de periode na de Belgische onafhankelijkheid. Net als de Bourlaschouwburg, merkt Petra op. Het zaaltje waar we spelen staat vol turnmatten, pooltafels en fitnesstoestellen die aan de kant geschoven zijn. We hebben een mooi speelvlak, met een aantal marmeren trappen. We besluiten ze te gebruiken tijdens de voorstelling en te profiteren van het niveauverschil dat we ermee kunnen creëren.

(…) Wachten ‒ 6 april 2016, Gevangenis Dendermonde

62

Na een broodjesmaaltijd in de kantine warmen we ons even op, en dan is het spannend ‘wachten’ op ons publiek. Er komt een tiental


gevangenen kijken, enkele begeleiders, en drie burgers uit Dendermonde, wat maakt dat het een zeer intieme voorstelling wordt, net als het nagesprek.

Verder gaat het over de familieleden die buiten de gevangenis wachten op de thuiskomst van hun geliefde. Voor hen is het het zwaarst, klinkt het unaniem. Een aantal, maar niet iedereen, geeft aan het wachten tijdverlies te vinden. Ze voelen de tijd die ze in hechtenis doorbrengen letterlijk aan als verloren, tijd die nooit meer terug komt. Het aftellen van de dagen. Het wachten op vrijheid. In de voorstelling spreekt een Iraakse man over het wachten om te kunnen zijn wie hij is. Ook dat is wachten op vrijheid. Iemand uit de

Op een bepaald moment komt de vraag die steevast gesteld wordt tijdens de nagesprekken: waarom draagt Bassim eigenlijk een jurk? Die jurk staat symbool voor het verlies van identiteit dat vluchtelingen vaak doormaken tijdens het wachtproces. Door de onzekerheid, maar ook door de tijdspanne die soms ondraaglijk wordt. Je geraakt jezelf gemakkelijk kwijt, zeker wanneer je in een nieuw land, een nieuwe context terecht komt. Vele gevangenen kunnen dit gevoel beamen. Het is mooi om te merken dat Bassim en Mokhallad, die zelf zo lang hebben moeten wachten op hun papieren, en de gevangenen elkaar hierin vinden en herkennen. Wachten kan negatief zijn, maar ook positief, klinkt het: je kan jezelf verliezen, maar je kan jezelf ook vinden. Ontdekken wie je bent. Eén van de gevangenen vraagt nogal uitdagend aan Mokhallad ‘wie hij dan is?’. Mokhallad antwoordt dat hij tijdens de vele jaren wachten ontdekt heeft dat hij iemand is met veel geduld. “Ik heb veel verloren in mijn leven, maar ik heb mijn geduld nooit verloren”. Wachten ‒ 17 april 2016, Fedasil Opvangcentrum Sint-Truiden We worden uitgenodigd om Wachten twee keer te spelen tijdens de opendeurdag die Fedasil organiseert in hun opvangcentrum voor asielzoekers. Het gebouw werd vroeger door het leger gebruikt, zoals dat voor zovele opvangcentra geldt, te midden van een groene omgeving, maar volledig omheind. Zonder badge raak je niet binnen of buiten. In de kantine krijgen we een soepkom en een mok, de

63

WACHTEN

We gaan onmiddellijk na de voorstelling met de hele groep in een kring zitten en stellen ons kort voor. Een gevangene zet het gesprek in gang: hij wil weten waar alle aanwezigen zelf op wachten. Frederik is zichtbaar emotioneel na de voorstelling: het wachten op vrede, wat ook in de voorstelling sterk naar voren komt, grijpt hem aan, zeker zo kort na de aanslagen in Brussel die nog pijnlijk vers in het geheugen zitten. Voor de gevangenen is het wachten natuurlijk heel concreet. Dendermonde is een arresthuis: velen verblijven er in afwachting van hun proces of hun uitspraak. Ze zijn dus nog niet per se veroordeeld. Het allermoeilijkst, vinden ze, is niet te weten hoe lang dat wachten duurt. Pas wanneer je een straf hebt gekregen, weet je tenminste hoe lang je nog te gaan hebt. Er wordt tevens een parallel getrokken met het wachten op papieren in de voorstelling. Ook voor de gevangenen kan een luttel papier cruciaal zijn, de frustratie over de papiermolen ligt duidelijk hoog.

groep vertelt dat het voor hem net zo is, dat hij in de gevangenis niet zichzelf kan zijn.


bewoners brengen die altijd zelf mee als ze komen eten. Als we aan tafel gaan zitten, zie ik enkel jonge mannen om me heen, onder hen flink wat minderjarigen. Geen vrouw te bespeuren. Ik voel de nieuwsgierige ogen, er hangt een sfeer die ik heel moeilijk onder woorden kan brengen. Ik zie jongens stapels boterhammen verzamelen en brooddozen vullen met tientallen kroketten, om mee te nemen naar de kamer. Het voelt vreemd en heftig om de realiteit van deze mensen zomaar binnen te stappen. We hebben het met Mokhallad en Mohanad, een Iraaks acteur die voor de gelegenheid Bassim vervangt, over hoe zij de periode die ze zelf in hun asielcentrum doorbrachten hebben ervaren.

Wachten - 3 juni 2016, Gevangenis Turnhout (…)

Wachten – 20 juni 2016, Opvangscentrum Sijsele (…) Wachten – 6 augustus 2016, Theater aan Zee, Oostende (…) Wachten – 18 september 2016, Gstvrij Boechout, Boechout (…)

Enkele jongens herkennen Mokhallad (hij en zijn inmiddels overleden vader zijn in Irak heel bekend), en komen hem begroeten. De eerste voorstelling zit helemaal vol, meer dan de helft van het publiek zijn bewoners uit het centrum, maar er zijn ook best veel Sint-Truidenaars afgekomen op de opendeurdag. Na enkele getuigenissen van ex-bewoners van het centrum spelen we opnieuw, deze keer voor een voornamelijk SintTruidens publiek. Het centrum bestaat al vele jaren en heeft duidelijk een goede relatie met de lokale gemeenschap. De samenstelling van de groep mensen met wie we de voorstellingen hier delen maakt de ervaring bijzonder. Nadien drinken we muntthee met zelfgebakken koekjes en pikken we nog even het knutsel- en grime-atelier op het gelijkvloers mee: Vlaamse spidermannen spelen er met Iraakse prinsesjes en Afghaanse tijgers…

Wachten – 27 september 2016, Fedasil Opvangcentrum Klein Kasteeltje, Brussel (…) Wachten - …

Lore Uyttendaele

Wachten – 10 mei 2016, CAW Antwerpen (…)

Alle foto's werden genomen door cast en crew tijdens de tournee.

64



© Petra Damen

Op 17 mei 2016 loopt de Bourlaschouwburg vol met studenten allerhande, jong zijn ze, zeventien of achttien, hier en daar een ouderpaar – discreet op de achtergrond – leerkrachten ook en studenten die taalklassen Nederlands volgen, anderstalige nieuwkomers, jonger en ouder door elkaar. Er hangt een zeker nervositeit in de zaal: al deze mensen zijn (ook) nieuwsgierig naar wat er die avond van hen zelf te zien is. Zij hebben immers in de afgelopen paar maanden de voorstelling Wachten gezien, en hebben deelgenomen aan een workshop die hen uitnodigde tot nieuw, eigen werk rond dit thema: een video-installatie, tekeningen, beelden… Of ze hebben Mokhallad vrank en vrij voor de camera van antwoord gediend op de vraag ‘wat betekent wachten voor jou?’ Mokhallad heeft de antwoorden nu gemonteerd tot een werkstuk van vijfenveertig minuten. Na visie hiervan zal iedereen naar de tentoongestelde werken kijken in de rondgangen, de foyer, de entreehal van de Bourlaschouwburg. Die is voor eventjes een museum. Een grote meerderheid van dit publiek was hier nooit eerder. De avond kan beginnen…

66


Wachten/ bis

67


“Ik wacht op mijn papa, op een band met hem. Dat hij mij begrijpt en me leert accepteren.”

“Wij wachten met heel mijn familie op beterschap. Op ontspanning denk ik ook. Dat komt omdat mijn jongste zus heel verdrietig is. Ze vertelt ons, nu al ongeveer vier jaar, dat ze er eigenlijk liever niet meer zou willen zijn. Vier jaar is best lang. Dus wij wachten en proberen in de tussentijd om haar te helpen. In die periode is wachten heel lastig. Ook omdat we niet weten of het eigenlijk ooit wel overgaat…”

“Voor mij is wachten vaak een moment waarop de tijd even kan stilstaan. Dat ik kan alleen zijn met mijn gedachten en met mijn muziek.”

“Wachten is gebeurtenissen een plaats geven omdat dat tijd nodig heeft.” 68


“Op dit moment wacht ik alleen totdat mijn beugel eruit mag.”

WACHTEN BIS

“Ik wacht op veel banale dingen, zoals op de bus of totdat het weekend is. Waar ik echt op wacht is het moment dat ik ben afgestudeerd en in de toekomst kan leven en naar mijn vader kan die in Costa Rica woont met mijn twee halfbroertjes die ik al heel lang niet gezien heb.”

“Ik wacht niet graag op dingen, ik neem liever het heft in eigen handen.”

“Ik wacht op mijn broer die intussen al acht jaar overleden is. Er is een soort verlangen om hem terug te zien. Als je thuis aan tafel zit, wacht je ook totdat hij aan tafel komt. Je weet dat dat niet kan, maar toch wacht je daarop. Ik denk dat veel mensen zo iemand hebben waar ze op wachten. Zo kan je je hele leven blijven wachten, want die persoon komt niet...” 69


Aan het project Wachten/bis ging een lang voorbereidingstraject vooraf. Dat traject wordt in de volgende paragrafen geschetst door Petra Damen, die instaat voor educatie & publieks-werking bij Toneelhuis. EVEN ACHTEROM KIJKEND In 2016 komen veel van de samenwerkingsverbanden van tien jaar Toneelhuis samen in een nieuw project, Wachten/bis, ontstaan vanuit de voorstelling Wachten van Mokhallad Rasem. Het zou ons te ver leiden om hier in detail terug te blikken op tien jaar educatie en publiekswerking in Toneelhuis. Toch lijkt het ons van belang om een paar uitgangspunten in herinnering te brengen. Vertrekpunt voor elk type van publiekswerking is en blijft het artistieke werk van de Toneelhuismakers: zij vormen het hart van Toneelhuis en van daaruit vertrekken alle lijnen naar stad en omgeving. De publiekswerking daarrond kan niet anders dan even heterogeen zijn als de artistieke projecten zelf; van daaruit ontstaat de zoektocht naar het meest gepaste omkaderende project. De ‘gewone’ omkadering (inleidingen, rondleidingen, nagesprekken…) laten we nu buiten beeld. Het is ons hier te doen om de projecten die een meer verregaande interactie willen uitlokken tussen voorstelling en toeschouwer. Alle ondernomen projecten worden gedreven door het basisverlangen om die specifieke toeschouwer/deelnemers – voorbij het cognitieve – te willen verrassen, prikkelen, verwarren, stimuleren. Anders gezegd, de doelstellingen van omkaderende projecten zijn zintuiglijk van aard. (Niet voor niets heet de

70

meest toegepaste inleidende workshop Rewiring the senses, zie p. 11) De groepen die met deze werking bereikt worden zijn na tien jaar werking even heterogeen als de projecten zelf. Zo is er intussen een hecht netwerk ontstaan van scholen en onderwijsinstellingen in de Antwerpse regio (AP en KdG Hogeschool, kunstonderwijs, buitengewoon onderwijs, OKANklassen, beroepsonderwijs, …) waarmee Toneelhuis nauw samenwerkt, en een al even fijnmazig netwerk van sociale organisaties die een kennismaking met kunst en cultuur systematisch opzoeken en stimuleren (Fedasil, Centrum voor Algemeen Welzijnswerk, STA-AN…). Het doel van de publiekswerking is al deze cirkels en netwerken zo goed mogelijk te verbinden door precies naar die projecten te zoeken die relevant kunnen zijn voor de personen of groepen die bereikt worden door de onderwijscontext of door de betrokken sociale organisatie. Noem het een ‘match making’ die vertrekt vanuit een artistiek Toneelhuisproject, en soms ook vanuit een vraag uit ‘het netwerk’ (of: de stad) die wonderwel blijkt aan te sluiten bij het artistieke plan. Dergelijke vormen van ‘match making’ ontstonden eerder al rond een project als Arkiologi van Wayn Traub, rond Lotte van den Bergs aandeel in Een geschiedenis van de wereld in 10 ½ hoofdstuk waarin zij blinden en slechtzienden het vlot van Medusa liet reconstrueren op scène. Het zou leiden naar een voortgezette werking voor blinden en slechtzienden in Toneelhuis (o.m. audiodescriptie i.s.m. VeBes). Olympique Dramatique kruiste bij Kunstminnende heeren het pad van het PITO in Stabroek: de afdeling elektriciteit maakte als repliek op de productie-in-wording een aantal


Een geschiedenis van de wereld in 10 ½ hoofdstuk - © Koen Broos

kunstwerken die professioneel geveild werden. Het festival Antwerpse Kleppers werd het speelterrein van de opleiding journalistiek van de AP Hogeschool met een autonoom functionerende festivalkrant, blog en site. Intussen maakten weer een volgende lichting studenten Invisible Cities, een aangroeiend digitaal platform waarop de journalisten-in-spe verhalen verzamelen van mensen die om de een of andere reden uitgesloten (geweest) zijn. Dit project was een spin-off van Guy Cassiers’ project De welwillenden. Vanuit het besef dat we in een Europa leven waarin groepen steeds vaker als ‘de ander’ in beeld gebracht worden, ontstond de wens om met de studenten specifiek rond taalgebruik en uitsluiting te werken. KALENDER / 365 dagen actie in Antwerpen van Benjamin Verdonck was een perfect kader voor zeer uiteenlopende (inter)acties in de stad. Zijn boek KALENDER 09 doet

daarvan uitgebreid verslag. Intussen maakten we kennis met verschillende OKAN-klassen waarbij een productie als SWCHWRM (van Guy Cassiers & KunstZ) op zijn beurt naar een nieuw project A portrait of the artist as a young kid leidde. We zochten de ondersteuning op van organisaties als OCMWdienst vrije tijd, APGA en Recht-Op/ Samenlevingsopbouw (nu samen STA-AN en ook ondergebracht in verschillende afdelingen van het Centrum voor Algemeen Welzijnswerk), van het Fonds Vrijetijdsparticipatie, etc. waarvoor we een aanbod op maat konden uitbouwen (tickets à 2 euro, begeleidende workshops, samen eten,...). Ook met de amateurtheaters groeide de wil tot samenwerking uit tot een specifiek project, amateurTONEELhuis, waarover we achteraan in deze Toneelg(e)ruis verslag doen.

71


72 Arkiologi - © Koen Broos


WACHTEN

Van meet af aan was er een verlangen de verschillende deelnemende organisaties met elkaar in contact te laten komen. We deden dat deels om hen te introduceren binnen elkaars netwerken, in de wetenschap dat de betrokkenen stuk voor stuk sterke, enthousiasmerende persoonlijkheden zijn. We wilden ook onderzoeken welke organisaties zelfstandig doorwerkten met hun leerlingen en/ of deelnemers om zo tot een nieuw ‘event’ te komen, los van Wachten. Dat resultaat zou uiteindelijk Wachten/bis worden. Twee KSO scholen (de!Kunsthumaniora en

Ter illustratie pikken we er nog een aparte sessie uit. Op 21 en 22 oktober 2015 stond de voorstelling in het Red Star Line Museum in Antwerpen. Het Red Star Line Museum en het werk van Mokhallad Rasem kennen veel raakvlakken en het lag voor de hand om Wachten ook in dit museum te tonen aan de publieken die de tentoonstelling over landverhuizers bezochten. We beslisten een koppeling te maken tussen de nocturnes die de Red Star Line specifiek richt op de NT2 klassen. In deze klassen leren volwassenen van allerlei verschillende culturele afkomst binnen het Centrum voor Volwassenonderwijs Nederlands als tweede taal. Wachten speelde op de eerste avond als opening van de rondleiding in het museum. We nodigden alle betrokken partners van het Wachten/bis project uit om met hen feestelijk te toasten op de aftrap van een seizoen lang samenwerken.

73

WACHTEN BIS

Net omdat de voorstelling Wachten op zeer uiteenlopende plekken in binnen- en buitenland een breed publiek bleek te kunnen beroeren, groeide het plan om de voorstelling gericht aan te bieden aan scholen en sociale organisaties korter bij huis. In maart 2015 schreven we zeventien scholen en sociale organisaties aan die we in de loop der jaren hadden leren kennen en waarmee we graag wilden samenwerken binnen één traject. Ons aanbod was een pakket met minimaal de voorstelling Wachten in de eigen plek – de school, de organisatie, het asielcentrum, de gevangenis ‒ en een kunsteducatieve werksessie van twee uur. De workshop werd ontwikkeld door Judit en Emelie, twee stagiaires van de lerarenopleiding van de Karel de Grote-Hogeschool. In die workshop maakten de deelnemers stiftgedichten en timelapse filmpjes met als uitgangspunt het thema wachten. Gewapend met actuele krantenartikels, zwarte stiften, een lineaal, een Tascam-recorder en een iPad kwamen de groepjes tot een versneld filmpje en associatieve gedichten die op een website verzameld zijn: workshopwachten.wordpress.com

Sint-Lucas) stelden samen met een aantal bachelors van st Lucas School of Arts Antwerpen hun werk tentoon in de Bourlaschouwburg. Een indrukwekkend overzicht van bevlogen, jonge kunstenaars in spé die zich allen door Wachten lieten inspireren. Veel van de leerlingen van de scholen die geen beeldend werk tentoonstelden waren vertegenwoordigd in de video en toonden hun choreografie en hun theatrale en muzikale interventies in de voorafgaande maand aan Mokhallad, die alle scholen bezocht. In een drukbezet schema van voorstellingen en workshops in gevangenissen en asielcentra was de output van al deze jongeren telkens een waar geschenk. Mokhallad was iedere keer weer oprecht geraakt door zo veel enthousiasme en nieuwe invalshoeken vanuit het werk dat hij in 2013 in gang had gezet.


Nieuwe ideeën ontstonden doordat de partners elkaar op een informele manier ontmoetten en van gedachten wisselden over de aanpak die ze wilden volgen op hun school of organisatie. Op de tweede avond bouwden we de voorstelling om tot een installatie. Op deze manier maakte het deel uit van de collectie van het museum en konden mensen zelf kiezen hoe lang ze bleven kijken. Samen met de acteurs gingen we gesprekken aan met de mensen en vroegen we ook hen om te vertellen wat wachten voor hen betekende. We filmden dit eenvoudigweg met een iPad, en stuurden de compilatie door naar de betrokken NT2-klassen. Deze tweede avond was een experiment dat zowel het museum als Toneelhuis inspireerde tot een uitwerking van een soortgelijk concept.

© Mokhallad Rasem

Die partnerontmoeting en wat die kan losmaken was van meet af aan een doelstelling en we durven stellen dat die bijzonder vruchtbaar is gebleken. Zo raakten een aantal onderwijsinstellingen geïnspireerd door De Rode Antraciet die ook bij de eerste vergaderingen aanwezig was en mee het project ontwikkelde. De Rode Antraciet vzw staat in voor sport en cultuur in de gevangenis en werkt aan een maximale interactie tussen gevangenen en de buitenwereld. De eerste stappen hierbinnen zijn gezet en ook al leidde dit niet tot de verhoopte (anonieme) briefwisseling tussen gevangenen en jongeren, samen meedoen aan eenzelfde project smeedt hoe dan ook een band. Mokhallad werkte het Wachten-traject in de gevangenissen uit tot een teken- en vertelworskhop met gedetineerden onder de noemer ‘tussen werkelijkheid en verbeelding’. Deze zal hij ook in seizoen 2016-2017 verder toepassen. Toneelhuis blijft hierover uitwisselen tussen de deelnemende partners van Wachten/bis.

© Mokhallad Rasem

© Mokhallad Rasem

74


We zagen ook dat de jongeren met een vluchtelingenachtergrond die we leerden kennen via het Adviescentrum Migratie, er veel baat bij hadden om zich welkom te voelen in het Red Star Line Museum en in de Bourlaschouwburg. De ontmoeting met andere Antwerpse jongeren binnen eenzelfde traject betekent veel voor hen. Het maakt hen krachtiger en geeft hen een concrete opstap naar het zich toe-eigenen van een plaatsje in deze stad. Zij creëerden binnen Wachten/bis zelf geen nieuw werk, maar bezochten vol aandacht de tentoonstelling en een aantal van hen kwam op eigen initiatief in de week daarna naar Pax Europa, een andere voorstelling in regie van Mokhallad Rasem.

WACHTEN BIS

Kan Wachten/bis een portret van een generatie genoemd worden? Misschien, misschien niet… toch moet gezegd dat Wachten/bis ons verdacht scherpe inkijkjes geeft in levens van mensen die de wereld van hier en nu zullen binnenstappen: in alle kleuren en maten, met alle mogelijke accenten, in een stad vol complexiteit, in een wereld die hoge verwachtingen heeft maar ook pijnlijke beperkingen in petto heeft, zo blijkt. Ga er maar aan staan…

Eind september nodigen we via scholen en sociale organisaties ongeveer honderd jongeren uit Antwerpen en omstreken uit om op een week tijd vier voorstellingen te zien, alle in regie van Mokhallad Rasem. Van ‘kan je elkaar ooit echt kennen?’ (Othello) naar ‘wat doet geweld met het lichaam?’ (Body Revolution) via ‘altijd onderweg zijn’ (De kinderjaren van Jezus) tot ‘hoe ziet mijn toekomst eruit?’ (Wachten/ bis). In de tijd die vrij blijft werken de jongeren in de Bourlaschouwburg met een aantal acteurs en andere begeleiders van diverse culturele achtergronden aan een pamflet, of een statement, of een gedicht,… wie zal zeggen wat er uit de bus komt? In ieder geval zal het een nieuwe ‘staat van de stad’ zijn voortkomend uit de ideeën van jongeren en geïnspireerd door de voorstellingen van Mokhallad Rasem.

Petra Damen

DE TOEKOMST Vanuit Toneelhuis willen we in 2016-2017 de opgedane expertise rond partnerontmoeting doorzetten in een nieuw concreet project bij vier verschillende voorstellingen van Mokhallad Rasem. Een aantal van de partners van Wachten/bis werkt heel graag weer mee aan A=W², het nieuwe ‘label’ waar Toneelhuis de jongerenprojecten onder wil verzamelen. A=W² verwijst naar een onbestaande wiskundige formule die door zijn onjuistheid onmiddellijk onze verbeelding aanspreekt. Antwerpen Wereld Wijd.

75


© Petra Damen

© Petra Damen

© Petra Damen

76


© Ludo Alaerts

WACHTEN BIS

© Ludo Alaerts

77


Vlaanderen heeft een rijk amateurverenigingsleven. Dat geldt ook en misschien wel in het bijzonder voor theater. Vele duizenden Vlamingen zijn wekelijks in hun vrije tijd voor en achter de schermen bezig met het maken van theatervoorstellingen. En ze doen dat met veel passie en overgave. Bij Toneelhuis ontstond de idee om een organische samenwerking met het amateurtoneel te ontwikkelen vanuit een tweetal vragen: ‘wat kan het professionele theater – i.c. Toneelhuis – betekenen voor het amateurtheater voorbij iedere paternalistische relatie?’ en ‘hoe kunnen amateurgezelschappen en hun publiek meer betrokken worden bij de programmering en de werking van Toneelhuis?’. Uit die vragen ontstond amateurTONEELhuis, een initiatief met OPENDOEK, belangenbehartiger van het amateurtheater in Vlaanderen. Het was een project dat over een periode van vier seizoenen liep (20122016). Expliciete bedoeling van de samenwerking was een meer organische relatie te ontwikkelen tussen amateurtheater en professioneel theater. Antwerpse amateurgezelschappen, aangesloten bij OPENDOEK en gesitueerd in een straal van 25 kilometer rond de stad, konden zich inschrijven voor het project.

78


Amateurtoneelhuis

79


Vertrekpunt van de samenwerking was het tekstrepertoire van Toneelhuis. De zoektocht naar nieuw (en vergeten) repertoire is een bekommernis die het professionele en het amateurtheater delen. Vier seizoenen lang bood Toneelhuis zijn tekstrepertoire aan de amateurgezelschappen aan: van theaterklassiekers als Hamlet tot onverwachte romans als De kinderjaren van Jezus van Coetzee. Daarnaast werden dramaturgische sessies, lezingen door academici en workshops/masterclasses (acteren, scenografie, techniek, kostuums, beweging) georganiseerd. De repetities en de premières werden door Toneelhuismedewerkers bezocht. Uit die voorstellingen werden er een drietal gekozen die tijdens een klein festival in de Bourlaschouwburg werden gepresenteerd. Van bij de aanvang van het project werd duidelijk gemaakt dat deze laatste fase – de keuze van drie voorstellingen en de presentatie in de Bourla – beschouwd moest worden als de kers op de taart. Het was nooit de bedoeling van amateurTONEELhuis om een soort van competitie te organiseren en op te treden als jury. Centraal stond het werkproces en de artistieke dialoog. De sterkste punten van het project waren het nieuwe en soms onverwachte repertoire dat aan de amateurgroepen werd aangeboden, de lezingen, de workshops met professionals, de artistieke en technische begeleiding van de gekozen voorstellingen in de Bourlaschouwburg. De sterke punten waren tegelijk ook vaak de zwakke punten. Uit de evaluaties bleek dat de groepen meer van hetzelfde wilden: meer workshops, meer achtergrondinformatie bij de stukken en de auteurs, meer repetitiebezoek, meer discussies met professionele makers,… Duidelijk werd ook dat het project zich vooral richtte tot een bepaald deel van de amateurgroepen, dat

80

deel dat theater maakt vanuit een zoekende artistieke houding. Heel wat amateurgezelschappen vertrekken vanuit een participatieve gedachte en leggen in de eerste plaats de nadruk op het meedoen, het samenwerken en de gemeenschapsvorming. Dat zijn zeer belangrijke kwaliteiten van het amateurtheater, maar de nadruk van amateurTONEELhuis als project lag op het stimuleren van de artistieke discussie. Erwin Jans


81

AMATEURTONEELHUIS

Enkele re acties van deelnemende gezelschappen:


“We hebben niet getwijfeld mee te stappen in het project amateurTONEELhuis 2013-2016. Tijdens de eerste infoavonden waren we onmiddellijk verkocht. In het begin een beetje aftasten. Maar algauw waren de ergste kinderziekten bedwongen. Zelf zijn we niet één keer in de Bourla geraakt met één onze producties, maar de feedback en de knowhow die we mochten ervaren van de ‘professionals’ waren zeker zo interessant en belangrijk voor ons. Van het aanbod aan masterclasses hebben we zo veel als mogelijk gebruik gemaakt. We hebben als vereniging alvast veel bijgeleerd. De aanpak van het professionele theater verschilt natuurlijk met die van het liefhebberstheater. Liefhebbers komen meestal ’s avonds samen om te werken aan een nieuwe productie. De meesten hebben er een dagtaak opzitten. Maar de inzet voor het liefhebberstheater kent geen tijd. We zijn er ook van overtuigd dat er een kruisbestuiving kan plaatsvinden tussen professioneel theater en liefhebberstheater. Het uiteindelijke doel is het publiek te raken met de kunst van het theater. De ene beroepshalve, de andere niet, maar de inzet en de overgave zijn wel dezelfde. We onthouden vooral het enthousiasme en de bereidheid van de ‘professionals’ naar ons, liefhebbers.”

82

Toneelstudio Gloriant – Antwerpen-Linkeroever


Compagnie Schmalz

inschakelen van nieuwe acteurs, lichttechniekers en scenografen én een regisseur van buitenaf dwongen ons om telkens weer over onszelf als groep na te denken. Plots speelden en maakten we in plaats van drie stukken tussen 2006 en 2011 elk seizoen een stuk. AmateurTONEELhuis zorgde ervoor dat het groepje vrienden dat theater speelt als een fijne maar ook passionele vrijetijdsbesteding sterke fundamenten kreeg en een duidelijke theatercompagnie werd. We lieten affiches op een professionele manier ontwerpen, we werden graag geziene gasten bij Erna en Christiane van het kostuumatelier en repeteerden op de zolder van de Bourlaschouwburg.” 83

WACHTEN BIS

“We werden geprikkeld door de criteria om aan een nieuw initiatief tussen amateurs en professioneel theater deel te nemen: een artistieke uitdaging wilden we graag aangaan, overtuigd van een meerwaarde waren we alvast én we wilden wel eens zien hoe andere amateurgroepen theater maken. Deze vier seizoenen hebben dit allemaal waargemaakt. We kregen er nieuw en kritisch publiek bij. De teksten die we telkens kozen, verlegden onze grenzen als makers en spelers: het experimenteren met techniek en vorm, het


“‘tist! stelde van bij het begin – en nog steeds – vele vragen bij de naam van het project.

84

We willen hem hier niet nog eens schrijven. Het eerste deel houdt teveel een oordeel in en stopt alles op voorhand in dat vakje. Het liefhebberstheater roept nog te vaak het beeld op van kneuterige decortjes, te dwaze en uitsluitend flauwe komedies, spelers die te veel hulp nodig hebben van souffleurs. Hoewel het vaak anders is, bestaat het nog, maar worden we vooral allemaal nog steeds over dezelfde kam geschoren. Het is ook een te duidelijke aankondiging voor publiek naar wat je zou gaan kijken. Moeten we dan echt verbaasd zijn dat het betalende ‘professionele’ publiek er zijn zetel niet voor uitkwam? Een naam zonder connotatie, met meer rock’n roll zou zeker fijn geweest zijn. Het had ook de vlag beter gedekt, niet? Als amateurs in iets verschillen van professionelen is het vooral het tijdstip waarop ze in het theater rondspoken. Als professionelen de scène achter zich laten, bezetten amateurs pas het toneel. Zij hebben overdag ander werk verricht. Na die job en die uren steken ze net zo hard hun ziel en hart in hun voorstelling. En ook na hun repetities drinken ze net zo lang tot de laatste kroeg sluit.


t‘ist! kwam graag in de Bourla, ook al wisten we na onze eerste doortocht reeds dat het aanpassen van zo’n voorstelling hard werken is. De zorg en aandacht die je geeft en krijgt, zijn werkelijk ongelofelijk. De tijd is telkens kort, maar de ruime ploeg maakt veel mogelijk. En dat alles smaakt naar meer... graag, en liefst zelfs elke dag. En dus... Ja. Meer participatie. Guy Cassiers startte het project ooit met de woorden: “Als het professionele theater het hart is, zijn de amateurs de longen. Of omgekeerd, natuurlijk.” Wel, wij geloven alvast dat we samen één lichaam zijn. Geen vakjes en grenzen. En daarom is het van allergrootst belang dat er een vervolg zou komen aan dit project met slechte naam. En het moet nog gedurfder en stouter en met het uitgesproken geloof dat er geen muren moeten zijn: ‘tist! wil graag een heel jaar participeren in de grote structuur en deel uitmaken van het grote lichaam van het Toneelhuis. Wij willen constant de adem voelen en het bloed zijn, of de bloedklonter. Wij willen repeteren als de anderen naar huis zijn, wij willen spelen als de schouwburg leeg staat, wij willen onze eigen goesting blijven doen – net zoals Benjamin Verdonck dat doet, of Abke Haring, of de Bergmannen – en wij willen serieus genomen worden. Echt serieus, helemaal, langs achter, ondersteboven, na en voor de uren, in overleg.

Wij hebben zo’n goesting!” ‘tist!

85


Bernard Soenens, ouddirecteur van OPENDOEK en regisseur van Staltheater Oelegem (deelnemer in theaterseizoen 2015-2015) blikt terug op het project amateurTONEELHUIS. Ooit keek het amateurtheater met argwaan naar het professioneel theater. “Een professioneel die contact zocht had een dubbele agenda”, was de waarschuwing. Ondertussen zijn er vele samenwerkingen van OPENDOEK met professionele acteurs, regisseurs en theatergroepen ontstaan. Deze focussen zich doorgaans op één aspect: speelkansen, opleiding, coaching, het beoordelen en jureren van amateurtheatervoorstellingen. Toneelhuis vertrok van een ander uitgangspunt en stelde de vier voorbije theaterseizoenen haar expertise, medewerkers, infrastructuur, technische uitrusting en repertoire ter beschikking van amateurtoneelgroepen uit Antwerpen en brede omgeving. Dramaturg Erwin Jans vroeg zich als initiatiefnemer af: “Wat kan Toneelhuis betekenen voor het amateurtheater en vice versa”. Of concreter: “Wat kan Toneelhuis toevoegen aan amateurproducties met groeipotentieel zodat de voorstelling effectief beter wordt?” Het resulteerde in een project, dat toneelgroepen een mooi aanbod schonk aan repertoirekeuze, coaching en opleidingen met als kers op de taart: spelen in de Bourla. Dat was het unieke aan het project: De feedback en begeleiding werden ook uitgetest en uitgewerkt op de vloer en aangeboden aan een (nieuw) publiek in de schouwburg. Aan het eind van het amateurTONEELhuisproject is de conclusie unaniem: wie de

86

aangeboden kansen greep, beleefde een boeiende ervaring en kreeg een andere kijk op theater. EEN TONEELSTUK KIEZEN! Jaarlijks de programmatie voor het volgend seizoen vastleggen is geen sinecure. Het vraagt veel leeswerk, wikken en wegen, overleg en discussie. Toneelhuis bood haar eigen programmatie aan als inspiratiebron voor het amateurtheater. Een uitdaging op zich. Het resulteerde over de jaren heen in een knap aanbod met onder meer Caligula, De kinderjaren van Jezus, Passions humaines, Hedda Gabler, De blinden, De verwondering Reinaert de vos, Hamlet, Macbeth. Toppers uit de wereldliteratuur maar ook nieuw en minder bekend werk. Naast artistieke bezwaren was er ook een praktische drempel, omdat de definitieve programmatie van Toneelhuis soms tot stand kwam op een moment dat groepen hun keuzes al gemaakt hadden. Het project zorgde in diverse groepen evenwel voor ongewone keuzes. WAAROVER GAAT HET? Wie is de auteur? In welke tijd leefde hij? Wat zijn zijn drijfveren? Wat bedoelde hij met deze theatertekst? De theatertekst zelf geeft geen antwoord op deze vragen. Een professioneel theater heeft daar een dramaturg voor. In dit project was Erwin Jans ter beschikking van het amateurtheater. Zo mogelijk schakelde hij per toneelstuk ook nog eens een specialist in. Het leverde de regisseurs en acteurs die deelnamen aan het project een berg interessante informatie op. Zo konden ze werken aan een eigen invulling en interpretatie van het gekozen toneelstuk. Het project bleef ver weg van het werkproces rond de eigen versie van Toneelhuis maar nodigde wel uit om de professionele


87 Theater Milla: Reynaert - © Christophe Ketels


88 'tist: SONG #2: songs in a box


89


'tist: SONG #2: songs in a box

Compagnie Schmalz: Caligula

90


voorstelling te komen bekijken. Een uitnodiging waar de deelnemers gretig op ingingen om dan daarna vooral hun eigen ding te doen. Ook los van een theaterproductie waren er opleidingskansen. Vaste medewerkers van Toneelhuis, zoals Bart Meuleman, Katelijne Damen en Mokhallad Rasem begeleidden een masterclass en gaven hun expertise op het vlak van regie, acteren, scenografie door aan mensen die theater als hobby beoefenen.

kloof dichten? De uitnodiging was er. Deelnemende groepen konden met hun achterban, inclusief hun eigen publiek, voorstellingen van Toneelhuis met een kortingpas bijwonen. Een aantal ‘overtuigden’ maakte er gretig gebruik van. De kans om met de achterban een theateruitstap naar Antwerpen te organiseren werd nauwelijks benut. Het bleef bij individuele keuzes.

HOE PAKKEN WE HET AAN?

Kers op de taart van het project was de kans om geselecteerd te worden voor ‘de amateurfestivalweek in de Bourla’, telkens in de maand april. Drie groepen kwamen hiervoor per jaar in aanmerking. Het ging niet noodzakelijk om de beste drie voorstellingen, maar om een selectie op basis van twee criteria. Eén: blijft de voorstelling overeind op het grote plateau van de Bourla? Twee: heeft de voorstelling groeipotentieel en wat kan de meerwaarde zijn van twee intensieve dagen professionele begeleiding? Een positief antwoord op deze twee vragen zette de poort open voor een selectie.

DE STAP NAAR MEER THEATERBEZOEK De actieve medewerkers in het amateurtheater investeren veel tijd in hun hobby. Ze zijn uiteraard aanwezig op de voorstellingen van de eigen groep en ook wel van ‘bevriende’ groepen in de buurt. De modale theaterbezoeker beperkt zich tot producties waar kennissen, vrienden of familie op de medewerkerslijst staan. Een professionele theatervoorstelling bijwonen? “Te ver!” “Geen tijd!” “Te duur!” “Te moeilijk!” “Niet mijn ding!” Je hoort het ook van fervente amateurtheaterliefhebbers. Kon het amateurTONEELhuisproject de

BOEIENDE TWEEDAAGSE IN DE BOURLA Selectie betekende dus geen vrijbrief om de voorstelling losweg te kopiëren in de Antwerpse schouwburg. Met de theatertekst, fotomateriaal, video-opname en lichtplan van de geselecteerde productie konden de productieleider, regieassistente en hoofdtechnieker van Toneelhuis zich voorbereiden. Een week op voorhand was er productieoverleg en werd de geselecteerde groep uitgenodigd voor twee dagen ‘professioneel werken’ in de Bourla. De overstap naar een schouwburg, de confrontatie met een nieuw publiek, de enorme technische mogelijkheden, werken met professionele medewerkers waren

91

AMATEURTONEELHUIS

Toneelhuis heeft voor ieder onderdeel van een productie een verantwoordelijke. In het amateurtheater is het concept en de uitwerking grotendeels het probleem van de regisseur. AmateurTONEELhuisproject stelde deskundigen ter beschikking voor verdere begeleiding van dramaturgie, decorontwerp, acteren, belichting, kostumering,…Er was ook begeleiding op de locatie van de toneelgroepen. Dramaturg Erwin Jans en regieassistente Lut Lievens woonden ter plaatse repetities bij en gaven de nodige feedback.

DE STAP NAAR DE BOURLA


bepalend in dit sturingsproces. Dat betekende dat je je als amateur overdag moest vrijmaken en bereid zijn om een karrevracht tips op te pikken en aan de eigen voorstelling te werken. De regisseur behield het laatste woord. De professionele aanpak van alle medewerkers van Toneelhuis was een opsteker. Evenzeer was er het warm onthaal dat de amateurgroep telkens weer te beurt viel, zowel aan de balie, de kantine, als in contacten met de directie, techniekers, de communicatie en de publiekswerking. Aan het eind van de tweede dag volgde het sluitstuk van het hele proces. Als het lukte om de Bourla te vullen tot op het tweede balkon, was het helemaal af. EN NU? Het amateurTONEELhuisproject is na vier jaar afgerond. Een project dat voor Toneelhuis een stevige investering in tijd en middelen was, maar dat bewezen heeft dat samenwerken met professionele theaters een niet te overschatten meerwaarde is voor het amateurtheater. Het project liet amateurgroepen werken aan hun eigen voorstelling in een professionele context om zo tot een kwalitatievere voorstelling te komen. Op dat vlak was het voor iedere deelnemer een unieke ervaring. Deze theaterbeleving een permanent karakter geven door regelmatig professionele voorstellingen bij te wonen is een blijvend werkpunt. Bernard Soenens

92


AMATEURTONEELHUIS

'tist: SONG #2: songs in a box

93


94 'tist: SONG #2: songs in a box


95


RAAD VAN BESTUUR Johan Swinnen (voorzitter) Julie Bynens Pascale De Groote Emiel Pieters Jan Rombouts Ivan Van de Cloot Jan Van Moer Laura Van Wayenberge

Kiki Vervloessem (ondervoorzitter) Bruno Claesen MichaĂŤl Lescroart Ingrid Pelssers Joachim Pohlmann Bauke Schroeven Bea van Valkenburg Ernest Van Buynder

(d.d. juni 2016)

SPONSORS EN SUBSIDIENTEN Toneelhuis werkt met subsidies van de Stad Antwerpen en de Vlaamse Gemeenschap

COLOFON Toneelg(e)ruis Tijdschrift over Toneelhuis en de (wijde) omgeving Nummer 9, juli 2016 Hoofdredactie An-Marie Lambrechts Redactie Erwin Jans, An-Marie Lambrechts, Petra Damen, Lore Uyttendaele Eindredactie Kristin Hex, An-Marie Lambrechts Vormgeving Jespers & Maelfeyt Druk Guido Maes Printing deluxe, Merelbeke

De informatie in deze brochure wordt gegeven onder voorbehoud. Wijzigingen zijn mogelijk. VU Luk Van den bosch, Orgelstraat 7, 2000 Antwerpen Toneelhuis is een stichting van openbaar nut Ondernemingsnummer: 0462.078.504



100


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.