KOLENSPOOR
R
ELANCE BELEIDSPLAN R U I M T E VLAANDEREN
De Vlaamse Regering wenst een Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) vast te stellen als opvolger van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Het beleidsplan geeft een niet-bindende robuuste visie waarbij de ruimtelijke principes en de evenwichten van het RSV worden meegenomen.Het beleidsplan moet de basis zijn voor een strategisch, dynamisch en realisatiegericht ruimtelijk ontwikkelingsbeleid. Dit betekent dat het ruimtelijk beleid rekening houdt met de evoluties op lange termijn (strategisch), kan omgaan met onzekerheid en veranderingen en inspelen op onverwachte evoluties of kansen op korte termijn (dynamisch), slagkrachtig is en beleidskeuzes laat doorwerken op het terrein (realisatiegericht). Joke Schauvliege, Vlaams minister van Omgeving, zet het participatief traject vanuit de vorige legislatuur voort. De betrokkenheid van de samenleving en het maatschappelijk middenveld wordt vergroot door een benadering van onderuit. Het partnerschap wordt verruimd door partners op het terrein te betrekken via gebiedswerking. Op 20 november 2014 nam Joke Schauvliege het initiatief tot een Startconferentie Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV). De conferentie bracht 337 partners samen voor de relance van het traject naar het BRV. Het bestaande partnerschap van vertegenwoordigers van Vlaamse en lokale overheden, het maatschappelijk middenveld en de vakwereld werd uitgebreid met partners die op het terrein werken aan concrete oplossingen voor ruimtelijke vraagstukken. De conferentie gaf het startschot voor een gebiedswerking in het kader van het BRV. Tien werkgroepen voor proefgebieden, verspreid over Vlaanderen die samen een exemplarisch staal van de actuele ruimtelijke vraagstukken bieden, zijn aan de slag gegaan. Werkgroepen hebben de voorbije maanden van onderuit de visie, strategieĂŤn en concepten uit het Groenboek BRV getest. Op deze manier hebben zij suggesties naar het beleidsplan geformuleerd ĂŠn een aantal quick-wins gedestilleerd. Het BRV traject is 20 november van start gegaan en eindigde op 1 mei in de vorm van een eindnota met aanbevelingen en quick-wins.
10 GEBIEDEN DE LIEREMAN DE WIJERS KOLENSPOOR DENDERLAND MEETJESLAND PAJOTTENLAND DE KEMPEN REGIO KORTRIJK OOSTKUST LUCHTHAVEN
1
2
3
1 2 3 4 5 6 7
Beringen : Steenkoolmijn van Beringen Heusden-Zolder : Steenkoolmijn van Zolder Houthalen-Helchteren : Steenkoolmijn van Houthalen Genk : Steenkoolmijn van Winterslag Genk : Steenkoolmijn van Zwartberg Genk : Steenkoolmijn van Waterschei Maasmechelen : Steenkoolmijn van Eisden
‘Het voormalig kolenspoor loopt als een rode draad door Midden-Limburg. Dit verlaten spoor kan een centrale rol spelen in de herontwikkeling van de regio. Het verbindt de belangrijkste recreatieve en economische centraliteiten in het meest verstedelijkte gebied van de regio terwijl het natuurreservaten en een uniek cultuurlandschap doorkruist.’
5
7
6 4
De aanpak van de werkgroepen voor de gebieden gebeurde tijdens de relancefase in verschillende stappen die toelaten om, op basis van initiatieven van onderop, te komen tot haalbare “quick-wins” enerzijds en aanbevelingen voor de visie en de operationele beleidssporen van het BRV anderzijds. Tijdens het traject werd een veldonderzoek van het volledige kolenspoor uitgevoerd en vonden 3 grote werksessies plaats. In 3 kleinere werksessies werden de aanbevelingen en quick-wins scherpgesteld. In de werkgroepen is vertrokken van de volgende centrale vraag: ‘De regio is niet alleen op zoek naar een economische heroriëntering, maar eveneens naar het verstedelijkingsmodel dat daarbij past. Bij gebrek aan grote steden, stelt zich de vraag hoe de metropolitane conditie er moet uitzien in Limburg. Sterk inzetten op ‘netwerken’ moet een basis vormen voor een toekomstig model. Kan de Rasterstad Genk hier een pars pro toto vormen ? Een model met een sterke circulaire economie en goede connectiviteit tussen strategische zone, binnen het kader van een uniek landschap, kan Limburg een nieuw en uniek duurzaam welvaartsperspectief geven. Hoe kan het kolenspoor een rol spelen in dit verstedelijkingsmodel ?’
5 0 . 9 9 6 7 3 2 ,
5 . 4 4 9 2 4
5 0 . 9 8 2 7 7 8 ,
5 . 4 9 1 3 1 5
5 1 . 0 0 4 4 7 ,
5 . 6 2 0 9 8 3
V
ELDONDERZOEK EN WERKSESSIES
VOORZITTER: Genk, VĂŠronique Claessens WERKGROEP: Beringen, As, Genk, Houthalen-Helchteren, Heusden-Zolder, Maasmechelen, LRM, RLKM, de Lijn, NMBS, UHasselt, Toerisme Limburg, Provincie Limburg, ANB, VLM, Stebo, VZW Kolenspoor, UAntwerpen, KULeuven Steunpunt Ruimte, BUUR, Ruimte Vlaanderen VELDONDERZOEK: Ruimte Vlaanderen
N3 SPA RTA CUS LIJ
UANTWERP EN 1 GENK 1 RLKM 1 + 2 HEUSDEN-ZO LDER 11 + 13 TOERISME LIMBU RG 1 + 2 VLM 1 MM 5 AS 4 + 5 + 6 ANB 1 E RFG O MIJ NE
DCEL 1
VIN PRO
EN 1 BE RI NG
CI E LIMBU R G2
R DE
2
HEUSDEN-ZOLDE
HEU S
DE N-ZO LDE R
2
R4
HE U
DE LIJN
-ZO LD ER
LRM 2
3
9
7 ER
EN -ZOLD SD
HEUSDEN
8+
O S T EB
6+
VLM 2
STEBO
3
BERINGEN 2
LRM 1
L ZO NDE US HE
3
LR
M
3
VLM 3
-Z EN
OLDER 14
HEUSD
SSE UHA LT 3
10
3
HOUTHA LEN -
5+
HE LC H TEREN
1+
D ER 4 N -ZOL V LMUS DE HE
2 +1
UT HO
H
GENK 6
ZOL DER 12 ENSD EU
HEUSDE N-ZOL DER 1
SSELT 1 UHA
1 NK GE
STEB
P
ROJECTENKAART EN PROJECTENTABEL
SPAR TACU S LI
JN 2
O9
LI CIE VIN PRO
G UR MB
Alle projecten in het gebied Kolenspoor werden opgelijst en in kaart gebracht. Dit resulteerde in een tachtigtal projecten. Een project werd gedefinieerd als een al dan niet ruimtelijk situeerbare actie die resulteert in een verandering op ruimtelijk, cultureel of sociaal-economisch vlak.
1
AS 3
STEBO
GE NK
2
2
GE
NK
2
KM RL
7 AN B
AS 2
2
ST E BO
R EN HT E HELC LENTH A
5
2
MM G
MM 1
NTWERPEN UA AS 1
EN K 2
ST
M3 RLK
4
2
E BO 2
LRM
RL KM 1 1 LIMBURG PROVINC IE
6
S
AS 8
AS
7
MM
BO 1 TE
GEN K2
7
4
MM 3
RL KM
5
LRM
4
MM
5
MM 8
2
L IJ
N
STEBO
DE
STEB O
MM 2
9
K GEN
G ENK 3 LRM 4
R LKM 6
S TEBO 5
MM 1
1
O2 STEB UHASSELT 2
MM 6 MM 1
STE BO
4+
5
GENK 5
MM 1
SPARTACUS
LIJN 1
A
ANBEVELINGEN VOOR HET BRV
STRATEGIE ‘STEDELIJKE KERNEN OP MENSENMAAT’ KIJK RUIMER DAN HET ‘OPENBAAR VERVOER’-MODEL ALS CRITERIUM VOOR KERNEN IN STEDELIJKE REGIO’S Het uitgangspunt dat de kernen van een stedelijke regio op een vlotte, toegankelijke en duurzame manier met elkaar verbonden moeten zijn, wordt ondersteund door de werkgroep Kolenspoor. De aanbeveling is om niet hard in te zetten op openbare vervoersontsluiting, maar om dit open te trekken naar innovatieve, collectieve vervoerssystemen. Wanneer dergelijke systemen voldoende performant zijn en de vlotte ontsluiting tussen verschillende kernen kunnen garanderen, zullen andere stedelijke samenwerkingsverbanden kunnen ontstaan. Aanvullend wordt geopperd dat er ruimer gekeken moet worden dan het gemotoriseerd verkeer. ZET OOK IN OP DE (COLLECTIEVE) ONTSLUITING VAN KERNEN BUITEN DE STEDELIJKE REGIO’S Het principe van duurzame en vlotte verbinding tussen de verschillende kernen van een stedelijke regio wordt ten volle ondersteund. Aanvullend wordt evenwel aangegeven dat dit niet mag betekenen dat kernen die buiten de stedelijke regio’s liggen, geen goede collectieve verbinding meer zouden moeten hebben met de kernen uit de stedelijke regio. Om ook in die kernen een voldoende levenskwaliteit te garanderen en krimpscenario’s en braindrains te vermijden, blijft het essentieel om ook daar in te zetten op een goede ontsluiting. ZET KLEINE, LOKALE INGREPEN IN ALS RUIMTELIJKE EN MAATSCHAPPELIJKE KATALYSATOR VOOR MENSENMAAT Er wordt gewezen op de vele, kleine en informele plekken langs het Kolenspoor; het zijn net plekken als deze die bijdragen aan de mensenmaat van stedelijke regio’s en aan de ruimtelijke kwaliteit van de gebieden. Lokale, kleine ingrepen, zoals bijvoorbeeld volkstuintjes, zijn essentieel om het weefsel leefbaar te houden en interessant te maken. Dergelijke ingrepen kunnen worden gebruikt om een transformatie in te zetten op (lelijke) informeel toegeëigende plekken. Co-creatie en begeesteren in plaats van beheersen staan centraal hierin.
STRATEGIE ‘RUIMTELIJK RENDEMENT’ MAAK EEN VERBOD OP HET AANSNIJDEN VAN GREENFIELDS AFDWINGBAAR In de werkgroep is er een volledige consensus dat greenfields - open ruimte ongeacht de bestemming - in geen geval meer aangesneden zouden mogen worden. Er is een ruime vraag naar een hard verbod op het aansnijden ervan. De vraag is hoe het spontane gebruik van de instrumenten in functie van het niet langer aansnijden van greenfields, kan gestimuleerd worden. Men voelt een nood aan een betere afstemming van de verschillende tools om het instrumentarium beter in te zetten vanuit het lokale beleidsniveau. Om de inzet ervan te stimuleren lijkt een gedeelde aanpak lokaal-bovenlokaal essentieel. MAAK DUIDELIJK WAAR VERDICHT KAN WORDEN EN WAAR NIET EN GA DAARBIJ UIT VAN EEN GEÏNTEGREERD KADER Er is duidelijk nood gedetecteerd aan het verduidelijken van de principes van ruimtelijk rendement. In de regio rond het Kolenspoor zijn er veel gemeenten en wijken die enerzijds een te lage dichtheid en voorzieningsniveau hebben om van een stedelijke omgeving te kunnen spreken, en anderzijds een te hoge dichtheid hebben om een echte landelijke wijk te zijn (denk aan de mijncités). Hoewel de principes van verdichting, intensivering en verweving duidelijk ondersteund worden, is duidelijk dat niet elke plek daarvoor in aanmerking komt. Aanbevolen wordt om potentiële ontwikkelingen steeds op een geïntegreerde manier te bekijken én maximaal op te laden vanuit elementen als potenties voor hernieuwbare energiesystemen, collectieve vervoersontsluiting,... (vb. verdichten waar openbaar vervoer is en de nieuwe inrichting zo vormgeven dat duurzame energiesystemen geïmplementeerd kunnen worden).
STRATEGIE ‘VEERKRACHTIGE RUIMTE’ BRENG ECONOMISCHE EN MAATSCHAPPELIJKE VEERKRACHT IN BEELD Met de sluiting van Ford Genk is de regio rond het Kolenspoor een goed voorbeeld dat de veerkracht van een regio niet louter op ecologisch vlak bekeken moet worden, maar ook op economisch en maatschappelijk vlak. Vooral in de koppeling tussen de drie worden kansen gezien. De aangehaalde punten in de werkgroep wijken erg af van de impact die vanuit de sector ruimte kan gerealiseerd worden. Toch beveelt de werkgroep aan om maximaal te zoeken naar synergiën tussen de initiatieven in het BRV en andere sectoren met het oog op het verhogen van de algemene veerkracht van Vlaanderen. BELICHT DE SOCIAAL-ECONOMISCHE DIMENSIE VAN HET GROENBLAUW NETWERK Het belang van groenblauwe dooradering doorheen stedelijke gebieden, maar ook doorheen bijvoorbeeld de mijncités wordt erkend en ondersteund. De werkgroep wenst erop te wijzen dat de dooradering ook niet te onderschatten socioeconomische dimensies heeft. Denk maar aan de economische betekenis van de grote natuurgehelen zoals het Nationaal Park Hoge Kempen door de toeristische aantrekkingskracht en de aanzienlijke tewerkstelling van laaggeschoolden en sociale tewerkstellingsinitiatieven die zich richten op het onderhoud van het groenblauw netwerk. BIED GARANTIES ROND HET MULTIFUNCTIONEEL GEBRUIK VAN DE OPEN RUIMTE De werkgroep wijst erop dat het instrument van natuurverweving zoals opgenomen in het RSV een zeer goed instrument was dat in de praktijk evenwel zeer weinig ingezet is. De potenties en mogelijkheden van een multifunctioneel gebruik van de open ruimte worden als zeer groot en essentieel gezien door de werkgroep; het is evenwel van belang om deze bekommernis mee te nemen en tijdig te ontkrachten. GEEF MEER AANDACHT AAN EN CREËER DUIDELIJKHEID OMTRENT HERNIEUWBARE ENERGIE Omtrent hernieuwbare energie kunnen verschillende aanbevelingen geformuleerd worden. Alleszins is het duidelijk dat het essentieel is dat er voldoende aandacht aan dit thema wordt besteed in het BRV. Enkele aanbevelingen omtrent dit thema die van belang zijn voor de regio rond het Kolenspoor: bekijk de lokalisatievoorwaarden voor de winning van hernieuwbare energie op een geïntegreerde wijze & wees voldoende flexibel voor het onderzoek naar / het uittesten van nieuwe vormen van hernieuwbare energie.
STRATEGIE ‘METROPOLITANE ALLURE’ BREID DE SCOPE VAN TOPVOORZIENINGEN UIT Vanuit het denken over de potenties van het Kolenspoor is de meerwaarde gebleken om niet enkel in te zetten op punctuele topvoorzieningen. Net door diverse sites en activiteiten te bundelen, kan een sterke topvoorziening met metropolitane allure ontstaan. Het wordt als een gemiste kans gezien wanneer natuur, landschap en erfgoed - mogelijk buiten een stedelijke regio - niet mee in beeld worden gebracht als potentiële topvoorzieningen. GEEF RUIMTE OM BOTTOM-UP AAN METROPOLITANE ALLURE TE WERKEN Metropolitane allure kan verschillende gezichten hebben. Vermeden moet worden dat schaalgrootte de beslissende factor wordt voor metropolitane allure. Zo kunnen ook acties die bottom-up ondernomen worden, bijdragen aan de metropolitane allure van een gebied. We denken dan aan lokale initiatieven of initiatieven vanuit mensenmaat. OVERIGE BELEIDSAANBEVELINGEN ZET DYNAMISCHE, REALISATIEGERICHTE GEBIEDSONTWIKKELING IN OM HET SECTORALE DENKEN TE OVERSTIJGEN IN GESELECTEERDE STRATEGISCHE RUIMTES Er is een sterke behoefte aan een beleidsplan dat, hoewel strategisch van aard, toch voldoende realisatiegericht is. Binnen de werkgroep Kolenspoor is daarom de aanbeveling geformuleerd om gebiedsontwikkeling meer in beeld te brengen. De algemene consensus in de werkgroep is dat stimulerende instrumenten niet volstaan om tot een echte, sectoroverschrijdende werking te komen. Dit vergt een cultuuromslag, en net op dat vlak kan het BRV een belangrijke rol spelen. Er wordt door de werkgroep aangedrongen op een beleid dat de feitelijke realisatie op terrein faciliteert en stimuleert. Er blijft een nood aan flexibelere instrumenten waarmee men kort op de bal kan spelen. Dit geldt zeker voor de ontwikkelingen in de strategische ruimtes, waar daadkracht in het beleid essentieel is om tot de gewenste ontwikkelingen te komen. Ook blijft de nood bestaan om de bestaande bestemmingsplannen op een eenvoudige en snelle manier aan te passen aan nieuwe trends op vlak van duurzaamheid (denk aan hernieuwbare energie: het plaatsen van zonnepanelen dat soms niet mogelijk is door strikte voorschriften in oude BPA’s).
H
ET KOLENSPOOR ALS ‘MULTIPRODUCTIEF NETWERK’ SLOW TRACK FAST TRACK SMART TRACK
Het kolenspoor werd oorspronkelijk gerealiseerd door visionaire industriëlen die de nieuwste technologieën hebben ingezet om het zwarte goud aan de samenleving te bezorgen. Het kolenspoor heeft zowel een ruimtelijk landschappelijke als een sociaal economische samenhang gecreëerd in onze regio. Het huidig voorkomen laat echter niet vermoeden welk ingenieus en beeldend resultaat kan groeien uit het vandaag haast onzichtbare potentieel. De werkgroep is vertrokken van de overtuiging dat het spoor het DNA van de toekomst in zich heeft. Door de werkgroep werd dan ook resoluut gekozen voor de piste van een toekomst van innovatie en gedeelde winsten. Het historische plan d’ensemble, de kern van het kolenspoor, dat een samenhangend netwerk voorzag in de regio van de mijngemeenten, kan als model gehanteerd voor een intergemeentelijke aanpak en voor een herstel van gemeenteoverschrijdende innovatieve en creatieve initiatieven. Deze initiatieven kunnen, door op elkaar in te spelen, een samenhangend project creëren dat, net door de diversiteit, innovatie en kwaliteit de potentie heeft om uit te groeien tot een metropolitane topregio. Het proces, om tot deze metropolitane topregio te komen is ingedeeld in 3 sporen of ‘tracks’: Slow track, fast track, smart track. Het kolenspoor kan de connector zijn tussen verschillende natuurlijke projecten en groene troeven in centraal Limburg en kan de regio laten uitgroeien tot een toeristische topregio met hoge aantrekking op vlak van landschap, recreatie en erfgoed. In het gebied zijn tal van mogelijkheden tot een verhoogde beleving en emotie en kansen voor het aantrekken van initiatieven in de vrijetijdseconomie = slow track Het kolenspoor kan ook een nieuw en duurzaam mobiliteitsmodel bieden voor de regio. De bereikbaarheid en connectiviteit tussen strategische zones kan verhoogd worden door het kolenspoor in te zetten als snelle connector. Het kolenspoor kan als collector fungeren voor duurzame verplaatsingen en als experimenteerruimte voor innovatie en technologie = fast track De werkgroep leeft in de overtuiging dat innovatie en nieuwe technologie de nieuwe economie bepaalt. Het samenwerken in circulaire modellen zal ons als regio versterken en onze levenskwaliteit verhogen. Het kolenspoor kan in dit nieuwe economische model een intelligente collector zijn van energie, data en kennis. Ook nieuwe ontwikkelingen voor energieopwekking, testlabo’s, regelluwe zones en verregaande technologische toepassingen kunnen langs het kolenspoor ontstaan en verbonden worden = smart track
VIJF GESELECTEERDE QUICK-WINS OP HET TERREIN
HET KOLENSPOOR OP SPOOR PLATFORM INNOVATIEVE MOBILITEIT STRATEGISCH PROJECT KOLENSPOOR MIJNROUTE REGELLUWE ZONES
Quick-wins zijn snel te behalen resultaten die worden ervaren als een verbetering. Ze hebben betrekking op mogelijke realisaties ikv een gebiedsgerichte werking waarvoor het niet noodzakelijk is om het volledige proces te doorlopen. Snelle resultaten werken motiverend, tonen welke veranderingen op het terrein mogelijk zijn, en zijn daarom belangrijk om in een proces te integreren. Ze kunnen helpen om vertrouwen te wekken, geloofwaardigheid op te bouwen en om te motiveren tot actie. Ze leggen geen hypotheek op het totale proces maar zijn procesondersteunend. Aan de leden van de werkgroep werd gevraagd een oplijsting te maken van mogelijke quick-wins. Hierbij werden de criteria voor de selectie van quick-wins en de definitie van quick-wins duidelijk gemaakt. Deze bevraging resulteerde in een 35 tal quick-wins. De ontvangen quick-wins kunnen ondergebracht worden in de volgende 4 hoofdthema’s: samenwerking (1), energie (2), mobiliteit(3) en recreatie, landschap en ecologie (4). Deze thema’s komen overeen met het voorstel van de voorzitter om te werken rond 3 ‘tracks’. De lijst van een 35tal quick wins werd gescreend aan de hand van de selectiecriteria en resulteerde in een hotlist van 5 quickwins die in consensus werden genoteerd.
TREKKER: Ruimte Vlaanderen (T.OP Limburg) Voorwaarde om enig onderzoek te starten of dit verlaten spoor opnieuw een centrale rol kan spelen in de herontwikkeling van de regio, is het kolenspoor onder de aandacht te brengen, terug betekenis te geven, zichtbaar en voelbaar te maken vooral voor degenen die er vlakbij wonen en werken. Uit het traject ‘relance BRV’ is gebleken dat het ‘netwerk kolenspoor’ nog te weinig leeft als een project waarin gedeelde winsten kunnen ontstaan. Uit de werkgroepen is gebleken dat er vraag is naar het organiseren van tijdelijke evenementen en uiteindelijk toe te werken naar een marketingstrategie. Met deze quick-win wil Ruimte Vlaanderen een eerste stap zetten naar het creëren van een gemeenschappelijke ‘sense of opportunities’, het creëren van een globaal verhaal van het kolenspoor en het is een manier om dit niet alleen top down maar ook tegelijkertijd bottom up te benaderen. Het doel is om op verschillende niveaus (burgers, overheden en Ontwerpers/planners) aan draagvlak en bekendheid te werken. Om het kolenspoor onder de aandacht brengen te brengen, wordt er een boekje over het Kolenspoor gepubliceerd, volgend op het recente introductienummer T.OP Limburg. Aan de hand van een ‘call’ naar burgers en meer georganiseerde partners, die het Kolenspoor als experimenteerruimte ter beschikking krijgen, worden de potenties voor het Kolenspoor ontwerpmatig getest. Door deelname aan een internationaal event krijgt het Kolenspoor ook op dit niveau een grotere draagkracht. De eerste stap in de uitvoering van de quick-wins is gezet. Ruimte Vlaanderen (T.OP Limburg) heeft inmiddels met het Kolenspoor ingeschreven voor deelname aan de IABR. De IABR is een architectuur biënnale die permanent onderzoek doet naar de toekomst van de stad. Het is een platform voor nieuwe ideeën. Belangrijk middel hierbij is het projectatelier; een langlopend onderzoekstraject waarbij ontwerpend onderzoek wordt ingezet om te komen tot ruimtelijke en economische ontwikkelmodellen, nieuwe allianties en uitgewerkte voorstellen voor pilot projects. De zevende editie van de Internationale Architectuur Biennale Rotterdam – IABR The Next Economy opent in april 2016. Er werd geopteerd om in te dienen onder call 3 ‘clean city - energy transition’. Met deze focus werd een voorstel geformuleerd voor slow, fast en smart track. Momenteel wordt het projectvoorstel en de aanpak verder uitgewerkt.
01
H E T KOLENSPOOR OP SPOOR
02
PLATFORM INNOVATIEVE MOBILITEIT
TREKKERS: Ruimte Vlaanderen (T.OP Limburg) & stad Genk Mobiliteit is een belangrijk onderwerp van discussie in Limburg. Het openbaar vervoerssysteem is immers onvoldoende performant en de huidige voorstellen tot verbetering van ontsluiting kennen een moeizame weg. Vanuit deze situatie en als antwoord op de aanbeveling om niet hard in te zetten op openbaar vervoersontsluiting maar om dit ook open te trekken naar innovatieve collectieve vervoerssystemen is deze quick-win geformuleerd. Hierbij moet ruimer gekeken worden dan het gemotoriseerde vervoer, ook elektrische fietsen kunnen in Limburg een rol spelen in innovatieve mobiliteit. Door verschillende partijen (Genk, Circuit Zolder, LRM…) wordt al ingezet op of zijn er intenties om in te zetten op innovatieve mobiliteit. Een samenwerking tussen al deze partijen in de vorm van een platform of een labo ‘innovatieve mobiliteit’ heeft duidelijk een meerwaarde. Samenwerking om kennis te delen maar om ook de verschillende innovatieve mobiliteitsvormen in hun samenhang te bekijken. Limburg kan hiermee in Vlaanderen een voortrekkersrol spelen op vlak van mobiliteit maar ook tegelijkertijd een antwoord bieden op haar eigen mobiliteitsvraagstuk. Verschillende soorten mobiliteit worden door diverse partners op het kolenspoor geprojecteerd, gaande van fietspad tot goederentransport. Vanuit dit platform kan input worden geleverd worden voor verder onderzoek naar welke rol het kolenspoor op vlak van mobiliteit kan spelen. Onderbouwde visievorming met een hoog gehalte aan realisatierealisme is de uiteindelijke output.
03
STRATEGISCH P R O J E C T KOLENSPOOR
TREKKERS: stad Genk & provincie Limburg Een afstemming of samenwerkingsstructuur tussen de mijngemeentes aan het kolenspoor is er nooit geweest. Dit heeft tot gevolg dat iedereen zijn invulling aan het ‘eigen’ stukje kolenspoor en omgeving geeft. Indien we het kolenspoor in de toekomst terug willen laten functioneren als een ruggengraat en de potenties van het kolenspoor optimaal willen verkennen is een samenwerking en afstemming noodzakelijk. Door de werkgroep werd het strategisch project als geschikt instrument voorgesteld om alle partners rond tafel te krijgen en sectoroverschrijdend te werken. De aanstelling van een onafhankelijke en dynamische projectcoördinator als trekker van het kolenspoor wordt als een belangrijke voorwaarde gezien. Het kolenspoor voldoet volgens de werkgroep aan de voorwaarden van een strategisch project; het heeft een administratief-institutionele complexiteit die de mogelijkheden van een lokaal bestuur voor de realisatie ervan overstijgt, zonder een projectstructuur met meerdere betrokken actoren en zonder een projectcoördinator kan het kolenspoor moeilijk tot een goed einde worden gebracht en het kolenspoor kan een duidelijke hefboom- en voorbeeldfunctie zijn voor het ruimtelijk beleid in Vlaanderen.
TREKKER: Toerisme Limburg De Mijnroute is een project van Toerisme Limburg en kadert binnen de Businesscase Vrijetijdseconomie van het SALK. Het SALK spreekt van een strategische versterking van de positionering van Limburg met focus op drie thema’s: mijnerfgoed, kindvriendelijk erfgoed en 50 tinten bronsgroen (landschapsbeleving). Er wordt ingezet op de toeristische ontsluiting, versterking en verbinding van de toeristische troeven en attracties. De Mijnroute is één van de 6 projecten binnen het projectplan dat werd opgemaakt door Toerisme Limburg en Toerisme Vlaanderen. De doelstelling van de Mijnroute is het sterker integreren van mijnerfgoed via gerichte kwalitatieve en innovatieve verbindingen, het toeristisch ontsluiten en valoriseren van kandidatuur/erkenning Unesco-werelderfgoed. Gezien de Mijnroute ook een fysieke realisatie zal inhouden (gelinkt met het fietsroutenetwerk) speelt het kolenspoor als structuur die alle mijnsites met elkaar verbindt, vanzelfsprekend een belangrijke rol waarbij niet per definitie het volledige kolenspoor moet ingeschakeld als route maar zeer zeker grote delen van het Kolenspoor deel zullen uitmaken van de route. De Mijnroute werd door de werkgroep als een belangrijke quick-win gezien die het Kolenspoor tot leven kan brengen en de mijnregio op toeristisch-recreatief vlak in de kijker kan zetten en versterken.
04
MIJNROUTE
TREKKERS: Maasmechelen, Genk ondersteund door Ruimte Vlaanderen, T.OP Limburg In het gebied van het kolenspoor ontluiken en groeien er vernieuwende ideeĂŤn op vlak van energie, technologie, mobiliteit en water. Het kolenspoor doorkruist een gebied met zeer specifieke eigenschappen. De geografische ligging, gecombineerd met het mijnverleden, maakt dat er potenties zijn inzake energie en water. Energie in de vorm van geothermie is momenteel onderwerp van een haalbaarheidsstudie van VITO. Om voluit te kunnen inzetten op deze nieuwe ideeĂŤn is in eerste instantie verder onderzoek nodig, maar al snel hierop volgend en in sommige gevallen zelfs gelijklopend aan de onderzoeksfase is het uittesten een cruciaal gegeven vooraleer een idee zijn toepassing vindt. De huidige wetgeving laat dit uittesten niet altijd even gemakkelijk toe en dreigt dus een belemmering te worden. Deze quick-win heeft als doel in te staan voor onderzoek naar een mogelijke gebiedsgerichte aanpassing in wetgeving om nieuwe ideeĂŤn rond energie, technologie, water en mobiliteit te kunnen testen. Er worden enkele gebieden afgebakend waar wordt gekeken wat de specifieke knelpunten zijn en welke aanpassingen van wetgeving mogelijk zijn. Drie sites worden voorgesteld: Genk, Thor: om innovatie in de keten van energieopwekking, distributie en verbruik uit te testen. Thor heeft ook potenties op vlak van geothermie en windenergie. Maasmechelen: (specifieke locatie nog niet geselecteerd): testen inzake water. Maasmechelen, Terhills: mobiliteit.
05
REGELLUWE Z O N E S